Dam- en Schaakrubriek
Feuilleton- vertellingen
Pluimvee-Rubriek
SCHAKEN.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
DAMMEN.
LIJK VAN ENGELSCH OFFICIER-
VLIEGEK TE SCHIERM ON NIKOOG
GEBORGEN.
Te Schiermonnikoog heeft men het lijk ge-
borgen van een manspersoon, hetwelk eenige
dagen tevoren door een Nederlandschn mili-
tairen vlieger was gesignaleerd op een zand-
bank ten oosten van Schienmonnikoog.
Men bleek hier te doen te hebben met het
stoffelijk overschot van den Engelschen vlie-
ger-officier F. Evans.
ARBEIDER AANGEHOUDEN, VEKDAOHT
VAN BRANDSTICHTING.
Door snel en krachtig optreden is de Tiel-
sche politie er in geslaagd een lossen arbei-
der te arresteeren, die Zondag brand stichtte
in een door hem met zijn vader en broer be-
woond huis, nadat hij zich eerst een gedeelte
van de gelden toegeeigend had, die zijn broer
als courantenbezorger onder zijn beheer had.
De brandstichting werd ontdekt, doordat
de politie bij het gebruikelijke onderzoek naar
het ontstaan van den brand in het niet-ver-
hrande gedeelte van het huis met petroleum
overgoten papier en kleeding en in een bed-
stede in het hevigst door het vuur aangetaste
gedeelte bovendien veel papier aantrof.
Deze ontdekkingen deden de politie een
uitgebreid onderzoek instellen, met het ge
volg; dat de losse arbeider R. v. d. V. als de
vermoedelijke dader gearresteerd werd.
De man heeft reeds een bekentenis afge-
legd.
Het nader onderzoek had evenwel ook nog
tot gevolg, dat ontdekt werd, dat het slot van
de trommel, waarin een broer van den ge-
arresteerde de gelden opborg, die hij onder
zijn beheer had, verbroken was en dat een ge
deelte van deze gelden verdwenen was.
Ook hier leidde het spoor naar den reeds
eerder genoemden arbeider, maar de man
bleef aanvankelijk hardnekkig ontkennen.
Veel succes had dit evenwel niet, want de po
litie meende ook zeker van haar zaak te zijn
en bleef eveneens voet bij stuk houden, met
het gevolg, dat de man thans ook den diefstal
heeft bekend, waardoor de geheele zaak op-
gelost is.
De gearresteerde is ter beschikking van de
justitie gesteld.
Aangenomen wordt, dat de brandstichting
geachiedde am de sporen van den diefstal, die
waarschijnlijk het gevolg is van drankzucht,
uit te wisschen.
DE HEELE MUZIEKKAJPEL
DESERTEERDE
De heele muziekkapel van het s.s. „Penn-
land" van de Holland-Amerika Lijn is uit
angst voor de duikbooten v6or de heenreis
naar Amerika gedeserteerd. In New York
sprong een matroos over boord, die op het
laatste oogenblik bevreesd werd. Hij weiger-
de terug te komen en zwom anderhalf uur
rond. Tenslotte werd hij opgepikt door een
motorboot van de politie. De man werd in
arrest gesteld wegens desertie. Op den terug-
tocht naar Antwerpen, van waarudt de ,JPenn-
land" vaart, had men nog een onaangename
ontmoeting. In het Kanaal kwamen twee En-
gelsche torpedojagers met hun kanonnen ge-
richt op de ,rPennland" af. Zij seinden .Direct
stoppen". Het was duidelijk, dat zij het schip
aanzagen voor een Duitsch vaartuig. (De
„Pennland" heeft tot kort geleden behoord
aan de Hamburg-Amerika Lijn.) Een off icier
kwam aan boord met zes gewapende matro-
zen, die aan den kapitein vertelden, dat hij...
gearresteerd was.
De ,,Avondpost" meldt verder, dat de
„Pennland" eerst naar Plymouth terug moest
varen en daarop naar Duins gedirigeerd werd.
Daar werd uitgemaakt, dat de Engelschen
zioh inderdaad vergist hadden en zij boden
den kapitein hun verontschuldigingen aan.
