RKWIKT M, Buitenland OORDEEL ZlLF/ TERNEUZEN, 14 AUGUSTUS 1939. sioenwet bedraagt het pensioen voor een ge wezen minister „voor ieder dienatjaar als zoodanig 1/12 van zijn grondslag als zoodanig", dat wil dus zeggen een twaalfde van f 13.680, het netto-ministerstractement per jaar --of f 1140. -De nu afgetreden ministers hebben derhalve recht op een pensioen van 17/30 van 1/12 van een jaar pensioen, uitmakend de somma van f 53,83 of, afgerond kraehtens art. 72, f 54. IK. DAMME WEER BIJ DE P.T.T. Naar gemeld wordt, heeft de heer Dr. Ir. M. H. Damme, tot Donderdag Minister van Sociale Zaken, Vrijdagmorgen zijn functie als directeur-generaal der P.T.T. hervat. De heer Damme heeft Vrijdagmorgen weer plaats ge- nomen achter zijn bureau op het hoofdkantoor der P.T.T. aan de Kortenaerskade. Bij zijn terugkomst op zijn bureau vond de heer Damme de deur, welke toegang geeft tot zijn kamer, versierd met een kleinen slin- ger van witte rozen, met het opschrift er tusschen: ,,Met vreugde welkom". INVOERHEFFING OP SPIJSVET WORDT VERHOOGD. In September 1938 werd een regeling inge- voerd, strekkende tot beperking van den invoer van spijsvet voor directe consumptie, welke regeling een aanvulling vormt op de quoteering van den binnenlandschen afzet van spijsvet. Deze invoercontingenteering heeft in de practijik verschillende moeilijkheden opge- levfrd, zoowel voor den verbruiker als voor den handel, zoodat besloten is, ze te doen ver- vallen. In de plaats daarvan zal met ingang van 12 Augustus de invoerheffing op spijsvet voor directe consumptie verhoogd worden met 4 cent per kg, voorzoover het betreft spijsvet in groote verpakking en met 6 cent per kg voor zoover het betreft spijsvet, dat blijkens de verpakking in eenheden van minder dan 10 kg, bestemd is voor den handel in het klein. De invoerheffing op spijsvet bestemd voor de binnenlandsche vetsmelterijen, blijft daarentegen ongewijzigd op 36 cent per kg gehandhaafd. Bij, deze nieuwe regeling komt het begrip „importeur van spijsvet", tevens te verval- len, daar thans, behoudens dan tegen betaling der heffing, de invoer van spijsvet aan ieder toegestaan is. DE WERKLOOSHEID IN ONS RAND NOG STEEDS DAEENDE. Volgens door het Centraal Bureau voor de Statistiek verstrekte voorloopige gegevens waren in de week van 24 tot en met 29 Juli 1939 bij de organen der openbare arbeids- bemiddeling ingeschreven 265.299 werkzoe- kenden (251.091 mannen en 14.208 vrouwen). Hiervan waren 192.275 werkloos en 56.233 tewerkgesteld door overheidshulp. Bij gesub- sidieerde vereenigingen met werkloozenkas waren aangesloten 588.155 personen waaron- der 76.518 landarbeiders. Van 511.637 ver- zekerden buiten de landarbeiders was het werkloosheidspercentage 17.7 (vorige verslag- week 4 tot en met 8 Juli: 17.8). Deze laatste jaren was dit percentage: 1932 27.1; 1933: 24.3; 1934: 26.4; 1935: 29,6; 1936: 31.4; 1937 23.8; 1938 22.4 en 1939: 17.7. BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN IN DE SLAGERSWERELD. Op 6 en 7 September, in de eerste week van de agrarische jaarbeurs, zal te Utrecht het slagersbedrijf hoogtijidagen vieren. Een nieu we, uiterst modern ingerichte slagersvak- school zal op 6 September worden geopend en te dier gelegenheid organiseert de vereeni- ging tot bevordering van slagersvakonderwijs een slagersVaktentoonstelling in een der vee- markthallen, een slagersvakwedstrijd, waar- voor meer dan 300 deelnemers zijn en waar- van de resultaten op de tentoonstelling wor den geexposeerd, verder een intemationaal congres voor slagersvakpleiding, waaraan de navolgende landen deelnemen: Nederland, Duitschland, Frankrijk, Engeland, Belgie, Denemanken, Joego-Slavie, Retland, Noor- wegen, Tsjecho-Slowakije en Zwitserland. Een hoogtepunt'zal de slagersgildestoet zijn, welke 6 September om 2 uur van het Veemarktplein