De oorlog in Europa.
TERNEUZEN, 16 OCTOBER 1939.
OVERROORD GEVALLEN EN
VERDRONKEN.
VOETBAL.
RECHTSZAKEN.
schouwde Dietrich Duitschland a Is onoverwin-
nelijk. Het zou, zoo meende hij, voor Duitsch
land gemakkelijker zijn om Engeland te blok-
keeren, dan voor Engeland om Duitschland
uit te hongeren.
Dietrich beschouwde de rede van Chamber
lain als de domste, welke hij ooit van een
staatsman gehoord had. Er kwam geen hoo-
ger standpunt in voor en geen begrip voor de
werkelijke situatie van de wereld. Het Duit-
sche volk zou zich nog nauwer aaneensluiten
als gevolg van de onbeschaamdheid van deze
rede en als gevolg van het klaarblij'kelijk be-
sluit van Engeland om te trachten Duitscn-
land te vernietigen.
DE REDDING VAN DUITSCHE VEIEGERS
DOOR EEN DEENSCH SCHIP.
Vier Duitsche vnegers zijn door een Deensch
schip te Ringkjobing aan land gezet. Reuter
meldt nader uit Kopenhagen, dat het vlieg-
tuig, waarvan deze vier vliegers de foemanning
uitmaakten, even buiten de Engelsche territo-
riale wateren door Engelsche vliegtuigen was
aangevallen. Dit is Zondagmorgen gebeurd.
Drie Engelsche vliegtuigen hebben toen het
Duitsche vliegtuig aangevallen en de beide
motoren buiten werking gesteld. Daarna
waarschuwden zij een Deensch schip om de
bemanning te redden.
Volgens een bericht van de Tel. uit Kopen
hagen deed het Duitsche vliegtuig met zeven-
tien andere een aanval op de Tyne.
DE TOT ZINKEN GEBRAOHTE DUITSCHE
DUIKBOOTEN.
Van gezaghebbende zijde te Londen ver-
neemt Reuter, dat twee van de drie Duitsche
duikbooten, welke vernield zijn, van het groote
Oceaanmodel waren.
VERMO ED ELI JK DOOR EEN DUIKBOOT
GETORPEDEERD.
Het Engelsche linieschip Royal Oak
gezonken.
Te Londen is Zaterdagmorgen officieel
medegedeeid, dat het Engelsche linieschip
Royal Oak gezonken is.
De Engelsche admiraliteit heeft een verkla
ring udtgegeven, welke als volgt luidt:
,,De secretaris der admiraliteit moet tot
zijn leedwezen mededeelen, dat Zijner Maje-
steits schip Royal Oak gezonken is, naar men
meent te weten, als gevolg van het optreden
van een duikboot. Zoo spoedig mogelijk zal
een lijst met de namen van de overlevenden
gepubliceerd worden".
De Royal Oak had een voltallige bemanning
van meer dan duizend officieren en man-
schappen aan boord. Hoeveel daarvan gered
zijn was des middags te Londen nog niet be-
kend. Na het torpedeeren van het vliegkamp-
schip Courageous is dit het tweede groote
verlies voor de Engelsche marine.
De Royal Oak, welke, gelijk men zich zal
herinneren, verleden jaar het stoffelijk over-
schot van Koningin Maud van Noorwegen
die in Engeland was overleden, van Ports
mouth naar Noorwegen heeft overgebracht,
had een walcrverplaatsir.g /an 29.150 ton. Het
schip was in 1914 van stapel geloopen en is
in de jaren 192.11924 gemoderniseerd. De
bouwkosten van de Royal Oak hebben
2.468.269 pond bedragen.
In 1986 is de Royal Oak uitgebreid herzien,
wat een miilioen pond sterling heeft gekost.
De Royal Oak had een standaard-waterver-
plaatsing van 29.150 ton en, indien volledig
beladen, een waterverplaatsing van 33.500 ton.
De lengte was 580 voet op de waterlijn, de
diepgang 28.5 voet en de breedte 102,5 voet.
Het schip was bewapend met 8 kanons van 15
inch, 12 van 6 inch en had 8 luohtafweer-
kanonnen van 4 inch plus- een aantal lichtere
vuurmonden en machinegeweren. Beneden de
waterlijn had het vier torpedo-lanceerbuizen;
een vliegtuigkatapult bezat het schip op zijn
derde geschutstoren. Het liep 23 mijl.
De bepantsering was zeer zwaar. De huid
was voorzien van zware „blitsers", een soort
van uitwassen buiten de scheepshuid, waar-
tegen de torpedo's, alvorens den scheepshuid
te treffen, tot ontploffing moesten komen.
Bovendien was de waterdichte indeeling zeer
goed, zoodat de Royal Oak geacht kon worden
sterk beveiligd te zijn tegen aanvallen van
duikbooten.
