de gemeente gedragen zal moeten worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat zoodra
een dergelijke regeling gaat werken en uitge-
voerd moet worden, dit noodzakelijk kosten
meebrengen moet. Aan de burgemeesters is
opgedragen in verband met de buitengewone
omstandigheden een regeling in elkaar te zet-
ten. Deze hebben hierover gemeenschappelijk
overlegd en de voorgestelde regeling vastge
steld. Dit zal natuurlijk geld kosten, wanneer
men met de regeling klaar is, doch dit is
eerst het geval zoodra op bevel van den be-
trokken Minister de luchtbeschermingsdienst
in werking treden moet.
Men moet in dezen onderscheiden in ,,nood"-
ziekenhuizen en ,,hulp"-ziekenhuizen. In een
noodziekenhuis worden opgenomen de men
schen die getroffen zijn en geopereerd moe
ten worden. Dit is o.<m. voor deze gemeente
opgericht te Temeuzen. Spreker moet hierbij
opmerken, dat eerst tot de oprichting hier-
van wordt overgegaan, zoodra het telegram
van den Minister van Binnenlandsche Zaken
ontvangen wordt, dat de luchtbeschermings
dienst in werking treden moet en die kosten
worden door het rijk gedragen. In de andere
ziekenhuizen worden opgenomen de menschen
die niet thuis verpleegd kunnen worden, doch
die niet geopereerd moeten worden. Dat deze
ziekenhuizen niet genoemd worden, vindt zijn
oorzaak hierin, dat de gemeenten zelf de ge-
legenheid hebben, die in te richten. Zoo is het
ook in de gemeente Axel het geval. Spreker
kan dus hierop antwoorden, dat Axel en Ter-
neuzen gezamenlijk een noodziekenhuis
stichten.
De heer DE RUIJTER merkt op, dat in-
dien hij dit goed begrepen heeft, de kosten
van voorbereiding door de gemeente zelf ge
dragen moeten worden.
De VOORZITTBR antwoordt, dat dit niet
zoo'n vaart zal loopen. Men dient zich natuur
lijk door een deskundige te doen voorlichten,
terwijl men in vele gevallen ook gratis advies
kan verkrijgen van de Vereeniging van Ne-
derlan-dsche gemeenten.
De heer DE RUIJTER meent, dat wat het
gezamenlijke ziekenhuis betreft, de gemeente
Axel beter ondergebracht kan worden bij
Sluiskil dan bij Terneuzen.
De VOORZITTER wijst er op, dat het zie
kenhuis te Sluiskil aan de overzijde van het
kanaal is gelegen. Spreker is er ook van over-
tuigd, dat er aan deze regeling fouten zullen
kleven en dat, indieri de heer De Ruijter of
een ander daarmede bela§t geweest was, deze
dit wellicht anders uitgezocht zou hebben.
Deze regeling is ontstaan in onderling over-
leg en dan spreekt het vanzelf, dat men wat
moet geven en nemen. Dat is ook het geval
bij de regeling van de hulpverleening bij
brand.
De heer DE RUIJTER heeft daarbij ook
een aanteekening gemaakt. Indien Axel ge-
holpen zou moeten worden, zou dit z.i. beter
geschieden door Zaamslag dan door Zuiddorpe
en Westdorpe.
De VOORZITTER merkt op, dat de bur-
gemeester verantwoordelijk is voor de even-
tueele hulpverleening bij brand in een nabu-
rige gemeente. De burgemeester beslist dan
ook of de spuit al dan niet zal uitrukken.
Indien een andere gemeente in nood verkeert
en geholpen moet worden, veronderstelt deze
regeling, dat zulks wederkeerig geschieden
zal. Er is dan onderling ook toegezegd, dat
men elkaar zal komen helpen. Ieder zorgt in
de eerste plaats voor de eigen gemeente, doch
zit men in nood, dan wordt er wederkeerig
bijstand verleend.
De heer C. VAN RENDEGEM heeft deze
regeling ook nagekeken. Met het eerste, wat
betreft de hulp bij brand, kan spreker accoord
gaan. Ook spreker heeft een vraag ten op-
zichte van art. 5, door het antwoord aan den
heer De Ruijter is deze voorloopig opgelost.
Echter heeft hij nog wel enkele aanmerkin-
gen ten opzichte van de redactie der rege
ling, welke hij gaame toegelicht zag. In de
eerste plaats betreft dit art. 6. Hieruit blijkt,
dat alles gelegd wordt in de handen der bur
gemeesters van de aangesloten gemeenten.
Spreker zal de laatste zijn om ook maar iets
af te dingen op de kwaliteiten der hierbij be-
trokken burgemeesters. Doch spreker is van
oordeel, dat als men ziet en weet welk een
zware verantwoordelijkheid in een tijd als
deze op de burgemeesters wordt gelegd door
allerlei noodwetten, het hem niet gewenscht
voorkomt, alles den raad uit handen te
nemen. Spreker had daarom ook gaarne ge-
zien, dat in artikel 6 na ,,7 personen" werd
gelezen ,,bestaande uit leden van de aange
sloten gemeentebesturen".