af door de stad zal trekken. HET Z.G. WERKTUIGEN CREDIET VOOR MIDDENSTANDERS. Zooals gemeld is op 24 Juli 1.1. de commis- sie van toewijiziging voor het werktuigencre- diet geinstalleerd. Deze commissie is onmid- dellijk met haar arbeid aangevangen en heeft in haar eerste vergacj^ring de uitvoerings- bepalingen vastgesteld, welke inmiddels door den Minister van Oeconomische Zaken zijn goedgekeurd. Een nieuwe maatregel ter verbetering van de voorziening in de crediet- behoefte van den middenstand kan thans in werking treden. De naam Werktuigencrediet duidt reeds aan, dat het hier een speciale credietverlee- ning geldt. De uitvoeringsbepalingen zeggen daaromtrent het volgende in artikel I: „De credietverleening kraehtens deze rege ling heeft ten doel, aan ambachtslieden en kleine industrieelen de aanschaffing van werktuigen, machines, installaties en derge lijke, alsmede de verbetering van hun outillage in het algemeen, mogelijk te maken. Deze credietverleening staat uitsluitend ten dienste van de ambachtsdrijvenden en kleine nijveren, die, naar het oordeel van de door den Minister van Oeconomische Zaken bij be- schikking van 3 Juli 1939, no. 36049 M. inge- stelde commissie, daarvoor uit hoofde van hun vakbekwaamheid, credietwaardigheid en persoonlijke eigenschappen, in aanmerking komen en voor wie het niet mogelijk is ge- bleken op andere wijze in die aanschaffing of verbetering te voorzien". De credieten worden aangevraagd bij een der kantoren van de Nederlandsche midden- standsbank of bij een der bij deze instelling aangesloten middenstands- en Boaz-banken, op daartoe aangewezen formulieren. Voor credietverleening komen niet in aan merking bedrijven, welke oeconomisch geen bestaansrecht hebben, die ook met het ge- vraagde crediet den strijd om het bestaan niet met sucees kunnen voortzetten, of die niet op zaakkundige wijze worden geleid. Verder zijn uitgesloten die ondernemers, die zelf of door hun eohtgenoot(e) als ambtenaar of uit een particuliere betrekking een eenigszins betee- kenende bron van inkomsten hebben. iDe credietaanvrager moet een overzichte- lijke boekhouding hebben, of zich verplich- ten die te gaan bijhouden. Er worden geen grootere credieten verleend dan van 5000. De maximum-looptijd bedraagt 10 jaar; indien de omstandigheden van het bedrijf of de levensduur der machines, enz. daartoe aanleiding geven, kan de looptijd korter dan 10 jaar worden gesteld. Zoolang de credietnemer aan zijn verplichtingen vol- doet, kan het crediet binnen den overeenge- komen looptijd niet opgezegd worden. De credieten moeten, voor zoover mogelijk, door persoonlijke of zakelijke zekerheid wor den gedekt. De credietnemer zal zelf een deel van de koopsom moeten kunnen betalen en zal dit bedrag tevoren bij de bank moeten storten. De door de commissie goedgekeurde cre dieten worden verstrekt door de Nederland sche middenstandsbank. Bij de beoordeeling van de technische zijde van de aanvragen wordt gebruik gemaakt van de rijks-nijverheidsconsulenten. HET MEXICAANSCHE PETROREUM- GESCHIL. iNajera, de Mexicaansche ambassadeur te Washington, heeft een formeele verklaring afgelegd, welke impliceert, dat de onder- handelingen tusschen Mexico en de Ameri- kaansche oliemaatschappijen over de onteigen- de bezittingen in Mexico op dood spoor zijn gekomen. Najera zeide, dat de onverzoenlijike houding van de oliemaatschappijen de Mexicaansche regeering de vrijheid gegeven had om al haar voorstellen in te trekken en de bestu- deering van de voorstellen der oliemaat schappijen te staken. TRAGEDIE IN DE HAVEN VAN SMYRNA. Door wanhoop gedreven hebben, meldt men uit Smyrna, 500 Joodsche vluchtelingen de bemanning en den gezagvoerder van het onder de vlag van Panama varende schip „Parita" aangevallen, teneinde te beletten, dat het schip de haven van Smyrna weder