Ter Neuzensche Courant Woensdag 16 Augustus 1939 No. 9952 TWEEDE BLAD GEMEENTERAAD VAN TERNEUZEN. VAN Vergadering van Donderdag 3 Augustus 1939, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, Burgemeester. Tegenwoordig de leden L. J. Geelhoedt, P. van Cadsand, C. A. Verlinde, N. J. C. Lam brechtsen van Ritthem, J. Riemens, D. E. de Kraker, H. J. Colsen, L. J. van Driel J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer, G. Dees en A. de Bruijn. Afwezig de leden O. A. J. Stockman en E. L. van Hecke. De VOORZITTER deelt mede, dat bericht van verhindering is ingekomen van de heeren Stockman en Van Hecke. 1. Notulen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de notulen der vergadering van 25 Mei 1939 vast te stellen zooals deze in druk zijn ver- schenen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 2. Ingekomen stukken. a. (Het raadsbesluit van 22 December 1938 tot vaststelling van een verordening op de keuring van waren, voorzien van bewijs van koninklijke goedkeurlng. Aangenomen voor kennisgeving. b. Het raadsbesluit van 25 Mei 1939, tot vaststelling eener schoolgeldverordening, voorzien van bewijs van koninklijke goed keuring. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het raadsbesluit van 25 Mei 1939, tot wijziging der begrooting voor den dienst 1938, voorzien van bewijs van goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een missive van Gedeputeerde Staten van Zeeland, waarbij wordt toegezonden voor zien van bewijs van vaststelling, de gemeente- rekening over den dienst 1937. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een missive van Gedeputeerde Staten van Zeeland, waarbij de rekening van ont- vangsten en uitgaven van bet Woningbedrijf over 1937 wordt vastgesteld voor den gewonen dienst in ontvang en uitgaaf op een bedrag van f 10.300,16, de kapitaalsinkomsten op f 6308,43, de kapitaalsuitgaven op 6451,63, nadeelig slot f 143,20. Aangenomen voor kennisgeving. f. Proces-verbaal van de op 12 Juni 1939 gebouden opneming van boeken,en kas van den gemeente-ontvanger, waarbij bleek, dat bet batig slot over den dienst 1937 blijkens de ingeleverde rekening bedraagt, voor den gewonen dienst f 20259,09, dat de inkomsten over bet dienstjaar 1938 tot op datum belie- pen 594.559,08, en die over den dienst 1939 f 150.596,89, totaal 765.415,06; dat bet na deelig slot van den kapitaaldienst over 1937 blijkens ingeleverde rekening beloopt 8300,89, dat de uitgaven over den dienst 1938 tot op datum bedroegen 592.913,23, en die over den dienst 1939 194.418,26, totaal 1795.632,38 zoodat de kas aanwijst een negatief saldo van f 30.217,32 betgeen overeenstemt met de in de kas bevonden en in bet proces-verbaal om- scbreven waarden. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een missive van Gedeputeerde Staten van Zeeland, van den volgenden inhoud: De raad der gemeente 's-Heerenhoek beeft besloten tot afschaffing van de veemarkt, die jaarlijks op den derden Woensdag in de maan- den Maart en April en op den eersten Woens dag in de maanden October, November en December wordt gehouden. Mocht bij den raad uwer gemeente tegen dat besluit bezwaar bestaan, zoo verzoeken wij u, ons dit vodr 1 Augustus a.s. mede te deelen. De gemeentebesturen, waarvan op genoemd tijdstip geen bericht is ingekomen, zullen ge- acht worden geen bezwaren te hebben. Aangenomen voor kennisgeving. h. Ben schrijven van den volgenden in houd: Het Bestuur van het ziekenbuis ,,De R.K. Verpleging" te Sluiskil, gemeente Ter- neuzen, Nieuwe Kerkstraat 17, wendt zich tot u met het beleefd verzoek ten behoeve van genoemd ziekenhuis voor het jaar 1940 in aanmerking te mogen komen voor een ge- meentelijke subsidie van ten minste f 1000. De begrooting voor 1940, alsmede het over- zicht van de exploitatie over 1938 gelieve U Ed. hierbij in duplo aan te treffen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit verzoek te behandelen bij de behandebng der begrooting voor 1940. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. i. Een schrijven, luidende: Het Bestuur van de R.K. bewaarschool te Sluiskil, gemeente Terneuzen, Nieuwe Kerk straat 21, wendt zich tot u met beleefd ver zoek voor het jaar 1940 ten behoeve van ge- noemde school in aanmerking te mogen komen voor een. gemeentelijke subsidie van ten minste 300 gld. Het aantal leerlingen der school bedroeg op 16 September 1938 63, op 16 Januari 1939 69 en op 16 Mei 1939 62. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit verzoek te behandelen bij de behandeling der begrooting voor 1940. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. j. Een schrijven van den volgenden inhoud: Geeft met verschuldigde gevoelens te ken- nen het Centraal Bestuur van den Nederland- schen Christelijken Bond van personeel in Publieken Dienst, Heemraadssingel 163 te Rotterdam dat ons lid A. C. Riemens op 1 September 1939 onder toekenning van pensioen den dienst uwer gemeente zal verlaten; dat hij als gevolg van een gering aantal dienstjaren, die hij in vasten dienst der ge meente heeft doorgebracht, een zoodanig pen- sioenbedrag zal ontvangen, dat hij bezwaar- lijk in zijn levensonderhoud zal kunnen voor zien; dat hij voor zijn aanstelling in vasten dienst, gedurende geruimen tijd in lossen dienst bij de gemeente werkzaam is geweest. Redenen, waarom het Uwen raad verzoekt aan A. C. Riemens bij zijn ontslag uit dm dienst een toeslag op zijn pensioen te willen verleenen. Burgemeester en Wethouders merken op, dat in de laatste jaren een tweetal zelfde ve> zoeken van andere ambtenaren zijn afge- wezen, waarom zij thans, teneinde geen prece dent te scheppen, een zelfde houding wen- schen aan te nemen. De heer RIEMENS zou willen voorstellen aan dit verzoek wel te willen voldoen. Dit temeer daar, naar spreker meent, de betrok- kene lang in gemeentedienst heeft gewerkt, voor hij vast aangesteld werd. Naar zijn oor- deel is er alles voor, dit verzoek wel in te willigen. De VOORZITTER wenscht toe te lichten, dat de betrokkene 19 jaar in vasten dienst der gemeente is geweest. 'Hij zal ontvangen f 492 pensioen. In lossen dienst der gemeente is hij 3 jaar geweest. Indien deze jaren zou- den meetellen, zou hij f 75 meer ontvangen. Het college heeft gemeend, op dit verzoek niet in te moeten gaan, omdat zooals mede- gedeeld, vroeger ook dergelijke verzoeken zijn afgewezen en het college het niet verstandig voorkwam, hierop een uitzondering te maken. De heer COLSEN weet, dat de gemeente- workman Doeselaar indertijd in de gelegen- heid geweest is, bij te betalen voor zijn pen sioen. Spreker herinnert zich wel dat hij bijgestort heeft. Is dat ook met deze man het geval geweest, heeft Riemens de kans ge had om bij te storten of kan dit niet meer? De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet meer kan. Voor den tijd dat hij in tijdelijken dienst is geweest, had hij kunnen bijstorten binnen een jaar na den tijd dat hij in vasten dienst gekomen is. De heer COLSENEn dat is niet gebeurd De VOORZITTER is van meening, dat het niet mogelijk is. De heer VAIN DRIEL wenscht in dezen en kele dingen naar voren te brengen. Indertijd bij het geval van den ouden Lijzer is het ge- lukt een bijslag op pensioen te verzekeren. Doch dit geval is niet gelijk. Deze man was lange jaren in lossen dienst der gemeente ge weest en deze is toen op een bepaalden grond- slag gebracht. De inkoop betreft bier een betrekkelijk klein bedrag, spreker had gedacht dat de be trokkene meer jaren in lossen dienst der gemeente geweest was. In hoofdzaak zijn dergelijke verzoeken in soortgelijke gevallen afgewezen. Spreker herinnert zich nog dat de ambtenaar ter secretarie De Vos ontijdig weg gegaan is, en later ook de directeur der Arbeidsbeurs, de heer De Cooker. Het verzoek van den heer De Vos is afgewezen omdat deze zich kon redden. De VOORZITTER: Er is ook het geval- Bierens geweest. De heer VAIN DRIEL heeft daarover niet gesproken, omdat de uitkeering aan dezen betrokkene ongeveer gelijk was aan de uit keering uit de werkloozenkas. Om terug te komen op de vorige gevallen. Het verzoek van den heer De Cooker is afge wezen omdat hierbij weer andere omstandig- heden een rol speelden. Het is van algemeene bekendheid, dat deze door een erfenis in