Ter Neuzensche Courant Buitenland Woensdag 3 Januari 1940 No.10.011 TWEEDE BLAD matebieele en positieve GEMEENTERAAD VAN TERNEUZEN. VAN WAABBOECEN. Ruim veertien dagen geleden is er, schrijft do N. R. Crt., in de wereld eenige beroering gewekt. doordat Lord Arnold, een onafhan- kelijk lid van het Engelsche Hoogerhuis, die vroeger tot de Arbeiderspartij heeft behoord, had aangedrongen op het zoeken van een weg naar den vrede, waarbij hij zeide, dat het vooruitzicht op het verzekeren van een spoe- digen vrede na vrije onderhandelingen de beste kansen zou hebben, wanneer de voor- waarden niet van te voren werden vast- gelegd. Van Duitschen kant zag men in het debat, dat op het betoog van Lord Arnold gevolgd was, een bewijs, dat de Engelsche regeering reeds min of meer met den oorlog, welken zij, naar de Duitsche opvatting, zelf op lichtvaar- dige wijze heeft uitgelokt en ibegonnen is, in haar maag zou zitten, zulks ondanks het feit, dat Lord Halifax in zijn antwoord gezegd had, dat de regeering weliswaar de moeilijkheden inzag van het sluiten van vrede na lang- durigen oorlog, doch dat zij er niet van over- tuigd was, dat die moeilijkheden grooter zou- den zijn, dan die welke Europa zouden staan te wachten, wanneer het zou trachten een ..opgelapten" vrede te sluiten, welke in Duitschland verkeerd zou kunnen worden uitgelegd als het besluit van een oorlog, die niet geheel zonder succes was geweest en niet al te kostbaar, en daarom naar Duitsche ge- dachten niet al te ontmoedigend voor de toekomst. Hoewel verschillende Duitsche uitlatingen men denke bijvoorbeel-d aan de Kerstrede van Hess getuigen van vastberadenheid, neemt men toch van verschillende zrjden aan. dat Duitschland op het oogenblik gaarne een eind aan den oorlog gemaakt zou zien, zoo- wel omdat het beducht is voor het steeds ver- der opdringen van den bolsjewistischen in- vk>ed naar het Westen, als omdat het van een voortzetten van den oorlog zooal geen beslis- sende nederlaag, dan toch zeker geen over- winning en stellig een emstigen oeconomi- schen achteruitgang verwacht. Waaraan sommigen dan nog toevoegen, dat het regime zou vreezen, zich bij een voortduren van den oorlog niet te kunnen handhaven, doch wel, wanneer Duitschland zich thans zonder em- stige kleerseheuren uit den strijd zou kunnen terugtrekken en, vanwege de algemeene vrees voor het bolsjewistische gevaar, kans zou hebben op behoud van het grootste deel zijner venoveringen en op steun bij het herstel van de oeconomische schade, welke het door den oorlog heeft geleden. Daar een langdurige oorlog, hoe ook de af- loop zou wezen, ook voor de geallieerden groote financieele en oeconomische schade en lasten met zich zou brengen zooals trou- wens in meerdere of mindere mate voor de gansehe wereld gelooft men in zekere krin- gen, dat ondanks de fermte, waarmee zij ver klaren van geen vrede te willen weten, ook Frankrijk en Engeland Wel tot een redelijk Compromis geneigd zouden zyn. (Met name in Italie wordt men niet moede een dergelijk einde van den oorlog te propa- geeren, en niet weinigen gelooven, dat uit de besprekingen tusschen den Paus en Koning Victor Emanuel mettertijd nieuwe bemidde- lingspogingen zullen voortvloeien, waarbij men zalfs de meening uit, dat zoowel van de zijde van het Vaticaan als van den Italiaanschen staat reeds overleg met Berlijn heeft plaats gehad. Men zou daar j den rekenen op steun van president Roosevelt om de geallieerden tot toegeven te bewegen. Of de tijd voor een dergelijke vredesactie al rijp is, weten wij niet. Er voor pleit, dat de oorlog nog altijd in een beginstadium ver- keert, dat er in het Westen nog geen bloedige slachtingen en zinnelooze verwoestingen zijn aangericht. dat er van oorlogshartstocht en oorlogshaat nog weinig te bespeuren valt. Daarmee is echter ook alles gezegd en er tegenover staat, dat Engeland en Frankrijk