De oorlog in Europa. TERNEUZEN, 16 OCTOBER 1939. OVERROORD GEVALLEN EN VERDRONKEN. VOETBAL. RECHTSZAKEN. schouwde Dietrich Duitschland a Is onoverwin- nelijk. Het zou, zoo meende hij, voor Duitsch land gemakkelijker zijn om Engeland te blok- keeren, dan voor Engeland om Duitschland uit te hongeren. Dietrich beschouwde de rede van Chamber lain als de domste, welke hij ooit van een staatsman gehoord had. Er kwam geen hoo- ger standpunt in voor en geen begrip voor de werkelijke situatie van de wereld. Het Duit- sche volk zou zich nog nauwer aaneensluiten als gevolg van de onbeschaamdheid van deze rede en als gevolg van het klaarblij'kelijk be- sluit van Engeland om te trachten Duitscn- land te vernietigen. DE REDDING VAN DUITSCHE VEIEGERS DOOR EEN DEENSCH SCHIP. Vier Duitsche vnegers zijn door een Deensch schip te Ringkjobing aan land gezet. Reuter meldt nader uit Kopenhagen, dat het vlieg- tuig, waarvan deze vier vliegers de foemanning uitmaakten, even buiten de Engelsche territo- riale wateren door Engelsche vliegtuigen was aangevallen. Dit is Zondagmorgen gebeurd. Drie Engelsche vliegtuigen hebben toen het Duitsche vliegtuig aangevallen en de beide motoren buiten werking gesteld. Daarna waarschuwden zij een Deensch schip om de bemanning te redden. Volgens een bericht van de Tel. uit Kopen hagen deed het Duitsche vliegtuig met zeven- tien andere een aanval op de Tyne. DE TOT ZINKEN GEBRAOHTE DUITSCHE DUIKBOOTEN. Van gezaghebbende zijde te Londen ver- neemt Reuter, dat twee van de drie Duitsche duikbooten, welke vernield zijn, van het groote Oceaanmodel waren. VERMO ED ELI JK DOOR EEN DUIKBOOT GETORPEDEERD. Het Engelsche linieschip Royal Oak gezonken. Te Londen is Zaterdagmorgen officieel medegedeeid, dat het Engelsche linieschip Royal Oak gezonken is. De Engelsche admiraliteit heeft een verkla ring udtgegeven, welke als volgt luidt: ,,De secretaris der admiraliteit moet tot zijn leedwezen mededeelen, dat Zijner Maje- steits schip Royal Oak gezonken is, naar men meent te weten, als gevolg van het optreden van een duikboot. Zoo spoedig mogelijk zal een lijst met de namen van de overlevenden gepubliceerd worden". De Royal Oak had een voltallige bemanning van meer dan duizend officieren en man- schappen aan boord. Hoeveel daarvan gered zijn was des middags te Londen nog niet be- kend. Na het torpedeeren van het vliegkamp- schip Courageous is dit het tweede groote verlies voor de Engelsche marine. De Royal Oak, welke, gelijk men zich zal herinneren, verleden jaar het stoffelijk over- schot van Koningin Maud van Noorwegen die in Engeland was overleden, van Ports mouth naar Noorwegen heeft overgebracht, had een walcrverplaatsir.g /an 29.150 ton. Het schip was in 1914 van stapel geloopen en is in de jaren 192.11924 gemoderniseerd. De bouwkosten van de Royal Oak hebben 2.468.269 pond bedragen. In 1986 is de Royal Oak uitgebreid herzien, wat een miilioen pond sterling heeft gekost. De Royal Oak had een standaard-waterver- plaatsing van 29.150 ton en, indien volledig beladen, een waterverplaatsing van 33.500 ton. De lengte was 580 voet op de waterlijn, de diepgang 28.5 voet en de breedte 102,5 voet. Het schip was bewapend met 8 kanons van 15 inch, 12 van 6 inch en had 8 luohtafweer- kanonnen van 4 inch plus- een aantal lichtere vuurmonden en machinegeweren. Beneden de waterlijn had het vier torpedo-lanceerbuizen; een vliegtuigkatapult bezat het schip op zijn derde geschutstoren. Het liep 23 mijl. De bepantsering was zeer zwaar. De huid was voorzien van zware „blitsers", een soort van uitwassen buiten de scheepshuid, waar- tegen de torpedo's, alvorens den scheepshuid te treffen, tot ontploffing moesten komen. Bovendien was de waterdichte indeeling zeer goed, zoodat de Royal Oak geacht kon worden sterk beveiligd te zijn tegen aanvallen van duikbooten. Later deelde de Britsche admiraliteit mede, dat het aantal overlevenden van de Royal Oak, voor zoover tot dan