Later deelde de Britsche admiraliteit mede,
dat het aantal overlevenden van de Royal Oak,
voor zoover tot dan bekend, ongeveer 370 be-
draagt. De bemanning telde ongeveer 1200
koppen.
De admiraliteit deelt niet mede, welke op-
dracht de Royal Oak vervulde, waar het schip
gezonken is en waar de opvarenden zich be-
vinden.
De Royal Oak had als commandant kapitein
ter zee Benn.
De naam van commandant Benn benevens
die van kapitein-luitenant ter zee NichoUs
komen, aldus meldt Reuter, op de eerstet lijs-
ten der geredden voor.
Dikwijls heeft de Royal Oak van zich doen
spreken. Het schip nam in den wereldoorlog
nog deel aan den slag bij Jutland. Tijdens den
Spaanschen burgeroorlog bevond het zich in
de Middellandsche Zee; hier kwam, bij een
luchtaanval op Valencia, een granaat van het
luchtafweergeschut op de Royal Oak terecht,
tengevolge waarvan de kapitein, twee officie
ren en nog twee leden van de bemanning wer-
den gewond. Voorts vielen drie bommen nabij
het schip in zee, toen dit in de omgeving van
Gibraltar voer. In 1935 werd op de Royal
Oak een geval van sabotage ontdekt.
Volgens de laatste opgaaf van de Britsche
admiraliteit is het aantal geredden 414. Tevens
wordt verklaard, dat vermoedelijk niet meer
opvarenden gered zijn.
Nadat Vrijdag met eenige voldoening was
vcrmeld, dat de Britsche marine successen had
benaald. door het vernietigen van 3 Duitsche
duikbooten, waarvan eenige overlevenden aan
boord van Britsche zeestrijdkrachten konden
worden genomen, is het verlies van dat groote
slagschip wel een zware slag voor de Britten.
Indien men ziet hoe een klein schip, dat
onder water vaart zoo'n groot slagschip tot
zinken kan brengen (naar het schijnt achtte
men het torpedeeren van een gepantserd slag
schip niet mogelijk) vraagt men zich af, of die
groote schepen in de moderne oorlogen nog
reden van bestaan hebben. Zeeslagen komen
vrijwel niet meer voor. In den vorigen oorlog
heeft zich dat ook vrijwel bepaald tot den zee-
slag tusschen de Britsche en Duitsche vloot.
En hot verlies van zoo'n slagschip beteekent
een zwaar verlies, zoowel aan menschenlevens
als aan materiaal.
De admiraliteit deelt verder mede, dat sinds
26 .September de Duitsche radiostations voort-
durend berichten, dat het vliegtuigmoeder-
schip ,,Ark Royal" tot zinken gebracht zou
zijn. Ten einde elken twijfel weg te nemen
verklaart de admiraliteit nogmaals, dat de
,,Ark Royal" niet gezonken is en ook op geen
enkele wijze beschadigd is.
Uit Moskou seint het D. N. B., dat de
Sovjet-bladen groote aandacht aan het ver
lies van de „Royal Oak schenken. De meeste
bladen publiceeren een nauwkeurige beschrij-
ving van het slagschip en zijn bewapening en
wijzen er op, dat de Britsche marine een bui-
tengewoon groot verlies geleden heeft.
Duitsche torpedo's treffen drie
schepen.
Naar uit Londen aan ,,De Courant" wordt
bericht, zijn opnieuw drie groote koopvaardij-
schepen, een Engelsch en twee Fransche sche
pen, aan den zeeoorlog ten offer gevallen. Het
zijn de Engelsche ,,<Lochavon", een schip van
9205 bruto ton van de Royal Mail Lines en de
Fransche ^Louisiana" en ,,Bretagne", beide
schepen van de Oompagnie Generale Trans-
atlantique, resp. 6903 en 10108 bruto ton groot.
Britsche torpedobootjagers hebben de in
totaal vienhonderd pasagiers en leden, der be-
manningen van deze schepen, die in de red-
dingsbooten waren gevlucht, overgenomen en
in Engeland aan land gebracht. Op de „Bre-
tagne" zijn zeven opvarenden, waarvan vijf
leden der bemanning en twee Fransche passa-
giers gedood, terwijl op de ,,Louisiane" zes
leden der bemanning zijn gewond, en den
gedood.
Bovendien zou nog een vierde Fransche
schip in den grond zijn geboord, namelijk de
,,Minguet", waaromtrent tot dusver geen bij-
zonderheden bekend zijn geworden.
De „Lochavon", die op weg was van de
Noordatlantische havens naar Engeland, had
totaal 68 opvarenden aan boord, waarvan zes
Britsche passagiers, die uit Panama naar
Engeland terugkeerden.
Van dit Engelsche schip werden alle opva
renden gered.
