GEMEENTERAAD VAN
HOEK.
8. Voorstel tot het voteeren van gelden
voor inriehting van de ibrandweer ten
behoeve van jhet blusschen met behulp
van de waterleiding.
De Vrijwillige Brandweer schrijft ons, dat
voor inrichting van de brandweer om met be
hulp van de waterleiding te kunnen blusschen
en tevens om op de gehuchten Othene, Zaam-
slag-Veer en Reuzenhoek te plaatsen: 1 stand-
en straalpijp en 1 slang benoodigd zijn de na-
volgende materialen:
een verloopstuk op de zuigbuis van de
brandsp-uit 15,
op de gehuchten zijn benoodigd: 4
standpijpen van 30,per stuk
en 4 sleutels van 3,132,
3 aanwezige en 1 nieuwe straalpijp
a 14,14,
4 aanwezige slangen uit de voorraad
Op het dorp: 2 standpijpen a f 30,- 60,
2 sleutels beschikbaar gesteld door
de Waterleiding Maatschappij
3 straalpijpen a f 14,per stuk 42,
5 stuks van 25 m. slangen a f 1,20
per m. 150,
hiervoor 5 stel aanwezige koppelin-
gen opzeniden en door de fabriek
laten inbendelen 10,
8 stuks nieuwe slangen ieder lang
25 m. met nieuwe Storzkoppelingen
is 200 m. a 1,20 per m. 240,-
en 8 stel Storzkoppelingen a f 5,70 45,60
4 omzetbelasting
f 708,60
28,34
736,94
Medegedeeld wordt nog dat ten aanzien
van Spui nog met de gemeente Axel wordt
onderhandeld om daar tot een gezamenlijke
aanschaffing te geraken.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de gelden voor bovenstaande aanschaffingen
te voteeren.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
Zaterdag een suppletoire agenda is ingediend
om te komen tot een betere voorziening- in
geval van brand, zoo op het dorp als op de
verschillende gehuchten.
De heer De VIS SER merkt op, dat in deze
vergadering wel eens de meening is uitge-
sproken, dat de invoering van de waterleiding
een belangrijike besparing tengevolge zou heb-
ben voor het materiaal van de brandweer.
Van die meening zal thans, gezien de cij-fers,
niet veel overblijven. Sprekers vraag omtrent
deze zaak betreft echter het volgende. In de
ingediende begrooting staat vermeld: 5 stuks
van 25 meter slangen tegen ,f 1,20 per meter
150, hiervoor 5 stel aanwezige koppelingen
opzenden en door de fabriek laten inbendelen
10, en even vender: 8 stuks nieuwe slangen
ieder lang 25 m. met nieuwe Storzkoppelingen
eveneens tegen 1,20 per meter. Kosten dus
de nieuwe slangen met koppeling evenveel als
zon-der koppelingen
Kan het zijn, dat de nieuwe slangen ook
voor denzelfden prijs worden gekocht, en dat
ook de koppelingen apart bijgekocht moeten
worden? In dat geval zou spreker het beter
vinden, dat de aanwezige koppelingen niet
opgestuurd werden, doch op magazijn bleven.
De VOORZITTER antwoordt, dat men in
de berekening vindt 5 slangen tegen 1,20
per meter, plus 10 kosten voor het inbende
len van de koppelingen.
De heer DE VISSER merkt op, dat als de
koppelingen in den prijs van de slangen be-
grepen zijn, het overbodig is, nieuwe koppe
lingen te koopen.
De SEGRETARIS geeft te kennen, dat de 8
koppelingen, die na de 8 nieuwe slangen ver
meld zijn, bij die nieuwe slangen behooren.
De VOORZITTBR gelooft, dat een en ander
thans den heer De Visser wel dui-delijk zal zijn.
De heer A. DE FEIJTER is van meening,
dat bij de 5 stuks nieuwe slangen 5 stuks
koppelingen behooren, die evenwel hier aan-
wezig zijn, en opgezonden moeten worden om
ingebendeld te worden. Het spreekt vanzelf,
dat als men de koppelingen liggen heeft, men
deze opzendt om ze in de slangen te laten
bendelen, anders kosten deze ook weer zooveel
meer.
De heer DE VISlSER verklaart zich bevre-
digend.
De heer KOOPMAN vraagt of de aankoop
voor de brandweer uit de gewone middelen
voor de brandweer bestreden kan worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit abso-
luut niet het geval is. Indien de heer Koop-
man de begrooting voor de brandweer voor
1939 had bestudeerd zou hij dit ook geweten
hebben.
