ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN No. 9963 MAANDAG 11 SEPTEMBER 1939 79® Jaargang Binnenland EERSTE BLAD DIUTSCH VLIEGTUIG BOVEN ONS LAND. MIDDEN STAN DSBELAN GEN EN DE ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen rr. per post f 1,55 per 3 maanden Bjj vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar V'oor Belgie en Amerika 2,overige landen /2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. l-itgeefster: Pinna P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTO5NVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KT.EINE ADVERTENTI£Nper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVONlL EERSTE KAMER. Vergadering van Vrijdag 8 September. De Kamer gaat in de afdeelingen om bet wetsontwerp, regel en met betrekking tot den invoer van goederen in tijden van oorlog, ooriogsgevaar of andere buitengewone om- standigheden te onderzoeken. Om 15.015 wordt de vergadering heropend. De griffier doet voorlezing van het afdee- lingen-verslag over bovongenoemd wetsont werp. Pit ontwerp komt vervolgens aan de orde. De Minister van Oeconomische Zaken. de heer Steenberghe, beantwoordt enkele op- merkingen uit het verslag. Dit ontwerp leent zich niet voor een uitvoerige toelichting ten gevolge van den internatioualen aard ervan. Spr. verzekert, dat er geen vrees beho^ft te bestaan, dat in de commissie het ambtenaren- ele.nent te sterk zal zijn vertegenwoordigd. Een overwegende plaats zal worden inge- ruimd aan het bedrijfsleven. Deze commissies zijn niet oedoeld als orga- nische vertegenwoordiging van het bedrijfs leven. De deskundigheid meet overwegen, Op die basis zou het wel mogeliik zijn vertegen- woordigers van arbeiders- en werkgevers- oiganisaties in de commissie op te nemen. IDe codperaties echter acht spr. niet deskun- dig. Het ontwerp wordt zonder debat en z.h.s. aangenomen. STAATSLEENING NIET AAN DE ORDE. IDe N. R. Crt. heeft goede gronden aan te nemen, dat voorloopig het denkbeeld van een leening, uit te schrijven door den Staat der Nederlanden, niet aan de orde zal komen. DE BESCHERMING VAN ONZE NEUTRALITEIT. Wij hebben reden om aan te nemen, schrijft de N. R. Crt., dat de regeering dezer dagen nog eenige speciale maatregelen zal nemen ter bescherming van onze neutraliteit. In alle ge- meenten zal des nachts de straatverlichting moeten blijven branden, op platte daken van gemeentelijke gebouwen zullen rood-wit- blauwe vlaggen worden geschilderd en op ge meentelijke torens zal onze vlag worden uit- gestoken. De regeering hoopt hiermede te bereiken, dat ons land te alien tijde op alle plaatsen van uit de lucht duidelrjk herken- baar is. Stappen van Hr. Ms. Gezant te Berliin De Regeeringspersdienst deelt mede: Tusschen 1 en 2 uur Vrijdagmiddag heeft de luchtwachtdienst in een gedeelte van Limburg een vreemd vliegtuig boven Nederlandsch grondgebied gesignaleerd. De kenteekenen van dit vliegtuig waren die van de Duitsche luchtmacht. Aan 'Hr. Ms. Gezant te Berlijn is opgedragen stappen te doen naar aanleiding van deze schending van onze neutraliteit. MAOHTIGINGEN VOOR UITGAVEN AAN GEMEENTEN OPGESCHORT. De Regeeringspersdient meldt: Aan de onderscheidene colleges van Gedep. Staten heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken het volgende bericht: Verscheidene gemeentebesturen hebben, voor de buitengewone omstandigheden van het oogenblik intraden, op grond van de on- gunstige budgetaire- of schuldpositie der ge- meente, machtiging gevraagd tot het uitvoe- ren van werken, tot het doen van aanschaffin- gen, enz. Vrij zeke'r mag worden aangenomen, dat verscheidene dier aanvragen in deze dagen niet zouden zijn ingediend en dat door de betrokken gemeenten op verdere behande- ling voorshands geen prijs wordt gesteld. Aangezien het der regeering niet