GEMEENTERAAD VAN HOEK. 8. Voorstel tot het voteeren van gelden voor inriehting van de ibrandweer ten behoeve van jhet blusschen met behulp van de waterleiding. De Vrijwillige Brandweer schrijft ons, dat voor inrichting van de brandweer om met be hulp van de waterleiding te kunnen blusschen en tevens om op de gehuchten Othene, Zaam- slag-Veer en Reuzenhoek te plaatsen: 1 stand- en straalpijp en 1 slang benoodigd zijn de na- volgende materialen: een verloopstuk op de zuigbuis van de brandsp-uit 15, op de gehuchten zijn benoodigd: 4 standpijpen van 30,per stuk en 4 sleutels van 3,132, 3 aanwezige en 1 nieuwe straalpijp a 14,14, 4 aanwezige slangen uit de voorraad Op het dorp: 2 standpijpen a f 30,- 60, 2 sleutels beschikbaar gesteld door de Waterleiding Maatschappij 3 straalpijpen a f 14,per stuk 42, 5 stuks van 25 m. slangen a f 1,20 per m. 150, hiervoor 5 stel aanwezige koppelin- gen opzeniden en door de fabriek laten inbendelen 10, 8 stuks nieuwe slangen ieder lang 25 m. met nieuwe Storzkoppelingen is 200 m. a 1,20 per m. 240,- en 8 stel Storzkoppelingen a f 5,70 45,60 4 omzetbelasting f 708,60 28,34 736,94 Medegedeeld wordt nog dat ten aanzien van Spui nog met de gemeente Axel wordt onderhandeld om daar tot een gezamenlijke aanschaffing te geraken. Burgemeester en Wethouders stellen voor de gelden voor bovenstaande aanschaffingen te voteeren. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Zaterdag een suppletoire agenda is ingediend om te komen tot een betere voorziening- in geval van brand, zoo op het dorp als op de verschillende gehuchten. De heer De VIS SER merkt op, dat in deze vergadering wel eens de meening is uitge- sproken, dat de invoering van de waterleiding een belangrijike besparing tengevolge zou heb- ben voor het materiaal van de brandweer. Van die meening zal thans, gezien de cij-fers, niet veel overblijven. Sprekers vraag omtrent deze zaak betreft echter het volgende. In de ingediende begrooting staat vermeld: 5 stuks van 25 meter slangen tegen ,f 1,20 per meter 150, hiervoor 5 stel aanwezige koppelingen opzenden en door de fabriek laten inbendelen 10, en even vender: 8 stuks nieuwe slangen ieder lang 25 m. met nieuwe Storzkoppelingen eveneens tegen 1,20 per meter. Kosten dus de nieuwe slangen met koppeling evenveel als zon-der koppelingen Kan het zijn, dat de nieuwe slangen ook voor denzelfden prijs worden gekocht, en dat ook de koppelingen apart bijgekocht moeten worden? In dat geval zou spreker het beter vinden, dat de aanwezige koppelingen niet opgestuurd werden, doch op magazijn bleven. De VOORZITTER antwoordt, dat men in de berekening vindt 5 slangen tegen 1,20 per meter, plus 10 kosten voor het inbende len van de koppelingen. De heer DE VISSER merkt op, dat als de koppelingen in den prijs van de slangen be- grepen zijn, het overbodig is, nieuwe koppe lingen te koopen. De SEGRETARIS geeft te kennen, dat de 8 koppelingen, die na de 8 nieuwe slangen ver meld zijn, bij die nieuwe slangen behooren. De VOORZITTBR gelooft, dat een en ander thans den heer De Visser wel dui-delijk zal zijn. De heer A. DE FEIJTER is van meening, dat bij de 5 stuks nieuwe slangen 5 stuks koppelingen behooren, die evenwel hier aan- wezig zijn, en opgezonden moeten worden om ingebendeld te worden. Het spreekt vanzelf, dat als men de koppelingen liggen heeft, men deze opzendt om ze in de slangen te laten bendelen, anders kosten deze ook weer zooveel meer. De heer DE VISlSER verklaart zich bevre- digend. De heer KOOPMAN vraagt of de aankoop voor de brandweer uit de gewone middelen voor de brandweer bestreden kan worden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit abso- luut niet het geval is. Indien de heer Koop- man de begrooting voor de brandweer voor 1939 had bestudeerd zou hij dit ook geweten hebben. De heer KOOPMAN merkt op, dat hij slec-hts een vraag gesteld heeft. Spreker be- doelt alleen er op te wijzen, dat er niet voor geleend moet worden. In enkele vergaderin- gen