bekend, ongeveer 370 be- draagt. De bemanning telde ongeveer 1200 koppen. De admiraliteit deelt niet mede, welke op- dracht de Royal Oak vervulde, waar het schip gezonken is en waar de opvarenden zich be- vinden. De Royal Oak had als commandant kapitein ter zee Benn. De naam van commandant Benn benevens die van kapitein-luitenant ter zee NichoUs komen, aldus meldt Reuter, op de eerstet lijs- ten der geredden voor. Dikwijls heeft de Royal Oak van zich doen spreken. Het schip nam in den wereldoorlog nog deel aan den slag bij Jutland. Tijdens den Spaanschen burgeroorlog bevond het zich in de Middellandsche Zee; hier kwam, bij een luchtaanval op Valencia, een granaat van het luchtafweergeschut op de Royal Oak terecht, tengevolge waarvan de kapitein, twee officie ren en nog twee leden van de bemanning wer- den gewond. Voorts vielen drie bommen nabij het schip in zee, toen dit in de omgeving van Gibraltar voer. In 1935 werd op de Royal Oak een geval van sabotage ontdekt. Volgens de laatste opgaaf van de Britsche admiraliteit is het aantal geredden 414. Tevens wordt verklaard, dat vermoedelijk niet meer opvarenden gered zijn. Nadat Vrijdag met eenige voldoening was vcrmeld, dat de Britsche marine successen had benaald. door het vernietigen van 3 Duitsche duikbooten, waarvan eenige overlevenden aan boord van Britsche zeestrijdkrachten konden worden genomen, is het verlies van dat groote slagschip wel een zware slag voor de Britten. Indien men ziet hoe een klein schip, dat onder water vaart zoo'n groot slagschip tot zinken kan brengen (naar het schijnt achtte men het torpedeeren van een gepantserd slag schip niet mogelijk) vraagt men zich af, of die groote schepen in de moderne oorlogen nog reden van bestaan hebben. Zeeslagen komen vrijwel niet meer voor. In den vorigen oorlog heeft zich dat ook vrijwel bepaald tot den zee- slag tusschen de Britsche en Duitsche vloot. En hot verlies van zoo'n slagschip beteekent een zwaar verlies, zoowel aan menschenlevens als aan materiaal. De admiraliteit deelt verder mede, dat sinds 26 .September de Duitsche radiostations voort- durend berichten, dat het vliegtuigmoeder- schip ,,Ark Royal" tot zinken gebracht zou zijn. Ten einde elken twijfel weg te nemen verklaart de admiraliteit nogmaals, dat de ,,Ark Royal" niet gezonken is en ook op geen enkele wijze beschadigd is. Uit Moskou seint het D. N. B., dat de Sovjet-bladen groote aandacht aan het ver lies van de „Royal Oak schenken. De meeste bladen publiceeren een nauwkeurige beschrij- ving van het slagschip en zijn bewapening en wijzen er op, dat de Britsche marine een bui- tengewoon groot verlies geleden heeft. Duitsche torpedo's treffen drie schepen. Naar uit Londen aan ,,De Courant" wordt bericht, zijn opnieuw drie groote koopvaardij- schepen, een Engelsch en twee Fransche sche pen, aan den zeeoorlog ten offer gevallen. Het zijn de Engelsche ,,<Lochavon", een schip van 9205 bruto ton van de Royal Mail Lines en de Fransche ^Louisiana" en ,,Bretagne", beide schepen van de Oompagnie Generale Trans- atlantique, resp. 6903 en 10108 bruto ton groot. Britsche torpedobootjagers hebben de in totaal vienhonderd pasagiers en leden, der be- manningen van deze schepen, die in de red- dingsbooten waren gevlucht, overgenomen en in Engeland aan land gebracht. Op de „Bre- tagne" zijn zeven opvarenden, waarvan vijf leden der bemanning en twee Fransche passa- giers gedood, terwijl op de ,,Louisiane" zes leden der bemanning zijn gewond, en den gedood. Bovendien zou nog een vierde Fransche schip in den grond zijn geboord, namelijk de ,,Minguet", waaromtrent tot dusver geen bij- zonderheden bekend zijn geworden. De „Lochavon", die op weg was van de Noordatlantische havens naar Engeland, had totaal 68 opvarenden aan boord, waarvan zes Britsche passagiers, die uit Panama naar Engeland terugkeerden. Van dit Engelsche schip werden alle opva renden gered. Het schip werd door een torpedo van een Duitschen