De heer KOOPMAN merkt op, dat hij
slec-hts een vraag gesteld heeft. Spreker be-
doelt alleen er op te wijzen, dat er niet voor
geleend moet worden. In enkele vergaderin-
gen is het reeds besproken, dat er geld in kas
is, dat geen rente oplevert, terwijl er ander-
zijds voor ieder wissewasje leenin-kjes gesloten
worden. Het mag dan administratief wel niet
juist zijn, doch het is niet prettig, leeningen
te sluiten, terwijl men zelf het geld in kas
heeft.
De VOORZITTER wijst er op, dat deze
aangelegenheid niet aan de orde is.
Het gaat er thans uitsluitend om, of mate
rialen aangekocht zullen worden om de ge
huchten en het dorp te voorzien van brand-
weermateriaal. Dat is thans aan de orde,
alleen of de raad tot die aanschaffing wenscht
over te gaan of niet. Alles wat er noodig is,
is nauwkeurig bekeken en het is nog niet zoo
gemakkelijk te zeggen, of er voor geleend
moet worden of niet. Eerst dient dus beslist
te worden, of deze materialen zullen worden
aangeschaft of niet, daarna zullen Burge
meester en Wethouders zich beraden, wat er
dan gebeuren moet, mede in verband met de
wegsVerbetering, den aanleg van waterleiding
in de scholen en de brandweer. De heer Koop-
man merkt op, dat een geldleening gesloten
moet worden, terwijl er geld in kas is, doch
dit is een verkeerde gedachtengang. Boven-
dien weet spreker niet of het wel is zooals de
heer Koopman zegt. Hij vraagt of de leden
zich met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders kunnen vereenigen. De kwestie
van de financiering is van later orde. Burge
meester en Wethouders zullen zien hoe dit ge-
financierd kan worden, hetzij uit de gewone
middelen, hetzij door mid-del van een leening.
De heer FLORUSSE meent, dat het te den-
ken was, dat als eenmaal de waterleiding op
dreef was, er nieuwe brandbluschmiddelen
moeten zijn. Of evenwel deze voorziening vol-
doende is, staat te bezien. Het is echter zeker,
dat het eerste begin van brand er mee bestre
den kan worden, tot de motorspuit aanwe-
zig is.
De heer H. DE FEIJTERAls de spuit in
orde is.
De heer FLORUSISEDat hangt af van de
technische leiding.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard.
9. Onderzoek geloofsbrieven der nieuw ge-
kozen raadsleden.
Ingekomen zijn de geloofsbrieven der nieuw
gekozen raadsleden, de heeren H. de Feijter,
M. Florussen, A. Haak, C. K. Herrebout. C.
de Jonge, A, de Koeijer, D. G. Koopman, C.
Maas, L. V/. de P.egt, A. J. de Visser en F.
C. Wisse.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
deze stukken te stellen in handen van een
door den Voorzitter te benoemen commissie.
De VOORZITTER verzoekt de heeren A. de
Feijter en Hamelink met den secretaris een
commissie te vormen tot het onderzoeken der
geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden.
Hij schorst de openbare zitting.
Na heropening rapporteert de commissie bij
monde van den heer A. de Feijter, dat de
commissie de geloofsbrieven van alle 11 der
gekozen raadsleden heeft onderzocht en in
orde bevonden. De geloofsbrieven zijn binnen
den wettelijken termijn ingezonden en waren
vergezeld van de bij de wet vereischte beschei-
den, waarom de commissie kan adviseeren tot
toelating van de 11 gekozen leden van den
raad.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
De VOORiZITTER dankt de commissie voor
de verrichte werkzaamheden.
10. Omvraag.
a. De heer MAAS herinnert er aan, dat in
de vergadering van 22 December 1938 de aan-
sluiting aan de waterleiding aangenomen is.
Alles is thans klaar. In de notulen heeft spre
ker gelezen, dat het onderhoud der bestrating
voor 2 jaar ten laste van de waterleiding-
maatschappij is. En omtrent dat puntje zou
spreker gaarne willen weten hoe het staat.
Want bestrating heeft men te Othene, op
Reuzenhoek en Zaamslag-Veer niet. Spreker
hoopt evenwel, dat de weg daar ter plaatse
mettertijd gelijk gemaakt zal worden. Dat
moet dan echter eerst eens een poosje geleden
zijn en dan zakt de grond wel wat. Op Othene
stonden er de vorige week door den aanleg
van de waterleiding groote plassen water.
