Ter Neuzensche Courant Buitenland Gemengde Berichten Feuilleton- vertellingen Maandag 28 Augustus 1939 No. 9957 TWEEDE BLAD BRABANTSCHE BRIEVEN. GEMEENTERAAD VAN TERNEUZEN. Lc- sohepen VAN WAARSCHUWING VAN HET NEDERLANDSCHE CONSULAAT TE BERLIJN. Het Nederlandsche consulaat-generaal te Berlijn gaf aan Nederlandsche toeristen den raad naar hun land terug te keeren, teneinde de kans te vermijden in Duitschland tenge- volge van mobilisatie-maatregelen, langer te moeten verblijven, dan zij wensehen. NA DEN DOOD VAN DEN PRESIDENT VAN BOLIVIe. Men weet, dat het overlijden van den president van BoliVie tengevolge van een revolverschot officieel was toegeschreven aan een zelfmoord vermoedelijk wegens over- werktheid van Busch. Thans heeft de Boli- viaansche legatie te Donden dit tegengespro- ken; de president zou zijn omgekomen als gevolg van een ongeluk. Voorts kon worden meegedeeld, dat gene- raal Quintanilla, die het bewind heeft in handen genomen, geen wijziging zal brengen in het kabinet en dat de binnenlandsche toe- stand in Bolivie ongeschokt is. EEN BLOEDBAD TE BIE1ITZ. De Berliner Illustrierte Nachtausgabe meldt uit Moravisch Ostrau: Bij Bielitz heeft op een militaire wijze ge- wapende bende Polen een ontzettend bloedbad aangericht, dat acht dooden en tal van ge- wonden heeft geeischt. Sedert de gevechten bij den opstand van 19-21 is dit, volgens het blad, de grootste massamoord, dien de Polen op onschuldige menschen hebben gepleegd. De bende, welke onder leiding van een luitenant van politie stond, had in de vroege ochtend- uren van Donderdag te Bielitz ongeveer 25 Duitschers en verscheidene Tsjechen in hun woningen gearresteerd, en wel onder de wei- nig steekhoudende bewering, dat zij sehuldig zouden zijn aan staatsvijandig optreden. Reedsi bij de arrestatie was het tot ruwe mishandelingeh en plagerijen gekomen. De gevangenen, bij wie twee Duitschers van tegen de zeventig en een 68-jarige Tsjech waren, werden als een kudde vee op tiwee open vrachtauto's opeengepakt en uit de stad gereden. Op iederen wagen zaten voor en achter leden der bende met geweren en pisto- len, welke zich in den aanslag bevonden. Op ongeveer 5 km. achter Bielitz moesten de wagens' stoppen, daar de voorste wagen was gaan slingeren en op een akker was terecht gekomen. Verscheidene gevangenen, die schijn%n te hebben gevreesd het lot der meeste gedepor- teerden te moeten deelen, hebben van dezen toestand gebruik gemaakt om van den wagen te springen en te ontvlu-chten in de richting van een in de buurt gelegen boschje, een wanhoopsdaad, die bloedig werd gewroken. De Polen hebben verscheidene geweersalvo's gelost op de vlucht.enden en de zich nog in den wagen bevindende gevangenen. Op het- zelfde oogenblik baadden ongeveer 15 der on- gelukkigen in hun bloed. Acht gevangenen waaronder een Tsjech waren direct dood, zeven andere mannen werden ernstig gewond, waarvan twee Duitschers levensgevaarlijk. DE VERKEARING DER OSLO-STATEN. Naar aanleiding van de conferentie der Oslo-staten schrijft de Deutsche Diplomatisch Politische Korrespondenz: Duitschland heeft door zijn aanbod tot het sluiten van niet aanvalspacten dezen staten getoond, dat het alles wenscht te vermijden, wat hun het vasthouden hunner neutraliteit zou kunnen bemoeilijken. Met voldoening neemt het Rijk derhalve kennis van de ver- kondiging der vastbeslotenheid van de Oslo staten, hun onpartijdigheid en onafhankelijk- heid te willen verdedigen en het stelt ten voile vertrouwen in hun loyaliteit. ONiDER EEN MACHINE GERAAKT EN GEDOOD. Donderdagmiddag was op het terrein van de N.V. Clazienaveen aldaar de gehuwde arbeider A. Kok bezig met het vervaardigen van z.g. kruimelturf. Dit is een nieuw pro- cede, waarbij, door een met een tractor voort- berwogen fraismachine de veenoppervlakte wordt afgeschaafd. Op een gegeven oogenblik weigerde de machine, waarop K. ging zien wat er aan haperde. Hij werd door de machine gegrepen en