Dan is het de raad, die de vertegenwoordi-
gers aanwijst, daarbij zijn dan de burgemees
ters nog niet uitgesloten. Er wordt daarbij
alleen geconstateerd, dat de vergadering is
samengesteld uit de gemeentebesturen, de
vertegenwoordigers kunnen dan nog even-
goed de betreffende burgemeesters zijn, doch
deze worden dan benoemd door de gemeente
besturen. Dit is de wijziging die spreker ten
aanzien van artikel 6 wilde voorstellen.
Met betrekking tot artikel 8 zou spreker
willen schrappen de laatste woorden van de
eerste alinea ,,buiten Oost Zeeuwsch-Vlaan-
deren". Hij meent, dat men niets behoort uit
te sluiten en dat iedere reis, die in het be-
lang van de regeling gemaakt wordt, vergoed
moet worden.
De VOORZITTER vraagt, wat hiervan de
bedoeling is.
De heer C. VAN BENDEGEM meent, dat
men geen enkele reis, die in het belang van
de regeling gemaakt wordt, moet uitgesloten
worden. Men kan toch niet vergen, dat de
burgemeesters dergelijke reizen voor niets
maken.
De VOORZITTER antwoordt, dat dergelijke
reizen op grond van het reisbesluit gedecia-
reerd worden.
De heer C. VAN BENDEGEM is van mee
ting, dat een burgemeester, die goed gesitu-
eerd is, dat wel betalen kan, doch in zijn ge
dachtengang is het noodzakelijk dat deze uit-
breiding ingelascht wordt.
De VOORZITTER constateert, dat de heer
C. van Bendegem dus alle reizen ten bate van
deze regeling ten laste van de gezamenlijke
gemeenten zou willen brengen.
De heer HAMELINK vraagt, of dan de rei
zen b i n n e n Zeeuwsch-Vlaanderen er niet
onder zouden vallen.
De VOORZITTER merkt op, dat de bedoe
ling van deze bepaling alleen is, dat indien hij
naar Temeuzen moet ten behoeve dezer rege
ling, hij dan bevoegd is, dit te declareeren.
De heer SYTEMA meent, dat dat bij deze
regeling dan niet zou kunnen.
De VOORZITTER merkt op, dat ieder lid
van het gemeentebestuur, die ten behoeve
van de gemeente een reis moet maken, in de
gelegenheid is, zijn kosten te declareeren.
De heer C. VAN BENDEGEM heeft alleen
de bedoeling. onbillijkheid tegen te gaan.
Spreker meent, dat de onkosten die gemaakt
worden, moeten worden vergoed door alle
gemeenten die aan de regeling deelnemen.
Spreker meent, dat de kosten van iemand die
ten behoeve van de regeling een reis maakt,
moeten drukken op diegenen, die met de in-
richting belast zijn. Achter de onkosten-
kwestie zou spreker dan nog willen toevoe-
gen ,,volgens een regeling, die onderworpen
is aan de goedkeuring van het gemeente
bestuur". Dit kan dan tarieven daarvoor
vaststellen. Dit acht spreker dan de moge
lijkheid voor een fait accompli te staan, als
de reiskosten zich onverhoopt zouden uit
strekken tot boven het normale.
De VOORZITTER geeft in overweging, dat,
waar dit genotuleerd wordt, aldus omschre-
ven wordt, dat de bedoeling van deze clausule
is, dat de reizen, die noodzakelijk zijn in het
belang van deze regeling worden gedecla
reerd, volgens de tarieven van het reis
besluit.
Men moet niet vergeten, dat deze regeling
gemeenschappelijk is ontworpen, en daarom
ziet spreker het liefst daarin zoo min moge
lijk wijzigingen aangebracht. Dit wil niet
zeggen, dat, indien een der leden werkelijk
principieele wijzigingen voor te stellen heeft,
hij dit niet doen kan, doch spreker zag liefst
dat deze zoo min mogelijk werd gewijzigd.
De' heer C. VAN BENDEGEM stemt toe,
dat, indien dit in de notulen wordt opge
nomen, men te alien tijde eenig houvast heeft.
In de laatste alinea van dit artikel zou
spreker in plaats van ..Burgemeester" willen
lezen ,,die gemeentebesturen, welker ver-
tegenwoordiger is afgetreden". Dit stemt
ook weer overeen met den gedachtengang,
die spreker heeft ontwikkeld.
In artikel 9 zou spreker ook weer in plaats
van Burgemeester der aangesloten gemeen
ten" willen lezen vertegenwoordigers der
aangesloten gemeenten".
De VOORZITTER meent, dat dit laatste
niet zooveel verschil maakt.