Spreker vraagt of dit toch op zijn tijd door de
waterleidingmaatschappij in orde gemaakt
wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat het pre-
cies is zooals de heer Maas zei. Ieder prac-
tisch mensch weet zeer goed, dat als er iets
wordt opgegraven, de grond een behoorlijken
tijd noodig heeft om te zetten. Nu kan een
kniesoorig mensch wel aanmerkingen ma-ken
op ieder putje en bultje dat er in een weg
ligt, doch men weet toch ook, dat een en
ander een behoorlijken tijd noodig heeft om
weer te zakken. Vorige week heeft het hevig
geregend en er zal dan ook wel eens een
plasje gestaan hebben. Dit zal ook wel het
geval geweest zijn op die plaatsen waar niet
gegraven was. Doch nu zal men toch geen
plassen meer aantreffen. Mettertijd zullen ook
de wegen te Zaamslag worden opgehaald. Van
tijd tot tijd zal getracht worden de wegen
weer effen te krijgen. Spreker hoopt, dat men
er later weinig last van zal hebben. Men heeft
thans verschillende bedrijven, zooals de P.T.T.
de telefoon en de waterleiding en dan moet er
wel eens gegraven worden en heeft men ook
wel eens een enkele verzakking. Het eene gat
wordt ook wel eens beter aangevuld en aan-
gestampt dan het andere. De heer Maas kan
er gerust op zijn, dat al het mogelijke zal
worden gedaan om putten en laagten te voor-
komen.
De heer DE JONGE vraagt, of er in ver
band met den aankoop van materialen ook
reeds hulpbrandweerlieden op de gehuchten
zijn aangesteld.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders daarme-de bezig zijn.
Er is reeds met verschillende menschen ge-
praat, doch niet iedereen is daarvoor ge-
schikt. Men moet menschen hebben die niet
teveel van huis zijn. Doch een en ander vor-
dert tijd. Burgemeester en Wethouders hopen
dat binnen afzienbaren tijd een lijst van
brandweerlieden kan worden overgelegd.
Aangezien niemand nog voor de omvraag
het woord verlangt, richt de VOORZITTER
zich tot den raad als volgt:
Mijne Heeren,
Deze zittingsperiode spoedt ten einde, zeer
waarschijnlijk is dit de laatste keer dat we
hier in deze samenstelling bijeen zijn. Voor al
hetgeen door u gedaan is in dit tijdsbestek,
breng ik u mijn hartelijken dank. In het bij-
zonder een woord van dank aan u, mijne hee
ren De Feijter en Hamelink, die met de nieu
we samenstelling in September niet terug-
komen, voor de toewijding en aangename
samenwerking, hier betoond. Speciaal een
woord van dank aan u, mijnheer De Feijter,
die een zoo groot aantal jaren de gemeente
hebt mogen helpen besturen. 31 Augustus
1909 werd u voor de eerste maal geinstallleerd
in deze vergadering, uw mandaat werd steeds
hernieuwd, tot dit jaar, toen u meendet, u
niet meer beschikbaar te moeten stellen voor
een raadszetel. Wij billijken uw besluit, maar
zullen in 't vervolg uw adviezen en ervaring
in het gemeentebeleid moeten missen, wat
zeker alien zullen betreuren. 30 jaar lang is
door u een raadszetel bezet, in dit tijdVak was
u 20 jaar wethouder, persoonlijk werkte ik
met u 16 jaar in het dagelijksch bestuur der
gemeente, 12 jaar zat ik naast u als wet
houder. Veel is door u in dit tijdsbestek in
het belang der gemeente gedaan en gewerkt.
De gemeente is dank verschuldigd aan iemand
met zoo'n staat van dienst en ook wij zullen
niet licht vergeten het aandeel dat u had in
het werk, de gemeente te besturen. Ik hoop,
dat u, zelf ook voldoening moogt hebben over
dit alles en dat u nog steeds blijken van be-
langstelling zult willen geven over het werk
dat hier steeds geschiedt. (Applaus.)
De heer WISlSE: Nu u, mijnheer De Feijter,
voor het laatst in onze vergadering aanwezig
is, wil ik gaarne namens den raad onzer ge
meente een enkel woord spreken. Het spijt
ons zeer, dat u gemeend hebt uw plaats als
wethouder en raadslid aan een ander te moe
ten afstaan, maar wij kunnen niet anders dan
uw besluit eerbiedigen. Wij danken u bij dit
afscheid vqpr de aangename samenwerking
en de goede sfeer die u altijd zoo sterk hebt
bevorderd.
Het is jammer, -dat in he.t bestuur onzer
gemeente uw ervaring en werkkracht voortaan
gemist zullen worden. Hartelijk hopen wij.,
dat een waardig opvolger zal mogen gevonden
worden, die van uw voorbeeld zal kunnen
profiteeren.