Qm hun vergissing goed te maken kreeg de
jPennland" toestemming dadelijk te vertrek-
ken en wel langs den kortsten weg, wat 90
mrjl scheelde. Dit was een mooi zoenoffer,
want men vreesde reeds, als zoovele andere
schepen, een langen tijd te Duins te moeten
blijiven. De ,,Noordam" lag er bijv. reeds een
maand te wachten. Zig-zag door de mijnen-
velden been varend, bereikte de ,,Pennland"
zonder verdere bijzonderheden Antwerpen.
DE GASMASKEREVDUSTRIE.
De drukte in de gasmaskerindustrie te
Apeldoom duurt voort. Er zijn nu voorraden
van ettelijke duizenden gasmaskers beschik-
baar voor de bestellingen aan de postkantoren.
Van de vraag van het publiek in de eerste
weken zal de vorming van den verderen voor-
raad afhankelijk zijn, aldus onze bevoegde
zegsman. Als dus de nood eens aan den man
zou komen wanneer een ieder de bestelling
tot het laatste oogenblik uit zou stellen, zou,
door de plotselinge groote vraag vrij zeker
een tekort aan gasmaskers ontstaan.
Er is nog >geen tekort aan rubber en blik
voor de gasmaskerfabricage, al is de voorraad
blik niet groot. (N. R. Crt.)
Blindspelen.
Op 10 Mei 1931 speelde de Antwerpsche
schaakmeester G. Koltanowski 30 partijen
tegelijk blind, met het ongeevenaarde resul-
taat van 20 gewonnen, 10 remise en geen
enkele partrj verloren.
Aan het veertiende bord werd de volgende
interessante partij gespeeld.
Wit: Koltanowski (blind), Zwart: Laforce.
Antwerpen 1931.
1. e2e4 e7e5
2. Pgl—f3 d7d6
3. d2d4 e5xd4
4. Pf3Xd4 Pg8f6
5. Pblc3
Veel beter dan Rg5, want dan moet Wit na
5. jh6 op f6 ruilen, wil hij niet pion e4 ver-
liezen.
5Rf8e7
6. Rfl—e2 0—0
7. 0—0 c7c6
Het is noodig, dat Zwart na zorgvuldige
voorbereiding d6d5 speelt, maar de voorbe-
reiding is nu juist niet zorgvuldig genoeg.
8. h2h3 Rc8e6
9. f2f4 d6d5
10. e4e5
Deze sterke aanval wordt nu mogelijk.
Zwart kan niet Pfd7 antwoorden wegens stuk-
verlies door f4f5.
10. PtO—e8
11. f4f5 Re6c8
12. f5f6
Niet gedwongen, maar wel consequent.
12g7Xf6
13. Rclh6 Pe8g7
14. !Re2d3
Dreigt Rg7: en Dfh5.
14-- Re7c5
Nu moet Wit voortgaan met offeren.
15. Rh6Xg7 Rc5Xd4f
16. Kgl—hi Kg8Xg7
Niet een andere zet (bijv. 16. ...Rc3), want
dan speelt Wit Rf6: benevens Dh5 en de aan-
VERDUISTERING VAN BELASTING-
GELDEN.
Te Leiden is voortvluchtig de adj.-commies
der airecte belastingen P. M. M.. oud 44 jaar,
die wordt verdacht van verduistering van
eenige honderden guldens. Er wordt een
onderzoek ingesteld of ook in de boeken ge-
knoeid is. Zijn opsporing is verzocht.
I
EEN KOFFER MET SIERADEN
VERDWENEN.
De heer P. S., wonende te Vaals, heeft bij de
politie te Rotterdam aangifte gedaan, dat uit
zijn auto, toen deze Maandag eenigen tijd on-
beheerd op den Coolsingel stond, een koffer is
gestolen, waarin voor f 2000 aan sieraden zat.
Bij deze seiraden bevonden zich ringen, arm-
banden en broches van goud, sommige voor-
zien van briljanten; voorts zaten er in den kof-
fer een aantal Chileensche munten, marken,
welke de beeldenaars hebben van keizer Wil-
helm I, van keizer Friedrich en keizer Wilhelm
II, een enveloppe met f 250 aan Nederlandsch j
geld en eenige kleedingstukken. Tot de kost-
baarste stukken in den koffer behooren een
gouden handtaschje en een broche met bril
janten.