tegen den grond gedrukt. Met een gebroken been en ernstige verwondingen aan het onderlijf werd hij opgenomen en naar het diaconessenhuis te Emmen vervoerd, waar hij is overleden. DIERENMISHANDEUNG. Ecu 9-jarige jongen te IJmuiden heeft zich de vorige week sehuldig gemaakt aan ernstige dierenmishandeling. Hij heeft eerst een jonge kat op de spoorrails vastgebonden, zoodat het diertje door een trein werd overreden, daarna een aan den dijk grazende geit een oog u-it- gestoken en tenslotte een hond afgemaakt en begraven. De jongen is door de politie aan- gehouden. Vermoedelijk zal een ondenzoek naar zijn geestvermogen worden ingesteld. AANSLAG OP HET MALIEVELD. Donderdagavond om half twaalf is in Den Haag op den kapelmeester van het ensemble Fritsch Hirsch een aanslag gepleegd. Toen de kapelmeester, de heer A. Salomon, zich na afloop van de voorstelling huiswaarts begaf op het pad door het Malieveld, werd hij onver-hoeds aangevallen door een individu, dat hem met een looden gaspijp op het hoofd sic eg. Aan het einde van de pijp was een met zeemleder omwonden looden bal beves- tigd. De heer S. viel neer en riep om hulp. Op dat tij.dstip reed op de Boschlaan de agent van politie PM. Dekkers op de fiets naar huis met zijn Hollandsche herdershond Sambo naast zich. Hij hoorde het geschreeuw en ging het Malieveld op, waar hij den man de vlucht zag nemen. Aan zijn sommatie om te blijven staan, vol- deed de man, doch toen de agent naderbij gekomen was, kreeg ook hij een hevigen slag met de pij.p op het hoofd. De agent viel neer, doch stond onmiddellijk op en trok zijn revolver. De hond Sambo" beet den man in het dijbeen, waardoor deze kwam te vallen en. daar Sambo grommende naast hem bleef staan, durfde hij niet te vluc-hten. Ondanks zijn zware verwondingen hij had een ern stige hoofdwonde en een hersenschudding wist de agent den man met zijn revolver in bedwang te houden. Door omstanders is de politie gewaarschuwd, waarop de motorbri- gade arriveerde, die den man arresteerde en medenam. De dader bleek te zijn de 28-jarige J. van I der V. uit de Van Limburg Stirumstraat, die bij de politie lang geen onbekende is. Hij is een berucht inbreker, die sinds eenige dagen co vrjc voeten \vi, na een gevangenisstraf van anderhalfjaar in de bijzor.dere gevangenis te Scheveningen te hebben uitgezeten wegens enkele inbraken. Het motief van den aanval zal dus wel berooving zijn geweest. De kapelmeester is per taxi naar het mili taire hospitaal vervoerd, vanwaar hij na ver- bonden te zijn, naar h-uis kon gaan. De agent was er ernstiger aan toe. Door den genees- kundigen dienst is hij naar het R. K. Zieken- huis aan het Westeinde vervoerd. DE OVERSTROOMING TE TIENTSIN. Naar Domei uit Tientsin meldt, is de schade door de overstrooming te Tientsin aange richt, zoo groot, dat zij te vergelijken is met die van de groote aardbeving te Tokio in 1923. In de Japansche concessie en de Chi- neesche wijk zijn 152.000 huizen ondergeloo- pen. Daarin woonden 530.000 menschen en daarbij komen er nog 50.000 uit den naasten omtrek. Er zijn slechts 365 huizen gespaard. Het plaatselijke hulpcomite heeft besloten een kamp in te richten te Tangsjan, halver- wege Tientsin en Sjanhaikwan, waar de vluch- telingen voorloopig zullen worden onderge- bracht om vandaar te worden gestuurd naar de plaatsen, waar zij zich voorloopig willen vestigen. Gelukkig schijnt men niet bang behoeven te zijn voor hongersnood. Men zegt dat er tenminste voor twee maanden levens- middelen zijn. De Japansche militaire over- heid moet groote voorraden hebben opge- slagen. CYCLOON TEISTERT TOCOUEVILLE. Havas meldt uit Constantine (Algiers): Een cycloon van zeldzame hevigheid heeft Donderdag de buurt van Tocqueville ge- teisterd. Er zijn 50 slachtoffers, voor het meerendeel inboorlingen. Telefoon- en tele- graaflijnen zijn vernield. Militairen zijn ter plaatse aangekomen. Volgens de eerste be- richten zou een hagelbui zijn