ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAO VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN POULET-SOEP Bloemkool-soep 6ttpi&blef 6cl:p,lablef Beate weet, wat ze wil Feuilleton No. 9994 WOENSDAG 22 NOVEMBER 1939 79e Jaargang Binnenland Tof niets in staat Mijnhardt's Zenuwtabletten NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. DE TE VERWAOHTEIN NIEIIWE STAATSEEENINGEN. In een not a aan de Tweede Kamer naar aanleiddng van het ve rs lag over het wetsont- werp tot het aangaan van een of meer geld- leeningen ten laste van het Rijk, zegt de Minister van Finaneien o.m.: De voomemens van den voorlaatsten ambts- voorganger van den minister tot consolidatie van vlottende sohuld zijn meermalen door- kruist door nieuw intredende omstandigheden. Het staatserediet staat te hoog om te zijnen behoeve de kaipitaalmankt kunstmatlg te be- invloeden. Binds vele jaren wordt in de leeningwetten de vastsitellinig van de voonwaarden der te gelldemakinig aan den Minister van Finan eien opgedragen. Het doel hiervan is, de sdhadelijke werking van ontijdige publicatie te voorkomen. Dit doel zou worden gemist, indien tlhans omjtrent de voorwaarden eenige mededeeling werd gedaan. DE RAMP VAN DE SIMON BOLIVAR". Vier geredde Zusters Dominicanessen te Amsterdam aangekohien. De eerste passagiers, 'die de ramp van de ..Simon Bolivar" op Zaterdagmiddag over- leefden, zijn Dinsdagmiongen met de eerste K.L.M.-machine, wellke om 9.16 uur van Shorejham naar Schiphoi vertrok, op het Am- sterdamsche vliegveld aanigekomen. Het waren de Vier Zusters Dominicanessen, ge- naamd Zuster Emilia, Aletta, Oolombana en Walitruda, die zich tijdens de ramp zoo bui- tenigewoon mioedig h ebb en gedragen. Ter begroeting waren op Schiphoi aan- weaiigi, de algemeen Overate van de Domini canessen in Nederland, Zuster Hortensia uit Huize bij dorp te Voorscboten, verschillende andere geestelijken en vertegenwoordigers der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Miaafschapprj. Toen om onjgeveer kwart over elf de „Z41- verreiger" in zicht kwam, stelden alien zich op het perron voor het douanekantoor op, om de vier dappere Nederlandsche zusters een hartelijk wellkom te bereiden. Onmiddellijk nadat de machine op het per ron stilsitond, kwam als eerste de jonge Zus ter Aletta naar buiten, spoedig gevolgd door haar meddzustemf Emilia, Ooilombana en Wal truda. De zusters weiden letterlijk met open armen ontvangen door haar medezusters en door de op Schiphoi aanwezige paters-Domi- nicanen. Van alle kanten kregen zij geluk- wenschen in ontvangst te nemen en het spree'kt wel vanzelf dat de heeren van de K.N.S.M. ontroerd danlkt'en voor alies wat zij tijdens de verscbrikkelijke scheepsramp voor de passagiers hadden gedaan. Het was de zusters aan te zien, dat zij ge- troffen waren door doze blijlken van belang- stelling. Brokstukken van gesprelkken konden wij opVangen en wij moesten conistateeren dat deze zusters nieit in de eerste plaats dachten aan haar eigen behioud tijdens de ramp, doch voomamelijk haar aahdacht hadden besteed aan de redding van zoovele anldere passagiers. Het is missohien een brjlzonderhedd, welke den omvang van den ramlp met de Simon Bolivar" nog sterker accentueert, wanneer wij vermelden, dat de douane van Schiphoi niets bij de zusters had te ondenzoeken, want al haar bagage als papieren en alies wat zij voorts bij zich hadden toen de reis begon is bij het vergaan van het schip verloren geraaikt. In het restaurant werden de zusters door de algemeen-overste onthaald op een kopje koffie en toen kiwamen ook de tongen los, omdat zij inderdaad veel ervaringen uit de Door OTFRID VON HANSTEI^J. Vertaald door Angelica van Hest. 13) Vervolg. HOOFDSTUK XI. Veertien dagen waren er al voorhij, sinds Beate in de kolonie Santa Juanita de woning naast het schooltje betrokken had. Slechts drie dagen hold zij in het huis van den boer gegeten; op den morgen van den vierden dag stond zij voor Xaver