RKWIKT
M,
Buitenland
OORDEEL ZlLF/
TERNEUZEN, 14 AUGUSTUS 1939.
sioenwet bedraagt het pensioen voor een ge
wezen minister „voor ieder dienatjaar als
zoodanig 1/12 van zijn grondslag als zoodanig",
dat wil dus zeggen een twaalfde van f 13.680,
het netto-ministerstractement per jaar --of
f 1140.
-De nu afgetreden ministers hebben derhalve
recht op een pensioen van 17/30 van 1/12 van
een jaar pensioen, uitmakend de somma van
f 53,83 of, afgerond kraehtens art. 72, f 54.
IK. DAMME WEER BIJ DE P.T.T.
Naar gemeld wordt, heeft de heer Dr. Ir.
M. H. Damme, tot Donderdag Minister van
Sociale Zaken, Vrijdagmorgen zijn functie als
directeur-generaal der P.T.T. hervat. De heer
Damme heeft Vrijdagmorgen weer plaats ge-
nomen achter zijn bureau op het hoofdkantoor
der P.T.T. aan de Kortenaerskade.
Bij zijn terugkomst op zijn bureau vond de
heer Damme de deur, welke toegang geeft
tot zijn kamer, versierd met een kleinen slin-
ger van witte rozen, met het opschrift er
tusschen: ,,Met vreugde welkom".
INVOERHEFFING OP SPIJSVET WORDT
VERHOOGD.
In September 1938 werd een regeling inge-
voerd, strekkende tot beperking van den
invoer van spijsvet voor directe consumptie,
welke regeling een aanvulling vormt op de
quoteering van den binnenlandschen afzet van
spijsvet. Deze invoercontingenteering heeft
in de practijik verschillende moeilijkheden opge-
levfrd, zoowel voor den verbruiker als voor
den handel, zoodat besloten is, ze te doen ver-
vallen.
In de plaats daarvan zal met ingang van
12 Augustus de invoerheffing op spijsvet voor
directe consumptie verhoogd worden met 4
cent per kg, voorzoover het betreft spijsvet
in groote verpakking en met 6 cent per kg
voor zoover het betreft spijsvet, dat blijkens
de verpakking in eenheden van minder dan
10 kg, bestemd is voor den handel in het
klein. De invoerheffing op spijsvet bestemd
voor de binnenlandsche vetsmelterijen, blijft
daarentegen ongewijzigd op 36 cent per kg
gehandhaafd.
Bij, deze nieuwe regeling komt het begrip
„importeur van spijsvet", tevens te verval-
len, daar thans, behoudens dan tegen betaling
der heffing, de invoer van spijsvet aan ieder
toegestaan is.
DE WERKLOOSHEID IN ONS RAND
NOG STEEDS DAEENDE.
Volgens door het Centraal Bureau voor de
Statistiek verstrekte voorloopige gegevens
waren in de week van 24 tot en met 29 Juli
1939 bij de organen der openbare arbeids-
bemiddeling ingeschreven 265.299 werkzoe-
kenden (251.091 mannen en 14.208 vrouwen).
Hiervan waren 192.275 werkloos en 56.233
tewerkgesteld door overheidshulp. Bij gesub-
sidieerde vereenigingen met werkloozenkas
waren aangesloten 588.155 personen waaron-
der 76.518 landarbeiders. Van 511.637 ver-
zekerden buiten de landarbeiders was het
werkloosheidspercentage 17.7 (vorige verslag-
week 4 tot en met 8 Juli: 17.8). Deze laatste
jaren was dit percentage: 1932 27.1; 1933:
24.3; 1934: 26.4; 1935: 29,6; 1936: 31.4;
1937 23.8; 1938 22.4 en 1939: 17.7.
BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN IN
DE SLAGERSWERELD.
Op 6 en 7 September, in de eerste week van
de agrarische jaarbeurs, zal te Utrecht het
slagersbedrijf hoogtijidagen vieren. Een nieu
we, uiterst modern ingerichte slagersvak-
school zal op 6 September worden geopend
en te dier gelegenheid organiseert de vereeni-
ging tot bevordering van slagersvakonderwijs
een slagersVaktentoonstelling in een der vee-
markthallen, een slagersvakwedstrijd, waar-
voor meer dan 300 deelnemers zijn en waar-
van de resultaten op de tentoonstelling wor
den geexposeerd, verder een intemationaal
congres voor slagersvakpleiding, waaraan de
navolgende landen deelnemen: Nederland,
Duitschland, Frankrijk, Engeland, Belgie,
Denemanken, Joego-Slavie, Retland, Noor-
wegen, Tsjecho-Slowakije en Zwitserland. Een
hoogtepunt'zal de slagersgildestoet zijn, welke
6 September om 2 uur van het Veemarktplein
af door de stad zal trekken.