neergekomen in dit gebied, waardoor de oueds werd over- stroomd en de tenten van nomaden werden meegesleurd. Vooral het dorp Colbert heeft geleden. Te Tocqueville zijn ware stortregens gevallen, waardoor groote schade aan de huizen werd aangebracht en 21 slachtoffers te betreuren zijn. Ulvenhout, 24 Augustus 1939. Amico, De Hondsdagen zijn al lang-en-breed veur- bij, maar de barre hitte, waaraan het Hondstij, van 19 Juli tot 18 Augustus, zij- nen naam te wijten heeft, is gekomen. Wit komt 's mer- gens de zon op. Gin rosig wolkske is in haren omtrek te be- speuren, gin streepke purper te zien. 'n Witte, gloeiende schijf aan den egaal-troebelen hemel, die na 'n uur als blank staal aan den kim te glanzen staat, zoo is den zonne-opgank in deus blakkende Augustusdagen. iEn... 't is 'n drukke maand, Oogstmaand op den hof. Maar den rog is binnen. Ik wil daarmee zeggen: den graandogst is veur ons tenende. Den rog was den lesten oogst deus jaar. 't Is nou ploegen. De stoppelakkers wor den rap omgegooid en overnuuw bemest. 't Weiland wordt ingezaaid, want veul kale plekken vragen daarom. Zwaar werk, dat van de ploeg. Maar dat pakt Drd III vast. Deuzen steuvigen goffert wit al: de zware karweien zijn hum! Hah, 't is zoo'nen kearel geworden. Mager is ie op den oogenblik lijk 'n talhout, want 't leste greintje -vet zwit ie weg. Maar breed is ie geworden...! Schou- wers, amico! Daar is hen tijd gewist, da'k 'n kwajen stier bij de hoorns vatte en 'm den kop kra- kend omdraaide; dat den beest te kiezen had: den nek breken of ter eerde! 't Gong hard teugen hard. Nog 'voel ik, als ik er om denk, zijnen heeten asem uit de gespalkte neusgaten sissen langs m'n blooten borst. Zie 'k de woede in zijn bloed-beloopen oogen. Heur ik 't slaan van zijnen steert teugen de trillende flanken. Ja, ik voel dan nog de ,,electrieke" snukskes in m'n armen van 't schokken van zijn polsdikke nekspieren. 'k Voelde me wit. 't Was leven of dood! Er onder moest ie! En hij gong...! Man! Nog zie 'k 'm daar liggen, hijgend in de wei. Nog zie 'k de verslagenheid in de trieste, glazige oog- ballen. 'k Zie 't zoo scherp, da'k zijn eene oog nog knippen zie, omdat 'n wesp op den rooien lidrand vloog. Stralen zweet siepelden over m'nen kop, langs m'n ooren, achter langs mijnen nek. M'n armen, slap als natte touwen, hongen zwaar en moei langs m'n lichaam. M'n beenen beefden. Maar... den stier was ge stagen. Ginnen gelukkiger moment heb ik van m'n leven gekend! Ik kost jubelen, maar m'nen asem was op. Ik kost springen, maar m'n beenen hadden gin kracht meer. Ik kost ...ik kost niks anders doen, dan m'nen zak- doek vatten en m'n eigen opdrogen. Dan den beest halsteren mee 'nen blok en 'nen ketting. En als dat gebeurd was, kwam m'n -vader naar me toe. Bleek, ontdaan. Zijnen knuist kneep in m'nen schouwer, z'n doffe, trotsche oogen keken in m'n ziel. En schor sprak ie: ,,ga naar moeder, jongen en zeg 'r, dat ge twee borrels mot hebben. Rust 'n uur." Van geluk had 'k kunnen simmen. 't Zweet wierd koud op m'nen rug. M'nen mond beef- de. 'k Zweeg, draaide me om. liet vader staan. Gong naar moeder. ,,Wa-d-is-t-er gebeurd, Dre?" vroeg ze angstig. ,,-Niks, moeder. Ik heb gevochten mee den stier en 't..." Toen simde ik! ,,En... 't... gewonnen, moeder." Zij vloOg den akker op. Ik vatte m'n borrels en kreeg weer lucht. Daar wierd thuis nooit meer over gespro- ken. Alleen op deuze manier: ,,Dre, hakte gij vandaag dat stukske bosch 'ns om, daar t'ende den boekweit; die veftig boomen staan al jaren in den weg." 's Avonds lagen de vijftig reuzen plat, pront getast. In diep geluk om de onbegrensde kracht van m'n jonge boddy ,,lag" ik de boo men, tot op 't end 'nen bloedrooien schemer veur m'n oogen danste. M'n broek hong als 'nen zak veur m'nen buik aan de galgen. Gin lood vet bleef me over. Alleen...: dat dage- lijksche, diepe geluk van 'nen kearel te zijn, die stieren en boomen, die de weareld baas kon. Die de ploeg deur den tragen, zwaren eerde stouwde mee hoogstens 'n bietje spijt- gevoel, dat den eerde nie zwaarder, de ploeg zoo... locht was! 