Ter Neuzensche Courant
Woensdag 16 Augustus 1939 No. 9952
TWEEDE BLAD
GEMEENTERAAD VAN
TERNEUZEN.
VAN
Vergadering van Donderdag 3 Augustus 1939,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen,
Burgemeester.
Tegenwoordig de leden L. J. Geelhoedt, P.
van Cadsand, C. A. Verlinde, N. J. C. Lam
brechtsen van Ritthem, J. Riemens, D. E. de
Kraker, H. J. Colsen, L. J. van Driel J. N.
't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer, G. Dees
en A. de Bruijn.
Afwezig de leden O. A. J. Stockman en
E. L. van Hecke.
De VOORZITTER deelt mede, dat bericht
van verhindering is ingekomen van de heeren
Stockman en Van Hecke.
1. Notulen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de notulen der vergadering van 25 Mei 1939
vast te stellen zooals deze in druk zijn ver-
schenen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
2. Ingekomen stukken.
a. (Het raadsbesluit van 22 December 1938
tot vaststelling van een verordening op de
keuring van waren, voorzien van bewijs van
koninklijke goedkeurlng.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Het raadsbesluit van 25 Mei 1939, tot
vaststelling eener schoolgeldverordening,
voorzien van bewijs van koninklijke goed
keuring.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Het raadsbesluit van 25 Mei 1939, tot
wijziging der begrooting voor den dienst 1938,
voorzien van bewijs van goedkeuring door
Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Een missive van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, waarbij wordt toegezonden voor
zien van bewijs van vaststelling, de gemeente-
rekening over den dienst 1937.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Een missive van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, waarbij de rekening van ont-
vangsten en uitgaven van bet Woningbedrijf
over 1937 wordt vastgesteld voor den gewonen
dienst in ontvang en uitgaaf op een bedrag
van f 10.300,16, de kapitaalsinkomsten op
f 6308,43, de kapitaalsuitgaven op 6451,63,
nadeelig slot f 143,20.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Proces-verbaal van de op 12 Juni 1939
gebouden opneming van boeken,en kas van
den gemeente-ontvanger, waarbij bleek, dat
bet batig slot over den dienst 1937 blijkens
de ingeleverde rekening bedraagt, voor den
gewonen dienst f 20259,09, dat de inkomsten
over bet dienstjaar 1938 tot op datum belie-
pen 594.559,08, en die over den dienst 1939
f 150.596,89, totaal 765.415,06; dat bet na
deelig slot van den kapitaaldienst over 1937
blijkens ingeleverde rekening beloopt 8300,89,
dat de uitgaven over den dienst 1938 tot op
datum bedroegen 592.913,23, en die over den
dienst 1939 194.418,26, totaal 1795.632,38
zoodat de kas aanwijst een negatief saldo van
f 30.217,32 betgeen overeenstemt met de in de
kas bevonden en in bet proces-verbaal om-
scbreven waarden.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een missive van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, van den volgenden inhoud:
De raad der gemeente 's-Heerenhoek beeft
besloten tot afschaffing van de veemarkt, die
jaarlijks op den derden Woensdag in de maan-
den Maart en April en op den eersten Woens
dag in de maanden October, November en
December wordt gehouden.
Mocht bij den raad uwer gemeente tegen
dat besluit bezwaar bestaan, zoo verzoeken
wij u, ons dit vodr 1 Augustus a.s. mede te
deelen.
De gemeentebesturen, waarvan op genoemd
tijdstip geen bericht is ingekomen, zullen ge-
acht worden geen bezwaren te hebben.
Aangenomen voor kennisgeving.
h. Ben schrijven van den volgenden in
houd:
Het Bestuur van het ziekenbuis ,,De
R.K. Verpleging" te Sluiskil, gemeente Ter-
neuzen, Nieuwe Kerkstraat 17, wendt zich
tot u met het beleefd verzoek ten behoeve van
genoemd ziekenhuis voor het jaar 1940 in
aanmerking te mogen komen voor een ge-
meentelijke subsidie van ten minste f 1000.
De begrooting voor 1940, alsmede het over-
zicht van de exploitatie over 1938 gelieve
U Ed. hierbij in duplo aan te treffen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit verzoek te behandelen bij de behandebng
der begrooting voor 1940.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
i. Een schrijven, luidende:
Het Bestuur van de R.K. bewaarschool te
Sluiskil, gemeente Terneuzen, Nieuwe Kerk
straat 21, wendt zich tot u met beleefd ver
zoek voor het jaar 1940 ten behoeve van ge-
noemde school in aanmerking te mogen
komen voor een. gemeentelijke subsidie van
ten minste 300 gld.
