ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAO VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
POULET-SOEP
Bloemkool-soep
6ttpi&blef
6cl:p,lablef
Beate weet, wat ze wil
Feuilleton
No. 9994
WOENSDAG 22 NOVEMBER 1939
79e Jaargang
Binnenland
Tof niets in staat
Mijnhardt's Zenuwtabletten
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post f1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
DE TE VERWAOHTEIN NIEIIWE
STAATSEEENINGEN.
In een not a aan de Tweede Kamer naar
aanleiddng van het ve rs lag over het wetsont-
werp tot het aangaan van een of meer geld-
leeningen ten laste van het Rijk, zegt de
Minister van Finaneien o.m.:
De voomemens van den voorlaatsten ambts-
voorganger van den minister tot consolidatie
van vlottende sohuld zijn meermalen door-
kruist door nieuw intredende omstandigheden.
Het staatserediet staat te hoog om te zijnen
behoeve de kaipitaalmankt kunstmatlg te be-
invloeden.
Binds vele jaren wordt in de leeningwetten
de vastsitellinig van de voonwaarden der te
gelldemakinig aan den Minister van Finan
eien opgedragen. Het doel hiervan is, de
sdhadelijke werking van ontijdige publicatie
te voorkomen. Dit doel zou worden gemist,
indien tlhans omjtrent de voorwaarden eenige
mededeeling werd gedaan.
DE RAMP VAN DE SIMON BOLIVAR".
Vier geredde Zusters Dominicanessen
te Amsterdam aangekohien.
De eerste passagiers, 'die de ramp van de
..Simon Bolivar" op Zaterdagmiddag over-
leefden, zijn Dinsdagmiongen met de eerste
K.L.M.-machine, wellke om 9.16 uur van
Shorejham naar Schiphoi vertrok, op het Am-
sterdamsche vliegveld aanigekomen. Het
waren de Vier Zusters Dominicanessen, ge-
naamd Zuster Emilia, Aletta, Oolombana en
Walitruda, die zich tijdens de ramp zoo bui-
tenigewoon mioedig h ebb en gedragen.
Ter begroeting waren op Schiphoi aan-
weaiigi, de algemeen Overate van de Domini
canessen in Nederland, Zuster Hortensia uit
Huize bij dorp te Voorscboten, verschillende
andere geestelijken en vertegenwoordigers
der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot
Miaafschapprj.
Toen om onjgeveer kwart over elf de „Z41-
verreiger" in zicht kwam, stelden alien zich
op het perron voor het douanekantoor op, om
de vier dappere Nederlandsche zusters een
hartelijk wellkom te bereiden.
Onmiddellijk nadat de machine op het per
ron stilsitond, kwam als eerste de jonge Zus
ter Aletta naar buiten, spoedig gevolgd door
haar meddzustemf Emilia, Ooilombana en Wal
truda.
De zusters weiden letterlijk met open
armen ontvangen door haar medezusters en
door de op Schiphoi aanwezige paters-Domi-
nicanen. Van alle kanten kregen zij geluk-
wenschen in ontvangst te nemen en het
spree'kt wel vanzelf dat de heeren van de
K.N.S.M. ontroerd danlkt'en voor alies wat zij
tijdens de verscbrikkelijke scheepsramp voor
de passagiers hadden gedaan.
Het was de zusters aan te zien, dat zij ge-
troffen waren door doze blijlken van belang-
stelling.
Brokstukken van gesprelkken konden wij
opVangen en wij moesten conistateeren dat
deze zusters nieit in de eerste plaats dachten
aan haar eigen behioud tijdens de ramp, doch
voomamelijk haar aahdacht hadden besteed
aan de redding van zoovele anldere passagiers.
Het is missohien een brjlzonderhedd, welke
den omvang van den ramlp met de Simon
Bolivar" nog sterker accentueert, wanneer
wij vermelden, dat de douane van Schiphoi
niets bij de zusters had te ondenzoeken, want
al haar bagage als papieren en alies wat zij
voorts bij zich hadden toen de reis begon is
bij het vergaan van het schip verloren
geraaikt.
