Ter Neuzensche Courant Binnenland Woensdag 11 October 1939 No. 9976 TWEEDE BLAD GEMEENTERAAD VAN TERNEUZEN. "VAN DE SPOORWiEiGTENTOONSTE.lX.ING GESLOTEN. Zaterdagavond is de groote spoorweg- jubileum-tentoonstelling te Amsterdam ge- sloten. De laatste bezoeker, die de loketten passeerde, had 't nummer 258.724. Afgezien van tentoonstellingen, die maanden duurden, was deze expositie de drukst bezochte, welke sinds vele jaren in ons land werd gehouden. Over een periode van dertig dagen werd een daggemiddelde van bijna 9000 betalende be- zoekers gehaald. Op den druksten dag pas- seerden 18.334 menschen de controle. MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN DE WERKLOOSHEID. 'Het standpunt van de regeering onder de gewijzigde omstandigheden. Aan de memorie van antwoord betreffende de verhooging van het zevende hoofdstuk B. der Rijksbegrooting voor bet dienstjaar 1939 (verhooging erediet voor werkverruiming) ontleent de N. R. Crt. het volgende: Nadat het voorloopig verslag was uitge- bracht heeft de oorlogstoestand, welke in Europa voor verschillende landen is ingetreden, de algemeene mobilisatie in Nederland nood- zakelijk gemaakt, die uiteraard die pen invloed oefent op het economische en sociale leven van ons land. Daarnevens hadden op haar beurt de ernstige internationale verwikkelingen en de daarmede gepaard gaande verstoring van het buitenlandsche verkeer ingrijpende con- sequenties voor het Nederlandsche bedrijf. Er is een groote mate van onzekerheid ingetreden omtrent de toekomstige ontwikke- ling, in het bijzonder ook op oeconomisch en handelsgebied, welke het trekken van vaste lijnen voor het te voeren beleid, zelfs voor de naaste toekomst, zeer bezwaarlijk maakt. Tal van nieuwe nooden kwamen op en vrao-en dadelijke voorziening. Er is evenwel reden te over voor de vrees, dat ook onder de gewijzigde toestanden het voortbestaan van een omvangrijke werkloos- lieid zal zijn te duchten, al zullen wellicht belangrijke verschuivingen onder de groepen der werkloozen intreden. Het komt der regee ring onder deze omstandigheden noodzakelijk voor den strijd tegen de werkloosheid ,,met kracht en onverdroten" voort te zetten, al zal zij zich daarbij op sommige gebieden moeten voegen naar den eiseh der buitenge- wone tijdsomstandigheden. Naast het algemeen streven om de werkloo zen, voorzocver eenigszins mogelijk, naar het normale bedrijfsleven terug te voeren, moet onder de huidige omstandigheden van de ver- dere pogingen tot het verschaffen van directe werkgelegenheid aan een aanzienlijk deel der werkloozen, de uitvoering van cultuur-tech- nische werken en z.g. werkfondswerken de kern blijven. Om haar bemoeiingen ten deze met kracht te kunnen voortzetten heeft de regeering sterke behoefte aan de bij dit wets- ontwerp voorgestelde verhooging van het erediet voor werkverruiming met f 30 millioen. In antwoord op de in het voorloopig verslag gestelde vraag inzake de bedragen, welke in 1938 ten behoeve van de werkverschaffing en andere instanties zijn verwerkt, voor zoover de uitgevoerde werken rechtstreeks van be- teekenis zijn geweest voor de arbeidsmarkt, kan worden medegedeeld, dat aan de hand van de voorloopige cijfers kan worden vastgesteld, dat in genoemd jaar in gemeenten, welke sub- sidie ontvangen uit het werkloosheidssubsidie- fonds, voor werkverschaffing aan loonen e.d. een bedrag is besteed van ruim 31 millioen. Daarboven komt nog een zeer aanzienlijk be drag, eveneens in ons land verwerkt, ten be hoeve van leveranties, transport, enz. Verder is in genoemd jaar ten laste van het werkfonds eveneens pl.m. f 31 millioen verwerkt. Bij het departement van waterstaat bedra gen de genoemde cijfers (vermoedelijk beloop) voor hoofdstuk IX 4 millioen, voor het ver- keersfonds 48 millioen en voor het Zuiderzee- fonds f 10,5 millioen, terwijl door het departe ment van Defensie in het jaar 1938 voor de