Buitenland
EEN TUNNEL ONDER HET KANAAL
DE SPAANSCHE PERS GELOOFT NIET
AAN EEN OORLOG.
TERNEUZEN, 21 AUGUSTUS 1939.
onder oogen te zien bij de reeds in uitzicht
gestelde voorstellen tot een meer omvangrijke
wijziging van de Vestigingswet. Overigens
zij, voor zooveel noodig, nog herinnerd aan de
mogelijkheid, vervat in het tweede lid van
artikel 1 van genoemde wet, om de vesti-
gingseischen in bepaalde gemeenten niet van
toepassing te verklaren.
Voorstellen tot het verleenen van vrijstel-
ling van de vestigingseischen aan zoons, die
hun vader in diens bedrijf willen opvolgen,
zijn van den Minister niet te verwachten. Het
tweede lid van artikel 10 der wet komt naar
zijn meening voldoende tegemoet aan de
moeilijkheden van de opvolging in midden-
stands zaken.
MEEK RUGGEGRAAT.
Toegeven is, schrijft de N. R. Crt., een
woord, dat geschrapt is uit de diplomatieke
woordenboeken. In de daardoor ontstane la-
cune is nog niet voorzien; het woordje rugge-
graat is er tijdelijk voor in de plaats gesteld.
Hoe lang het duren zal, kan niemand zeggen.
Evenmin kan men weten of straks het geheele
woordenboek niet wordt weggevaagd voor
slechts een woord: oorlog.
Engeland heeft het er voorshands op ge-
waagd de conferentie te Tokio te laten afbre-
ken. Het heeft aan de Japanners een antwoord
gegeven, dat de toch al gedrukte stemming
van Tokio weer verder beneden nul zal laten
dalen. Craigie heeft aan de Japanners moeten
mededeelen, dat hoewel de Engelschen erken-
nen, dat in een breed accoord ook de economi-
sche kwesties een plaats moeten hebben, zij
nochtans van meening zijn, dat deze kwesties
slechts behandeld kunnen worden in samen-
werking met alle andere betrokken partijen.
Dit standpoint is voor Engeland maar al te
goed te begrijpen. Londen wilde wel het plaat-
selijke geschil van Tientsin regelen, maar het
voelt er niets voor om daarbij een regeling
van dien aard te treffen, dat zij voor geheel
China van doorslaggevende beteekenis wordt.
'Het zegt niet, dat het in het geheel geen rege
ling wenscht, maar het verschuilt zich achter
het overigens juiste argument, dat ook tal
van andere landen daarmede te maken heb
ben, zoodat er alleen over gesproken kan wor
den als zij er bij zijn. Dat is nu juist, wat Ja
pan niet wil. Het hoopte immers juist allleen
met Engeland te onderhandelen, waama het
Engelsohe toegeven dan ook vanzelf voor de
anderen van kracht zou worden.
Deze berekening faalt nu. Engeland wil een
conferentie van grooten omvang, welke wel-
licht tot een inwilliging van een deel van de
Japansche eischen zou leiden, maar waarvan
het ondenkbaar is, dat zij niet tevens het ge
heele beeld van de Japansch-Chineesche be-
trekkingen zou behandelen. Dat willen de Ja
panners niet. Zij verwachten geen enkel voor-
deel van een bespreking, waarin zij met een
tiental andere landen te doen krijgen.
Tokio heeft ook zijn lezing van de mede-
deelingen van Craigie. Volgens deze lezing
zou Londen wel bereid zijn het zilver, opge-
slagen in de banken van de concessie, over te
dragen, maar moeilijkheden maken op het
punt van de transfer, terwijl het ten aanzien
van de circulatie van de fapi nog geen taesluit
zou hebben genomen. Neemt men het midden
van deze twee lezingen, dan is men wel zoo
ongeveer juist. Er is wel eenige grond om
aan te nemen, dat Londen de zilverkwestie
op zuiver juridische gronden wil behandelen,
evenals het met de kwestie van de uitlevering
van de vier Chineezen gedaan heeft. Daaren-
tegen is de kwestie van de circulatie van de
fapi natuurlijk een volkomen politieke zaak.
De juridische zijde van het zilver in Tient
sin is bijzonder moeilijk. Het staat n.l. niet
volkomen vast aan wie het toebehoort. Deze
zilvervoorraad dankt n.l. zijn bestaan aan de
ongehoorzaamheid van een plaatselijk Chi-
neesch bewind aan de centrale regeering,
welke destijds in Sjanghai was gevestigd.
