Buitenland EEN TUNNEL ONDER HET KANAAL DE SPAANSCHE PERS GELOOFT NIET AAN EEN OORLOG. TERNEUZEN, 21 AUGUSTUS 1939. onder oogen te zien bij de reeds in uitzicht gestelde voorstellen tot een meer omvangrijke wijziging van de Vestigingswet. Overigens zij, voor zooveel noodig, nog herinnerd aan de mogelijkheid, vervat in het tweede lid van artikel 1 van genoemde wet, om de vesti- gingseischen in bepaalde gemeenten niet van toepassing te verklaren. Voorstellen tot het verleenen van vrijstel- ling van de vestigingseischen aan zoons, die hun vader in diens bedrijf willen opvolgen, zijn van den Minister niet te verwachten. Het tweede lid van artikel 10 der wet komt naar zijn meening voldoende tegemoet aan de moeilijkheden van de opvolging in midden- stands zaken. MEEK RUGGEGRAAT. Toegeven is, schrijft de N. R. Crt., een woord, dat geschrapt is uit de diplomatieke woordenboeken. In de daardoor ontstane la- cune is nog niet voorzien; het woordje rugge- graat is er tijdelijk voor in de plaats gesteld. Hoe lang het duren zal, kan niemand zeggen. Evenmin kan men weten of straks het geheele woordenboek niet wordt weggevaagd voor slechts een woord: oorlog. Engeland heeft het er voorshands op ge- waagd de conferentie te Tokio te laten afbre- ken. Het heeft aan de Japanners een antwoord gegeven, dat de toch al gedrukte stemming van Tokio weer verder beneden nul zal laten dalen. Craigie heeft aan de Japanners moeten mededeelen, dat hoewel de Engelschen erken- nen, dat in een breed accoord ook de economi- sche kwesties een plaats moeten hebben, zij nochtans van meening zijn, dat deze kwesties slechts behandeld kunnen worden in samen- werking met alle andere betrokken partijen. Dit standpoint is voor Engeland maar al te goed te begrijpen. Londen wilde wel het plaat- selijke geschil van Tientsin regelen, maar het voelt er niets voor om daarbij een regeling van dien aard te treffen, dat zij voor geheel China van doorslaggevende beteekenis wordt. 'Het zegt niet, dat het in het geheel geen rege ling wenscht, maar het verschuilt zich achter het overigens juiste argument, dat ook tal van andere landen daarmede te maken heb ben, zoodat er alleen over gesproken kan wor den als zij er bij zijn. Dat is nu juist, wat Ja pan niet wil. Het hoopte immers juist allleen met Engeland te onderhandelen, waama het Engelsohe toegeven dan ook vanzelf voor de anderen van kracht zou worden. Deze berekening faalt nu. Engeland wil een conferentie van grooten omvang, welke wel- licht tot een inwilliging van een deel van de Japansche eischen zou leiden, maar waarvan het ondenkbaar is, dat zij niet tevens het ge heele beeld van de Japansch-Chineesche be- trekkingen zou behandelen. Dat willen de Ja panners niet. Zij verwachten geen enkel voor- deel van een bespreking, waarin zij met een tiental andere landen te doen krijgen. Tokio heeft ook zijn lezing van de mede- deelingen van Craigie. Volgens deze lezing zou Londen wel bereid zijn het zilver, opge- slagen in de banken van de concessie, over te dragen, maar moeilijkheden maken op het punt van de transfer, terwijl het ten aanzien van de circulatie van de fapi nog geen taesluit zou hebben genomen. Neemt men het midden van deze twee lezingen, dan is men wel zoo ongeveer juist. Er is wel eenige grond om aan te nemen, dat Londen de zilverkwestie op zuiver juridische gronden wil behandelen, evenals het met de kwestie van de uitlevering van de vier Chineezen gedaan heeft. Daaren- tegen is de kwestie van de circulatie van de fapi natuurlijk een volkomen politieke zaak. De juridische zijde van het zilver in Tient sin is bijzonder moeilijk. Het staat n.l. niet volkomen vast aan wie het toebehoort. Deze zilvervoorraad dankt n.l. zijn bestaan aan de ongehoorzaamheid van een plaatselijk Chi- neesch bewind aan de centrale regeering, welke destijds in Sjanghai was gevestigd. Toen n.l. China in 1935 van den zilveren stan- daard afstapte, wees het eenige banken aan, welke wettig betaalmiddel zouden mogen uit- geven, terwijl biljetten van de andere ban ken uit de circulatie werden genomen. De politieke raad van Hopei en Tsjahar, destijds reeds onder Japanschen invloed, verbood ech- ter