mogelijk is te beoordeelen welke aanvragen wel en welke niet voor verdere behandeling in aan- merking komen, heeft zij gemeend goed te doen de afdoening der loopende aanvragen voorloopig op te schorten. Slechts die aan vragen zullen verder in behandeling worden genomen, ten aanzien waarvan het gemeente- bestuux, door uwe tusschenkomst, een nader verzoek doet en aantoont, dat het werk of de aanschaffing, ondanks de buitengewone tijds- omstandigheden, onmiddellijk voortgang dient te hebben. Een en ander geldt uiteraard niet voor uit- gaven, verband houdende met de luchtbe- scherming of de defensie, noclh voor machti- gingen, betreffende aangelegenheden van organisatorischen of administratieven aard. De behandeling van machtigingen tot het doen van uitgaven ingevolge de lager onder- wijswet 1920, wordt met het oog op de aan- spraken, welke anders door enkel tijdsverloop voor de schoolbesturen zouden kunnen ont- staan, gewoon voortgezet, behalve in die ge- vallen, waarin het gemeentebestuur alsnog mededeelt, dat ook de behandeling hiervan kan worden gestaakt, b.v. in verband met de omstandigheid, dat de betrokken school voor militaire doeleinden is in gebruik genomen. Zoo noodig ware, indien het bijzondere scholen betreft, met de schoolbesturen in overleg te treden, opdat de aanvrage tijdelijk worde in- getrokken. Indien verdere behandeling niet noodig is, ware hiervan ten spoedigste aan mij mededeeling te doen. Wat betreft. besluiten, welke binnen een be- paalden tijd, door uw college moeten worden goedgekeurd, ware met het gemeentebestuur in overleg te treden omtrent eventueele in- trekking dier besluiten. Ik moge uw college verzoeken, de betrok ken gemeentebesturen met het vorenstaande in kennis te stellen. De regeering zal het voorts op prijs stellen, indien uw college een overeenkomstige gedragslijn zou willen vol- gen ten aanzien van onder dezelfde omstan digheden ingediende besluiten, welke aan de goedkeuring van uw college zijn onderworpen. Bij twijfel of behandeling van een bepaalde zaak op grond van het vorenstaande al dan niet is opgeschort, zou uw college dan wel het gemeentebestuur zich telefonisch in ver- binding kunnen stellen met het hoofd van het bureau financien der afdeeling binnenlandsch bestuur van mijn departement, den hoofd- commies N. A. Nap. Dit ware echter zooveel mogelijk te bespreken. DE STATENDAM REDT DE BEMANNING VAN EEN ENGELSCH SGHIP. Het stoomschip ..Statendam" van de Hol- land-Amerika Lijn heeft Vrijdagmiddag de geheele bemanning van het Engelsche stoom schip ,,Winklei>gh'', totaal 37 man, aan boord genomen. Aan boord was alles wel. De N. R. Crt. teekent hierbij aan, dat de Statendam" op de uitreis naar New York, 6 dezer om 6 u. 15 n.m. van Southampton was vertrokken. De ,,Winkleigh", een schip van 5055 bruto en 3005 netto ton, werd in 1927 gebouwd en was eigendom van W. J. Tatem Ltd. te Car diff. Dit schip bevond zich op reis van Van couver naar Donden en was, volgens onze laatste gegevens 24 Augustus van Kingston Jamaica vertrokken. Uit de te onzen dienste staande berichten, is nog niet gebleken, wat er met het schip is gebeurd. OUDE VOORRADEN TEGEN OUDE FRWZEN. De bedoeling van de Regeering. Er bestond te Groningen verschil van mee- ning over de bedoeling van de voorschriften ten aanzien van goederen, welke winkeliers nog in voorraad hebben en die zij tegen den prijs van voor 1 September hebben ingekocht. Een instantie te Groningen gaf advies in dezen zin, dat deze oude goederen tegen de nieuwe verhoogde prijzen mochten worden verkocht. De politie heeft zich hierover in verbinding gesteld met het Ministerie en vemomen, dat uitdrukkelijk bedoeld wordt, dat oude voor- raden tegen de oude prijzen moeten worden verkocht, ook al is de prijs van nieuwe voor- raden