is het reeds besproken, dat er geld in kas is, dat geen rente oplevert, terwijl er ander- zijds voor ieder wissewasje leenin-kjes gesloten worden. Het mag dan administratief wel niet juist zijn, doch het is niet prettig, leeningen te sluiten, terwijl men zelf het geld in kas heeft. De VOORZITTER wijst er op, dat deze aangelegenheid niet aan de orde is. Het gaat er thans uitsluitend om, of mate rialen aangekocht zullen worden om de ge huchten en het dorp te voorzien van brand- weermateriaal. Dat is thans aan de orde, alleen of de raad tot die aanschaffing wenscht over te gaan of niet. Alles wat er noodig is, is nauwkeurig bekeken en het is nog niet zoo gemakkelijk te zeggen, of er voor geleend moet worden of niet. Eerst dient dus beslist te worden, of deze materialen zullen worden aangeschaft of niet, daarna zullen Burge meester en Wethouders zich beraden, wat er dan gebeuren moet, mede in verband met de wegsVerbetering, den aanleg van waterleiding in de scholen en de brandweer. De heer Koop- man merkt op, dat een geldleening gesloten moet worden, terwijl er geld in kas is, doch dit is een verkeerde gedachtengang. Boven- dien weet spreker niet of het wel is zooals de heer Koopman zegt. Hij vraagt of de leden zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders kunnen vereenigen. De kwestie van de financiering is van later orde. Burge meester en Wethouders zullen zien hoe dit ge- financierd kan worden, hetzij uit de gewone middelen, hetzij door mid-del van een leening. De heer FLORUSSE meent, dat het te den- ken was, dat als eenmaal de waterleiding op dreef was, er nieuwe brandbluschmiddelen moeten zijn. Of evenwel deze voorziening vol- doende is, staat te bezien. Het is echter zeker, dat het eerste begin van brand er mee bestre den kan worden, tot de motorspuit aanwe- zig is. De heer H. DE FEIJTERAls de spuit in orde is. De heer FLORUSISEDat hangt af van de technische leiding. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. 9. Onderzoek geloofsbrieven der nieuw ge- kozen raadsleden. Ingekomen zijn de geloofsbrieven der nieuw gekozen raadsleden, de heeren H. de Feijter, M. Florussen, A. Haak, C. K. Herrebout. C. de Jonge, A, de Koeijer, D. G. Koopman, C. Maas, L. V/. de P.egt, A. J. de Visser en F. C. Wisse. Burgemeester en Wethouders stellen voor, deze stukken te stellen in handen van een door den Voorzitter te benoemen commissie. De VOORZITTER verzoekt de heeren A. de Feijter en Hamelink met den secretaris een commissie te vormen tot het onderzoeken der geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden. Hij schorst de openbare zitting. Na heropening rapporteert de commissie bij monde van den heer A. de Feijter, dat de commissie de geloofsbrieven van alle 11 der gekozen raadsleden heeft onderzocht en in orde bevonden. De geloofsbrieven zijn binnen den wettelijken termijn ingezonden en waren vergezeld van de bij de wet vereischte beschei- den, waarom de commissie kan adviseeren tot toelating van de 11 gekozen leden van den raad. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. De VOORiZITTER dankt de commissie voor de verrichte werkzaamheden. 10. Omvraag. a. De heer MAAS herinnert er aan, dat in de vergadering van 22 December 1938 de aan- sluiting aan de waterleiding aangenomen is. Alles is thans klaar. In de notulen heeft spre ker gelezen, dat het onderhoud der bestrating voor 2 jaar ten laste van de waterleiding- maatschappij is. En omtrent dat puntje zou spreker gaarne willen weten hoe het staat. Want bestrating heeft men te Othene, op Reuzenhoek en Zaamslag-Veer niet. Spreker hoopt evenwel, dat de weg daar ter plaatse mettertijd gelijk gemaakt zal worden. Dat moet dan echter eerst eens een poosje geleden zijn en dan zakt de grond wel wat. Op Othene stonden er de vorige week door den aanleg van de waterleiding groote plassen water. Spreker vraagt of dit toch op zijn tijd door de waterleidingmaatschappij in orde gemaakt wordt. De VOORZITTER antwoordt, dat