ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN IN DIPLOMATIEKEN DIENST. No 10.010 MAANDAG 1 JANUARI 1940 80®Jaargang De jaarsovergang. Feuilleton 3k EERSTE BLAD \K 'N l 2N •ers m tse, 940 3! ~E en ;len I ■HIP' NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,overige lan den f 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. ItLEINE ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst efen dag voor de uitgave. BIT BLAD VERSCHIJNT 1EDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Al dragen zy in ons gemoed eenige wijding, toch zijn het volstrekt geen ongewone zaken, die ons voor den geest komen, op het oogen blik dat het scheiden van den ouden jaarkring by ons de herinnering doet rtjzen aan hetgeen J met ons gebeurd is, sedert dat jaar zijn intrede deed. Want, moge er ook al voor sommigen lets belangrijks in den keten hun- ner lotswlsseling zijn voorgekomen, over het algemeen hebben die overeenkomst met mil- lioenen andere, die de oppervlakte van den algemeenen levensstroom rimpelig maken. Toch is er, bij zooveel overeenstemming, aeer groote versoheidenheid. Evenals in het rijk der droomen, gaat het leven ook in het ryk der gedactoten zeer snel en er zyn niet veel minuten voor noodig om voor ieder onzer de film van het laatste jaar zjjner levensgeschiedenis te doen ontrollen. Begrijpelijk is het, dat de eerste vraag, die zich by het aansehouwen diet- beelden uit het laatste verleden, aan ons opdringt is: wat heeft het heengaand jaar my gebracht? Aangezien deze het meest de ziel vervullen, zullen de droeve gedachten het eerst komen, niet omdat zy het menigvuldigst zijn. Zij spreken echter met hoogen emst; zij doen ons staren op een plek die leeggelaten werd, om nooit meer te worden vervuld; zy doen ons weer duidelrjk hooren de geliefde stem, die ons bij den aanvarfg van den jaarkring nog opgewekt en vol levensmoed den heil- wensch toevoegde, doch die nu nimmer meer zal worden gehoord. Dit veroorzaakt in vele gezinnen de somberheid van den Oudejaars- avond, den weemoed over hetgeen is heen- gegaan, en daardoor vooral de gedachte aan de onzekerheid van den duur van wat nog bleef. 'Dan zyn er ook kletne, voor het oog der wereld onbelangryke, maar daarom voor het geanoed van hen die ze beleefden, niet minder aangrypende tragedian, die verhalen van ver- vlogen hoop en teleurgestelde verwachtingen, van ineengestorte illusien. Goed opgezette berekeningen hebben gefaald en een, naar oaize meening niet missend kunnend, succes bleef uit; ja, gaf ons zelfs een geheel tegen- overgesteld resultaat. Er doen zich op die wflze jaren in het leven voor, die als het ware verloren kunnen worden beschouwd en waar- op men geen stap zou wenschen terug te doen, doch die men nog wel eens, toegerust met de opgedane ervaring, opnieuw zou willen aanvangen. iEn is het ook wel anders met de geluk- kigen, wier bilk achterwaarts een gevoel van wreugde, van dankbare vreugde schept? De herinnering aan die goede dagen, aan die aangename voorvallen, welgelukte plannen en bereikte idealen, doet hen met des te meer moed de toekomst tegemoet gaan, al is het ook, dat de gedachte „al weer een jaartje ouder te zyn geworden" toch ook iets ern- stigs omvat. De ouderen onder ons zullen niet kunnen ontkomen aan de gedachte, weer een schrede nader te zyn gekomen aan het moment, dat voor hen den slagboom zal doen vallen achter aUe aardsche dingen; de man en de vrouw in den zomertyd van het leven stellen zich voor den geest, dat het najaar niet ver meer af is dat het nu de