voortgaan zich met grimmige vastberaden heid voor te bereiden op een oorlog van lan- gen duur. Dit is nog eens duidelijk in het licht gesteld door de rede, waarmee Daladier, de Fransche minister-president, de militaire credieten in den Senaat heeft verdedigd. Na de beteekenis uiteengezet te hebben van de monetaire en oeconomische overeenkomst tusschen Engeland en Frankrijk, verklaarde Daladier uitdrukkelijk, dat Frankrijk zonder materieele en positieve waarborgen de wapens niet zal neerleggen. Daladier is voorstander van materieele waarborgen tegen den terug- kee- van gebeurtenissen, als die, welke tot den huidigen oorlog hebben geleid. Dat komt in andere woorden neer op een herhaling van Halifax waarschuwing tegen een ..opge lapten" vrede. De wereld heeft voorshands geen reden om te twyfelen aan de oprechtheid van deze uit latingen van de Fransche en Engelsche woord- voerders, die nog met vele voorbeelden te ver- meerderen zouden zijn. Zij wij /.en er op, ge- lijk wij al meer gezegd hebben, dat Duitsch land heel wat water in zijn wijn zou moeten doen, wilden bemiddelingspogingen van bui- ten af kans op succes bieden. Het is niet al leen te betwijfelen of het daartoe bereid zou ztjn. maar nog meer of het daartoe onder de huidige omstandigheden wel in staat zou wezen. Dat wil zeggen, of het regime, dat er in de eerste plaats op uit is zich zelf te hand- haven, niet door een te groote opoffering van zijn kant zichzelf in gevaar zou brengen. Daladier heeft verklaard, groote theoreti- sche concepties te wantrouwen, maar niette- min te begrijpen, dat een nieuw Europa een breedere organisatie zal moeten krijgen, dan die, welke tot dusver bestond. Ook hierin stemt hij overeen met de opvattingen, reeds eerder in Engeland door Chamberlain en Halifax naar vorengebracht. Men is in Frankrijk en Engeland er niet alleen van overtuigd, dat een vrede alleen mogelijk is wanneer de vrees voor agressie wordt weg- genomen en er redelijke waarborgen bestaan voor de eerbiediging van internationale ver- dragen, maar beseft tevens, dat voor een duurzamen vrede een vrijer ruilvarkeer tus schen de naties op allerlei gebied noodzake- lrjk is. Dat zulk een inzicht zich baan heeft gebroken in een van oudsher protectionistisch land als Frankrijk en opnieuw terrein ver- overt in het nog maar kort tot het protec- tionisme bekeerde Engeland, moge hoop geven voor de toekomst, doch dat de uitingen daar- van reeds thans van invloed zouden kunnen zjj op het bevorderen van den vrede, valt te betwijfelen. De vraag of een federatieve organisatie van Europa, waarvan Daladier eveneens gewaag- de, niet tot de groote theoretische concepties behoort, zullen wij maar laten rusten. Vergadering van Donderdag 23 Nov. 1939, des voormiddags 10 uur. Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, Burgemeester. Tegenwoordig de leden L. J. Geelhoedt, D. E. de Kraker, C. A. Verlinde, N. J. C. Lam- brechtsen van Ritthem, A. J. W. B. van Riet- schoten, J. L. de Cock, J. Riemens, H. J. Colsen, L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer, P. J. van Strien, G. Klaassen en J. F. K. A. P. Filius. (4. Vervolg.) Alsnu wordt overgegaan tot de artikels- gewijze behandeling der begrooting. Hoofdstuk I. Vroegere diensten. Inkomsten 1. Batig slot volgens laatate rekening. f 7823,89. 2. Achterstallige inkomsten.. Memorie. Ui tg a v e n 3.' Achterstallige uitgaven. Memorie. Hoofdstuk H. Algemeen beheer. Inkomsten 4. Uitkeering uit het Gemeentefonds, art. 3fb. 3000. 5. Uitkeering uit het Gemeentefonds, art. 3c. 70.950. 6. Verrekening der uitkeering vroegere tijdvakken. Memorie. 7. Secretarie-leges en rechten van den bur gerlijken stand, f 2500. 8. Rechten ingevolge het vuurwapen- reglement. Memorie. 27. Bijdrage Rijk bevolkingsboekhouding 260. De heer OOLSENDit betreft ook alle andere posten. Ik stel voor alle bijbetrekkin- gen te verbieden. De VOORZITTER: U krijigt daarvoor bij no. 30 de gelegenheid. Uitgaven 9. Jaarwedde van den burgemeester. 