onderzeeer getroffen en ernstig be schadigd. De opvarenden begaven zich hierop in de booten, waarin zij acht uur verbleven, voordat zij' door een Britschen oorlogsbodem werden overgenomen. De ,,Lochavon" kon zeer kalm worden verlaten. De kapitein hield, kort nadat men in de booten was gegaan een appel, waaribij bleek, dat nog een man werd vermist. Het was de boekhouder van den kapitein, die nog aan boord moest vertoeven. De kapi tein begaf zich daarop weer terug naar het langzaam zinkende schip, doch vond niemand aan dek. Toen hij de hutten doorzocht, vond hij den boekhouder, slapende in zijn kooi. Kor- ten tijd daarna was ook hij in veiligheid en kon men zich definitief van de ,,Lochavon" verwijderen. Het was toen vroeg in den mor- gen van Zaterdag. Men roeide in de richting van de Engelsche kust, toen in antwoord op het S.O.S., dat de kapitein had laten uitzenden Britsche oorlogsschepen naderden. EXAMEN CIVIEL-INGENIEUR. Te Delft is geslaagd voor civiel-ingenieur onze stadgenoot de heer D. Wolfert. Zaterdagmorgen is te Sluiskil de 17-jarige D. C. van der Starre, knecht aan boord van het sleepschip „Catharina", terwijl hij het dek zwabberde, overboord gevallen en verdron- ken. Toen kapitein B. de Visser aan dek kwam, miste hij zijn knecht en vermoedde een ongeval. Met behulp van anderen is hij terstond gaan dreggen. Ongeveer een uur daarna werd het lijk van den knecht opge- haald. DE BON VOOR DE SUIKERDISTRIBUTIE. Het wekte ten zeerste verwondering, dat voor de laatste dagen der vorige week wel den verkoop van suiker werd stopgezet en aange- kondigd dat van af heden gedurende 14 dagen op een aangegeven bon kg. zou mcgen wor den gekocht, doch de Zaterdag al was aan- gebroken, zonder dat aan de inwoners werd meegedeeld, welke bon daarvoor geldig zou zijn. Bij de vorige distributieperiode werd dit tijdig bekend gemaakt. Bij informatie op Zaterdag bleek ons, dat men in bevoegde kringen daaromtrent ook nog niet was ingelicht, en collega's die beproefden hun licht aan het betrokken Departement op te steken, moesten vernemen, dat men ook daar nog geen beslissing had geno men, doch dat dit zou worden bekend ge maakt in een des avonds uit te geven buiten- gewone iStaatscourant en dat het vervolgens in de tweede radio-uitzenddng der nieuws- •berichten zou worden bekend gemaakt. Men wilde het eerst publiceeren na het sluiten der winkels, om te voorkomen, dat er reeds Zater dag op die bon suiker zou worden verkocht, en verwachtte, dat aan degenen die geen radio hebben en zeker ook aan hen die met de kippen op stok gaan en niet tot des avonds 11 uur opblijven om naar persberichten te luisteren het nummer van den bon wel zou worden doorgegeven. We gelooven ook, dat er vandaag wel weinig menschen zullen zijn, die de noodige weten- schap nog niet bezitten, want de suiker- schaarschte zal wel tot informeeren hebben genoopt. Maar toch lijkt ons deze methode van publiciteit niet de juiste, en meenen we, dat de methode die we in een even zorgelijke iperiode een kwarteeuw geleden beleefden, de voorkeur verdlent. STORM OP DE WESTERSOHELDE. Tengevolge van het stormachtige weer ge- raakten verschillende schepen j.l. Zaterdag tijdens de vaart op de Westerschelde in moei- lijkheden. Ter hoogte van de Biezelingsehe Ham kreeg een sleep, bestaande uit de schepen Edelweiss H en Rosalia, welke getrokken werden door de sleepboot Alwine IT, het te kwaad met de elementen. Vooral de Edelweiss n geraakte hierbij in een gevaarlijke positie. Tengevolge van de overkomende zeeen maakte het schip veel water, zoodat er groote kans op zinken be- stond. De te Temeuzen liggende sleepboot En Aivant 10 voer uit voor het verleenen van assistentie. Nabij de Edelweiss gekomen wer den eerst de vrouw en de kinderen van den schipper overgenomen op de sleepboot. De Rosalie kwam toen ten anker, waama de Edelweiss met behulp van de beide sleepboo- ten te Hansweert is binnengebracht. Daarna werd de Rosalie