tijd is am met alle beschikbare kracht te oogsten, teneinde deze in de schuren te hebben v66r den winter naakt. En de jeugd, de dartele biyde jeugd, zy denkt nog niet na, met haar heeriyke onbezorgdheid, met haar benijdens- waardig optimisme verheugt zy er zich als het ware over, dat er weer een jaar voorby is, dat dit haar weer nader brengt by een aocrt tooverwereld, waarvan zy alles hoopt, alles verwacht, die alleen voor haar zichtbaar Is en als een lichtende ster voorbygaat. Het is goed verklaarbaar, dat onder de menschen een inneriyke drang bestaat om den avond van Sylvester onder samenzyn door te brengen; de een zoekt het in een Gods- (henstig samenzijn, de ander in den kring van familie en vrienden. Roman van JOHANN D. DEGREEF. (Nadruk verboden.) 2) Vervolg. De auto stopte voor het huis van lady Al lenby. De oude dame was verrukt, toen zy hem zag. „Je ziet er schitterend uit, Gordon", ont- ving zy hem enthousiast, in zijn lachende oogen blikkend. .jHeelemaal niet als iemand die gebroken is van zielsverdriet, zooals dat heet. Ik hoef natuuriyk niet te vragen, of de reis je goed bekomen is. Dat kan iedereen zoo wel zien. Kwam je graag naar huis terug?" .JDolgraag, tantetje", lachte Gordon. ,,Toen het tyd werd terug te keeren, begon alles daarginds me te vervelen. Is er veel nieuws?" ,,Zoo'n stapel correspondentie", wees lady Allenby tot boven haar hoofd. Ik heb er maar 'Het hart verheft zich alsdan naar de Levensbron, naar den Oorsprong der dingen; het heeft behoefte aan dankbaarheid, behoefte vooral ook aan iberusting, eene berustig die niet is een zich onderwerpen aan overmacht, maar het vertrouwensvol ,,Uw wil geschiedde" van het Geloof. Van ons leven zijn het de beste oogenblik- ken, als wij de onmiddeliyke nabyheid der Hoogste liefde en genegenheid gevoelen, en met vreugde wordt van den jaarsovergang gebruik gemaakt, die er zich in het bijzonder toe leent, ons tot die ons gemoed voedsel biedende stemming op te voeren. En dan het samenzijn! Er zyn eenzamen in de wereld, wien dat voorrecht van samen zyn niet beschoren is. Zij moeten in eigen boezem hunne klachten verwerken en hun vreugdegevoel doen ontvlammen. Er zyn er ook, die zich met opzet hebben losgemaakt van hunne natuurlyke omgeving, en die op dezen avond wel tot het besef komen, dat, al deden zij het niet zonder reden of aanleiding, het wellicht beter ware geweest het niet op eene breuk te laten aankomen. In de samenkomsten worden de handen niet teruggehouden, onder de aanzittenden dryven de beste gevoelens van toegenegenheid boven. Men zegt het niet tegen elkaar, maar er is toch eene neiging om wederzijdsche tekortkomingen goed te maken. Men wil laten zien, dat, wat geschied is, niet ernstig gemeend, of zonder opzet geschied was, of men doet al het mogelijke, om een onge- stoorde vriendschappelyke gezindheid tot een krachtige uiting te doen komen. De vorm, die aan de Israelitischen Grooten Verzoendag ten grondslag ligt, wordt op den avond van Sylvester in anderen vorm in toepassing gebracht. Ondervonden belangstelling by welslagen, betoonde deelneming in smart en verdriet, wy herinneren ze ons met levendigheid oogenblikken, waarin het peil van betoonde sympathie of waardeering ons wel eens wat beneden de verwachting toeschenen, zy wor den nu vergeten. We willen graag aannemen, dat wy ons vergisten. De gemoedelyke Syl vester, de Saturnus der Oudheid, die na zyn overgang tot het Christendom zijn leden met een monnikspij omhulde en nevens een land- looper ook een lichtende lantaarn ter hand