4395. 10. Jaarwedde van de wethouders. 1860. 11. Jaarwedde van den secretaris. /5095. 12. Jaarwedde van den ontvanger. 3045. 13. Presentiegelden der leden van den raad. 450. 14. Jaarwedden van de amibtenaren ter ge- meente-secretarie, de concierge en de bode. 13.450. De heer COLSEN sluit zich aan bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders am een tijdelijk ambtenaar aan te stellen. Na de toelichting van Burgemeester en Wet houders om nog een ambtenaar aan te stellen, moet hij verklaren. daarmede niet mee te kun nen gaan, en wel om de volgende reden, thans wordt voorgesteld 2 ambtenaren aan te stel-. len. terwijl er reeds 2 volontairs werkzaarn zijn in de plaats van Versprille. De VOORZITTER merkt op, dat die er vroeger ook reeds waren. De heer COLSEN vervolgt, dat hij er niets aan kan doen, doch volgens zijn meening zijn er op de secretarie 2 volontairs, d.w.z. 2 per- personen, die er dan, blijkens de redeneering van Burgemeester en Wethouders, moeten zijn. Spreker neemt aan, dat er dan nog 1 ambtenaar bijkomt. Kunnen Burgemeester en Wethouders zich er nu niet mee vereenigen, dat later, als de mobilisatie afgeloopen is, daarop terug wordt gekomen? Spreker vindt het onverantwoordelijk, thans nog ambtena ren aan te stellen, en meent, dat deze 2 volon tairs in de plaats van Versprille kunnen komen. Dan wil spreker vragen of er te Sluiskil niet 's morgens en 's avonds een ambtenaar zitting kan hebben. Dit behoeft niet in volstrekten zin een vasten ambtenaar te zijn. De VOORZITTER wijst er op, dat in de toe lichting bij de begrooting staat, dat de toe- name van de werkzaamheden ter secretarie met de bijzondere omstandigheden niets te maken heeft. Het zijn de wettelijke voor- schriften, die meer werkzaamheden ver- eischen, die het noodzakelijk maken. Dit meer dere werk kan met den besten wil van de wereld door het huidige ambtenarencorps niet volledig verricht worden. Het is ook niet, omdat de bijzondere omstandigheden de werk zaamheden hebben doen toenemen, dat dit voorstel wordt gedaan, doch wel omdat het vaste werk belangrijk is uitgebreid. De heer VAN RIETSOHOTEN merkt op, dat bij de algemeene beschouwingen gezegd is, dat. indien er bezuinigd moet worden, dit radi- caal moet gebeuren. In tegenstelling hier- mede wordt thans voorgesteld, meer uitgaven te doen. Zooals spreker gezegd heeft bij de benoeming van een agent van politie, zeggen Burgemeester en Wethouders dat het nood- zakelijk is, en dan moet de raad dit maar ge looven. Nu gelooft spreker graag hetgeen hem gezegd wordt, doch hij laat zich ook graag eens overtuigen. Spreker zag liever, dat dit punt eens aangehouden werd, tot den raad zich behoorlijk van de noodzakelijkheid hiervan heeft overtuigd. Dan kon eens na- gegaan worden hoe de ambtenarenbezetting in andere gemeenten van nagenoeg dezelfde grootte en onder ongeveer dezelfde omstan digheden is. Spreker wil hiermede niemand afbreuk doen. Als hij overtuigd wordt, zal hij aan dit voorstel gaarne zijn stem geven. Hij is echter van oordeel. dat, indien de raad voorgelicht wordt, deze daarmede zijn nut zal kunnen doen. In dit verband wijst hij op een eigenaardig soort bezuiniging die bij zijn dienst is voorgekomen. Het ontvangerskantoor te Axel werd opgeheven, daar zaten, naast den ontvanger, 1 of 2 klerken; te Terneuzen zaten er op het ontvangerskantoor 4. Een gedeelte van het werk van dit kantoor ging naar Hulst. een ander gedeelte naar Terneu zen. Uit bezuinigingsoogpunt werd de ont- vainger te Axel afgeschaft. doch tegelijkertijd werden ook de 2 klerken afgeschaft, terwijl van hoogerhand tevens werd gezegd, dat de i ontvanger te Terneuzen ook 1 klerk minder j kreeg. Indien spreker den toestand nu be- kij'kt, moet hij constateeren, dat door een an dere verdeeling