het verzenden van de zilvervoorraden naar Sjanghai en bepaalde, dat het eenige wettige betaalmiddel in die provincie dat van de pro vincial bank van Hopei zou zijn. De zilver voorraden zouden daarvoor den grondslag vormen. Onderwijl vond dit voornemen echter geen voortgang en zoo kwam het zilver in de concessies, zonder dat reeds volkomen vast- staat, wie de eigenaar is. Ook al mag op het eerste gezicht de Chineesche regeering degene 3ijn, die de meeste aanspraken heeft, zoo is dit toch een juridisch probleem met zoovele zijden, dat het voor Londen wel heel moeilijk moet zijn daarin een beslissing te nemen. In ieder geval bestaat altijd de mogelijkheid, dat Engeland, evenals in de uitleveringskwestie van de vier Chineezen, op zuiver juridische gronden tot de conclusie zou komen, dat dit zilver toebehoort aan de plaatselijke nu meer dan ooit pro-Japansche regeering. Nochtans nemen de Engelschen een vast- beraden houding aan, naar het schijnt, voor langen tijd in de meer algemeene kwesties en tenminste voorloopig in deze zaak. Onderwijl hebben zij, wat Tokio nu ook al niet goed zal stemmen, weer eens een crediet voor China geopend, terwijl over de ondersteuning van de Chineesche valuta nog gesproken wordt. Men kan deze factoren tezamen nemen en dan zon der twijfel zeggen, dat zij hiermede gevolg willen geven aan de mededeeling van Cham berlain, dat de voorloopige overeenkomst geen loslaten van China beteekent. De Engelschen zijn zich volkomen bewust, dat zij groote belangen op het spel zetten. Niet alleen, dat de conferentie kan worden afge- broken, maar de situatie in Tientsin kan van dien aard worden, dat de Engelsche kolonie wordt genoopt het gebied te verlaten. Ten- slotte beteekent de legering van Japansche troepen aan de landzijde van Hongkong de isolatie aan die zijde. Dat Engeland ondanks deze dreigementen en risico's doorzet, waarbij ook de versterking van Singapore met troepen en vliegtuigen niet uit het odg moet worden verloren, bewijst, dat het vastbesloten is meer ruggegraat te toonen. Zoo zijn wij in een toestand gekomen, waar in niemand wil toegeven. In het Verre Oosten niet en in Europa niet. Engeland doet, in ieder geval voorloopig, afstand van het denkbeeld door tegemoetkoming op het eene gebied de handen voor het andere vrij te krijgen. Zijn tegenstanders doen niet anders, al zijn er vol gens Londen maar daarmede moet men voorzichtig zijn, omdat daarbij de wensch de vader van de gedachte kan zijn teekenen, dat er in het kamp van den driehoek eenige weifeling merkbaar zou zijn. Het is dan ook niet te verwonderen, dat uit alle hoofdsteden wordt gemeld, dat voor de komende dagen ernstige spanningen worden verwacht, maar het Vaticaan is de eenige instantie, welke trouw blijvend aan zijn politiek van de laat- ste maanden op bezinning aandringt. Inderdaad begint de situatie zoo langzamer- hand wel erg critiek te worden. Hoe langer hoe meer naderen wij het oogenblik, waarop de zaak moet buigen of barsten, maar helaas zijn er vrijwel geen teekenen, welke op een buigen wijzen. Welk een ramp het alternatief voor de menschheid zou beteekenen, zal voor iedereen duidelijk zijn. De oud-directeur van de Staatsspoorwegen, Raoul Dautry, publiceert in de ^Spectator" een artikel, waarin hij pleit voor den bouw van een tunnel onder het Kanaal. Hij schat de kosten op ongeveer 5 milliard francs, hetgeen minder is dan voor drie slag- schepen. De strategische voordeelen zouden zeer groot zijn; Dautry herinnert aan de woorden van maarschalk Foch, die heeft ver- klaard, dat een tunnel onder het kanaal een oorlog in West-Europa onmogelijk zou maken". In het hypothetische geval van een oorlog immers zou deze tunnel het Engeland mogelijk maken alle F'ransche havens aan de Atlantische Zee te gebruiken, zoodat het zijn koopvaardijschepen niet uitsluitend in de door alle mogelijke bombardementen bedreigde Engelsche havens zou behoeven te laten bin- nenloopen. Havas meldt uit Madrid: De commentaren der Spaansche bladen inzake de kwestie-Dant- zig en de mogelijkheid van een gewapend conflict komen hierop neer: 1. Dat Spanje niet aan het uitbreken van een oorlog gelooft. 