rinnenlandscha markt een waarde van rond J 75.5 millioen aan opdrachten is gegeven, waarvan naar zeer globale raming f 38 millioen is betaald. Hieruit blijkt, dat deze opdrachten ook in volgende jaren nog doorloopen, terwijl uiteraard nieuwe opdrachten worden gegeven. Voor zoover bij een beroep op gelden van dit creddet deze ontoereikend zouden zijn, zullen te zijner tijd nieuwe aanvullende middelen worden aangevraagd. Vervolgens zij opgemerkt, dat de uitvoering van cultuur-technische werken en die van de zgn. werkfondswerken voor wat betreft de werkgelegenheid in onderling verband moeten worden bezien. Naar schatting zullen, wan neer dit erediet is toegestaan en voorzooverre althans prijsstijging e.d. de verwachtingen niet doorkruisen. de beschikbare middelen werkloosheidssubsidiefonds en wenkfonds) het mogelijk maken op de hierbedoelde wijze om- streeks 80.000 a 90.000 personen te plaatsen. Boven deze aantallen komen dan nog groepen arbeiders, wier tewerkstelling een uitvloeisel is van de indirecte werkverruiming, welke ont- staat door de directe tewerkstelling. In antwoord op een desbetreffende vraag kan de regeering mededeelen, dat de rijks- dienst voor de werkverruiming in gevallen, waarin dit als noodzakelijk wordt erkend, als uitvoerder van cultuurtechnische werken zal optreden. Aanbesteding van de werken zal worden overwogen voor alle gevallen, waarin deze wijze van uitvoering mogelijk en verant- woord is. De directie zal bij hare beslissingen rekening moeten houden met de feitelijke ver- houdingen en de eischen der praetijk. Zij heeft een open oog voor de belangen van den aan- nemersstand. Ook de kleine aannemers zul len, zooals ook reeds thans het geval is, niet worden gepasseerd. Civiel-technische werken zullen uiteraard zooveel mogelijk worden aanbesteed. Ook aan de belangen van architecten- en ingenieurs- bureaux zal aandacht worden geschonken. Cultuur-technische werken. Naar aanleiding van de vraag, of het moge lijk is nadere gegevens te .krijgen omtrent het werkplan, waarin de cultuur-technische wer ken zijn opgenomen, wordt medegedeeld, dat een uittreksel uit het werkplan, zooals dit bij den rijksdienst voor de werkverruiming be- rust, ter griffie van de Tweede Kamer fs ge- deponeerd ter inzage van de leden. De regee ring acht het n.l. niet wenschelijk, deze zeer uitgewerkte gegevens openbaar te maken, om- dat dit verwachtingen kan wekken, welke wel licht op sommige punten niet zouden kunnen worden verwezenlijkt. De vraag is gesteld, hoe de regeering meent, dat op de nieuwe cultuurgronden een redelijke opbrengst kan worden verkregen. In antwoord daarop kan worden medege deeld, dat, indien ooit bewezen is, dat de ver- meerdering van Nederlandsche,n cultuurgrond een groot algemeen en nationaal belang is, dit wel het geval is in de huidige omstandigheden. Het lijkt in deze omstandigheden niet noodig thans diep op de gestelde vraag in te >gaan. Bovendien zijn in het z.g. rapport-Westhoff uitvoerige becijferingen omtrent hetgeen in de vraag is gesteld opgenomen. Eenigen tijd geleden heeft de Minister van Economische Zaken de commissie-van Steyn ingesteld, welke de opdracht had een natuur- beschermingswet te ontwerpen en tevens op korten termijn van advies te dienen omtrent de voorzieningen, welke im verband met de bestaande voornemens tot uitvoering van cul tuur-technische werken op groote schaal moe ten worden .getroffen, ten aanzien van de be- stemming van den bodem in het algemeen en het behoud van het natuurschoon in het bij zonder. Laatstbedoeld advies is reeds door de commissie uitgebracht. De regeering blijft ten aanzien van de belangen van het natuur schoon bij voortduring diligent. Productieve werken op het gebied van nijverheid en verkeer. Met voldoening- vemam de regeering, dat verscheidene leden het denkbeeld om, binnen de grenzen van het aan werkloozenzorg te be- sparen bedrag, subsidies