in dezelfde haven binnenge- sleept. Het van Antwerpen komende Nederlandsche motorschip Italia had ook tijdens de vaart op de Westerschelde water binnengekregen. Ook op de Oosterschelde ondervond de scheepvaart de gevolgen van de ruwe weers- omstandigheden. Naar verluidt zouden ver schillende schepen hier gezonken zijn. STAGNATIE IN DEN VEERDIENST OP DE WESTER-SOHELDE. Omstreeks half acht Zaterdagavond ge raakte de van Hoedekenskerke komende pas- sagiersboot Luctor et Emergo, een der sche pen van den Provincialen Stoombootdienst op de Wester-Schelde, bij het binnenkomen van de haven alhier omhoog. Uit de middelhaven kwam n.l. het motor schip Maria Antoinette en om een aanvaring te voorkomen, stond de kapitein van de Luc tor et Emergo slechts een weg open, n.l. het schip op de pier te zetten. Voor de zich aan boord bevindende reizi- gers, waaronder verschillende met verlof gaande militairen, beteekende de stranding een groot ongerief, temeer daar bleek dat het schip muurvast zat en eerst bij opkomend water des nachts vlot zou kunnen komen. Later zijn de reizigers, alsmede de post en de nieuwsbladen met behulp van de alhier liggende sleepboot En Aivant 10 aan den wal gebracht. Inmiddels had men het kantoor van den Provincialen Stoombootdienst te Vlissingen van het ongeval op de hoogte gesteld. De al- daar liggende stoomboot Schouwen van den- zelfden dienst kreeg opdracht naar Terneuzen te varen voor het eventueel verleenen van assistentie. Hiermede waren de reizigers, die met de boot van 7.55 naar Hoedekenskerke echter niet gebaat en daar vanv/ege den provincialen stoombootdienst geen der alhier liggende sleep- booten werd gerequireerd voor het onderhou- den van den dienst om de gedupeerde reizigers in staat te stellen hun reis te vervolgen, had dit ook tengevolge, dat ook de passagiers die te 9.15 met de boot van Hoedekenskerke hun reis naar Zeeuwsch-Vlaanderen moesten ver volgen, eveneens genoodzaakt werden aan den overkant te blijven ovemachten. De Schouwen, die Zaterdagavond opdracht kreeg om de Luctor et Emergo te vervangen, arriveerde Zondag te laat in Terneuzen om den eersten dienst om 6.45 te verrichten, het- geen weer tot gevolg had, dat ook de ochtend- verbinding van Hoedekenskerke om 10.30 naar Terneuzen werd uifcg'eschakeld. Des nachts omstreeks 12 uur kwam de Luctor et Emergo op eigen kracht vlot. De zich aan boord ,be\jtpdende auto werd gelost en daar het inmiddels Zondag geworden was, kreeg de bestuurder een verklaring, dat hij van zijn auto gebruik mocht maken om de bestemmingsplaats te bereiken. Een ingesteld onderzoek wees uit, dat de Luctor et Emergo schade aan den steven had bekomen, terwijl het voorroer geheel vernield was. Ook aan de beschoeiing van den west- havendam was schade toegebracht. De boot is daarna op eigen kracht naar Vlissingen gestoomd, alwaar de schade her- steld zou worden. Inmiddels is het schip weer in de vaart gekomen. WINTERDIENST NEDERLANDSCHE SFOORWEGEN. Heden trad de winterdienst der Nederland sche Spoorwegen in werking. Vrijwel de oude frequentie met de halfuurdiensten op het middennet is in eere hersteld. Op de Zeeuwsche lijn is de dienst ongeveer gelijk met die van voor de mobilisatie. Slechts enkele veranderingen zijn er gekomen. SCHIP OP DE OOSTERSCHELDE GEZONKEN. Zaterdagmiddag is, naar het D. van N. en Z. meldt, in de bocht van Strien bij het eiland Tholen het 500 ton metende motorschip de ,,Goede Hoop", bevaren door schipper W. de Waard uit Werkendam, gezonken. Zondag werd het vanwege het v. d. Tak's Bergings- bedrijf leeggepompt en naar de haven van Bergen op Zoom ges.leept. Persoonlijke on- gelukken deden zich niet voor, de materieele schade was echter zeer groot. Oimtrent het ongeval -ernemen wij het vol- gende De ,,Goede Hoop" vol geladen met gebro- ken grind, was op weg van Holland naar Bergen op Zoom. Geriaderd tot den bocht van Strien in de Oosterschelde was de wind zoodanig in kracht