Gschaftler. „Wat is er? Willen de bengels niet gehoor- eamen?" „Ik zou graag een hond hebben een grooten, sterken hond." ,,Waarom?" ,,I'k wil 's nachts niet all'een in huis zijn." „U zult hem hebben." Gschaftler vroeg niet verder; hij begreep haar bedoellng en bracht haar een flinken hond. (Hij wist natuurlijk niet, daf Beate voornamelijk een hond wilde hebben, om van lastige attenJties versdhoond te blijven. Lasko- witlz, die een jaar geleden zijn vrouw had verloren, bewonderde haar naar haar zin te opVallend. Wel lag haar revolver klaar, om te schie- ten, als het noodig was, maar een hond was een groote geruststelling. I>e kinderen waren niet gemakkelijk en BeaJte's taak was lang geen sinecure, maar de grooten, met hun opdringerige bewonde- ring, waren nog veel lastiger. Diaarom wilde ze ook niet meer op de boerderij. eten. Ze verliet het schoolgebouwtje ternauwer- nood en ze vond het heel vervelend, dat er hier in het land geen grendels, sloten of be- banige uren hadden te vertellen. Zoo be- schreef Zuster Aletta het oogenblik, waarop het schip op de mijn liep. De vier zusters waren op dat moment op het dek, in tegen- steMing met de meeste passagiers, die binnen bleven, omdat het vrij koud was. Zij bekeken de oorlogsschepen die in de nabijheid van het schip rondvoeren en wandelden verder rustig been en weer. Het eerst voelden zij een schok, de rui'ten rin'kelden en na enkele seconden held® het sdhlp over. Onmiddellijk ontstond er een groote chaos aan boond. Van binnen het schip uit renden alle passa giers naar de sloepen. Men wist evenwel niet bij wellke sloep men zich moest vervoegen, iwant er was nog geen sloepenrol gehouden en evenmin de gelegenheid gekregen onder deskundige leiding met de red'dinggordels te oefenen. Zu'ster Aletta, die dit verhaal deed, ibegaf zich met haar drie collega's naar een der sloepen. Op een gegeven oogenblik kon zij niet verder, omdat haar den weg werd ver- sperd door een man, die uit de machinekamer naar boven stormde. Zij zag hioe haar drie mede-izusters een plaats in een sloep wisten te bemachtigen. Deze sioep kon op de normale wijze in zee worden neengelaten. Zuster Aletta trachtte een tweede sloep te bereiken. Deze was even- eens vol met menschen en toen het moment igekomen was dat de sloep zou worden ge- streken bleek het dat de davits verwrongen waren. Van een derde sloep konden de tou- wen niet gevierd worden. Zuster Aletta wist in deze derde sloep een plaats te bemachtigen. Tevoren had zij haar schoenen uitgetrokiken, eVenals haar mantel, om tijdens de redding niet door overtollige kleeren gehinderd te worden. Zij had wel haar reddingsgordel aan, doch zij begreep, dat deze vertaerd zat. De stamplvolle sloep kwam toch in het water terecht, na/dat iemand de touwen had doorgesneden, dooh vrijwel onmiddellijik zonk dit vaartuiig, zoodat de passagiers in het water terecht kwamen. Zuster Aletta ver- telde voorts hoe zij enkele keeren onder water ktwam, waarbij een dame met haar kind aan haar hals hingen. De dappere zuster trachtte een pdank te .grijpen, doch deze gleed uit haar handen omdat alies met olie besmeurd was. Het was buitengewoon moellijlk een plank of een ander ronddrijVend wrakstutk te grijpen. Eindelijk slaagde zij er in een stuk hout, waaraan een ijizeren s'taaf zat vast te houden. Zij prdbeerde nog de vrouw en het kind te grijpen doch deze schenen aan het einde van hun krachten te zijn. Een uur lang dreef zuster Aletta in het water rond, waarop een difeke vuile olielaag lag. Tenslotte werd zij opgemerkt door een Errgeisch oorlogsschip dat hulp bood. Het was zelfs buitengewoon lastig vanwege de laag olie, om aan boord van dit oorlogsschip te komen, doch eindelijk werden de pogingen van de reddens met succes beikroond. Zuster Ale'tta was vollkomen versuft. Aan boord van het oorlogsschip heeft zij alle mogelijike zaken te drdnken gelkregen. Zij wist niet wat. Om hfcf vijf meerde het schip aan de kade van Harwich. De geredde