om- standigheden was gekomen, die het voor hem niet noodig maakten. Hoewel spreker er wel voor voelde een bijslag te verleenen, is dit niet doorgegaan. Deze man is georganiseerd en zijn bond ver zoekt thans hem een toeslag op zijn pensioen te verzekeren. Spreker had gehoord, dat zijn pensioen 8 zou bedragen, nu blrjkt dat het 9 is. Spreker is er voor, indien er een moge- lijkheid bestaat, aan het voorstel van den heer Riemens gevolg te geven. De mogelijk- heid bestaat toch, door het uitkeeren van een gratificatie zijn uitkeering ongeveer gelijk te maken aan die welke hij zou ontvangen, in dien hij door de werkloozenkas werd uitbe- taald. De VOGRJZITTER herhaalt, dat juist nu, in dit geval het bedrag waar het om gaat niet de moeite waard is. De heer VAN DRIEL merkt op, dat men elk geval apart moet bekijken. In het ver- leden zijn er menschen met pensioen gegaan, die zichzelf konden helpen, doch deze man gaat met pensioen en krijgt een gering be drag. Daar komt bij, dat hij niet in de ge- legenheid is geweest, ook maar iets over te houden, daar is geen kwestie van, daar hij ten opzichte van zijn kinderen alimentatie- plichtig was. De betrokkene gaat thans bij het ingaan van zijn pensioen meer dan de helft achteruit. Men zou het dus kunnen be- leven dat zijn kinderen te zijnen opzichte alimentatieplichtig werden. Als er heelemaal niets aan te doen is, zal spreker er zich natuurlijk bij neer moeten leggen, doch hij meent, dat er in dit geval toch wel een billijk- heidsgrond aanwezig is. De VOORZITTER acht het toch geen juist argument van den heer Van Driel, dat hij er de alimentatieverplichting van betrokkene aan verbindt. De heer VAN DRIEL wil een toeslag op zijn pensioen toestaan, juist om te voorkomen, dat de betrokkene in alimentatie vervalt en dat hij zich moet wenden tot het Burgerlijk Armbestuur of elders. De VOORZITTER meent, dat de heer Van Driel in dezen de zaak al te zwart afschildert. Die 75, die de betrokkene meer zou krijgen, zal hem niet van het armbestuur weghouden. De heer VAN DRIEL wijst er op, dat aan De Lijzer op billijkheidsgronden een toeslag is verleend. Deze was heel langen tijd in los sen dienst geweest, en om verschillende reden is men toentertijd van achter de groene tafel zeer ruim geweest en heeft men bij wijze van gratificatie aan hem een bepaalde toelage verleend. Spreker had dit liever anders ge- zien. Naar zijn opvatting zou de betrokkene in dit geval moeten kunnen komen aan een bedrag van f 12 per week, tot welk bedrag hij ook zou komen indien hij van zijn werk loozenkas trok. Hij is van oordeel, dat de betrokkene zich dan zou kunnen redden. De VOORZITTER merkt op, dat dit veel meer is dan f 75. De heer VAIN DRIEL antwoordt, dat dit ongeveer het dubbele er van is. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de heer Van Driel toch wel toe zal geven dat dit geval anders ligt dan het vorige. De heer ViERLIiNDE merkt op, dat de heer Colsen heeft gevraagd of de betrokkene in de gelegenheid is geweest bij te storten. Dit is het geval geweest, doch is blijktaaar niet ge beurd. Spreker is van meening, dat de be trokkene t-e voren heeft geweten hoeveel hij aan pensioen zou kunnen trekken en er dan voor had moeten zorgen, dat hij onderdoms- rente verkreeg, desnoods samen met zijn vrouw. Spreker acht het niet billtjk, thans de gemeente weer een toeslag op zijn pen sioen op te draaien. De heer RIEMENS geeft toe, dat de be trokkene in dezen te kort geschoten kan zijn in den plicht, die hij heeft tot verzorging van zichzelf. Hij meent echter, dat men in dezen geen vergelijkingen moet gaan maken met andere gevallen, die zich hebben voorgedaan. Spreker is van een ander gevoelen en wel, dat men iedere zaak afzonderlijk moet beschou- wen, op zichzelf. Als de man zich gemakkelijker en be ter in zijn onderhoud had kunnen voorzien, dan zou hij er thans ook niet over spreken. doch waar hij een pensioen zal ontvangen dat minder is dan hetgeen hij krachtens de steunregeling zou trekken. meent spreker dat er alles voor is, den tijd dat hij in lossen dienst der ge meente is geweest, mee te tellen en te ver