't Is mee deuze herinderingen, da'k mijnen compagnon, da'k Dre IH zoo goed begrijp, nou ie gekomen is tot de jaren van beseffend geluk! Tot aan deuzen zomer leefde-n-ie, min of meer, vort lijk 'n dartel veulen. Maar z'n ge- luksinstinct rijpte tot geluksverstandEn den dag, dat ie God dankt veur z'n prachtige, krachtige corpus is nie wijd meer. Den dag dat ie den doop van Kearel krijgt is dichten- bije. Trui, ocherm, verstaat dat nie. Is wel 'ns bezurgd om dieen jongen reus. „Denk er om, Dre, hij is nog in den groei, hij ontziet z'n eigen te weinig. Vandaag of mergen gaat ie z'n kracht te buiten en... (dan staan 'r oogen wijd open in glazigen angst) ,,en... dan zou 'k me ginnen raad weten!" „Lot 'm maar gaan, vrouw! Hij vecht veur 'n groot iets. Hij wocht... den Stier!" Trui kent dieen Stier-mee-'n-hoofdletter! Dan zwijgt ze. Want ze staat dan, mee al heur ervaring van Groot-Moeder veur't raad- sel van de kloek, die 'n eendenkieken had uit- gebroeid, het gele beestje den sloot zag in- gaan en... nie verdrinken! ,,Allee, Truike, Dre III is m ij n afdeeling; en ik geloof nog nie veul fouten te hebben gemokt, mee 'm." Dan is ze weer gerust veur 'n paar dagen. In heur oogen glanst 'nen lach van vertrou wen en als Dre HI aan tafel komt, zit Trui allerlei komedie en leugens te verzinnen, om den jongen reus over de grens van z'n twin- tig botrammen mee kermenajen, struif van eiers mee spek en zoo, henen te helpen! Stadsche menschen verstaan dat nie: twin- tig botrammen...! Maar ik mot er ditte bij zeggen: 't zijn botrammen gesnejen van boe- renmik en zulke „bammen" tellen... dubbel! Nou verstaat den Stadter 't heelegaar nie- meer. Maar als ge den Dre 's mergens veur dag en veur daauw in de schemerverte zag gaan achter peerd en ploeg, den zwaren eerde snijend lijk koek; klont veur klont de akkers, meer dan 'nen kijk wijd, open- en omgooiend, in 'n dansende hitte, den ganschen dag, tot bij zonsondergank; als ge zien kost hoe 't peerd glimt van zweet, hoe den jongen boer zijnen kiel donker van 't zweetwater aan de beenige schoeften plakt; en als ge dan ten avond zien kost hoe daar bunders en bunders stoppel- akker veranderd liggen in geploegden, zwar- ten, zuiveren grond, dan zoude iets begrij- pen van twintig botrammen, die tellen veur twee. Maar ik dwaal af. 'k Wou gezeed hebben g'ad, de vreugde, 't geluk, 't diepe zielsgeluk, ja, 't verbeten ge luk om de bewustwordende kracht-van-den- kearel, t groote bezit van den boer-grondbe- zitter, die lijk 'nen koning zijnen grond be- heerschen en beheeren mot, 't seerjeuze geluk, den diepen ernst die gepeerd gaat aan die vreugde, 't staat op 't gladde veurhoofd van m'n baaske. 't Staat diep in z'n glanzende sterre-oogen. 't Staat op zijn bruin-verbrand hoofd. 't Ligt op z'n heele wezen, dat, soepel als 'n tijgerlijf, rustig boven z'n jaren, schon- kig van gebusselde krachten gereed staat veur... den Stier! Veur zijn examen! Veur zijn examen als Kearel, als Boer! Als Koning op den hof mee alien grond rondomme, mee de gewassen, mee de runders, mee de menschen. Maar ook: mee sturm en ontij, mee alle na- tuurgeweld, mee... de hondsdagenhitte, die be- vochten mot worden lijk 'nen zwaren beer, die zijn machtige pooten op oew schouwers plant. Maar ook onzen Eeker is druk in actie. Ook deus plichtsgetrouwe manneke zwoegt de zware maand deur, in constanten, nijveren arbeid. Elken mergen krijgt ie z'n taak van zijnen patroon Dre HI, 'n taak die den ten- geren Eeker sjuust baas kan. Vandaag b.v. is ie doende mee den aanleg van nuuwe aardbei- bedden. Nie langer dan 'n jaar of drie meugen die velden aangehouwen worden, anders „ver- wildert" 't gewas, wordt de vrucht den pluk nie weerd. Ik doei er veul in. Hou deuzen ouwerwetschen oogst van de befaamde ,,-Bre- dasche aardbei" geren in eere! 