te verleenen voor het tot stand brengen of verbeterem van kapitaal- goederen op het gebied van nijverheid en ver keer, met groote instemming hebben begroet. Voor het met kracht ter hand nemen van de uitvoering van dit denkbeeld is het noodig, dat het bedrijfsleven zelf zijn belang ziet in het tot stand brengen of verbeteren van kapi- taal goederen op den aangegeven voet. In het algemeen worden de pogingen tot bevordering van de industrialisatie door de verstoring der handelsbetrekking en de ongewisse verhou- dingen ten aanzien van de afzetmogelijkheden, kosten en prijzen, uitermate geremd. De re geering vertrouwt echter, dat, indien de voor- uitzichtem voor het bedrijfsleven duidelijker en overzichtelijker worden, haar voornemens ten deze kunnen worden uitgevoerd. De uitvoering van reeds vergevorderde plan- nen tot uitbreiding van de handelsvloot wordt thans in verband met de nieuwe omstandig heden mader bezien. Openfoare werken. Van de per 1 September 1939 tot een ge- zamenlijk bedrag van rond 170 millioen voor openbare werken uit het werkfonds toegezeg- de credieten, is het bedrag van ruim /12 mil lioen a fonds perdu uitgekeerd. Van het resteerende door het werkfonds ge- blokkeerde bedrag van rond f 158 millioen is voor ongeveer 100 millioen, verstrekt aan publiekrechtelijke en eenige andere lichamen niet ten voile het voor het rijk geldende rente percentage berekend. Gemiddeld werd voor deze credieten op het normale geldende rentetype van 3% pet. een reductie van 1 pet. verleend. Vergadering van Donderdag 28 Sept. 1939, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, burgemeester. Tegenwoordig de leden L. J. Geelhoedt, C. A. Verlinde, N. J. C. Lambrechtsen van Rit- them, A. J. W. B. van Rietschoten, J. L. de Cock, D. E. de Kraker, <H. J. Colsen, L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer, P. J. van Strien, G. Klaassen en J. F. K. A. P. Filius. Afwezig de heer J. Riemens. (2. Vervolg.) 2. Wijziging bouwverordening. Burgemeester en Wethouders schrijven den raad: Bij schrijven van 8 Maart 1939 van den In- genieur der Rijkswaterstaat wordt verzocht in de bouwverordening een bepaling op te nemen, waardoor het verboden is een bouw- vergunning af te geven, als niet het recht van uitweg verzekerd is. Hierdoor voor- komt men de moeilijkheid dat door Burge meester en Wethouders een bouwvergunning wordt verleend, doch later de gebouwde woning niet te gebruiken is, omdat het Rijk geen uitweg wil verleenen. Dit spreekt tegenwoordig veel sterker, door de bepaling van het Rijkswegenreglement en de verkeers- wet tegen lintbebouwing. De Inspecteur van de Volksgezondheid, Afd. Volkshuisvesting, onderschrijft de opvatting van de Rijks waterstaat en geeft in overweging in verband daarmede enkele artikelen van de bouwver- ordeping te wijzigen. Daarnaast stelt de Inspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, afd. Volkshuisvesting bij schrijven van 19 Mei 1939 voor, de bouwverordening in dien zin te wijzigen, dat het verboden zal zijn, in wonin- gen bedsteden te bouwen. De Inspecteur be- roept zich daarbij op het felt, dat in deze ge- meente sedert 1933 geen bedsteden meer worden gemaakt en dat ook bij Kon. besluit van 13 September 1934 en 29 December 1934 is bepaald, dat het hebben van bedsteden in strijd is met de eischen van hygiene en mora- liteit en dat een zaakkundig on two rp en woning met slaapvertrekken zonder bed steden niet duurder moet zijn, dan een woning met bedsteden. WSj merken hierbij nog op, dat een derge- lijke bepaling voor de kom dezer gemeente reeds bestaat. In verband met het bovenstaande wordt voorgesteld het volgende besluit te nemen. De Raad der gemeente Temeuzen; overwegende, dat het gewenscht is, dat geen bouwvergunning zal .worden afgegeven voor het bouwen aan Rijkswegen, als niet is overgelegd een verklaring, dat vergunning van uitweg is verleend; dat