leenen als toeslag op zijn pensioen. De VOORZITTER: Dat is niet zoover als de heer Van Driel wilde gaan. (De heer RIEMENS neemt bij dit voorstel in aanmerking, dat de betrokkene beter voor zichzelf had kunnen zorgen. De heer GEEL'HOEDT kan zich best voor stellen, dat er leden zijn die den betrokkene een bijslag op zijn pensioen willen geven, doch daarmee moet men zeer voorzichtig zijn, want dan begeeft men zich op een gevaarlijken weg. Ten eerste zijn er gevallen geweest, die analoog zijn aan dit geval, en waarin de raad geen aanleiding kon vinden een bijslag te verleenen en ten tweede heeft de heer Colsen gevraagd of de betrokkene in de gelegenheid is geweest voor den tijd dat hij in lossen dienst geweest is, bij te storten, en heeft de heer Verlinde geantwoord, dat hij dat had kunnen doen en ook op andere wijze voor zichzelf had kunnen zorgen. Indien hij een ouder- domsverzekering had gesloten, dan zou hij thans 5 meer hebben kunnen trekken. En spreker moet er op wijzen, dat, als de raad thans aan dit verzoek gevolg zou geven, men er op kan rekenen, dat over enkele jaren hier heel andere gevallen behandeld zullen moeten worden, waarin de raad dan ook geen weige- rend antwoord geven kan. Binnen enkele jaren krijgt men dan vrij zeker ook een ver zoek van De Blaaij, die nog veel korter tijd in vasten dienst der gemeente geweest is. Die zal dan ongetwijfeld ook komen vragen om toeslag op zijn pensioen. Men moet oppassen met een besluit te nemen. Als de raad op dit verzoek ingaat, bindt hij zich voor de toekomst. Want men kan er op rekenen, dat dan De Blaaij ook met een verzoek komt. En verder dient men ook acht te slaan op den toestand van de gerneentefinancien. De heer RIEMENS stelt er prijs op, te ver- ■klaren, dat hij elk geval op zichzelf zal be- schouwen. Als hij zou zien, dat De Blaaij van hetgeen hij aan pensioen ontVangt, met het geen hij zelf heeft, er zou kunnen komen, zal spreker dit zeer zeker in aanmerking nemen. Gezien de omstandigheden, waarin de betrok kene verkeert meent hij, dat er in dit geval alles voor is, aan zijn verzoek wel te voldoen. Het is ook zeer goed mogelijk, dat Riemens niet in staat is geweest voor zichzelf te zor gen, dat de omstandigheden waarin hij ver- keerde, zoodanig waren dat hij daartoe niet bij machte was. De heer GEELHOEDT is van oordeel, dat men dat kan zeggen van menschen die geen vast inkomen hebben, doch toch niet in dit geval. De heer COLSEN hoort er van 6en, De Blaaij, die in dezelfde omstandigheden zou verkeeren. Hij vraagt, of er nog meer men schen zijn, die in hetzelfde schuitje varen. Nu de heer Geelhoedt De Blaaij heeft ge noemd, zou spreker graag willen weten of er ook meer zijn. Ook hij; is van meening, dat men ieder geval afzonderlijk moet beschouwen. Daarom zou hij ook graag willen weten of er nog meer zijn. Dat het gevaarlijk zou zijn om zoo te handelen als er niet meer zijn, kan hij niet onderschrijven. Spreker ziet den heer Dees naar boven kijken, om te denken, of er nog meer van die gevallen zijn. Hij vraagt verder, of, als er nu iemand benoemd wordt, hij in hetzelfde schuitje vaart als deze man, of dat de gelegenheid bestaat, voor het pen sioen vol te storten. De VOORZITTER antwoordt, dat hij zoo- juist heeft ingelicht, dat die gelegenheid oe- staat een jaar nadat de betrokkene vast is be noemd. Men moet niet vergeten, dat de betrokkene betaald wordt naar gelang van den arbeid die hij in dienst van de gemeente heeft gepres- teerd. Men kan in dezen niet in aanmerking nemen of een betiokkene het noodig heeft om in zijn levensonderhoud te voorzien. Dit klinkt hard, doch kan toch niet dienen tot grondslag voor de toekenning van een pen sioen. Spreker veronderstelt, dat pensioen voor velen te laag zal zijn. Deze man vraagt bij., doch om thans bij te passen gaat niet aan, daar de betrokkene betaald wordt op den grondslag van den tijd die hij in dienst der gemeente heeft doorgebracht. De heer RIEMENS is van meening, dat er alles voor is om bij te passen, daar de man ook 3 jaar in dienst der gemeente heeft ge werkt, waarvoor hij geen pensioen krijgt. De VOORZITTER wijst