In het restaurant werden de zusters door
de algemeen-overste onthaald op een kopje
koffie en toen kiwamen ook de tongen los,
omdat zij inderdaad veel ervaringen uit de
Door OTFRID VON HANSTEI^J.
Vertaald door Angelica van Hest.
13)
Vervolg.
HOOFDSTUK XI.
Veertien dagen waren er al voorhij, sinds
Beate in de kolonie Santa Juanita de woning
naast het schooltje betrokken had.
Slechts drie dagen hold zij in het huis van
den boer gegeten; op den morgen van den
vierden dag stond zij voor Xaver Gschaftler.
„Wat is er? Willen de bengels niet gehoor-
eamen?"
„Ik zou graag een hond hebben een
grooten, sterken hond."
,,Waarom?"
,,I'k wil 's nachts niet all'een in huis zijn."
„U zult hem hebben."
Gschaftler vroeg niet verder; hij begreep
haar bedoellng en bracht haar een flinken
hond. (Hij wist natuurlijk niet, daf Beate
voornamelijk een hond wilde hebben, om van
lastige attenJties versdhoond te blijven. Lasko-
witlz, die een jaar geleden zijn vrouw had
verloren, bewonderde haar naar haar zin te
opVallend.
Wel lag haar revolver klaar, om te schie-
ten, als het noodig was, maar een hond was
een groote geruststelling.
I>e kinderen waren niet gemakkelijk en
BeaJte's taak was lang geen sinecure, maar
de grooten, met hun opdringerige bewonde-
ring, waren nog veel lastiger. Diaarom wilde
ze ook niet meer op de boerderij. eten.
Ze verliet het schoolgebouwtje ternauwer-
nood en ze vond het heel vervelend, dat er
hier in het land geen grendels, sloten of be-
banige uren hadden te vertellen. Zoo be-
schreef Zuster Aletta het oogenblik, waarop
het schip op de mijn liep. De vier zusters
waren op dat moment op het dek, in tegen-
steMing met de meeste passagiers, die binnen
bleven, omdat het vrij koud was. Zij bekeken
de oorlogsschepen die in de nabijheid van het
schip rondvoeren en wandelden verder rustig
been en weer. Het eerst voelden zij een schok,
de rui'ten rin'kelden en na enkele seconden
held® het sdhlp over. Onmiddellijk ontstond
er een groote chaos aan boond.
Van binnen het schip uit renden alle passa
giers naar de sloepen. Men wist evenwel niet
bij wellke sloep men zich moest vervoegen,
iwant er was nog geen sloepenrol gehouden
en evenmin de gelegenheid gekregen onder
deskundige leiding met de red'dinggordels te
oefenen. Zu'ster Aletta, die dit verhaal deed,
ibegaf zich met haar drie collega's naar een
der sloepen. Op een gegeven oogenblik kon
zij niet verder, omdat haar den weg werd ver-
sperd door een man, die uit de machinekamer
naar boven stormde.
Zij zag hioe haar drie mede-izusters een
plaats in een sloep wisten te bemachtigen.
Deze sioep kon op de normale wijze in zee
worden neengelaten. Zuster Aletta trachtte
een tweede sloep te bereiken. Deze was even-
eens vol met menschen en toen het moment
igekomen was dat de sloep zou worden ge-
streken bleek het dat de davits verwrongen
waren. Van een derde sloep konden de tou-
wen niet gevierd worden. Zuster Aletta wist
in deze derde sloep een plaats te bemachtigen.
Tevoren had zij haar schoenen uitgetrokiken,
eVenals haar mantel, om tijdens de redding
niet door overtollige kleeren gehinderd te
worden. Zij had wel haar reddingsgordel aan,
doch zij begreep, dat deze vertaerd zat.
De stamplvolle sloep kwam toch in het
water terecht, na/dat iemand de touwen had
doorgesneden, dooh vrijwel onmiddellijik zonk
dit vaartuiig, zoodat de passagiers in het
water terecht kwamen. Zuster Aletta ver-
telde voorts hoe zij enkele keeren onder water
ktwam, waarbij een dame met haar kind aan
haar hals hingen. De dappere zuster trachtte
een pdank te .grijpen, doch deze gleed uit haar
handen omdat alies met olie besmeurd was.