God schenke u nog menig jaar van welver-
diende rust en zegenen u op uw levensweg.
De heer DE KOEIJER: Mijnheer De Feij
ter, ik kan mij aansluiten bij hetgeen door
de vorige sprekers gezegd is. Ik heb maar
enkele jaren met den heer De Feijter het wet-
houderschap beklee-d, en moet u van harte
dank zeggen voor de aangename samenwer
king die ik steeds van u heb mogen onder-
vinden. Ook namens de fractie moet ik u den
dank brengen voor de samenwerking, door u
betoond in een reeks van jaren. Ik spreek
ten slotte den wensch uit, dat u, mijnheer De
Feijter, nog een aangename rust ten deel zal
mogen vallen.
Be heer A. DE FEIJTER: Ik dank-u in de
eerste plaat3, mijnheer de Voorzitter, voor de
waardeerende woorden die u aan mijn adres
hebt willen richten. U kunt u alien voor-
stellen, dat het voor mij op dit oogenblik een
moeilijk ocgenblik is. Ik heb in de laatste
dagen wel eens -gedacht, dat ik te lang lid
van -den gemeenteraad ben geweest. Als men
dit ambt gedurende een periode van 30 jaar
bekleedt, raakt men er ingegroeid, men zit
er vast in, men leeft mee met hetgeen er ge-
beurt, het is net of men er niet meer af kan.
Daarvandaan valt de scheiding na een werk-
periode van 30 jaar een beetje moeilijk. Niet-
temin meen ik, dat thans voor mij de tijd
gekomen is om te gaan, het is een teeken dat
men begint zachtjesaan te verminderen. Qp
het oogenblik ben ik nogal goed gezond, en
voel ik me werkelijik nog goed, in tegenstel-
ling met enkele jaren geleden toen het zoo
goed niet was.
In de eerste plaats, mijnheer de Voorzitter,
dank ik u voor de vele jaren van samenwer
king, eerst naast u als wethouder, de laatste
4 jaar als burgemeester. Ik dank u van harte
voor hetgeen wij te zamen hebben kunnen doen
en de besluiten die tot stand gebracht zijn in
het belang van de gemeente Zaamslag.
Het was bij u steeds zoo, dat zooveel moge-
lijk het algemeen belang op de eerste plaats
stond. Het moet ook zoo zijn, het algemeen
belang moet steeds voorop staan. Indien het
niet ernstig in strijd komt met de beginselen
moeten steeds de algemeene belangen in de
eerste plaats komen.
Ik dank u voor al die jaren dat we samen
hebben mogen werken en hoop, dat u nog
lange jaren de kracht en de gezondheid ge-
geven moge worden om in het belang der
gemeente voort te werken.
In de tweede plaats dank ik u, wethouder
De Koeijer voor de 4-jarige periode, waarin
ik met u mocht samenwerken. Ik heb in u
ook altijd iemand gevonden die de belangen
der gemeente op den voorgrond stelde. Daar-
om was het aangenaam met u samen. te
werken, al was er wel eens verschil van
meening, deze werd in goede harmonie opge-
lost. Ik hoop, dat u voort moogt gaan en
denzelfden weg die wij te zamen afgelegd
hebben, verder moogt bewandelen.
In de derde plaats dank ik ten eerste den
spreker die namens den raad het woord tot
mij heeft gericht, den heer Wisse en ook den
geheelen raad die, de een korter, de ander
langer, hebt mogen samenwerken, voor alle
medewerking, die ik van u heb ondervonden.
Gedurende dit tijdperk heb ik met u alien
aangenaam mogen samenwerken, al is 't ook
wel voorgekomen dat er verschil van meening
was. Doch dit werd dan steed's in goede har
monie op-gelost, en het resultaat is steeds
geweest, dat een goede oplossing werd gevon
den. Ik dank u alien die hier tegenwoordig
zijt, voor de medewerking die ik van u heb
ondervonden.
En dan kan ik niet nalaten even te denken
aan de leden die hier niet meer zijn. In de
eerste plaats stemt het mij. eenigszins wee-
moeaig te bedenken, dat van de leden waar-
mede ik 30 jaar geleden mijn loopbaan als
raadslid begon hier niemand meer aanwezig
is, en zelfs het overgroote deel overleden is.
Dit stemt eenigszins weemoedig, want dit
wil zeggen-, w.ij vallen af. E!r is een tijd van
komen en een tijd van gaan, een tijd van ge-
boren worden en van verscheiden.