Het schip werd door een torpedo van een
Duitschen onderzeeer getroffen en ernstig be
schadigd. De opvarenden begaven zich hierop
in de booten, waarin zij acht uur verbleven,
voordat zij' door een Britschen oorlogsbodem
werden overgenomen. De ,,Lochavon" kon
zeer kalm worden verlaten. De kapitein hield,
kort nadat men in de booten was gegaan een
appel, waaribij bleek, dat nog een man werd
vermist.
Het was de boekhouder van den kapitein,
die nog aan boord moest vertoeven. De kapi
tein begaf zich daarop weer terug naar het
langzaam zinkende schip, doch vond niemand
aan dek. Toen hij de hutten doorzocht, vond
hij den boekhouder, slapende in zijn kooi. Kor-
ten tijd daarna was ook hij in veiligheid en
kon men zich definitief van de ,,Lochavon"
verwijderen. Het was toen vroeg in den mor-
gen van Zaterdag. Men roeide in de richting
van de Engelsche kust, toen in antwoord op
het S.O.S., dat de kapitein had laten uitzenden
Britsche oorlogsschepen naderden.
EXAMEN CIVIEL-INGENIEUR.
Te Delft is geslaagd voor civiel-ingenieur
onze stadgenoot de heer D. Wolfert.
Zaterdagmorgen is te Sluiskil de 17-jarige
D. C. van der Starre, knecht aan boord van
het sleepschip „Catharina", terwijl hij het dek
zwabberde, overboord gevallen en verdron-
ken. Toen kapitein B. de Visser aan dek
kwam, miste hij zijn knecht en vermoedde
een ongeval. Met behulp van anderen is hij
terstond gaan dreggen. Ongeveer een uur
daarna werd het lijk van den knecht opge-
haald.
DE BON VOOR DE SUIKERDISTRIBUTIE.
Het wekte ten zeerste verwondering, dat
voor de laatste dagen der vorige week wel den
verkoop van suiker werd stopgezet en aange-
kondigd dat van af heden gedurende 14 dagen
op een aangegeven bon kg. zou mcgen wor
den gekocht, doch de Zaterdag al was aan-
gebroken, zonder dat aan de inwoners werd
meegedeeld, welke bon daarvoor geldig
zou zijn. Bij de vorige distributieperiode werd
dit tijdig bekend gemaakt.
Bij informatie op Zaterdag bleek ons, dat
men in bevoegde kringen daaromtrent ook nog
niet was ingelicht, en collega's die beproefden
hun licht aan het betrokken Departement
op te steken, moesten vernemen, dat
men ook daar nog geen beslissing had geno
men, doch dat dit zou worden bekend ge
maakt in een des avonds uit te geven buiten-
gewone iStaatscourant en dat het vervolgens
in de tweede radio-uitzenddng der nieuws-
•berichten zou worden bekend gemaakt. Men
wilde het eerst publiceeren na het sluiten der
winkels, om te voorkomen, dat er reeds Zater
dag op die bon suiker zou worden verkocht,
en verwachtte, dat aan degenen die geen radio
hebben en zeker ook aan hen die met de
kippen op stok gaan en niet tot des avonds
11 uur opblijven om naar persberichten te
luisteren het nummer van den bon wel zou
worden doorgegeven.
We gelooven ook, dat er vandaag wel weinig
menschen zullen zijn, die de noodige weten-
schap nog niet bezitten, want de suiker-
schaarschte zal wel tot informeeren hebben
genoopt. Maar toch lijkt ons deze methode
van publiciteit niet de juiste, en meenen we,
dat de methode die we in een even zorgelijke
iperiode een kwarteeuw geleden beleefden, de
voorkeur verdlent.
STORM OP DE WESTERSOHELDE.
Tengevolge van het stormachtige weer ge-
raakten verschillende schepen j.l. Zaterdag
tijdens de vaart op de Westerschelde in moei-
lijkheden.
Ter hoogte van de Biezelingsehe Ham
kreeg een sleep, bestaande uit de schepen
Edelweiss H en Rosalia, welke getrokken
werden door de sleepboot Alwine IT, het te
kwaad met de elementen.
Vooral de Edelweiss n geraakte hierbij in
een gevaarlijke positie. Tengevolge van de
overkomende zeeen maakte het schip veel
water, zoodat er groote kans op zinken be-
stond.
De te Temeuzen liggende sleepboot En
Aivant 10 voer uit voor het verleenen van
assistentie. Nabij de Edelweiss gekomen wer
den eerst de vrouw en de kinderen van den
schipper overgenomen op de sleepboot. De
Rosalie kwam toen ten anker, waama de
Edelweiss met behulp van de beide sleepboo-
ten te Hansweert is binnengebracht. Daarna
werd de Rosalie in dezelfde haven binnenge-
sleept.