verhoogd. STIJGENDE VEEPRIJZEN DOOK DEFENSIE- AANKOOPEN. De slagers p rolesteeren. In een bijeenkomst van de Leeuwarder Sla- gersvereeniging werd de stijging der huidige vleeschprijzen breedvoerig besproken. Besloten werd onmiddellijk telegrafisch ter kennis van den Minister van Economische Zaken te bren gen, dat de aankoop van slachtvee zonder eenige taxatie op de Leeuwarder veemarkt voor defensie-doeleinden tegen den door den handel sterk verhoogde prijzen, tot gevolg heeft, dat ook de slagers deze hoogere prijzen moeten betalen en derhalve genoodzaakt zijn hun verkoopprijzen in gelijke mate te verhoo- gen, om welke reden zij den Minister dringend Verzoeken maatregelen te treffen opdat de veeprijzen tot normalen omvang worden terug- gebracht. Op de Vrijdag gehouden veemarkt werd door de regeeringsambtenaren wederom vee opgekoeht/doch, naar men mededeelde, in be- langrijk mindere mate dan de vorige week, zoodat de prijzen weinig boven het normale peil uitgingen. MOBILISATIE. De Ned. moderne middenstandsbond heeft een adres gericht tot den raad van ministers. In dit adres worden onderscheidene midden- standsbelangen bepleit in verband met de mobilisatie en wordt o.m. bepleit: bijslag bij kostwinnersvergoeding, maatregelen tegen huuropzegging van bedrijfsruimten van ge- mobiliseerde zelfstandigen en heropening van wegens mobilisatie van den ondememer tijde lijk gesloten bedrijven. ZEG HET MET.... EEN LUIDSPREKER. In de gemeente Culemborg zijn eenige groote luidsprekers op verschillende punten van de stad geplaatst, welke verbonden zijn met een microfoon en via welke de burge- meester en het hoofd van den luchtbescher- mingsdienst elken avond op een vast'gesteld uur mededeelingen doen aan de bevolking, of wel haar medewerking vragen voor persoon- lijke diensten, beschikbaarstelling van hulp- middelen en dergelijke. DE UITVOER VAN AAEDAPPELMEEL. De minister van economische zaken heeft aan de Stichting Nederlandsche aardappel- meelcentrale opdracht verleend alle overeen- komsten betreffende den uitvoer van aard- appelmeel, door haar in haar kwaliteit van monopoliehoudster voor dien uitvoer gesloten, voor zoover nog geen uitvoer heeft plaats ge- vonden, terstond te annuleeren, onverminderd haar beVoegdheid voor zoover zulks, gezien de huidige situatie, wenschelijk is, nieuwe mono- polie-overeenkomsten aan te gaan. DE OPBRENGST DER KINDER- POSTZEGELS 1938/39. f 212.000 „Voor het Kind" uitgekeerd. Na verkregen goedkeuring door den Minis ter van Binnenlandsche Zaken heeft de Cen- trale propaganda-commissie dezer dagen de uitkeeringen uit de opbvengst der weldadig- heidspostzegels en prentbriefkaarten ,,Voor het Kind", welke in December/Januari j.l. zijn verkocht, aan de deelgerechtigde vereenigin- gen toegezonden. Uitgekeerd werd: a. aan 27 vereenigingen voor achterlijke kinderen samen 23.271,05; b. aan 87 vereenigingen voor zieke en zwaxke kinderen 47,359,87; c. aan 248 vereenigingen voor verwaar- loosde kinderen 125.424,95; d. aan 13 vereenigingen voor gebrekkige kinderen 11.074.30; dus aan 475 instellingen voor kinderbescher- ming in totaal 207.130,17. Met inbegrip van het aandeel ad 5.387,96 toekomende aan het kinderfonds P.T.T. is dus 212.518,13 aan de Nederlandsche misdeelde jeugd ten goede gekomen. VOORZIOHTIG MET AANGESPOELDE -MtJNEN. De kolonel-commandant Zuidfront vesting Holland vestigt de aandacht van de bevolking op de mogelijkheid van het aanspoelen van mijnen op de kust. Hij waarschuwt een ieder aangespoelde mijnen niet aan te raken. Tevens verzoekt hij een ieder, die een aangespoelde mijn aantreft, die ten spoedigste te melden aan de dichtst- bijzijnde kustwachtpost of indien in de nabijheid geen kustwachtpost is gevestigd aan den burgemeester der gemeente. DIT HIER IS NOG NEDERLAND. Langs de