De heer C. VAN BEjNDEGEM voert hier-
tegen aan, dat zulks als regel misschien niet
het geval zal zijn, doch spreker meent, dat
hier een principieel verschil aanwezig is. Hij
constateert, dat in zijn gedachtengang de
vergadering uit verschillende vertegenwoor
digers kan bestaan, en zich hieronder ook
vertegenwoordigers kunnen bevinden, die
aangewezen zijn door de gemeentebesturen,
althans indien een commissie van 7 personen
buitenom de burgemeesters benoemd zou wor
den. Spreker heeft er ook geen bezwaar
tegen, indien hiervoor gelezen wordt hoof den
van den luchtbeschermingsdienst", of iets
anders.
De VOORiZITTER wijst er op, dat de bur
gemeesters de hoofden van den luchtbescher
mingsdienst zijn.
De heer C. VAN BENDEGEM herhaalt,
dat indien zijn gedachtengang zou gevolgd
worden, ook anderen dan burgemeesters deel
van de commissie zouden kunnen uitmaken.
Daarom is deze redactiewijziging noodig.
De VOORIZITTER gelooft niet dat een der
gelijke regeling goedgekeurd zou worden.
De heer HAMiHDINK: Waarom niet?
De VOORZITTER herhaalt, dat de burge
meesters de hoofden van den luchtbescher
mingsdienst zijn.
De heer C. VAN BENDEGEM wijst er op,
dat hier een soort van bedrijf wordt gesticht.
Men gaat hier hulpziekenhuizen en nood-
ziekenhuizen oprichten, en hoewel ieder
het over eens zal zijn, dat hoe eer die weg
zijn hoe liever in een toestand als de
huidige moet er nu eenmaal iets gebeuren, er
moeten verschillende inrichtingen zijn, en
verschillende maatregelen getroffen worden.
Doordat die inrichtingen gemaakt worden,
wordt een soort van bedrijf gesticht. Op deze
wijze blijft er evenwel van den invloed van
den gemeenteraad niet teveel over. Spreker
heeft er geen bezwaar tegen, naar de com
missie den bugremeester af te vaardigen,
doch hij meent, dat de raad toch ook wel
iets in de hand mag houden. De kwestie
van hulpverleening bij brand is iets anders.
Spreker zou in deze materie toch den invloed
van de gemeenteraden niet geheel willen weg-
cijferen. Hij twijfelt geen oogenblik aan de
goede trouw der betreffende functionarissen,
doch zou toch liever zien dat werd besloten
zooals hij voorstelt.
De heer 't GILDE vraagt of de burgemees
ters ambtshalve met de leiding van de lucht-
beschermingsdiensten belast zijn.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit op
grond van de wet inderdaad zoo geregeld is.
De heer 't GILDE acht het dan 't beste,
dat het in handen van de burgemeesters
blijft.
De heer C. VAN BENDEGEM is van oor
deel, dat deze zaak met den luchtbescher
mingsdienst niets te maken heeft. Het grijpt
wel in elkaar en er is ook niets tegen, dat
de burgemeester als hoofd van den lucht
beschermingsdienst met het toezicht wordt
belast, doch het beheer van deze inrichtingen
is heel iets anders.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit alles
een materie is. Het zit allemaal aan elkaar
vast. Spreker gelooft niet, dat de zaak op
zichzelf gediend zou worden. indien de een
■met dit en de ander met dat onderdeel van
den luchtbeschermingsdienst belast werd.
Persoonlijk had spreker voor de commissie
zelf ook liever een commissie van 5 leden ge-
zien, want als die commissie te groot wordt,
bereikt men niets. Het is dan soms heel
moeilijk de leddh voor een vergadering bij
elkaar te krijgen. Indien deze aangelegen-
heid door alle vertegenwoordigers van de 15
of 16 gemeenten, die Oostelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen telt, zou moeten behandeld wor
den, zou dit groote moeilijkheden met zich
meebrengen, vdor alle vertegenwoordigers bij
elkaar zouden gebracht zijn. En er moeten
in deze materie juist heel vlug besluiten ge-
nomen worden. Doch er zijn concessies ge-
daan moeten worden en daardoor is ten
slotte de grootte van de commissie in plaats
van op 5, op 7 personen bepaald. Zooals ge-
zegd, had spreker ook liever gehad, dat er
slechts 5 leden der commissie geweest zijn.
Hij kan mededeelen, dat ook de gemeente
Axel in de commissie is opgenomen. Spreker
zou nog willen aanraden, voorloopig de rege
ling, zooals deze hier ligt, aan te nemen en
eens te zien hoe deze loopt, dan kan men
later rustig kijken wat er veranderen moet.
Deze regeling moet door alle gemeenten in
Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen worden vast-
gesteld en, naar spreker meent, zijn er nog
slechts 2 die dit niet gedaan hebben. Tenzij
ei dus werkelijk principieele bezwaren zou
den bestaan tegen deze regeling, wil spreker
in overweging geven over de bezwaren heen
te stappen en deze regeling aldus vast te
stellen.