HET Z.G. WERKTUIGEN CREDIET VOOR
MIDDENSTANDERS.
Zooals gemeld is op 24 Juli 1.1. de commis-
sie van toewijiziging voor het werktuigencre-
diet geinstalleerd. Deze commissie is onmid-
dellijk met haar arbeid aangevangen en heeft
in haar eerste vergacj^ring de uitvoerings-
bepalingen vastgesteld, welke inmiddels door
den Minister van Oeconomische Zaken zijn
goedgekeurd. Een nieuwe maatregel ter
verbetering van de voorziening in de crediet-
behoefte van den middenstand kan thans in
werking treden.
De naam Werktuigencrediet duidt reeds
aan, dat het hier een speciale credietverlee-
ning geldt. De uitvoeringsbepalingen zeggen
daaromtrent het volgende in artikel I:
„De credietverleening kraehtens deze rege
ling heeft ten doel, aan ambachtslieden en
kleine industrieelen de aanschaffing van
werktuigen, machines, installaties en derge
lijke, alsmede de verbetering van hun
outillage in het algemeen, mogelijk te maken.
Deze credietverleening staat uitsluitend ten
dienste van de ambachtsdrijvenden en kleine
nijveren, die, naar het oordeel van de door
den Minister van Oeconomische Zaken bij be-
schikking van 3 Juli 1939, no. 36049 M. inge-
stelde commissie, daarvoor uit hoofde van
hun vakbekwaamheid, credietwaardigheid en
persoonlijke eigenschappen, in aanmerking
komen en voor wie het niet mogelijk is ge-
bleken op andere wijze in die aanschaffing of
verbetering te voorzien".
De credieten worden aangevraagd bij een
der kantoren van de Nederlandsche midden-
standsbank of bij een der bij deze instelling
aangesloten middenstands- en Boaz-banken,
op daartoe aangewezen formulieren.
Voor credietverleening komen niet in aan
merking bedrijven, welke oeconomisch geen
bestaansrecht hebben, die ook met het ge-
vraagde crediet den strijd om het bestaan niet
met sucees kunnen voortzetten, of die niet op
zaakkundige wijze worden geleid. Verder zijn
uitgesloten die ondernemers, die zelf of door
hun eohtgenoot(e) als ambtenaar of uit een
particuliere betrekking een eenigszins betee-
kenende bron van inkomsten hebben.
iDe credietaanvrager moet een overzichte-
lijke boekhouding hebben, of zich verplich-
ten die te gaan bijhouden.
Er worden geen grootere credieten verleend
dan van 5000. De maximum-looptijd bedraagt
10 jaar; indien de omstandigheden van het
bedrijf of de levensduur der machines, enz.
daartoe aanleiding geven, kan de looptijd
korter dan 10 jaar worden gesteld. Zoolang
de credietnemer aan zijn verplichtingen vol-
doet, kan het crediet binnen den overeenge-
komen looptijd niet opgezegd worden.
De credieten moeten, voor zoover mogelijk,
door persoonlijke of zakelijke zekerheid wor
den gedekt.
De credietnemer zal zelf een deel van de
koopsom moeten kunnen betalen en zal dit
bedrag tevoren bij de bank moeten storten.
De door de commissie goedgekeurde cre
dieten worden verstrekt door de Nederland
sche middenstandsbank.
Bij de beoordeeling van de technische zijde
van de aanvragen wordt gebruik gemaakt
van de rijks-nijverheidsconsulenten.
HET MEXICAANSCHE PETROREUM-
GESCHIL.
iNajera, de Mexicaansche ambassadeur te
Washington, heeft een formeele verklaring
afgelegd, welke impliceert, dat de onder-
handelingen tusschen Mexico en de Ameri-
kaansche oliemaatschappijen over de onteigen-
de bezittingen in Mexico op dood spoor zijn
gekomen.