Toen n.l. China in 1935 van den zilveren stan-
daard afstapte, wees het eenige banken aan,
welke wettig betaalmiddel zouden mogen uit-
geven, terwijl biljetten van de andere ban
ken uit de circulatie werden genomen. De
politieke raad van Hopei en Tsjahar, destijds
reeds onder Japanschen invloed, verbood ech-
ter het verzenden van de zilvervoorraden naar
Sjanghai en bepaalde, dat het eenige wettige
betaalmiddel in die provincie dat van de pro
vincial bank van Hopei zou zijn. De zilver
voorraden zouden daarvoor den grondslag
vormen. Onderwijl vond dit voornemen echter
geen voortgang en zoo kwam het zilver in de
concessies, zonder dat reeds volkomen vast-
staat, wie de eigenaar is. Ook al mag op het
eerste gezicht de Chineesche regeering degene
3ijn, die de meeste aanspraken heeft, zoo
is dit toch een juridisch probleem met zoovele
zijden, dat het voor Londen wel heel moeilijk
moet zijn daarin een beslissing te nemen. In
ieder geval bestaat altijd de mogelijkheid, dat
Engeland, evenals in de uitleveringskwestie
van de vier Chineezen, op zuiver juridische
gronden tot de conclusie zou komen, dat dit
zilver toebehoort aan de plaatselijke nu
meer dan ooit pro-Japansche regeering.
Nochtans nemen de Engelschen een vast-
beraden houding aan, naar het schijnt, voor
langen tijd in de meer algemeene kwesties en
tenminste voorloopig in deze zaak. Onderwijl
hebben zij, wat Tokio nu ook al niet goed zal
stemmen, weer eens een crediet voor China
geopend, terwijl over de ondersteuning van de
Chineesche valuta nog gesproken wordt. Men
kan deze factoren tezamen nemen en dan zon
der twijfel zeggen, dat zij hiermede gevolg
willen geven aan de mededeeling van Cham
berlain, dat de voorloopige overeenkomst geen
loslaten van China beteekent.
De Engelschen zijn zich volkomen bewust,
dat zij groote belangen op het spel zetten. Niet
alleen, dat de conferentie kan worden afge-
broken, maar de situatie in Tientsin kan van
dien aard worden, dat de Engelsche kolonie
wordt genoopt het gebied te verlaten. Ten-
slotte beteekent de legering van Japansche
troepen aan de landzijde van Hongkong de
isolatie aan die zijde. Dat Engeland ondanks
deze dreigementen en risico's doorzet, waarbij
ook de versterking van Singapore met troepen
en vliegtuigen niet uit het odg moet worden
verloren, bewijst, dat het vastbesloten is meer
ruggegraat te toonen.
Zoo zijn wij in een toestand gekomen, waar
in niemand wil toegeven. In het Verre Oosten
niet en in Europa niet. Engeland doet, in ieder
geval voorloopig, afstand van het denkbeeld
door tegemoetkoming op het eene gebied de
handen voor het andere vrij te krijgen. Zijn
tegenstanders doen niet anders, al zijn er vol
gens Londen maar daarmede moet men
voorzichtig zijn, omdat daarbij de wensch de
vader van de gedachte kan zijn teekenen,
dat er in het kamp van den driehoek eenige
weifeling merkbaar zou zijn. Het is dan ook
niet te verwonderen, dat uit alle hoofdsteden
wordt gemeld, dat voor de komende dagen
ernstige spanningen worden verwacht, maar
het Vaticaan is de eenige instantie, welke
trouw blijvend aan zijn politiek van de laat-
ste maanden op bezinning aandringt.
Inderdaad begint de situatie zoo langzamer-
hand wel erg critiek te worden. Hoe langer
hoe meer naderen wij het oogenblik, waarop
de zaak moet buigen of barsten, maar helaas
zijn er vrijwel geen teekenen, welke op een
buigen wijzen. Welk een ramp het alternatief
voor de menschheid zou beteekenen, zal voor
iedereen duidelijk zijn.
De oud-directeur van de Staatsspoorwegen,
Raoul Dautry, publiceert in de ^Spectator"
een artikel, waarin hij pleit voor den bouw
van een tunnel onder het Kanaal.
Hij schat de kosten op ongeveer 5 milliard
francs, hetgeen minder is dan voor drie slag-
schepen. De strategische voordeelen zouden
zeer groot zijn; Dautry herinnert aan de
woorden van maarschalk Foch, die heeft ver-
klaard, dat een tunnel onder het kanaal een
oorlog in West-Europa onmogelijk zou
maken". In het hypothetische geval van een
oorlog immers zou deze tunnel het Engeland
mogelijk maken alle F'ransche havens aan de
Atlantische Zee te gebruiken, zoodat het zijn
koopvaardijschepen niet uitsluitend in de door
alle mogelijke bombardementen bedreigde
Engelsche havens zou behoeven te laten bin-
nenloopen.
Havas meldt uit Madrid: De commentaren
der Spaansche bladen inzake de kwestie-Dant-
zig en de mogelijkheid van een gewapend
conflict komen hierop neer:
1. Dat Spanje niet aan het uitbreken van
een oorlog gelooft.
2. Dat generaal Franco besloten is buiten
elk gewapend conflict te blijven.
In dit verband herinnert een blad aan een
recente uitspraak van den Caudillo: ,,het is
geVaarlij'k en verkeerd te meenen, dat wij
denken aan militaire toebereidselen voor een
offensief of voor een plan, dat den Europee-
schen vrede bedreigt".