het verder in verband met de bestaande jurisprudentie gewenscht is, uit de bouwver ordening de bepaling te lichten, dat in een deel der gemeente nog bedsteden gemaakt mogen worden; besluit de verordening op het bouwen en de bewoning, vastgesteld in de raadsvergadering van 26 October 1933, goedgekeurd door Ge- deputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 No vember 1933 no. 174, derde afdeeling, te wij zigen als volgt: In artikel 18, derde lid, wordt na het woord gemachtigde gezet een ,,komma" en wordt daarna toegevoegd „en wanneer aan rijks wegen wordt gebouwd, een verklaring van het bevoegde gezag, dat vergunning van uitweg is verleend". Artikel 22, eerste lid, le zin, wordt gelezen als volgt; ,,Geen gebouw mag worden opge- richt anderS dan aan en uitwegende op een weg, die voldoet aan het bepaalde in arti kel 9". Artikel 28, ten vierde, wordt gelezen als volgt: ..Bedsteden mogen niet worden ge maakt". Met algemeene atemmen wordt aldus be- sloten. 3. Wijziging verordening op de keuring van vee en vleesch. Burgemeester en Wethouders berichten: In de vergadering van 3 Augustus 1939 werd door Uw raad niet aangenomen ons voorstel, om de verordening op den Keurings- dienst voor Vee en Vleesch in dien zin te wij zigen, dat cadavers op de bedrijven of ter plaatse waar de dieren gestorven zijn, niet van de huid ontdaan mochten zijn. De overweging van Uw raad was hierbij, dat de opbrengst van de huid voor den eige- naar van het gestorven dier moest zijn en dat door de nieuwe bepaling die opbrengst ver- loren zou gaan. Deze opvatting is onjuist. Uit artikel 8 van de overeenkomst met de N.V. Gekro te Over- schie blijkt, dat iedere eigenaar 2/3 van de netto-opbrengst van de huid ontvangt. Vol- gens mededeeling van den Inspecteur van de Volksgezondheid te Breda bedraagt dit 2/3 deel meer, dan de eigenaar ontvangt van den vilder, die het dier moet onthuiden. In verband met bovenstaande stellen wij U nogmaals voor aan artikel 10 der bovenge- noemde verordening toe te voegen: lid e, luideride „de cadavers op de bedrijven of ter plaatse waar de dieren gesto/ven zijn, niet van de huid ontdaan zijn". De heer OODSEN vraagt of er nu niets aan te doen is en of dit nu toch werkelijk zoo moet. De VOORZITTER antwoordt, dat het be sluit dat in de vorige vergadering genomen is, niet juist was. De heer OODSEN merkt op, dat hij in de vorige vergadering verdedigd heeft, dat een vel, dat meer dan een bepaald aantal uren aan een cadaver gezeten heeft, niet veel meer waard is. De heer GEELHOEDT wijst er op, dat de heer Colsen in de vorige vergadering gezegd heeft, dat deze voorgestelde wijziging zou werken ten koste van de eigenaars van de dieren. De heer 't GIUDE vestigt er de aandacht op, dat hier wordt geschreven, dat de betrok- kenen 2/3 van de waarde van de huid krijgen die in vele gevallen meer is, dan de vilder er voor geeft. De heer VERLINDE moet er op wijzen, dat het hier een zaak betreft, waarvan de raadsleden niets af weten. En als zij dan iemand in hun midden hebben, die in het be treffende vak bekWaam geadht moet worden, dan gaan zij daarmede mee. Nu is het ver- velend, dat als men dan met een voorstel komt, dat verdedigd wordt op dergelijke gronden, dat men dan verkeerde besluiten rieemt. Men dient iets dus pertinent goed te weten als men zoo'n advies geeft, dat dan ook een besluit genomen wordt, dat goed is, anders gaat men aan die adviezen twijfelen en vreest men, een besluit te zullen nemen, dat niet deugt. De heer OODSEN geeft te kennen, dat als het vel aan de cadavers blijven moet, er niets van terecht komt. En nu kan hier geschreven worden, dat de betrpkkenen er meer voor krijgen dan wanneer een vilder het vel er af haalt, doch daar weten zij ook niets van. De vilders geven zooveel als zij kunnen, en als een boer een vilder 2 voor een vel geeft, dan is het ook wel mogelijk, dat daar in som mige gevallen