Ik memoreer, mijnheer de Voorzitter, dat
ik u ken als de derde burgemeester die ik heb
meegemaakt. Ik ben raadslid geworden onder
burgemeester Wortman, heb 24 jaar onder
burgemeester De Feijter als raadslid gewerkt,
en nu 4 jaar onder u. De burgemeesters
wisselen elkander af. Oak dit is een teeken
dat hier niets bestendig is.
Wat de wethouders betreft is de heer De
Koeijer de vierde wethouder.
Den eersten tijd heb ik samengewerkt met
wethouder De Visser, die nu ook reeds over
leden is, dan met u, mijnheer de Voorzitter,
12 jaar als wethouder, en nog een klein tijd-
vakje met wethouder Bakker, die inmiddels
ook reeds overleden, is.
Ook de secretaris is de derde pesoon, die
ik in die functie gek-end heb. Eerst heb ik
als zoodanig gekend den heer Wortman, die
burgemeester en secretaris was. Daarop is
gevolgd de heer Stolk, die bijna 28 jaar "het
ambt van gemeente-secretaris heeft bekieed,
en nu u, mijnheer Kusee, gedurende dit k-orte
tijd'vak. Doch al is het een korte tijd, dat ik
u als zoodanig ken, ik aank u voor de aange
name samenwerking, door u betocnd, eerst als
ambtenaar ter secretarie en lacer als secre
taris.
.Ik s-preek den wensch uit, dat u gezondheid
en kracht moge geschonken worden om uw
arbeid ten dienste der gemeente Zaamslag te
verrichten.
Ik wensch u alien verder Gods besten Zegen
toe op het werk dat u nog zult verrichten en
hoop, dat de Heere God u nog vele jaren moge
sparen om alles te doen wat uw hand vindt
om te doen in het belang der gemeente Zaam
slag.
De VOORZITTER: Ik meen, namens u alien
te spreken wanneer ik u, mijnheer De Feijter,
dank zeg voor de vriendelijke woorden die u
zoowel aan mij persoonlijk als aan den gehee
len raad en den Secretaris hebt gericht.
De heer HAMELINKMijnheer de Voor
zitter. Voor ik van hier ga, uit uw midden
wil ik een kort woord van dank richten tot u
alien, voor de aangename wijize waarop wij
hebben mogen samenwerken. Gedurende de
8-jarige periode dat ik raadslid was, heb ik
van uw inzichten en advies mogen profiteeren.
U in het bijzonder, mijnheer de Voorzitter,
dank ik daarvoor. In het begin, toen ik hier
kwam was u wethouder en leider der anti-
revolutionaire fractie. U weet hoe dikwijls
ik uw adviezen mocht on.tvangen. Ik dank u
voor de welwillendheid, die u mij, ook in mijn
volgende periode hebt betoond.
Ik wil in mijn dank gaarne betrekken alle
leden van den raad. Er zijn verschillende
dingen geweest waarin wij aangenaam hebben
samengewerkt.
Mocht ik iemand hebben gekrenkt door
woord of daad, zoo vraag ik daarvoor ver-
geving. Mijn wensch is altijd geweest, in het
belang der gemeente werkzaam te zijn. Ik
hoop dat God u alien moge sparen en u Zijn
Zegen moge geven.
De VOORZITTER: Mijnheer Hamelink, ik
dank u voor de woorden, die u tot den raad
en tot mij hebt gericht.
Hij sluit de vergadering door het uitspreken
van het dankgebed.
Vergadering van Dinsdag 8 Augustus 1939,
des voormiddags 9 uur.
Voorzitter de heer J. D. Haak, loco-burge-
meester.
Tegenwoordig de leden A. Meertens, D. J.
Jansen, J. den Hamer, J. A. Meertens en J. de
Putter.
Afwezig de heer J. D. de Kraker.
De VOORZITTER opent de vergadering. Hij
deelt mede, dat de burgemeester met 3 weken
vacantie van 7 tot en met 28 Augustus a.s.
de gemeente verlaten heeft.
1. Notulen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de notulen der vergadering van 29 Juni 1939
vast te stellen, zooals deze in druk zijn ver-
schenen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
2. Ingekdmen stukken.
a. Het raadsbesluit van 17 Januari 1939,
tot het egaliseeren, afwaterend maken en be-
tegelen van het schoolplein der openbare la-
gere school en dat van 2 Mei 1939, tot inwilli-
ging van het verzoek van de Vereeniging tot
stichting en instandhouding eener Christelijke
school aan den Molendijk, tot het uitvoeren
van vernieuwingen en herstellingen welke
noodig zijn om het schoolgebouw in de toe-
komst voor verder verval te behoeden, voor
zien van bewijs van goedkeuring door den
Inspecteur van het Lager Onderwijs.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Het raadsbesluit van 2 Mei 1939 tot
wijziging der begrooting, voorzien van bewijs
van goedkeuring door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
3. Onderaoek geloofsbrieven der nieuw
gekozen leden.