Het van Antwerpen komende Nederlandsche
motorschip Italia had ook tijdens de vaart op
de Westerschelde water binnengekregen.
Ook op de Oosterschelde ondervond de
scheepvaart de gevolgen van de ruwe weers-
omstandigheden. Naar verluidt zouden ver
schillende schepen hier gezonken zijn.
STAGNATIE IN DEN VEERDIENST OP DE
WESTER-SOHELDE.
Omstreeks half acht Zaterdagavond ge
raakte de van Hoedekenskerke komende pas-
sagiersboot Luctor et Emergo, een der sche
pen van den Provincialen Stoombootdienst op
de Wester-Schelde, bij het binnenkomen van
de haven alhier omhoog.
Uit de middelhaven kwam n.l. het motor
schip Maria Antoinette en om een aanvaring
te voorkomen, stond de kapitein van de Luc
tor et Emergo slechts een weg open, n.l. het
schip op de pier te zetten.
Voor de zich aan boord bevindende reizi-
gers, waaronder verschillende met verlof
gaande militairen, beteekende de stranding
een groot ongerief, temeer daar bleek dat het
schip muurvast zat en eerst bij opkomend
water des nachts vlot zou kunnen komen.
Later zijn de reizigers, alsmede de post en
de nieuwsbladen met behulp van de alhier
liggende sleepboot En Aivant 10 aan den wal
gebracht.
Inmiddels had men het kantoor van den
Provincialen Stoombootdienst te Vlissingen
van het ongeval op de hoogte gesteld. De al-
daar liggende stoomboot Schouwen van den-
zelfden dienst kreeg opdracht naar Terneuzen
te varen voor het eventueel verleenen van
assistentie.
Hiermede waren de reizigers, die met de
boot van 7.55 naar Hoedekenskerke echter
niet gebaat en daar vanv/ege den provincialen
stoombootdienst geen der alhier liggende sleep-
booten werd gerequireerd voor het onderhou-
den van den dienst om de gedupeerde reizigers
in staat te stellen hun reis te vervolgen, had
dit ook tengevolge, dat ook de passagiers die
te 9.15 met de boot van Hoedekenskerke hun
reis naar Zeeuwsch-Vlaanderen moesten ver
volgen, eveneens genoodzaakt werden aan den
overkant te blijven ovemachten.
De Schouwen, die Zaterdagavond opdracht
kreeg om de Luctor et Emergo te vervangen,
arriveerde Zondag te laat in Terneuzen om
den eersten dienst om 6.45 te verrichten, het-
geen weer tot gevolg had, dat ook de ochtend-
verbinding van Hoedekenskerke om 10.30 naar
Terneuzen werd uifcg'eschakeld.
Des nachts omstreeks 12 uur kwam de
Luctor et Emergo op eigen kracht vlot. De
zich aan boord ,be\jtpdende auto werd gelost
en daar het inmiddels Zondag geworden was,
kreeg de bestuurder een verklaring, dat hij
van zijn auto gebruik mocht maken om de
bestemmingsplaats te bereiken.
Een ingesteld onderzoek wees uit, dat de
Luctor et Emergo schade aan den steven had
bekomen, terwijl het voorroer geheel vernield
was. Ook aan de beschoeiing van den west-
havendam was schade toegebracht.
De boot is daarna op eigen kracht naar
Vlissingen gestoomd, alwaar de schade her-
steld zou worden. Inmiddels is het schip weer
in de vaart gekomen.
WINTERDIENST NEDERLANDSCHE
SFOORWEGEN.
Heden trad de winterdienst der Nederland
sche Spoorwegen in werking. Vrijwel de oude
frequentie met de halfuurdiensten op het
middennet is in eere hersteld.
Op de Zeeuwsche lijn is de dienst ongeveer
gelijk met die van voor de mobilisatie. Slechts
enkele veranderingen zijn er gekomen.
SCHIP OP DE OOSTERSCHELDE
GEZONKEN.
Zaterdagmiddag is, naar het D. van N. en
Z. meldt, in de bocht van Strien bij het eiland
Tholen het 500 ton metende motorschip de
,,Goede Hoop", bevaren door schipper W. de
Waard uit Werkendam, gezonken. Zondag
werd het vanwege het v. d. Tak's Bergings-
bedrijf leeggepompt en naar de haven van
Bergen op Zoom ges.leept. Persoonlijke on-
gelukken deden zich niet voor, de materieele
schade was echter zeer groot.
Oimtrent het ongeval -ernemen wij het vol-
gende
De ,,Goede Hoop" vol geladen met gebro-
ken grind, was op weg van Holland naar
Bergen op Zoom. Geriaderd tot den bocht
van Strien in de Oosterschelde was de wind
zoodanig in kracht toegenomen, dat het schip
water maakte. Het gevolg er van was, dat
het schip bij de uitlaatsluis van den polder
van Scherpenisse zonk.