Het aantal leerlingen der school bedroeg op
16 September 1938 63, op 16 Januari 1939 69
en op 16 Mei 1939 62.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit verzoek te behandelen bij de behandeling
der begrooting voor 1940.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
j. Een schrijven van den volgenden inhoud:
Geeft met verschuldigde gevoelens te ken-
nen het Centraal Bestuur van den Nederland-
schen Christelijken Bond van personeel in
Publieken Dienst, Heemraadssingel 163 te
Rotterdam
dat ons lid A. C. Riemens op 1 September
1939 onder toekenning van pensioen den
dienst uwer gemeente zal verlaten;
dat hij als gevolg van een gering aantal
dienstjaren, die hij in vasten dienst der ge
meente heeft doorgebracht, een zoodanig pen-
sioenbedrag zal ontvangen, dat hij bezwaar-
lijk in zijn levensonderhoud zal kunnen voor
zien;
dat hij voor zijn aanstelling in vasten dienst,
gedurende geruimen tijd in lossen dienst bij
de gemeente werkzaam is geweest.
Redenen, waarom het Uwen raad verzoekt
aan A. C. Riemens bij zijn ontslag uit dm
dienst een toeslag op zijn pensioen te willen
verleenen.
Burgemeester en Wethouders merken op,
dat in de laatste jaren een tweetal zelfde ve>
zoeken van andere ambtenaren zijn afge-
wezen, waarom zij thans, teneinde geen prece
dent te scheppen, een zelfde houding wen-
schen aan te nemen.
De heer RIEMENS zou willen voorstellen
aan dit verzoek wel te willen voldoen. Dit
temeer daar, naar spreker meent, de betrok-
kene lang in gemeentedienst heeft gewerkt,
voor hij vast aangesteld werd. Naar zijn oor-
deel is er alles voor, dit verzoek wel in te
willigen.
De VOORZITTER wenscht toe te lichten,
dat de betrokkene 19 jaar in vasten dienst
der gemeente is geweest. 'Hij zal ontvangen
f 492 pensioen. In lossen dienst der gemeente
is hij 3 jaar geweest. Indien deze jaren zou-
den meetellen, zou hij f 75 meer ontvangen.
Het college heeft gemeend, op dit verzoek
niet in te moeten gaan, omdat zooals mede-
gedeeld, vroeger ook dergelijke verzoeken zijn
afgewezen en het college het niet verstandig
voorkwam, hierop een uitzondering te maken.
De heer COLSEN weet, dat de gemeente-
workman Doeselaar indertijd in de gelegen-
heid geweest is, bij te betalen voor zijn pen
sioen. Spreker herinnert zich wel dat hij
bijgestort heeft. Is dat ook met deze man
het geval geweest, heeft Riemens de kans ge
had om bij te storten of kan dit niet meer?
De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet
meer kan. Voor den tijd dat hij in tijdelijken
dienst is geweest, had hij kunnen bijstorten
binnen een jaar na den tijd dat hij in vasten
dienst gekomen is.
De heer COLSENEn dat is niet gebeurd
De VOORZITTER is van meening, dat het
niet mogelijk is.
De heer VAIN DRIEL wenscht in dezen en
kele dingen naar voren te brengen. Indertijd
bij het geval van den ouden Lijzer is het ge-
lukt een bijslag op pensioen te verzekeren.
Doch dit geval is niet gelijk. Deze man was
lange jaren in lossen dienst der gemeente ge
weest en deze is toen op een bepaalden grond-
slag gebracht.
De inkoop betreft bier een betrekkelijk
klein bedrag, spreker had gedacht dat de be
trokkene meer jaren in lossen dienst der
gemeente geweest was.
In hoofdzaak zijn dergelijke verzoeken in
soortgelijke gevallen afgewezen. Spreker
herinnert zich nog dat de ambtenaar ter
secretarie De Vos ontijdig weg gegaan is, en
later ook de directeur der Arbeidsbeurs, de
heer De Cooker. Het verzoek van den heer
De Vos is afgewezen omdat deze zich kon
redden.
De VOORZITTER: Er is ook het geval-
Bierens geweest.
De heer VAIN DRIEL heeft daarover niet
gesproken, omdat de uitkeering aan dezen
betrokkene ongeveer gelijk was aan de uit
keering uit de werkloozenkas.
Om terug te komen op de vorige gevallen.
Het verzoek van den heer De Cooker is afge
wezen omdat hierbij weer andere omstandig-
heden een rol speelden. Het is van algemeene
bekendheid, dat deze door een erfenis in om-
standigheden was gekomen, die het voor hem
niet noodig maakten. Hoewel spreker er wel
voor voelde een bijslag te verleenen, is dit niet
doorgegaan.