Ingekomen zijn de geloofsbrieven van de bij
de op 13 Juni 1939 gehouden stemming geko
zen verklaarde leden van den raad: F. J. Dees,
Jac. den Hamer, D. J. Jansen, J. de Putter,
J. W. Dusebout, J. A. Meertens en P. C. Diele-
man.
De VOORZITTER -verzoekt de heeren J. A.
Meertens, J. den Hamer en D. J. Jansen en
den Secretaris, den heer J. Dregmans, een
commissie tot onderzoek der geloofsbrieven
te vormen.
Hij schorst de openbare zitting.
Na heropening deelt de commissie bij monde
van den heer J. A. Meertens mede, dat de ge
loofsbrieven tijdig zijn ingezonden en voorzien
zijn van de bij de wet vereischte bijlagen en
alzoo aan de wettelijke bepalingen is voldaan.
De commissie stelt derhalVe voor, toe te laten
als leden van den raad de heeren F. J. Dees,
Jac. den Hamer, D. J. Jansen, J. de Putter!
J. Wi Dusebout, J. A. Meertens en P. C. Diele-
man.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
De VOORZITTER dankt de commissie voor
de verrichte werkzaamheden.
4. Wijziging verordeningen.
a. Burgemeester en Wethouders stellen
voor, het volgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Hoek,
gelet op een schrijven van den Inspecteur
der Volksgezondheid d.d. 19 Mei 1939, no.
204/2-a;
gehoord een voorstel van Burgemeester en
Wethouders;
besluit
de bouwverordening der gemeente Hoek,
vastgesteld 24 October 1933, goedgekeurd
door Ged. Staten van Zeeland 3 November
1933, no. 195, 3e afdeeling, te wijzigen als
volgt
Artikel 28.
Het vierde lid van dit artikel vervalt en
voor het 5e, 6e en 7e lid wordt gelezen ,,het
4e, 5e en 6e lid".
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
dloten.
b. Burgemeester en Wethouders stellen
voor, het volgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Hoek,
gelet op een schrijven van den Inspecteur
der Volksgezondheid d.d. 21 Juli 1939, no. 268,
gehoord een voorstel van Burgemeester en
Wethouders,
besluit
De verordening op den keuringsdienst van
vee en vleesch in de gemente Hoek, vast
gesteld 7 December 1922, goedgekeurd door
Ged. Staten van Zeeland, 14 December 1922,
no. 44, 3e afdeeling, te wijzigen als volgt:
Aan atrikel 10, tweede lid onder d toe te
voegen
e. de cadavers op de bedrijven of ter
plaatse waar de dieren gestorven zijn, niet
van de huid ontdaan zijn.
De heer DEIN HAMER vraagt of het wel
eens een enkele keer voorkomt, dat een dier
van de huid ontdaan wordt, als het naar de
Gekro wordt verzonden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit wel
eens gebeurt. Eh als zoo'n cadaver van de
huid wordt ontdaan, verspreidt dat een stank,
en komen er vliegen en andere insecten op.
Bovendien worden de huiden door de Gekro
tamelijk goed betaald.
De heer DE PUTTER vindt in de wijziging
der bouwverordening wel eenig bezwaar. Er
zijn thans verschillende woningen die bed-
steden hebben, b.v. een rij nieuwe woningen
op het Boerengat. Dit blijft natuurlijk zoo,
doch bij nieuwbouw mogen dergelijko wonin
gen niet meer gebouwd worden, aangezien
ze dan niet meer aan de bouwverordening
voldoen. Spreker is van meening, dat dit ten
gevolge heeft, dat de woningen daardoor
duurder zullen worden.
De SECRETARIS merkt op, dat de inspec
teur van de Volksgezondheid hieromtrent
schrijft, dat een zaakkundig ontworpen woning
met afzonderlijke slaapkamers voor kinderen
van verschillend geslacht niet aanmerkelijk
duurder behoeft te zijn dan de woningen met
bedsteden, zooals die tot nu toe gebouwd
werden.
De heer J. A. MEERTENS is van meening,
dat als men een vertrek heeft van 15 M2, het
ongeveer het-zelfde zal blijven of men er bed
steden in maakt of alcoofjes. Niemand zal
deze kamers z-oo smal maken, dat dat nog van
die 15 M2 af kan. En als men dan toch een
slaap-gelegenheid beneden hebben wil, kan men
alcoofjes maken. Dit kan met dezelfde kos
ten plaats vinden, alsof er een bedstede ge
bouwd wordt. Naar sprekers meening is dit
verschil zoo klein dat het niet meetelt.