HET TEKORT AAN BENZINE IN
DUITSCHLAND.
Reuter meldt uit Miinchen:
De politie heeft alle benzinestations in
MUnehen opgedragen de mededeeling weg
te nemen, dat zij uitverkocht zijn, daar zulk
een opschrift een slechten indruk maakt.
Vreemdelingen kunnen op vertoon van hun
pas geringe hoeveelheden benzine krijgen,
zelfs wanneer dit voor Duitschers niet moge
lijk is. De voorraden, welke de benzine-
stions krijgen aangevoerd, zijn spoedig uit
verkocht.
R. K. ONDERWIJSINSTELLINGEN IN
DUITSCHLAND MOETEN VERDWIJNEN.
De Duitsche rijksminister van wetenschap,
onderwijs en volksopvoeding, Rust, heeft een
verordening uitgevaardigd, waarin bepaald
is, dat een heele reeks R. K. inrichtingen voor
middelbaar onderwijs met den aanvang van
het nieuwe schooljaar (dat is Paschen 1940)
haar poorten moeten sluiten.
ZWITSERLAND IS PARAAT.
Iedere Zwitser ieen soldaat.
Zwitserland heeft, in de overtuiging dat op
den langen duur zijn onafhankelijkheid af-
hangt van de mogelijkheid, om deze zelf te
verdedigen, niets ongedaan gelaten om in
staat te zijn, iederen aanval op het eerste sein
het hoofd te kunnen bieden.
De regeering en het Zwitsersche volk weten
dat bij een oorlog tusschen Frankrijk en
Duitschland het heel moeilijk zal zijn Zwitser
land daarbuiten te houden. Maar militaire
deskundigen, Zwitsersche en buitenlandsche,
zijn van meening, dat iedere inval in het land
den aanvaller veel meer zou kosten dan een
overwinning waard is.
In het zuiden zijn de Alpenpassen bezet met
versterkingen. Op den St. Gothard b.v. is een
heele berg uitgehold en veranderd in een
sterke citadel, die de eenige toegang van
Italie uit beheerscht en die een lang beleg kan
weerstaan. Patrouilles Alpensoldaten op
Ski's, in het wit gekleed, zoodat zij onzicht-
baar zijn tegen de sneeuw, bekend met ieder
stukje van het terrein, kunnen gemakkelijk
aanvallers met machinegeweren bestoken.
In het noorden en noordoosten zijn wegen
en bruggen ondermijnd. Zij kunnen ieder
oogenblik opgeblazen worden. Drie verdedi-
gingslinies zijn zoo gebouwd, dat zij bestand
zijn tegen artillerievuur en bomaanvallen uit
de lucht.
De werkelijke bolwerken van Zwitserland
bevinden zich echter in de woningen van het
volk. Een passieve overgave, als geschiedde in
Tsjecho-.Slowakije, zou hier onmogelijik zijn,
zelfs als de regeering zou willen toegeven uit
vrees voor een massa-bombardement van de
burgerbevolking. In ieder Zwitsersch hui's. is
minstens een geweer. En dat is in het bezit
van een man, die, hoewel hij misschien sinds
lang den militairen dienst heeft verlaten,
trotsch is op zijn schutterswaardigheid en op
het ideaal, dat zijn voorvaderen reeds 650 jaar
geleden koesterden: de Zwitsersche onafhan
kelijkheid en vrijheid.
Dienstplicht is zoo oud als de republiek zelf.
In de origineele grondwet van 1291 werd reeds
hierin voorzien. Evenals in andere landen
wordt de Zwitser op zijn 20-ste jaar opgeroe-
pen. De oefentijd is vier maanden voor de
infanterie en langer voor de andere wapens.
In een o.pzicht verschilt het Zwitsersche leger
echter van ieder ander leger in de wereld: als
de soldaat naar huis gaat, neemt hij zijn vol-
ledige uitrusting met zich mee, zijn geweer en
bajone't en zijn revolver inbegrepen. Hij is
verantwoordelijk ervoor deze uitrusting in
goeden staat te houden.
Als hij in een grenszone woont, wordt hem
bovendien een voorraad munitie uitgereikt,
om mee naar huis te nemen, zoodat hij, als
het sein gegeven wordt, niets anders te doen
heeft dan onmiddellijk in dienst te treden.
Iedere gezonde Zwitser is dus soldaat en met
een bevolking van 4 millioen, kan de republiek
bijna 600.000 goed geoefende mannen mobili-
seeren. Zelfs in normale tijden moet de Zwit
ser tot zijn 48ste jaar jaarlijks herhalings-
oefeningen verrich'ten. Dan wordt hij in de
reserve geplaatst, waar hij tot zijn 60ste jaar
blijft.
Cavaleristen bezitten hun eigen paard, dat
zij koopen op een speciale verkooping, waar
de staat de helft van de kosten betaalt. Hij
moet het dier op eigen kosten onderhouden,
maar als hij niet in dienst is, mag hij het
gebruiken voor werk op de boerderij of voor
zijn genoegen.