Deze man is georganiseerd en zijn bond ver
zoekt thans hem een toeslag op zijn pensioen
te verzekeren. Spreker had gehoord, dat zijn
pensioen 8 zou bedragen, nu blrjkt dat het
9 is. Spreker is er voor, indien er een moge-
lijkheid bestaat, aan het voorstel van den
heer Riemens gevolg te geven. De mogelijk-
heid bestaat toch, door het uitkeeren van een
gratificatie zijn uitkeering ongeveer gelijk te
maken aan die welke hij zou ontvangen, in
dien hij door de werkloozenkas werd uitbe-
taald.
De VOGRJZITTER herhaalt, dat juist nu, in
dit geval het bedrag waar het om gaat niet
de moeite waard is.
De heer VAN DRIEL merkt op, dat men
elk geval apart moet bekijken. In het ver-
leden zijn er menschen met pensioen gegaan,
die zichzelf konden helpen, doch deze man
gaat met pensioen en krijgt een gering be
drag. Daar komt bij, dat hij niet in de ge-
legenheid is geweest, ook maar iets over te
houden, daar is geen kwestie van, daar hij
ten opzichte van zijn kinderen alimentatie-
plichtig was. De betrokkene gaat thans bij
het ingaan van zijn pensioen meer dan de
helft achteruit. Men zou het dus kunnen be-
leven dat zijn kinderen te zijnen opzichte
alimentatieplichtig werden. Als er heelemaal
niets aan te doen is, zal spreker er zich
natuurlijk bij neer moeten leggen, doch hij
meent, dat er in dit geval toch wel een billijk-
heidsgrond aanwezig is.
De VOORZITTER acht het toch geen juist
argument van den heer Van Driel, dat hij er
de alimentatieverplichting van betrokkene
aan verbindt.
De heer VAN DRIEL wil een toeslag op
zijn pensioen toestaan, juist om te voorkomen,
dat de betrokkene in alimentatie vervalt en
dat hij zich moet wenden tot het Burgerlijk
Armbestuur of elders.
De VOORZITTER meent, dat de heer Van
Driel in dezen de zaak al te zwart afschildert.
Die 75, die de betrokkene meer zou krijgen,
zal hem niet van het armbestuur weghouden.
De heer VAN DRIEL wijst er op, dat aan
De Lijzer op billijkheidsgronden een toeslag
is verleend. Deze was heel langen tijd in los
sen dienst geweest, en om verschillende reden
is men toentertijd van achter de groene tafel
zeer ruim geweest en heeft men bij wijze van
gratificatie aan hem een bepaalde toelage
verleend. Spreker had dit liever anders ge-
zien. Naar zijn opvatting zou de betrokkene
in dit geval moeten kunnen komen aan een
bedrag van f 12 per week, tot welk bedrag
hij ook zou komen indien hij van zijn werk
loozenkas trok. Hij is van oordeel, dat de
betrokkene zich dan zou kunnen redden.
De VOORZITTER merkt op, dat dit veel
meer is dan f 75.
De heer VAIN DRIEL antwoordt, dat dit
ongeveer het dubbele er van is.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
heer Van Driel toch wel toe zal geven dat dit
geval anders ligt dan het vorige.
De heer ViERLIiNDE merkt op, dat de heer
Colsen heeft gevraagd of de betrokkene in de
gelegenheid is geweest bij te storten. Dit is
het geval geweest, doch is blijktaaar niet ge
beurd. Spreker is van meening, dat de be
trokkene t-e voren heeft geweten hoeveel hij
aan pensioen zou kunnen trekken en er dan
voor had moeten zorgen, dat hij onderdoms-
rente verkreeg, desnoods samen met zijn
vrouw. Spreker acht het niet billtjk, thans
de gemeente weer een toeslag op zijn pen
sioen op te draaien.
De heer RIEMENS geeft toe, dat de be
trokkene in dezen te kort geschoten kan zijn
in den plicht, die hij heeft tot verzorging van
zichzelf. Hij meent echter, dat men in dezen
geen vergelijkingen moet gaan maken met
andere gevallen, die zich hebben voorgedaan.
Spreker is van een ander gevoelen en wel, dat
men iedere zaak afzonderlijk moet beschou-
wen, op zichzelf.
Als de man zich gemakkelijker en be ter in
zijn onderhoud had kunnen voorzien, dan zou
hij er thans ook niet over spreken. doch waar
hij een pensioen zal ontvangen dat minder is
dan hetgeen hij krachtens de steunregeling
zou trekken. meent spreker dat er alles voor
is, den tijd dat hij in lossen dienst der ge
meente is geweest, mee te tellen en te ver
leenen als toeslag op zijn pensioen.
De VOORZITTER: Dat is niet zoover als de
heer Van Driel wilde gaan.
(De heer RIEMENS neemt bij dit voorstel
in aanmerking, dat de betrokkene beter voor
zichzelf had kunnen zorgen.