zuster werd op een draagabar van boord gedragen. „Ik zag er verschrikkelijk uit, al mijn klee ren waren weg en ik had een matrozenbnoeik aan". Toen zij aan wal kwam zag zij oogen- ■blikkelijk haar drie mede-zusters, die even- eens gered waren. Deze schrokken hevig en dachten dat haar collega ernstig gewond was. Dit was evenwel niet het geVal. Het verhaal van zuster Aletta was verder kort en sober: Om half twaalf kwam de trein in Londen aan, waar zij met andere ge- redden gelogeerd hebben in het Great Eastern hotel. Maandag ontvingen de geredde zusters van de algemeen-overste in Nederland een tele gram, waarin haar werd opgedragen onmid dellijk met de K.L.M. naar Nederland terug te komen. En toen wij vroegen wat zij tijdens deizen overtoch't door de lucht had gedaan, zei zus ter Aletta dat zij voor den piloot had ge- beden. Niettegenst|ande het verscihrikkelij'ke ver haal, dat delzuisters ons deden, sprak toch haar dankbasft'heid over de hulp, welke men in Engeland aan de geredde passagiers heeft geboden. Over eenigen tijd zullen deze vier zusters opnieuw naar West-Indie vertrekken. Extra trein voor geredden van Vlissingen naar Amsterdam. De directie der K.N.S.M. heeft van de directie der Nederlandsche Sipoorwegen be- vicht ontvangen, dat deze bij aankomst van h^t s.s. „Oranje Nassau" vandaag een extra dieseltrein zal inleggen voor het vervoer van de geredde passagiers en opvarenden van de Simon Bolivar", en van de familieleden die hen in Vlissingen hebben afgehaald. De trein 'zal stoppen te Rioosendaal, Dor drecht, Rotterdam. Den Haag, Haarlem en Amsterdam. DE RAMP VAN DE SIMON ROUVAR" EN Z.G. ENGELSCHE REjPRESAIELE- MAATREGELEN. Een hoogst bedeiikelijk advies. De N. R. Crt. schrijft: Onze Londensche correspondent heeft er in zijn telefonade melding van gemaakt, hoe de En'gelsche pens met stelligheid de opvatting verkondigt. dat de rugn, waarop de „Sdmon Bolivar" geloopen is, met zoo diep>-droevige gevolgen, een vanwege Duitschland gelegde mijn moet zijn, die dan van Duitschen kant op de pilek des ongelijlks zou zijn aangebracht en zulks nog wel onder flagrante schending van het volkenrecht. Op grond van de Engelsohe bewering heb ben, naar onze correspondent verder meldt, verschillende bladen de vraag geopperd, of Enlgeland nu niet gerechtigd zou zijn, tot represailles tegen Duitschland over te gaan, wegens hetgeen zij een nieuwe schending van het Internationale recht noemen. iDie represailles zouden dan, volgens deze bladen, moeten bestaan in uitforeiding van het Britsehe economisch toezicht ook tot den Duitschen export handel. De houding van de bladen, welke een der- gelijke suggestie opperen, komt ons, dit zij ronduit venklaar'd, om meer dan een reden buitengewoon bedenkelijk voor. In de eerste plaats kan het, zelfs wanneer men in aanmerking neemt, dat gedurende een oorlog de eerhied voor het recht en voor be- boorlijfc handelen bij geen van de strijdende partijen bijster gnoot pleegt te zijn, kwalijk ge'oorloofd worden geacht, dat, zonder nader onderizoek in een geval als het onderhavige, de eene partij zonder meer uitmaakt, dat de tegenpartij de rechtsohender is geweest. Voor ons is het b e w ij s, dat de mijn in kwestie een Duitsche zou zijn geweest, op)zet- telijk geleigd in strijd met de volkenrechtelijke voorsdhriften. nog geenszins gelevebd door wat op het oogenblik niet veel meer is dan een Engelsohe bewering. Beschultiigin- gen en bewijizen zijn, ook in een oorlog, nog niet preeies hetzelfde! De Engelsciben weten heel goed, dat zij, bij eerbdedigimg van het volkenrecht, waarvoor de hier bedoelde bladen volgens hun voor- geiven van liefde blaken, niet on o g e n over- gaan tot uitbreidinlg hunner oeconomische controle, ook nog over neutrale schepen, welke uit Duitschand afkomstige goederen naar an dere neutrale landen vervoeren. Maar ziet, nu schijnt men er in de pers (ook daarbui- ten?) wat op gevonden te hebben. De be- schuldiging wordt geuit en daarmede geldt dan