De Zwitser moet niet alleen zijn geweer in
goeden staat houden. Hij mag ook niet ver-
geten, hoe ermee om te gaan. In ieder dorp
zijn van tijd tot tijd schietwedstrijden en
ieder moet een bepaald aantal malen per jaar
daaraan meedoen en een vastgesteld aantal
punten behalen. Lukt hem dat niet, dan moet
hij net zoolang doorgaan tot hij het vereischte
aantal behaalt. Geweer- en revolverschieten
is dan ook een populaire sport in Zwitserland,
waar zelfs jongens van 12 jaar aan meedoen.
Dat is de geest, die schuilt achter de maat-
regelen om het heele leger in een paar uur te
kunnen mobiliseeren sneller dan eenig
ander leger ter wereld. Alle Zwitsers, of zij
Duitsch, Fransch of Italiaansch spreken, zijn
vereenigd in den geest van de stichters van
het Eedgenootschap.
NERVEUZE STEMMING TE BERLIJN.
Tengevolge van de berichten in de Duitsche
pers over de Poolsche terreur, die overeen-
komen met die van een jaar geleden over de
Tsjechische wreedheden, is te Berlijn, naar
Reuter meldt, een nerveuse stemming merk
baar. Men heeft het gevoel, dat er iets moet
gebeuren en wel spoedig en er heerscht een
gevoel van gespannen afwachten. De Duit
schers zijn overtuigd, dat de Fiihrer lets wil,
doch men weet niet wat. In niet-officieele
kringen is men van meening, dat Hitler, wan
neer de tijd daar is, bliksemsnel zal toeslaan,
zoodat een beslissende stap zal zijn gedaan,
voor de mogendheden van het vredesfront tijd
hebben gehad in actie te komen.
In officieele kringen wil men het laten
vogrkomen, alsof de nervositeit niet algemeen
is onder het volk, doch vreemdelingen, die
hier eenigen tijd gewoond hebben, hebben den
indruk, dat de onrust voortdurend toeneemt.
De lezers der dagbladen zien een herhaling
van de campagne van het vorig jaar.
Naar uit de uitvoerige berichten van het
Duitsche nieuwsbureau blijkt, gaan de Duit
sche bladen voort zich in felle bewoordingen
te uiten tegen wat zij noemen „de steeds kras-
sere vormen aannemende Poolsche terreur
tegen het „Deutschtum" in Polen, waardoor
reeds ruim 76.000 Duitschers gedwongen wer
den over de grens te vluchten".
Polen moet wel bedenken, schrijft de Berli
ner Borsenzeitung, dat het groot-Duitsche
rijk een dergelijke behandeling van zijn volks-
genooten niet kan dulden, evenmin als het
langer de agressieve agitatie kan dulden,
waarmede de Poolsche roofvoornernens op
Duitschen grond worden voorbereid. De schuld
van Engeland aan dezen gevaarlijken geestes-
toestand der Polen is geweldig groot en de
verantwoording voor alles, wat daaruit voort-
vloeit, zal niet slechts het opgehitste Polen
treffen, doch evenzeer den ophitser aan de
Theems.
De Volkischer Beobachter schrijft: ,,In
Polen heeft men den zin voor de politieke
werkelijkheid reeds zoozeer verloren, dat men
de eenvoudigste feiten en den eenvoudigsten
samenhang niet meer begrijpt. Dwazen kun
nen echter gevaarlijk worden, wanneer men
hen niet dienovereenkomstig behandelt. Hun
brutaliteit opvoeren, beteekent met vuur spe-
len. Dat doet men echter sinds maanden te
Londen en Parijs".
Naar Havas voorts uit Berlijn meldt, wordt
aldaar in Oekrainsche kringen bevestigd, dat
hun organisaties te Berlijn van nat.-socialisti-
sche functionarissen het verzoek ontvangen
hebben docurnenten te leveren over de onder-
drukking van de Oekrainers in Polen.
Duitsche grenswachten in het protectoraat
bij Bogumin hebben een Poolsch politieman
gearresteerd, die bij vergisseing de grens was
overgestoken.
De huiszoekingen in de kantoren van ver-
schillende Duitsche organisaties in Polen wor
den voortgezet en hebben, volgens Havas, ge-
leid tot het ontdekken van veel materiaal,
waaruit blijkt, dat deze organisaties aan
Duitschland politieke en militaire inlichtingen
hebben verstrekt.
Ongeveer 43 leden van de Duitsche minder-
heid, die gearresteerd zijn door de politie,
zijn vrijgelaten, doch moeten zich ter beschik-
king van de politie houden.
Sedert Donderdag wordt, naar Havas meldt,
de controle der paspoorten aan de grens van
Polen en Dantzig uitgevoerd door Dantziger
politiemannen met stalen helmen. Te Dant
zig wordt dit uitgelegd als een maatregel tot
intimidatie van de Poolsche bevolking.