verlaat. Geen land heeft deze vluchtelingen willen opnemen; overal vonden zij den toegang gesloten en nu was hun laatste hoop nog geVestigd op Turkije. Binds Dinsdag ligt de ,,Parita" in de haven van Smyrna, doch ook de Turksche regeering wil de vluchtelingen niet toelaten en de auto- riteiten hebben den eisch gesteld, dat de „Parita" de haven weer verlaat. Toen de kapitein dit aan de vluchtelingen mededeelde, hebben zij, hem aangevallen en kwamen zij tevens in opstand tegen de bemanning, die aanstalten maakte om het schip weer te laten vertrekken. Er ontstand een formeel gevecht dat eerst door tusschenkomst van de politie beeindigd werd. De kapitein, die de vlucht nam naar een politiebureau, heeft verklaard, dat de vluchte lingen gedreigd hebben hem te zullen dooden, indien hij uit de haven wegvaart. Ook zouden zij het schip in brand willen steken. BEPERKENDE BEPARINGEN VOOR TOERATING VAN JODEN TE SJANGHAI. De Japansche autoriteiten te Sjanghai heb ben medegedeeld, dat Joodsche vluchtelingen na 21 Augustus niet zal worden toegestaan zich in het door de Japanners bezette ge- deelte der internationale nederzetting te ves- tigen. Vluchtelingen, die zich reeds daar be- vinden, zullen vergunning moeten vragen te blijven. Degenen, die deze vergunning niet zullen hebben, moeten vertrekken. De Japansche woondvoerder verklaarda, dat er een acuut tekort is aan woonruimte en dat bovendien de Joodsche bevolking in het door de Japanners bezette gebied reeds een tiende deel van de Japansche bevolking uitmaakt. Gevreesd wordt, dat tusschen de beide ge- meenschappen wrijving zou kunnen ontstaan. Er zal zelfs een beperking worden inge- voerd op het aantal Japanners, dat zal worden toegestaan uit Japan naar Sjanghai te komen. De nieuwe maatregelen dreigen een ernstigen toestand te scheppen, daar andere deelen der nederzetting en de Fransche concessie reeds overvol zijn, zoodat er feitelijk geen woon ruimte is. Er bevinden zich reeds 18.000 Joodsche vluchtelingen te Sjanghai en er wor den tegen het einde van het jaar nog 5000 uit Europa verwacht. DE VERTRAAGDE BRITSCH-JAPANSCHE ONDERHANDERINGEN. De Japansche pers vermeldt de Engelsche aankondiging, dat de 4 Chineezen te Tientsin ter beschikking van het gerecht zullen worden gesteld. Naar de ,,Asahi Sjimboen" meldt, heeft Kato, toen Craigie hem mededeelde, dat Enge land het accoord inzake de uitlevering der 4 mannen wilde aankondigen, geantwoord, dat er ,,geen bezwaar" tegen was, waaraan hij toevoegde, dat de Japanners zich om zulk een minder belangrijke kwestie niet druk maakten, doch wel zou hij, naar verluidt, aangedrongen hebben op spoedige hervatting der besprekingen over de voornaamste onder- werpen. De ,,Nitsji Nitsji" critiseert de aankondi ging als een ,,onbeteekenende verklaring over een nevenkwestie" en verklaart, dat als Crai gie niet Zondag uit Londen instructies heeft ontvangen voor hervatting der besprekingen de Japansche militaire gedelegeerden Maan- dag naar Tientsin zullen terugkeeren. Te Londen geeft men de volgende verklaring over de vertraging der onderhandelingen Onlangs zijn de regeeringen van Frankrijk en de Vereenigde Staten door de Britsche regee ring geraadpleegd over zilver- en valuta- kwesties en over voorstellen door de Japan ners gedaan aan de Britsche regeering. Het overleg duurt nog voort, zoo dat het daarom nog niet mogelijk is terzake instruc ties te zeniden aan Craigie. EEN ONTVOERING BIJ EUPEN. Een boer, wonende in het grensdorp Raefen- lez-Eupen, had sedert eenigen tijd een Duit- scher, Joseph Flam, die uit het Duitsche leger gedeserteerd was, in zijn dienst. Toen deze Flam Vrijdagmorgen aan het werk was op een grond, grenzende aan het Duitsche gebied, werd hij, naar Havas meldt, aangesproken door iemand, die op eenigen afstand stond. Al sprekende naderde Flam den spreker