meteen voor het gemak het b e w ij s als geleverd dat Duitschland een mijn heeft gelegd in s t r ij d met de Volkenrechtelijke voorschriften, met het gevolig dat een neu- traal schip hiervan het slachtoffer is gewor- den. Deze beweerde doch niet bewezen, schending van het internationale recht zou dan grond opleveren om, bij wijize van repre- saille, maatregelen te treffen, welke, zonder dat daarvoor een rechtsgrond zou bestaan, ten eenemmale onrechtmatig zouden zijn. Dat de aangevoerde rechtsgrond op het oogenhlik verre van deuigidelijk is, dtoet er blijkbaar min der toe. Hier wordt n.l. door de Britsehe organen in kwestie op de ergerlijkste en bedroevends te wijze geaigiteerd voligens den regel: .right or wrong my country". De neutrale scheepvaart is het slachtoffer van een mijn geworden. Zij heeft er, voor een oogenhlik nog daiargelaten de menschenlevens welke hierbij verloren zijn gegaan, emstige scbade van ondervonden. Dat zou wraak vorderen. En dus roep.t de Britsehe pers, of althans een deel daarvan, de Britsehe regeering op om iets te gaan doen, waardoor aan diezelfde neu trale scheepvaart nog veel meer schade zou worden aangedaan. Hier is werkelijk, nog daargelaten het fteit dat de suggestie ieders objectieve rechtsgevoel moet krenken, boven- dien alle logica zoek. Wanneer het onzen Britschen buren over- zee er om te doen zou zijn, ziohzelf in een slecht blaadj'e te stellen bij de onzijdigen, dan moeten zrj vooral den weg inslaan, welke thans in de Britsehe peTS wordt aanbevolen. Zij zouden daarmee trouiwens niet alleen schade toebrengen aan de neutralen, die de goederen vervoeren naar ander neutraal gebied, maar ook aan die andere neutrale landen (de Vereenigde Staten, Zuid-Ameri- kaansche republieken, Spanje, enz.), welke die goederen zouden willen afnemen. Immers, in belangrijke mate zou het dan neerkomen 42 (Ingez. Med.) hoorlijke vensterruiten waren. Nadat er nog een dag of veertien verstre- ken waren, sloeg Xaver Gschaftler, die alleen in de kamer was, op een keer woedend op de tafel en toen zijn vrouw verwonderd binnen kwam om te zien, wat er aan de hand was, zei hij: ,,Ik heb de grootste domheid van mijn leven begaan, toen ik dat meisje meebracht." ,,Het is toch een best kind." „Dat kan wel, maar er is met die bengels van ons niets meer te beginnen; zrj spreken nauwelijks met elikander. Alle jon/gelui zijn woedendze hebben allemaal ruzie met elkaar. Ze hebben en'kel nog maar oogen voor de school en 's nachts sluipen ze om het huisje; ik hoor denVhond niet voor niets blaffen." ,,Denk je...?" ..Onzin, ilk ben alleen maar bang. Als ze een van hen accepteert, krijgen we moord en doodSlag onder het heele stelletje. Een vrouw en t'ien mannen want de ouwe Laskowitz is al net zoo gek als de rest. Die heeft mrj in alien emst gevraagd, haar uit zijn naam een huwel ijksaanzoek te doen. Ze moet hier vandaan." De vrouw van den boer schudde haar hoofd. „Jammer voor haar het is een flinke deem en een braaf meisje. Laat ze met onzen oudsten jongen trouwen!" ,,Dam heeft hij den volgenden dag een mes tusschen zijn ribben. Nee hoor, dat gaat niet. Den vrouw en tien mannen en dan z66'n vrouw," voegde hij er bewonderend aan toe. Beate wist weliswaar niet, wat de land- bouwer gezegd hadl, maar ze zag de jongelui natuurlijk wel om het schooltje sluipen. Het waren groote, onbeholpen lumimels, die ver- legen keken en dom lachten, als ze haar zagen en die groote bouquetten bloemen voor haar neerlegden. Dan weer vond zq plotse- linig een glinsterend slangenv'el, een tamme papegaai en eens zelfs een prachtige panter- huid in het schoollokaal, zonder dat ze wist, wie deze geschenken brachten. HOOFDSTUK XII. In de groote estancia heerschte een gewel- dige bedrijviJgheid. Niet, omdat uit Buenos Aires de dynamo en de turbine gekomen waren; dat nam Egons tijd weliswaar getheel en al in beslag, al was de stuwdam ook nog niet kaar. Maar er kwamen logo's. Toen Egon op een avond, moe maar