De heer GEEL'HOEDT kan zich best voor
stellen, dat er leden zijn die den betrokkene
een bijslag op zijn pensioen willen geven, doch
daarmee moet men zeer voorzichtig zijn, want
dan begeeft men zich op een gevaarlijken
weg.
Ten eerste zijn er gevallen geweest, die
analoog zijn aan dit geval, en waarin de raad
geen aanleiding kon vinden een bijslag te
verleenen en ten tweede heeft de heer Colsen
gevraagd of de betrokkene in de gelegenheid
is geweest voor den tijd dat hij in lossen dienst
geweest is, bij te storten, en heeft de heer
Verlinde geantwoord, dat hij dat had kunnen
doen en ook op andere wijze voor zichzelf
had kunnen zorgen. Indien hij een ouder-
domsverzekering had gesloten, dan zou hij
thans 5 meer hebben kunnen trekken. En
spreker moet er op wijzen, dat, als de raad
thans aan dit verzoek gevolg zou geven, men
er op kan rekenen, dat over enkele jaren hier
heel andere gevallen behandeld zullen moeten
worden, waarin de raad dan ook geen weige-
rend antwoord geven kan. Binnen enkele
jaren krijgt men dan vrij zeker ook een ver
zoek van De Blaaij, die nog veel korter tijd
in vasten dienst der gemeente geweest is. Die
zal dan ongetwijfeld ook komen vragen om
toeslag op zijn pensioen. Men moet oppassen
met een besluit te nemen. Als de raad op
dit verzoek ingaat, bindt hij zich voor de
toekomst. Want men kan er op rekenen, dat
dan De Blaaij ook met een verzoek komt.
En verder dient men ook acht te slaan op den
toestand van de gerneentefinancien.
De heer RIEMENS stelt er prijs op, te ver-
■klaren, dat hij elk geval op zichzelf zal be-
schouwen. Als hij zou zien, dat De Blaaij van
hetgeen hij aan pensioen ontVangt, met het
geen hij zelf heeft, er zou kunnen komen, zal
spreker dit zeer zeker in aanmerking nemen.
Gezien de omstandigheden, waarin de betrok
kene verkeert meent hij, dat er in dit geval
alles voor is, aan zijn verzoek wel te voldoen.
Het is ook zeer goed mogelijk, dat Riemens
niet in staat is geweest voor zichzelf te zor
gen, dat de omstandigheden waarin hij ver-
keerde, zoodanig waren dat hij daartoe niet
bij machte was.
De heer GEELHOEDT is van oordeel, dat
men dat kan zeggen van menschen die geen
vast inkomen hebben, doch toch niet in dit
geval.
De heer COLSEN hoort er van 6en, De
Blaaij, die in dezelfde omstandigheden zou
verkeeren. Hij vraagt, of er nog meer men
schen zijn, die in hetzelfde schuitje varen.
Nu de heer Geelhoedt De Blaaij heeft ge
noemd, zou spreker graag willen weten of er
ook meer zijn. Ook hij; is van meening, dat
men ieder geval afzonderlijk moet beschouwen.
Daarom zou hij ook graag willen weten of er
nog meer zijn. Dat het gevaarlijk zou zijn om
zoo te handelen als er niet meer zijn, kan hij
niet onderschrijven. Spreker ziet den heer
Dees naar boven kijken, om te denken, of er
nog meer van die gevallen zijn. Hij vraagt
verder, of, als er nu iemand benoemd wordt,
hij in hetzelfde schuitje vaart als deze man,
of dat de gelegenheid bestaat, voor het pen
sioen vol te storten.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij zoo-
juist heeft ingelicht, dat die gelegenheid oe-
staat een jaar nadat de betrokkene vast is be
noemd.
Men moet niet vergeten, dat de betrokkene
betaald wordt naar gelang van den arbeid die
hij in dienst van de gemeente heeft gepres-
teerd. Men kan in dezen niet in aanmerking
nemen of een betiokkene het noodig heeft
om in zijn levensonderhoud te voorzien. Dit
klinkt hard, doch kan toch niet dienen tot
grondslag voor de toekenning van een pen
sioen. Spreker veronderstelt, dat pensioen
voor velen te laag zal zijn. Deze man vraagt
bij., doch om thans bij te passen gaat niet aan,
daar de betrokkene betaald wordt op den
grondslag van den tijd die hij in dienst der
gemeente heeft doorgebracht.
De heer RIEMENS is van meening, dat er
alles voor is om bij te passen, daar de man
ook 3 jaar in dienst der gemeente heeft ge
werkt, waarvoor hij geen pensioen krijgt.