genomen heeft, doet daarmede zulk een vrien- delyk schynsel op alle aangezichten schijnen, dat men elkaar slechts heeft aan te zien om opgewekt en aangenaam gestemd te zyn. Laat die stemming voortduren, ook in den nieuwen jaarkring, opdat we, als we het ver- scheiden ook van deze medemaken, het bewustzijn kunnen koesteren het onze te hebben aangewend om het schip op de levens- zee in een goede richting te sturen, dat we geholpen hebben, om het onze medepassa- giers op dat schip binnen de ruimte der ver- schansingen zoo behaaglijk mogelyk te doen zijn. Als straks de twaalf middernachteiyke klokketonen van den Oudejaarsavond weer- klinken, wordt, nog eer die klanken in de ijle ruimte zijn verstorven, aangevangen met het schryven eener nieuwe bladzyde in onze ge- schiedenis. Die van het oude, thans ten einde spoedende jaar, is dan beeindigd. <En... wat een jaar! Het zal niet zonder eenige beklemdheid zijn, dat wy elkaar thans op den eersten dag van het nieuwe jaar onzen heilwensch brengen, al zal die wensch daar door winnen in kracht van beteekenis, omdat zij wordt gebracht met zorg voor de toekomst in het hart. Het scheidende jaar zal weer met bloedige letteren geschreven worden. Het heeft zwarte bladzijden, bladzijden die we een korte spanne tyds geleden, na den vorigen wereldoorlog dachten, dat niet meer geschreven zouden kunnen worden. Die verwachting, die hoop, zy is weer in rook vervlogen. De lessen van den vorigen wereldoorlog, die aan de daar- aan deelnemende volkdh, ja, feitelyk aan de van afgezien je alles na te zenden. Die onibe- nullige society-nieuwtjes zouden je toch maar hebben verveeld. Het voornaamste wist te trouwens reeds uit myn brieven." ,,Heel goed gedacht", prees Gordon, de cor respondentie uit zijn schrijfbureau opdiepend. De geweldige stapel telde niet meer dan een twintigtal brieven, waarvan de inhoud drin- gend noch belangrijk was. Een uitnoodiging van Lady Hendon voor een verjaringsdiner deed hem even opzien. ,,Hebt u geaccepteerd voor lady Hendon, tante?" Alleen voor mezelf. Ik wist natuurlijk niet, of je lust had mee te gaan. Maar als ik je een raad mag geven?..." ,,0Bij voorbaat dankbaar", glimlachte Gor don. ,,'Wel, neem dan de invitatie aan, beste jongen. Margareth Norman is er natuuriyk ook. En je kunt elkander nu eenmaal niet eeuwig ontloopen. Het lykt me zoowel voor jou als voor haar het minst pynlijk, elkaar te ontmoeten in een groot gezelschap. Een ontmoeting onder vier oogen is veel onaan- genamer. Vind je zelf ook niet?" Gordon knikte haar peinzend toe. Eens zou hij toch tegenover het meisje komen te staan en hoe eerder dat pynlijk weerzien achter den rug was, hoe beter. „U hebt gelijk, ik zal maar accepteeren", geheele wereld, diepe wonden toebracht, won- den die zoowel den overwonnene als den over- winnaar ernstig hebben doen bloeden, wonden die zooveel bloed en tranen hebben teweeg- gebracht, en die toenmaals, naar het scheen, elkeen daarvan deden gruwen, zij schijnen blijkbaar te zyn vergeten. Uit vele oorden klonk het destyds: dat nimmer meer! Toch staat daar thans weer de ruwe werke- lijkheid tegenover. We kunnen dat niet om- vatten, doch de feiten zeggen het ons. Wan- neer we herinneren aan de zucht van verlich- ting, die een jaar te voren door de geheele wereld werd geslaakt, toen, als gevolg van een bespreking tusschen vertegenwoordigers van enkele groote mogendheden, het reeds dreigend oorlogsgevaar werd bezworen, bleek toch overtuigend, dat de volkeren geen oorlog wenschen. En ondanks dien blijkbaren