Aan boord bevonden zich behalve schipper
De Waard, diens vrouw en elf kinderen,
waarvan het jongste slechts twee maanden
oud was. Met levensgevaar wist de schipper
hen alien met 'n roeiboot aan wal te brengen,
waarna hij uit St. Maartensdijk v. d. Tak's
Bergingsmaatschappij te Wemeldinge om
assistentie vroeg.
Deze kwam Zondagmorgen met reddings-
materiaal ter plaatse en heeft het deerlijk ge-
havende schip na het te hebben leeggepompt
met de lading te Bergen op Zoom binnen-
gesleept.
FIETS DOOR DEN BLIKSEM
GETROFFEN.
Tijdens het zware Weder van Donderdag-
avond j.l. 'boven Domburg reed een militair
in het Roosjeswegje.' Plotseling werd zijn
fiets, waarop hij zat, getroffen door den blik-
sem. Eigenaardig gehoeg bekwam hij zelf
geen letsel. Zijn lantaam echter was geheel
stuk geslagen, zoodat hij zich een nieuwen
moest aanschaffen. (Midd. Crt.)
TEIGEN PRIJSOPDRIJVING.
Een der Amsterdamsche kooplieden had
Donderdag naar de markt te Middelburg een
partijtje klossen garen medegebracht, dat
normaal tegen 22 cent per klos moet worden
verkocht. Onze marktkoopman vroeg er maar
eventjes 40 cent per stuk voor en het resul-
taat was proces-verbaal en inbeslagname van
het garen.
BUITENGEBRUHt STELLEN VAN
BIJZONDERE EN GELEGENHELDS-
POSTZEGELS OP 1 JANUARI A.S.
Met ingang van 1 Januari a.s. worden bui
ten gebruik gesteld en derhalve voor frankee-
ring waardeloos de navdgende zegeluitgiften
de weldadigheidspostzegels (kinderzegels)
uitgegeven in 1934. De herdenkingspostzegels
40jarig regeeringsjubileum H.M. de Koningin;
de Willibrordherdenkingspostzegels en de
Spoorwegpostzegels.
DE VONiDSTEN VAN FOSSIELE
BEENDEREjN IN DE WESTER-SCHELDE.
•Een vijftal jaren geleden. toen wij aan het
nasnuffelen waren in de oudste historie van
ons gewest, hebben wij hetgeen historieschrij-
vers daaromtrent meedeelden ook getoetst
aan hetgeen in den Zeeuwsch-Vlaamschen
bodem is gevonden en ook aan de fossielen die
door de visschers in de Wester-Schelde boven
water werden gehaald aan overblijfselen van
voorwereldlijke dieren.
De vondsten van die overblijfselen zijn in de
laatste jaren toegenomen. Het schijnt dat er
op den bodem der rivier meer en meer los-
komen. Zoo hebben onlangs visschers te Bres-
kens weer belangrijke vondsten aangebraeht.
Naar aanleiding dier vondsten schrijft Dr.
A. B. van Deinse aan de N. R. Crt.;
In de Telegraaf van 7 Oct. 1.1, heeft een
kort artikel gestaan over gevonden resten van
een mammoet en van een soort walviseh, op-
gehaald door visschers in de omgeving van
Breskens in Zeeuwsch-Vlaanderen. Reeds bijna
tien jaar herhalen zich dergelijke berichten,
ook al komen zij dan niet steeds in de dag-
bladen te staan. Ingewijden in de palaeontolo-
gie weten reeds geruimen tijd, dat Ooster- en
Westerschelde een groote menigte fossiele
resten bevatten in hun bedding. De overblijf
selen hebben vooral betrekking op ettelijke
soorten van zoogdieren uit het Tertiaire en
Quartaire tijdvak van de geschiedenis der
aarde. Eenigszins nauwkeuriger gezegd zijn
de vondsten afkomstig uit Mioceen en Plio-
ceen, w.b. het Tertiair en uit het Plistoceen,
Diluvium, w.b. het Quartair. Reeds in Staring
1833 en 1855 tot 1860, waren fossiele zoog-
dierresten uit ons land bekend, maar na hem
zijn er jaren van verminderde belangstelling
geweest, totdat in 1907 en meer nog in 1909,
Rutten de studie der uitgestorven zoogdie
ren ter hand nam.