De heer DE PUTTER stemt toe, dat het
zoo niet gelaten kan worden. Op het Boeren
gat is er evenwel een heele rij zoo gebouwd,
op een na. In de ruimte voor de bedsteden
kan men echter g-een alcoof onderbrengen,
daarvoor heeft men meer ruimte noodig.
Daar komt nog bij, dat een bedstede voor een
jong gezin, dat zich gaat inrichten, niet zoo
veel zal kosten, daar dan toch ledikanten
gekocht moeten worden. Spreker geeft toe,
dat de nieuwe methode anders is.
De heer J. A. MEERTENS zegt, dat de heer
De Putter opmerkt, dat de kosten grooter
zoud-en zijn bij het bouwen van een alcoof.
Dit kan spreker niet inzien.
De heer DE PUTTER wijst er op, dat, in
dien een alcoof gebouwd wordt de woning
ongetwijfeld breeder zal moeten worden.
De heer J. A. MEERTENS kan dit niet
inzien. Er moet alleen achter of voor
een toegang tot de alcoof gemaakt worden.
De heer DE PUTTER houdt staande, dat
de woningen door het bouwen van een alcoof
een anderen vorm krijgen. Deze moeten
minstens een meter breeder worden en dat
scheelt al gauw een honderd gulden.
De heer DEN HiAMER merkt op. dat men
dan toch het schut in de kamer niet hebben
moet.
De heer DE PUTTER stelt daar tegenover,
dat men daarvoor in de plaats toch een muur
hebben moet.
De heer A. MEERTENS stemt tc-e, dat het
in de kosten nooit een-der blijven kan. Hij is
het met den heer De Putter eens, dat de
bouw van de woningen duurder zal worden.
Men dient toch iets te hebben, als men een
zieke heeft, dan wil men die toch steeds
beneden hebben om te kunnen helpen. Der-
gelijke maatregelen zijn allemaal gebaseerd
op de stad, doch passen niet voor hier. Men
moet toch maar eens zien wat een lekkere
gezonde menschen men hier heeft.
De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat
de heer A. Meertens spreekt over zieken.
Doch deze tij-d is anders dan vroeger. De
dokters en de verpleegsters gelasten direct
dat een zieke uit een bedstede naar een andere
plaats moet overgebracht worden, omdat zij
den zieke niet voldoende kunnen helpen, want
zij kunnen er niet bij. En dan moet er toch
een ledikant komen, dat in de kamer of
ergens anders gezet moet worden. Men moet
bekennen, dat het voor een dokter of een ver-
pleegster niet doenlijk is een zieke, die in een
bedstee ligt, te helpen.
De heer DEN HAMER wijst er op, dat ook
steeds op doktersadvies zieken uit ruimten
waar gekookt en gebraden wordt, naar een
andere plaats moeten worden overgebracht.
De heer DE PUTTER merkt op, dat hij
persoonlijk niet voor bedsteden is. Hijzelf
heeft er ook geen, doch zijn bezwaar is. dat
door die bepaling de bouw-kosten hooger zullen
worden. Hij stemt toe, dat het beter is voor
den geneeskundigen dienst, dat er een slaap-
gelegenheid beneden is. Doch daarvoor heeft
men dan ook een tamelijke alcoof noodig. En
daarin zal dan ook een behoorlijk groot raam
moeten worden aange'bracht, want de dokters
zijn tegenwoordig voor licht en lucht. Dan
kan men toch ook niet volstaan met een
klein beneden-alcoofje met een klein tuimel-
raampje.
De VOORZITTER wijst er op, dat bij een
arbeidersgezin de kinderen toch op zolder
moeten slapen. Het bezwaar dat het te duur
is, kan hij- niet deelen, want als geen bed
steden gebouwd worden, kunnen deze kosten
ondervangen worden. En de prijs van een
ledikant is tegenwoordig ook niet zoo hoog
meer.
De heer A. MEERTENS merkt op, dat de
Voorzitter spreekt over een gezin.
De VOORZITTER is van meening, dat alien
toch boven kunnen slapen.
De heer A. MEERTENS: Dat heb ik ook
geprobeerd. Ik heb geprobeerd boven te
slapen en heb het drie weken vplgehouden.
Ik kon van een geheelen nacht niet slapen en
heb op den duur gezegd: ik kruip terug in
mijn kotje.
De heer DE PUTTER merkt op, dat men
daaraan op den leeftijd van wethouder Meer
tens ook niet meer beginnen moet.
De VOORZITTER wijst er op, dat dit een
opgelegde zaak is, zoodat men er niet aan zal
kunnen ontkomen.