het pre- cies is zooals de heer Maas zei. Ieder prac- tisch mensch weet zeer goed, dat als er iets wordt opgegraven, de grond een behoorlijken tijd noodig heeft om te zetten. Nu kan een kniesoorig mensch wel aanmerkingen ma-ken op ieder putje en bultje dat er in een weg ligt, doch men weet toch ook, dat een en ander een behoorlijken tijd noodig heeft om weer te zakken. Vorige week heeft het hevig geregend en er zal dan ook wel eens een plasje gestaan hebben. Dit zal ook wel het geval geweest zijn op die plaatsen waar niet gegraven was. Doch nu zal men toch geen plassen meer aantreffen. Mettertijd zullen ook de wegen te Zaamslag worden opgehaald. Van tijd tot tijd zal getracht worden de wegen weer effen te krijgen. Spreker hoopt, dat men er later weinig last van zal hebben. Men heeft thans verschillende bedrijven, zooals de P.T.T. de telefoon en de waterleiding en dan moet er wel eens gegraven worden en heeft men ook wel eens een enkele verzakking. Het eene gat wordt ook wel eens beter aangevuld en aan- gestampt dan het andere. De heer Maas kan er gerust op zijn, dat al het mogelijke zal worden gedaan om putten en laagten te voor- komen. De heer DE JONGE vraagt, of er in ver band met den aankoop van materialen ook reeds hulpbrandweerlieden op de gehuchten zijn aangesteld. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders daarme-de bezig zijn. Er is reeds met verschillende menschen ge- praat, doch niet iedereen is daarvoor ge- schikt. Men moet menschen hebben die niet teveel van huis zijn. Doch een en ander vor- dert tijd. Burgemeester en Wethouders hopen dat binnen afzienbaren tijd een lijst van brandweerlieden kan worden overgelegd. Aangezien niemand nog voor de omvraag het woord verlangt, richt de VOORZITTER zich tot den raad als volgt: Mijne Heeren, Deze zittingsperiode spoedt ten einde, zeer waarschijnlijk is dit de laatste keer dat we hier in deze samenstelling bijeen zijn. Voor al hetgeen door u gedaan is in dit tijdsbestek, breng ik u mijn hartelijken dank. In het bij- zonder een woord van dank aan u, mijne hee ren De Feijter en Hamelink, die met de nieu we samenstelling in September niet terug- komen, voor de toewijding en aangename samenwerking, hier betoond. Speciaal een woord van dank aan u, mijnheer De Feijter, die een zoo groot aantal jaren de gemeente hebt mogen helpen besturen. 31 Augustus 1909 werd u voor de eerste maal geinstallleerd in deze vergadering, uw mandaat werd steeds hernieuwd, tot dit jaar, toen u meendet, u niet meer beschikbaar te moeten stellen voor een raadszetel. Wij billijken uw besluit, maar zullen in 't vervolg uw adviezen en ervaring in het gemeentebeleid moeten missen, wat zeker alien zullen betreuren. 30 jaar lang is door u een raadszetel bezet, in dit tijdVak was u 20 jaar wethouder, persoonlijk werkte ik met u 16 jaar in het dagelijksch bestuur der gemeente, 12 jaar zat ik naast u als wet houder. Veel is door u in dit tijdsbestek in het belang der gemeente gedaan en gewerkt. De gemeente is dank verschuldigd aan iemand met zoo'n staat van dienst en ook wij zullen niet licht vergeten het aandeel dat u had in het werk, de gemeente te besturen. Ik hoop, dat u, zelf ook voldoening moogt hebben over dit alles en dat u nog steeds blijken van be- langstelling zult willen geven over het werk dat hier steeds geschiedt. (Applaus.) De heer WISlSE: Nu u, mijnheer De Feijter, voor het laatst in onze vergadering aanwezig is, wil ik gaarne namens den raad onzer ge meente een enkel woord spreken. Het spijt ons zeer, dat u gemeend hebt uw plaats als wethouder en raadslid aan een ander te moe ten afstaan, maar wij kunnen niet anders dan uw besluit eerbiedigen. Wij danken u bij dit afscheid vqpr de aangename samenwerking en de goede sfeer die u altijd zoo sterk hebt bevorderd. Het is jammer, -dat in he.t bestuur onzer gemeente uw ervaring en werkkracht voortaan gemist zullen worden. Hartelijk hopen wij., dat een waardig opvolger zal mogen gevonden worden, die