WIE PBIJS STILT OP GOED BROOD, KOOPT HET IN VAN STRIEN'S BAKKFBll, NOORDSTRAAT 79
Mijnhardtje
Buitenland
mj vlucht direct
De bedoeling van het betrekken van deze
crisisproducten onder de uitvoerverboden is
het scheppen van de mogelijkheid de alge
meen geldende regelen voor het transito- en
entrepotVerkeer, welke in verband met de
uitvoerverboden worden gesteld, ook voor
deize crisisproducten te doen gelden.
DE UTTVOER VAN POOTAABDAPPELEN
WEDER TOEGESTAAN.
De Minister van Economische Zaken heeft
het verbod om pootaardappelen uit te voeren
voor alle soorten opgeheven. De pootaard
appelen mogen thans weer naar alle landen
worden geexporteerd ,indien de uitvoer in
spoorwagons, los verladen, plaats vindt en,
indien die wagons door of vanwege den Neder-
landschen Algemeenen Keuringsdienst te
Wageningen zijn geplombeerd.
GEINTERNEERDE NEDIORL ANDERS
TERUGGEKEERD.
Luitenant S. en vaandrig K., die Zaterdag
in de buurt van Eibergen bij vergissing de
Duitsche grens hadden overschreden en door
de Duitsche autoriteiten in Ooesfeld waren
geintemeerd, zijn door de Gestapo te Gronau
overgegeven aan de marechaussee uit Glaner-
brug.
De echte zijn niet rond, maar hartvormig.
voor
j'U
MAATREGELEN TEGEjV HUUR-
OPDRIJVING.
Minister van Boeyen zegt in de verschenen
memorie van antwbord inzake de begrooting
van Binnenlandsche Zaken, dat van onrede-
lijke huuropdrijving tot dusver niet gebleken
is. De minister zal echter, zoo noodig, te dezer
zake tijdig maatregelen voorstellen.
IN NEUTRAEE HAVENS OPGEHOUDEN
LADINGEN.
De commissie voor aangehouden lading
(secretariaat De Ruyterkade 139, Amster
dam C) verzoekt Nederlandschen belangheb-
benden haar opgave te wiilen verstrekken
van lading opgehouden in neutrale havens,
om een zoo volledig mogelijk overzicht te
verkrijgen en na te gaan in hoeverre een ge-
zamenlrjke actie kan worden ingesteld. Voor
hen, die het secretariaat nog geen volledige
gegevens hebben toegezonden, zijn hiervoor
formulieren beschikbaar bij het secretariaat.
IDENTITEITSBEWIJZEN VOOR
SPOORWEGPERSONEEL.
Naar gemeld wordt heeft in verband met
de smokkelarij van uniformen waaronder ook
die van personeel der Nederlandsche spoor-
wegen, de directie besloten voor het geheele
personeel, van hoog tot laag, identiteitsbewij-
zen in te voeren, voorzien van pasfoto en
handteekening van den houder.
Deze bewijizen zullen zoo spoedig mogelijk
worden uitgereikt. Ieder van het personeel
heeft dan het recht en bij gemotiveerd wan-
trouwen den plicht een hem onbekend per-
soon, die zich voordoet als spoorwegambte-
naar of -beambte, naar zijn identiteitsbewijss
te vragen.
WERD DE RADIOREDE V/4V DEN
MINISTER-PRESIDENT NIET TE LAAT
UITGESPROKEN
Het Eerste Kamerlid Ridder van Rappard
heeft den voorzitter van den Raad van Minis
ters de volgende vragen gesteld:
Wil de minister mededeelen, waarom Zijne
exceilentie zijn geruststellende radiorede naar
aanleiding van den internationalen toestand
pas Maandag den 13 dezer, des nam. te e6n
uur, heeft uitgesproken
Ware het, ter voorkoming van paniekstem-
ming, welke in de laatste dagen der vorige
week in sommige gedeelten des lands, met
name in Overijssel en Gelderland naar
thans is gebleken volkomen noodeloos heeft
geheersoht, niet beter geweest, zoo Zijne Ex
ceilentie zich, onmiddellijk nadat de regeering
voornemens was, verscherpte militaire maat
regelen te treffen, tot het Nederlandsche volk
had gewend?
Is de minister bereid, in den vervolge, voor
zoover zulks noodig mocht blijken, bijtijds de
natie in te lichten?
ENGELAND ZAL DE NEUTRALITEIT
VAN NEDERLAND BIN BELGIe BLIJVEN
EERBIEDIGEN.