Naar het Poolsche telegraafagentschap
meldt, vestigt de Express Poranny de aan-
dacht op een artikel in de Volkischer Beob
achter van Koch, den gouwleider van Oost-
Pruisen, dat getiteld is: ,,Oost-Pruisen
schreeuwt om twee millioen kolonisten".
Daaruit, aldus het Poolsche blad, kan men
een heel andere conclusie trekken dan uit de
leus, dat Duitschland een volk zonder grond
zou zijn. Wat Oost-Pruisen betreft, kan men
eerder spreken van een land zonder volk. Dit
land wacht al twintig jaar lang op die ont-
brekende twee millioen kolonisten, waarvan
het er nog maar 100.000, dat is dus 5 pet.
heeft weten tot zich te trekken.
Het naburige Polen telt 89 inwoners per
vierk. K.M., van wie 54 boeren, Oost-Pruisen
heeft er amper 69, van wie 30 boeren. Het is
nog niet zoo lang geleden, dat de bevolking
van Pruisen gaarne verhuisde naar andere
streken van het Rijk; slechts door maat-
regelen van de overheid is aan deze ontvol-
king een einde gemaakt. De theorie van de
levensruimte mangelt aan vele kanten.
WAAROP IS HET WACHTEN?
Het Handelsblad wees er Zaterdag op, dat
we weer stonden aan het eind van een week
gedurende welke de vooruitzichten van den
internationalen toestand er niet gunstiger op
zijn geworden, en dat we nog steeds de vraag
moeten stellen: wat de eerstkomende dagen
ons brengen zullen.
Alarmeerend zijn de berichten van alle zij
den, zoowel van Dantzig als uit het verre
Oosten, waar de conferentie tusschen de Brit
ten en Japanners definitief blijkt te misluk-
ken, nu Engeland geweigerd heeft de kwestie
der Chineesche valuta alleen met Japan te be-
spreken. Het meent, dat andere mogendheden
daarbij ook belangen hebben en Japan heeft
er juist geen zin is, om met meerderen dan
Engeland te onderhandelen. En wat Dantzig
betreft, vervolgt het blad, dat de verbittering
ten top is gestegen en de toestand daar ge-
lijkenis vertoont met dien tijdens de kritieke
dagen van September 1938. Vrijdag reeds
werd melding gemaakt van een militaire be-
drijvigheid in Oost-®>uitschland, die met de
verzekering dat de Duitschers normaal hun
werk doen en volkomen gerust zouden zijn, in
tegenstelling is. Zelfs kan men zich niet ont-
trekken (aan den indruk dat de beruchte
zenuwenoorlog, welke Berlijn heeft ontketend,
zich nu inderdaad tegen Berlijn zelf begint te
keeren. Een afspiegeling daarvan is te vin-
den in de woede-uitbarstingen der Duitsche
bladen tegen de Polen, die Duitschers aan
gruwelijke mishandelingen zouden blootstellen
en allerlei maatregelen zouden nemen, welke
een „ondragelij.ken toestand" scheppen.
De berichten over voortdurende incidenten
in de grensgebieden worden aangevuld met
medededlingen aangaande drukke diplomatieke
besprekingen. Te Rome, te Berlijn en te Dant
zig is aanhoudend geconfereerd, en vooral het
bezoek, dat Csaky, de Hongaarsche minister
van buitenlandsche zaken,, aan Rome heeft
gebracht, heeft de aandacht getrokken. Er
schijnt har.dnekkige pressie te worden uitge-
oefand op Csaky om hem te bewegen Honga-
rije een militair verbond met de as te doen
sluiten. Te Boedapest zelf, waar men vreest
dat Hongarije tot een vazalstaat van Duitsch
land zal worden gedegradeerd, heeft zich
hiertegen eenige tegenzin geopenbaard; men
is er beducht voor dat Csaky op lichtvaardige
wijze gevaarlijke verbintenissen zal aangaan.
Toenemende onrust dus, maar ook toe-
nemende paraatheid in alle landen op militair
gebied. Met grooten nadruk hebben Groot-
Brittannie en Frankrijk nogmaals te Berlijn
pn te Rome te verstaan gegeven, dat de in
April j.l. aan Polen verleende garantie in on-
verminderde mate van kracht is gebleven;
met grooten nadruk blijven Duitschland en
Italie verzekeren dat zij him wederzijdsch lot
onafscheidelijk aan elkaar hebben verbonden.
Gogenschijnlijk lijdt het geen twijfel of de
aangegane verbintenissen zullen in haar vol-
len omvang worden nagekomen.