der werkzaamheden de zaak keurig in orde is. Hij kan zijn werkzaam heden thans keurig bijhouden. Met dat voor oogen zal spreker er zeer veel prijs op stellen, overtuigd te worden van de noodzakelijkheid. Deze overtuiging heeft hij noodig. De heer VAN STRIEN geeft te kennen, dat uit het verslag van Burgemeester en Wethou ders blijkt, dat het college deze kracht werke- lijk noodig heeft. Indien dit zoo is, en op deze vraag bevestigend geantwoord wordt, zal er van zijn zijde geen bezwaar tegen gemaakt worden. Het eenige bezwaar, dat spreker dan heeft, is wel dat de te benoemen ambte naar een beginsalaris van 1200 zal genie- ten. Spreker zou er zich wel mee kunnen ver eenigen, als dit 900 of f 1000 was. Desnoods zou deze benoemd kunnen worden op proef voor 1 jaar tijd. Daarmede wordt aan het bezwaar van den heer Van Rietschoten tege- moet gekomen, daar Burgemeester en Wet houders in dien tusschentijd kunnen onder- zoeken hoe de toestand in andere gemeen ten is. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM kan zich gedeeltelijk aansluiten bij hetgeen door den heer Van Strien gezegd is. Na de toelichting, die Burgemeester en Wethouders in het verslag der afdeelingsvergadering heb ben gegeven, kan hij verklaren, dat, indien de raad prijs stelt op het toepassen van jeugd- aftrek en 'n proeftijd van 1 jaar en een wedde van 1000, hij zich daartegen niet zal ver- zetten. Spreker zou hierover gaarne de mee ning van den raad vememen. De heer VERLINDE geeft te kennen, dezelfde opmerkinig in de afdeelingsvergade ring gemaakt te hebben. Spreker heeft ge zegd, niet te weten of het noodig was, doch zich wel af te vragen of het thans de tijd was om te benoemen. Indien achteraf zou blijken, dat het niet noodig was, is er weer een ambtenaar aange- steld, waar men niet meer van af komt. Spre ker is er voor, tijdelijk te benoemen op een salaris van 1000 met een proeftijd van een jaar. Hij zou niet direct iemand willen aan- stellen, die dadelijk f 1200 salaris krijgt. De heer FILIUS "moet hieromtrent een enkele opmerking maken. Het doet hem veel genoegen, dat Burgemeester en Wethouders niet eerder met dit voorstel zijn gekomen. Hij ziet hierin een uiting van zuinigheid. Van- morgen is uit den treure geboomd over het financieel beleid, en over de kwade posten, die de gemeente gehad heeft, en hebben de heeren zich geuit als bezuinigingsmaniakken, terwijl er thans een voorstel ter tafel komt voor tijdelijke personeelsbezetting. Spreker heeft links en rechts zijn licht opgestoken, en het is hem gebleken, dat deze voorziening noodig is, niet alleen in verband met mieer- dere werkzaamheden, die uit de buitengewone omstandigheden zijn ontstaan, doch ook om den bestaanden aehterstand te kunnen opwer- ken. Het schijnt thans z6o te zijn, dat de ambtenaren hun werkzaamheden niet meer voor de voile 100 kunnen verrichten en spreker meent, dat daardoor een heel wat grooter kwaad zou kunnen ontstaan. Toch moet men in dezen voorzichtig zyn. Spreker voelt iets voor de redeneering van den voorzitter omtrent de rechtspositie, en geeft toe, dat bij de toepassing van den jeugd- aftrek, of een proeftijd van 1 jaar het salaris vanzelf lager uitvalt. Spreker is bang, dat, indien geen voorziening getroffen wordt, men op een hellend vlak zal geraken. Bovendien zal de betrokkene in het huidig tijdsgewricht van dit salaris ook geen bokkesprongen kun nen maken. Spreker zou niet verder willen gaan dan toepassing van jeugdaftrek en een proeftijd van een jaar. De heer 't GILDE kan zich vereenigen met een proeftijd van 1 jaar. Wat de jeugdaftrek betreft, is deze zijns inziens alleen te billijken, indien deze wordt toegepast zoolang de be trokkene beneden de 21 jaar is. De heeren FILIUS en LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM: Dat spreekt vanzelf. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Van Rietschoten hoofdzakelijk het bezwaar heeft, dat hij niet voldoende is ingelicht. Uit de toelichting kan blijken, dat verschillende vaste werkzaamheden de oorzaak zijn, onder andere de onderwijswetgeving, de bevolkings boekhouding, de financieele verhoudingswet enz. Er zijn verschillende gemeenten van den- zelfden omvang, doch geen waar men slechts 5 ambtenaren heeft. Zoo Wormerveer, 9400 inwoners 8% ambtenaar, Zandvoort met 9242 inwoners 7 ambtenaren. Wildervank 10.400 in woners, 7 ambtenaren, Valkenswaard 10.700 inwoners, 6 ambtenaren, Veenendaal 11.900 woners, 9 ambtenaren, Tegelen 11.900 inwo ners, 9 ambtenaren, Tiel 12.600 inwoners, 10 ambtenaren. Hieruit ziet men, dat al deze ge meenten, waarvan er verschillende zijn die minder inwoners tellen dan deze gemeente, veel meer ambtenaren tellen. De heer VAN RIETSCHOTEN geeft te ken nen, dat het voor hem alleen de kwestie was, dat hi} graag een toelichting ontvangt. De VOORZITTER deelt mede, dat het col lege kan ovememen, dat de betrokkene wordt benoemd op een proeftijd van 1 jaar, hoewel dit niet noodig geacht wordt. daar men weet, wat men heeft. De heer 't GILDE constateert, dat Burge meester en Wethouders dus wel willen benoe men, doch niet op een proeftijd. De VOORZITTER antwoordt. dat hij er per- soonlijk niets voor gevoelt. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM vindt het geen bezwaar om op een proeftijd te benoemen. Men weet nooit wie men krijgen kan. De heer DE COOK moet opmerken, naar aanleiding vanl hetgeen de heer Van Strien gezegd heeft, dat nu blijkt, dat de persoon, die benoemd zou worden, reeds een paar jaar werkzaarn is. Het lijkt hem dan niet noodig edn betrokkene te benoemen op lager salaris dan het aanvangssalaris. De heer VERLINDE: Met toepassing van jeugdaftrek. De heer DE COCK meent, dat jeugdaftrek toegepast zou kunnen worden voor iemand die nog nooit op de secretarie is geweest. De heer DE VOS meent, dat het beste zou zijn, zich te houden aan de salarisschaal. Toe passen van jeugdaftrek mag. De VOORZITTER meent, dat men dus het voorstel zoodanig kan formuleeren, dat be noemd zal worden op een salaris van f 1200, onder eventueele toepassing van jeugdaftrek, en een eventueele proeftijd. De heer DEN HAMER vraagt, hoeveel de jeugdaftrek bedraagt. De SECRiBARIS deelt mede. dat deze f 100 per jaar is. De heer DEN HAMER constateert, dat deze komt in mindering van het aanvangssalaris. De heer FILIUS merkt op, dat de partij- genoot van den heer Den Hamer verder wil gaan. De heer VAN STRIEN wijst er op, dat zijn bedoeling is, het aanvangssalaris op f 1000 te bepalen. Het is niet zijn bedoeling aan de salarissen der ambtenaren te trekken, doch hij meent, dat een ambtenaar van 18 of 19 jaar met 1000 goed betaald wordt. De VOORZITTER herinnert er aan, dat het college er zich niet tegen zal verzetten, jeugd aftrek toe te passen. De heer VAN STRIEN vraagt of de be trokkene dan aan 1100 komt. De heer FILIUS1000. De heer DEN HAMER is van meening, dat de mooie zijde hiervan is. dat het salaris ge- geregeld verhoogt. De heer OOLSEN is wel voor jeugdaftrek, doch met betrekking tot den proeftijd ziet hy de zaak anders. Spreker zou willen zien, dat men tot tijdelijke aanstelling overging. Als de man dan niet zou bevallen, dan kan hij weg. Spreker heeft ook in de afdeelingsvergadering er op aangedrongen, (Jat een tijdelijk ambte naar benoemd werd. De VOORZITTER geeft te kennen, dat er van een tijdelijke benoeming sprake kan zijn, als het tijdelijke werkzaamheden betreft, doch hier gaat het om permanente werkzaamheden. 15. Schrijf- en bureaubehoeften, briefpor- ten enz. 1200. 16. Druk- en bindwerk. f 550. 17. Ohderhouden en schoonhouden ge- meentehuis. f 450. 18. Onderhoud en aankoop van meubelen gemeentehuis. 150. 19. Verlichting en verwarming. f 550. 20. Staatsblad enz. en boeken. f 250. 21. Plaatsen advertentien. f 300. 22. Reis- en verblijfkosten. 