toegenomen, dat het schip water maakte. Het gevolg er van was, dat het schip bij de uitlaatsluis van den polder van Scherpenisse zonk. Aan boord bevonden zich behalve schipper De Waard, diens vrouw en elf kinderen, waarvan het jongste slechts twee maanden oud was. Met levensgevaar wist de schipper hen alien met 'n roeiboot aan wal te brengen, waarna hij uit St. Maartensdijk v. d. Tak's Bergingsmaatschappij te Wemeldinge om assistentie vroeg. Deze kwam Zondagmorgen met reddings- materiaal ter plaatse en heeft het deerlijk ge- havende schip na het te hebben leeggepompt met de lading te Bergen op Zoom binnen- gesleept. FIETS DOOR DEN BLIKSEM GETROFFEN. Tijdens het zware Weder van Donderdag- avond j.l. 'boven Domburg reed een militair in het Roosjeswegje.' Plotseling werd zijn fiets, waarop hij zat, getroffen door den blik- sem. Eigenaardig gehoeg bekwam hij zelf geen letsel. Zijn lantaam echter was geheel stuk geslagen, zoodat hij zich een nieuwen moest aanschaffen. (Midd. Crt.) TEIGEN PRIJSOPDRIJVING. Een der Amsterdamsche kooplieden had Donderdag naar de markt te Middelburg een partijtje klossen garen medegebracht, dat normaal tegen 22 cent per klos moet worden verkocht. Onze marktkoopman vroeg er maar eventjes 40 cent per stuk voor en het resul- taat was proces-verbaal en inbeslagname van het garen. BUITENGEBRUHt STELLEN VAN BIJZONDERE EN GELEGENHELDS- POSTZEGELS OP 1 JANUARI A.S. Met ingang van 1 Januari a.s. worden bui ten gebruik gesteld en derhalve voor frankee- ring waardeloos de navdgende zegeluitgiften de weldadigheidspostzegels (kinderzegels) uitgegeven in 1934. De herdenkingspostzegels 40jarig regeeringsjubileum H.M. de Koningin; de Willibrordherdenkingspostzegels en de Spoorwegpostzegels. DE VONiDSTEN VAN FOSSIELE BEENDEREjN IN DE WESTER-SCHELDE. •Een vijftal jaren geleden. toen wij aan het nasnuffelen waren in de oudste historie van ons gewest, hebben wij hetgeen historieschrij- vers daaromtrent meedeelden ook getoetst aan hetgeen in den Zeeuwsch-Vlaamschen bodem is gevonden en ook aan de fossielen die door de visschers in de Wester-Schelde boven water werden gehaald aan overblijfselen van voorwereldlijke dieren. De vondsten van die overblijfselen zijn in de laatste jaren toegenomen. Het schijnt dat er op den bodem der rivier meer en meer los- komen. Zoo hebben onlangs visschers te Bres- kens weer belangrijke vondsten aangebraeht. Naar aanleiding dier vondsten schrijft Dr. A. B. van Deinse aan de N. R. Crt.; In de Telegraaf van 7 Oct. 1.1, heeft een kort artikel gestaan over gevonden resten van een mammoet en van een soort walviseh, op- gehaald door visschers in de omgeving van Breskens in Zeeuwsch-Vlaanderen. Reeds bijna tien jaar herhalen zich dergelijke berichten, ook al komen zij dan niet steeds in de dag- bladen te staan. Ingewijden in de palaeontolo- gie weten reeds geruimen tijd, dat Ooster- en Westerschelde een groote menigte fossiele resten bevatten in hun bedding. De overblijf selen hebben vooral betrekking op ettelijke soorten van zoogdieren uit het Tertiaire en Quartaire tijdvak van de geschiedenis der aarde. Eenigszins nauwkeuriger gezegd zijn de vondsten afkomstig uit Mioceen en Plio- ceen, w.b. het Tertiair en uit het Plistoceen, Diluvium, w.b. het Quartair. Reeds in Staring 1833 en 1855 tot 1860, waren fossiele zoog- dierresten uit ons land bekend, maar na hem zijn er jaren van verminderde belangstelling geweest, totdat in 1907 en meer nog in 1909, Rutten de studie der uitgestorven zoogdie ren ter hand nam. In zijn proefschrift noemt hij reeds 21 ver schillende soorten en beschrijft daarvan de gevonden stukken, waarvan er ook vele uit de Westerschelde afkomstig waren. In 1938 kon van der Vlerk niet minder dan 53 soorten zoogdieren vaststellen uit ons Plistoceen en het is wel zeker, dat daaraan in komende jaren nog meer zal worden toegevoegd. iHet opsommen van al die soorten heeft hier geen zin, maar enkele grootere dieren als