er op, dat het col lege meende, te moeten handelen in den geest, zooals de raad zich in vorige gevallen ook heeft uitgesproken. De heer Geelhoedt heeft reeds gezegd, dat het buitengewoon gevaarlijk is dezen weg in te slaan. En nu mogen de leden wel zeggen, dat zij. elk geval apart zul len beschouwen, doch dit is een uiterst zwak argument. De heer DE VOS merkt op, dat de heer Geelhoedt over De Blaaij heeft gesproken. Kan men hem ook inliehten of deze veel jaren in lossen dienst is geweest. De VOORZITTER antwoordt, dat dat er niet zooveel zijn. De heer DE VOS is van meening, dat, in dien men zich baseert op de dienstjaren die de betrokkenen hebben doorgemaakt, er geen gevaar is. Niet dat spreker voor het verleenen van een gratificatie is, doch in dezen acht spreker wel billijkheidsgronden aanwezig. De heer GEELHOEDT bevestigt, dat De Blaaij niet veel jaren in lossen dienst werk zaam geweest is. De heer DE VOS merkt op, dat dat er ook niet toe doet. Indien men zich baseert op de dienstjaren in lossen dienst, bereikt men de meest billijke regeling. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt in stemming gebracht en aange nomen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Den Hamer, Dees. De Bruijn, Geelhoedt, Van Cadsand, Verlinde, Lambrechtsen van Ritthem en De Kraker; tegen stemmen de heeren Colsen, Van Driel, 't Gilde, De Vos en Riemens. k. De VOORZITTER deelt mede, dat gis- ter nog is ingekomen een missive van Gedepu teerde Staten van Zeeland, luidende: Gedeputeerde Staten van Zeeland, voorgenomen het besluit van den raad der gemeente Terneuzen van 25 Mei 1939 tot het waarborgen van rente en aflossing van een kapitaal groot ten hoogste f 120.000, op te nemen door de Vereeniging tot ziekenverzor- ging aldaar, ten behoeve van den bouw van een nieuw ziekenhuis; gelet op het adres van de Vereeniging ..Protestantsche Ziekenzorg" van 2 Juni 1939 en het advies van den Geneeskundigen Inspec- teur van de Volksgezondheid voor Noord- Brabant en Zeeland te Nijmegen Van 20 Juni 1939; mede gelet op het ambtsbericht van Bur gemeester en Wethouders van Terneuzen van 13 Juni 1939; overwegende, dat reeds geruimen tijd bij de Vereeniging tot Ziekenverzorging te Terneu zen, zoowel als bij de Vereeniging .Protestant sche Ziekenzorg" te IJzendijke plannen be staan tot verbetering van het ziekenhuis- wezen door bouw van een nieuw goed ge- outilleerd ziekenhuis te Terneuzen; dat de talrijke pogingen om de beide ver- eenigingen te dien einde tot samenwerking te brengen tot dusver niet zijn geslaagd; dat naast het reeds te Terneuzen (Sluiskil) bestaande R.K. ziekenhuis aldaar geen vol- I doende behoefte bestaat aan twee zieken- huizen; dat, daargelaten de vraag of uit het onderhavige besluit zonder het stichten van nog een ziekenhuis te Terneuzen te eenigen tijd al dan niet lasten voor de gemeente zullen voortvloeien, de rentabiliteit van de te bouwen inrichting, mocht ook de vereeniging „Protestantsche Ziekenzorg" tot uitvoering van hare plannen overgaan, niet is verzekerd; dat het risico bij dezen stand van zaken uit het onderhavige raadsbesluit voor de gemeente voortvloeiende te groot moet worden geacht en dit te meer, wijl de toestand van de finan- cien der gemeente reeds thans minder gunstig moet worden geacht; besluiten hunne goedkeuring te onthouden aan het ge- melde raadsbesluit van 25 Mei 1939. Dit betreft het garantiebesluit voor den bouw van een nieuw ziekenhuis, waaraan Ge deputeerde Staten van Zeeland goedkeuring hebben onthouden. De raad kan hiertegen binnen een termijn van 30 dagen bij de Kroon in beroep gaan. Dit stuk is eerst gisteravond binnengekomen, zoodat Burgemeester en Wet houders zich daarover niet hebben kunnen be- raden en, waar de raad voor 30 Augustus a.s. waarschijnlijk niet meer bij elkaar zal komen, geeft spreker in overweging, een besluit te nemen. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM geeft te kennen, naar aanleiding van dezen brief van Gedeputeerde Staten en na hetgeen over deze zaak in vorige vergaderingen naar voren is gekomen, dat de raad van oordeel was, dat de rentabiliteit van een nieuw zieken huis wel verzekerd was. Spreker doet dan ook het voorstel het besluit van Gedeputeerde Staten bij de Kroon voor vemietiging voor te dragen. De heer VAN DRIEL zegt, dat het hem spijt, dat deze zaak zoo laat gekomen is, en de raad thans niet voltallig is. Hij sluit zich overigens aan bij de woorden van den heer Lambrechtsen van Ritthem. De heer DEN HAMER acht het voor zich persoonlijik een bezwaar daarover thans te beslissen. Gisteravond is dit stuk pas binnen gekomen, zoodat er geen gelegenheid is ge weest deze zaak te overwegen, zoodoende acht hij het een bezwaar, daarin thans een beslis- sing te nemen. De heer DE VOS is van dezelfde meening. De heer COLSEN meent, dat er nog tijd is tot begin September om hierin een beslissing te nemen. De VOORZITTER zegt, dat een beslissing moet genomen worden v66r 30 Augustus a.s. Binnen 30 dagen vanaf den datum van ver- zending van het besluit moet daar tegen be roep aangeteekend worden. Spreker is van oordeel, dat de heer Den Hamer deze zaak niet te zwaar moet inzien. Indien de raad besluit in beroep te gaan is dit een gebruik maken van de gelegenheid die er bestaat, daarop terug te komen. Deze zaak is in vorige vergaderingen van alle kanten be- keken en er is niets veranderd. De heer DEN HAMER meent, dat het toch een verschil maakt, indien men in de gelegen heid is geweest, ,een dergelijke zaak te over wegen. Het gedeputeerd college heeft de be slissing van den raad afgewezen, en nu moet men niet zeggen dat er daardoor niets ver anderd is. Bovendien heeft men thans voor deze kwestie geen enkele voorbereiding gehad en dan is het voor spreker moeilijk een be sluit te nemen, dat zoo plotselihg op hem valt. Daarom vindt hij het ook een bezwaar, daarin een beslissing te nemen. De VOORZITTER is van oordeel, dat er door deze beslissing niets nieilws omtrent deze zaak naar voren gekomen is. Er wordt alleen gewezen op de mogelijkheid, dat de Protes tantsche Ziekenzorg ook een ziekenhuis zou stichten en dat het risico te groot is. Verder is deze zaak in vorige raadszittingen reeds van alle kanten bekeken. De heer DE VOS ziet de zaak zoo, dat Gede puteerde Staten de goedkeuring op dit besluit onthouden. Indien de raad zich verzet bij de kroon, zal deze daartoe toch ook zelf bepaalde overwegingen naar voren moeten brengen. De VOORZITTER antwoordt, dat de eenige overweging kan zijn, dat de raad het risico niet groot acht. De heer DE VOS meent, dat Burgemeester en Wethouders dan toch een ontwerp-besluit moeten maken waarin de motieven, dat men tegen deze beslissing in beroep gaat, zijn ver- werkt. Spreker weet wel, dat als de zaak aan het rollen is, de raad er niet veel meer aan doen kan, indien besloten wordt, in beroep te gaan. De VOORZITTER antwoordt, dat het be sluit van den raad gemotiveerd moet worden, dat de raad het anders ziet dan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten acht het risico, dat de raad op zich neemt, gevaarlijk, terwijl de raad het geen gevaarlijk risico acht. Dit alles is toch in vorige vergaderingen duide- lijk gebleken. De heer VAN OADSAND is van oordeel, dat hij zich aan het besluit van Gedeputeerde Staten zal houden. Men kan thans bij de Kroon in beroep gaan, doch men kent onge veer het standpunt van den tegenwoordigen Minister. Waar men in de gemeente een nieuw ziekenhuis krijgt, zal spreker nu er niet aan medewerken om van het besluit van Ge deputeerde Staten bij de Kroon in beroep te gaan. De heer RIEMENS zal omtrent deze kwestie niet veel zeggen. Hij wijst er alleen op, dat Gedeputeerde Staten de goedkeuring op het raadsbesluit hebben onthouden op punten die ook spreker tijdens de bespreking van dit onderwerp heeft naar voren gebracht. Hij wenscht den raad te adviseeren, de zaak te laten zooals die is. De VOORZITTER: Dus besluiten, niet in beroep te gaan? De heer VERLINDE acht de zaak heel een- voudig. Deze kwestie is in den breede bespro- ken in verschillende vergaderingen, zoodat het niet noodig is, hierop nog eens terug te komen. Het voorstel tot het garandeeren van een geldleening is door den raad niet klakkeloos gedaan, doch is