200. 23. Onkosten postrekeningen. 10. 24. Abonnement telefoon, kosten telefoon, telegraaf enz. f 650. 25. Contributie Ver. Nederl. Gem. 200. 26. Kiezerslijsten en kiesverrichtingen. 50. 28. Verteringen stembureau. Memorie. 29. Kosten kadaster. 25. 30. Bezoldiging ambtenaar van den bur- gerlijken stand. ,f 405. De heer COLSEN geeft te kennen, dat hij reeds in de afdeelingsvergadering gezegd heeft, dat hij hieromtrent van Burgemeester en Wethouders een prae-advies verwachtte. Hij herinnert zich nog een raadsverslag van 1920, waarin gesproken werd het geval van Steenman, een gemeente-werkman, die een winkeltje had. Hij stelt voor, alle bijbetrek- kingen te verbieden. Als dan de bezoldiging uit de gemeentekas te weinig is, moet dit hooger worden. Als iemand in een gemeentebetrekking is, en hi} is goed bezoldigd al is het dan des noods iets meer dan thans dan moet hij geen bij'betrekkingen bekleeden. Spreker meent, dat men op dit terrein in het algemeen belang iets moet doen. Het komt sporadisch voor, doch in 1920 is aangenomen, dat het niet opgaat, dat de ambtenaarsstand die een goed tractement verdient, door het verrichten van een bijbetrekking nog iets er bij ver dient. En toen was de toestand nog anders dan tegenwoordig. Spreker zou dan ook gaar ne dit voorstel willen zien ingetrokken en dit ten bate van de gemeentekas zien gebracht. De VOORZITTER antwoordt, dat dit moei- lijk zal gaan. Het betreft hier betrekkingen, die behooren bij het ambt dat de betrokkenen bekleeden. De heer COLSEN merkt op, dat er o.m. ook f 100 op staat voor den burgemeester. Hij vindt het goed, dat de burgemeester huwelij- ken sluit, doch de burgemeester is gewoonlijk toch op het raadhuis. Hij vindt het dan ook niet noodig, dat deze er 100 voor krijgt. hoe wel hij het goed vindt, dat de burgemeester als eerste man in de gemeente hiermede be- last is. De VOORZITTER merkt op, dat deze be zoldiging door Gedeputeerde Staten is vast- gesteld. De heer COLSEN meent, dat men voor alle gemeente-ambtenaren e6n lijn trekken moet. De VOORZITTER: Dan moet u voorstellen dat ambtenaren geen bijbetrekkingen mogen hebben. De heer COLSEN verwijst naar de rijks- regeling, waar de ambtenaren hetgeen zij met hun bijbetrekking verdienen, moeten terug- storten in de rijkskas. De heer FILIUS is het voor het grootste gedeelte met den heer Colsen eens. De cumu- latie van betrekkingen vindt spreker persoon- lijkk zeer verderfelijk. Ten opzichte van den ambtenaar, belast met het voltrekken van huwelijken, moet de heer Colsen evenwel eenig onderscheid maken, Men kan ook niet van cumulatie van be trekkingen spreken, als een ambtenaar in dienst der gemeente eens enkele werkzaam heden buiten zijn betrekking zou verrichten. Spreker veronderstelt, dat, als iemand in het ongaan van de Vereeniging voor Nederland- sche gemeenten eens een artikel publiceert dat gehonoreerd wordt, en dergelijke dingen meer, dit niet als cumulatie opgevat kan worden. Wel is hij het met den heer Colsen in zooverre eens, dat de ambtenaar zich moet vergenoe- gen met zijn bezoldiging. Spreker heeft het hier niet over een bepaald geval, doch in het algemeen. Hij kan ook de gedachte van den heer Colsen steunen, dat geen bijbetrekkingen mogen worden uitgeoefend door personeel in dienst van de gemeente. Doch dan is spreker voor e6n ding bang, en wel dat door deze op- lossing ambtenaren worden gemaakt. Er zijn dingen, waarbij de practijk tot een oplossing dwingt, die ook door de betrokkenen zelf niet gaarne aanvaard wordt. Ket is b.v. van het grootste belang, dat personen opgeleid worden voor bepaalde be trekkingen, dat is ook bij het rijkspersoneel het geval, en de opleiders worden daarvoor ook gehonoreerd. Spreker wil ook niet den pas afsnijden aan den heer Colsen. Hij is er ook tegen, dat op de begrooting bedragen worden uitgetrokken voor overuren. Wat betreft den