Verwijizende naar het Britsche antwoord op
het vredesinitiatief van jNederland en Belgie,
eeide sir John Simon Donderdagmiddag in het
Lagerhuis: De misleidende verwijzingen naar
de politiek van de Britsche regeering in de
redevoering van den Duitschen rijkskanselier
op 9 November j.l. te Munchen, alsmede de
verkeerde voorstelling door de Duitsche pro
paganda van de antwoorden van Engeland en
Frankrijk, alsof deze een afwijzing zouden
beteekenen van het Nederlandsch-Belgische
vredesinitiatief, waren geen aanduidingen, dat
het Duitsche antwoord waarschijnlijk de deur
zou openen naar een vreedzame en bevredi-
gende regeling.
Verwijizende naar het antwoord van Duitsch-
land op het initiatief van Koningin Wilhel-
mina en Koning Leopold, zei Simon: „De
Britsche regeering is in elk opzicht voorne
mens, overeenkomstig de consequente politiek
van Engeland, de neutraliteit van Nederland
en Belgie te blijven eerbiedigen."
HET CADEAUSTELSEL EN DE
TIJDSOMSTANDIGHEDEN.
De bestrijders van het cadeaustelsel samen-
werkend in het Nationaal Comite tot beteuge-
ling van het cadeaustelsel hebben sinds de
laatste weken een onverwachten helper ge-
kregen bij hun strijd. Door de tijdsomstandig-
heden is het cadeaustelsel thans n.l. zoowel
overbodig als onbruikbaar geworden.
Juist bij de artikelen van dagelijksch ge-
bruik, waarbij het cadeaustelsel wordt toege-
past, is door de veranderde verhouding tus-
sehen vraag en aanbod dit verkoopsysteem
overbodig geworden.
Orders voor cadeau-artikelen worden bijna
niet meer geplaatst.
Het comite heeft er bij den minister van
Economische zaken op aangedrongen thans
zoodanige stappen te wiilen nemen, dat spoe
dig wettelijke bepalingen aanhangig kunnen
worden gemaakt.
De minister heeft inmiddels het bovenge-
noeand comite verzocht op de hoogte te wor
den gehouden van de ontwikkeling van den
toestand.
Mogelijk zal het nu niet lang meer duren
en Nederland sluit zich aan bij de landen,
waarin het cadeaustelsel reeds door wettelijke
maatregelen aan banden is gelegd, ter be-
schenming van het algemeen belang.
ALLE OPTIE-LADING CONTRABANDE.
Een der correspomdenten van het Handels-
blad meldt uit Londen:
Het Engelsche ministerie van economische
oorlogsvoering heeft een communique uitge-
geven, waarin eenige veranderingen ten aan
zien van de gewone controle op contrabande
zijn aangekondigd. Was het n.l. tot nu toe de
gewoonte om ladingen, bestemd voor neutrale
landen, waarvan de naam "Van den uiteinde-
lijken^ ontvanger niet bekend was, in Enge
land vast te houden totdat de Engelsche con
sulate cfmbtenaren in Nederland dienaan-
gaande inlichtingen haJdden ingewonnen, en
resp. gunstig advies hadden gegeven (waar-
op de goederen per eerste gelegenheid verder
gezonden werden) of ongunstig (tengevolge
waarvan de lading inderdaad geconfiskeerd
werd), thans wordt een nieuwe regeling met
ingang van 20 dezer aangekondigd.
Het doel daarvan is niet alleen om opont-
houd voor de neutrale schepen te voorkomen,
doch tevens om de toch reeds drukke werk-
zaamheden der Britsche consulaire ambtena-
ren in den vreemde te 'beperken. Met ingang
van genoemden datum nl. zullen alle goede
ren, waarvan de uiteindelijke bestemming niet
op de scheepspapieren is aangegeven, als
contrabande worden besohouwd.
BEPERKTE TELEFOONDIFjNST MET
ENGELAND.
Een beperkte telefoondienst met Engeland
is ingevoerd. Gesprekken worden alleen ver-
leend op naam en telefoonnummer van den
aanvrager en onder opgave van het onder-
werp van het gesprek. Aangezien de gesprek
ken, die uitsluitend van zakelijken aard mo
gen zijn, onder censuur staan, kunnen zij zon-
der opgave van redenen geweigerd worden.
GELDINZAMELING TEN BEHOEVE
VAN EVACUATIE IN FRANKRIJK.
'Havas meldt uit Parijs:
Na een oproep van den Nederlandsche ge-
zant jhr. Loudon, heeft de Nederlandsche ko-
lonie te Parijs een bedrag van meer dan 600
duizend frank bijeengebracht voor hulpver-
leening aan uit Noordoost FVankrijk geeva-
cueerde gezinnen.