f 4 voor zou kunnen gegeven worden. Als men als eigenaar van een stuk dood vee 2/3 krijgt van den prijs van een rot vel, dan is het niet veel. Spreker kan dit too- nen aan ieder die het wil, dat als een vel haarloos is, het niets meer waard is. Eh als men den 2/3 krijgt van den prijs van een vel dat bijna niets waard is, dan kan dat nooit veel zijn. Als nu de beesten moeten blijven liggen, met het vel er aan, dan zijn al die vellen haarloos en niets waard, vooral niet in den zomer. De heer VAN RIETSOHOTE3NEn 2/3 van niets is ook niets! De heer OODSEN vervolgt, dat het inder- daad wel waar is, dat de wagens stank ver- spreiden. Dit bedrijf is een semi bedrijf, dat thans overal in stad en land komt. Gedepu- teerde Staten hebben hier de stok achter de deur geplaatst om dit bedrijf via den gemeen- teraad aan veel werk te helpen. Donderdag j.l. is de wagen van de Gekro aan Walsoorden weer niet over mogen gaan vanwege den stank die hij verspreidde. Men kan dit navra- gen, men kan ook vragen op welke wijze de Gekro bij de slagers den rommel op komt halen. Spreker zal niet nalaten te waarsdhu- wen als er nog eens een semi bedrijf als dat van de firma Croes in stad en land moet in- gevoerd worden. De heer DE KRAKER wijst er op, dat de betrokken eigenaars van cadavers 2/3 van den geschatten prijs vergoed krijgen. De vraag is nu maar, hoe is dit genomen, ter plaatse of aan het destructiebedrijf. De heer DE VO@ gevoelt geen behoefte om den heer Colsen te verdedigen, doch wijst er op, dat de heer Verlinde gezegd heeft, toen de heer Colsen in de vorige vergadering sprak over den stank, die de wagen van de Gekro zou verspreiden, dat dan de voorgestelde wijziging in de verordening niet deugtde en dat daarom de Gekro er voor dient te zorgen, dat de wagens hermetisch afgesloten zijn. De heer VERUINDE wijst er op, dat het daaroVer thans niet gaat, doch over het feit, dat de heer Colsen gezegd heeft, dat er van een vel, dat een paar uur op een gestorven dier is blijven zitten, niets meer terecht komt. De heer Colsen heeft gezegd, dat als een vel haarloos is. het niets meer waard is en in het schrijven aan Burgemeester en Wethouders wordt het tegendeel gezegd. Nu kan men, zooals hier gezegd is, ook zoo redeneeren, dat 2/3 van niets ook niets is, dit zou dan ook een consequentie zijn, die daaraan vastzit. De heer COIDSEN is van meening, dat we er aan moeten. De heer VERDINDE geeft te kennen. dat hij zooiets gelooft. als het gezegd wordt door iemand, die het weten kan, dat zoo'n vel dan niets meer waard is. De heer VAN DRIEL herinnert er aan, dat besloten is, dat een wagen van het destructie bedrijf hermetisch geslo'ten moest zijn. Als bewoner van Terneuzen, als man en als mensch acht hij zich gerechtigd, zich er tegen te verzetten, als dat het geval mocht zijn. Een dergelijke wagen mag geen last voor de beVolking opleveren. Spreker heeft er zelf niet veel last van, daar hij gewoonlijk de helft van het jaar verkouden is, doch als hij zou bemerken, dat zoo'n wagen reuk verspreidde, zou hij zich gerechtigd achten, er voor te zorgen, dat zoo'n stankwagen verbaliseerd werd. 'Het is begrijpelijk, dat op mededeelin- gen van een deskundige, als de heer Colsen is. wordt ingegaan. Spreker herhaalt het, als zoo'n rotwagen door de gemeente zou komen zelf ruikt hij het niet zoo gemakkelijk en deze zou stank verspreiden, dan is een dergelijke wagen niet geschikt voor het ver- voer van cadavers. Als er dan zooveel last van ondervonden zou worden, dan moet men den betrokkene verbaliseeren, want dan is zoo'n wagen niet geschikt voor het vervoer van cadavers. Op de vraag daaromtrent is klaar- blijkelijk geen antwoord ontvangen, daar alleen gezegd wordt, dat de voorgestelde be palipg in de verordening diende te worden opgenomen op grond van een rijkswet. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders geen schuld treft, dat op die kwestie geen antwoord is ontvangen. De heer VAN DRIED herhaalt, dat als er last van zoo'n wagen ondervonden wordt, daartegen maatregelen genomen moeten wor den. Een dergelijke auto dient stankvrij door Temeuzen te gaan. De VOORZITTER wijst er op, dat niet is geconstateerd, dat deze Stank verspreidde. De heer VAN DRIEL herhaalt, dat als hij het zou constateeren, hij zou zorgen, als er een politieagent in de buurt was, dat zoo'n bestuurder verbaliseerd werd. Doch het is ge woonlijk ook zoo, dat de politie er altijd is als ze niet noodig is. De heer 't GILDE meent, dat Burgemees ter en Wethouders er het volgend jaar ook rekening mee kunnen houden, dat als zoo'n wagen dan ook stinkende door Terneuzen rijdt, deze geverbaliseerd wordt. Als deze bij Marsilje voor de deur staat en de Voorzitter heeft er op zijn bureau geen last van, dan zal het ook wel niet zoo erg zijn. De VOORiZITTER acht dit onderwerp vol- doende toegelicht. De heer 't GILDE vraagt of door Burge meester en Wethouders een klacht is inge- diend bij de Gekro. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer 't GILDE meent, dat Burgemeester en Wethouders het betreffende ministerie konden inlichten, dat de auto's niet goed zijn voor het werk dat er van gevraagd wordt. De VOORIZITTER deelt mede, dat de In specteur van de Volksgezondheid hierover is ingelidht. De heer 't GILDE constateert, dat de rijks dienst er dus mee gemoeid is. Met algemeene stemmen wordt het voor stel van Burgemeester en Wethouders aan- vaard. 4. Vaststellen gemeenschappelijke regeiing luohtbescherming. Burgemeester en Wethouders schrijven den raad: Voor de organisatie van de luchtbescher- mimgsdienst is het noodig een gemeenschappe lijke regeling te treffen met de omliggende gemeenten. In verband hiermede stellen wij U voor de hierbij in ontwerp gaande gemeenschappelijke regeling te will en vaststellen. De raden der gemeenten Axel, Clinge, Graauw en Langendam, Hoek, Hontenisse, Hulst, Koewacht, Overslag, Philippine, Sas van Gent, Sint Jansteen, Terneuzen, Vogel- waarde, Westdorpe, Zuiddorpe en Zaamslag; gelet op artikel 129 der Gemeentewet; besluiten aan te gaan de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de bescherming der bevolking tegen luchtaanvallen Artikel 1. Deze regeling omvat het te hulp roepen van door brand getroffen gemeenten van de dien- sten der andere gemeenten en het oprichten, inrichten en instandhouden van hulp-zieken- huizen; een en ander zooals hieronder nader omschreven. Artikel 2. Bij brand in de gemeente Axel: wordt in eerste instantie geholpen door de gemeente Zuiddorpe en in 2e instantie door de gemeente Westdorpe. Clinge: St. Jansteen. Graauw en Langendam: Hontenisse, Hulst (voor't Jagertje). Hoek: Philippine, Temeuzen (Sluiskil). Hontenisse: Vogelwaarde, Zaamslag en Hulst v. Zuid. ged. Hulst: Sint Jansteen, Hontenisse. Koewacht: Zuiddorpe, Sint Jansteen. Philippine: Terneuzen (iSluiskil), Hoek. Sas van Gent: Westdorpe, Terneuzen (Sluis kil). Sint Jansteen: Hulst, Zuiddorpe. Temeuzen (kom): Zaamslag, Axel. Temeuzen (Sluiskil) W.: Philippine, Hoek. Temeuzen (Sluiskil) O.: Fabriek, Axel. Vogelwaarde: Zaamslag, Hontenisse. Westdorpe: Sas van Gent, Zuiddorpe. Zuiddorpe: Westdorpe, Axel. Zaamslag: Vogelwaarde, Axel. Artikel 3. De hulp in artikel 2 bedoeld, wordt alleen verleend op aanvrage van den burgemeester der hulpbehoevende gemeente en onder toe- stemming van den burgemeester der hulp- verleenende gemeente. De Burgemeester van de hulpverleenende gemeente voldoet onver- wijld aan het verzoek, tenzij deze dit, met het oog op eigen veiligheid onverantwoord acht. De kosten voortvloeiemde uit de in het eerste lid bedoelde hulp, van vervoer van het mate- riaal, vergoeding aan het personeel, benzine, olie en zoonoodig kosten van reparatie bij het gebruik ontstaan, zullen aan de hulpverleenen de gemeente worden vergoed. De betaling geschiedt