AVnico,
Echt Bamisweer
deus dagen. Lage
lochten, dik als wol,
hangen over ons
durp. Den straatweg
lee dich onder 't
herfstblad en 't dooie
hout, dat uit de zwaar
geregende boomkrui-
nen smakt. In de bos-
schen is 't een rinne-
watie. De wegels en
boschpajen zijn be-
kanst niet te onder-
scheien van den boschbojem, zoo dik liggen
ze bestrooid mee den herfst.
Zondagmergen waren de lochten efkens ge-
broken. 'n Plakaat glanzend blauw hong
boven de natten koeienwei, die te peerlen
lag onder deus brok Octoberdag. Lijk zilver-
spinsel kringelde 't natte takkenrag om den
eenzamen, kaalgevallen berk, daar midden in
de wei.
Ik gong 'ns kijken naar den Vic; 'k had 'm
in enkele weken nie meer gezien of gehoord.
En me docht: hij zou wel hard aan den arbeid
zijn, want in deus najaarstij hangt veur hum
de schoonheid van den hemel. Hoeft ie z'nen
vinnigen, witten kop maar te draaien om den
tintelenden pracht in z'n troebele, vaste oogen
te latefi dringen tot diep in zijn groote, open
ziel. 'k Was nuuwsgierig. Ook Hanneke
had ik lang gemist, maar heur ziet ge nie
veul op 't durp. Die is maar 't liefste om en
bij heur Moeder, daar in 't bruine boschhuis
mee den grooten atelier van den Vic, waar
deuzen tooveneer zijnen wonderen arbeid ver-
richt in kleuren, die gloeien van licht, die
vlammen over de doeken, in kleuren, die dan
weer zoo donker doemen of ie de penseelen
gesopt had in de diepten van den Nacht. Daar
is Hanneke 't liefste. Bij 't ouwe Moederke
en den zwoegenden Vic, daar in 't huis tus-
schen de boomen, waar de eekers deur de
dakgooten glippen, waar de boschveugeltjes
krioelen op de raamdurpels, waar de blaauwe
houtduiven den kost komen scherlen op 't erf
om den huis.
De eikendreef lag verlaten en verwaaid, in
den grijzen Bamisdag.
't Rooie, natte geblaart blonk op of de dreef
bestreken was mee vermis. En toen 'n kope-
ren zon efkeris schuins deur de dreef viel,
voelde-n-ik den rossen weerschijn van den
,,rooien vernis" opblinken teugen m'nen kop.
Amico, wat is deus tij toch schoon. Blaauwe
zonnebussels vielen dwars deur 't geboomt in
de ouwe laan. Vurige bladkapellen flierden
uit de hooge kroonen, kantelend tussohen de
zonnebundels en somtijen was 't, of ze op die
blaauwe lichtkegels efkes bleven rusten!
't Was stil in 't bosch. Ik hodrde 't water-
geritsel in 't hout, telkens als 'n bol Westen-
windeke deur 't hout voer. Nou en dan stak
't op tot stormgeweld. De lochten liepen weer
dicht, 'nen fijnen naaldekesregen joeg dwars
deur den nuuwen duister van d'eikenlaan.
Wijerop, daar in 't beukenbosch, daar
gloeide den safranen herfst deur den donke-
ren Zondag. Maar den regen flierde, lijk nat
ten nevel, om m'n hoofd. 't Geel gevlam van
't beukgeboomt gloorde op onder de blinkings
van 't stuivende nat. Den boschbojem fon-
kelde in tinten van oud goud. De groenbe-
slagen stammen, machtig als pileeren, kleur-
den aan eenen kant zwart van 't poeiemat,
dat deur de bosschen sloeg. 't Was echt
Bamisweer, maar schddn.
door. Zwart kan zich nog juist
maar dan heeft Zwart de
20. Dg4f Dg5.
Dd8-h4
val slaat
redden.
17. Ddl—h5 f6f5
18. TflXf5
Wit moet tot iederen prijs den aanval op h7
handhaven, zoodat verder offeren gedwon
gen is.
1 8Rc8Xf5
19. Dh5 X f 5
Sterker lijkt Rf5:
uitvlucht 19. ...h6!
1 9
20. Pc3e2
Dreigt Pd4en Zwart kan niet terugnemen
wegens mat op h7.
2 0Rd4e3
De aanval is zeer moeilijk te weerstaan,
immers Ta8 en Pb8 doen nog steeds niet mee.