zonder te merken, dat hij zich op Duitschen bodem begaf. Plotseling werd hij door zes mannen aangevallen en weggevoerd. Sedertdien heeft men niets meer van hem vernomen. DE RERAZIONI INTERNAZIONADI RIGHT ZICH TOT POREN. De officieuze Redazioni Intemazionali schreef Zateridag, dat het probleem-Dantzig in een acuut stadium is gekomen en ver klaart nogmaals, dat Dantzig een Duitsche stad is en dat het spoedig tot het moederland terug zal keeren. Het tijdschrift meent Polen er dan ook voor te moeten waarschuwen dat, als het bij zijn tegenwoordige houding volhardt, ,,deze zelfsmoordpolitiek tot zijn verminking zal leiden". De kwestie is, zoo verklaart de Relazioni Intemazionali, eenvoudig, en kan samengevat worden in zes stellingen, welke de Polen even goed moeten kennen als de Franschen en Italian en. Deze zes stellingen zijn: 1. Dantzig is Duitschland en als zoodanig moet het aan Duitschland behooren. Dantzig vertegenwoordigt den geest van Versailles, die voor altijd verdwenen is. Dantzig is geen levensbelang voor Polen. 2. ,De Duitschers willen Dantzig, doch be- geeren geen duimbreed van het Poolsche grondgebied. De vriendschap van Duitsch land is de beste waarborg voor de Poolsche grenzen. 3. Als Polen zich als onafhankelijke natie wil ontwikkelen, is het, gezien zijn geografi- sche en strategische positie en ook omdat op zijn grondgebied belangrijke minderheden wonen, genoodzaakt, met Duitschland op goeden voet te leven. 4. De regeering te Warschau moet begrij- pen, dat de mogendheden van de spil niet zouden kunnen toestaan, dat Polen terug- keert tot zijn positie van voorhoeden in Oost- Europa, welke het door het Fransch-iPoolsche verdrag van 1921 was toegewezen. Als Polen iedere oplossing, waardoor Dantzig met Duitschland zou kunnen worden hereenigd, van de hand wijist, zal het zich op zekeren dag voor de hardste en bitterste oplossing van het vraagstuk gesteld zijn. 5. Polen moet niet vergeten, dat zijn positie van groote Europeesche mogendheid nauw samenhangt met de politiek, welke het voert ten aanzien van de mogendheden van de spil en dat zijn beteekenis in Europa een functie is van de betrekkingen, welke het met Duitsciuaiid onderhoudt. De regeering te Warschau moet weten, dat er in Europa slechts vier groote mogendheden zijn cn dat voor de handhaving van hetgeen men ,.ket Europeesche evenwicht" r.oemt, Polen geen essentieel element is. Als Beck zich do poli tiek van Benesj eigen mat maken, zal hij zich op een goeden dag iret den negus, Be m j en Zogoe als vierde dee.'nemer aan de bespre kingen aan de 'ooorden van de Theems bevin den. 6. Dantzig als doel stellen, zooals de regee ring te Warschau thans coet, met als even- tueel objectief de Oostzee, is een onzinnig- heid, omdat de Duitsche vloot de absolute controle over de Oostzee heeft. Het tijdschrift besluit: Zij die op de onaf- hanlcelijkheid van Polen prijs stellen, moeten thans weten, dat Polen op den dag, waarop de democratische mogendheden tusschenbeide zouden komen, vrijwel zeker opnieuw uit Europa verdwijnen, want het is een logische noodzakelijkheid, dat de mogendheden van de spil zich niet laten voorbijstreven door ge- beurtenissen, welke inbreuk zouden kunnen maken op hun levensrechten. De Polen kun nen, als zij dat willen, hun kanonnen op de grens van Duitschland richten en op de gren- zan van Dantzig, doch op denzelfden dag, waarop de Duitsche kanonnen gaan bulderen zullen op andere grenzen en voor de verdedi- ging van belangen welke eveneens vitaal zijn, de Italiaansche kanonnen ook gaan bulderen. FORSTER OVER DANZIGS GRIEVEN. „Geen nieuwe sensatie, maar een protest". Donderdagavond heeft Forster, de natio- naal-socialistische gouwleider te Danzig, ter gelegenheid van een groote protestbetooging, zijn niet zonder spanning verbeide rede ge- houden. Een uur voor