rund, paard, hert, varken, neushoorn en mammoet mogen genoemd worden, waarvan in 1932 in den Roompoot, Oosterschelde, res ten werden gevonden door een schelpenzui- ger. Een collectie van deze stukken bevindt zich nu in het natuurhistorisoh kabinet van het Erasmiaansch Gymnasium. In het bericht van de Telegraaf, hierboven genoemd, wordt nu vermeld, dat op 6 Oct. 1.1. een schedel van een mammoet is opgehaald en te Breskens aan land gebracht. Dit ge- vaarte zal naar het museum van het Zeeuwsch Genootschap te Middelburg wor den vervoerd. Ook in 1931 en 1936 zijn been- deren van den mammoet in de Westerschelde gevonden te Ellewoutsdijk en bij Terneuzen, terwijl in 1939 deelen zijn opgehaald uit den Roompot, Oosterschelde. In een groot tijdvak van het Plistoceen wa ren de Zeeuwsche wateren en de Noordzee land en in dat toendra-achtige gebied leef- den de mammoet, neushoorn enz., waarvan nu resten gevonden worden door mossel- en garnalenvisschers. Door de waterbeweging worden de beenderen uit de bedding losge- spoeld en kunnen zoo met netten worden op gehaald. In het aangehaalde stuk uit de Telegraaf wordt ook nog melding gemaakt van dq. vondst van een schedel van een snavelwal- visch, waarmede wel zal worden bedoeld choneziphius planirostris, die al meer nabij Breskens is opgehaald. Ook dit interessante stuk zal te Middelburg in het museum komen. Zeer lang voor het Plistoceen, was n.l. het Zeeuwsche land, zee; de Noordzee was toen nog belangrijk grooter dan nu. In dat tijds- gewricht, in het Mioceen en Plioceen, lag het grootste deel van Nederland onder water en de toenmalige Noordzee had nabij Zeeuwsch- Vlaanderen een Zuidelijke begrenzing. In die fiocene en pliocene Noordzee leefden een groot aantal soorten waterzoogdieren, wal- russen in ten rninste 2 soorten, zeehonden, tand- en baleinwalvisschen. Aangezien het Kanaal in dien tijd nog ge- sloten was, zijn toen in den Zuidelijken zak van de Noordzee, een groot aantal van ge- noemde dieren na hun dood tezamen gedre- ven en de beenderen daarvan worden nu nog in overgroote menigte aangetroffen in den bodem van de beide Schelden. Intusschen lig- gen deze resten dieper dan de beenderen van de dieren uit het Plistoceen. Door de erodee- rende werking van het water komen in diepe plaatsen in de beide Schelden, ook tertiaire beenderen in de bedding voor, uit den aard der zaak dooreengemengd met de plistocene overblijfselen. Grondboringen in Zeeland brachten dr. F. Seelheim in 1879 ertoe een doorsnedekaart van die provincie te maken, welke doorsnede ongeveer loopt van de Braakman naar St. Philipsland, via Goes. Op deze belangrijke kaart zien wij, dat Plioceen en Mioceen niet diep liggen en in gaten in de Scheldebedding bereikt worden op ongeveer 25 a 30 meter diepte. Zoo is de nu juist gevonden schedel van den tandwalvisch choneziphius bekend uit het mioceen, iets wat Max Weber reeds aantoon- de in 1917. Ook in 1936, 1934, 1932 zijn der gelijke schedelstukken van deze soort aange troffen bij Temeuzen, die nu te Rotterdam, Amsterdam en Middelburg in de musea wor den bewaard. In 1906 werd een walrussehe- del bij Breskens geVonden, die Rutten in 1907 beschreef, terwijl twee andere exemplaren vo6r 1911, het juiste jaartal is niet bekend, werden opgehaald nabij Zoutelande. Ook in 1935 en in dit jaar zijn slagtanden van een walrus gevonden nabij Oostkapelle in pl.m. 20 meter diep water. Wederom in 1935 werd een dijbeen van een ander soort walrus, A lachtherium, nabij den Roompoot gevonden, een tot dusverre uniek stuk van dit geslacht.' L.l. Aug. was schrijver dezes een dag aan boord van een mosselvisscher, die in korten tijd vijf groote walvischwervels ophaalde in de Oosterschelde, welke stukken nader wor den bestudeerd. Deze opsomming, die verre van volledig is, moge er op wijzen, hoeveel fossiel materiaal er nog in Zeeland te vinden is, waarbij moet worden bedacht, dat er nog menig stuk ver- loren raakt door onkunde van