'k Heb dus ferme bedden noodig, waarin de jonge afzet- sels, gescheurd van de moederplanten, pront- jes op rijen worden geplant, in goed gespaai- den, smeuig bemesten grond. Sjecuur werk, den trouwen, gewetensvollen Eeker bestig toe- vertrouwd. 't Zweet siepel taplings over zijn ,,roestig" sproetenhoofd. De rosse pinharen, natgewerkt pieken alle kanten uit, maar den ganschen dag zit ie daar, in de verte, wijd achter den erf, lijk 'n klein, gebogen figuurke, scheme- rend in 't dansend zonnelicht, te sappelen in zwijgende eenzaamheid. En als straks Baas Dre langs komt, den arbeid schouwt en niks anders zegt dan: ,,oemoem", knikkende mee zijn hoofd, waarin de oogen iets doffer staan van moeiheid, dan is den Eeker zijnen dag goed. Dan gaan ze samen op huis aan, samen onder de pomp, den een zwdngelt terwijl den ander de ijzige straal over 't bloote bovenlijf laat plenzen en zoo spoelen de jonge gasten ponden vermoeidheid van 't jonge lichaam den gootsteen deur. Maar den Eeker heeft 'n dubbele taak deus dagen. Trui is van de been. Ze trapte ennigte dagen gelejen in 'nen seherf, toen ze op bloote voeten 't achterhuis schuurde. s Avonds, als t volk naar huis is, wij weer ondereen zijn mee z'n vieren, dan is 't den Eeker, die Trui bijstaat in 't snijen van de botrammen, zetten van den koffie, papkoken, verkens afvoeieren, melk meten en klaarzet- ten veur de fabriek, kommekes wasschen, eiers uit de hokken halen en wegtassen, 't achterhuis ruimen en duuzend andere karwei- kes van de vrouw, karweikes die ge bekanst nie bespeurt. maar die gedaan motten worden. Ook ,,doktert" ie. Want ,,'nen dokter wil Trui nooit aan 'r lijf hebben", lijk ze dat zegt; ik mag nie helpen, want ik heb „veuls te ha>"de handen", beweert ze en Dre ITT komt om de- zelfde ,,mankementen" als ik, evenmin in aanmerking om te dokteren. Maar den Eeker doet 't pront! Zachtekens leg! ie den kwajen voet op 'nen stoel, trek Trui's kous uit en j weekt, sprenkelend mee laauw sodawater 't verband los. Ondertusschen staat er 'n pan water te vuur, als de kou er af is gaat ook daarin 'n handsvolleke soda en dan zee-t-ie: ,,hang nou ouwen voet veurzichtig in den teil, over 'n kwartier kom ik verom". Dan gaat ie 'n nuuw verband leggen en Trui, zit rustig toe te kijken zonder eenigen vrees veur pijn of hardhandigheid. Den Eeker z'n studeer-uurkes, die hij s avonds nog over had, zijn er mee naar de p:«nnen. Maar gin woordeke van klacht of on- tevrejenheid. Zwijgend, opgeruimd doet ie al z'n nuuwe karweien en als Trui heelegaar verzurgd mee 'nen zucht van behagen ach,- terover v-alt in den rieten zurgstoel, nadat den Eeker haar kussels nog 'ns opgeschud heeft, dan ziet ie Trui efkens vragend lachend aan en als zij dan maar zeet: „zoo is 't bestig, Eeker", dan knippert ie mee z'n verschoten oogwimpers, tevrejenheid glijdt over z'n sproe- ten lijk 'n spulsche zonnestraal en hij dweilt den vloer droog, ruimt den teil en 't ouwe verband op en zet den pap op. Trui hoeft heur commando's niemeer te geven: den Eeker zij nen avondpap is zoo lekker als die van Trui! Neee, er blijft gin uurke over veur 'm, om op den deurdrempel zijn, vaste plekske, z'n eigengedraa'id sigaretje te rooken. Hoogstens 'n kwartier kan ie daar dan zoowat zitten peinzen, trekkend aan de lichtgekleurde pluus horkes op z'n armen. En Trui beweert: „als we den Hpker nie hadden, ik wist nou gin raad, want mee jou kan 'k niks aanvangen." Teugen Dre III zee ze dat nie rechtstreeks, maar hij nimt zijn medicijn toch ook en knipt 'n stiekum oogske naar me. Ja, daar is veul verschil tusschen die baas- kes. Allebei goeie jong, prachttiepkes, maar den een 'nen geboren boer, patroon, den ander geboren veur knecht veur geleerde mis- schien maar allebei kolossaal op hun plots! 'k Heb er veul steun aan. Ochja 'k heb 't oe al 'ns meer gezeed: Drd I gaat den berg af, Drd HI gaat'm op. 