Zeer sterk is 20. Pg3, waarna f6, 21. Ph5t
Kf7, 22. Dh7 :t tot winst leidt.
21. Talfl Pb8a6
22. Tflf3 Re 3g5
Dit verliest een stuk. Beter was derhalve
22. ...Rd2, waama Pg3 toch ook een winst-
stelling forceert. Delj Kh2 helpt niets, daar
Dh4 met dekking van h7 noodzakelijk is.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
Tf3g3
e5Xf6t
Tg3Xg5t
Df5d7t
Dd7—g7f
Dg7Xf6
f7f6
Tf8Xf6
Kg7f7
Kf7f8
Kf8e8
Dh4elf
Er dreigde Tg8j, niet alleen met winst van
Ta8, maar ook met winst van de dame.
29. Kgl—h2
Het schaak op el helpt niets.
29Pa6c7
30. Tg5g8f
Zwart geeft op, want na Kd7 31. Rf5t ver
liest hij bijna alles wat hij nog over heeft.
592.
Oplossingen.
De vier problemen uit rubriek 588.
No. 1, van J. Groenteman.
Zwart: 4, 6, 7, 8, 26, 39; dam op 46.
Wit: 19, 22, 30, 32, 34, 40, 43, 48.
'k Was bij den Vic z'n huis veur 'k 't wist.
Stil was 't op de open plek, den erf om zijnen
huis. Te stil naar mijnen zin, al wist ik nie
waarom.
I
Ik gong 'ns langs den bouw, waar ie z'n
atelier heeft. Ja, daar zat ie. In zijnen wit-
ten schildersjas. Den grooten, zwarten flam-
bard achterover, den witten kop gesteund op
z'n vuisten. Boven 'm hong 't levensgroote,
kunstvol-gesnejen Christusbeeld aan 't mach-
tige kruis.
Efkes schrok ik toch. Zoo zat den goeien
kearel vroeger, als ie tobde...! In de dagen,
dat ie hier alleen nog woonde, mee Herman,
zijnen ,,gebrilden" boxerhond.
Ik tikte 'ns teugen de raam. Nog 'ns. En
als ie dan opkeek, zag ik 'n paar oogen die
dof en oud in zijn scherp, schrander gezicht
stonden.
Maar gedank, hij begost te lachen. Wees
mee 'nen armzwaai dat ik binnen moest
komen langs ,,zijn" deur, die van den atelier,
'k Liep om den houten bouw henen; was ik
aan de deur, dan wierd ze al opengedaan deur
den Vic.
,,'Kom binnen, Dre, de kachel brandt!"
,,Dan kan 'k 'n bietje opdrogen, Vic; 't is
vuil wirke!" lachte-n-ik. Want eerlijk ge-
zeed, amico, ik meende-n-er niks van! En
den Vic, die verstond datte!
Maar 't is zoo lekker wegkruipen, daar in
zijnen verfwinkel, als 't bosch om zijnen huis
stormt en loeit. Als de hooge ramen dof be-
slagen zijn van 't kouwe nat, als nou en dan
den boschdonker z6<5 dik wordt, dat ge in den
atelier alleen ziet schimmen den witten Vic
en den rossen gloei van de ouwerwetsche
kolomkachel; die mee hooge glimmende bui-
zen verbonden staat aan de schouw. Daar
hoort 'n straf-smorende pijp bij, dus den Vic
gaf me zijn tabaksdoos, zwijgend en glim-
lachend. 't Gong ommers 'n goei uurke wor-
den, hier tusschen deuzen plazierigen rommel
van schildersezels, leege lijsten, witte gips-
beelden, brokken natuur in ,,evende" verven,
slingerende aschbakken, koperen dingen,
sjaals van Chineesche en Brabantsche weef-
kunst, en... den sausbruinen duister die daar
stille stond in de verre hoeken van deuzen be-
ganengrondschen ,,zolder".
Wij trokken 'nen makkelijken leunstoel bij
de werme kachel-kolom, ik eenen van riet,
den Vic een lijk 'nen troon van gobelin, die
mee den gebeeldhouwden rug wijd boven
zijnen flambard uitstak.
,,'t Is hier goed, Vic."