zoo spoedig mogelijk bij den gemeente-ontvanger dezer gemeente, nadat die kosten schriftelijk zijn opgegeven. Onder vergoeding aan het personeel worden mede begrepen, de kosten, welke de hulpverleenende gemeente gehouden is te betalen, wegens aan het personeel overkomen ongevallen of wegens wettelijke aansprakelijkheid. Artikel 4. Hulpziekanhuizen voor opname voor geope- reerde of te opereeren patienten zullen worden opgericht: a. ten behoeve van de gemeenten Axel, Temeuzen (met uitzondering van Sluiskil) en Zaamslag te Terneuzen (kom); b. ten behoeve van de gemeenten Clinge, Graauw en Langendam, Hontenisse (zuidelijk gedeelte), Hulst en Sint Jansteen te Hulst; c. ten behoeve van dte gemeenten Hoek, Koewacht, Overslag, Philippine, Sas van Gent, Terneuzen (Sluiskil), Westdorpe en Zuiddorpe te Sluiskil (gemeente Terneuzen); d. ten behoeve van de gemeenten Honte nisse en Vogelwaarde te Hontenisse. Artikel 5. Hulpziekenhuizen voor opname van perso nen, die niet naar huis kunnen, doch evenmin naar den chirurg behoeven, zullen worden ingericht a. ten behoeve van de gemeenten Hoek, Philippine, Sas van Gent, Westdorpe en Zaam slag in het „Rustoord'' te Zaamslag; b. ten behoeve van de gemeenten Clinge, Graauw en Langendam, Koewacht, Overslag, Sint Jansteen en Zuiddorpe in het meisjes- patronaat te Sint Jansteen; c. ten behoeve van de gemeenten Honte nisse en Vogelwaarde in het R. K. Liefdehuis te Hontenisse. Artikel 6. De oprichting en inrichting der in artikel 4 genoemde hulpziekenhuizen en de inrichting I van die genoemd in artikel 5, alsmede de exploitatie, zal geschieden door een commissie van zeven personen, door en uit de burge- meesters der aangesloten gemeenten te benoe- men. Artikel 7. Onverminderd het bepaalde in het vorig artikel behoort tot de aam de commissie opge- dragen taak: het benoemen, schorsen, ontslaan en het regelen der vergoedingen van en het vaststellen van eventueele instructies voor deskundigen en personeel, werkzaam gesteld voor de commissie. Artikel 8. De leden der commissie gemieten reis- en verblijfkosten voor elke vergadering, welke zij bijwonen en voor de reizen, welke zij in het belang dezer regeling buiten Oost Zeeuwsch- Vlaanderen maken. De leden der commissie kunnen ten alien tijde hun ontslag nemen. In vacatures, ontstaan door het verliezen van de kwaliteit van burgemeester in de gemeenten hierboven omschreven en bij ontslagname, vult de commissie zichzelf aan. Artikel 9. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een seoretaris-penningmeester. De voorzitter en de secretaris vertegen- woordigen de commissie in en buiten rechten. Alle stukken van de commissie uitgaande worden door den voorzitter en den secretaris onderteekend. Ben maal in elk kwartaal roept de voor zitter der commissie alle burgemeesters der aangesloten gemeenten op, om hen verslag te doen van clen stand1 van zaken en met hen besprekingen te voeren in het belang van de bescherming der bevolking tegen luchtaan vallen. Artikel 10. Alle kosten voortvloeiende uit de artikelen 4 en 5 worden gedragen door de gemeenten, die bij de oprichting, inrichting en exploitatie der daar bedoelde hulpziekenhuizen belang hebben. Deze kosten worden berekend in evenredig- heid naar het aantal inwoners dier gemeenten op 31 December van het voorafgaande jaar, waarbij het aantal inwoners van Temeuzen (kom) wordt bepaald op t/g van het aantal der gemeente Temeuzen en van Sluiskil op 1/r1 van dit aantal. 