De VOORZITTER wijst er op, dat het col
lege meende, te moeten handelen in den geest,
zooals de raad zich in vorige gevallen ook
heeft uitgesproken. De heer Geelhoedt heeft
reeds gezegd, dat het buitengewoon gevaarlijk
is dezen weg in te slaan. En nu mogen de
leden wel zeggen, dat zij. elk geval apart zul
len beschouwen, doch dit is een uiterst zwak
argument.
De heer DE VOS merkt op, dat de heer
Geelhoedt over De Blaaij heeft gesproken.
Kan men hem ook inliehten of deze veel jaren
in lossen dienst is geweest.
De VOORZITTER antwoordt, dat dat er
niet zooveel zijn.
De heer DE VOS is van meening, dat, in
dien men zich baseert op de dienstjaren die
de betrokkenen hebben doorgemaakt, er geen
gevaar is. Niet dat spreker voor het verleenen
van een gratificatie is, doch in dezen acht
spreker wel billijkheidsgronden aanwezig.
De heer GEELHOEDT bevestigt, dat De
Blaaij niet veel jaren in lossen dienst werk
zaam geweest is.
De heer DE VOS merkt op, dat dat er ook
niet toe doet. Indien men zich baseert op de
dienstjaren in lossen dienst, bereikt men de
meest billijke regeling.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt in stemming gebracht en aange
nomen met 8 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Den Hamer, Dees.
De Bruijn, Geelhoedt, Van Cadsand, Verlinde,
Lambrechtsen van Ritthem en De Kraker;
tegen stemmen de heeren Colsen, Van Driel,
't Gilde, De Vos en Riemens.
k. De VOORZITTER deelt mede, dat gis-
ter nog is ingekomen een missive van Gedepu
teerde Staten van Zeeland, luidende:
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
voorgenomen het besluit van den raad der
gemeente Terneuzen van 25 Mei 1939 tot het
waarborgen van rente en aflossing van een
kapitaal groot ten hoogste f 120.000, op te
nemen door de Vereeniging tot ziekenverzor-
ging aldaar, ten behoeve van den bouw van
een nieuw ziekenhuis;
gelet op het adres van de Vereeniging
..Protestantsche Ziekenzorg" van 2 Juni 1939
en het advies van den Geneeskundigen Inspec-
teur van de Volksgezondheid voor Noord-
Brabant en Zeeland te Nijmegen Van 20 Juni
1939;
mede gelet op het ambtsbericht van Bur
gemeester en Wethouders van Terneuzen van
13 Juni 1939;
overwegende, dat reeds geruimen tijd bij de
Vereeniging tot Ziekenverzorging te Terneu
zen, zoowel als bij de Vereeniging .Protestant
sche Ziekenzorg" te IJzendijke plannen be
staan tot verbetering van het ziekenhuis-
wezen door bouw van een nieuw goed ge-
outilleerd ziekenhuis te Terneuzen;
dat de talrijke pogingen om de beide ver-
eenigingen te dien einde tot samenwerking te
brengen tot dusver niet zijn geslaagd;
dat naast het reeds te Terneuzen (Sluiskil)
bestaande R.K. ziekenhuis aldaar geen vol- I
doende behoefte bestaat aan twee zieken-
huizen;
dat, daargelaten de vraag of uit het
onderhavige besluit zonder het stichten van
nog een ziekenhuis te Terneuzen te eenigen
tijd al dan niet lasten voor de gemeente zullen
voortvloeien, de rentabiliteit van de te
bouwen inrichting, mocht ook de vereeniging
„Protestantsche Ziekenzorg" tot uitvoering
van hare plannen overgaan, niet is verzekerd;
dat het risico bij dezen stand van zaken uit
het onderhavige raadsbesluit voor de gemeente
voortvloeiende te groot moet worden geacht
en dit te meer, wijl de toestand van de finan-
cien der gemeente reeds thans minder gunstig
moet worden geacht;
besluiten
hunne goedkeuring te onthouden aan het ge-
melde raadsbesluit van 25 Mei 1939.
Dit betreft het garantiebesluit voor den
bouw van een nieuw ziekenhuis, waaraan Ge
deputeerde Staten van Zeeland goedkeuring
hebben onthouden. De raad kan hiertegen
binnen een termijn van 30 dagen bij de Kroon
in beroep gaan. Dit stuk is eerst gisteravond
binnengekomen, zoodat Burgemeester en Wet
houders zich daarover niet hebben kunnen be-
raden en, waar de raad voor 30 Augustus a.s.
waarschijnlijk niet meer bij elkaar zal komen,
geeft spreker in overweging, een besluit te
nemen.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
geeft te kennen, naar aanleiding van dezen
brief van Gedeputeerde Staten en na hetgeen
over deze zaak in vorige vergaderingen naar
voren is gekomen, dat de raad van oordeel
was, dat de rentabiliteit van een nieuw zieken
huis wel verzekerd was. Spreker doet dan ook
het voorstel het besluit van Gedeputeerde
Staten bij de Kroon voor vemietiging voor te
dragen.