de betooging heeft een gewel- dige menigte, in hoofdzaak bestaande uit leden der nationaal-sociahstische partij in Danzig, soldaten en officieren van de Heim- wehr, het geheele marktplein afgezet. Om acht uur kwam Forster aan, begroet door spreekkoren van de Hitlerjeugd en de S. A., die bij de tribune hun plaatsen hadden inge- nomen. Zij riepen: ,,Wij willen terug naar het Rijk!" Toen het weer stil geworden was, begon Forster zijn redevoering, waarin hij o.m. zeide In een ernstigen tijd zijn wij bijeen gekomen om met kracht te protesteeren tegen de sedert weken door Poolsche sprekers en bla- den tegenover Danzig geuite bedreigingen met oorlog. Wij zouden dit niet hebben gedaan, indien er slechts sprake was van enkele op zich zelf staande gevallen of als de Poolsche dreiging van geen beteekenis was, maar daar de drei- gementen geregeld en dagelijks worden her- haald, daar ook officieele Poolsche kringen er aan deelnemen en ze zelfs inspireeren, zijn wij genoopt duidelijk onze meening te zeggen. Men doet in Polen alles om den haat tegen alles wat Duitsch is te doen toenemen en ik moet derhalve verklaren, dat, als wij duidelijk onze meening zeggen, niet wij, Danzigers, on- rust en opwinding veroorzaken, doch diegenen die thans reeds maanden onophoudelijk op de meest ohverantwoordelijke wijze ophitsen tot oorlog. Dat wij gelijk hebben, wanneer wij eindelijk een dergelijke protestbetooging hou- den, bewijzen uitlatingen van Poolsche bladen gedurende de laatste maanden. Om in bijzon- derheden daarop in te gaan, is niet mogelijk. Het antwoord, dat wij er op hebben te geven, kan in weinig woorden worden samen gevat. Polen gelieve van het volgende ken- nis te nemen: 1. bedreigingen met oorlog, al zijn deze nog zoo uitdagend, schrikken ons geenszins af en zullen in Danzig geen teekenen van angst te voorschijn roepen; 2. wij, nationaal-socialisten, hebben er voor gezorgd, dat de bevolking van Danzig in dezen tijd van zoo hevige spanning haar zenu- wen niet verliest, omdat zij op grond van de tot nu toe opgedane ondervinding het vertrou- wen heeft in de nationaal-socialistische lei- ding, dat deze op een bepaald oogenblik het juiste doet; 3. wij hebben de laatste weken in Danzig alles gedaan om iederen overval of aanslag, van welken aard ook, op Danzig af te weren en op overeenkomstige wijze te beantwoorden; 4. Polen moge er van doordrongen zijn, dat Danzig niet alleen en verlaten op de wereld staat, doch dat het Groot-Duitsche rijk, ons moederland, en onze Fiihrer Adolf Hitler te alien tijde besloten zal zijn in geval van een aanval van Poolsche zijde ons in het afslaan daarvan bij te staan. Dit kan zoo niet doorgaan. Het moet ieder duidelijk zijn, welk een mis- daad het dictaat van Versailles beteekent ten opzichte van Danzig en de grensregeling in het Oosten. Niet slechts wij, Duitschers, zijn van deze meening, ook vele leidende mannen in het buitenland, speciaal in Engeland en Frankrijk, hebben sedert 20 jaar herhaalde- lijk gewezen op den onhoudbaren toestand in het Oosten van Europa. Forster las eenige dergelijke uitlatingen voor en ging voort. alle volken houden zich met Danzig bezig, doch wij, Danzigers, heb ben daartoe zeker wel in de eerste plaats het recht. Wij verklaren daarom 1. Danzig is sedert zijn stichting, dat is ongeveer acht eeuwen lang, steeds een oer- Duitsche stad geweest. 