Hij pijpte aan. Knikte. Drukte den slan-
ken wijsvinger op 't bollende vuur van zijnen
pijpekop, smakte de eerste teugen smoor gul-
zig weg en zee dan:
,,'t Was 'n ingeving van den Hemel, Drd,
om hier te gaan wonen. 'k Heb hier alles
teruggevonden, dat ik in den loop van tries-
tige jaren verloren had als dubbeltjes door
'n gaatje in den broekzak. Maare...," toen
keek ie me vast en seerjeus in d'oogen:
maaremet Lien gaat 't den berg af."
„Is de vrouw weer ziek, Vic?"
Peinzend keek ie me aan. Dan wees ie
naar buiten, waar 'nen torenhoogen beuk,
daar in den kwijnenden dag, zijn rijpe blaren
stond terug te geven aan den eerde, die dicht
bedekt lag ai mee 't natglanzend geblaart,
dat lijk 'n gouwen weefsel om den machtigen
boom gesponnen wierd. Dan zee den Vic,
toch mee de bewonderende dankbaarheid van
den kunsteneer in z'n ouwe, blaauwe oogen:
,,je kunt toch niet zeggen, Dr6, dat die
praohtboom ziek is...?"
,<Neee Vic", 't Viel m'n eigen op, dat m'n
stem moeilijk deur den duister drong.
,,Toch..., Dre..., staat ie te... te sterven."
Dan vouwde-n-ie d'armen over malkaar,
liet den kop zakken op de borst en twee tra-
nen vielen zachtjes op zijn polsen.
Ik zweeg efkes. Haalde zoo zachtjes meu-
gelijk asem. Er was hier ,,iets" in den duis-
teren atelier, machtig en teer tegelijk, on-
zichtbaar en toch aanwezig, dat ge veur gin
geld mee ennigt gerucht had willen, had
durven verjagen. Mee 'n schuin oog bezag
ik het levensgroote Christusbeeld, daar aan
den bruin-gebeitsten wand en 't was, of 't
sterk-gesnejen lichaam asemde, zoo glee den
zwakken dag over de gemartelde, hoekige
borst.
'Nen windstoot stompte deur 't bosch. En
de volgende stilte was vol geritsel van val-
lende blaren. Kleiner nog dook de witte
schim in dieen grooten, vorstelijken stoel daar
teugenover mij, ineen.
En 't wierd me helder ineens als die blaau
we plakaat boven de koeienwei van daar-
straks, hoe deuzen mensch, deuzen kunste
neer, zoo den triesten Herfst onderging, dat
ie in zijn ziel de pijn voelde van elk stervend
blad, hier in 't endelooze, gouwen bosch.
,,Toch is den Herfst schoon, Vic!"
'n Weemoedig geluk glansde over zijnen
geteisterden kop. Dan stak ie z'n uitgegane
pijp weer aan, gooide de lucifer in de kachel,
en efkes laaide 'nen rossen gloei deur den
donkeren atelier. 'Nen gloei als van 't bloed-
1. 19—13 46X38 meersl.
De zwarte dam mag niet voor de tweede
maal over schijf 32 slaan.
2. 13X11 6X28
3. 34X23
Wit wint verder op tempo.
No. 2, van J. C. Ie Bleu, Breskens.
Zwart: 7, 8, 9, 16, 19, 23, 28, 33. Dam op 14.
Wit: 21, 25, 27, 30, 32, 34, 37, 39, 43, 44.
1. 25—20 14X25
2. 43—38 33 X22
3. 3429 25X27 meersl.
4. 29X18 22X13
5. 21X1 wint.
No. 3, van N. N.
Zwart: 11, 12, 13, 14, 24, 29, 30, 36.
Wit: 27. 31. 33, 35, 38, 39. 42, 47.
1.
2.
3.
4.
5.
47—41
31—27
27X20
35X33
29—35
34X21
36X29
24X15
15—20
Wit wint door 3329 en 2924.
Interessant motiefwerk, dat we jammer ge
noeg niet foutloos en toch rein konden hou
den. Na zw. 2934 kan wit eenvoudig winnen
door 3126 en 26X10.
No. 4, van N. N.
Zwart: 11, 1'2, 13, 14, 19, 24, 29, 36, 39.
Wit: 27, 31, 35, 38, 42, 45, 47, 49, 50.
Mag zwart 3943 spelen?
Het valt duidelijk op, dat no. 3 en 4 pro-
ducten zijn van een gedachte.
Ook hier echter weer een constructiefout,
die niet weg te werken bleek.