De heer O. VAN BENDEGEM merkt op,
dat men ten slotte van alles een principe
maken kan, dit is ook zijn bedoeling niet.
De VOORZITTER merkt op, dat hij ook
zou kunnen zeggen, dat, tenzij er onover-
komenlijke bezwaren zijn, hij in overweging
geeft deze regeling te aanvaarden.
De heer C. VAN BENDEGEM heeft het
bezwaar dat bij deze regeling ten slotte alles
in de handen van den burgemeester gelegd
wordt, ten opzichte van deze materie. Het
is niet zooals de heer 't Gilde zegt, doch naar
zijn meening is de verantwoordelijkheid van
den burgemeester reeds groot genoeg, dat er
hier niet getomd moet worden aan het recht
van het gemeentebestuur. Men moe.t het
gemeentebestuur deze dingen niet uit handen
nemen. Spreker bedoelt hiermede niets
kwaads.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
ieder hier vrijelijk zijn meening kan zeggen
Hij neemt dit ook in 't geheel niet kwalijk.
De heer SEGHERS voelt wel eenigszins
voor de wijzigingen, die door den heer C. van
Bendegem voorgesteld worden. Hij kan zich
daarmede wel vereenigen.
De VOORZITTER beveelt aan om, indien
het eenigszins kan, deze regeling vast te. stel
len zooals die wordt voorgesteld. De ge
meente Axel is een der laatste gemeenten die
deze regeling vaststellen moet. Spreker ge
looft niet, dat er edn gemeentebestuur is, dat
deze wijziging heeft voorgesteld.
De heer SEGHERS is van meening, dat,
indien men de zaak daardoor zou vertragen,
men misschien op den verkeerden weg komen
zou.
De heer SYTEMA gelooft, dat de heer C
van Bendegem geen ongelijk heeft. Men
moet hier twee dingen onderscheiden, n.l. het
optreden van de luchtbeschermingsdiensten
in geval van nood en de verplichting van de
eene gemeente om de andere bij te springen.
Dat de regeling van het eene geheel in de
handen van de burgemeesters is gelegd is
logisch, daar de burgemeesters immers ambts
halve hoofd zijn van den luchtbeschermings
dienst. Doch deze kwestie dient men z.i. los
te bezien van de zaak der oprichting van deze
ziekenhuisjes. Dat het beheer hiervan ge
heel zou gelegd moeten worden in de handen
van de burgemeesters met uitsluiting van de
gemeenteraden, komt hem niet noodzakelijk
voor. Het is ook niet wenschelijk, dat de ge
meenteraden elke zeggingskraeht missen.
Spreker weet ook niet of er zoo'n haast is
met deze zaak, met de inrichting zelve is
er inderdaad wel eenige haast, doch het in
elkaar zetten van het beheer ervan daarmede
is zoo'n haast niet. Het spijt spreker, dat
men hier daarmede zoo laat is. Hij hoort van
den Voorzitter, dat de meeste andere ge
meentebesturen deze regeling reeds hebben
vastgesteld. Spreker meent dat dit niet een
motief mag zijn om zich daarbij nu maar zoo
neer te leggen. Er is alle aanleiding te doen
hetgeen de heer C. van Bendegem beoogt.
Z.i. is het niet imperatief voorgeschreven,
dat het niet in de handen der gemeenteraden,
die toch de bevolking vertegenwoordigen, zou
zijn, indien deze een persoon zouden aan-
wijzen, die geschikt is om het beheer van
deze ziekenhuisjes op zich te nemen. Spreker
meent, dat de gemeenteraden best in staat
zijn een zoodanige verantwoordelijkheid te
dragen en kan er zich dan ook volkomen bij
neerleggen, dat met het beheer dezer zieken
huisjes de burgemeester niet belast wordt
doch dat deze personen door de gemeente
raden worden aangewezen.
Indien dat zou aangenomen worden, vloeit
daaruit voort, dat er meerdere artikelen ge
wijzigd zouden moeten worden, doch spreker
acht het gewenscht hierop niet vooruit te
loopen, dit kan nog altijd teweeg gebracht
worden.
Hij meent, dat deze regeling in principe
aangenomen zou kunnen worden, en dat hier
bij zou kunnen worden bepaald, dat de raad
van Axel er geen bezwaar tegen heeft, in
dien deze regeling wordt aangenomen, mits
het lid der commissie wordt benoemd door
het gemeentebestuur. Daartoe kan evengoed
de burgemeester worden aangewezen. Spreker
zou dit toejuichen; de raad geeft daarbij dan
niet elke zeggenschap uit de hand.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
C. van Bendegem pas een voorstel aangekon-
digd heeft. Kan deze zich neerleggen bij de
voorgestelde regeling, of wenscht hij dit voor
stel te doen?