'En als ik zoo 's avonds, onder den noten- leer,mijnen compagnon, mijnen opvolger eigen- lijk! zie zitten, ritselend mee 'n krant, smorend aan 'n pepke (ja, hij zal sigaretjes rooken...! Niks horre! Nog altij: net-als-opa!) en 'k zie dieen rechten rug, die breeje schou wers, die steuvige voeten in de zware leerzen, heel die frissche figuur, waaraan gin spoorke van vermoeidheid, noch van 'nen verzengenden Augustusdag van 's mergens vijf tot't avonds acht over z'n lejen, dan dan allee, gin muizennestenIk ben veul gelukkig mee deu zen fieren opvolger, die 't roer van 't bedrijf per dag steeds steuviger in de knuisten pakt en vandaag of mergen z ij n e n „Stier" ont- moet! Maar wel weet ik nou, eigens flink in de zestig, wat deur mijn vader gedaan is, den dag, dat ie, mee schorre stem mij m'n eerste borrels liet schenken. Zoo is 't leven. 't Koren is af. 't Geboomte gaat geelen. 't Herfsttij komt...! Allee, ik schei 'r 'ns af. Veul groeten van Trui, Drd HI, den dokter en als altij gin horke minder van oewen t. a. v., DRe. Vergadering van Donderdag 3 Augustus 1939, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, Burgemeester. Tegenwoordig de leden L. J. Geelhoedt, P. van Cadsand, C. A. Verlinde, N. J. C. Lam- brechtsen van Ritthem, J. Riemens, D. E. de Kraker, H. J. Colsen, L. J. van Driel J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer, G. Dees en A. de Bruijn. Afwezig de leden O. A. J. Stockman en E. L. van Hecke. (3. Slot.) 14. Aankoop schoolmeubelen. Burgemeester en Wethouders berichten: De schoolbouw te Sluiskil is thans zoover gevorderd, dat tot bestelling van de noodige meubelen moet worden overgegaan. Voor banken, lessenaars, schoolborden e.a. is noodig een bedrag van f 1800, lampen en armaturen 400,— gordijnen met roeden e.a. 210, diversen 290, Totaal 2700, Wij stellen u voor tot aanschaffing hiervan te besluiten. Tjz.t. zullen wij U een voorstel doen tot dekking van deze uitgaaf. De heer LAMIBREQHTSEN VAN RITTHEM ziet alleen dat aangeschaft zullen worden schoolmeubelen. Zijn daarin niet inbegrepen vaste waschtafels, die toch in het gebouw zouden komen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit in den bouw begre-pen is. Met algemeene stemmen wordt het voor stel van Burgemeester en Wethouders aan- vaard. 15. Wijziging begrooting dienst 1939. Burgemeester en Wethouders schrijven den raad: Blijkens het bij de stukken overgelegd schrijven van Gedeputeerde Staten van Zee- land wordt door dit college verzocht de uit gaaf ad 1000 ten behoeve van de luchtbe- scherming niet ten laste van den kapitaal- dienst doch van den gewonen dienst te brengen. Zooals in de toelichting tot wijziging van de begrooting was vermeld, werd deze uitgaaf ten laste van den kapitaaldienst gebracht, teneinde de reeds scherp op-gestelde begroo ting 1939 niet extra te belasten. Wij meenen dat hiertegen des te minder be- zwaar bestond, daar de materialen waarvoor de post werd geraamd gedurende een reeks van jaren bruikbaar blijven. Daar de aanschaffing van deze materialen beslist noodig is, stellen wij U voor, teneinde vertraging in de uitvoering te voorkomen, deze uitgaaf ten laste van den gewonen dienst te brengen. In verband hiermede wordt voorgesteld het na-volgende besluit te nemen: in te trekken het besluit van 25, Mei 1.1. de begrooting voor het tot wijziging van dienstjaar 1939; b. de begrooting voor het dienstjaar 1939 te wijzigen als volgt: Volgno. 93, uitgaven. Kosten bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen te ver- hoogen met f 1000. In verband met de Pavilion d'Or welke door het gemeentebestuur wordt ontvangen, dient de post kosten, van officieele ontvangsten, welke thans voor memorie is uitgetrokken op f 100 te worden gebracht. Mitsdien wordt: Volgno. 50, uitgaven. Kosten van officieele ontvangsten gebracht op 100. Aan het voor de eerste maal inrichten van het kohier der wegenbelasting met de aanslagbiljetten is een uitgaaf verbonden van f 200. Voorgesteld wordt daarom: Volgno. 