KRACHTl'iGE HANDHAVING VAlV GEZAG
THANS MEER DjAN OOIT NOODIG.
Zeer vele Tweede Kamerleden waren in het
Voorloopig Verslag over de Justitiebegrooting
1940 van oordeel, dat krachtige handhaving
van het geizag waaronder begrepen be-
scherming van alle groepen der bevolking
in den tegenwoordigen tijd meer dan ooit
noodig is.
'Helaas zijn er tal van symptomen, die op de
noodzakelijkheid van zulk een gezagshand-
having wijzen, vervolgden deze leden en her-
innerden aan den overval op een door een
Joodschen emigrant te Amsterdam geexploi-
teerden ijssalon. Dit was volgens deze leden
een nieuw bewijs, dat hier te lande groepen
bestaan, die indien zij niet met krachtige
hand in toom gehouden worden hier tot
dusverre onbekende en volkomen ontoelaat-
bare method'en in den politieken strijd zouden
invoeren. Bovendien gaat de stroom van ex-
cessieve uitingen voort.
Verscheidene leden achtten spoedige afhan-
deling van het aanhangige wetsontwerp tot
bescherming van de openbare orde urgent.
Anderen, die bescherming van de openbare
orde evenzeer noodzakelijk achtten, vestig-
den toch nog eens de aandacht op de groote
bezwaren, welke tegen dit ontwerp bestaan
en spraken als hun meening uit, dat de open-
bare orde ook op andere wijze nog beter en
doeltreffender kan worden beschermd.
Aan de handhaving van de bestaande be
palingen, zoo betoogden deze laatste leden
en anderen sloten zich hierbij aan ont-
breekt nog veel. Zij meenden, dat tegen de
talrijke excessen nog steeds niet met voldoen-
de gestrengheid wordt opgetreden. Het open-
baar ministerie stelt in te weinig gevallen een
strafvervol'ging in en eischt indien het dit
wel doet dikwijls een te lage straf. Ook
de rechter ziet blijkens de geringe straffen,
die meestal uit geld'boeten bestaan, den ernst
van de feiten dikwijls nog onvoldoende in.
Vele leden vestigden er de aandacht op, dat
sedert het intreden van den oorlogstoestand
in het buitenland een nieuwe categorie van
uitlatingen bestrijding eischt. In sommige
publicaties wordt aan de regeering n.l. vol
komen ten onrechte verweten, dat zij onze
neutraliteit eenzijdig zou handhaven en dat
bij haar niet de emstige wil zou bestaan onze
neutraliteit onder alle omstandigheden te
handhaven. Bovendien wordt gepoogd ons
volk tegen een der oorlogvoerende partijen op
te zetten.
Verscheidene leden merkten nog op, dat de
propaganda hier te lande vanwege den Fich-
tebund' plotseling herleefd sehijnt te zijn. Dit
noemden zij een bedenkelijk versohijnsel.
Ten aanzien van het hier te lande vervul-
len van spreekbeurten door vreemdelingen be-
stond voor het beeld der regeering geen alge-
meene waardeering. Eenerzijds werden aan
het spreken van den befaamden theoloog Prof.
Dr. Karl Barth allerlei moeilijikheden in den
weg gelegd, anderzijds blijkt, dat op 1 Mei
van dit jaar verscheidene Duitschers hier te
lande voor vereenigingen van hun landgenoo-
ten hebben gesproken, zonder dat de minister
daarvan te voren op de hoogte was en daar-
voor vergunning had verleend, terwijl een
dezer redevoeringen den minister aanleiding
heeft gegeven tot een nadere bemoeiing.
van Binnenlandsche
besturen een einde dient te worden gemaakt?
5. Is de Minister bereid en in staat zoo
noodig maatregelen in overweging te nemen
krachtens welke de gemeentebesturen rech-
tens zouden worden gedwongen een gedrags-
lijn te volgen overeenstemmende met's Minis
ters bedoeling?
Heeft de Minister
Zaken geantwoord:
1, 2, 3 en 4. Deze vragen worden beves-
tigend ibeantwoord, met dit voonbehoud, dat
in het schrijven van het departement van
financien van het vonmen van een reserve niet
is gesproken.
5. Over de vraag, in hoeverre en op welke
wijze eenheid in behandeling bij het vorderen
van pensioensbijdragen van gemobiliseerde
ambtenaren dient te worden bevorderd, wordt
op het oogenblik interdepartementaal overleg
gepleegd.
DRIE DER ONTVLUOHTE DUITSCHERS
OVER DE GRENS GEZET.