Het was buitengewoon moellijlk een plank of
een ander ronddrijVend wrakstutk te grijpen.
Eindelijk slaagde zij er in een stuk hout,
waaraan een ijizeren s'taaf zat vast te houden.
Zij prdbeerde nog de vrouw en het kind te
grijpen doch deze schenen aan het einde van
hun krachten te zijn.
Een uur lang dreef zuster Aletta in het
water rond, waarop een difeke vuile olielaag
lag. Tenslotte werd zij opgemerkt door een
Errgeisch oorlogsschip dat hulp bood. Het
was zelfs buitengewoon lastig vanwege de
laag olie, om aan boord van dit oorlogsschip
te komen, doch eindelijk werden de pogingen
van de reddens met succes beikroond. Zuster
Ale'tta was vollkomen versuft. Aan boord van
het oorlogsschip heeft zij alle mogelijike zaken
te drdnken gelkregen. Zij wist niet wat.
Om hfcf vijf meerde het schip aan de kade
van Harwich. De geredde zuster werd op
een draagabar van boord gedragen.
„Ik zag er verschrikkelijk uit, al mijn klee
ren waren weg en ik had een matrozenbnoeik
aan". Toen zij aan wal kwam zag zij oogen-
■blikkelijk haar drie mede-zusters, die even-
eens gered waren. Deze schrokken hevig en
dachten dat haar collega ernstig gewond was.
Dit was evenwel niet het geVal.
Het verhaal van zuster Aletta was verder
kort en sober: Om half twaalf kwam de
trein in Londen aan, waar zij met andere ge-
redden gelogeerd hebben in het Great Eastern
hotel.
Maandag ontvingen de geredde zusters van
de algemeen-overste in Nederland een tele
gram, waarin haar werd opgedragen onmid
dellijk met de K.L.M. naar Nederland terug
te komen.
En toen wij vroegen wat zij tijdens deizen
overtoch't door de lucht had gedaan, zei zus
ter Aletta dat zij voor den piloot had ge-
beden.
Niettegenst|ande het verscihrikkelij'ke ver
haal, dat delzuisters ons deden, sprak toch
haar dankbasft'heid over de hulp, welke men
in Engeland aan de geredde passagiers heeft
geboden.
Over eenigen tijd zullen deze vier zusters
opnieuw naar West-Indie vertrekken.
Extra trein voor geredden van
Vlissingen naar Amsterdam.
De directie der K.N.S.M. heeft van de
directie der Nederlandsche Sipoorwegen be-
vicht ontvangen, dat deze bij aankomst van
h^t s.s. „Oranje Nassau" vandaag een extra
dieseltrein zal inleggen voor het vervoer van
de geredde passagiers en opvarenden van de
Simon Bolivar", en van de familieleden die
hen in Vlissingen hebben afgehaald.
De trein 'zal stoppen te Rioosendaal, Dor
drecht, Rotterdam. Den Haag, Haarlem en
Amsterdam.
DE RAMP VAN DE SIMON ROUVAR"
EN Z.G. ENGELSCHE REjPRESAIELE-
MAATREGELEN.
Een hoogst bedeiikelijk advies.
De N. R. Crt. schrijft:
Onze Londensche correspondent heeft er in
zijn telefonade melding van gemaakt, hoe de
En'gelsche pens met stelligheid de opvatting
verkondigt. dat de rugn, waarop de „Sdmon
Bolivar" geloopen is, met zoo diep>-droevige
gevolgen, een vanwege Duitschland gelegde
mijn moet zijn, die dan van Duitschen kant
op de pilek des ongelijlks zou zijn aangebracht
en zulks nog wel onder flagrante schending
van het volkenrecht.