ziels- vergenoegd, naar de estancia terugkeerde, zag bij alies feesteiijk verllicht. Toen hij de eetzaal binnentrad zooals altjjid 's avonds in smoking zag hij, dat de kring aan tafel zich vergroot had. .jMijn beste vriend, onze ingenieur Don Egon Don Ernesto, Donja Ines, twee bloed- verwanten van mijn vrouw, die ons het ge- noegen doen, ons een bezoek te brengen." Don Ernesto was een slanke Argentijn met aangename maniereru Ines klein, buiten gewoon tengel, diepzwarte, 'zeer groote oogen in een fijnbesneden gelaat, sneeuwwitte armen en hals, die uit een zeegroene japon te voorschijn kwamen, een jong, fijn figuurtje, waaraan toch niets hoekigs was. Uitgelaten vroolijk was ze en dan weer peinzend en in gedachten. Voor de eerste maal maakte Egon kennis met een jonge Argentijnsche, die volgens haar jaren nog bijna een kind was, doch in haar ontwikkeling reeds een vrouw. En hij vond dat er een heerlifke betoovering uitging van deze teere, tropische bloem, die haar nauwgeopenden kelk ophief naar de zon en het leven. Zelfs de rauwe klank van haar merkwaar- dig lage stem had een eigenaardige bekoring. En toen Egon, die het eerste oogenblik reeds voelde, dat hij verloren was, haar vluchtig aamzalg, bem'erkte hij, dat haar oogen met hem coquet'teerden en hij voelde, dat zijn jonge, blonde, ridderlijke figuur indruk maakte. Tot nu toe had Egon in Argentinie nog nooit gelegenheid gehad met andere vrouwen om te gaan, dan met de moeder en de echt- genoote van zijn vriend. Hij wist alleen, dat de omgang der jongelui met elkander heel anders was dan hij in Duitschland gewend was geiweest. Hij wist, dat het jonge meisje gebonden was door duizend banden, die aan haremketenen deden denken, en v66r haar huwelijk nooit zonder toezicht van haar ou'ders, met een man kon omgaan. Bijna was hij blij, dat het jonge meisje dozen avond moe was van de reis, dat de heeren te zamen over EgOns wer'k spraken en dat Giinter blijkbaar niet merkte, dat Egon in vuur en vlam stond. In zijn kamer kwam hij niet tot rust. Hij moest steeds weer denken aan de woorden van professor Almeidas in Berlijn, toen deze met hem over Argentijnsche verhoudingen sprak: „Het is wel goed, dat de jonge meisjes zoo streng bewaakt worden, dat zij nooit alleen op straat mogen wij. menschen uit Zuide- lijke landen zijn warmbloediger dan de men-- schen uit het Noorden. Bovendien is de op- voeding van onze meisjes zeer verwaarloosd en is het ten slotte haar eenige wensch, een man te krijgen. Als ze te veel vrijheid had den, dan..." Egon had toen glimlachend gevraagd: ,,Hebt u werkelijk uw vrouw als verloofde nooit gekust?" En het zonderhnge ant/woor'd was: ,,Htoe had ik mijn verloofde z6o kunnen be- leedigen?" En toch leek het Egon, alsof de roode lip- pen van kleine Ines slechts wachtten op den eersten kus. Hij wist niet, dat juist de zekerheid, dat er geen ernstig avontuur uit voort kan komen de coqueitterie met blikken en glimlachjes overmoediger maakt. Het Argentijnsche meisje geeft met haar oogen haar dank te kennen voor de op luiden, ongegeneerden toon geuite bewondering der jongelui, die achter door de voortdurende hinder van Uw zenuwen Kalmeer en sterk ze dan door Zenuwstillend Zenuwsterkend Buisje 75 ct. Bij Apothekers en Drogisten. op belemmering van den uitvoer van goede ren naar die landen, welke die goederen be- hoeven voor hun handel en industrie. Vandaar onze oonclusie, dat, indien Enge land werkelijk tot bovenbedoelden maatregel onder het mom van represailles zou oiver- gaan, zulks zou getuigen van een beleid, dat niet alleen onrechtmatig en onlogisch zou zijn, maar ook van een ernstig gemis aan tact zou getuigen. Het is voor de Enigelschen zelf te hopen, dat hun regeering zal toonen over een voldoende dosds „com!mon sense" te be- sohdkken om niet te vervallen in daden, welke men met het volste recht zou moeten disqua- lificeeren als erger dan een fout, n.l. als een wandaad, niet slechts tegenover anderen, maar ook tegenover