Naar men zich zal herinneren zijn eenige
weken geleden vijf Duitschers uit het Huis
van Bewaring ontvlucht. Enkele dagen later
konden drie hunner nabij de Nederlandsch
Belgische grens worden aangehouden, terwijl
later de vierde vluchteling te Uitgeest werd
opgespoord. De vijfde is nog voortvluohtig.
Naar gemeldt wordt zijn de drie Duitschers
die na hun ontvluchting nabij Zundert werden
ontdekt, thans over de Duitsche grens geleid.
De te Uitgeest opgespoorde vluchteling be-
vindt zich nog in de gevangenis te Haarlem.
EEN NIEUW ONDERZOEK IN DE
ZAAK-OSS?
Volgens het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer over de begrooting van Justitie voor
1940, informeerden "verscheidene leden naar
de voornemens van den Minister met betrek-
king tot de afwikkeling van de zaak-Oss.
Eenige leden waren nog steeds van oordeel,
dat rechtsherstel dient plaats te vinden op de
wijze, zooals de nat.-socialistLsche bewegin°"
dat altijd heeft geeischt.
Verscheiden andere leden, die zich uit-
drukkelijk van dit standpumt losmaakten,
gaven niettemin als hun oordeel te kennen,
dat het ook na het Kamervotum, dat tot
op zekere hoogte aan de marechaussee voldoe-
mng schonk niet mogelijk zal zijn deze
zaak eenvoudig te laten rusten.
Deze leden meenden, dat hervatting van
het onderzoek in verschillende zaken noo
dig is.
Van andere zijde werd tegen deze beschou-
wingen aangevoerd, dat mag worden betwij-
feld, of het nationale belang er mee gediend
zou worden, wanneer de zaak-Oss, die tot
heftige debatten aanleiding pleegt te geven,
opnieuw in het centrum der belangstelling
werd geplaatst. Bovendien waren deze leden
van meening, dat de leden van het korps der
Kon. marechaussee, die bij deze zaak betrok-
ken waren, reeds voldoening hebben ontvan-
gen in de door de Kamer aanvaardde conclu-
sie van de meerderheid der commissie, waar
in wordt uitgesproken, dat de feiten en om
standigheden, welke den Minister van Justitie
hebben geleid1 tot het nemen vah den bekenden
maatregel van 1 April 193'8, dien maatregel
niet reohtvaardigen.
KAMERLEDEN VOOR STRENGERE
BESTRAFFTNG VAN VERKEEIiS
ONGELUKKEN NA DRANKMISRRUIK.
Bij de behandeling der begrooting van
Justitie voor 1940 in de afdeelingen der
Tweede Kamer hebben, blijkens het Voorloo
pig Verslag, verscheidene Kamerleden er nog-
maals op gewezen, dat nog steeds talrijke
verkeersongelukken worden veroorzaakt door
personen, die onder den invloed van sterken
drank verkeeren. Daartegen kan, nu de
Wegienverkeerswet nog altijd niet in werking
is getreden, naar het oordeel van verscheidene
leden door de rechterlijke macht niet streng
genoeg worden opgetreden. Mocht invoering
van deze wet nog lang op zich laten waehten,
dan zou het hi. aanbeveling verdienen bij
wijze van noodvoorziening strengere bestraf-
fing van deze feiten, dadelijke opvordering
van het rijbewijs van den verdachte en lan-
gere ontneming van de ibevoegdheid om
motorrijtuigen te besturen onverwijld moge
lijk te maken.
HEEFT EEN DUITSCHE OPMARSCH
DOOR NEDERLAND EN BELGIE
KANS VAN SLAGEN
Onze positie voorheen en thans.