De heer C. VAN BENDEGEM zou gaarne
een voorstel doen, doch meent dat hij daar-
Voor niet zooveel steun zal ontvangen. De
heer Seghers is bereid er steun aan te ver-
leenen, als de regeling er niet door zou ver
tragen. De heer Sytema meent, dat er niets
door zou vertragen, dat alles door kan gaan
en de kwestie van het beheer nog altijd nader
geregeld kan worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit laat
ste niet juist is. Men kan deze regeling niet
aangaan als eenmaal de nood aan den man
is gekomen. Daarom ook is gezegd, deze
regeling te ontwerpen voor het onderling ver-
leenen van hulp bij brand en het inrichten van
ziekenhuizen. Zoodra deze regeling is vast
gesteld, kan de commissie gaan werken. Als
deze zaak vertraagd wordt, is men er mee
achteruit. Het aanbrengen van een veran-
dering is niet zoo eenvoudig, aangezien dit
door alle gemeenteraden dient te geschieden
en iedere raad daarom er voor vergaderen
moet. Daarom moet spreker ook met aan-
drang adviseeren, deze regeling, zooals die
hier voor ons ligt, aan te nemen, tenzij er
natuurlijk zulke bezwaren tegen bestaan, dat
men er niet mee accoord kan gaan.
De heer C. VAfN BEJNDEGEM meent vast
te moeten houden aan zijn voorstellen, in
eerste instantie gedaan, die gesteund zijn
door de heeren Hamelink en Sytema.
De heer SYTEMA merkt op, dat naar zijn
oordeel bij aanneming dezer voorstellen nog
kan worden voortgewerkt, afgezien dan van
de kwestie van het beheer dier ziekenhuisjes.
De VOORZITTER vraagt zich af, hoe dat
kan, daar eerst de commissie samengesteld
moet zijn, voor deze met de werkzaamheden
kan gaan aanvangen. Indien de raad de
voorgestelde wijzigingen zou aannemen moe
ten deze weer eerst door de gemeente Ter
neuzen aanhangig gemaakt worden en moeten
alle gemeenteraden, die er bij betrokken zijn,
zich daarover opnieuw uitspreken.
De heer HAMEDINK merkt op, dat hij den
gang van zaken met betrekking tot deze
regeling fout acht. Nu is het zoo, dat de ge
meente Axel achter is, en daarom zou men
deze regeling zo6 moeten aanvaarden. Het is
niet de schuld van den raad, dat deze regeling
zoo laat ter tafel gebracht wordt. Er zijn
hierin dingen, die aangevochten worden, daar
ze principieel onjuist worden geacht, en nu
wordt gezegd, men zit er aan vast, de andere
gemeenteraden hebben alle deze regeling
reeds vastgesteld!
De VOORZITTER antwoordt, dat hij dit
niet gezegd heeft. Hij heeft opgemerkt, dat
hij, indien eenigszins mogelijk, in overweging
geeft deze regeling zoo vast te stellen. Aan
de rechten van den raad wil spreker in
't geheel niet tornen.
De heer 'HAMEDINK acht het fout, dat de
raad het om die reden zou slikken. Hij vraagt
of er geen gemeenten geweest zijn die oppo-
sitie tegen deze regeling hadden.
De VOORZITTER antwoordt, dat er hem
geen bekend zijn.
De heer HAMEDINK weet, dat er een ge
meenteraad is waar men tegen de regeling
van de reis- en verblijfkosten positief bezwa
ren heeft ingebracht. Spreker acht het ver-
keerd dat een dergelijke regeling als hamer-
stuk beschouwd zou moeten worden. Hij stelt
voor, de voorstellen van den heer C. van
Bendegem te aanvaarden. Omdat alle andere
gemeentebesturen deze regeling reeds vast
gesteld hebben, behoeft de raad van Axel
deze toch nog niet te slikken. Hij acht het
fout, dat het concept hiervan niet bij de ver
schillende raden in voorbespreking is ge-
geven en dat pas daarna de definitieve rege
ling wordt ontworpen. Nu wordt er hier een
voorstel ter tafel gebracht en dat heeft de
raad maar te aanvaarden. Het gaat niet aan
dat zonder meer gezegd wordt: het is een
kwestie van urgentie, dus neem het nu maar
aan. Spreker stelt voor, dat de raad van
Axel besluit, dat een vertegenwoordiger door
het gemeentebestuur wordt aangewezen. Dit
kan dan nog de burgemeester zijn. Doch dat
voor de maatsehappelijke vertegenwoordiging
der gemeente bij het beheer dier ziekenhuizen
een vertegenwoordiger door den gemeente
raad wordt aangewezen, kan toch geen be
zwaar zijn. De raad moet straks de gelden
voteeren die daarvoor noodig zijn, dan kan
men den raad toch ook eenige medezeggen-
schap in de vertegenwoordiging niet onthou-
den. Het gaat bij spreker niet om den per
soon van den vertegenwoordiger, doch wel
dat de raad die alle verantwoordelijkheid
moet dragen, van het medezeggenschap wordt
uitgesloten. De raad is daarbij feitelijk on-
mondig, doch wel verantwoordelijk.