van uw voorbeeld zal kunnen profiteeren. God schenke u nog menig jaar van welver- diende rust en zegenen u op uw levensweg. De heer DE KOEIJER: Mijnheer De Feij ter, ik kan mij aansluiten bij hetgeen door de vorige sprekers gezegd is. Ik heb maar enkele jaren met den heer De Feijter het wet- houderschap beklee-d, en moet u van harte dank zeggen voor de aangename samenwer king die ik steeds van u heb mogen onder- vinden. Ook namens de fractie moet ik u den dank brengen voor de samenwerking, door u betoond in een reeks van jaren. Ik spreek ten slotte den wensch uit, dat u, mijnheer De Feijter, nog een aangename rust ten deel zal mogen vallen. Be heer A. DE FEIJTER: Ik dank-u in de eerste plaat3, mijnheer de Voorzitter, voor de waardeerende woorden die u aan mijn adres hebt willen richten. U kunt u alien voor- stellen, dat het voor mij op dit oogenblik een moeilijk ocgenblik is. Ik heb in de laatste dagen wel eens -gedacht, dat ik te lang lid van -den gemeenteraad ben geweest. Als men dit ambt gedurende een periode van 30 jaar bekleedt, raakt men er ingegroeid, men zit er vast in, men leeft mee met hetgeen er ge- beurt, het is net of men er niet meer af kan. Daarvandaan valt de scheiding na een werk- periode van 30 jaar een beetje moeilijk. Niet- temin meen ik, dat thans voor mij de tijd gekomen is om te gaan, het is een teeken dat men begint zachtjesaan te verminderen. Qp het oogenblik ben ik nogal goed gezond, en voel ik me werkelijik nog goed, in tegenstel- ling met enkele jaren geleden toen het zoo goed niet was. In de eerste plaats, mijnheer de Voorzitter, dank ik u voor de vele jaren van samenwer king, eerst naast u als wethouder, de laatste 4 jaar als burgemeester. Ik dank u van harte voor hetgeen wij te zamen hebben kunnen doen en de besluiten die tot stand gebracht zijn in het belang van de gemeente Zaamslag. Het was bij u steeds zoo, dat zooveel moge- lijk het algemeen belang op de eerste plaats stond. Het moet ook zoo zijn, het algemeen belang moet steeds voorop staan. Indien het niet ernstig in strijd komt met de beginselen moeten steeds de algemeene belangen in de eerste plaats komen. Ik dank u voor al die jaren dat we samen hebben mogen werken en hoop, dat u nog lange jaren de kracht en de gezondheid ge- geven moge worden om in het belang der gemeente voort te werken. In de tweede plaats dank ik u, wethouder De Koeijer voor de 4-jarige periode, waarin ik met u mocht samenwerken. Ik heb in u ook altijd iemand gevonden die de belangen der gemeente op den voorgrond stelde. Daar- om was het aangenaam met u samen. te werken, al was er wel eens verschil van meening, deze werd in goede harmonie opge- lost. Ik hoop, dat u voort moogt gaan en denzelfden weg die wij te zamen afgelegd hebben, verder moogt bewandelen. In de derde plaats dank ik ten eerste den spreker die namens den raad het woord tot mij heeft gericht, den heer Wisse en ook den geheelen raad die, de een korter, de ander langer, hebt mogen samenwerken, voor alle medewerking, die ik van u heb ondervonden. Gedurende dit tijdperk heb ik met u alien aangenaam mogen samenwerken, al is 't ook wel voorgekomen dat er verschil van meening was. Doch dit werd dan steed's in goede har monie op-gelost, en het resultaat is steeds geweest, dat een goede oplossing werd gevon den. Ik dank u alien die hier tegenwoordig zijt, voor de medewerking die ik van u heb ondervonden. En dan kan ik niet nalaten even te denken aan de leden die hier niet meer zijn. In de eerste plaats stemt het mij. eenigszins wee- moeaig te bedenken, dat van de leden waar- mede ik 30 jaar geleden mijn loopbaan als raadslid begon hier niemand meer aanwezig is, en zelfs het overgroote deel overleden is. Dit stemt eenigszins weemoedig, want dit wil zeggen-, w.ij vallen af. E!r is een tijd van komen en een tijd van gaan, een tijd van ge- boren worden en van verscheiden. Ik memoreer, mijnheer de Voorzitter, dat ik u ken als de derde burgemeester die ik heb