Wie van de problemisten onder onze lezers
kan ons een verbetering der beide standen
bezorgen
1. 39—43
2. 47—41 43X21
3. 3127 36X38
4. 27 X 20 24X15
5. 4943 38X49
6. 5044 49X40
7. 45X14
rooie eikenblad gloorde deur den bruine
duister.
,,Hoe is 't mee Hanneke, Vic?"
Zachtjes lichtten zijn oogen op. Den mond
wierd weer beweeglijk. Nou viel me op hoe
die twee monden, den fellen van Zonneveld
en den zachten van Hanneke, t6ch precies
eender waren. De ei^enste zenuwtrekskes
in de gevoelige lippen. Den eigensten scha-
duw in de diepe hoeken, den eigensten ,,put"
in de bovenlip!
,,Wat zie je aan me, Dre?"
Ik lachtte 'ns. Dieen kearel ontgaat niks!
Doktersoogen zitten er in. Alleen... ik zou
wenschen, dat alle dokters den Vic z'n alles-
ziende oogen hadden! Oogen, die mee eenen
plomp in de ziel duiken en er zien tot op den
bojem, de plek waar de meeste ziekten
wortelen.
,,Met Hanneke is 't wel goed, Dre, maar
m'n meiske voelt ook..., ook onzen... eh...
herfst". Z'n oogen keken hoi naar den beuk,
die daar stond temidden van zijnen eigen
gouwen regen", den blarenval.
Dan, na 'n oogenblik van dikke stilte: ,,'t
beroerde iss... wij weten 't allebei enne... wij
hebben elkaar nog geen woord daarover ge-
zegd. M'n meiske kijkt me niet meer aan,
als ze tegen me praat. We... we... (weer die
trillings in den gevoeligen mond) we... ver-
zwijgen iets voor elkaar...!"
,,Da's fout, Vic! Hanneke zou zenuwziek
worden...!"
,,'k Weet 't. Maar ik ben te weinig beul,
om 't operatiemes in m'n"... 'nen snik... „in
mijn eigen meiske te zetten."
'Nen vetten regen kledderde teugen den 'r
houten bouw aan. 'n Windvlaag jankte deur
de kachel.
„Is Hanneke nie thuis, Vic?"
,,Jawel".
,,Zou ze nie weten dat ik er ben?"
,,Jawel, man, dat weet ze, maar... maar
ik bij er ook. Enne...f
Hij stond op, gong ze halen, mee de woor-
den: ,,breng den Dre toch 'ns 'n bak koffie,
Han!"
Als Hanneke binnenkwam, wit in den blee-
ken herfstdag, dan viel me op, dat heur
lachske moeilijk plooide.
,,Dag, Hanneke, hoe gaat 't, meid?" v
,,Goed, Dre! En thuis?"
,,Bestig. Bestig. Mee... mee oew Moederke
gaat 't iets minder, boor ik...?"
Heur schouwers trokken naar voren. De
oogen wierden grooter. Dan zette zij rap
't koffieblad uit handen. Gong zitten op
't rechte stoeltje, daar bij den wand waar ik
den Vic getroffen had, bij mijn aankomst. Ze
begost te snikken. Erger. Ik zag naar den
Vic. Die zat mee strakke, veul oplettende
oogen z'n .meiske" te bespieen. En hij dee,
wat ie moest doen: hij dee niks.
Lee z'n pijp weg. Liet Hanneke uit-buien.
Gong dan naar haar toe.
.Hanneke, wij samen..."
Wijer kwam ie nie. Ook deuzen kearel,
die. zoolank gezwegen had, brak.
Herfst. Triestig tij.
Den Vic beleeft 'm zwaar van 't jaar.
't Leven is 'n moeilijk ding somtijen.
'k Veurzie 'nen zwaren Allerzielen veur
deus twee brave menschen
De blaren vallen. In triest geruisch. Maar
in 't vroege Voorjaar, dan zwellen weer
de nuuwe knoppen!
't Is echt Bamistij.
Kom, ik schei er af.
Veul groeten van Trui, Dre III en den
Eeker en als altij gin horke minder van
oewen
t.a.v.,
DRE.
Vragen, deze rubrieik betreffende,
kunnen door onze abonnd's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Heemraadsingel 111 te Rotterdam.