Najera zeide, dat de onverzoenlijike houding
van de oliemaatschappijen de Mexicaansche
regeering de vrijheid gegeven had om al
haar voorstellen in te trekken en de bestu-
deering van de voorstellen der oliemaat
schappijen te staken.
TRAGEDIE IN DE HAVEN VAN
SMYRNA.
Door wanhoop gedreven hebben, meldt men
uit Smyrna, 500 Joodsche vluchtelingen de
bemanning en den gezagvoerder van het onder
de vlag van Panama varende schip „Parita"
aangevallen, teneinde te beletten, dat het
schip de haven van Smyrna weder verlaat.
Geen land heeft deze vluchtelingen willen
opnemen; overal vonden zij den toegang
gesloten en nu was hun laatste hoop nog
geVestigd op Turkije.
Binds Dinsdag ligt de ,,Parita" in de haven
van Smyrna, doch ook de Turksche regeering
wil de vluchtelingen niet toelaten en de auto-
riteiten hebben den eisch gesteld, dat de
„Parita" de haven weer verlaat. Toen de
kapitein dit aan de vluchtelingen mededeelde,
hebben zij, hem aangevallen en kwamen zij
tevens in opstand tegen de bemanning, die
aanstalten maakte om het schip weer te laten
vertrekken. Er ontstand een formeel gevecht
dat eerst door tusschenkomst van de politie
beeindigd werd.
De kapitein, die de vlucht nam naar een
politiebureau, heeft verklaard, dat de vluchte
lingen gedreigd hebben hem te zullen dooden,
indien hij uit de haven wegvaart. Ook zouden
zij het schip in brand willen steken.
BEPERKENDE BEPARINGEN VOOR
TOERATING VAN JODEN TE SJANGHAI.
De Japansche autoriteiten te Sjanghai heb
ben medegedeeld, dat Joodsche vluchtelingen
na 21 Augustus niet zal worden toegestaan
zich in het door de Japanners bezette ge-
deelte der internationale nederzetting te ves-
tigen. Vluchtelingen, die zich reeds daar be-
vinden, zullen vergunning moeten vragen te
blijven. Degenen, die deze vergunning niet
zullen hebben, moeten vertrekken.
De Japansche woondvoerder verklaarda, dat
er een acuut tekort is aan woonruimte en dat
bovendien de Joodsche bevolking in het door
de Japanners bezette gebied reeds een tiende
deel van de Japansche bevolking uitmaakt.
Gevreesd wordt, dat tusschen de beide ge-
meenschappen wrijving zou kunnen ontstaan.
Er zal zelfs een beperking worden inge-
voerd op het aantal Japanners, dat zal worden
toegestaan uit Japan naar Sjanghai te komen.
De nieuwe maatregelen dreigen een ernstigen
toestand te scheppen, daar andere deelen der
nederzetting en de Fransche concessie reeds
overvol zijn, zoodat er feitelijk geen woon
ruimte is. Er bevinden zich reeds 18.000
Joodsche vluchtelingen te Sjanghai en er wor
den tegen het einde van het jaar nog 5000 uit
Europa verwacht.
DE VERTRAAGDE BRITSCH-JAPANSCHE
ONDERHANDERINGEN.
De Japansche pers vermeldt de Engelsche
aankondiging, dat de 4 Chineezen te Tientsin
ter beschikking van het gerecht zullen worden
gesteld.
Naar de ,,Asahi Sjimboen" meldt, heeft
Kato, toen Craigie hem mededeelde, dat Enge
land het accoord inzake de uitlevering der 4
mannen wilde aankondigen, geantwoord, dat
er ,,geen bezwaar" tegen was, waaraan hij
toevoegde, dat de Japanners zich om zulk
een minder belangrijke kwestie niet druk
maakten, doch wel zou hij, naar verluidt,
aangedrongen hebben op spoedige hervatting
der besprekingen over de voornaamste onder-
werpen.
De ,,Nitsji Nitsji" critiseert de aankondi
ging als een ,,onbeteekenende verklaring over
een nevenkwestie" en verklaart, dat als Crai
gie niet Zondag uit Londen instructies heeft
ontvangen voor hervatting der besprekingen
de Japansche militaire gedelegeerden Maan-
dag naar Tientsin zullen terugkeeren.