Op grond van de Engelsohe bewering heb
ben, naar onze correspondent verder meldt,
verschillende bladen de vraag geopperd, of
Enlgeland nu niet gerechtigd zou zijn, tot
represailles tegen Duitschland over te gaan,
wegens hetgeen zij een nieuwe schending van
het Internationale recht noemen.
iDie represailles zouden dan, volgens deze
bladen, moeten bestaan in uitforeiding van
het Britsehe economisch toezicht ook tot den
Duitschen export handel.
De houding van de bladen, welke een der-
gelijke suggestie opperen, komt ons, dit zij
ronduit venklaar'd, om meer dan een reden
buitengewoon bedenkelijk voor.
In de eerste plaats kan het, zelfs wanneer
men in aanmerking neemt, dat gedurende een
oorlog de eerhied voor het recht en voor be-
boorlijfc handelen bij geen van de strijdende
partijen bijster gnoot pleegt te zijn, kwalijk
ge'oorloofd worden geacht, dat, zonder nader
onderizoek in een geval als het onderhavige,
de eene partij zonder meer uitmaakt, dat de
tegenpartij de rechtsohender is geweest.
Voor ons is het b e w ij s, dat de mijn in
kwestie een Duitsche zou zijn geweest, op)zet-
telijk geleigd in strijd met de volkenrechtelijke
voorsdhriften. nog geenszins gelevebd door
wat op het oogenblik niet veel meer is dan
een Engelsohe bewering. Beschultiigin-
gen en bewijizen zijn, ook in een oorlog, nog
niet preeies hetzelfde!
De Engelsciben weten heel goed, dat zij, bij
eerbdedigimg van het volkenrecht, waarvoor
de hier bedoelde bladen volgens hun voor-
geiven van liefde blaken, niet on o g e n over-
gaan tot uitbreidinlg hunner oeconomische
controle, ook nog over neutrale schepen, welke
uit Duitschand afkomstige goederen naar an
dere neutrale landen vervoeren. Maar ziet,
nu schijnt men er in de pers (ook daarbui-
ten?) wat op gevonden te hebben. De be-
schuldiging wordt geuit en daarmede geldt
dan meteen voor het gemak het b e w ij s als
geleverd dat Duitschland een mijn heeft
gelegd in s t r ij d met de Volkenrechtelijke
voorschriften, met het gevolig dat een neu-
traal schip hiervan het slachtoffer is gewor-
den. Deze beweerde doch niet bewezen,
schending van het internationale recht zou
dan grond opleveren om, bij wijize van repre-
saille, maatregelen te treffen, welke, zonder
dat daarvoor een rechtsgrond zou bestaan,
ten eenemmale onrechtmatig zouden zijn. Dat
de aangevoerde rechtsgrond op het oogenhlik
verre van deuigidelijk is, dtoet er blijkbaar min
der toe.
Hier wordt n.l. door de Britsehe organen in
kwestie op de ergerlijkste en bedroevends te
wijze geaigiteerd voligens den regel: .right or
wrong my country". De neutrale
scheepvaart is het slachtoffer van een mijn
geworden. Zij heeft er, voor een oogenhlik
nog daiargelaten de menschenlevens welke
hierbij verloren zijn gegaan, emstige scbade
van ondervonden. Dat zou wraak vorderen.
En dus roep.t de Britsehe pers, of althans een
deel daarvan, de Britsehe regeering op om
iets te gaan doen, waardoor aan diezelfde neu
trale scheepvaart nog veel meer schade zou
worden aangedaan. Hier is werkelijk, nog
daargelaten het fteit dat de suggestie ieders
objectieve rechtsgevoel moet krenken, boven-
dien alle logica zoek.
Wanneer het onzen Britschen buren over-
zee er om te doen zou zijn, ziohzelf in een
slecht blaadj'e te stellen bij de onzijdigen, dan
moeten zrj vooral den weg inslaan, welke
thans in de Britsehe peTS wordt aanbevolen.
Zij zouden daarmee trouiwens niet alleen
schade toebrengen aan de neutralen, die de
goederen vervoeren naar ander neutraal
gebied, maar ook aan die andere neutrale
landen (de Vereenigde Staten, Zuid-Ameri-
kaansche republieken, Spanje, enz.), welke
die goederen zouden willen afnemen. Immers,
in belangrijke mate zou het dan neerkomen
42
(Ingez. Med.)
hoorlijke vensterruiten waren.