wensch van de volkeren is de oorlog toch gekomen, hy scheen onafwendbaar. En wat is daaraan in de geschiedenis der volkeren niet voorafgegaan Er zijn groot- machtigen, die een zeker deel van het volk, dat binnen hunne landpalen onafzienbare tyden heeft geleefd en gestreefd, zonder meer hebben verjaagd en tot verschoppelingen hebben gedoemd, voor wie, zwalkend op schepen op zee, niet dan met de grootste moeite een oord gevonden werd waar hun woongelegenheid werd verschaft. Maar men ontzag zich ook niet om menschen van den eigen stam weg te trekken uit landen waar ze waren geboren, opgegroeid en tot ontwik- keling gekomen, om ze te noodzaken in andere streken een nieuw bestaan te zoeken, zonder dat werd gevraagd of daar, in ver- band met den aard en den aanleg der betrok- kenen, een nieuw bestaan te vinden was. Welk een ruime bron van herinneringen moeten deze gebeurtenissen voor de daardoor getroffen in de veHoopen herdenkings- dagen hebben opgeleverd. En dan nu de oorlog zelve. Wel evenaart de stryd aan het Westelijk front in wreed- heid nog lang niet dien van den krijg, die nu ongeveer 25 jaar geleden was ontbrand, en komt hy meer overeen met de laatste perio- den van dien stryd, toen ook herhaaldelijk werd gemeld: ,,in het Westen niets nieuws". Maar ondanks dit, worden reeds lange ver- lieslysten van gevallenen gepubliceerd. En dan de stryd in het door twee machtige rijken overmeesterde Polen, waaraan door andere machtige landen wel steun was toegezegd, doch die zy niet in staat waren direct te bieden? Hoe staat het in het hooge [Moor- den, waar de Russen de Finnen hebben be- sprongen, welke laatsten echter heftig terug- slaan ten koste van het bloed van vele strij- ders? En dan de slachtoffers van den oorlog ter zee, waaraan niet alleen stryders van de belligerenten, doch vreedzame zeelieden en passagiers zoowel van de oorlogvoerenden als van de neutralen ten offer vallen? In dit opzicht is er een zwaren post op de debetzyde van het Oude Jaar te boeken. Smartelijk zullen daardoor de herinneringen van vele duizenden geweest zijn, en wanneer ze in de toekomst willen blikken hun horizon verduisterd blijven. Weer hebben we kort geleden het Kerst- feest herdacht. Kerstfeest! Het Vredesfeest waren we dit gewoon te noemen. Doch, kon dit ook thans gelden, nu het Kerstfeest ook herdacht werd door de tot den tanden ge- wapende krygslieden, gelegerd in gigantische versterkingen of aan boord van oorlogs- bodems? Wij gedenken nog het ernstig woord, dat in die dagen door H.M. Koningin Wilhelmina tot ons werd gericht, een woord gericht op ern stig nadenken, doch tevens ook van hoop, hoe donker de wolken zich ook schijnen samen te pakken. Ook hooggeplaatsten van andere landen hebben in die dagen het woord tot hun volk gericht. Die toespraken hadden een ge heel andere strekking, zy waren een contrast met het Vredesfeest, deze waren gjmengd met tonen van krygsklaroenen en oorlogs- gedruisch. Wij herinneren ons reeds ver in het ver- besloot hij, .Apropos, ik heb u nog niet ver- teld, dat ik haar by myn aankomst op het perron zag. Zy had echter geen erg in my. Hebt u haar vaak ontmoet in mijn afwezig- heid?" ,,'Neen, slechts tweemaal toevallig bij de Hendons", antwoordde lady Allenby. ,,Een pijnlyk weerzien, zeker?" ,,Ja, nogal gedwongen. Zy deed zich vroo- lyk voor, byna luchthartig. Maar mijn oude oogen zien scherp. Die vroolykheid was maar geveinsd en in de oogenblikken dat zy het masker verloor, leek zy mij erg gedepri- meerd toe." ,,Zoo", zei Gordon, zonder de minste