de vinders. UITSLAGEN VAN ZONDAG. Kon. Ned. Voetbalbond, Afdeeling I. Afd. A: HaarlemDWIS 37; Blauw-Wit DOS 10; 't GooiVISV 44; Stormvogels - -RFC 3—1; Ajax—ADO 2—2. Afdeeling H. Afd. A: XerxesiDFC 1*2Feijenoord HBS 22; VUC —RFC 21; HDVSCW 51; DHCSparta 44. Afdeeling EH. Afd. A: TubantiaEmschede 2—6; Heracles -AGOVV 01; Go AheadQuick 10; En- schedesche BoysWageningen 11; NEC Hengelo 12. Afdeeling IV. Afd. A: LONGA—BW 42; Willem II MiW 12; HelmondNOAD 04; Eind hoven—Juliana 34; NAGPSV 1—0; Lim- burgiaRoermond 12. Afd. F: Com BoysAxel 34; Sluiskil Terneuzen 2 afg. Afd. G: TemeuzenBreskens 61. Afdeeling V. Afd. A: Be QuickSneek 31; Velocitas Leeuwarden 40; WWHeerenveen 42; AchillesHSC 62; VeendamOVAV 23'. TemeuzenBreskens 61. In tegenstelling met de groote belangstel ling voor deze ontmoeting in het vorig sei- zoen, was het aantal dergenen, die getuige zijn geweest van dezen wedstrijd, gering. Mogelijk dat, gezien de slechte weersgesteldheid v<5<5r den aanvang, velen in de meening verkeerd hebben. dat deze wedstrijd geen doorgang zou vinden, doch de lange rustperiode heeft het veld zoodanig goed gedaan, dat het ondanks de vele regenbuien in zeer goede conditie was. Het elftal, dat Terneuzen in het veld bracht, toonde duidelijk de groote handicap der mobilisatie, want het was samengesteld uit spelers van het eerste tot het vierde elf tal, terwijl Breskens blijkbaar niet zoozeer van afwezigheid harer spelers te lijden had, daar zij slechts met vier invallers de strijd moest aanvangen. Reeds direct viel op te merken, dat de jeugdige thuisploeg het er op had gezet om de gasten zoo goed mogelijk partij te geven en nadat aanvankelijk het initiatief van Bres kens was uitgegaan, waartegen de verdedi- ging van Terneuzen zich goed wist te weren, kwam het succes voor de rood-zwarte voor- hoede, die op fraaie wijze de leiding nam. Hoe- wel Breskens daarna ten aanval ging en de verdediging mede naar voren trok om door den buitenspelregel de voorhoede van Ter neuzen te noodzaken achter te blijven, was dit voor de gasten toch nog noodlottig, want de snelle uitvallen van de rood-zwarten be- zorgden Temeuzen het tweede en derde doel- punt. Kort daarop kwam het tegenpunt van de gasten, die door hun rechtsbinnen den doel- verdediger van Temeuen het nakijken gaf. Breskens kwam nu nog steviger opzetten, doch de schutter ontbrak in haar aanvalslinie. Even voor de rust zorgde Terneuzen voor nummer 4 en had dus een goeden voorsprong. Bij het be eld dat deze eerste helft te zien had gegeven, zou er na de hervatting bij Breskens een flinke verbetering moeten intreden, wilde zij den achterstand nog inhalen. De tweede helft was echter een copie van de voorafgaande. Breskens was meer in den aanval, doch de Temeuzensche achterhoede kon ieder gevaar voorkomen, waartegenover stond, dat iedere uitval van de voorhoede van Terneuzen een gevaarvol moment voor het Breskensche doel beteekende. Het volgend doelpunt kwam dan ook in het doel der gasten tereeht. In deze periode was het, dat een der achterspelers van Breskens, die reeds een paar malen door den scheidsrechter voor unfair spel was gewaarschuwd, thans door hem naar de kleedkamer werd gezonden. De aan Terneuzen toegekende strafschop werd naast schoten. Vermoeidheid begon zich bij de thuisclub af te teekenen en had Breskens een schutter in haar voerhoede gehad, dan zouden uit de geboden kansen wel een tweetal doelpunten zijn ontstaan, waarvoor Dooms had moeten zwichten. Nadat de verdediging van Bres kens een paar aanvallen van Temeuzen had weten te onderbreken, moest de doelman kort daarop voor de zesde keer het leder uit zijn doel halen. Met dezen stand kwam het einde. KNOEIERIJEN TE KRABBENDIJKE. Vrijdag had zich voor de rechtbank te Mid delburg te verantwoorden C. v. H„ oud 43 j., hoofdonderwijzer te Krabbendijke, wegens valschheid in geschrifte, door hem gepleegd als hoofd der Geref. school aldaar. Hij erkende nota's geschreven te