Van onzen militairen med'ewerker:
In de afgeloopen dagen heeft ondler het
Nederlandsche zoowel als onder het Belgische
volk een groote ongerustheid bestaan, in ver
band met het alom verspreide gerucht, dat
een imval van het Duitsche leger aanstaande
was. Wij, wiilen hier niet onderzoeken uit
welke bronnen die geruchten hun oorsprong
hebben, nog minder of zij al dan niet een
grond van waarheid hebben g-ehad. Wij mee-
nen echter goed te doen het aan Duitschland
toegeschreven voomemen uit zuiver militai
ren gezichtshoek eens nader te bezien, zulks
aangezien een gevaar, waarvan men den om-
vang kan onderkennen, minder aanleidin°-
geefit tot paniek, dan een gevaar, dat men
zich met kan realiseeren. Het spreekt van
zelf, dat wij ons bij dit delicate onderwerp
eemge beperking moeten opleggen. Aller-
eerst moet dan worden erkend, dat de bedoel-
de onrust psychologisch zeer goed is te ver-
^en' uit feit> dat 'd'e gebeurtenissen van
1914 de generatie van heden nog in het
geheugen liggen, dan wel uit de eerste hand
bekend zijn. Begin Augustus van dat jaar
zwenkten de Duitsche legers uit de lijn Cre-
feld (Oost van Roermond)—Mulhausen (bij
de IZwutsersche grens) naar het Westen. waar-
'bij laatstgenoemde plaats de spil vornide De
omzwaaiendle rechtervleugel rukte daarbij op
door Belgie, waarbij bet leger op, den ulter-
sten buitenvleugel, dat aanvankelijk Oost van
Limburg stond opgesteld, de bekende .ma
noeuvre om Limburg" uitvoerde, aldus de
Nederlandsche omzijdigheid ontziende. Naar
thans bekend is, had het aanvankelijk in de
bedoeling gelegen dit leger door Limburg te
doen trekken, aangezien de Duitsche legerlei-
dmg toen meende, dat Nederland zich bier-
tegen niet gewapend zou verzetten. De Chef
vap den Generalen Staf, die in 1914 de bewe-
ging der Duitsche legers leidlde, Von Moltke
had evenwel een beter inzicht in de Neder
landsche mentaliteit en- was van meening, dat
het breken van den Nederlandschen weerstand
zooveel kracht aan den Duitschen rechter
vleugel zou onttrekken, dat deze de gevor-
derde stenkte voor het doordringen naar het
Westen zou inboeten. Deze meening is ach-
teraf bevestigd door het feit, dat de Duitsche
i echtervleugel ook zonder deze verzwakking
de haar toegedachte taak niet heeft kunnen
volbrengen en dus zeer ze'ker geen krachten
kon missen.
Tot machteloosheid gedoeimd.
Nu de beide tegenstanders, verschanst in
,,Westwall" en ,,Maginotlinie", tegenover
elkaar liggen en, zooals wij een vorige maal
uiteenzetten, geen van beiden in staat is de
vijandelijke versterkte zone te doorbreken,
dringt zich onwillekeurig het denkbeeld naar
voren, dat een der twee wel eens kon trachten
den ander te omvatten, bet zij door Zwitser-
land, hetzij door Belgie en Nederland1. In beide
laatstgenoemde landen doemt dan onwillekeu
rig het beeld van 1914 op, met de bijgedachte,
dat de berakening (want uitsluitend bereke-
nmg deed in dat jaar de Nederlandsche onzij-
digheid ontzienj ditmaal wel eens minder
gunstig voor Nederland zou kunnen uitvallen
De overwegingen. die In 1914 Ieidden tot de
schenddng" van de Belgiscbe onizijdig'beid
waren de volgende: Duitschland moet den
oorlog op twee fronten voeren; een overwin-
ning is slechts mogelijk -door eerst een tegen-
stander met sterke krachten aan te grijpen
en te verslaan, ondertusschen den ande.r met
zoo zwak mogelijke krachten in hedwang
houdende, om zich vervolgens tegen laatst-
bedoelden vijand te keeren; tegen Ruslahd is
geen snelle beslissing te verkrijgen, de eerste
aanval moet dus tegen Frankrijk worden ge-
richt; een aanval op het versterkte Fransche
Oostfront dreigt een langdhrige operatie te
worden, er blijft dus niets anders over dan
dit Oostfront te omvatten en zoodoende de
Franschen te dwingen tot den strijd in het
vrije veld.
in dit opzicht niet naar de snelle vernietiging
van het Poolsche leger. ;Het ongeluk van dit
leger is juist geweest, dat het zich niet aan
versterkingen heeft vastgeklampt, doch den
strrjd in het vrije veld heeft gewaagd
Een opmarsch als in 1914, doch thans uit-
haJende over Nederlandsch grondgebied, zou
echter nog meer hindernissen ontmoeten, die
er toen met waren. Moest toen alleen worden
rekenmg gehouden met het overschrijd'en van
de Maas, thans zouden de over Nederlandsch
gebied oprukkend'e troepen drie tot vier
waterhindemissen m-oeten overschrijden
(Maas, Julianakanaal, Albertkanaal en N.
van Maastricht, bovendien de Zuid-WSllems-
vaart), met al het tijdverlies daaraan ver-
bonden.
De tegenaanval der gealUeerden.