Postzegel voor antwoord insluiten
en blad vermelden.
WERKZAAMHEDEN IN DEN HERFST.
II.
De vorige keer sprak ik over de drinkbak-
ken en voerbakken. De inrichting hiervan is
van meer belang dan men denkt. Dat geldt
voor alle tijden, maar tegenwoordig in het bq-
zonder. De voerbakken moeten zoo gecon-
strueerd zijn, dat de dieren het voer er niet
uit kunnen gooien. Sommigen doen dat met
den snavel, anderen, vooral bij ondoelmatige
bakken, krabben het er uit. Een dergelijk
verspillen kunnen we thans absoluut niet meer
dulden. De open voertroggen, ongeveer 1 M.
lang per 50 kippen moeten van boven een
draaibare stok hebben, zoodat de kippen er
niet in kunnen gaan staan. Tevens moeten de
randen beschut worden door een horizontaal
liggend latje van eenige cm breed. Heel een-
Bijoplossingna zw. 3943 is er een kinder-
achtige winst aanwezig door 3126 en
26X6. Bovendien is de overtollige schijf op 35
in de eindstand bar lelijk.
Juist bewerkingen uit onze lezerskring
zullen we op hoge prijs stellen.
Ter oplossing.
Twee fraaie problemen van Zeeuwse pro
blemisten, van wie we, te oordeelen naar wat
ze in betrekkelijk korten tijd reeds op de 100
ruiten tot stand brachten, in de toekomst veel
mogen verwachten. De damrubriek van de
Ter Neuzensche Courant staat te alien tijde
voor hen open. Onze vele lezers, we zijn ervan
overtuigd, zullen met belangstelling en mede-
leven hun verdere problematieke scheppingen
tegemoet zien.
No. 1.
Probleem van C. K. Kaan, Koudekerke.
ZWART 1 2 3 4 5
16
26
36
46
WIT 47 48 49 50
■Wit speelt en wint.
voudig en praktisch zijn de z.g. Amerikaan-
sche voertroggen, twee planken, die haahs
op elkaar gezet worden en op een stellage ge-
plaatst worden van ongeveer 40 cm hoogte.
Naast de bak aan weerszijden moet dan een
lat aangebracht worden waarop de kippen
kunnen staan bij het eten. Voer het graan
thans ook uit de-voerbakken. Strooi het niet
op den grond, waardoor een deel verloren kan
gaan.
Ook de drinkbak verdient onze aandacht.
Water is er gelukkig nog genoeg en het kost
weinig en toch is het een der voornaamste
stoffen voor de leggende kip. Reken er op,
dat een leggende kip ongeveer 150 gram
water per dag noodig heeft, dus 1 liter per 7
kippen. In een hok van 50 kippen moet men
dus zeker rekenen op een flinke emmer drink-
water per dag. De beste drinkwatervoorzie-
ning en de eenvoudigste is een gewone emmer
op een tafeltje met een stel zitstokken er om
heen, waarop de kippen kunnen staan als ze
drinken. Het bezwaar van zoo'n emmers is,
dat men vaker moet bijvullen, want de kip
pen kunnen alleen bovenuit drinken. Als men
zulke emmers heeft en ze op een verhooging
zet, zal men nog verbaasd staan hoeveel stof
en vuil, meelvoer, slijm enz. er in korten tijd
invalt. Men begrijpt dan beter hoe door het
drinkwater allerlei besmettingen snel ver-
spreid kunnen worden.
De liggende drinkemmers zijn in zooverre
gemakkelijker, dat ze als het ware geheel
leeggedronken kunnen worden. Het bezwaar
is, dat de meesten slecht van binnen gerei-
nigd kunnen worden. Zet dergelijke liggende
emmers in elk geval ook op tafeltjes, zoodat
het strooisel in de buurt niet nat wordt.
Het is zeer aan te bevelen inrichtingen te
maken waardoor men bij vriezend weer het
drinkwater ontdooid kan houden. Daarom zijn
electrische verwarmers en ook andere in den
handel. Het is niet noodig het water lauw te
maken. 10 graden Celsius is meer dan ge
noeg, als het maar niet bevriest. Dit kan ons
eieren kosten en het is thans zaak alle zeilen
bij te zetten om zooveel mogelijk eieren te
krijgen. Aan het voer kunnen we thans niet
meer veranderen, maar we moeten zorgen, dat
we tenminste met andere zaken, zooals drink
water, alles zoo best mogelijk in orde heb
ben.