Indien dit door den raad van Axel aldus
wordt geredigeerd, moeten dan alle gemeente
besturen, verklaren, dat zij accoord gaan met
die wijziging?
De VOORZITTER deelt mede, dat deze
regeling is aangegaan op verzoek van Gede-
puteerde Staten. Er dienen 16 bepaalde be
sluiten te zijn tot vaststelling daarvan, en in
dien deze niet eensluidend zijn, dan wordt de
regeling in laatste instantie door Gedepu-
teerde Staten vastgesteld.
De heer HAMEDINK meent, dat de raad
toch het recht heeft, deze regeling even-
tueel te wijzigen.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij ook
dat recht niet aan den raad wil ontnemen.
Hij heeft alleen- aangeraden, om, indien er
geen principieele bezwaren bestaan, die vast
stelling onoverkomenlijk maken, deze regeling
aldus vast te stellen. Er is geen kwestie van
dat spreker den raad dit zou willen laten
,,slikkeh". Dat is niet juist.
De heer HAMEDINK ziet niet in, dat de
raad dit zou moeten aanvaarden indien deze
het met den opzet der regeling niet eens is.
De heer SYTEMA is van oordeel, dat de
zaak niet behoeft te vertragen. Hij zou het
zoo willen zien, dat de raad het voorstel, dat
hier ter tafel ligt, in principe zou aanvaarden.
Bij dit besluit zou kunnen worden overgelegd
de discussie die hier gevoerd is en de raad
zou daarbij ter kennis kunnen brengen dat
het gewenscht is, een andere oplossin-g voor
het beheer der ziekenhuisjes te vinden, zoo
als uit die discussies blijkt. De andere ge
meentebesturen zouden dit dan ook bij Gede-
puteerde Staten aanhangig kunnen maken.
Wellicht is op deze wijze een oplossing te
vinden in den geest zooals de voorstellers zich
dit ingedacht hebben.
De VOORIZITTER meent, dat een memorie
van toelichting aan Gedeputeerde Staten zou
kunnen worden ingezonden. Doch dan moet
men beginnen, deze regeling vast te stellen,
en dit besluit doen vergezeld gaan van de
mededeeling, dat men deze graag zoo gewijr
zigd zou zien.
Of men kan ook andersom handelen en
zeggen, zooals ide heer C. van Bendegem, dat
de raad er bezwaar tegen heeft.
De heer C. VAN BENDEGEM geeft te
kennen, dat het zijn bedoeling is, de zaak te
laten doorgaan en deze niet op de lange baan
te schuiven. Er is z. i. geen bezwaar tegen
om te doen zooals de heer Sytema zegt, en
de leden der commissie te doen aanwijzen
door de gemeentebesturen. Spreker wil zoo
het voorstel doen, dit kan dan aangenomen of
verworpen worden. Dan kan de zaak toch
doorgaan en kan deze regeling voorloopig
blijven bestaan. Indien dan de andere ge
meentebesturen daarmede accoord gaan be
hoeft de zaak niet op de lange baan gescho-
ven te worden.
De VOORZITTER meent, dat men thans
een besluit moet nemen.
De heer C. VAN BENDEGEM zou een
tweeledig besluit willen nemen.
De VOORZITTER antwoordt dat zulks niet
gaat. Men moet deze regeling aannemen of
verwerpen.
De heer C. VAN BENDEGEM meent, dat
het hier een regeling voor een noodgeval be
treft. Het is beter, dat er een regeling wordt
vastgesteld, doch om de regeling zooals die
hier ligt, te -aanvaarden is nog iets anders.
Anderzijds wenscht hij de regeling zelve niet
in gevaar te brengen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat ook
hij er een tegenstander van is dat de raad bij
het nemen van besluiten zou worden uitge-
schakeld.
De heer C. VAN RENDEGEM merkt op,
dat bij inwerking treden van het noodrecht
zooals thans in dezen tijd van mobilisatie, het
den schijn wekt alsof de gemeentebesturen
van alle zeggenschap worden uitgesloten.
Het is niet waar, dat hij de positie van den
luchtbeschermingsdienst ook maar op eeni-
gerlei wijze in gevaar zou willen brengen,
doch hij zou toch ook graag zien, dat zijn
voorstel werd aangenomen.
Het voorstel wordt verworpen met 4 tegen
8 stemmen.
Voor stemmen de heeren Sytema, C. van
Bendegem, Seghers en Hamelink; tegen
stemmen de heeren 't Gilde, De Ruijter, Schie-
man, Van de Bilt, Goossen, Smies, Dieleman
en P. J. van Bendegem.