Dit alles zou de Franschen en Engelschen
in staat stellen, krachten naar het Noorden
te verplaatsen. Dezen zijn hiertoe veel iheter
in staat dan in 1914, daar zij toen met sterke
krachten in Oostelijke richting aanvielen
doch thans aldaar door de Maginot-linie zijri
gedekt. Bovendien hebben zij thans alle gele
genheid gehad de onderwerpelijke mogelijlk-
heid onder de opgen te zien en daartegen
maatregelen voor te bereiden. Wij betwijfelen
het of de geallieerden in staat zouden zijn de
Duitschers te verslaan, en terug te drijven
doch zijn er gelet op de krachtsverhoudin-
gen van overtuigd, dat zij dezen in een of
andere lijn, in het uiterste geval bij de ver
sterkte Fransche Noordgrens, tot staan zou
den brengen. De strijd zou daarmede weder
verstarren tot een stellingsoorlog en het doei
van de ondememing. een snelle beslissing te
verkrijgen, ware mislukt. Dit alles bewijist,
dat de operatie, .die eenige dagen als een
dreigende onweerswolk boven ons land en het
Belgische broedervolk scheen te hangen,
geenszins aanlokkelijk voor de Duitsche leger-
leiding kan zijn. Zij zou het karakter dragen
van een noodsprong. Eenerzijds is er dus geen
aanleiding tot bijzondere beduchtheid, rnaar
anderzijds blijft waakzaambeid geiboden. Het
moge een geruststellende gedachte zijn, dat de
weerkracht van Nederland. zoowel naar het
Oosten als naar het Westen met den dag
toeneemt en daarmede het gevaar naar even-
redigheid afneemt.
Wij stellen ons voor een andermaal de kan-
sen van een aanval uit het Westen aan een
onderzoek te onderwerpen.
DE PENSIOB1NBIJDRAGE
VAN GEMOBILISEERDE AMBTENAREN.
Op vragen van den heer Sweens:
1. Is het den Minister bekend, dat zijn
standpunt, neergelegd in de circulaire dd 17
Augustus 1939 No. 41728/1959 Afd. Ambte-
narenzaken enz., betreffende de betaling van
pensioenbij'drage door gemobiliseerde ambte
naren door sommige departementen (met
name financien, onderwijs, kunsten en we-
tenschappen en waterstaat) alsmede door
eenige gemeentebesturen niet wordt gedeeld?
2. Is het juist, dat het departement van
financien zelfs de onder hem ressorteerende
ambtenaren heeft gewaarschuwd om eenige
reserve te vormen, teneinde na demobilisatie
zich niet te zien geplaatst voor een dubbele
inhouding1 voor pensioenpremde
3. Is het den Minister ook bekend, dat
eenige gemeentebesturen, die de interpretatie
van het desbetreffende Kon. besluit van 28
November 1922 ,S. 638 niet deelen, hun in
militairen dienst veiblijvende ambtenaren
hebben uitgenoohigd maandelijks de versohul-
digde 10 pet. pensioenpremie te betalen?
4. Indien het antwoord op een of meer
van vorenstaande vragen bevestigend luidt,
is de Minister dan niet van oordeel, dat
gelet op de belangrijfce financieele consequen-
ties voor de btrokkenen hier aan elke
onderlinge ongelijkheid in behandeling bij de
onderscheidene departementen en gemeente-
HET VISSCHERIJBEDRIJF.
De Minister van Oeconomische Zaken heeft
aan de organisafies in het visscherijibedrijf
medegedeeld, dat de regeling betreffende het
uiitvaren van de visschersvloot, behoudens
enkele wijzigmgen, tot 1 Januari a.<s. is ver-
lengd. Gelijk bekend, hield deze regeling o.m.
in, dat tegemoetkomingen zouden worden
verleend in de hoogere bedrijfslasten, zooals
b.v. de premie van de casco-molestverzekering
en de aanvullende uitkeeringen bij zee-onge-
vailen. De beperking van het aantal uit te
varen schepen is (in de nieuwe regeling ver-
vallen.
ZETELVERPLAATSING VAN NAAML.
VENNOOTSCHAPPEN.
Ingediend is een wetsontwerp bevattend1 bij
zondere voorziendngen met betrekking tot de
in gebiedsdeelen van het Konankrijk der
Nederlanden gevestigde naamlooze vennoot-
schappen.
Aan de memorie -van toelichting van de
Ministers van Justitie en van Kolonien is het
volgende ontleend:
In de huidige omstandigheden kan het van
groot belang zijn voor naamlooze venmoot-
schappen, haar zetel te verplaatsen van een
der gebiedsdeelen van het koninkrijik naar een
ander. Te voorzien as, dat de moeilijkheden,
welke thans aan het verkeer in den weg kun
nen worden gelegd, het wellicht noodzakelijk
zullen maken, eerlang het bestuurs centrum
van belangrijke vennootscbappen over te
brengen naar een plaats, waar de leiding der
zaken beter kan geschieden.