Kan hier nog langer worden gesproken van
bluf? Indien Dantzig Duitsch is, indien het
ten spoedigste tot het Derde Rijk terugkeeren
moet, indien de Dantzigers dit zelf inderdaad
ook willen, zooals ons dag-aan-dag van Duit
sche zijde voorgehouden wordt, waar wacht
Hitler dan op? Waarom geeft hij Groot-Brit-
tannie, dat bij een mogelijk gewapend conflict
wellicht in den aanvang in een lastige positie
op verscheidene fronten zou geraken, de ge-
legenheid zich te consolideeren, zijn belangen
te behartigen met een rustige zekerheid, als
had het niets te duchten? Nadat Duitsch
land eerst het element van den verrassings-
oorlog heeft prijsgegeven, wacht het thans
klaarblijkelijk op een moment, dat aan geen
tijd gebonden schijnt. Is de Fiihrer niet zeker
van het economische weerstandsvermogen van
het Derde Rijk bij een eventueelen oorlog,
twijfelt hij aan de onoverwinlijkheid der Ita-
liaansche bondgenootschappelijke wapenen
yreest hij de kracht van Frankrijk, dat in de
jongste vier weken nauwelijks meer in de
Duitsche pers wordt genoemd, en dat zich
met een gemoedsrust, welke een opmerkelijke
tegenstelling vormt met de blijkbaar ten on-
rechte spreekwoordelijk geworden Fransche
nervositeit, tot de tanden gewapend heeft?
Wordt er inlderdaad door de verantwoorde-
lijke staatslieden in Europa alien tezamen een
afgrijselijke partij poker gespeeld? Met deze
beklemmende vraag zijn wij Zaterdag het
week-einde ingegaan.
MYSTERIEUS GEVAL IN SOFIA.
Paulitsu. een kapitein van den Roemeen-
schen generalen staf, vertrok uit de Roemeen-
sche legatie in Sofia om zich naar Belgrado
te begeven, toen hiji in de taxi bemerkte, dat
een van zijn tasschen met geheime stukken
verdwenen was.
Tezamen met den Roemeenschen gezant be-
gaf hij zich naar het hoofdbureau van politie,
doch terwijl de gezant den prefect van politie
bezocht, pleegde de kapitein in de taxi zelf-
moord.
De Bulgaarsche .politie doet thans nasporin-
gen naar de tasch en heeft daartoe een be-
looning van 50.000 levas uitgeloofd.
Paulitsu was Woensdag uit Boekarest in
Sofia aangekomen, was zijn hotel binnenge-
gaan en had de tasch in het huurrijtuig laten
liggen. Toen hij terugkwam, was de tasch
verdwenen. Iemand, die tot den koetsier ge-
zegd had, dat hij den koerier kende, was met
de tasch weggestapt. Ondanks het onmiddel
lijk ingestelde politie-onderzoek in de buurt
en het uitloven van een belooning, werd noch
de dief, noch de tasch teruggevonden.
Een andere lezing van het geval is, dat de
diefstal gepleegd is in het hotel, toen een
man, die op den koerier geleek, om de tasch
vroeg, welke hem overhandigd werd. Volgens
deze lezing was Paulitsu toen naar het rijtuig
teruggekeerd, en had hij zich ernstig verwond
bij een poging tot zelfmoord.
GEVONDEN VOORWERFEN.
De Inspecteur van Politie te Terneuzen,
maakt bekend, dat omtrent onderstaande
gevonden voorwerpen, inlichtingen te bekomen
zijn, aan de daarachter vermelde adressen:
Rijwielbelastingmerk in etui, Bureau van
Politie.
Paar kofferriemen met handvat, S. Zoete-
meijer p/a C. T. R. Vermast, Oostkant 7.
Lap stof (voering), P. van Gouwe Emma-
laan 10.
Zilveren armbandje, N. de Back, Tholens-
straat 33.
Wit wollen kinderjasje, Oh. Kesbeke,
Noordstraat 94.
Breiwerk met priemen, F. van de Straete,
Schuttershofweg 7.
Zwart portemonnaietje, Bureau van Politie.
Portemonnaietje, D. de Kubber, Steen-
kamplaan 10.
Zwempak, A. Gort, Kerkhoflaan 45.
Gebreide kindermuts, R. Harms, Axelsche-
straat 63.
Kosteloos rijwielbelastingmerk, J. Rottier,
Donze-Visserstraat 115.
SCHADEVARING.
Bij het invaren van de Westsluis te Terneu
zen, is het van Londen komende Engelsche
stoomschip Lapwing" in aanraking gekomen
met het remmingswerk der sluis, hetwelk
hierdoor beschadigd werd. Vanwege den Rijks-
waterstaat wordt een onderzoek naar de aian-
gebrachte schade ingesteld.
De .Lapwing" die zelf geen averij bekwam
heeft inmiiddels de reis naar Gent met eenige
vertraging voortgezet.
MOOI ZOMERWEER.
We hebben nu enkele dagen van inderdaad
fraai zomerweer kunnen genieten. Blijkens
de berichten van elders, deed dit duizenden
gisteren verkwikking zoeken langs het strand
van de Noordzee aan de Nederlandsche kust
en zoo zal het ook wel elders geweest zijn.
Ook hier langs de Scheldeboorden was er
zeer druk bezoek van stadgenooten en vreem
delingen.