Door de verwerping van dit voorstel wordt
de regeling zonder hoofdelijke stemming aan-
vaard.
6. Mededeeling.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij voor
de omvraag den raad gaarne mededeeling zou
doen zooals Burgemeester en Wethouders
in de vorige vergadering hebben toegezegd,
den raad op de hoogte te brengen van de dis-
tributiemaatregelen dat er een distributie-
kantoor is opgericht in de Gentschevaart-
straat no. 8. Er is een huurcontract afgeslo-
ten zoodanig, dat de gemeente er ten alle
tijde af kan. De huur bedraagt 6 per week.
Burgemeester en Wethouders kunnen niet
zeggen, hoe de toestand zich zal ontwikkelen,
doch de heeren hebben gezien, dat Maandag
a.s. een begin zal worden gemaakt met de
distributie van suiker. De noodkaarten zijn
alle uitgereikt en deze zullen hiervoor voor
loopig gebruikt worden. Het voornemen be-
staat, hieraan bekendheid te geven door
mededeeling in het plaatselijk blad en publi-
catie in de verschillende wijken.
Dan moet spreker mededeelen, dat, inplaats
van de heer Zegers, die zijn dienstplicht moet
vervullen, de heer Smies met de werkloozen-
zorg is belast en dat voor de uitvoering der
distributiemaatregelen twee jongens zijn aan
genomen op arbeidscontract.
De heer VAN DE BIET zou gaarne weten
welke jongens zijn aangenomen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit zijn
Wolfert en De Ruijter. Beiden verdienen f 8
per week.
7. Oinvraag.
a. De heer DE RUIJTER merkt op, dat
in verschillende vergaderingen den laatsten
tijd besluiten zijn genomen in verband met de
luchtbescherming. Spreker zou gaarne op de
hoogte gebracht worden, hoever men hiermede
thans staat en of een regeling is ontworpen
■en plannen klaar zijn. Kortom, spreker zou
gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders
in korte woorden konden mededeelen, wat
hieraan gedaan is.
De VOORZITTER antwoordt, dat de lucht
beschermingsdienst naar het hem voorkomt,
op voldoende wijze is georganiseerd, mede in
verband met de beperkte middelen, waarover
men de beschikking heeft. In de begrooting
voor 1940 zullen nadere voorzieningen wor
den gevraagd. Het hoofd van den luchtbe
schermingsdienst, de heer Van den Berg, heeft
hiervoor een ontwerp gemaakt, dat is goed
gekeurd door den inspecteur van de luchtbe
scherming. Het zal voor de leden interessant
zijn, zoodra deze vergadering gesloten is,
daarvan kennis te nemen, dan kunnen de hee
ren zien wat er gebeurd is en kunnen er wen-
ken gegeven worden, wat er nog gebeuren
moet. Spreker zal gaarne den raad volkomen
op de hoogte stellen van wat er bereikt is en
nog gebeuren moet. Dit plan staat natuurlijk
naast de werkzaamheid der Ned. Vereeniging
voor Luchtbescherming, afdeeling Axel. Dit
is alleen hetgeen van gemeentewege voor de
luchtbescherming gedaan wordt. Spreker
hoopt na afloop dezer vergadering den raad
zoo volledig mogelijk in te lichten.
b. De heer SOHIEMAN heeft een vraag
in verband met de militaire vergoeding. Hij
vraagt of het gemeentebestuur reeds gebruik
heeft gemaakt van de bevoegdheid om deze
te herzien, daar verschillende vergoedingen
zijn vastgesteld en deze aan den zeer lagen
kant zijn. Spreker meent dat dit ook in ver
band zal staan met de lage loonen in het land-
bouwbedrijf.
Naar hij heeft gezien, heeft het gemeente
bestuur de bevoegdheid gekregen om in ver
schillende gevallen verhooging der militaire
vergoedingen toe te staan.
De VOORZITTER antwoordt, dat wat de
heer Schieman gelezen heeft, nog niet in uit
voering is. 3 of 4 dagen geleden heeft spre
ker gelezen, dat hij de bevoegdheid bezit dit
te doen. Gisteren heeft hij verschillende zijner
collega's gesproken, doch het is hem niet ge-
bleken, dat van de verleende bevoegdheid
reeds gebruik is gemaakt. Hij moet er op
wijzen, dat de bevoegdheid om in dezen te
beslissen alleen berust in handen van den
burgemeester. Indien de heer Schieman hem
hierover wil spreken, kan hij ten alle tijde zich
hiertoe vervoegen ten gemeentehuize. Spre
ker is steeds daar aanwezig en zal dit gaame
met hem bespreken. Deze materie leent zich
echter niet voor behandeling in openbare
vergadering van den gemeenteraad.