2. Dat generaal Franco besloten is buiten elk gewapend conflict te blijven. In dit verband herinnert een blad aan een recente uitspraak van den Caudillo: ,,het is geVaarlij'k en verkeerd te meenen, dat wij denken aan militaire toebereidselen voor een offensief of voor een plan, dat den Europee- schen vrede bedreigt". HET TEKORT AAN BENZINE IN DUITSCHLAND. Reuter meldt uit Miinchen: De politie heeft alle benzinestations in MUnehen opgedragen de mededeeling weg te nemen, dat zij uitverkocht zijn, daar zulk een opschrift een slechten indruk maakt. Vreemdelingen kunnen op vertoon van hun pas geringe hoeveelheden benzine krijgen, zelfs wanneer dit voor Duitschers niet moge lijk is. De voorraden, welke de benzine- stions krijgen aangevoerd, zijn spoedig uit verkocht. R. K. ONDERWIJSINSTELLINGEN IN DUITSCHLAND MOETEN VERDWIJNEN. De Duitsche rijksminister van wetenschap, onderwijs en volksopvoeding, Rust, heeft een verordening uitgevaardigd, waarin bepaald is, dat een heele reeks R. K. inrichtingen voor middelbaar onderwijs met den aanvang van het nieuwe schooljaar (dat is Paschen 1940) haar poorten moeten sluiten. ZWITSERLAND IS PARAAT. Iedere Zwitser ieen soldaat. Zwitserland heeft, in de overtuiging dat op den langen duur zijn onafhankelijkheid af- hangt van de mogelijkheid, om deze zelf te verdedigen, niets ongedaan gelaten om in staat te zijn, iederen aanval op het eerste sein het hoofd te kunnen bieden. De regeering en het Zwitsersche volk weten dat bij een oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland het heel moeilijk zal zijn Zwitser land daarbuiten te houden. Maar militaire deskundigen, Zwitsersche en buitenlandsche, zijn van meening, dat iedere inval in het land den aanvaller veel meer zou kosten dan een overwinning waard is. In het zuiden zijn de Alpenpassen bezet met versterkingen. Op den St. Gothard b.v. is een heele berg uitgehold en veranderd in een sterke citadel, die de eenige toegang van Italie uit beheerscht en die een lang beleg kan weerstaan. Patrouilles Alpensoldaten op Ski's, in het wit gekleed, zoodat zij onzicht- baar zijn tegen de sneeuw, bekend met ieder stukje van het terrein, kunnen gemakkelijk aanvallers met machinegeweren bestoken. In het noorden en noordoosten zijn wegen en bruggen ondermijnd. Zij kunnen ieder oogenblik opgeblazen worden. Drie verdedi- gingslinies zijn zoo gebouwd, dat zij bestand zijn tegen artillerievuur en bomaanvallen uit de lucht. De werkelijke bolwerken van Zwitserland bevinden zich echter in de woningen van het volk. Een passieve overgave, als geschiedde in Tsjecho-.Slowakije, zou hier onmogelijik zijn, zelfs als de regeering zou willen toegeven uit vrees voor een massa-bombardement van de burgerbevolking. In ieder Zwitsersch hui's. is minstens een geweer. En dat is in het bezit van een man, die, hoewel hij misschien sinds lang den militairen dienst heeft verlaten, trotsch is op zijn schutterswaardigheid en op het ideaal, dat zijn voorvaderen reeds 650 jaar geleden koesterden: de Zwitsersche onafhan kelijkheid en vrijheid. Dienstplicht is zoo oud als de republiek zelf. In de origineele grondwet van 1291 werd reeds hierin voorzien. Evenals in andere landen wordt de Zwitser op zijn 20-ste jaar opgeroe- pen. De oefentijd is vier maanden voor de infanterie en langer voor de andere wapens. In een o.pzicht verschilt het Zwitsersche leger echter van ieder ander leger in de wereld: als de soldaat naar huis gaat, neemt hij zijn vol- ledige uitrusting met zich mee, zijn geweer en bajone't en zijn revolver inbegrepen. Hij is verantwoordelijk ervoor deze uitrusting in goeden staat te houden. Als hij in een grenszone woont, wordt hem bovendien een voorraad munitie uitgereikt, om mee naar huis te nemen, zoodat hij, als het sein gegeven wordt, niets anders te doen heeft dan onmiddellijk in dienst te treden. Iedere gezonde Zwitser is dus soldaat en met een bevolking van 4 millioen, kan de republiek bijna 600.000 goed geoefende mannen mobili- seeren. Zelfs in normale tijden moet de Zwit ser tot zijn 48ste jaar jaarlijks herhalings- oefeningen verrich'ten. Dan wordt hij in de reserve geplaatst, waar hij tot zijn 60ste jaar blijft. Cavaleristen