Duitsch-Nederlandsche grens is het een zonderling gezicht als men ziet, dat alles aan gene zijde pikkedonker is, terwijl op Nederlandsch gebied alles gewoon is verlicht. Een duidelijke aanwrjzing voor eventueele aan- vallen uit de lucht, dat het d a a r neutraal gebied is. Op torens en andere groote gebouwen langs de grens, heeft men nu in Rijks- en gemeente- opdracht de Nederlandsche vlag geheschen om aldus van Nederlandsch territoir te doen blij- ken. Zoo b.v. op Rolduc en op den kerktoren van Vaals. Waar mogelijk worden deze vlag- gon des avonds en des nachts door schijnwer- pers of op andere wijze verlicht. DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREEN- KOMST IN DE BRABANTSCHE STEENINDUSTRIE. De Minister van Sociale Zaken heeft afwij- zend besch-ikt op het verzoek van de R. K. Vereeniging van werkgevers in de Brabant- sche steenenindustrie, den Nederlandschen R. K. Fabrieksarbeiders stersbond St. Willi- brordus, den Nederlandschen Bond van Ghris- telijke Fabrieks- en Transportarbeiders en de Nederlandsche Vereeniging van Fabrieks arbeiders tot verbindendverklaring voor het gebied der provincie Noord-Brabant van een aantal bepalingen van de collectieve arbeids- overeenkomst in de Brabantsche steenindu- strie, welke tusschen die organisaties is ge sloten. NADERE VOORZIENINGEN BETREFFENDE DE GRENSBEWAKING. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 Januari 1920, houdende nadere voorzieningen betreffende de grens- bewaking. De memorie van toelichting luidt: In den tijd van haar totstandkoming werd deze wet gedacht als een voorziening, bestemd om een overgangstoestand in te leiden tus schen den toenmaals in de grensgebieden nog geldeden staat van beleg en een normaler toestand, waarin aan bijzondere bepalingen op dit gebied geen behoefte meer zal bestaan. De ontwikkeling der gebeurtenissen sinds 1920 is niet zoodanig geweest, dat van bij zondere voorzieningen cp het stuk van grens- bewaking kon worden afgezien, hetgeen toch tot gevolg heeft gehad, dat intrekking van de wet niet kon worden overwogen. De vraag kan zelfs rijzen, hoe de gang van zaken zou moeten zijn, wanneer het onverhoopt nood- zakelijk mocht blijken den door de wet van 1920 geschapen toestand in het grensgebied weder te vervangen door den staat van beleg. Afkondiging van den staat van beleg in het gedeelte des lands, dat de bewakingsgebieden omvat, heeft, krachtens het in art. 1 ge- maakte voorbehoud automatised tot gevolg, dat de wet van 10 Jan. 1920, alsmede, naar men zal moeten aannemen, hetgeen tot haar uitvoering is bepaald, ophoudt te gelden. Aangezien op dat tijdstip bijzondere voor zieningen noodiger zijn dan ooit, zouden deze zoo spoedig mogelijk opnieuw moeten worden getroffen en wel op grond van het bepaalde in de wet van 23 Mei 1899, houdende bepalin gen ter uitvoering van art. 195 der Grondwet. Het is echter niet te vermijden, dat er tusschen de afkondiging van den staat van beleg en het van kracht worden der nieuwe door het militair gezag te geven voorschriften en beslissingen eenigen tijd. verloopt. De con- tinuiteit wordt dus verbroken, een omstandig heid, die eenig gevaar in zich .bergt. Het is daarom raadzaam het ontstaan van deze consequentie te voorkomen. Dit kan zeer eenvoudig geschieden door hetgeen bij en krachtens deze wet is bepaald, zijn kracht te doen behouden zoolang het niet door andere, door het militair gezag vastgestelde, voorzie ningen wordt vervangen. De overgang wordt dan geleidelijk mitsdien wordt voorgesteld door middel van redactiewijziging van artikel 1 der wet, dezen geleidelijken overgang vast te leggen. Het ligt voor de hand om in de nieuwe redactie naast den staat van beleg ook den staat van oorlog te vermelden. Voorts lijkt het wenschelijk van de gelegen- heid gebruik