meegemaakt. Ik ben raadslid geworden onder burgemeester Wortman, heb 24 jaar onder burgemeester De Feijter als raadslid gewerkt, en nu 4 jaar onder u. De burgemeesters wisselen elkander af. Oak dit is een teeken dat hier niets bestendig is. Wat de wethouders betreft is de heer De Koeijer de vierde wethouder. Den eersten tijd heb ik samengewerkt met wethouder De Visser, die nu ook reeds over leden is, dan met u, mijnheer de Voorzitter, 12 jaar als wethouder, en nog een klein tijd- vakje met wethouder Bakker, die inmiddels ook reeds overleden, is. Ook de secretaris is de derde pesoon, die ik in die functie gek-end heb. Eerst heb ik als zoodanig gekend den heer Wortman, die burgemeester en secretaris was. Daarop is gevolgd de heer Stolk, die bijna 28 jaar "het ambt van gemeente-secretaris heeft bekieed, en nu u, mijnheer Kusee, gedurende dit k-orte tijd'vak. Doch al is het een korte tijd, dat ik u als zoodanig ken, ik aank u voor de aange name samenwerking, door u betocnd, eerst als ambtenaar ter secretarie en lacer als secre taris. .Ik s-preek den wensch uit, dat u gezondheid en kracht moge geschonken worden om uw arbeid ten dienste der gemeente Zaamslag te verrichten. Ik wensch u alien verder Gods besten Zegen toe op het werk dat u nog zult verrichten en hoop, dat de Heere God u nog vele jaren moge sparen om alles te doen wat uw hand vindt om te doen in het belang der gemeente Zaam slag. De VOORZITTER: Ik meen, namens u alien te spreken wanneer ik u, mijnheer De Feijter, dank zeg voor de vriendelijke woorden die u zoowel aan mij persoonlijk als aan den gehee len raad en den Secretaris hebt gericht. De heer HAMELINKMijnheer de Voor zitter. Voor ik van hier ga, uit uw midden wil ik een kort woord van dank richten tot u alien, voor de aangename wijize waarop wij hebben mogen samenwerken. Gedurende de 8-jarige periode dat ik raadslid was, heb ik van uw inzichten en advies mogen profiteeren. U in het bijzonder, mijnheer de Voorzitter, dank ik daarvoor. In het begin, toen ik hier kwam was u wethouder en leider der anti- revolutionaire fractie. U weet hoe dikwijls ik uw adviezen mocht on.tvangen. Ik dank u voor de welwillendheid, die u mij, ook in mijn volgende periode hebt betoond. Ik wil in mijn dank gaarne betrekken alle leden van den raad. Er zijn verschillende dingen geweest waarin wij aangenaam hebben samengewerkt. Mocht ik iemand hebben gekrenkt door woord of daad, zoo vraag ik daarvoor ver- geving. Mijn wensch is altijd geweest, in het belang der gemeente werkzaam te zijn. Ik hoop dat God u alien moge sparen en u Zijn Zegen moge geven. De VOORZITTER: Mijnheer Hamelink, ik dank u voor de woorden, die u tot den raad en tot mij hebt gericht. Hij sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. Vergadering van Dinsdag 8 Augustus 1939, des voormiddags 9 uur. Voorzitter de heer J. D. Haak, loco-burge- meester. Tegenwoordig de leden A. Meertens, D. J. Jansen, J. den Hamer, J. A. Meertens en J. de Putter. Afwezig de heer J. D. de Kraker. De VOORZITTER opent de vergadering. Hij deelt mede, dat de burgemeester met 3 weken vacantie van 7 tot en met 28 Augustus a.s. de gemeente verlaten heeft. 1. Notulen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de notulen der vergadering van 29 Juni 1939 vast te stellen, zooals deze in druk zijn ver- schenen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 2. Ingekdmen stukken. a. Het raadsbesluit van 17 Januari 1939, tot het egaliseeren, afwaterend maken en be- tegelen van het schoolplein der openbare la- gere school en dat van 2 Mei 1939, tot inwilli- ging van het verzoek van de Vereeniging tot stichting en instandhouding eener Christelijke school aan den Molendijk, tot het uitvoeren van vernieuwingen en herstellingen welke noodig zijn om het schoolgebouw in de toe- komst voor verder verval te behoeden, voor zien van bewijs van goedkeuring door den Inspecteur van het Lager Onderwijs. Aangenomen voor kennisgeving. b. Het raadsbesluit van 2 Mei 1939 tot wijziging der begrooting, voorzien van bewijs van goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. 