bezitten hun eigen paard, dat zij koopen op een speciale verkooping, waar de staat de helft van de kosten betaalt. Hij moet het dier op eigen kosten onderhouden, maar als hij niet in dienst is, mag hij het gebruiken voor werk op de boerderij of voor zijn genoegen. De Zwitser moet niet alleen zijn geweer in goeden staat houden. Hij mag ook niet ver- geten, hoe ermee om te gaan. In ieder dorp zijn van tijd tot tijd schietwedstrijden en ieder moet een bepaald aantal malen per jaar daaraan meedoen en een vastgesteld aantal punten behalen. Lukt hem dat niet, dan moet hij net zoolang doorgaan tot hij het vereischte aantal behaalt. Geweer- en revolverschieten is dan ook een populaire sport in Zwitserland, waar zelfs jongens van 12 jaar aan meedoen. Dat is de geest, die schuilt achter de maat- regelen om het heele leger in een paar uur te kunnen mobiliseeren sneller dan eenig ander leger ter wereld. Alle Zwitsers, of zij Duitsch, Fransch of Italiaansch spreken, zijn vereenigd in den geest van de stichters van het Eedgenootschap. NERVEUZE STEMMING TE BERLIJN. Tengevolge van de berichten in de Duitsche pers over de Poolsche terreur, die overeen- komen met die van een jaar geleden over de Tsjechische wreedheden, is te Berlijn, naar Reuter meldt, een nerveuse stemming merk baar. Men heeft het gevoel, dat er iets moet gebeuren en wel spoedig en er heerscht een gevoel van gespannen afwachten. De Duit schers zijn overtuigd, dat de Fiihrer lets wil, doch men weet niet wat. In niet-officieele kringen is men van meening, dat Hitler, wan neer de tijd daar is, bliksemsnel zal toeslaan, zoodat een beslissende stap zal zijn gedaan, voor de mogendheden van het vredesfront tijd hebben gehad in actie te komen. In officieele kringen wil men het laten vogrkomen, alsof de nervositeit niet algemeen is onder het volk, doch vreemdelingen, die hier eenigen tijd gewoond hebben, hebben den indruk, dat de onrust voortdurend toeneemt. De lezers der dagbladen zien een herhaling van de campagne van het vorig jaar. Naar uit de uitvoerige berichten van het Duitsche nieuwsbureau blijkt, gaan de Duit sche bladen voort zich in felle bewoordingen te uiten tegen wat zij noemen „de steeds kras- sere vormen aannemende Poolsche terreur tegen het „Deutschtum" in Polen, waardoor reeds ruim 76.000 Duitschers gedwongen wer den over de grens te vluchten". Polen moet wel bedenken, schrijft de Berli ner Borsenzeitung, dat het groot-Duitsche rijk een dergelijke behandeling van zijn volks- genooten niet kan dulden, evenmin als het langer de agressieve agitatie kan dulden, waarmede de Poolsche roofvoornernens op Duitschen grond worden voorbereid. De schuld van Engeland aan dezen gevaarlijken geestes- toestand der Polen is geweldig groot en de verantwoording voor alles, wat daaruit voort- vloeit, zal niet slechts het opgehitste Polen treffen, doch evenzeer den ophitser aan de Theems. De Volkischer Beobachter schrijft: ,,In Polen heeft men den zin voor de politieke werkelijkheid reeds zoozeer verloren, dat men de eenvoudigste feiten en den eenvoudigsten samenhang niet meer begrijpt. Dwazen kun nen echter gevaarlijk worden, wanneer men hen niet dienovereenkomstig behandelt. Hun brutaliteit opvoeren, beteekent met vuur spe- len. Dat doet men echter sinds maanden te Londen en Parijs". Naar Havas voorts uit Berlijn meldt, wordt aldaar in Oekrainsche kringen bevestigd, dat hun organisaties te Berlijn van nat.-socialisti- sche functionarissen het verzoek ontvangen hebben docurnenten te leveren over de onder- drukking van de Oekrainers in Polen. Duitsche grenswachten in het protectoraat bij Bogumin hebben een Poolsch politieman gearresteerd, die bij vergisseing de grens was overgestoken. De huiszoekingen in de kantoren van ver- schillende Duitsche organisaties in Polen wor den voortgezet en hebben, volgens Havas, ge- leid tot het ontdekken van veel materiaal, waaruit blijkt, dat deze organisaties aan Duitschland politieke en militaire inlichtingen hebben verstrekt. Ongeveer 43 leden van de Duitsche minder- heid, die gearresteerd zijn door de politie, zijn vrijgelaten, doch moeten zich ter beschik- king van de politie houden. Sedert