be langstelling. „Ja, en lady Hendon verzekert ook, dat zij doorloopend in een gedrukte stemming ver- keert", ging de praatgrage oude dame voort. „Zou zy er misschien toch spijt van hebben, dat zy je heeft afgewezen?" Gordon glimlachte. Tante Mary had hemel en aarde bewogen om hem terug te brengen van zyn besluit, een meisje als Margareth Norman te vragen. En in stilte moest zij den hemel dankbaar zyn geweest, dat hy een blauwtje had geloopen. Maar aan den ande ren kant prikkelde het haar familietrots dat een meisje, zonder afkomst of positie, een Trevelyan blijkbaar niet goed genoeg voor zich had geacht. schiet liggende jaren, toen regelmatig in deze dagen en op deze plaats de herinnering aan het Kerstfeest werd levendig gehouden als een werkelijkheid voor het „vrede op aarde". Er zijn tijden geweest, dat een groot deel der menschheid de verwachting koesterde, dat er nooit meer oorlog zou worden gevoerd en de beslissing van voorkomende geschillen langs minnelijken weg werkeUjkheid zou worden. Staat daar niet in Den Haag een vredes- paleis als symbool van dat ideaal? De ver wachtingen vervlogen in rook. In plaats dat de volkeren zich konden wijden aan een vredige ontwikkeling der welvaart, volgde een periode van vernieling, van bloed en tranen, waarvan Europa een enormen terugslag ondervond. Toen rees weer een nieuwe hoop door de oprichting van den Volkenbond, doch deze is, zoodra het er op aankwam, machteloos gebleken oorlogen te voorkomen en opnieuw is een ideaal, dat ons vrede kon doen ver- wachten, verloren gegaan. Ontmoedigend is het, te ervaren dat de denkbeelden van naastenliefde en menschen- min niet tot volkomen uiting kwamen, doch nog steeds strijd en verbittering tusschen de volkeren viel te constateeren. Het is gegaan, zooals het vroeger is gegaan, steeds opvoe- ring van de krijgstoerustingen, die, naar de machthebbers het deden voorkomen, moesten dienen ter verzekering van den vrede. Na hetgeen het tegenwoordig geslacht reeds be- leefd heeft, kon moeilyk worden geloofd, dat dit niet weer leiden zou tot een voor de be- schaving en cultuur noodlottig gebeuren. En wat tot voor korten tijd als een ideaal hoog in het vaandel werd geschreven, werd weer vergeten ter bereiking van materieele doeleinden, zoodat alles waarop men meende te kunnen bouwen verging en men zich moet afvragen: waarheen zal dat alles leiden? Het krijgsrumoer en de gevolgen van dien bleven anders dan een kwarteeuw geleden nog verre van ons, toen we aanstonds by het begin van dien oorlog op onzen Zeeuwsch- Vlaamschen bodem de onmiddellijke gevolgen daarvan konden waarnemen, toen het aan- grenzend land door een der strijdende partyen werd overweldigd. We behoefden ze thans niet te ontvangen: eerst de uitwijkelingen, daarna de voor het krygsgeweld vluchtende bevol- king en vervolgens de scharen krygslieden, die hun leger niet meer konden bereiken en op neutralen bodem een schuilplaate zochten. Maar toch bleven de gevolgen van den oorlog ons land niet gespaard. Zij staan weer aan de grens, onze jonge mannen en jongeren, ter bescherming van het vaderland, indien belligerenten, ter bereiking van hun doel, gebruik zouden willen maken van ons grondgebied. Ze vertoeven ook op de marineschepen, ten einde ook te water het mogelijke te doen voor handhaving onzer veiligheid. Evenzeer gaan ze daartoe ook de lucht in. En bij al de zware en materieele zorgen, die dit voor ons land tengevolge heeft, bleven voor ons vreedzame land ook verlies van men- schenlevens niet gespaard. In de eerste