Met algemeene stemmen worden -de voor-
gestelde besluiten genomen.
5. Aanbieding geoieenterekening, dienst
1938.
Burgemeester en Wethouders bieden aan de
rekening over den dienst 1988, luidende:
Gewone dienst.
Inkomsten 86623,72; uitgaven 85456;
batig saldo f 1167,72.
Kapitaaldienst.
Inkomsten ,f 6366,28, uitgaven f 6366,28.
De VOORZITTBR verzoekt de heeren J. de
Putter, J. A. Meertens en D. J. Jansen een
commissie tot onderzoek dezer rekening te
vormen.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, elm de veldwachterswnning te be-
stommen tot stempellokaal.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de veldwachterswoning te bestemmen tot
stempellokaal.
De heer DEN HAMER doet het voorstel, de
beslissing omtrent dit huis aan te houden,
en daarop nog niet dieper in te gaan voor de
leden in de gelegenheid zijn geweest, hiernaar
een beter onderzoek in te stellen en ook te
onderzoeken op welke wijze het mogelijk zal
zijn, de kosten hieraan verbonden, op te
van gen.
De heer JANSEN steunt dit voorstel. 'Hij
is niet in de gelegenheid geweest, een onder
zoek in te stellen.
De heer A. MEERTENS merkt op, dat die
gelegenheid er wel geweest is.
De heer JANSEN wijst er op, dat hij maar
een week tij-d gehad heeft, om dit voorstel te
overwegen.
De heer A. MEERTENS geeft te kennen,
dat deze kwestie ook reeds in de vorige ver
gadering is besproken.
D-e VOORZITTER deelt mede, dat in de
vorige vergadering door den raad gevraagd
is, met voorstellen te komen om deze woning
te bestemmen tot stempellokaal.
De heer DEN HAIMER acht het mogelijk,
dat de boter en kaas en visch en al die dingen
van den B-steun door de winkeliers worden
verkocht. Eh dan bestaat er zijns inziens de
mogelijkheid, de ontvangersk-amer te bestem
men voor stempellokaal, als de ontvanger dan
thuis werkt.
Dan komt er een kamer disponibel voor de
werkloozen en kunnen deze achterom na
gestempeld te hebben het gemeentehuis
verlaten.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Den Hamer voorstelt, de boter, kaas, visch
enz. door de winkeliers te doen verkoopen. Hij
is hiervan huiverig, daar dan ten zeerste de
winkeliers het risico moeten dragen en ten
tweede er maar een zeer kleine verdienste
aan zit.
De heer DEN HAMER meent dat er voor
de winkeliers geen risico in behoeft te zitten.
De winkeliers kunnen die aan het gemeente
huis afhalen en wat niet verkocht wordt,
weer terug inleveren.
De VOORZITTER wijst er op, dat indien de
winkeliers de boter verkoopen, deze ook het
voile risico er voor moeten dragen. Op de
secretarie heeft men het ook al meegemaakt,
dat er aan het eind van een week 250 werk
loozen waren, waarvoor boter werd aange-
vraagd en de daarop volgende week, waren
er geen werkloozen en zit men met de boter.
De heer DEN HAMER is van oordeel, dat
men de winkeliers de kans moet geven. Hij
meent, dat het goed mogelijk is, dat de win
keliers de boter komen halen als het tijd is
voor den verk-oop en als de dagen van ver
koopen voorbij zijn, kunnen ze den overschot
weer terugbrengen.
De VOORZITTER blijft er bij, dat als de
winkeliers de winst willen genieten, zij ook
het risico moeten dragen. Doch men wijkt
thans af van het punt dat op de agenda staat.
De heer Den Hamer heeft een voorstel ge
daan, dat gesteund is.
De heer J. A. MEERTENS moet opmerken,
dat hem ook een geval bekend is, dat men
op de secretarie op een gegeven oogenblik
met visch zat, die men niet kwijt kon.
De heer DE PUTTER geeft in overweging,
deze zaak zoodanig te behandelen, dat deze
los is van de andere kwestie die hierbij be-
trokken is.
Het voorstel van den heer Den Hamer om
-deze zaak te verdagen, wordt in stemming ge
bracht. De stemmen staken.
Voor stemmen de heeren Jansen, Den
Hamer en De Putter; tegen stemmen de
heeren A. Meertens, Haak en J. A. Meertens.
7. Omvraag.
De heer JANSEN heeft klachten ont-
vangen dat het beervat veel geld ko3t.
De VOORIZITTER stemt toe, dat dit inder-
daad een beetje duur is.
Hij sluit de vergadering.