Donderdag wordt, naar Havas meldt, de controle der paspoorten aan de grens van Polen en Dantzig uitgevoerd door Dantziger politiemannen met stalen helmen. Te Dant zig wordt dit uitgelegd als een maatregel tot intimidatie van de Poolsche bevolking. Naar het Poolsche telegraafagentschap meldt, vestigt de Express Poranny de aan- dacht op een artikel in de Volkischer Beob achter van Koch, den gouwleider van Oost- Pruisen, dat getiteld is: ,,Oost-Pruisen schreeuwt om twee millioen kolonisten". Daaruit, aldus het Poolsche blad, kan men een heel andere conclusie trekken dan uit de leus, dat Duitschland een volk zonder grond zou zijn. Wat Oost-Pruisen betreft, kan men eerder spreken van een land zonder volk. Dit land wacht al twintig jaar lang op die ont- brekende twee millioen kolonisten, waarvan het er nog maar 100.000, dat is dus 5 pet. heeft weten tot zich te trekken. Het naburige Polen telt 89 inwoners per vierk. K.M., van wie 54 boeren, Oost-Pruisen heeft er amper 69, van wie 30 boeren. Het is nog niet zoo lang geleden, dat de bevolking van Pruisen gaarne verhuisde naar andere streken van het Rijk; slechts door maat- regelen van de overheid is aan deze ontvol- king een einde gemaakt. De theorie van de levensruimte mangelt aan vele kanten. WAAROP IS HET WACHTEN? Het Handelsblad wees er Zaterdag op, dat we weer stonden aan het eind van een week gedurende welke de vooruitzichten van den internationalen toestand er niet gunstiger op zijn geworden, en dat we nog steeds de vraag moeten stellen: wat de eerstkomende dagen ons brengen zullen. Alarmeerend zijn de berichten van alle zij den, zoowel van Dantzig als uit het verre Oosten, waar de conferentie tusschen de Brit ten en Japanners definitief blijkt te misluk- ken, nu Engeland geweigerd heeft de kwestie der Chineesche valuta alleen met Japan te be- spreken. Het meent, dat andere mogendheden daarbij ook belangen hebben en Japan heeft er juist geen zin is, om met meerderen dan Engeland te onderhandelen. En wat Dantzig betreft, vervolgt het blad, dat de verbittering ten top is gestegen en de toestand daar ge- lijkenis vertoont met dien tijdens de kritieke dagen van September 1938. Vrijdag reeds werd melding gemaakt van een militaire be- drijvigheid in Oost-®>uitschland, die met de verzekering dat de Duitschers normaal hun werk doen en volkomen gerust zouden zijn, in tegenstelling is. Zelfs kan men zich niet ont- trekken (aan den indruk dat de beruchte zenuwenoorlog, welke Berlijn heeft ontketend, zich nu inderdaad tegen Berlijn zelf begint te keeren. Een afspiegeling daarvan is te vin- den in de woede-uitbarstingen der Duitsche bladen tegen de Polen, die Duitschers aan gruwelijke mishandelingen zouden blootstellen en allerlei maatregelen zouden nemen, welke een „ondragelij.ken toestand" scheppen. De berichten over voortdurende incidenten in de grensgebieden worden aangevuld met medededlingen aangaande drukke diplomatieke besprekingen. Te Rome, te Berlijn en te Dant zig is aanhoudend geconfereerd, en vooral het bezoek, dat Csaky, de Hongaarsche minister van buitenlandsche zaken,, aan Rome heeft gebracht, heeft de aandacht getrokken. Er schijnt har.dnekkige pressie te worden uitge- oefand op Csaky om hem te bewegen Honga- rije een militair verbond met de as te doen sluiten. Te Boedapest zelf, waar men vreest dat Hongarije tot een vazalstaat van Duitsch land zal worden gedegradeerd, heeft zich hiertegen eenige tegenzin geopenbaard; men is er beducht voor dat Csaky op lichtvaardige wijze gevaarlijke verbintenissen zal aangaan. Toenemende onrust dus, maar ook toe- nemende paraatheid in alle landen op militair gebied. Met grooten nadruk hebben Groot- Brittannie en Frankrijk nogmaals te Berlijn pn te Rome te verstaan gegeven, dat de in April j.l. aan Polen verleende garantie in on- verminderde mate van kracht is gebleven; met grooten nadruk blijven Duitschland en Italie verzekeren dat zij him wederzijdsch lot onafscheidelijk aan elkaar hebben verbonden. Gogenschijnlijk lijdt het geen twijfel of de aangegane verbintenissen zullen in haar vol- len omvang worden nagekomen. Kan hier nog langer worden gesproken van bluf? Indien Dantzig