De heer VAN DRIEL zegt, dat het hem
spijt, dat deze zaak zoo laat gekomen is, en de
raad thans niet voltallig is. Hij sluit zich
overigens aan bij de woorden van den heer
Lambrechtsen van Ritthem.
De heer DEN HAMER acht het voor zich
persoonlijik een bezwaar daarover thans te
beslissen. Gisteravond is dit stuk pas binnen
gekomen, zoodat er geen gelegenheid is ge
weest deze zaak te overwegen, zoodoende acht
hij het een bezwaar, daarin thans een beslis-
sing te nemen.
De heer DE VOS is van dezelfde meening.
De heer COLSEN meent, dat er nog tijd is
tot begin September om hierin een beslissing
te nemen.
De VOORZITTER zegt, dat een beslissing
moet genomen worden v66r 30 Augustus a.s.
Binnen 30 dagen vanaf den datum van ver-
zending van het besluit moet daar tegen be
roep aangeteekend worden.
Spreker is van oordeel, dat de heer Den
Hamer deze zaak niet te zwaar moet inzien.
Indien de raad besluit in beroep te gaan is dit
een gebruik maken van de gelegenheid die er
bestaat, daarop terug te komen. Deze zaak is
in vorige vergaderingen van alle kanten be-
keken en er is niets veranderd.
De heer DEN HAMER meent, dat het toch
een verschil maakt, indien men in de gelegen
heid is geweest, ,een dergelijke zaak te over
wegen. Het gedeputeerd college heeft de be
slissing van den raad afgewezen, en nu moet
men niet zeggen dat er daardoor niets ver
anderd is. Bovendien heeft men thans voor
deze kwestie geen enkele voorbereiding gehad
en dan is het voor spreker moeilijk een be
sluit te nemen, dat zoo plotselihg op hem valt.
Daarom vindt hij het ook een bezwaar, daarin
een beslissing te nemen.
De VOORZITTER is van oordeel, dat er
door deze beslissing niets nieilws omtrent deze
zaak naar voren gekomen is. Er wordt alleen
gewezen op de mogelijkheid, dat de Protes
tantsche Ziekenzorg ook een ziekenhuis zou
stichten en dat het risico te groot is. Verder
is deze zaak in vorige raadszittingen reeds
van alle kanten bekeken.
De heer DE VOS ziet de zaak zoo, dat Gede
puteerde Staten de goedkeuring op dit besluit
onthouden. Indien de raad zich verzet bij de
kroon, zal deze daartoe toch ook zelf bepaalde
overwegingen naar voren moeten brengen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de eenige
overweging kan zijn, dat de raad het risico
niet groot acht.
De heer DE VOS meent, dat Burgemeester
en Wethouders dan toch een ontwerp-besluit
moeten maken waarin de motieven, dat men
tegen deze beslissing in beroep gaat, zijn ver-
werkt. Spreker weet wel, dat als de zaak aan
het rollen is, de raad er niet veel meer aan
doen kan, indien besloten wordt, in beroep te
gaan.
De VOORZITTER antwoordt, dat het be
sluit van den raad gemotiveerd moet worden,
dat de raad het anders ziet dan Gedeputeerde
Staten. Gedeputeerde Staten acht het risico,
dat de raad op zich neemt, gevaarlijk, terwijl
de raad het geen gevaarlijk risico acht. Dit
alles is toch in vorige vergaderingen duide-
lijk gebleken.
De heer VAN OADSAND is van oordeel, dat
hij zich aan het besluit van Gedeputeerde
Staten zal houden. Men kan thans bij de
Kroon in beroep gaan, doch men kent onge
veer het standpunt van den tegenwoordigen
Minister. Waar men in de gemeente een
nieuw ziekenhuis krijgt, zal spreker nu er niet
aan medewerken om van het besluit van Ge
deputeerde Staten bij de Kroon in beroep te
gaan.
De heer RIEMENS zal omtrent deze kwestie
niet veel zeggen. Hij wijst er alleen op, dat
Gedeputeerde Staten de goedkeuring op het
raadsbesluit hebben onthouden op punten die
ook spreker tijdens de bespreking van dit
onderwerp heeft naar voren gebracht. Hij
wenscht den raad te adviseeren, de zaak te
laten zooals die is.
De VOORZITTER: Dus besluiten, niet in
beroep te gaan?
De heer VERLINDE acht de zaak heel een-
voudig. Deze kwestie is in den breede bespro-
ken in verschillende vergaderingen, zoodat het
niet noodig is, hierop nog eens terug te komen.