Engeland zelf. 150 GEREDDE PASSAGIERS DONDERDAG TE VLISSINGEN. Het stoomschip Oranje Nassau van de stoomvaartmaatschappij Zeeland' zal heden- middag te Vlissingen aankomen met 150 passagiers van het vergane stoomschip Simon Bolivar. Hieronder bevinden zich de nieit-gewonde in Enigeland gelande passagiers en zeelieden, iwier aantal voorloopig op een goede honderd woridt geschat. Vian de overiigen is de toe- stand zoodanig, dat zij zonder beizwaar de ibootreis naar ons lonld kunnen ondememen. In den laten middag heeft Maandag de directie van de K.N.S.M. uit Londen bericht ontvangen, dat van de overlevenden van de ramp van de Simon Bolivar slech/ts vijf izwaar gewond zijn. De overige gewonden gaan goed vooruit. DE POST AAN BOORD VAN DE .SIMON BOLIVAR". Aan boord van de Simon Bolivar" bevond zioh een aaruzienlijke hoeVeelheid briefpost, n.l. alle poststukiken voor Suriname, welke op 16 November tef post werden bezorgd, alle posttetukken voor de andere Nederlandsche gebaedisdeelen in de West, welke van 11 tot en met 16 November ter post werden be- zorigd, alle poststukken voor Barbados en Trinidad, welke op 16 November ter post werden bezorgd en alle poststukken voor Venezuela, welke van 30 October tot en met 16 November ter post werden bezorgd. In totaal waren er voor Nederlandsch West- Indie 4 zakken briefpost en bijna 50 zakken druklwerk, voor TrinidaJd 1 zak brieven en 10 zakken drukwerk, voor Barbados 2 zakken brieven en 3 zakken drukwerk en voor Vene zuela 1 zak brieven en 14 zakken drukwerk aan bioord. Aangenomen moet worden, dat deze post geheel verloren is gegaan. VERHOOGING STEUNNORMEN ONDER OOGEN GEZIEN. In izijn begrootingsrede in den Haagschen Raad heeft wethouder Buurman (s.d.) mede- gedeeld, dat in de contactcommissie der Ver- eeniging van Nederlandsche Gemeenter. met de regeering reeds overleg wordt gepleegd om tot vehhlooging der steunnormen 'Le komen, alsmede tot verhooging der loon pit. van het gemeenteperaoneel, in verband met de waar te nemen prijsstijging der eerste levenshe- hoeften. Dit oveiieg is voorloopig nog wel van orienteerenden aard, maar heeft toch de voile "belanigsteiling van die regeering. haar en haar begeleiders loopen. Den volgenden avond werden er eenige far mers uSitgenoodigid en er werd zelfs gedanst. Egon was een voortreffelijk danseur en toen kleine Ines met hem rondlzweefde, terwijl zij zich zacht tegen hem aanvleide, haar mondje een weiniig geopend, zoodat de witte tanden blonken, en zij hem droomerig aamzag, ver- gat hij de heele wereld om zich been en waag- de hij het, bij het dansen haar arm behoed- zaam wat vaster te drukken. Hij meende een zachten tegendruk te bespeuren... iDen volgenden dag werd er een feest ge geven voor de gaucho's en de peons. Eerst nu hoorde Egon, dat het bezoek was gekomen, om den verjaardag van de vrouw des huizes te vieren. Een groote ruimte was afgezet met dikke planken, waardoor een soort van arena ge- vormd Werd en hier wilden de gaucho's vol gens oude zeden hun rijkunst toonen. Een wild paard stormde door een van iat- ten gebouwde, smalle gang in de groote ruimte. Hier was een soort poort opgericht; op de sterke dwarsbalk stond een gaucho: deze sprong op den rug van het dier en nu begon 'n opwindende kamp. Het paard werd schichtig, ging op voor- en achterpooten staan, sloeg met de hoeven, wierp zich op den grond, trachtte den rijder, die op het laatste oogenblik van het paard was ge- sprongen door rollen kwijt te raken, sprong dan weer op, maar de gaucho zat alweer op zijn rug, tot het paard eindelijk weggalop- peerde en moest dulden dat ook nu de onge- wenschte last op hem bleef drukksn. Een wilde jacht begon en als een voorbij- schietende bliksemstraal stoven paard en ruiter langs de priinitieve tribune, tot beiden eindelijk druipend van het zweet, het getemde paard melt treurig gebogen kop, stapvoets naar h'et verblijf der paarden terugkeerden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 1