te maken nog een andere ver- betering in de wet van 10 Jan. 1920 aan te brengen, ingevolge haar artikel 3 kan het verblijf binnen de bewakingsgebieden worden ontzegd aan personen, wier aanwezigheid al- daar in het belang van de grensbewaking niet kan worden geduld. Aangezien de wet met grensbewaking kennelijk alleen bedoelt de politiaire grensbewaking en niet de militaire grensbeveiliging, is de wettelijke formule „in het belang der grensbewaking" strikt genomen te eng. Men kan zich het geval indenken, dat er zeer zwaarwichtige gronden zijn om een be paald persoon uit het grensgebied te ver- wijderen, terwijl het toch dubieus is, of het wel juist uitgedrukt ware, te zeggen, dathet belang der grensbewaking" zijn verwijdering vordert. Op grond hiervan wordt voorgesteld voor ,,in het belang van de grensbewaking", te lezen: „in het belang van 's lands veiligheid of van de grensbewaking." De strekking van de voorgestelde wets- wijziging brengt met zich, dat zij zoo spoedig als mogelijk is in werking trede. LEERLINGENSGHAAL LAGER ONDER WIJS. Tiveede Kamer staat afwijzend tegenover het wetsvoorstelVan Houten. In het voorloopig verslag der Tweede Ka mer over het voorstel van den heer Van Hou ten (chr. dem.) tot wijziging van de leerlin- genschaal bij het lager onderwijs, komt weinig waardeering voor dit voorstel tot uiting. Her- innerd wordt aan het feit, dat voor een ver- betering van de leerlingensehalen de benoodig- de middelen ontbreken. Men kan het met deze opVatting der regeering eens zijn of niet, de regeering zal er niet aan meewerken, dit voorstel, al zouden beide Kamers het aan nemen, tot wet te verheffen. De voorsteller had zijn klaarblijkelijk doel: een uitspraak der Kamer over de wenschelijk- heid van herziening evengoed kunnen berei ken door een motie. Op grond van deze over- wegingen gaf men den voorsteller in overwe- ging zijn voorstel in te trekken. Deed hij dit niet, dan achtte men verwerping van dit voorstel buiten twijfel. Eenige leden juichten daarentegen de indie- ning van dit voorstel toe, aangezien het een nieuwe en goede gelegenheid biedt op de re geering aandrang uit te oefenen tot verbete- ring van de leerlingenschaal. Zij zouden hun stem aan dit ontwerp geven. Vele leden stelden voorop, dat zij geen oogenblik zouden aarzelen hun stem uit te brengen voor een regeeringsvoorstel van soortgelijken inhoud. Zij herinneren er aan, dat zich enkele da gen na de indiening van het voorstel-Van Houten ©en veel betere gelegenheid heeft voorgedaan om op de regeering aandrang uit te oefenen tot verbetering van de leerlingen schaal, n.l. door de indiening van het wets ontwerp tot wijziging van de Lager Onder- w ijswet 1920. Daarbij zijn onder meer wijzi- gingen van de artikelen 28 en 191 der Lager Onderwijswet 1920 leerlingenschaal aan de orde gesteld. Toen bestond de gelegenheid in onmiddellijk contact met de regeering van ge- dachten te wisselen over verbetering van de leerlingensehalen en opheffing van °het insti- tuut kweekeling met akte. Verscheidene leden sloten zich bij dit be- toog aan. met deze beperking evenwel, dat zij verlaging van de leerlingenschaal voor het uitgebreid lager onderwijs niet noodzakelijk oordeelden. Andere leden zouden een desbetreffend re geeringsvoorstel willen afwachten, alvorens zich over de wenschelijkheid van verlaging van de leerlingenschaal uit te spreken. Gevraagd werd, hoe de voorsteller zich de financieering van zijn voorstel heeft gedacht. DE BREEDE RUG. W ij zullen hem noodig hebben om de nieuwe lasten te dragen. Zaterdagavond bespraken wij, schrijft het Handelsblad, de financiering van de oorlogs- crisis van 19141918 en den nasleep daarvan. Het meest treffende van dat stuk financieele geschiedenis is wel, dat bij den aanvang geen der financiers en