3. Onderaoek geloofsbrieven der nieuw gekozen leden. Ingekomen zijn de geloofsbrieven van de bij de op 13 Juni 1939 gehouden stemming geko zen verklaarde leden van den raad: F. J. Dees, Jac. den Hamer, D. J. Jansen, J. de Putter, J. W. Dusebout, J. A. Meertens en P. C. Diele- man. De VOORZITTER -verzoekt de heeren J. A. Meertens, J. den Hamer en D. J. Jansen en den Secretaris, den heer J. Dregmans, een commissie tot onderzoek der geloofsbrieven te vormen. Hij schorst de openbare zitting. Na heropening deelt de commissie bij monde van den heer J. A. Meertens mede, dat de ge loofsbrieven tijdig zijn ingezonden en voorzien zijn van de bij de wet vereischte bijlagen en alzoo aan de wettelijke bepalingen is voldaan. De commissie stelt derhalVe voor, toe te laten als leden van den raad de heeren F. J. Dees, Jac. den Hamer, D. J. Jansen, J. de Putter! J. Wi Dusebout, J. A. Meertens en P. C. Diele- man. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. De VOORZITTER dankt de commissie voor de verrichte werkzaamheden. 4. Wijziging verordeningen. a. Burgemeester en Wethouders stellen voor, het volgende besluit te nemen: De raad der gemeente Hoek, gelet op een schrijven van den Inspecteur der Volksgezondheid d.d. 19 Mei 1939, no. 204/2-a; gehoord een voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit de bouwverordening der gemeente Hoek, vastgesteld 24 October 1933, goedgekeurd door Ged. Staten van Zeeland 3 November 1933, no. 195, 3e afdeeling, te wijzigen als volgt Artikel 28. Het vierde lid van dit artikel vervalt en voor het 5e, 6e en 7e lid wordt gelezen ,,het 4e, 5e en 6e lid". Met algemeene stemmen wordt aldus be- dloten. b. Burgemeester en Wethouders stellen voor, het volgende besluit te nemen: De raad der gemeente Hoek, gelet op een schrijven van den Inspecteur der Volksgezondheid d.d. 21 Juli 1939, no. 268, gehoord een voorstel van Burgemeester en Wethouders, besluit De verordening op den keuringsdienst van vee en vleesch in de gemente Hoek, vast gesteld 7 December 1922, goedgekeurd door Ged. Staten van Zeeland, 14 December 1922, no. 44, 3e afdeeling, te wijzigen als volgt: Aan atrikel 10, tweede lid onder d toe te voegen e. de cadavers op de bedrijven of ter plaatse waar de dieren gestorven zijn, niet van de huid ontdaan zijn. De heer DEIN HAMER vraagt of het wel eens een enkele keer voorkomt, dat een dier van de huid ontdaan wordt, als het naar de Gekro wordt verzonden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit wel eens gebeurt. Eh als zoo'n cadaver van de huid wordt ontdaan, verspreidt dat een stank, en komen er vliegen en andere insecten op. Bovendien worden de huiden door de Gekro tamelijk goed betaald. De heer DE PUTTER vindt in de wijziging der bouwverordening wel eenig bezwaar. Er zijn thans verschillende woningen die bed- steden hebben, b.v. een rij nieuwe woningen op het Boerengat. Dit blijft natuurlijk zoo, doch bij nieuwbouw mogen dergelijko wonin gen niet meer gebouwd worden, aangezien ze dan niet meer aan de bouwverordening voldoen. Spreker is van meening, dat dit ten gevolge heeft, dat de woningen daardoor duurder zullen worden. De SECRETARIS merkt op, dat de inspec teur van de Volksgezondheid hieromtrent schrijft, dat een zaakkundig ontworpen woning met afzonderlijke slaapkamers voor kinderen van verschillend geslacht niet aanmerkelijk duurder behoeft te zijn dan de woningen met bedsteden, zooals die tot nu toe gebouwd werden. De heer J. A. MEERTENS is van meening, dat als men een vertrek heeft van 15 M2, het ongeveer het-zelfde zal blijven of men er bed steden in maakt of alcoofjes. Niemand zal deze kamers z-oo smal maken, dat dat nog van die 15 M2 af kan. En als men dan toch een slaap-gelegenheid beneden hebben wil, kan men alcoofjes maken. Dit kan met dezelfde kos ten plaats vinden, alsof er een bedstede ge bouwd wordt. Naar