Het voorstel tot het garandeeren van een
geldleening is door den raad niet klakkeloos
gedaan, doch is wel degelijk tot in alle bij-
zonderheden overwogen. Het is gebruikelijk,
dat als er hier iets besloten is, en dit besluit
is door Gedeputeerde Staten vernietigd, dat
er dan nog eens een hartig woordje over ge-
wisseld wordt. Spreker kan zich ook voorstel
len, dat indien iemand tegen het voorstel ge
weest is, deze niet in beroep wil gaan, doch
het is aan den anderen kant toch niet meer
dan logisch, dat de voorstemmers ook op hun
standpunt blijven staan. Men kan zeggen, het
helpt "toch niet, doch dit wil dan toch ook weer
niet zeggen, dat men niet tot het laatste
strootje moet trachten vast te krijgen wat
men zich heeft voorgesteld. Iedere voorstem-
mer van het genomen besluit weet, waarom
hij voor gestemd heeft. Men moet er boven
dien mee rekenen, dat de Augustusmaand de
maand van de vacanties is, zoodat het uiterst
moeilijk zou zijn, alle led'en van den raad bij
elkaar te krijgen. Spreker zou het jammer
vinden indien deze zaak daarop zou moeten
stranden en is van oordeel, dat men op de
motieven die voor het nemen van dit besluit
golden, bij de Kroon in beroep moet gaan.
De VOORZITTER zegt, dat men deze dan
ook mondeling moet toelichten.
De heer DE KRAKER kan zich niet ver-
eenigen met hetgeen de heeren Lambrechtsen
van Ritthem en Verlinde gezegd hebben. Hij
zou liever zien, dat men de beslissing van
Middelburg voldoende achtte. De heeren in
Middelburg zijn voldoende voorgelicht omtrent
deze zaak en spreker zou niet weten welke
motieven er nog voor het besluit van den raad
naar voren gebracht zouden moeten worden.
De heer VERLINDE weet niet, of, indien
het een kerkelijke aangelegenheid betrof,
door den heer De Kraker beroep zou worden
geweigerd. Hoe dikwrjls wordt er met be-
trekking tot een Christelijke school niet in
beroep gegaan. Spreker wijst er op, dat er
onlangs een geval geweest is, in een gemeente
i waar een Ohristelijke school was, en de Her-
vormden hun kinderen naar een eigen school
wilden zenden. Een verzoek tot het aan-
wijzen of stichten van een school voor de
Hervormden werd door den raad, die in meer-
derheid rechts was, afgewezen. Daarop zijn
enkele raadsleden tegen dit besluit bij Gede
puteerde Staten in beroep gegaan. De raad
is daartegen bij de Kroon in beroep gegaan,
en daarbij bleek, dat er valsche handteekenin-
gen waren geplaatst. Naar het belang van
een persoon of partij moet in een dergelijk
geval niet gekeken worden. Indien het in het
belang van zijn partij was, zou de heer De
Kraker thans ook anders spreken.
De heer DE KRAKER wijst er op, dat deze
kwestie zoodanig breed besproken is, ook met
den Minister, dat spreker niet zou weten,
welke argumenten in beroep nog zouden moe
ten aangevoerd worden.
De heer DE VOS merkt op, dat men deze
kwestie in een paar vergaderingen besproken
heeft en daarover zeer uitvoerig van gedach-
ten is gewisseld. De meerderheid van den
raad is van oordeel, dat algemeene zieken
zorg het meest in het belang van de gemeente
is, waarom dan ook het garantiebesluit is ge
nomen. Indien dan ook het besluit van den
raad vernietigd wordt, ligt het geheel op den
weg van den raad tegen deze beslissing in
beroep te gaan.
De heer VERLINDEDoor den geheelen
raad zelfs.
De heer DE VOS stemt toe, dat dit door
den raad in zijn geheel zou moeten geschieden.
Spreker kan zich nog eenigszins voorstellen,
dat de heeren De Kraker en Riemens daar
niet met mee willen gaan, doch niet dat de
heer Van Cadsand, die voor het nemen van
het besluit heeft gestemd, zich thans bij de
beslissing van Gedeputeerde Staten wil neer-
Ieggen. De heer Van Cadsand heeft toch ook
v66r gestemd, omdat hij van oordeel is, dat
een algemeen ziekenhuis noodzakelijk is. Men
moet zich dan toch niet bij een beslissing die
valt, zonder meer neerleggen. Spreker ziet
in dezen meer nog een kwestie van fair play.
De heer VAN CADSAND merkt op, dat
het volkomen bekend is, en vooral in het col
lege, dat spreker altijd bezwaren heeft gehad.