post voor den ambtenaar, belast met het voltrekken van huwelijken. geeft hij in overweging deze te schrappen. De heer VAN DRIEL moet een ander ge- luid doen hooren. Er zijn bij aparte besluiten voor bijzondere dingen ambtenaren aange- steld. Er zijn zooveel dingen en mochten er onder de gesproken woorden zijn, die pijnlijk zijn voor den voorzitter, dan heeft deze rech- tens het recht daar tegen in te gaan. In de praktijk blijkt, dat men b.v. een drankschatter niet kan missen, men kan een deurwaarder in de gemeente niet missen. En dat moeten ambtenaren zijn, daar kan de heele gemeenteraad niets aan doen. Men kan hier met al deze werkzaamheden niet een enkel man belasten, dientengevolge is het *te billijken, dat het voorstel van den heer Colsen niet wordt aangenomen. Als bijbetrekking verboden worden moeten ook deze bijbetrek kingen van het eigen personeel, in den eigen dienst van de gemeente, worden verboden. De heer FTLTiUS vraagt zich af. waarom niet. De raad zou daarbij gaan meten met 2 maten. Het gemeentepersoneel zou het ver boden worden. doch den ambtenaar. belast met het voltrekken van huwelijken niet. Daarenboven is de heer Kwaak, de ambtenaar van de bevolking, verplicht hetgeen hij uit dezen hoofde ontvangt, in de gemeentekas terug te storten. Als het voor den een geldt, waarom dan niet voor den ander? Spreker handhaaft zijn voor stel, om dit bedrag te schrappen. Bovendien is het niet van zoo groot geldelijk belang. De heer OOLiSEN moet rechtzetten hetgeen de heer Van Driel gezegd heeft. De ambte naar voor het drankschatten kan dit doen als ambtenaar. Dit kan hem toch bij besluit van den raad worden opgedragen en dan kan hij voor de bezoldiging bedanken. De heer FILIUS: Dus u wilt hem er mee belasten De heer OOLSEJN vervolgt, dat men toch iemand kan belasten met het achatten der dranklokalen. Zoo iemand kan toch benoemd worden Men hoeft toch niet rechtstreeks voor het heele leven schatter te zijn. Spreker zou liever zien, dat hiervoor geen politie be noemd werd. Iemand van de secretarie is ambtenaar van den burgerlijken stand, daar- naast is er een ander adres voor het sluiten van huwelyken. Spreker zou gaarne aange nomen zien, dat de bijbetrekkingen volledig worden geschrapt. De ambtenaren behooren een volledig bestaan te hebben, spreker zag liever dat dit werk dan opgedragen werd aan iemand die werkelijk niets verdient, hij ergert er zich aan, dat de rechercheur, die niet ge- mist kan worden, omdat er te weinig politie is, dubbeltjes loopt te ontvangen op de markt. Hoe gaat het met de plaatsgelden bi} de ker mis? Er zijn menschen genoeg, die zulk werk kunnen doen. De ambtenaren moesten dat zelf niet willen. De inspecteur van politie is tevens hoofd van de luchtbescherming, spre ker kan niet beoordeelen of hij het werk dat daarvoor verricht moet worden 's avonds doet of in diensttijd, doch het is toch niet noodig, dat deze daarvoor apart bezoldigd worden. De heer GEELHOEDT meent, dat de bedoe ling van den heer Colsen dus is, alle bijbetrek kingen te schrappen. Dat zal niet doorgaan. want voor wat Kwaak betreft, gaat dit niet. De heer OOLSEN meent, dat men dan zijn salaris moet verminderen. De VOORZITTER constateert, dat er een voorstel van den heer Colsen is om alle bijbe trekkingen te schrappen. De heer OOLSEN vervolgt. en indien dat niet gaat, hetgeen zij daaruit verdienen, terug te storten in de gemeentekas. De heer FILIUS zag gaarne stemming over dezen post, voor wat betreft de vermindering van de 100 voor den ambtenaar van den bur gerlijken stand, belast met het voltrekken van huwelijken. De VOORZITTER merkt op, dat de raad deze niet kan schrappen. De heer FILIUS vindt het wel pijnlijk, doch meent, dat de betrokkene dan een beau geste kon doen. Hij meent, dat deze hetzelfde kon doen als wat Kwaak doet. De VOORZITTER vraagt of de heer Filius daar een voorstel van maakt. De