sprekers meening is dit verschil zoo klein dat het niet meetelt. De heer DE PUTTER stemt toe, dat het zoo niet gelaten kan worden. Op het Boeren gat is er evenwel een heele rij zoo gebouwd, op een na. In de ruimte voor de bedsteden kan men echter g-een alcoof onderbrengen, daarvoor heeft men meer ruimte noodig. Daar komt nog bij, dat een bedstede voor een jong gezin, dat zich gaat inrichten, niet zoo veel zal kosten, daar dan toch ledikanten gekocht moeten worden. Spreker geeft toe, dat de nieuwe methode anders is. De heer J. A. MEERTENS zegt, dat de heer De Putter opmerkt, dat de kosten grooter zoud-en zijn bij het bouwen van een alcoof. Dit kan spreker niet inzien. De heer DE PUTTER wijst er op, dat, in dien een alcoof gebouwd wordt de woning ongetwijfeld breeder zal moeten worden. De heer J. A. MEERTENS kan dit niet inzien. Er moet alleen achter of voor een toegang tot de alcoof gemaakt worden. De heer DE PUTTER houdt staande, dat de woningen door het bouwen van een alcoof een anderen vorm krijgen. Deze moeten minstens een meter breeder worden en dat scheelt al gauw een honderd gulden. De heer DEN HiAMER merkt op. dat men dan toch het schut in de kamer niet hebben moet. De heer DE PUTTER stelt daar tegenover, dat men daarvoor in de plaats toch een muur hebben moet. De heer A. MEERTENS stemt tc-e, dat het in de kosten nooit een-der blijven kan. Hij is het met den heer De Putter eens, dat de bouw van de woningen duurder zal worden. Men dient toch iets te hebben, als men een zieke heeft, dan wil men die toch steeds beneden hebben om te kunnen helpen. Der- gelijke maatregelen zijn allemaal gebaseerd op de stad, doch passen niet voor hier. Men moet toch maar eens zien wat een lekkere gezonde menschen men hier heeft. De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat de heer A. Meertens spreekt over zieken. Doch deze tij-d is anders dan vroeger. De dokters en de verpleegsters gelasten direct dat een zieke uit een bedstede naar een andere plaats moet overgebracht worden, omdat zij den zieke niet voldoende kunnen helpen, want zij kunnen er niet bij. En dan moet er toch een ledikant komen, dat in de kamer of ergens anders gezet moet worden. Men moet bekennen, dat het voor een dokter of een ver- pleegster niet doenlijk is een zieke, die in een bedstee ligt, te helpen. De heer DEN HAMER wijst er op, dat ook steeds op doktersadvies zieken uit ruimten waar gekookt en gebraden wordt, naar een andere plaats moeten worden overgebracht. De heer DE PUTTER merkt op, dat hij persoonlijk niet voor bedsteden is. Hijzelf heeft er ook geen, doch zijn bezwaar is. dat door die bepaling de bouw-kosten hooger zullen worden. Hij stemt toe, dat het beter is voor den geneeskundigen dienst, dat er een slaap- gelegenheid beneden is. Doch daarvoor heeft men dan ook een tamelijke alcoof noodig. En daarin zal dan ook een behoorlijk groot raam moeten worden aange'bracht, want de dokters zijn tegenwoordig voor licht en lucht. Dan kan men toch ook niet volstaan met een klein beneden-alcoofje met een klein tuimel- raampje. De VOORZITTER wijst er op, dat bij een arbeidersgezin de kinderen toch op zolder moeten slapen. Het bezwaar dat het te duur is, kan hij- niet deelen, want als geen bed steden gebouwd worden, kunnen deze kosten ondervangen worden. En de prijs van een ledikant is tegenwoordig ook niet zoo hoog meer. De heer A. MEERTENS merkt op, dat de Voorzitter spreekt over een gezin. De VOORZITTER is van meening, dat alien toch boven kunnen slapen. De heer A. MEERTENS: Dat heb ik ook geprobeerd. Ik heb geprobeerd boven te slapen en heb het drie weken vplgehouden. Ik kon van een geheelen nacht niet slapen en heb op den duur gezegd: ik kruip terug in mijn kotje. De heer DE PUTTER merkt op, dat men daaraan op den leeftijd van wethouder Meer tens ook niet meer beginnen moet. De VOORZITTER wijst er op, dat dit een opgelegde zaak is, zoodat men er niet aan zal kunnen ontkomen. Met algemeene stemmen worden -de voor- gestelde besluiten genomen. 