PROVINCIALE ZEEUWSCHE
SCHOONHEIDSCOMMISSIE,
Ged. Staten hebben benoemd tot lid der
Provinciale Zeeuwsche Schoonheidscommissie
den heer mr. dr. J. van Walre de Bordes,
burgemeester van Middelburg, zulks in de
plaats van den heer M. Fernhout, wien bij be-
sluit van 24 Maart j.l. eervol ontslag is ver-
leend wegens vertrek naar Bussum.
COMMISSIE VAN OVERLEG
AMBTENARENREGLEMENT.
Ged. Staten van Zeeland hebben aange-
wezen als voorzitter der commissie van over-
leg als bedoeld in art. 6 le lid van het ambte-
narenreglement Zeeland 1928, den heer mr. J.
H. M. Stieger, lid van Ged. Staten te Goes en
tot plaatsvervangend voorzitter dier commis
sie den heer G. J. L. Goossens, lid van Ged.
Staten te Sas van Gent.
IRENEFEEST TE IJZENDIJKE.
Ter viering van de geboorte van Prinses
Irene zal Zondag 27 Augustus een historische
optocht worden gehouden voorstellende den
intocht van Prins Maurits binnen de vesting
IJzendijke, ten jare 1604.
Dat feest zal voorts ook worden opgeluis-
terd door de bekende politieharmonie uit
Gent, die ook alhier het vorig jaar met over-
groot succes is opgetreden.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
In de week van 6 tot en met 12 Aug. kwa-
men in onze provincie 4 gevallen van rood-
vonk voor, n.l. 2 te Terneuzen en 1 in de ge
meenten St. Maartensdijk en Sluis.
DS. P. J. WAUTERS.
In den ouderdom van 82 jaar is te Brussel
overleden Ds. P. J. Wauters, emeritus predi-
kant van de Ned. Herv. Gemeente van Kle-
•verskerke.
Pieter Jozef Wauters werd in 1857 geboren
en studeerde aan de Vlaamsche Opleidings-
school te Brussel. In 1880 trad hij in dienst
van de Belgische zendingskerk voor den
evangelisatie-arbeid met standplaats Brugge.
Daarna volgde zijn benoeming aan de Stads-
evangelisatie van Ds. N. de Jonge te Brussel.
In 1887 bevestigde Ds. De Jonge hem als pre-
dikant van de Vliaamsch-Hollandsche gemeen
te te Roubaix in Frankrijk. Na collegium
doctum voor het provinciaal kerkbestuur van
Zuid-Holland werd Ds. Wauters beroepbaar
verklaard in de Ned. Herv. kerk hier te lande.
Op 16 Februari 1890 deed hij zijn intrede in
zijn eerste gemeente Goedereede, sprekende
over Hand. 1 8a. In 1892 vertrok Ds. Wau
ters naar Rozenburg en in 1896 kwam hij in
pTer Aar. In 1916 deed hij intrede te Hoofd-
plaat en in 1920 te Kleverskerke, waar hij in
1927 eervol emeritaat kreeg.
BEZOEK VAN DE DEELNEMERS AAN DE
ACADEMIE VOOR INTERN ATION A AL
RECHT.
Zaterdagmorgen te half twaalf kwamen te
Middelburg per autobus aan een 30-tal dames
en heeren, die in Den Haag deelnemen aan
de Academie voor Internationaal Recht.
Zij werden in de hal van het stadhuis ont
vangen door den burgemeester, den gemeente-
secretaris en de gemeente-archivaris. In de
Oude Vierschaar voegde zich bij de ontvan-
gende personen nog de voorzitter van Vreem-
delingenverkeer, Dr. C. F. Koch.
Het was ook hier, dat de burgemeester,
Mr. Dr. J. van Walre de Bordes, de gasten in
het Fransch toesprak, en wees op hun mooie
taak de behartiging van het internationaal
recht, dat van zulk een groote beteekenis kan
zijn voor de algemeene vrede. Daarmede in
verband sprak de burgemeester over de wen-
schelijkheid, dat men begint met het scheppen
van vrede in eigen kring en op de woorden
van H. M. de Koningin, gesproken in het
begin van dit jaar. Ook vergat spr. niet te
wijzen op de naam gegeven aan onze jongste
Prinses.
Met deze woorden heette spr. ten slotte
alien hartelijk welkom. De toespraak werd
met applaus begroet.
Dit was ook het geval met de eveneens in
het Fransch gegeven toelichfing van Dr. W.
,S. Unger over het wezen van de Vierschaar
en allesi wat zich daarin thans nog bevindt.
Tijdens deze uiteenzetting was een kop
bouillon aangeboden.
Na bezichtiging van ook de andere belang-
rijke deelen van het stadhuis, reden de toe-
komstige diplomaten Zaterdag naar Veere,
waar de koffiemaaltijd plaats had.