plaats bleven,voor onze marine rampen niet uit. En dan onze koopvaardy Geheel omgeven door machtige strijdende naburen, wordt onze overzeesche handel, onmisbaar voor het eco- nomisch bestaan van ons land, maar ook bovendien voor onze bevoorrading, ten zeer- ste bemoeilijkt in materieel opzicht. Onder de zeelieden zijn, door de wijze waarop de belli gerenten hun oorlog meenen te moeten voe ren, door het leggen van mijnen en gebruik- maklng van duikbooten, menschenoffers te betreuren. Het tot zinken brengen van het motorschip ..Sliedcecht", een neutraal schip, met neutrale lading en op weg naar een neu- trale haven, is al een heel somber voorbeeld, van hetgeen ook ons land zich verwachten kan. Onder deze omstandigheden worden zware eischen gesteld aan H.M. de Koningin en Hare raadslieden, die inderdaad bleek te wil len zyn een Vredesvorstin. Door Hare in samenwerking met Z.M. den Koning van Belgie ondemomen poging om de oorlogvoe- rende landen tot elkaar te brengen, waardoor een eind zou worden gebracht aan dezen wreeden wereldoorlog nog vdor hy in voile felheid zou ontbcanden met al zijn gruwelen en verschrikkingen, werd in alle landen ter wereld de aandacht gevestigd op Nederland en Belgie. Op hunne handelingen en beslui- ten zijn de oogen der strijdenden ten zeerste gericht, om na te gaan, of, bij de hand- having der strikte neutraliteit, op een ge- geven oogenblik de schaal niet naar de een of andere zijde zou doorslaan. Zij hebben een zware verantwoordelijke taak te dragen. En voorzeker zullen in deze dagen ook talryke gebeden voor ons Volk en voor onze bestuur- ders opgaan tot den Allerhoogste, dat Hij ons zal bewaren en de bestuurders by voort- during de noodige kracht en wijsheid zal geven, die zij ten zeerste behoeven. De plaats onzer inwoning, als zeehaven nog niet hersteld van de gevolgen van den vorigen krijg, ondervindt opnieuw de gevol gen van den kryg, die de zeevaart in het algemeen belemmert. Deze buitengewone tijden nopen de landsregeering tot het uit- vaardigen van bijzondere maatregelen, maat- regelen in het belang van de natie. Doch deze drukken niet overal gelijk. De ligging van de landsdeelen houdt daarmede verband en die van een grensstrook als Zeeuwsch-Vlaanderen ondervindt daarvan wel de byzondere moei- lijkheden. Moge de Regeering een open oog blijven houden voor die byzondere moeilijk- heden en medewerking blijven verleenen om die zoo dragelijk mogelijk te maken, hetgeen voor het economisch leven van ons gewest van groote beteekenis is. Ook van onze stadsbestuurders wordt in tyden, als die welke wij nu beleven, een bijzon dere zorg Voor de aan hen toevertrouwde be- langen geeischt. Mogen ook zij de noodige wysheid erlangen om op de beste wijze te voor- zien in de omstandigheden waaronder onze gemeente thans leeft, maar bovenal: hopen wy spoedig juicfatonen te mogen aanheffen, als onze landszonen weer van de grenzen, of op welke andere posten zij geplaatst zijn, naar hunne haardsteden kunnen weerkeeren, ten bewyze dat de heillooze stryd tot het ver- ledene behoort en de volkeren zich weer kun nen wijden aan de bevordering der belangen van hunne welvaart in een vreedzamen wed- stryd van vemuft, wetenschapen onder- nemingsgeest. De tijd is thans te kommervol tot het uiten van enthousiaste heilwenschen. En als wij straks elkaar het ,,A1 wat wenschelijk is", toeroepen, zal de ondergrond van die wen schen voorzeker^ zijn: moge spoedig de oor- logstoestand beeindigd zijn en de vrede weer keeren. Die hoop en de wensch, die wij hiervoren