De heer SOHIEMAN deelt mede, dat hem
dit bekend is. Dit is ook de oorzaak dat hij
hierover maar een vraag heeft gesteld.
c. De heer SOHIEMAN vraagt, of al
mededeeling gedaan kan worden omtrent het
onderzoek naar de uitsluiting van die arbei-
ders, die werkzaam zijn geweest in het vlas
hed rijf in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen en
of hij bereid is in de volgende vergadering
hiervan mededeeling te doen en, zoo noodig, de
daarop betrekking hebbende stukken ter in-
zage te leggen.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders bereid zijn deze zaak
bij den inspecteur aanhangig te maken. Wat
betreft de vraag van den heer Schieman om
overlegging der stukken, kan spreker mede
deelen, dat de raad hieromtrent in de eerst-
volgende raad uitvoerig ingelicht zal worden.
d. De heer SEGHERS heeft van terzijde
vernomen, dat het plan zou bestaan bij de
directie van de spoorlijn MechelenTerneuzen
om den dienst met twee treinen per dag te
verminderen. Indien spreker goed ingelicht is,
zijn er reeds andere gemeentebesturen, die
pogingen aanwenden om dit ongedaan te
te maken. Spreker vraagt of Burgemeester
en Wethouders bereid zijn, hieraan mede te
werken. Hij is van oordeel, dat een opheffing
van twee lijnen nadeelige gevolgen zou heb
ben voor de plaats.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze zaak
de aandacht van Burgemeester en Wethou
ders heeft. Burgemeester en Wethouders zul
len al het mogelijke doen om dit te voor-
komen. Er schijnen nog meer plannen in de
lucht te hangen.
e. De heer C. VA|N BENDEGEM heeft
een vraag te stellen aan Burgemeester en
Wethouders in verband met het grensverkeer.
Men heeft hier het genoegen grensbewoner te
zijn en thans mag men als Nederlander de
grens niet overschrijden, tenzij men in het
bezit is van een geldig Nederlandsch pas-
poort. Hij vraagt Burgemeester en Wethou
ders, of zij niet kunnen bevorderen, dat de
Nederlanders, die Belgie moeten bezoeken, in
de gelegenheid kunnen worden gesteld, dit,
evenals voorheen, te doen met hun bewijs van
Nederlanderschap. De Belgische bewoners
mogen met hun grenskaart tot aan de Schelde
komen en, indien de bewijzen van Nederlan
derschap geldig verklaard werden voor Belgie,
al was dat dan ook maar voor een bepaalde
strook van een aantal kilometers breedte,
zouden hiermede reeds veel ongemak en on
kosten ongedaan zijn gemaakt.
De Belgische arbeiders, die hier werken,
hebben al die formaliteiten niet noodig: deze
mogen op hun werkkaart Nederland binnen-
komen.
Daarom vraagt spreker Burgemeester en
Wethouders hun invloed aan te wenden, dat
de grensbewoners, evenals voorheen, op hun
bewijs van Nederlanderschap, al is het maar
voor een bepaalde grensstrook, vrij de Belgi
sche grens mogen overschrijden.
De VOORZITTER antwoordt, dat het de
laatste 3 weken een hopeloozen toestand is.
Spreker heeft de mededeeling ontvangen, dat
ieder moet zijn voorzien van een geldig pas-
poort om de grens te overschrijden, dit zou
zoowel gelden voor Nederlanders als voor
Belgen. Spreker heeft gezien, dat door de
heeren Mes en Goossens pogingen zijn aan-
gewend om deze voorschriften te veranderen.
Burgemeester en Wethouders zullen hieraan
zeker de noodige aandacht schenken en trach-
ten, al is het dan maar voor_ een strook van
een 10 of 20 K.M. breedte, het bewijs van
Nederlanderschap geldig te maken. Hoe eer-
der dit gebeurt, hoe beter.
De heer C. VAN BENDEGEM zou er zich
nog mee tevreden kunnen stellen als de zaak
evenredig geregeld was. De Belgische men
schen echter kunnen op hun werkkaart vrij
de grens overkomen terwijl de Nederlandsche
een Nederlandsch paspoort moeten bezitten,
wat toch een betrekkelijk aanmerkelijk be-
drag kost.
Spreker weet, dat voor de Belgische men
schen, die hier werken, niets veranderd is.
De VOORZITTER wijst er op, dat de men
schen van MechelenTemeuzen, die hier
werken, in het bezit moeten zijn van een Bel-
gisch paspoort, dat nog aanmerkelijk meer,
n.l. 200- francs, kost.
De heer C. VAN BE|MDEGFEM herhaalt,
dat hem verzekerd is, dat de menschen op
hun werkkaart mogen binnenkomen. Indien
dit niet zoo is, dan heeft men hem belogen.
De VOORZITTER wijst er op, dat hij de
menschen moet helpen de verschillende stuk
ken aan te vragen. Hij zegt toe een verzoek
in den-geest van het door den heer C. van
Bendegem verzochte te zullen doen.
Hij sluit de vergadering door het uitspre
ken van het dankgebed.