hebben waarop posten voorkwamen die niet waren geleverd, terwijl de secretaris der gemeente verklaarde, dat verd. ook een verzoek om subsidie aan de gemeente had ingediend, dat hij valschelijk onderteekende met den naam van den predi- kant, die voorzitter was van 't sehoolbestuur. De bedoeling was, een hoogere uitkeering van de gemeente te ontvangen. Et waren voor het beheer der school in de laatste jaren steeds moeilijkheden. Verd. verschool zich voor zijn handelingen eenigszins achter het bestuur. Ofschoon geen bestuurs- lid, woonde hij alle vergaderingen bij. Verd. verklaarde zich niet bewust te zijn geweest, dat hij op die wijze knoeide. Hij heeft zich- zelf niet bevoordeeld. De president bracht hem onder het oog, dat hij onder geen enkel omstandigheid een val- sche handteekening mag zetten, en was on- aangenaam getroffen, dat hij zijn mede-ver- dachte K. heeft willen ibewegen om over hem een gunstige verklaring af te leggen. De officier van justitie achtte valschheid in geschrifte in 4 gevallen bewezen, hij besohouwt dezen verdachte als de hoofdsehuldige en meende, dat hij persoonlijk ook voordeel van de knoeierijen heeft gehad. Hij eischte ver- oordeeling tot 9 maanden gevangenisstraf. De verdediger, Mr. Kegge, noemde den mede verdachte K. een man van gezag te Krabben dijke en dezen verdachte een sukkel. Hij heeft wel eenige ontwikkeling, maar ontbeert alle wijsheid. De andere verdachte is veel slimmer. De handteekening op een verzoek- sohrift beschouwde hij als een bloote formali- teit. Volgens pleiter is het geheele sehool bestuur sehuldig. Verdachte is in zijn doen zeer onnoozel geweest, maar niet misdadig. De zaak is van af het begin opgeblazen. Bij een veroordeeling tot een onvoorwaar- delijke straf is verdachte zijn betrekking kwljt en kan hij nergens meer terecht. Hij is al hard genoeg gestraft. Pleiter verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken. Mochten daartoe geen termijn zijn, dan verzoekt de verdediger dat verdachte voorwaardelijk zal worden veroordeeld. De uitspraak werd bepaald op 23 October 1939. Vervolgens stond terecht S. J. de K., oud 45 j., landarbeider en vraehtrrjder te Krabben dijke, die in verband met het voorgaande eveneens werd verdacht van valschheid in ge schrifte. Hij was penningmeester van het sehoolbestuur. Toen hij de administratie over- nam van zijn voorganger was er een tekort van 700. Hij erkent de ten laste gelegde feiten en acht die voor zichzelf een schande. De president was hem er op, dat hetgeen hier in behandeling is gebracht, slechts een greep is uit het vele. De gemeente-secretaris van Krabbendijke verklaarde, dat het bestuur uit de inkomsten de stiehting van het schoolgebouw niet kon financieren en daarom trachtte langs een achterdeurtje geld hiervoor los te krijgen van de gemeente. De Officier van Justitie had waardeering voor het werk, dat de gemeente-secretaris in deze zaak heeft verricht. De feiten zijn bewe zen, het zijn ernstige knoeierijen. Bij bepa- ling der strafimaat moet er ook rekening mee worden gehouden, dat verdachte niet alleen lid van het sehoolbestuur, maar ook wethou- der der gemeente was. Hij vorderde veroor deeling tot 6 maanden gevangenisstraf. VRIJWILLIGERS VOOR SPANJE VEROORDEELD. Laagste straf opgelegd. Voor den Haagschen politierechter is Vrij- dagochtend de strafzaak tegen zeven jonge- lieden voortgezet, die na afkondiging van de wet ter uitvoering van de non-interventie in den oorlog in Spanje naar dat land waren ge- reisd om daar in het republikeinsche leger dienst te nemen. Deze zaak was reeds eerder behandeld en de officier van justitie had tegen ieder een ge vangenisstraf van drie maanden geeischt. Verdachten hadden evenwel aangevoerd, dat naanens den Nederlandschen consul te Barce lona was verzekerd, dat wanneer zij onmiddel- lijk naar Nederland zouden terugkeeren, hun geen straf zou worden opgelegd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 3