wel degelijk tot in alle bij- zonderheden overwogen. Het is gebruikelijk, dat als er hier iets besloten is, en dit besluit is door Gedeputeerde Staten vernietigd, dat er dan nog eens een hartig woordje over ge- wisseld wordt. Spreker kan zich ook voorstel len, dat indien iemand tegen het voorstel ge weest is, deze niet in beroep wil gaan, doch het is aan den anderen kant toch niet meer dan logisch, dat de voorstemmers ook op hun standpunt blijven staan. Men kan zeggen, het helpt "toch niet, doch dit wil dan toch ook weer niet zeggen, dat men niet tot het laatste strootje moet trachten vast te krijgen wat men zich heeft voorgesteld. Iedere voorstem- mer van het genomen besluit weet, waarom hij voor gestemd heeft. Men moet er boven dien mee rekenen, dat de Augustusmaand de maand van de vacanties is, zoodat het uiterst moeilijk zou zijn, alle led'en van den raad bij elkaar te krijgen. Spreker zou het jammer vinden indien deze zaak daarop zou moeten stranden en is van oordeel, dat men op de motieven die voor het nemen van dit besluit golden, bij de Kroon in beroep moet gaan. De VOORZITTER zegt, dat men deze dan ook mondeling moet toelichten. De heer DE KRAKER kan zich niet ver- eenigen met hetgeen de heeren Lambrechtsen van Ritthem en Verlinde gezegd hebben. Hij zou liever zien, dat men de beslissing van Middelburg voldoende achtte. De heeren in Middelburg zijn voldoende voorgelicht omtrent deze zaak en spreker zou niet weten welke motieven er nog voor het besluit van den raad naar voren gebracht zouden moeten worden. De heer VERLINDE weet niet, of, indien het een kerkelijke aangelegenheid betrof, door den heer De Kraker beroep zou worden geweigerd. Hoe dikwrjls wordt er met be- trekking tot een Christelijke school niet in beroep gegaan. Spreker wijst er op, dat er onlangs een geval geweest is, in een gemeente i waar een Ohristelijke school was, en de Her- vormden hun kinderen naar een eigen school wilden zenden. Een verzoek tot het aan- wijzen of stichten van een school voor de Hervormden werd door den raad, die in meer- derheid rechts was, afgewezen. Daarop zijn enkele raadsleden tegen dit besluit bij Gede puteerde Staten in beroep gegaan. De raad is daartegen bij de Kroon in beroep gegaan, en daarbij bleek, dat er valsche handteekenin- gen waren geplaatst. Naar het belang van een persoon of partij moet in een dergelijk geval niet gekeken worden. Indien het in het belang van zijn partij was, zou de heer De Kraker thans ook anders spreken. De heer DE KRAKER wijst er op, dat deze kwestie zoodanig breed besproken is, ook met den Minister, dat spreker niet zou weten, welke argumenten in beroep nog zouden moe ten aangevoerd worden. De heer DE VOS merkt op, dat men deze kwestie in een paar vergaderingen besproken heeft en daarover zeer uitvoerig van gedach- ten is gewisseld. De meerderheid van den raad is van oordeel, dat algemeene zieken zorg het meest in het belang van de gemeente is, waarom dan ook het garantiebesluit is ge nomen. Indien dan ook het besluit van den raad vernietigd wordt, ligt het geheel op den weg van den raad tegen deze beslissing in beroep te gaan. De heer VERLINDEDoor den geheelen raad zelfs. De heer DE VOS stemt toe, dat dit door den raad in zijn geheel zou moeten geschieden. Spreker kan zich nog eenigszins voorstellen, dat de heeren De Kraker en Riemens daar niet met mee willen gaan, doch niet dat de heer Van Cadsand, die voor het nemen van het besluit heeft gestemd, zich thans bij de beslissing van Gedeputeerde Staten wil neer- Ieggen. De heer Van Cadsand heeft toch ook v66r gestemd, omdat hij van oordeel is, dat een algemeen ziekenhuis noodzakelijk is. Men moet zich dan toch niet bij een beslissing die valt, zonder meer neerleggen. Spreker ziet in dezen meer nog een kwestie van fair play. De heer VAN CADSAND merkt op, dat het volkomen bekend is, en vooral in het col lege, dat spreker altijd bezwaren heeft gehad. Het was echter noodig, dat er een beter zie kenhuis kwam, en waar het toch niet aangaat dat er een protestantsch ziekenhuis zou komen, omdat dit er niet hoorde, heeft spre ker besloten v66r te