In zijn proefschrift noemt hij reeds 21 ver
schillende soorten en beschrijft daarvan de
gevonden stukken, waarvan er ook vele uit
de Westerschelde afkomstig waren. In 1938
kon van der Vlerk niet minder dan 53 soorten
zoogdieren vaststellen uit ons Plistoceen en
het is wel zeker, dat daaraan in komende
jaren nog meer zal worden toegevoegd.
iHet opsommen van al die soorten heeft
hier geen zin, maar enkele grootere dieren
als rund, paard, hert, varken, neushoorn en
mammoet mogen genoemd worden, waarvan
in 1932 in den Roompoot, Oosterschelde, res
ten werden gevonden door een schelpenzui-
ger. Een collectie van deze stukken bevindt
zich nu in het natuurhistorisoh kabinet van
het Erasmiaansch Gymnasium.
In het bericht van de Telegraaf, hierboven
genoemd, wordt nu vermeld, dat op 6 Oct. 1.1.
een schedel van een mammoet is opgehaald
en te Breskens aan land gebracht. Dit ge-
vaarte zal naar het museum van het
Zeeuwsch Genootschap te Middelburg wor
den vervoerd. Ook in 1931 en 1936 zijn been-
deren van den mammoet in de Westerschelde
gevonden te Ellewoutsdijk en bij Terneuzen,
terwijl in 1939 deelen zijn opgehaald uit den
Roompot, Oosterschelde.
In een groot tijdvak van het Plistoceen wa
ren de Zeeuwsche wateren en de Noordzee
land en in dat toendra-achtige gebied leef-
den de mammoet, neushoorn enz., waarvan
nu resten gevonden worden door mossel- en
garnalenvisschers. Door de waterbeweging
worden de beenderen uit de bedding losge-
spoeld en kunnen zoo met netten worden op
gehaald.
In het aangehaalde stuk uit de Telegraaf
wordt ook nog melding gemaakt van dq.
vondst van een schedel van een snavelwal-
visch, waarmede wel zal worden bedoeld
choneziphius planirostris, die al meer nabij
Breskens is opgehaald. Ook dit interessante
stuk zal te Middelburg in het museum komen.
Zeer lang voor het Plistoceen, was n.l. het
Zeeuwsche land, zee; de Noordzee was toen
nog belangrijk grooter dan nu. In dat tijds-
gewricht, in het Mioceen en Plioceen, lag het
grootste deel van Nederland onder water en
de toenmalige Noordzee had nabij Zeeuwsch-
Vlaanderen een Zuidelijke begrenzing. In die
fiocene en pliocene Noordzee leefden een
groot aantal soorten waterzoogdieren, wal-
russen in ten rninste 2 soorten, zeehonden,
tand- en baleinwalvisschen.
Aangezien het Kanaal in dien tijd nog ge-
sloten was, zijn toen in den Zuidelijken zak
van de Noordzee, een groot aantal van ge-
noemde dieren na hun dood tezamen gedre-
ven en de beenderen daarvan worden nu nog
in overgroote menigte aangetroffen in den
bodem van de beide Schelden. Intusschen lig-
gen deze resten dieper dan de beenderen van
de dieren uit het Plistoceen. Door de erodee-
rende werking van het water komen in diepe
plaatsen in de beide Schelden, ook tertiaire
beenderen in de bedding voor, uit den aard
der zaak dooreengemengd met de plistocene
overblijfselen. Grondboringen in Zeeland
brachten dr. F. Seelheim in 1879 ertoe een
doorsnedekaart van die provincie te maken,
welke doorsnede ongeveer loopt van de
Braakman naar St. Philipsland, via Goes. Op
deze belangrijke kaart zien wij, dat Plioceen
en Mioceen niet diep liggen en in gaten in de
Scheldebedding bereikt worden op ongeveer
25 a 30 meter diepte.
Zoo is de nu juist gevonden schedel van
den tandwalvisch choneziphius bekend uit het
mioceen, iets wat Max Weber reeds aantoon-
de in 1917. Ook in 1936, 1934, 1932 zijn der
gelijke schedelstukken van deze soort aange
troffen bij Temeuzen, die nu te Rotterdam,
Amsterdam en Middelburg in de musea wor
den bewaard. In 1906 werd een walrussehe-
del bij Breskens geVonden, die Rutten in 1907
beschreef, terwijl twee andere exemplaren
vo6r 1911, het juiste jaartal is niet bekend,
werden opgehaald nabij Zoutelande. Ook in
1935 en in dit jaar zijn slagtanden van een
walrus gevonden nabij Oostkapelle in pl.m.
20 meter diep water. Wederom in 1935 werd
een dijbeen van een ander soort walrus,
A lachtherium, nabij den Roompoot gevonden,
een tot dusverre uniek stuk van dit geslacht.'
L.l. Aug. was schrijver dezes een dag aan
boord van een mosselvisscher, die in korten
tijd vijf groote walvischwervels ophaalde in
de Oosterschelde, welke stukken nader wor
den bestudeerd.
Deze opsomming, die verre van volledig is,
moge er op wijzen, hoeveel fossiel materiaal
er nog in Zeeland te vinden is, waarbij moet
worden bedacht, dat er nog menig stuk ver-
loren raakt door onkunde van de vinders.