Nadat er nog een dag of veertien verstre-
ken waren, sloeg Xaver Gschaftler, die alleen
in de kamer was, op een keer woedend op de
tafel en toen zijn vrouw verwonderd binnen
kwam om te zien, wat er aan de hand was,
zei hij:
,,Ik heb de grootste domheid van mijn
leven begaan, toen ik dat meisje meebracht."
,,Het is toch een best kind."
„Dat kan wel, maar er is met die bengels
van ons niets meer te beginnen; zrj spreken
nauwelijks met elikander. Alle jon/gelui zijn
woedendze hebben allemaal ruzie met
elkaar. Ze hebben en'kel nog maar oogen
voor de school en 's nachts sluipen ze om het
huisje; ik hoor denVhond niet voor niets
blaffen."
,,Denk je...?"
..Onzin, ilk ben alleen maar bang. Als ze
een van hen accepteert, krijgen we moord en
doodSlag onder het heele stelletje. Een vrouw
en t'ien mannen want de ouwe Laskowitz
is al net zoo gek als de rest. Die heeft mrj
in alien emst gevraagd, haar uit zijn naam
een huwel ijksaanzoek te doen. Ze moet hier
vandaan."
De vrouw van den boer schudde haar hoofd.
„Jammer voor haar het is een flinke
deem en een braaf meisje. Laat ze met onzen
oudsten jongen trouwen!"
,,Dam heeft hij den volgenden dag een mes
tusschen zijn ribben. Nee hoor, dat gaat
niet. Den vrouw en tien mannen en dan
z66'n vrouw," voegde hij er bewonderend aan
toe.
Beate wist weliswaar niet, wat de land-
bouwer gezegd hadl, maar ze zag de jongelui
natuurlijk wel om het schooltje sluipen. Het
waren groote, onbeholpen lumimels, die ver-
legen keken en dom lachten, als ze haar
zagen en die groote bouquetten bloemen voor
haar neerlegden. Dan weer vond zq plotse-
linig een glinsterend slangenv'el, een tamme
papegaai en eens zelfs een prachtige panter-
huid in het schoollokaal, zonder dat ze wist,
wie deze geschenken brachten.
HOOFDSTUK XII.
In de groote estancia heerschte een gewel-
dige bedrijviJgheid. Niet, omdat uit Buenos
Aires de dynamo en de turbine gekomen
waren; dat nam Egons tijd weliswaar getheel
en al in beslag, al was de stuwdam ook nog
niet kaar. Maar er kwamen logo's.
Toen Egon op een avond, moe maar ziels-
vergenoegd, naar de estancia terugkeerde,
zag bij alies feesteiijk verllicht. Toen hij de
eetzaal binnentrad zooals altjjid 's avonds
in smoking zag hij, dat de kring aan tafel
zich vergroot had.
.jMijn beste vriend, onze ingenieur Don
Egon Don Ernesto, Donja Ines, twee bloed-
verwanten van mijn vrouw, die ons het ge-
noegen doen, ons een bezoek te brengen."
Don Ernesto was een slanke Argentijn met
aangename maniereru Ines klein, buiten
gewoon tengel, diepzwarte, 'zeer groote
oogen in een fijnbesneden gelaat, sneeuwwitte
armen en hals, die uit een zeegroene japon te
voorschijn kwamen, een jong, fijn figuurtje,
waaraan toch niets hoekigs was. Uitgelaten
vroolijk was ze en dan weer peinzend en in
gedachten. Voor de eerste maal maakte
Egon kennis met een jonge Argentijnsche, die
volgens haar jaren nog bijna een kind was,
doch in haar ontwikkeling reeds een vrouw.
En hij vond dat er een heerlifke betoovering
uitging van deze teere, tropische bloem, die
haar nauwgeopenden kelk ophief naar de zon
en het leven.
Zelfs de rauwe klank van haar merkwaar-
dig lage stem had een eigenaardige bekoring.