5. Aanbieding geoieenterekening, dienst 1938. Burgemeester en Wethouders bieden aan de rekening over den dienst 1988, luidende: Gewone dienst. Inkomsten 86623,72; uitgaven 85456; batig saldo f 1167,72. Kapitaaldienst. Inkomsten ,f 6366,28, uitgaven f 6366,28. De VOORZITTBR verzoekt de heeren J. de Putter, J. A. Meertens en D. J. Jansen een commissie tot onderzoek dezer rekening te vormen. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders, elm de veldwachterswnning te be- stommen tot stempellokaal. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de veldwachterswoning te bestemmen tot stempellokaal. De heer DEN HAMER doet het voorstel, de beslissing omtrent dit huis aan te houden, en daarop nog niet dieper in te gaan voor de leden in de gelegenheid zijn geweest, hiernaar een beter onderzoek in te stellen en ook te onderzoeken op welke wijze het mogelijk zal zijn, de kosten hieraan verbonden, op te van gen. De heer JANSEN steunt dit voorstel. 'Hij is niet in de gelegenheid geweest, een onder zoek in te stellen. De heer A. MEERTENS merkt op, dat die gelegenheid er wel geweest is. De heer JANSEN wijst er op, dat hij maar een week tij-d gehad heeft, om dit voorstel te overwegen. De heer A. MEERTENS geeft te kennen, dat deze kwestie ook reeds in de vorige ver gadering is besproken. D-e VOORZITTER deelt mede, dat in de vorige vergadering door den raad gevraagd is, met voorstellen te komen om deze woning te bestemmen tot stempellokaal. De heer DEN HAIMER acht het mogelijk, dat de boter en kaas en visch en al die dingen van den B-steun door de winkeliers worden verkocht. Eh dan bestaat er zijns inziens de mogelijkheid, de ontvangersk-amer te bestem men voor stempellokaal, als de ontvanger dan thuis werkt. Dan komt er een kamer disponibel voor de werkloozen en kunnen deze achterom na gestempeld te hebben het gemeentehuis verlaten. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Den Hamer voorstelt, de boter, kaas, visch enz. door de winkeliers te doen verkoopen. Hij is hiervan huiverig, daar dan ten zeerste de winkeliers het risico moeten dragen en ten tweede er maar een zeer kleine verdienste aan zit. De heer DEN HAMER meent dat er voor de winkeliers geen risico in behoeft te zitten. De winkeliers kunnen die aan het gemeente huis afhalen en wat niet verkocht wordt, weer terug inleveren. De VOORZITTER wijst er op, dat indien de winkeliers de boter verkoopen, deze ook het voile risico er voor moeten dragen. Op de secretarie heeft men het ook al meegemaakt, dat er aan het eind van een week 250 werk loozen waren, waarvoor boter werd aange- vraagd en de daarop volgende week, waren er geen werkloozen en zit men met de boter. De heer DEN HAMER is van oordeel, dat men de winkeliers de kans moet geven. Hij meent, dat het goed mogelijk is, dat de win keliers de boter komen halen als het tijd is voor den verk-oop en als de dagen van ver koopen voorbij zijn, kunnen ze den overschot weer terugbrengen. De VOORZITTER blijft er bij, dat als de winkeliers de winst willen genieten, zij ook het risico moeten dragen. Doch men wijkt thans af van het punt dat op de agenda staat. De heer Den Hamer heeft een voorstel ge daan, dat gesteund is. De heer J. A. MEERTENS moet opmerken, dat hem ook een geval bekend is, dat men op de secretarie op een gegeven oogenblik met visch zat, die men niet kwijt kon. De heer DE PUTTER geeft in overweging, deze zaak zoodanig te behandelen, dat deze los is van de andere kwestie die hierbij be- trokken is. Het voorstel van den heer Den Hamer om -deze zaak te verdagen, wordt in stemming ge bracht. De stemmen staken. Voor stemmen de heeren Jansen, Den Hamer en De Putter; tegen stemmen de heeren A. Meertens, Haak en J. A. Meertens. 7. Omvraag. De heer JANSEN heeft klachten ont- vangen dat het beervat veel geld ko3t. De VOORIZITTER stemt toe, dat dit inder- daad een beetje duur is. Hij sluit de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 6