UITSLAGEN VAN ZONDAG.
Kon. Ned. Voetbalbond,
Afdeeling I.
Afd. A: HaarlemDWIS 37; Blauw-Wit
DOS 10; 't GooiVISV 44; Stormvogels
- -RFC 3—1; Ajax—ADO 2—2.
Afdeeling H.
Afd. A: XerxesiDFC 1*2Feijenoord
HBS 22; VUC —RFC 21; HDVSCW
51; DHCSparta 44.
Afdeeling EH.
Afd. A: TubantiaEmschede 2—6; Heracles
-AGOVV 01; Go AheadQuick 10; En-
schedesche BoysWageningen 11; NEC
Hengelo 12.
Afdeeling IV.
Afd. A: LONGA—BW 42; Willem II
MiW 12; HelmondNOAD 04; Eind
hoven—Juliana 34; NAGPSV 1—0; Lim-
burgiaRoermond 12.
Afd. F: Com BoysAxel 34; Sluiskil
Terneuzen 2 afg.
Afd. G: TemeuzenBreskens 61.
Afdeeling V.
Afd. A: Be QuickSneek 31; Velocitas
Leeuwarden 40; WWHeerenveen 42;
AchillesHSC 62; VeendamOVAV 23'.
TemeuzenBreskens 61.
In tegenstelling met de groote belangstel
ling voor deze ontmoeting in het vorig sei-
zoen, was het aantal dergenen, die getuige zijn
geweest van dezen wedstrijd, gering. Mogelijk
dat, gezien de slechte weersgesteldheid v<5<5r
den aanvang, velen in de meening verkeerd
hebben. dat deze wedstrijd geen doorgang zou
vinden, doch de lange rustperiode heeft het
veld zoodanig goed gedaan, dat het ondanks
de vele regenbuien in zeer goede conditie
was. Het elftal, dat Terneuzen in het veld
bracht, toonde duidelijk de groote handicap
der mobilisatie, want het was samengesteld
uit spelers van het eerste tot het vierde elf
tal, terwijl Breskens blijkbaar niet zoozeer
van afwezigheid harer spelers te lijden had,
daar zij slechts met vier invallers de strijd
moest aanvangen.
Reeds direct viel op te merken, dat de
jeugdige thuisploeg het er op had gezet om
de gasten zoo goed mogelijk partij te geven
en nadat aanvankelijk het initiatief van Bres
kens was uitgegaan, waartegen de verdedi-
ging van Terneuzen zich goed wist te weren,
kwam het succes voor de rood-zwarte voor-
hoede, die op fraaie wijze de leiding nam. Hoe-
wel Breskens daarna ten aanval ging en de
verdediging mede naar voren trok om door
den buitenspelregel de voorhoede van Ter
neuzen te noodzaken achter te blijven, was
dit voor de gasten toch nog noodlottig, want
de snelle uitvallen van de rood-zwarten be-
zorgden Temeuzen het tweede en derde doel-
punt. Kort daarop kwam het tegenpunt van
de gasten, die door hun rechtsbinnen den doel-
verdediger van Temeuen het nakijken gaf.
Breskens kwam nu nog steviger opzetten,
doch de schutter ontbrak in haar aanvalslinie.
Even voor de rust zorgde Terneuzen voor
nummer 4 en had dus een goeden voorsprong.
Bij het be eld dat deze eerste helft te zien had
gegeven, zou er na de hervatting bij Breskens
een flinke verbetering moeten intreden, wilde
zij den achterstand nog inhalen.
De tweede helft was echter een copie van
de voorafgaande. Breskens was meer in den
aanval, doch de Temeuzensche achterhoede
kon ieder gevaar voorkomen, waartegenover
stond, dat iedere uitval van de voorhoede van
Terneuzen een gevaarvol moment voor het
Breskensche doel beteekende. Het volgend
doelpunt kwam dan ook in het doel der gasten
tereeht. In deze periode was het, dat een
der achterspelers van Breskens, die reeds een
paar malen door den scheidsrechter voor
unfair spel was gewaarschuwd, thans door
hem naar de kleedkamer werd gezonden. De
aan Terneuzen toegekende strafschop werd
naast schoten.
Vermoeidheid begon zich bij de thuisclub
af te teekenen en had Breskens een schutter
in haar voerhoede gehad, dan zouden uit de
geboden kansen wel een tweetal doelpunten
zijn ontstaan, waarvoor Dooms had moeten
zwichten. Nadat de verdediging van Bres
kens een paar aanvallen van Temeuzen had
weten te onderbreken, moest de doelman kort
daarop voor de zesde keer het leder uit zijn
doel halen.
Met dezen stand kwam het einde.
KNOEIERIJEN TE KRABBENDIJKE.