In verband hiermede is de reedis lang ge-
koesterde wensch, om voor naamlooze ven
nootscbappen de mogelijkheid tot de bedoelde
zetelverplaatsing te scheppen, in den laatsten
tijd met veel meer nadruk geuit. Dit geldt
niet alleen voor Nederland; blijkens een
miissieve van den gouvemeur-generaal van
Nederlandscih-Indde wordt ook aldaar die
wenschelrjkheid erkend, dat de mogelijikheid
wordt geopend voor de overhrenging van den
zetel van in Nederlandsch-Indie gevestigde
naamlooze vennootschappen naar een ander
gebiedsdeel van het koninkrijik, in het bijzon-
der naar Nederland.
De ministers zijn van oordeel, dat een
wettelijke voorziening, welke tegemoet komt
aan de bovenbedoelde verlangens, gewenscht
moet worden geaoht. Niet alleen het belang
der betrokken vennootscliajppeni, doch ook
het landshedang kan door een dergelijke
zetelverplaatsing zijn gediend, in verband
met een doeltreffende samenwerking op het
gebied van dte, voorbereiiding van oeconomi
sche en landsverdediging.
Duitschland heeft den tijd.
Het motief, ontleend aan den strijd op twee
fronten, is thans vervallen. Militair gesproken
heeft Duitschland thans den tijd. Hot zou
echter kunnen zijn, dat economische overwe
gingen of andere overwegingen van binnen-
landschen aard tot een snelle 'beslissing dron-
gen.
Is deze echter bij een omtrekking van de
Maginot-linie door Nederland en Belgie te
verwachten
In 1914 waren alle legers nog gescboold en
uitgerust voor den bewegingsoorlog in het
vrije veld. Het spreekt vanizelf, dat een klein
leger daarbij veel kans heeft door een groot
leger vooral indien dit ook nog beter bewa-
pend en geoefend is onder den voet te wor
den geloopen.De weretdoorlog 19141918
heeft echter bewezen, welk een groot verde-
digingsvermogen kan worden verkregen door-
op juiste wijze het terrein te benutten en te
versterken. Voorts bleek welk een geweldige
afstootende kracht de moderne vuurwapenen
bezitten. Door de combinatie van deze twee
factoren kan een minderheid zich thans met
goed gevolg tegen een meerderheid verdedi-
gen. De kans voor een betrekkelijk klein
leger om zich tegen een grooter leger staande
te houden, altbans totdat hulp komt opdagen,
is dus sedert 1914 zeer toegenomen.
Deze kans wordt grooter naarmate de ver
sterkingen, waarop de verdediger kan steu-
nen, deugdelijkei1 zijn. Het is algemeen
bekend, dat de Belgische Oostgrens reeds
jaren voor het uitbreken van het huidige
conflict werd versterkt, doch dat noeh aan de
IS ederlandsche Oostgrens, ndch ook dieper in
het land in dien tijd versterkingen v/erden
aangelegd. De ongerustheid van een aantal
Brabantsche burgemeesters over de onbe-
schermdheid van hun gewest heeft indertijd
den eersten stoot gegeven tot de verbeterin-
igen van onze defensie. Minder algemeen
bekend is het wellicht, dat sindsdien zeer veel
is gedaan om het verzuimde in te halen en
dat de toestand in dit opzicht van dag tot dag
verbetert. Hetgeen in een niet te verre toe-
komst zal worden bereikt, kan den ^oets met
buitenlandscbe versterkingen zeer goed door-
staan.
Onze vriend het water.
Daarbij bezit Nederland in de mogelijkheid
het voorterrein der stellingen over groote
uitgestrektheden te inundeeren, een verdedi-
gingsmiddel van onschatbare waarde. Men
herinnere zich hoe de de geimproviseerde
inundaties aan den Yzer in 1914 den storm-
loop van het Duitsche leger braken.
Alles bijeen genomen moet worden gezegd,
dat onder de huidige omstandigheden een in-
valler noch de Nederlandsche, noch de Bel
gische verdediging zofndier meer ondeir den
voet kan loopen. Het breken van dezen weer
stand zou ongetwijfeld een tijdverlies mede-
brengen, diat het succes van de geheele ope
ratie in gevaar zou brengen. Men verwijze
DE ENGELSCHE SCHEEPVAART.