'De overdge algemeene kosten, voortvloeiende uit deze regeling worden door alle gemeenten gezamenlijk gedragen in evenredigheid naar het aantal inwoners der gemeenten op 31 December van het voorafgaande jaar. Artikel 11. De commissie stelt jaarlrjks voor ieder hulp- ziekenhuis, genoemd in de artikelen 4 en 5 en voor de algemeene kosten, genoemd in het laatste lid van artikel 10, vast: a. voor 1 Mei een rekening en verantwoor- ding over het afgeloopen kalenderjaar; b. voor 1 Juli een begrooting van de inkom- sten en uitgaven voor het volgend dienstjaar. Van de in het vorig lid genoemde stukken zendt de commissie, binnen 14 dagen na de vaststelling, afschriften aan de raden der betrokken gemeenten. Deze zenden hun even tueele bemerkingen in aan Gedeputeerde Staten van Zeeland voor 1 September. De in het eerste lid genoemde stukken wor den uiterlijk 1 September ter goedikeuring ingezonden aan Gedeputeerde Staten van Zeeland. Artikel 12. Bij opheffing dezer gemeenschappelijke regeling is de commissie belast met de liqui- datie binnen een door Gedeputeerde Staten van Zeeland te bepalen termijn. De na liquidatie overblijvende gelden wor den naar de maatstaf van het tweede lid van artikel 10 aan de gemeenten uitgekeerd. Artikel 13. Deze regeling wordt aangegaan tot 1 Januari 1942 en wordt daarna, behoudens op- zegging, van jaar tot jaar verlengd. De opzegging moet drie maanden voor het einde van ieder kalenderjaar schriftelijk ge schieden. Wijziging in en opheffing van deze overeen komst kan geschieden indien der betrokken gemeenten hiertoe besluit. Artikel 14. Deze gemeenschappelijke regeling treedt in werking zoodra de bekendmaking ingevolge artikel 137 der Gemeentewet heeft plaats ge- had. De in het eerste lid bedoelde bekend making zal geschieden door de zorg van het gemeentebestuur van Terneuzen. Aldus besloten in de openbare vergadering van den Raad der gemeente Temeuzen op 28 September 1939. De heer 't GILDE leest in art. 8, dat de leden der commissie reis- en verblijfkosten genieten, terwijl verder regelen gesteld wor den omtrent ontslag der leden en aanvullen der commissie. Spreker kan er evenwel niet uit lezen, wie uit de verschillende gemeenten leden der commissie zijn, dat staat er niet in. De VOORZITTER deelt mede, dat de ver- tegenwoordiger eener gemeente is de burge meester. De heer 't GILDE merkt op, dat deze door den raad der gemeente benoemd wordt. De VOORZITTER antwoordt, dat dat er niet in staat. De heer 't GILDE meent, dat het zou kunnen voorkomen, dat het dan 't geval werd, dat de commissie b.v. te Westdorpe zetelen kon. De heer VAN RIETSCHOTEN merkt op, dat de raad daaraan niets veranderen kan, dat kunnen alleen de burgemeesters. Hij wijst er op, dat men dit artikel moet lezen in verband met art. 6. De heer COLSEN vraagt of men hiertoe van hoogerhand verplicht is. Hij veronderstelt, dat er dan niets aan te doen is. De VOORZITTER deelt mede, dat dit voor stel de desiderata van de commissie bevat. De heer OOLSEN merkt op, dat de ver schillende punten die hierin staan, wel van de commissie afkomstig kunnen zijn. Maar naar hij meent is van hoogerhand gezegd, dat hier toe moest worden overgegaan, en is deze rege ling in een bijeenkomst der verschillsr.de bur gemeesters opgesteld. De VOORZITTER deelt mede, dat van den Minister van Binnenlandsche Zaken een ver zoek is ingekomen, hoe men deze taak hier opvatte. Daarop hebben de burgemeesters in het Oostelijk deel er dit op gevonden. De heer FILIUS ziet in de regeling op zich zelf geen bezwaar, hij heeft er o~k geen bezwaar tegen, dat er burgemeesters zitting in hebben, doch wel dat er zooveel burge meesters zitting hebben. Deze zaak a-cht spreker een lofwaardig streven, doch hij meent dat de zaak waarom het hier gaat, niet juist wordt uitgevoerd. Allereerst heeft men de inrichting der hulpziekenhuizen. Met alle respect voor de capaciteiten der betreffende burgemeesters, zou spreker liever zien, dat daarbij geneesheeren betrokken waren. Hij zou ook niet gaarne zien, dat er uitsluitend ge neesheeren bij betrokken werden, doch wel dat er in de commissie enkele anderen dan burge meesters zitting zouden hebben. Een dergelijke commissie kan te groot, doch zij kan ook te klein zijn. Als er alleen burgemeesters zitting

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 5