Vrijdag had zich voor de rechtbank te Mid
delburg te verantwoorden C. v. H„ oud 43 j.,
hoofdonderwijzer te Krabbendijke, wegens
valschheid in geschrifte, door hem gepleegd
als hoofd der Geref. school aldaar. Hij erkende
nota's geschreven te hebben waarop posten
voorkwamen die niet waren geleverd, terwijl
de secretaris der gemeente verklaarde, dat
verd. ook een verzoek om subsidie aan de
gemeente had ingediend, dat hij valschelijk
onderteekende met den naam van den predi-
kant, die voorzitter was van 't sehoolbestuur.
De bedoeling was, een hoogere uitkeering van
de gemeente te ontvangen.
Et waren voor het beheer der school
in de laatste jaren steeds moeilijkheden. Verd.
verschool zich voor zijn handelingen eenigszins
achter het bestuur. Ofschoon geen bestuurs-
lid, woonde hij alle vergaderingen bij. Verd.
verklaarde zich niet bewust te zijn geweest,
dat hij op die wijze knoeide. Hij heeft zich-
zelf niet bevoordeeld.
De president bracht hem onder het oog, dat
hij onder geen enkel omstandigheid een val-
sche handteekening mag zetten, en was on-
aangenaam getroffen, dat hij zijn mede-ver-
dachte K. heeft willen ibewegen om over hem
een gunstige verklaring af te leggen.
De officier van justitie achtte valschheid in
geschrifte in 4 gevallen bewezen, hij besohouwt
dezen verdachte als de hoofdsehuldige en
meende, dat hij persoonlijk ook voordeel van
de knoeierijen heeft gehad. Hij eischte ver-
oordeeling tot 9 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, Mr. Kegge, noemde den mede
verdachte K. een man van gezag te Krabben
dijke en dezen verdachte een sukkel. Hij
heeft wel eenige ontwikkeling, maar ontbeert
alle wijsheid. De andere verdachte is veel
slimmer. De handteekening op een verzoek-
sohrift beschouwde hij als een bloote formali-
teit. Volgens pleiter is het geheele sehool
bestuur sehuldig. Verdachte is in zijn doen
zeer onnoozel geweest, maar niet misdadig.
De zaak is van af het begin opgeblazen.
Bij een veroordeeling tot een onvoorwaar-
delijke straf is verdachte zijn betrekking kwljt
en kan hij nergens meer terecht. Hij is al
hard genoeg gestraft.
Pleiter verzoekt de rechtbank verdachte vrij
te spreken. Mochten daartoe geen termijn
zijn, dan verzoekt de verdediger dat verdachte
voorwaardelijk zal worden veroordeeld.
De uitspraak werd bepaald op 23 October
1939.
Vervolgens stond terecht S. J. de K., oud
45 j., landarbeider en vraehtrrjder te Krabben
dijke, die in verband met het voorgaande
eveneens werd verdacht van valschheid in ge
schrifte. Hij was penningmeester van het
sehoolbestuur. Toen hij de administratie over-
nam van zijn voorganger was er een tekort
van 700. Hij erkent de ten laste gelegde
feiten en acht die voor zichzelf een schande.
De president was hem er op, dat hetgeen hier
in behandeling is gebracht, slechts een greep
is uit het vele.
De gemeente-secretaris van Krabbendijke
verklaarde, dat het bestuur uit de inkomsten
de stiehting van het schoolgebouw niet kon
financieren en daarom trachtte langs een
achterdeurtje geld hiervoor los te krijgen van
de gemeente.
De Officier van Justitie had waardeering
voor het werk, dat de gemeente-secretaris in
deze zaak heeft verricht. De feiten zijn bewe
zen, het zijn ernstige knoeierijen. Bij bepa-
ling der strafimaat moet er ook rekening mee
worden gehouden, dat verdachte niet alleen
lid van het sehoolbestuur, maar ook wethou-
der der gemeente was. Hij vorderde veroor
deeling tot 6 maanden gevangenisstraf.
VRIJWILLIGERS VOOR SPANJE
VEROORDEELD.
Laagste straf opgelegd.
Voor den Haagschen politierechter is Vrij-
dagochtend de strafzaak tegen zeven jonge-
lieden voortgezet, die na afkondiging van de
wet ter uitvoering van de non-interventie in
den oorlog in Spanje naar dat land waren ge-
reisd om daar in het republikeinsche leger
dienst te nemen.
Deze zaak was reeds eerder behandeld en
de officier van justitie had tegen ieder een ge
vangenisstraf van drie maanden geeischt.
Verdachten hadden evenwel aangevoerd, dat
naanens den Nederlandschen consul te Barce
lona was verzekerd, dat wanneer zij onmiddel-
lijk naar Nederland zouden terugkeeren, hun
geen straf zou worden opgelegd.