2. in Danzig heeft gedurende zijn geheele geschiedenis tot 1919 Duitschland slechts te beslissen gehad; de Danzigers hebben zelfs in 1576 den Poolscben koning Stefan Batorij met geweld van wapenen terug geslagen en tot capitulatie gedwongen, toen hij probeerde de rechten, speciaal de zeerechten van de oude Duitsche Hanzestad, te beknotten. De Dan zigers van heden vreezen de kanonnen van Rydz-iSmigly evenmin als hun voorouders de kanonnen van den Poolschen koning hebben gevreesd 3. Danzig werd in 1919 ontdanks veelvul- dige eensgezinde protesten van zijn bevolking van het moederland afgescheiden; het door den Amerikaanschen president Wilson in zijn veertien punten aangekondigde zelfbeschik- kingsrecht der volken werd door deze wille- keurige handeiing op de meest onverbiddelijke wijze met voeten getreden; Ingez. Med 4. de sedert de afscheiding verloopen jaren hebben het onweerlegbare bewijs geleverd, dat Danzig en zijn bevolking economische en cul- tureele schade van allerlei aard hebben ge- ledenreeds het feit alleen, dat aan de haven van Danzig, welke Polens eenige toegang naar zee zou zijn, weshalve men Danzig van het rijk had afgescheiden, met wreede stelsel- matigheid steeds meer de levensrechten zijn ontnomen, zoodat de haven van Danzig reeds tegenover Gdynia op de tweede plaats komt, bewijst, dat Danzig van Polen slechts econo- misch nadeel en geen voordeel heeft. De be- leedigingen, welke den Duitschers in Danzig de laatste twintig jaren door speciale Pool sche maatregelen zijn aangedaan, vormen een speciale bladzijde; 5. de voortdurende chicanes tegenover de Danzigers op ieder gebied van het openbare leven en de omstandigheid, dat Danzig zonder dat de bevolking werd geraadpleegd van het Rijk werd afgescheiden, is sedert twintig jaar voor alle Danzigers aanleiding tot de leuze: „Wij willen naar het Rijk terug"; 6. de bevolking van Danzig is het thans volkomen duidelijk en zij gelooft rotsvast, dat het uur der bevrijding komt. D.w.z. dat Dan zig weer tot het Duitsche Rijk terugkeert; 7. de Danzigers zien in voorbeeldige eens- gezindheid en met buitengewone liefde en ver- eering op naar hun leider Adolf Hitler, van wien ze overtuigd zijn, dat hij hun verlangen in het Rijk terug te keeren, zal vervullen en daarmede weer het zelfbeschikkingsrecht der Danzigers doet gelden, hetgeen men hun in 1919 heeft geweigerd. In dit plechtige oogenblik geloof ik, aldus Forster aan het slot zijner rede, dat wij niets beters kunnen doen dan de gelofte afleggen, dat wij elkander trouw zullen blijven, wat ook moge gebeuren, dat wij iederen aanval op dezen heiligen Duitschen bodem met de ons ter beschikking staande krachten vastbesloten zullen afweren en ieder bevel van onzen lei der Adolf Hitler, dat hij ons geeft, tot uitvoe- ring brengen. Moge de dag niet ver af zijn, waarop wij hier samenkomen, niet voor een protestbetoo ging, doch voor de viering van de hereeniging van Danzig met het Groot-Duitsche Rijk". De Duitsche pers over de rede van Forster. Het D.NjB. meldt uit Berlijn: De Deutsche Allgemeine Zeitung schat het aantal deel nemers aan de te Dantzig gehouden betooging op minstens 100.000 en schrijft o.a.: Na de groote betooging der Duitsche bevolking in Dantzig zelf, kan er in Polen geen twijfel meer over bestaan, hoe Dantzig gezind is. Polen speculeert, Duitschland constateert. Europa kan niet langer een Pilatusrol in de kwestie Dantzig dulden. Elkeen weet, waar het hier om gaat en wanneer de Polen nog zoo veel spreken over hun rechten en eischen, het Duitsche recht wordt hun als schild van onwrikbaren afweer tegengehouden. Wie op Dantzig doelt, treft Duitschland. Daarom: handen af van Dantzig. De Boersenzeitung schrijft: Het Duitsche Dantzig heeft den Polen en hun ophitsers in Londen en Parijs een antwoord gegeven, dat definitief is. Definitief als het feit, dat het Duitsche Dantzig naar het Groot-Duitsche rijk onder leiding van Adolf Hitler zal terug keeren. IS DANTZIG EEN OORLOG WAARD? Deze vraag is de laatste maanden herhaal- delijk gedaan en ook tallooze malen in ont- kennenden zin beant'vyDord. Dantzig is toch onmiskenbaar een Duitsche stad. En het schijnt ondenkbaar, dat Europa in een oorlog zou worden gestort over een geschil om het bezit van deze stad tusschen Duitschland en Polen. In