stemmen. Hij kan even- wel er niet zijn steun aan verleenen bij de Kroon in beroep te gaan. Gedeputeerde Staten komen met het bezwaar van de finan- cien der gemeente en waar hij ook deze op het oog heeft, mag men er spreker geen ver- wijt van maken, dat hij zich, evenals Gede puteerde Staten met het oog op de financien der gemeente bij het besluit van dat college wil neerleggen. De heer COLSEN geeft te kennen, dat de voorstanders van de vorige maal gelijk heb ben. Mocht het zijn, dat er te weinig zjjn spreker telt zoo de neuzen eens dan is hij bereid, er voor te stemmen om in beroep te gaan. Hij zal dit niet doen, omdat hij alle argumenten die hier naar voren gebracht zijn, deelt. Integendeel, Gedeputeerde Staten heb ben alle argumenten, die spreker genoemd heeft, ook als hun meening in hun besluit te kennen gegeven. Doch hij zal dit doen om den leden die er v6dr waren, in de gelegen heid te stellen, in beroep te gaan. Doch wel zou hij dan willen, dat er naast voorstanders van het algemeen ziekenhuis ook tegenstan- ders naar den Raad van State gaan. De VOORZITTER is van oordeel, dat dat niet gaat. Men gaat in beroep om zijn gelijk te verdedigen. 'Het geluid dat door den heer Colsen gegeven is, zal wel door Gedeputeerde Staten worden gegeven. De heer DE "VOS is van meening, dat Gede puteerde Staten de voorstanders van het an dere ziekenhuis zullen vertegenwoordigen. Dit college is in dezen partij tegen de gemeente en dit zal zijn zaak beter verdedigen dan de voorstanders van het protestantsche zieken huis dit kunnen. De heer COLSEN ziet de zaak zoo in, dat, als hij voorstander van het neutrale zieken huis was, hij ook bij de Kroon in beroep zou gaan. Maar, om naar de Kroon te kunnen gaan. dienen er naast de voorstanders ook tegenstanders afgevaardigd te worden. De VOORZITTER: Maar dat kan toch niet, dat geluid wordt toch door Gedeputeerde Sta ten gegeven. De heer COLSEN merkt op, dat Gedepu teerde Staten dan toch hun oor te luisteren moeten leggen. hoe de meeningen hier zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat de tegen- partij van het besluit van den raad vertegen- woordigd wordt door Gedeputeerde Staten. De heer COLSENMaar Gedeputeerde Sta ten weten dat tooh allemaal niet! De heer DE VOSOf ze het weten De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM moet er naar aanleiding van de woorden van den heer Den Hamer op wijzen, dat in de ver schillende vergaderingen waarin dit onder werp besproken is, de meerderheid van den raad het wel degelijk een groot gemeentebe- lang achtte, dat er een neutraal ziekenhuis in de plaats kwam. Een der voorstanders daar- van is de heer Den Hamer geweest, die in een zeer helder betoog de rentabiliteit van een nieuw te bouwen ziekenhuis heeft aange- toond. Nu is deze zaak door Gedeputeerde Staten teruggebracht tot de kwestie der rentabiliteit. Spreker meent, dat het juist den heer Den Hamer is geweest, die zeer duidelijk de rentabiliteit naar voren heeft gebracht. De heer VERLINDE is van oordeel, dat men in beroep moet gaan, omdat het eerlijk- heids- en rechtsgevoel van den raad in dezen niet is bevredigd. De raad heeft na nauwkeu- rige en breedvoerige besprekingen een besluit genomen met meerderheid van stemmen en nu dit besluit verworpen wordt, dient men van deze beslissing in beroep te gaan. En dan staat spreker op het standpunt, dat het de geheele raad 'behoorde te zijn, die in beroep ging. Het betreft hier een principieele zaak, een rechtskwestie. De heer VAN CADSAND wil zich onder- werpen aan de beslissing van Gedeputeerde Staten. De heer DEN HAMER kan niet zeggen, dat hij van meening veranderd is in deze zaak. Hij is er evenwel van overtuigd, dat men voor zichtig moet handelen. Spreker is een voor stander van deze zaak geweest, reeds van den tijd af dat het garantiebesluit in beginsel ge nomen is. Nu de beslissing door Gedeputeerde Staten genomen is, wenscht hij deze zaak ern- stig te overwegen -en van alle kanten te be- zien. Hij meent, dat dat het juiste standpunt is. Men kan toch maar niet zeggen, dat, nu

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 5