aanhaalden, is ook begrepen in den Heil wensch dien wy, uitgeefster en redactie van de Terneuzensche Courant, alien toewen- schen, in het bijzonder onzen lezerskring, die wij voortdurend zagen groeien en ook aan hen, die voor de uitbreiding van hun clientele gebruik maakten van onze advertentiekolom- men, wetende hoe -ons blad in den Zeeuwsch- Vlaamschen familiekring door alien gelezen en geraadpleegd wordt, waardoor zij by him reclame hiervan de gimstige resultaten voor hun zaken of bedrijf ondervonden. Wij zijn hen dankbaar voor den steun dien zy daardoor ook aan onzen arbeid verleenden en bevelen ons bij voortduring in dien steun aan. Evenzeer gaat onzen bijzonderen geluk- wensch en dank uit naar de verschillende autoriteiten en anderen die ons door het ver- schaffen van iuiichtingen of op andere wijze de uitvoering van de ons afgebakende taak vergemakkelijkten. Ook bij hen bevelen wy ons bij vemieuwing ten zeerste aan. Blijven wij in 1940 voor rampen gespaard en ga het een ieder wel! ,.Neen, ik geloof geen oogenblik. dat zij spijt heeft van haar weigering, tante. schud- de hij het hoofd. ,,Als haar werkelijk iets drukt, zal dat wel buiten die geschiedenis staan. l,k geloof overigens, dat zij reeds een anderen aanbidder heeft. Zij liep tenminste met een heer op het perron." O, dat zal Arthur Flemington geweest zijn. Ken je hem soms? Hij is pas benoemd tot koerier aan Buitenlandsche Zaken." Gordon schoot plotseling in den lach. Die naam verklaarde hem, waarom de huppelen- de gang van Margareth's metgezel een onaan- gename herinnering aan Eton had gewekt. Hij had met Arthur Flemington al eens ver- woed gevochten, tengevolge waarvan zijn tegenstander een paar blauwe oogen en hy zelf acht dagen cachot had opgeloopen. „U noemt daar 'n ouden vriend van me", zei hij vroolyk. ,,Zoo, is hij ook aan Buiten landsche Zaken? Wel, als hij een kennis is van Margareth, zal hij ook wel op de party van Lady Hendon aanwezig zijn. Nu ga ik zeker met u mee." Glimlachend om die oude herinnering nam* hij zijn pen en schreef lady Hendon, dat hij de uitnoodiging accepteerde. Hij was juist gereed, toen de fauisknecht verscheen met een b.ief. Het couvert droeg een officieel adres: ,,Lord Gordon Trevelyan, Gezantschapsse- cretaris 2e kasse." ,,Van Sir Buddock, den onderstaatssecre- taris, tante", zei Gordon verrast. De brief bevatte slechts enkele regels. „Waarde lord Trevelyan, Zooeven vernam ik van uw terugkeer, welkom in Londen. Hoewel uw verlof nog met om is, zou ik u gaame zoo spoedig mogelyk willen spreken. Indien niets u ver- hindert, zal ik u met genoegen dezen avond nog ontvangen. Wilt gij mij de eer doen, tegen zeven uur te komen dineeren? By verhindering ontving ik gaarne bericht, wanneer ik u dan mag verwachten. Met verschuldigde gevoelens BUDDOCK." Gordon vouwde den brief peinzend dicht. Er scheen iets byzonder aan de hand te zijn Dat viel niet alleen op te maken uit het feit, dat de onderstaatssecretaris het wenschelyk scheen te hebben geoordeeld, zich door de spionnen van het Gentiaa! Bureau op de hoogte te laten stellen van het tijdstip van zijn terugkeer in Londen, doch ook uit den spoed waarmee hij ontooden werd. ,,Ik dineer vanavond bij Sir Buddock, tante", waarschuwde hij lady Allenby en daarop borg hij den brief in zijn poruefeuille. (Wordt vervogd.l trede l?E, 32. iag, at 87. EVE .xel. )FF. Vrien- {OUT. oiit, izen. nieuwe 1RT, indige. broef area >enteo. istigera *N. iehuia r, tnslag. tigers Tieuw-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1