En toen Egon, die het eerste oogenblik reeds
voelde, dat hij verloren was, haar vluchtig
aamzalg, bem'erkte hij, dat haar oogen met
hem coquet'teerden en hij voelde, dat zijn
jonge, blonde, ridderlijke figuur indruk
maakte.
Tot nu toe had Egon in Argentinie nog
nooit gelegenheid gehad met andere vrouwen
om te gaan, dan met de moeder en de echt-
genoote van zijn vriend. Hij wist alleen, dat
de omgang der jongelui met elkander heel
anders was dan hij in Duitschland gewend
was geiweest. Hij wist, dat het jonge meisje
gebonden was door duizend banden, die aan
haremketenen deden denken, en v66r haar
huwelijk nooit zonder toezicht van haar
ou'ders, met een man kon omgaan.
Bijna was hij blij, dat het jonge meisje
dozen avond moe was van de reis, dat de
heeren te zamen over EgOns wer'k spraken
en dat Giinter blijkbaar niet merkte, dat
Egon in vuur en vlam stond. In zijn kamer
kwam hij niet tot rust. Hij moest steeds
weer denken aan de woorden van professor
Almeidas in Berlijn, toen deze met hem over
Argentijnsche verhoudingen sprak:
„Het is wel goed, dat de jonge meisjes zoo
streng bewaakt worden, dat zij nooit alleen
op straat mogen wij. menschen uit Zuide-
lijke landen zijn warmbloediger dan de men--
schen uit het Noorden. Bovendien is de op-
voeding van onze meisjes zeer verwaarloosd
en is het ten slotte haar eenige wensch, een
man te krijgen. Als ze te veel vrijheid had
den, dan..."
Egon had toen glimlachend gevraagd:
,,Hebt u werkelijk uw vrouw als verloofde
nooit gekust?"
En het zonderhnge ant/woor'd was:
,,Htoe had ik mijn verloofde z6o kunnen be-
leedigen?"
En toch leek het Egon, alsof de roode lip-
pen van kleine Ines slechts wachtten op den
eersten kus.
Hij wist niet, dat juist de zekerheid, dat
er geen ernstig avontuur uit voort kan komen
de coqueitterie met blikken en glimlachjes
overmoediger maakt. Het Argentijnsche
meisje geeft met haar oogen haar dank te
kennen voor de op luiden, ongegeneerden toon
geuite bewondering der jongelui, die achter
door de voortdurende hinder van Uw zenuwen
Kalmeer en sterk ze dan door
Zenuwstillend Zenuwsterkend
Buisje 75 ct. Bij Apothekers en Drogisten.
op belemmering van den uitvoer van goede
ren naar die landen, welke die goederen be-
hoeven voor hun handel en industrie.
Vandaar onze oonclusie, dat, indien Enge
land werkelijk tot bovenbedoelden maatregel
onder het mom van represailles zou oiver-
gaan, zulks zou getuigen van een beleid, dat
niet alleen onrechtmatig en onlogisch zou
zijn, maar ook van een ernstig gemis aan tact
zou getuigen. Het is voor de Enigelschen zelf
te hopen, dat hun regeering zal toonen over
een voldoende dosds „com!mon sense" te be-
sohdkken om niet te vervallen in daden, welke
men met het volste recht zou moeten disqua-
lificeeren als erger dan een fout, n.l. als een
wandaad, niet slechts tegenover anderen,
maar ook tegenover Engeland zelf.
150 GEREDDE PASSAGIERS DONDERDAG
TE VLISSINGEN.
Het stoomschip Oranje Nassau van de
stoomvaartmaatschappij Zeeland' zal heden-
middag te Vlissingen aankomen met 150
passagiers van het vergane stoomschip Simon
Bolivar.
Hieronder bevinden zich de nieit-gewonde in
Enigeland gelande passagiers en zeelieden,
iwier aantal voorloopig op een goede honderd
woridt geschat. Vian de overiigen is de toe-
stand zoodanig, dat zij zonder beizwaar de
ibootreis naar ons lonld kunnen ondememen.