Het was echter noodig, dat er een beter zie
kenhuis kwam, en waar het toch niet aangaat
dat er een protestantsch ziekenhuis zou
komen, omdat dit er niet hoorde, heeft spre
ker besloten v66r te stemmen. Hij kan even-
wel er niet zijn steun aan verleenen bij de
Kroon in beroep te gaan. Gedeputeerde
Staten komen met het bezwaar van de finan-
cien der gemeente en waar hij ook deze op
het oog heeft, mag men er spreker geen ver-
wijt van maken, dat hij zich, evenals Gede
puteerde Staten met het oog op de financien
der gemeente bij het besluit van dat college
wil neerleggen.
De heer COLSEN geeft te kennen, dat de
voorstanders van de vorige maal gelijk heb
ben. Mocht het zijn, dat er te weinig zjjn
spreker telt zoo de neuzen eens dan is hij
bereid, er voor te stemmen om in beroep te
gaan. Hij zal dit niet doen, omdat hij alle
argumenten die hier naar voren gebracht zijn,
deelt. Integendeel, Gedeputeerde Staten heb
ben alle argumenten, die spreker genoemd
heeft, ook als hun meening in hun besluit te
kennen gegeven. Doch hij zal dit doen om
den leden die er v6dr waren, in de gelegen
heid te stellen, in beroep te gaan. Doch wel
zou hij dan willen, dat er naast voorstanders
van het algemeen ziekenhuis ook tegenstan-
ders naar den Raad van State gaan.
De VOORZITTER is van oordeel, dat dat
niet gaat. Men gaat in beroep om zijn gelijk
te verdedigen. 'Het geluid dat door den heer
Colsen gegeven is, zal wel door Gedeputeerde
Staten worden gegeven.
De heer DE "VOS is van meening, dat Gede
puteerde Staten de voorstanders van het an
dere ziekenhuis zullen vertegenwoordigen. Dit
college is in dezen partij tegen de gemeente
en dit zal zijn zaak beter verdedigen dan de
voorstanders van het protestantsche zieken
huis dit kunnen.
De heer COLSEN ziet de zaak zoo in, dat,
als hij voorstander van het neutrale zieken
huis was, hij ook bij de Kroon in beroep zou
gaan. Maar, om naar de Kroon te kunnen
gaan. dienen er naast de voorstanders ook
tegenstanders afgevaardigd te worden.
De VOORZITTER: Maar dat kan toch niet,
dat geluid wordt toch door Gedeputeerde Sta
ten gegeven.
De heer COLSEN merkt op, dat Gedepu
teerde Staten dan toch hun oor te luisteren
moeten leggen. hoe de meeningen hier zijn.
De VOORZITTER antwoordt, dat de tegen-
partij van het besluit van den raad vertegen-
woordigd wordt door Gedeputeerde Staten.
De heer COLSENMaar Gedeputeerde Sta
ten weten dat tooh allemaal niet!
De heer DE VOSOf ze het weten
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
moet er naar aanleiding van de woorden van
den heer Den Hamer op wijzen, dat in de ver
schillende vergaderingen waarin dit onder
werp besproken is, de meerderheid van den
raad het wel degelijk een groot gemeentebe-
lang achtte, dat er een neutraal ziekenhuis in
de plaats kwam. Een der voorstanders daar-
van is de heer Den Hamer geweest, die in een
zeer helder betoog de rentabiliteit van een
nieuw te bouwen ziekenhuis heeft aange-
toond. Nu is deze zaak door Gedeputeerde
Staten teruggebracht tot de kwestie der
rentabiliteit. Spreker meent, dat het juist den
heer Den Hamer is geweest, die zeer duidelijk
de rentabiliteit naar voren heeft gebracht.
De heer VERLINDE is van oordeel, dat
men in beroep moet gaan, omdat het eerlijk-
heids- en rechtsgevoel van den raad in dezen
niet is bevredigd. De raad heeft na nauwkeu-
rige en breedvoerige besprekingen een besluit
genomen met meerderheid van stemmen en nu
dit besluit verworpen wordt, dient men van
deze beslissing in beroep te gaan. En dan
staat spreker op het standpunt, dat het de
geheele raad 'behoorde te zijn, die in beroep
ging. Het betreft hier een principieele zaak,
een rechtskwestie.
De heer VAN CADSAND wil zich onder-
werpen aan de beslissing van Gedeputeerde
Staten.
De heer DEN HAMER kan niet zeggen, dat
hij van meening veranderd is in deze zaak. Hij
is er evenwel van overtuigd, dat men voor
zichtig moet handelen. Spreker is een voor
stander van deze zaak geweest, reeds van den
tijd af dat het garantiebesluit in beginsel ge
nomen is. Nu de beslissing door Gedeputeerde
Staten genomen is, wenscht hij deze zaak ern-
stig te overwegen -en van alle kanten te be-
zien. Hij meent, dat dat het juiste standpunt
is. Men kan toch maar niet zeggen, dat, nu