Na een tocht over het verdere deel van
Walcheren, werd weder naar Middelburg
gereden, waar men ongeveer 4 uur op de
Groenmarkt aankwam voor het bezoek aan
de tentoonstelling van Zeeuwsche Kleeder-
drachten, die zich ook overigens weder in een
flink bezoek mocht verheugen, er kwamen
ongeveer 125 betalende bezoekers op dezen
derden dag. De juristen werden verwelkomd
door den penningmeester der Vereeniging tot
behoud der Zeeuwsche Kleederdrachten, Jhr.
Mr. Tj. A. J. W. Schorer, die in het Fransch,
Duitsch en Engelsch de gasten toesprak en er
o.a. op wees, dat men bij den tocht door Wal
cheren kennis had gemaakt met dijken enz.
en dat daaruit blijkt, dat men steeds strijd
heeft moeten voeren tegen het water. Dit heeft
aan de Zeeuwsche bevolking een eigen
karakter gegeven en dit leidde tot eigen
kleederdracht. Daarvan is door de bevolking
op initiatief der vereeniging deze tentoon
stelling ingericht. Spr. wees op het Zeeuw
sche wapen, dat ook getuigd van den boven-
bedoelden strijd. Tot de Engelschen van het
gezelschap zeide spr. nog, dat zij de naam
Zeeland kennen uit dien van Nieuw-Zeeland
een der dominions".
De gasten namen met belangstelling kennis
van het geexposeerde. Na de thee in hotel
de Abdlij te hebben gebruikt ging het gezel
schap voor het diner naar Vlissingen.
TENTOONSTELLING VAN ZEEUWSCHE
KLEEDERDRACHTEN.
Donderdagmorgen werd in de koffiekamer
van de Prov. Staten te Middelburg de tentoon
stelling van Zeeuwsche kleederdrachten ge
opend, georganiseerd door de Vereeniging tot
behoud van de Zeeuwsche kleederdrachten.
Onder de aanwezigen merkten wij op den
Commissaris der Koningin, den griffier der
Staten en de leden van Ged. Staten, met uit-
zondering van den heer Van Bommel van
Vloten; den burgemeester van Middelburg en
mevrouw van Walre de Bordes; den secreta-
ris van het Zeeuwsch Genootschap der we-
tenschappen, mr. A. Meerkamp van Embden;
den vertegenwoordiger van den A.N.W.B.,
den heer jhr. P. J. Boogaert; bestuursleden
van de organiseerende vereeniging, leden van
de tentoonstellingscommissie, inz'enders en
verdere belangstellenden, verschillende met
hun dames.
De voorzitter der Vereeniging, de heer B.
F. S. von Brucken Fock, heette alien welkom
en dat in het bijzonder den Commissaris der
Koningin, als beschermheer der vereeniging.
Spr. wees er op, dat als men alle mooie klee-
dingstukken enz. aanschouwt, dat alien het
wel met hem eens zullen zijn, dat het een
ramp-voor Zeeland zou zijn, een onherstelbaar
verlies, wanneer de interessante Zeeuwsche
kleederdrachten teloor gingen. Dit zoowel uit
artistiek en folkloristisch oogpunt, als bezien
van de commercieele zijde.
Spr. heeft echter het initiatief tot de op-
riohting der vereeniging uitsluitend genomen
uit artistieke overweging en men werkt alleen
op idealistische gronden. Spr. wees er vervol-
gens op, dat ook in landen als Hongarije en
Zwitserland door vereenigingen als de Zeeuw
sche heel wat is bereikt. Het opwekken van
belangstelling kan het best geschieden door
een tentoonstelling als deze, waarin al het
interessante sterk in waarde verhoogd wordt
door de aanwezigheid van levend materiaal.
Spr. eindigde mot dank aan alien, die op eeni-
gerlei wijze hebben mede gewerkt om deze
bescheiden tentoonstelling te kunnen houden.
Vervolgens werd het woord gevoerd door
mevr. Gelukde Jonge, die verklaarde de
Zeeuwsche kleederdracht zeer lief te hebben,
die door alle tijden mooi is geweest. Zij is
goedkoop, omdat men die jaren dragen kan,
zonder gevaar te loopen te moeten hooren dat
men ouderwetsch is. Zij heeft ook dikwijls in
hooge kringen verkeerd, doch nimmer onder-
vonden, dat men haar om haar kleeding min
der achtte. Zij eindigde met een woord van
eerbied voor H.M. de Koningin, die zelf de
hoop heeft uitgesproken, dat Zeeland der tra-
ditie getrouw haar schoone kleeding zooveel
mogelijk in eere zal weten te houden.
Ten slotte nam de Commissaris der Ko
ningin, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford het
woord, die hulde bracht aan het ijverig be-
stuur der vereeniging en aan het dames-
comite dat daaraan voor het inrichten dezer
tentoonstelling steun heeft verleend.
Spr. meent thans geen pleitrede te moeten
houden, doch wil toch een argument voor het
behoud der kleederdracht naar voren brengen.
Spr. schetste dan, hoe de Zeeuwsche boer en
boerin niet alleen worden geacht om hun