economisten en toen had het Rijk de beschikking over zoo uiterst be- kwame mannen als Treub en Van Gijnvan omvang of kosten van de oorlogscrisis ook maar het geringste denkbeeld had, en dat velen zich op dit punt dan ook schromelijk hebben vergist. Het was deze onoverzichte- lijkheid van de financieele consequenties der te nemen maatregelen, welke in 1917 Mr. Van Gijn ertoe noopte zijn ontslag te nemen als beheerder van onze schatkist. De ervaring met de financieele gevolgen van de distribu- tiewet-1916, het systeem-iPosthuma, hebben hem volkomen in het gelijk gesteld. Hoe de kosten thans zullen verloopen, ook al blijven wij buiten den oorlog, is evenmin te overzien als in 1914, maar er is niemand die er nu nog aan twijfelt dat deze oorlogs crisis ook ons volk opnieuw buitengewoon zware lasten zal brengen. Zooals er ook ten aanzien van de toekomst van ons werelddeel op het oogenblik slechts een voorspelling met zekerheid te doen is, n.l. dat Europa als resul- taat van den huidigen oorlog sterk zal ver- armen. Het zal noodig zijn ons daarvan tijdig rekenschap te geven. Intusschen is het een gunstige factor, dat ieder zich thans in algemeenen zin van die lasten bewust is. En er zijn nog andere ver- schillen met de situatie van 1914. Moest toen het distributie-apparaat in 1916 met kunst en vliegwerk in elkander worden gezet, door den landbouwsteun hebben wij ditmaal reeds een kant en klaar organisme, dat het voornaamste bedrijf waarvan onze voedselvoorziening af- hangt, onder controle heeft. Hoe het met°onze voedselvoorziening zal loopen valt thans na- tuurlijk nog niet te zeggen, maar niemand zal i verwachten, dat wij den toestand die sedert '32 in den landbouw heerscht, zullen houden, n.l. een grooten overvloed van niet loonend af te zetten producten! De landbouwsteun van de laatste jaren is het spiegelbeeld van de Distri- butie wet-1916; moest toen de consument een toeslag ontvangen omdat de prijzen bij vrije markt uit sociaal oogpunt te hoog zouden op- loopen, de landbouwsteun der laatste jaren bedoelde juist den boerenbedrijven een toeslag te geven, omdat de open marktprijzen te laag j waren om een sluitende bedrijfsexplotatie mogelijk te maken. Het ziet er op het oogen blik echter naar uit, dat de landbouwsteun spoedig overbodig zal worden, omdat bij vrije markt de prijzen der landbouwproducten een stijgende lijn zullen inslaan, wanneer de oor- logstoestand om ons heen aanhoudt. Het is dus de vraag belangrijk onder- scheid met 1914 of het distributiesysteem, wat de inheemsche landbouwproducten be treft, voor de Schatkist even reusachtige las ten zou mede brengen als in de vorige oor logscrisis. Men vergete voorts niet dat de overheid al eenige ervaring heeft wat betreft diep ingrijpen en tijdig maatregelen nemen. Bovendien kan de last van den landbouwsteun voor de consumenten wegvallen. Niettemin behoeft een en ander ons geen illusie te laten, dat de lasten der oorlogscri sis nu veel minder zullen zijn, of veel gemak- kelijker te dragen door ons volk. Integendeel de opvoering der lasten sedert 1932 heeft al beslag gelegd op een zeer groot deel van de reserve-belastingcapaciteit van ons volk. Van 19101914 bedroeg de optorengst der rijksbe- lastingen gemiddeld 162 millioen gulden per jaar; per hoofd der bevolking ongeveer 26.75 gulden. De totale belastingdruk (inclusief ge meentelijke en provinciale heffingen) was 34.40 gulden per hoofd. Het nationale inkomen berekent Prof. Bonger voor die periode op on geveer 374 gulden gemiddeld per hoofd. De betrekkelijk matige belastingen konden toen nog sterk worden opgevoerd; tot in totaal 76.60 gulden per hoofd gedurende de jaren 191519, d.w.z. in enkele jaren werden zij verdubbeld. Op het oogenblik bedraagt de be lastingdruk, wat het Rijk alleen betreft, al 