verband hiermede verdient de aandacht een artikel in het „Alg. Hbl.", waaraan wij het volgende ontleenen: Het geschil over Dantzig gaat, naar men reden heeft te vermoeden, verre boven zijn ethnografische en plaatselijke beteekenis uit. Hitler heeft Polen op 28 April j.l. voorgesteld, dat Dantzig als Vrijstaat in het raam van het Duitsche Rijk terugkeert en dat Duitschland door den Corridor een weg en een spoorweg tot zijn eigen beschikking verkrijgt met het- zelfde exterritoriale karakter voor Duitsch land als de Corridor voor Polen bezit. In ruil daarvoor zou Duitschland alle eco nomische rechten van Polen en Dantzig erken- nen en Polen een vrijhaven van een grootte naar verkiezing en met volkomen vrijen toe gang waarborgen. Duitschland zou dan de grenzen tusschen Duitschland en Polen als definitief erkennen en een nonagressiepact voor den duur van 25 jaar sluiten. De onaf- hankelijkheid van den Slowaakschen staat zou door Duitschland, Polen en Hongarije gemeen- schappelijk worden gewaarborgd, zoodat Duitschland niet eenzijdig dit gebied zou kunnen overheerschen. De Poolsche regeering heeft deze voorstel len afgewezen en verklaard, dat zij slechts bereid was te onderhandelen over faciliteiten over het doorvoerverkeer in den Corridor zon- de dat Duitschland er exterritoriale rechten verkreeg. Afstand van Danzig stuitte op de groote economische belangen van Polen, die afhankelij-k waren van een vrijen uitweg naar zee aan de monding van de Weichsel. Het was bovendien bevreesd voor de militarisatie van Dantzig, dat aldus een pistool in den rug van Polen zou worden. De strijd tusschen het Derde Rijk. en Polen verkeert thans in het stadium van argumen- tatie, waarin elk der twee partijen ter ver- sterking van haar standpunt aanvoert wat haar past. Forster heeft zich daarin dezer dagen uitgeput. Dat Polen als ,,binnenstaat" niet zou kunnen .leven, de historie van andere bloeiende binnenstaten bewijst het tegendeel. Dat het zich als zeevarende mo gendheid aan een breed, eigen zeefront wenscht te handhaven, is begrijpelijk. Dat het zich met het bezit van Gdynia als eenige zeehaven stiefmoederlijk bedeeld zou achten, kan men zich voorstellen. Wanneer het echter voor Europa om oorlog of vrede gaat, zijn deze overwegingen slechts van secundairen aard. Maar zoowel voor Polen als voor Europa geldt als primaire overweging: is Polen als staat voor het Derde Rijk veilig, kan Europa er zeker van zijn, dat Dantzig in de Europee sche politiek van Hitler niet slechts een etappe is Polen noch Europa vinden in de jongste historie of in de algemeene verschijnselen der politiek van het Derde Rijk reden tot ver- trouwen. Hitler streeft er naar, de proble- men van den Duitschen Lebeensraum in Mid- den-'Europa stuk voor stuk op te lossen, om op den duur in Europa de politieke hegemonie te verwerven. De opneming van het Sudeten- duitsche gebied in Duitschland is de voorloop- ster gebleken van de vernietiging van de Tsjecho-iSlowaaksche republiek en de inlijving van Bohemen en Moravie. De schending van het accoord van MUnchen kan Polen niet inspireeren tot vertrouwen in beloften van Hitler wat betreft de toekomst van Polen. Dit heeft trouwens op hetzelfde oogenblik dat de Fiihrer deze beloften deed, moeten ervaren, dat hij een bestaand verdrag met Polen eenzijdig te niet deed. De achterdocht en de vrees van Polen vallen hier samen met het wantrouwen en de ongerustheid van een groot deel van Europa. Dit maakt het Europa zoo moeilijk de quaestie Dantzig op haar innerlijke merites te beschouwen en dienover- eenkomstig mede te werken aan haar oplos sing. Schijnbaar komt Engeland op voor een voor Polen niet zoo sterke zaak, maar de consequenties ervan voor Europa vormen een achtergrond, die helaas niet buiten beschou- wing kan worden gelaten". KRANTENJONGEN SPOORLOOS