Duitsch is, indien het ten spoedigste tot het Derde Rijk terugkeeren moet, indien de Dantzigers dit zelf inderdaad ook willen, zooals ons dag-aan-dag van Duit sche zijde voorgehouden wordt, waar wacht Hitler dan op? Waarom geeft hij Groot-Brit- tannie, dat bij een mogelijk gewapend conflict wellicht in den aanvang in een lastige positie op verscheidene fronten zou geraken, de ge- legenheid zich te consolideeren, zijn belangen te behartigen met een rustige zekerheid, als had het niets te duchten? Nadat Duitsch land eerst het element van den verrassings- oorlog heeft prijsgegeven, wacht het thans klaarblijkelijk op een moment, dat aan geen tijd gebonden schijnt. Is de Fiihrer niet zeker van het economische weerstandsvermogen van het Derde Rijk bij een eventueelen oorlog, twijfelt hij aan de onoverwinlijkheid der Ita- liaansche bondgenootschappelijke wapenen yreest hij de kracht van Frankrijk, dat in de jongste vier weken nauwelijks meer in de Duitsche pers wordt genoemd, en dat zich met een gemoedsrust, welke een opmerkelijke tegenstelling vormt met de blijkbaar ten on- rechte spreekwoordelijk geworden Fransche nervositeit, tot de tanden gewapend heeft? Wordt er inlderdaad door de verantwoorde- lijke staatslieden in Europa alien tezamen een afgrijselijke partij poker gespeeld? Met deze beklemmende vraag zijn wij Zaterdag het week-einde ingegaan. MYSTERIEUS GEVAL IN SOFIA. Paulitsu. een kapitein van den Roemeen- schen generalen staf, vertrok uit de Roemeen- sche legatie in Sofia om zich naar Belgrado te begeven, toen hiji in de taxi bemerkte, dat een van zijn tasschen met geheime stukken verdwenen was. Tezamen met den Roemeenschen gezant be- gaf hij zich naar het hoofdbureau van politie, doch terwijl de gezant den prefect van politie bezocht, pleegde de kapitein in de taxi zelf- moord. De Bulgaarsche .politie doet thans nasporin- gen naar de tasch en heeft daartoe een be- looning van 50.000 levas uitgeloofd. Paulitsu was Woensdag uit Boekarest in Sofia aangekomen, was zijn hotel binnenge- gaan en had de tasch in het huurrijtuig laten liggen. Toen hij terugkwam, was de tasch verdwenen. Iemand, die tot den koetsier ge- zegd had, dat hij den koerier kende, was met de tasch weggestapt. Ondanks het onmiddel lijk ingestelde politie-onderzoek in de buurt en het uitloven van een belooning, werd noch de dief, noch de tasch teruggevonden. Een andere lezing van het geval is, dat de diefstal gepleegd is in het hotel, toen een man, die op den koerier geleek, om de tasch vroeg, welke hem overhandigd werd. Volgens deze lezing was Paulitsu toen naar het rijtuig teruggekeerd, en had hij zich ernstig verwond bij een poging tot zelfmoord. GEVONDEN VOORWERFEN. De Inspecteur van Politie te Terneuzen, maakt bekend, dat omtrent onderstaande gevonden voorwerpen, inlichtingen te bekomen zijn, aan de daarachter vermelde adressen: Rijwielbelastingmerk in etui, Bureau van Politie. Paar kofferriemen met handvat, S. Zoete- meijer p/a C. T. R. Vermast, Oostkant 7. Lap stof (voering), P. van Gouwe Emma- laan 10. Zilveren armbandje, N. de Back, Tholens- straat 33. Wit wollen kinderjasje, Oh. Kesbeke, Noordstraat 94. Breiwerk met priemen, F. van de Straete, Schuttershofweg 7. Zwart portemonnaietje, Bureau van Politie. Portemonnaietje, D. de Kubber, Steen- kamplaan 10. Zwempak, A. Gort, Kerkhoflaan 45. Gebreide kindermuts, R. Harms, Axelsche- straat 63. Kosteloos rijwielbelastingmerk, J. Rottier, Donze-Visserstraat 115. SCHADEVARING. Bij het invaren van de Westsluis te Terneu zen, is het van Londen komende Engelsche stoomschip Lapwing" in aanraking gekomen met het remmingswerk der sluis, hetwelk hierdoor beschadigd werd. Vanwege den Rijks- waterstaat wordt een onderzoek naar de aian- gebrachte schade ingesteld. De .Lapwing" die zelf geen averij bekwam heeft inmiiddels de reis naar Gent met eenige vertraging voortgezet. MOOI ZOMERWEER. We hebben nu enkele dagen van inderdaad fraai zomerweer kunnen genieten. Blijkens de berichten van elders, deed dit duizenden gisteren verkwikking zoeken langs het strand van de Noordzee aan de Nederlandsche kust en zoo zal het ook wel elders geweest zijn. Ook hier langs