Tijdens de debatten in het Lagerhuis over
be .scheepvaart heeft Sir John Gilmour, de
minister voor de scheepvaart, verklaard, dat
van de 3070 geconvoyeerde schepen slechts
zeven verloren zijn gegaan.
Het beginsel van de regeering en het depar
tement is er zorg voor te dragen, dat, voor
zoover dat menschelijkerwijs mogelijk is, er
naar gestreefd zal worden om hun, die het
land dienen, een redelijke en behoorlijke ver-
goeding te geven voor de kosten en te voor
komen. dat onbehoorlijke winsten warden
gemaakt.
Aangezien de oorlogsomstandigheden veel
moeite en kosten voor reederijen en beman-
ningen met zich mede hebben gebracht, heeft
het departement kort geleden .bekend ge
maakt, dat het ministerie bereid was het
probleem der vrachtprijzen opnieuw in over
weging te nemen.
Totdusverre is hoofdzakelijk gebruik Ge
maakt van de opvordering.
Spr. prees ten slotte het convooi-systeem,
waarin hij een treffend voorbeeld zag van
samenwerking tusschen marine en koop-
vaardij.
Er zijn reeds regelingen getroffen voor de
vergrooting van het aantal convooien. Onge
twijfeld bestaat de gelegenheid, die naar de
minister hoopt nog zal toenemen, om steen-
kool aan de neutralen te verkoopen. Wat de
neutralen betreft, er wordten met hen onder-
ihandelingen gevoerd en gehoopt moet wor
den, dat Engeland geleidelijk een grooteren
bijstand van hun kant zal krijgen.
Het is echter duidelijk, dat er eischen zijn,
waaraan tegemoet gekomen moet worden ten
aanzien van de neutrale tarieven .De minister
ziet met een zekeren graad van hoop een
verbetering in den toestand tegemoet.
Wat den import van granen betreft, zeidC
Gilmour, dat een aanzienlij-k aantal schepen
voor het vervoer van graan uit Canada ge-
reserveerd is, voor de St. Laurens toegevroren
zal zijn.
DE ENGELSCHE VERKENNINGS-
VLUCHTEN.
Reuter meldt uit Londen, dat het voor-
naamste resultaat van de vluchten, welke de
Britsche luchtmacht bij daglicht gedurende de
laatste weken over Duitschland heeft uitge-
voerd niettegenstaande vijandelijke actie°en
I ongunstig weer bestaat uit honderden
j waardevolle foto's, waarbij er zijn van vlieg-
j tuigen, havens en andere militaire dioelen,
j welke op geringe hoogte zijn gefotografeerd'
Verscheidene rnalen is het vijandelijke grond-
j gebied over een diepte van meer dan 300 km
binnengedrongen. Daarbij werd actieve tegen-
stand ondervonden van Duitsche jagers en
van Duitsch afweergeschut. Niettemin slaag-
de de Britsche luchtmacht er in ihaar dOelen
te bereiken. Meer dan honderd foto's, welke
in details militaire doelen laten zien en welke
zeer belangrijfce linformaties bevatten, zijn op
eenverkenningsvlucht, welke onder onguns-
tige weersomstandigheden werd uitgevoerd,
terugigebracht. Onlangs zijn zestien vliegvel-
den gefotografeerd en op dezelfde vlucht wer
den foto's gemaakt van de goed ve rdedigde
steden Emden en Hamburg.
BALTISGHE DUITSCHERS OP HUN
NIEUWE WOONPLAATSEN,
Het D. N. B. meldt uit Posen:
Tal van .transporten met volks-Duitschers
uit Estland en Letland zijn hier in de laatste
dagen aangekoraen. Zij zullen definitief wor
den gefcoloniseerd in de gouw Warthe. Het
betreft in hoofdzaak boerenfamilies, did ten
ZuidCn van Bromberg op eigen hofsteden wor
den gevestigd.
In de volgende diagen worden meer trans
porten verwacht.
De emigratie wordt van Duitsche zrj.de met
grooten spoed verricht.
103 iSCHEPEN TENGEVOLGE VAN DEN
OORLOG VERLOREN GEGAAN.
Volgens Lloyd's List zijn tot en met Vrij-
aag 10 November tengevolge van den oorlog,
door torpedeering, op mijnen loopen etc. in
totaal 103 schepen verloren gegaan met een
tonnage van 415.400 ton. Hierbij waren: 54
Engelsche schepen; 7 Fransche; 2 Belgische;
3 Deensche; 2 Nederlandsche; 4 Flnsche; 4
Grieksohe; 10 Noorsche; 7 Zweedsche; 1 Rus-
sisoh .schip en 9 Duitsche schepen.