Zorg daarom ook voor een stofbad in het
hok. Een ondiepe bak is voldoende en als ma-
teriaal kan men fijn zand, tabaksstof, wat
bloem van zwavel of asch gebruiken. Als het
maar goed fijn is en droog. De kippen ge
bruiken gaarne een stofbad, het prikkelt de
huid en de parasieten stikken doordat hun
ademhalingsopeningen door het stof verstopt
raken.
Ook de gritbak niet vergeten! Leggende
kippen hebben veel kalk noodig, koolzure
kalk. Gemalen schelpen zijn in dat opzicht
zeer goed.
Wie in den a.s. winter het hok verlichten
wil, moet nu de leidingen en lampen contro-
leeren. Meer dan 13 uren licht per dag moe
ten de kippen niet hebben en of de jonge hen-
nen in den komenden winter, nu het voer ge-
rantsoeneerd is, voldoende bestanddeelen op
zullen kunnen nemen om de verlichting te
kunnen doorstaan moet nog blijken. Zaak is
het, daarom veel scherper dan in andere tijden
op de jonge hennen te letten en de gewichten
van tijd tot tijd te controleeren. Men kan in
elk hok en telkens een 5 of lOtal nemen, deze
met een ring merken (als ze geen nummer
hebben) en dan geregeld blijven wegen.
Ik kom daarmede weer terug op een zeer
belangrijke kwestie, waar ik al een paar arti-
kelen aan gewijd heb, n.l. geen kip aanhouden
die het niet waard is. Ik sta wel eenigszins
verbaasd als ik zie wat men ondanks alle
waarschuwingen van overheidswege tegen
woordig toch nog in de hokken heeft zitten
aan jonge dieren. Ik wil nu alleen maar eens
letten op jonge witte Leghorns die nu vrij
wel alien minstens 6 maanden oud zijr., als
ze al niet 7 maanden oud zijn. Zulke dieren
moeten nu aan den leg zijn en moeten tegen
den tijd dat ze aan den leg gaan toch min
stens 1500 gram wegen.
Welnu in de maand September gedurende
de eerste 3 weken, toen ieder dus al weten
kon waar het om ging, ontvingen we aan de
RjS.I. van verschillende bedrijrven 116 jonge
wit Leghorns bijna alien lrjdende aan de be-
schreven ziekten. Dezen hadden de volgende
gewichten: 500 gr 2; 600 7; 700 16; 800 11;
900 12; 1000 10, 1100 16; 1200 17; 1300 8;
1400 6; 1500 7.
Al deze dieren waren dus te licht en waren
nat uur lijk niet de eenigen op de betreffende
bedrijven. Wat moet er nu van zulke beestjes
terecht komen? Zelfs onder normale omstan-
digheden zouden ze op geen behoorlrjk bedrijf
thuis hooren, laat staan thans waar ze het
voer opeten, dat anders door goede kippen
omgezet kan Worden in eieren.
Er moet dus uiterst scherp gelet worden,
dat we dergelijke dieren niet aanhouden.
Jonge hennen, die op 1500 gram aan den
leg gaan moeten ook voortdurend goed geob-
serveerd worden, want als ze gaan afvallen
is het met den leg ook gauw gedaan. Ze val
len in den rui, soms maar een lichte halsrui,
maar leggen dan in geruimen tijd niet meer.
Vooral nu we met het voer aan bepaalde hoe-
veelheden en aan bepaalde samenstellingen
gebonden zijn, is het zaak uiterst goed op te
letten. Gebruik dus de weegschaal van tijd
tot tijd!
Dr. B. J. C. TE HENNtEFE.
(Nadruk verboden.)
Het slotmotief is wel niet nieuw, maar
vindt hier een bewerking, die we haast vol-
maakt zouden noemen.
No. 2.
Probleem van Edg. Plasschaert, Olinge,
ZWART 12 3 4 5
16
26
46
WIT
47 48 49 50
Wit speelt en wint.
Eenzelfde reine en gaaf bewerkte oppositie-
slotstand als in het probleem van den heer
C. K. Kaan.
iHet spreekt vanzelf, dat wij ons voor der
gelijke keurige stukjes probleemwerk bij
voortduring aanbevolen houden.