384 met dit bedrag van f 200 te verhoogen. Deze uitgaven kunnen worden gevonden door verlaging van volgno. 418, onvoorziene uitgaven met 1300. De heer -DE KRAKER vraagt wat de „Pavillon d'Or" is. De VOORZITTER antwoordt, dat eenige maanden geleden een motorboottocht werd georganiseerd vanaf verschillende bestemmin- gen met als eindbestemming Luik, waar een internationale tentoonstelling wordt gehou- den. Deze tocht zou via Terneuzen loopen, de bedoeling was, dat alle motorjachten hier zouden aankomen. Het gemeentebestuur achtte het van belang dit voornemen aan te moedigen en aan de ontvangst dezer gasten eenigen luister bij te zetten. Als herinnering aan het verblijf te Terneuzen werd namens het gemeentebestuur aangeboden een tegel, waarop het wapen der gemeente en een scheepje. De deelname aan dezen tocht is tegengevallen. Door het buitengewoon slec-hte weer waren slechts 10 jachten tijdig ter plaatse. Deze zijn evenwel ontvangen op de wijze zooals men zich dit had -voorgesteld en de betrokkenen hebben dit zeer aangenaam gevonden en dit zeer op prijs gesteld. De heer DE KRAKER heeft er als zoodanig niets tegen dat dit gebeurt, doch zou willen waarschuwen, voorzichtig te zijn toch en niet elke buitenlander op die wijze te ont vangen. De VOORZITTER wijst er op, dat het een zeer direct belang vormde voor de gemeente, dat deze toeristen hier ontvangen werden. Men heeft olie, benzine levensmiddelen en wat niet al noodig. Het geheele college was het er over eens, dat dit vreemdelingenbezoek behoorde te worden aangemoedigd. De heer OODSEN vindt het spijtig dat het zulk slecht weer was. De VOORZITTER kan zeggen dat er onder de deelnemers waren die nooit geweten had den, dat er hier een stad was, waar men van alles krijgen kon. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM En die beloofd hebben, terug te zullen komen. De heer DE VOS heeft een opmerking om- trent de materialen voor de luchtbescherming. Hij begrijpt het standpunt van Gedeputeerde Staten niet. Dit college maakt zich zoo groote zorgen over de financien van de ge meente en zou er dus voor moeten zijn, dat deze aanschaffing ten laste van den kapitaal dienst wordt gebracht, doch thans mag dit niet en moet het voile bedrag ten laste van den gewonen dienst gebracht worden. Spre- ker zal er niet verder op ingaan, doch zou dit bedrag met voile gerustheid ten laste van den kapitaaldienst kunnen brengen. Indien deze kosten ten laste van den kapitaaldienst gebracht waren, was de begrooting geduren de 5 jaar toch voor een minder bedrag belast geweest. De heer DEN HAMER sluit zich hierbij aan. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM heeft dezelfde opmerking willen maken. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen aange- nomen. 16. Aanvulling verordening op den Keu- ringsdienst van vee en vleesch. Burgemeester en Wethouders berichten: De Inspecteur van de Volksgezondheid dringt er bij ons college op aan te bevorderen, dat in de verordening op den Keuringsdienst -van vee en vleesch een bepaling wordt opge nomen, waarbij ontheffing van het vervoer naar de aangewezen noodslachtplaats van ge- storven dieren, alleen door den keurings- veearts hoofd van dienst mag worden verleend, indien het dier op het bedrijf of ter plaatse waar het gestorven is, niet van de huid ontdaan is. Een dergelijke bepaling is gewenscht in de eerste plaats uit hygienische overwegingen en voorts omdat de directeur van den Provin- cialen Stoombootdienst aan de Gekro bericht heeft, dat wanneer in een auto van den des tructor cadavers vervoerd worden, die een hinderlijken stank verspreiden, een auto met een dergelijke lading in het vervolg door hem geweigerd zal worden. Gedurende de zomer- maanden kan dit tot groote moeilijkheden aanleiding geven. En waar bij ons tegen de opname van een dergelijke bepaling geen bezwaar bestaat, stellen wij U voor het volgende besluit te nemen De gemeenteraad van Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 