de Scheldeboorden was er zeer druk bezoek van stadgenooten en vreem delingen. PROVINCIALE ZEEUWSCHE SCHOONHEIDSCOMMISSIE, Ged. Staten hebben benoemd tot lid der Provinciale Zeeuwsche Schoonheidscommissie den heer mr. dr. J. van Walre de Bordes, burgemeester van Middelburg, zulks in de plaats van den heer M. Fernhout, wien bij be- sluit van 24 Maart j.l. eervol ontslag is ver- leend wegens vertrek naar Bussum. COMMISSIE VAN OVERLEG AMBTENARENREGLEMENT. Ged. Staten van Zeeland hebben aange- wezen als voorzitter der commissie van over- leg als bedoeld in art. 6 le lid van het ambte- narenreglement Zeeland 1928, den heer mr. J. H. M. Stieger, lid van Ged. Staten te Goes en tot plaatsvervangend voorzitter dier commis sie den heer G. J. L. Goossens, lid van Ged. Staten te Sas van Gent. IRENEFEEST TE IJZENDIJKE. Ter viering van de geboorte van Prinses Irene zal Zondag 27 Augustus een historische optocht worden gehouden voorstellende den intocht van Prins Maurits binnen de vesting IJzendijke, ten jare 1604. Dat feest zal voorts ook worden opgeluis- terd door de bekende politieharmonie uit Gent, die ook alhier het vorig jaar met over- groot succes is opgetreden. BESMETTELIJKE ZIEKTEN. In de week van 6 tot en met 12 Aug. kwa- men in onze provincie 4 gevallen van rood- vonk voor, n.l. 2 te Terneuzen en 1 in de ge meenten St. Maartensdijk en Sluis. DS. P. J. WAUTERS. In den ouderdom van 82 jaar is te Brussel overleden Ds. P. J. Wauters, emeritus predi- kant van de Ned. Herv. Gemeente van Kle- •verskerke. Pieter Jozef Wauters werd in 1857 geboren en studeerde aan de Vlaamsche Opleidings- school te Brussel. In 1880 trad hij in dienst van de Belgische zendingskerk voor den evangelisatie-arbeid met standplaats Brugge. Daarna volgde zijn benoeming aan de Stads- evangelisatie van Ds. N. de Jonge te Brussel. In 1887 bevestigde Ds. De Jonge hem als pre- dikant van de Vliaamsch-Hollandsche gemeen te te Roubaix in Frankrijk. Na collegium doctum voor het provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland werd Ds. Wauters beroepbaar verklaard in de Ned. Herv. kerk hier te lande. Op 16 Februari 1890 deed hij zijn intrede in zijn eerste gemeente Goedereede, sprekende over Hand. 1 8a. In 1892 vertrok Ds. Wau ters naar Rozenburg en in 1896 kwam hij in pTer Aar. In 1916 deed hij intrede te Hoofd- plaat en in 1920 te Kleverskerke, waar hij in 1927 eervol emeritaat kreeg. BEZOEK VAN DE DEELNEMERS AAN DE ACADEMIE VOOR INTERN ATION A AL RECHT. Zaterdagmorgen te half twaalf kwamen te Middelburg per autobus aan een 30-tal dames en heeren, die in Den Haag deelnemen aan de Academie voor Internationaal Recht. Zij werden in de hal van het stadhuis ont vangen door den burgemeester, den gemeente- secretaris en de gemeente-archivaris. In de Oude Vierschaar voegde zich bij de ontvan- gende personen nog de voorzitter van Vreem- delingenverkeer, Dr. C. F. Koch. Het was ook hier, dat de burgemeester, Mr. Dr. J. van Walre de Bordes, de gasten in het Fransch toesprak, en wees op hun mooie taak de behartiging van het internationaal recht, dat van zulk een groote beteekenis kan zijn voor de algemeene vrede. Daarmede in verband sprak de burgemeester over de wen- schelijkheid, dat men begint met het scheppen van vrede in eigen kring en op de woorden van H. M. de Koningin, gesproken in het begin van dit jaar. Ook vergat spr. niet te wijzen op de naam gegeven aan onze jongste Prinses. Met deze woorden heette spr. ten slotte alien hartelijk welkom. De toespraak werd met applaus begroet. Dit was ook het geval met de eveneens in het Fransch gegeven toelichfing van Dr. W. ,S. Unger over het wezen van de Vierschaar en allesi wat zich daarin thans nog bevindt. Tijdens deze uiteenzetting was een kop bouillon aangeboden. Na bezichtiging van ook de andere belang- rijke deelen van het stadhuis, reden de toe- komstige diplomaten Zaterdag naar Veere, waar de koffiemaaltijd plaats had. Na een tocht over het verdere deel van Walcheren, werd weder naar Middelburg gereden, waar men ongeveer 4 uur op de Groenmarkt aankwam voor het bezoek aan de tentoonstelling van Zeeuwsche Kleeder- drachten, die zich ook overigens weder in een