VERDWENEN. Juist op zijn I7den jaardag is alhier sinds Zaterdagmiddag spoorloos verdwenen de kran- tenjongen J. Tholens, bezorger van de ,,De Courant". De abonnees in de omgeving van den Weste- lijken kanaalarm hebben het blad nog ontvan gen, doch zij die volgens de route daarop bin nen de stad volgden niet meer. T. is van de richting der Hoeksche brug per fiets stad- waarts komen rijden in gezelschap van den bakkerszoon E. Beiden zijn over de ophaal- brug gekomen en namen daarna ieder een anderen weg. Naar wij vemamen had T. den bakkerszoon, die veelal schepen bediend, ge- vraagd, of hij niet een schipper voor hem wist, daar hij graag zou gaan varen. E. had hem dit beloofd. Deze heeft niet waargenomen of T. verder is gereden over de Dijkstraat, de Grenulaan of langs den Schependijk, doch sinds dat oogenblik is T. met zijn rijwiel en tasch waarin vermoedelijk nog 'n 100 couran- ten spoorloos verdwenen. Alhier heeft althans niemand hem sindsdien waargenomen. Begrijpelijk, dat zijn ouders in ongerustheid verkeeren. Van de vermissing van den min- derjarige is aangifte gedaan bij de politie. Door den burgemeester is o.m. per radio- omroep opsporing en terugbrenging van J. Tholens, oud 17 jaar verzocht. Als signale- ment is opgegeven lengte 1,60 M„ gekleed met bruin jasje en fantasiebroek, hlootshoofds, donker blond haar, blauwe oogen, grooten neus en sproetig. Aangezien het ten tijde van zijn verdwijning schuttijd was en hij zoo'n lust in varen bleek te hebben, rees de vraag, of hij wellicht aan boord van een Rijnschip is weten te komen en daarmede verdwenen is. In die richting wordt een onderzoek ingesteld. VECHTPARTIJ AAN BOORD. Aan boord van het alhier liggende Duitsche stoomschip „Thomas" heeft een emstige vechtpartij plaats gehad. Een der opvarenden, een stoker, werd hier- bij door twaalf anderen overmand, en zoo em- stig verwond, dat hij in het ziekenhuis alhier moest worden opgenomen. Hij heeft een her- senschudding alsmede verwondingen aan het hoofd bekomen. Ook andere leden der be manning werden gekwetst. Aan boord van de „Thomas" heeft de politie proces-verbaal opgemaakt, waarna het schip naar Koningsbergen is vertrokken. PORTEMONNAIE ONTRUKT. Enkele dagen geleden waren een tweetal personen, zekere O., woonachtig te Terneuzen en D. van Hoek, met elkander te Terneuzen gezellig uitgeweest. In den laten avond toen D. zich naar huis wilde begeven, werd hij door C- opgewacht, die hem eenig geld vroeg om een biertje te koopen. Nadat dit aan O. was verstrekt, vroeg O aan D. of hij zijn porte- monnaie eens mocht zien, hetwelk hem niet werd toegestaan, waarop O. plotseling de por- temonnaie aan D. ontrukte en de vlucht nam, nadat hij D. nog eenige klappen had gegeven. Bij de politie geschiedde aangifte. Deze vond aanleiding om O., werkman te Terneuzen, aan te houden en verder ter beschikking van de justitie te Middelburg te stellen. GEVONDEN VOORWERPEN. De Inspecteur van Politie te Terneuzen, maakt bekend, dat omtrent onderstaande gevonden voorwerpen, inlichtingen te bekomen zijn, aan de daarachter vermelde adressen. Raam van kettingkast, P. van Kouteren, Dekkerstraat 20. Paarden-zweep, J. van Meelen, Nieuwediep- straat 74. Double-armband, B. van der Wal, 2e Verbin- dingstraat 13. Meisjesjasje, L. Meinema, Dijkstraat 82. Blauwe regenjas, J. A. Eckhardt, Nieuw- straat 24. Prentbriefkaarten, P. Smolders, Tholens- straat 133. Contactsleuteltje, A. van Kerkvoort, Nieuw- straat 12. Tabakzak, J. van den Bos, Tuinstraat 13. Paar nieuwe kindersokjes, S. Mieten, Tho- lensstraat 1. Tortelduif, K. J. Burger, Verl. van Steen- bergenlaan 9. Bus benzine, C. Klaassen, Koedijk 8. Bruine portemonnaie met inhoud, een hee- ren rijwiel, knipmes in etui, en rood kinder portemonnaitje met inhoud, Bur. van Politie.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 2