27 Juli 1939; besluit de verordening op den Keuringsdienst van vee en vleesch in verband met de Vleesch- keuringswet, Stbl. 1919, no. 524, van 7 Sep tember 1922 en 18 Januari 1923, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 26 Januari1 Februari 1923, no. 132, 3e Afd., te wijzigen als volgt: eenig artikel aan het tweede lid van artikel 10 toe te voe- gen een nieuwe bepaling van den volgenden inhoud: e. de cadavers op de bedrijven of ter plaatse waar de dieren gestorven zijn, niet van de huid ontdaan zijn. De heer DE KRAKER constateert, dat het hier gaat om dezelfde kwestie van die f 1, waarover de heer Colsen zooeven gesproken heeft. Ging het daar om den beer, thans gaat het om de huid. Burgemeester en Wethouders stellen hier voor, dat de cadavers in de huid vervoerd moeten worden. Spreker vraagt wat er dan met die huid gebeurt, blijft die aan de Gekro toegewezen, of blijft de huid het eigen- dom van dengene aan wie het beest behoort. De VOORZITTER verlaat de vergadering. Het. presidium wordt waargenomen door den loco-burgemeester, den heer Geelhoedt. De VOORZITTER antwoord, dat hij heeft hooren beweren, dat de eigenaars de huid af laten doen door iemand, aan wien zij die huid dan cadeau geven. De heer CODSEN kan dit voorstel niet aan- nemen, en wel om de volgende reden. Dit wordt voorgesteld om te voorkomen, dat de dieren stank zullen gaan verspreiden. Indien de huid afgedaan wordt, dan verspreidt een cadaver veel vlugger stank dan wanneer de huid er aan blijft. Doch als zoo'n stuk dier daar enkele dagen moet liggen voor het afge- haald wordt, en het moet in de huid blijven, dan komt er van de huid ook niets terecht. Van een beest, dat den natuurlijken dood ge storven is, en dat bij warm weer 8 uur of langer moet blijven liggen, laat het haar van de huid los. Zoo'n huid geraakt dan onthaard. Daarom is het dan ook beter, dat de huid direct wordt afgedaan en het beest in den put gedaan wordt. Een landbouwer heeft aan zoo'n huid niets meer, die is dan kapot, terwijl als hij de huid laat afdoen mits dat goed gebeurt - zoo'n huid nog evenveel waard is als die van een geslacht dier. Nu worden er door de Gekro voor de dieren die in de huid afgehaald wor den, bonnen afgegeven, doch spreker heeft onlangs iemand gesproken, die een geruimen tijd geleden een dier met de Gekro had mede- gegeven, en op zijn vraag of hij zijn geld al gehad had, heeft hij een ontkenned antwoord ontvangen. De Gekro kan voor zoo"n huid ook niets geven, want deze is waardeloos als de huid haarloos is. De VOORZITTER constateert, dat het dus hoofdzakelijk is om den stank waarover de heer Colsen klaagde, tegen te gaan. De heer CODSEN vraagt of het den heeren bekend is, welken raad de veeartsen geven aan de menschen in de gevallen dat het lang duurt voor de cadavers worden cpgehaald? Dat is deze, steek het dier zoolang in sen put. Dan .kan de huid van de dieren afgedaan wor den, en de menschen steken de beesten in een put tot ze afgehaald worden. Spreker stelt voor, dit voorstel zoo niet aan te nemen. De heer DE KRAKER meent, dat het dan beter zou zijn, indien de Gekro de levende waarde van de huid zou moeten vergoeden. De heer OODSEN wijst er op, dat indien een dier 's morgens gestorven is en dit 's avonds of den anderen morgen afgehaald wordt, zoo'n huid niets waard is. Dit is ook b!j de slagers het geval. Als zoo'n huid direct nadat deze was afgedaan, niet gezouten werd, doch een 24 uur bleef liggen, dan zou die ook waarde loos zijn, want in .24 uur is een huid bijna geheel haarloos. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM ziet de zaak dus zoo in, dat als een gestorven dier onmiddellijk gevild wordt, de huid zijn waarde behoudt. Omdat de Gekro niet ter d e is Is it n, te e- :k .n le f- il n. :n g. le re ol sr r- el te "j ie re sr id .1- i g m e- m fen it, dt te te is Ti er is. g- ~e- :.ij- te

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 5