flink bezoek mocht verheugen, er kwamen ongeveer 125 betalende bezoekers op dezen derden dag. De juristen werden verwelkomd door den penningmeester der Vereeniging tot behoud der Zeeuwsche Kleederdrachten, Jhr. Mr. Tj. A. J. W. Schorer, die in het Fransch, Duitsch en Engelsch de gasten toesprak en er o.a. op wees, dat men bij den tocht door Wal cheren kennis had gemaakt met dijken enz. en dat daaruit blijkt, dat men steeds strijd heeft moeten voeren tegen het water. Dit heeft aan de Zeeuwsche bevolking een eigen karakter gegeven en dit leidde tot eigen kleederdracht. Daarvan is door de bevolking op initiatief der vereeniging deze tentoon stelling ingericht. Spr. wees op het Zeeuw sche wapen, dat ook getuigd van den boven- bedoelden strijd. Tot de Engelschen van het gezelschap zeide spr. nog, dat zij de naam Zeeland kennen uit dien van Nieuw-Zeeland een der dominions". De gasten namen met belangstelling kennis van het geexposeerde. Na de thee in hotel de Abdlij te hebben gebruikt ging het gezel schap voor het diner naar Vlissingen. TENTOONSTELLING VAN ZEEUWSCHE KLEEDERDRACHTEN. Donderdagmorgen werd in de koffiekamer van de Prov. Staten te Middelburg de tentoon stelling van Zeeuwsche kleederdrachten ge opend, georganiseerd door de Vereeniging tot behoud van de Zeeuwsche kleederdrachten. Onder de aanwezigen merkten wij op den Commissaris der Koningin, den griffier der Staten en de leden van Ged. Staten, met uit- zondering van den heer Van Bommel van Vloten; den burgemeester van Middelburg en mevrouw van Walre de Bordes; den secreta- ris van het Zeeuwsch Genootschap der we- tenschappen, mr. A. Meerkamp van Embden; den vertegenwoordiger van den A.N.W.B., den heer jhr. P. J. Boogaert; bestuursleden van de organiseerende vereeniging, leden van de tentoonstellingscommissie, inz'enders en verdere belangstellenden, verschillende met hun dames. De voorzitter der Vereeniging, de heer B. F. S. von Brucken Fock, heette alien welkom en dat in het bijzonder den Commissaris der Koningin, als beschermheer der vereeniging. Spr. wees er op, dat als men alle mooie klee- dingstukken enz. aanschouwt, dat alien het wel met hem eens zullen zijn, dat het een ramp-voor Zeeland zou zijn, een onherstelbaar verlies, wanneer de interessante Zeeuwsche kleederdrachten teloor gingen. Dit zoowel uit artistiek en folkloristisch oogpunt, als bezien van de commercieele zijde. Spr. heeft echter het initiatief tot de op- riohting der vereeniging uitsluitend genomen uit artistieke overweging en men werkt alleen op idealistische gronden. Spr. wees er vervol- gens op, dat ook in landen als Hongarije en Zwitserland door vereenigingen als de Zeeuw sche heel wat is bereikt. Het opwekken van belangstelling kan het best geschieden door een tentoonstelling als deze, waarin al het interessante sterk in waarde verhoogd wordt door de aanwezigheid van levend materiaal. Spr. eindigde mot dank aan alien, die op eeni- gerlei wijze hebben mede gewerkt om deze bescheiden tentoonstelling te kunnen houden. Vervolgens werd het woord gevoerd door mevr. Gelukde Jonge, die verklaarde de Zeeuwsche kleederdracht zeer lief te hebben, die door alle tijden mooi is geweest. Zij is goedkoop, omdat men die jaren dragen kan, zonder gevaar te loopen te moeten hooren dat men ouderwetsch is. Zij heeft ook dikwijls in hooge kringen verkeerd, doch nimmer onder- vonden, dat men haar om haar kleeding min der achtte. Zij eindigde met een woord van eerbied voor H.M. de Koningin, die zelf de hoop heeft uitgesproken, dat Zeeland der tra- ditie getrouw haar schoone kleeding zooveel mogelijk in eere zal weten te houden. Ten slotte nam de Commissaris der Ko ningin, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford het woord, die hulde bracht aan het ijverig be- stuur der vereeniging en aan het dames- comite dat daaraan voor het inrichten dezer tentoonstelling steun heeft verleend. Spr. meent thans geen pleitrede te moeten houden, doch wil toch een argument voor het behoud der kleederdracht naar voren brengen. Spr. schetste dan, hoe de Zeeuwsche boer en boerin niet alleen worden geacht om hun

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 2