576 millioen per jaar (cijfers van 1938), het geen neerkomt op 66.32 gulden per hoofd der bevolking, waarbij nog komt een bedrag van ongeveer 33.50 gulden voor de provinciale en gemeentelijke heffingen. In totaal dus 99.82 gulden per hoofd en per jaar! Welk een verschil met 1914! Zal het thans wel mogelijk zijn bij onze vigeerende methode van belastingheffing om het belastingpeil nog eens te verdubbelen ter bestrijding van den nieuwen noodtoestand Gezien het feit, dat ons nationale inkomen thans becijferd wordt op gemiddeld 5 a 600 gulden per hoofd der be volking dat wil dus zeggen dat het belas- tingbedrag per hoofd thans ongeveer 16 a 20 van het geraamde nationale inkomen per hoofd uitmaakt, terwijl dit omstreeks 1914 minder dan 10 bedroeg mag men wel zeer nauwkeurig aandacht schenken aan de toekomst van onze staatsfinancien met be trekking tot de lasten, welke de nieuwe oor logscrisis aan onze Schatkist kan opleggen. Het is de vraag of de fiscale reservecapaci- teit in ons land nog zoo groot is als in 1914. In ieder geval zal het veel moeilijker zijn dan in die jaren om een belangrijk aandeel der crisislasten uit belastingen te financieren. De helft van de crisislasten is gevonden uit be- lastinggelden, de andere helft uit leeningen. De geschieddnis heeft bewezen, dat deze verhouding niet te conservatief is. Immers, wij zitten thans nog met een bedrag van om trent een milliard gulden aan oude oorlogslee- ningen, die nog niet zijn afgelost. Daartegenover valt op te merken, dat de uitgaven tot instandhouding van ons staats- bestel ook strekken ten voordeele van volgen de generaties. zoodat men over al te schrupu- leuze bezwaren om een deel der uitgaven uit leeningen te financieren wel mag heenstap- pen, mits zulks natuurlijk niet tot een over- belasting leidt. Er zij in dit verband gewe- zen op het principieele en geweldig groote verschil dat bestaat tusschen de financiering van oorlogscrisisuitgaven en leeningen tot be strijding van een economische crisis. Een oor logscrisis is steeds een tijdelijk verschijnsel, maar een economische crisis verergert, wan neer men op de verkeerde manier daaraan doktert. In den vorigen oorlog heeft de oorlogswinst- belasting het overgroote deel van de belastin gen geleverd. Onwillkeurig zal men ook thans weer aan een dergelijke heffing op oorlogs- winsten denken, zoowel om fiscale als om nationaal-ethische redenen welke laatste er zich tegen verzetten om een oorlogsramp tot een winstobject te maken. Mocht daartoe worden overgegaan, dan zal het spoediger moeten zijn dan in den vorigen oorlog, toen veel „0.-W." al van te voren kon wegglippen. Hieraan wordt trouwens reeds met voort- varendheid door de regeering gewerkt, met de maatregelen tot uitvoerbeperking en tegen prijsopdrijving, zoodat de kans op O.W. maar dan ook op een ruim vloeiende O.W.-be- lasting al bij voorbaat sterk wordt beperkt. Over de technische uitvoering van de oor- logscrisisfinanciering valt thans nog niet veel te zeggen. Voorshands kan de Schatkist zich nog gemakkelijk redden door plaatsing van schatkistpapier op de open markt of bij De Nederlandsche Bank, hetwelk de Schatkist dan binnen afzienbaren tijd in langloopende leeningen zal moeten consolideeren, of er nieuwe belastinggelden voor moet vinden. Verder dient te worden afgewacht of ons hui dige fiskale stelsel, gezien de thans reeds wel- haast topzware belasting, in staat zal zijn nog belangrijk meer middelen aan de Schatkist te verschaffen. In ieder geval zal er op datgene dat nu niet strikt noodig is voor de staats- en volkshuishouding, de meest mogelijke zui- nigheid moeten worden betracht. Wij zullen collectief en indi'vidueel ons financieele weer- standsvermogen hard noodig hebben.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 1