heer FILIUS had er graag het gevoelen van den raad over. De heer COLSlEN herhaalt, dat hi} voor- stelt, alle bijbetrekkingen te schrappen. De heer VAN RIETSCHOTEN meent, dat de heeren langs elkaar heen redeneeren. Spreker is eveneens prineipieel tegen elke bdj- - betrekking. Wat dezen post van 100 be treft, dit is geen bijbetrekking, daar staat zoo heeft hij begrepen de raad buiten, doch mag er hoogstens zijn zegen over geven. Wat den inspecteur van politie betreft, het gaat er nu niet over of hij Van Rietschoten, of Jansen of Pietersen heet, hij is hier hoofd van den luchtbeschermingsdienst en spreker meent, dat de leden hem allemaal dankbaar mogen zijn, dat hij dit vele werk voor 100 doen wil. Hij is een bovenste beste man dat hij het doen wil. De schatter der dranklokaliteiten spreker hoort dat die ambtenaar moet zijn krijgt daarvoor 40. Deze paar centen mag hij er best voor hebben. Het beginsel spre ker stemt dit toe daar zit iets in, doch daarnaast blijkt spreker, dat men anders niet uit de voeten kan. Hij is dan ook van oordeel, dat het voorstel van den heer Colsen geen zoden aan den dijk kan brengen. De heer VERLINDE merkt op, dak bij dezen post vroeger een anderen naam dan Tellegen stond. Vroeger was dit de heer De Jager, doch toen deze is overleden is de burgemees ter in zijn plaats benoemd. Toen de heer De Jager overleden was, is er nog wel iemand geweest, die dit voor niets wilde doen. De heer DEN HAMER geeft te kennen, dat ook hij in het algemeen tegen het bekleeden van bijbetrekkingen door ambtenaren is, doch hy kan zich vereenigen met hetgeen de heer Van Rietschoten gezegd heeft. De heer OOLSEN merkt op, dat gezegd is, dat deze bezoldiging door Gedeputeerde Sta ten is vastgesteld. Doch de raad kan toch ook een ambtenaar benoemen voor het vol trekken van huwelijken. De raad kan toch zeggen, dat een ambtenaar daarmede wordt belast. Het voorstel van den heer Colsen wordt niet gesteund en kan derhalve geen onderwerp van bespreking uitmaken. 31. Overige kosten burgerlijken stand. 50. 32. Bevolkingsregisters en huisnummering. 700. 33. Kosten volkstelling. Memorie. 34. Kosten dienstplicht. 25. 35. Verzekering tegen ongevallen en inva- liditeit. Memorie. 36. Premien ziektewet. Memorie. 37. Verzekering gemeentegelden. f 130. 38. Verzekering tegen brand- en storm- schade. f 10. 39. Grondlasten. Memorie. 40. Dijk- en polderlasten. Memorie. 41. Gratificaties. Memorie. Inkomsten 42. Verhaal pensioensbijdragen. /2845. Uitgaven 43. Pensioensbijdragen. f 3675. Inkomsten 44. Vergoeding door bedrijven, kosten ver zekering, enz. Memorie. Uitgaven 45. Bijdragen voor inkoop van pensioen. Memorie. Inkomsten 46. Restitutie jaarwedden wethouders. Memorie. Uitgaven: 47. Bijdragen inkoop pensdoenwet 1913. 210. 48. Renten van geldleeningen. Memorie. 49. Aflossing van geldleeningen. Memorie. 50. Annulteiten van geldleeningen. Mem. 51. Bijdrage aan Hoofdstuk VU van den kapitaaldienst tot het herkrijgen van ver- vreemde kapitalen. Memorie. 52. Bijdrage aan Hoofdstuk XVI van den kapitaaldienst tot dekking kosten sluiting ver- vroegde aflossing en conversie geldleeningen. Memorie. 53. Subsidie Vereeniging Gemeentebelan- gen. 5. 54. Officieele ontvangsten. Memorie. 55. Geneeskundige behandeling en keuring ambtenaren. 10. 53. iZekerheidstellirag gemeente-ontvanger. - 57. Kosten raadsverslag. 350. 58. Kosten vergaderingen. ververschingen enz. f 150. 59. Kosten reglstratuuTbureau. f 150. 60. Rijwiel gemeentebode. 25. 61. Onderhoud woonwagenkamp. 76. 62. Rechtsgedingen. rechtskundier en andc" advies. Memorie. 63. Verrekening uitkeering uit het ge meentefonds ingevolge artikel 3c, vroegere uitkeeringstiijdvakiken. Memorie. 64. Vergoeciing agent van politie te Sluis kil voor het beschikbaar stellen van zijn woning in het belang van den algemeenen dienst. f 100.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 5