In den laten middag heeft Maandag de
directie van de K.N.S.M. uit Londen bericht
ontvangen, dat van de overlevenden van de
ramp van de Simon Bolivar slech/ts vijf
izwaar gewond zijn. De overige gewonden gaan
goed vooruit.
DE POST AAN BOORD VAN DE
.SIMON BOLIVAR".
Aan boord van de Simon Bolivar" bevond
zioh een aaruzienlijke hoeVeelheid briefpost,
n.l. alle poststukiken voor Suriname, welke
op 16 November tef post werden bezorgd, alle
posttetukken voor de andere Nederlandsche
gebaedisdeelen in de West, welke van 11 tot
en met 16 November ter post werden be-
zorigd, alle poststukken voor Barbados en
Trinidad, welke op 16 November ter post
werden bezorgd en alle poststukken voor
Venezuela, welke van 30 October tot en met
16 November ter post werden bezorgd. In
totaal waren er voor Nederlandsch West-
Indie 4 zakken briefpost en bijna 50 zakken
druklwerk, voor TrinidaJd 1 zak brieven en 10
zakken drukwerk, voor Barbados 2 zakken
brieven en 3 zakken drukwerk en voor Vene
zuela 1 zak brieven en 14 zakken drukwerk
aan bioord.
Aangenomen moet worden, dat deze post
geheel verloren is gegaan.
VERHOOGING STEUNNORMEN
ONDER OOGEN GEZIEN.
In izijn begrootingsrede in den Haagschen
Raad heeft wethouder Buurman (s.d.) mede-
gedeeld, dat in de contactcommissie der Ver-
eeniging van Nederlandsche Gemeenter. met
de regeering reeds overleg wordt gepleegd
om tot vehhlooging der steunnormen 'Le komen,
alsmede tot verhooging der loon pit. van het
gemeenteperaoneel, in verband met de waar
te nemen prijsstijging der eerste levenshe-
hoeften.
Dit oveiieg is voorloopig nog wel van
orienteerenden aard, maar heeft toch de voile
"belanigsteiling van die regeering.
haar en haar begeleiders loopen.
Den volgenden avond werden er eenige far
mers uSitgenoodigid en er werd zelfs gedanst.
Egon was een voortreffelijk danseur en toen
kleine Ines met hem rondlzweefde, terwijl zij
zich zacht tegen hem aanvleide, haar mondje
een weiniig geopend, zoodat de witte tanden
blonken, en zij hem droomerig aamzag, ver-
gat hij de heele wereld om zich been en waag-
de hij het, bij het dansen haar arm behoed-
zaam wat vaster te drukken. Hij meende
een zachten tegendruk te bespeuren...
iDen volgenden dag werd er een feest ge
geven voor de gaucho's en de peons. Eerst
nu hoorde Egon, dat het bezoek was gekomen,
om den verjaardag van de vrouw des huizes
te vieren.
Een groote ruimte was afgezet met dikke
planken, waardoor een soort van arena ge-
vormd Werd en hier wilden de gaucho's vol
gens oude zeden hun rijkunst toonen.
Een wild paard stormde door een van iat-
ten gebouwde, smalle gang in de groote
ruimte. Hier was een soort poort opgericht;
op de sterke dwarsbalk stond een gaucho:
deze sprong op den rug van het dier en nu
begon 'n opwindende kamp. Het paard werd
schichtig, ging op voor- en achterpooten
staan, sloeg met de hoeven, wierp zich op
den grond, trachtte den rijder, die op het
laatste oogenblik van het paard was ge-
sprongen door rollen kwijt te raken, sprong
dan weer op, maar de gaucho zat alweer op
zijn rug, tot het paard eindelijk weggalop-
peerde en moest dulden dat ook nu de onge-
wenschte last op hem bleef drukksn.
Een wilde jacht begon en als een voorbij-
schietende bliksemstraal stoven paard en
ruiter langs de priinitieve tribune, tot beiden
eindelijk druipend van het zweet, het getemde
paard melt treurig gebogen kop, stapvoets
naar h'et verblijf der paarden terugkeerden.
(Wordt vervolgd.)