Te Londen geeft men de volgende verklaring
over de vertraging der onderhandelingen
Onlangs zijn de regeeringen van Frankrijk en
de Vereenigde Staten door de Britsche regee
ring geraadpleegd over zilver- en valuta-
kwesties en over voorstellen door de Japan
ners gedaan aan de Britsche regeering.
Het overleg duurt nog voort, zoo dat het
daarom nog niet mogelijk is terzake instruc
ties te zeniden aan Craigie.
EEN ONTVOERING BIJ EUPEN.
Een boer, wonende in het grensdorp Raefen-
lez-Eupen, had sedert eenigen tijd een Duit-
scher, Joseph Flam, die uit het Duitsche leger
gedeserteerd was, in zijn dienst. Toen deze
Flam Vrijdagmorgen aan het werk was op een
grond, grenzende aan het Duitsche gebied,
werd hij, naar Havas meldt, aangesproken door
iemand, die op eenigen afstand stond. Al
sprekende naderde Flam den spreker zonder
te merken, dat hij zich op Duitschen bodem
begaf. Plotseling werd hij door zes mannen
aangevallen en weggevoerd. Sedertdien heeft
men niets meer van hem vernomen.
DE RERAZIONI INTERNAZIONADI RIGHT
ZICH TOT POREN.
De officieuze Redazioni Intemazionali
schreef Zateridag, dat het probleem-Dantzig
in een acuut stadium is gekomen en ver
klaart nogmaals, dat Dantzig een Duitsche
stad is en dat het spoedig tot het moederland
terug zal keeren. Het tijdschrift meent Polen
er dan ook voor te moeten waarschuwen
dat, als het bij zijn tegenwoordige houding
volhardt, ,,deze zelfsmoordpolitiek tot zijn
verminking zal leiden".
De kwestie is, zoo verklaart de Relazioni
Intemazionali, eenvoudig, en kan samengevat
worden in zes stellingen, welke de Polen even
goed moeten kennen als de Franschen en
Italian en. Deze zes stellingen zijn:
1. Dantzig is Duitschland en als zoodanig
moet het aan Duitschland behooren. Dantzig
vertegenwoordigt den geest van Versailles,
die voor altijd verdwenen is. Dantzig is geen
levensbelang voor Polen.
2. ,De Duitschers willen Dantzig, doch be-
geeren geen duimbreed van het Poolsche
grondgebied. De vriendschap van Duitsch
land is de beste waarborg voor de Poolsche
grenzen.
3. Als Polen zich als onafhankelijke natie
wil ontwikkelen, is het, gezien zijn geografi-
sche en strategische positie en ook omdat op
zijn grondgebied belangrijke minderheden
wonen, genoodzaakt, met Duitschland op
goeden voet te leven.
4. De regeering te Warschau moet begrij-
pen, dat de mogendheden van de spil niet
zouden kunnen toestaan, dat Polen terug-
keert tot zijn positie van voorhoeden in Oost-
Europa, welke het door het Fransch-iPoolsche
verdrag van 1921 was toegewezen. Als Polen
iedere oplossing, waardoor Dantzig met
Duitschland zou kunnen worden hereenigd,
van de hand wijist, zal het zich op zekeren
dag voor de hardste en bitterste oplossing
van het vraagstuk gesteld zijn.
5. Polen moet niet vergeten, dat zijn positie
van groote Europeesche mogendheid nauw
samenhangt met de politiek, welke het voert
ten aanzien van de mogendheden van de spil
en dat zijn beteekenis in Europa een functie
is van de betrekkingen, welke het met
Duitsciuaiid onderhoudt. De regeering te
Warschau moet weten, dat er in Europa
slechts vier groote mogendheden zijn cn dat
voor de handhaving van hetgeen men ,.ket
Europeesche evenwicht" r.oemt, Polen geen
essentieel element is. Als Beck zich do poli
tiek van Benesj eigen mat maken, zal hij
zich op een goeden dag iret den negus, Be m j
en Zogoe als vierde dee.'nemer aan de bespre
kingen aan de 'ooorden van de Theems bevin
den.
6. Dantzig als doel stellen, zooals de regee
ring te Warschau thans coet, met als even-
tueel objectief de Oostzee, is een onzinnig-
heid, omdat de Duitsche vloot de absolute
controle over de Oostzee heeft.
Het tijdschrift besluit: Zij die op de onaf-
hanlcelijkheid van Polen prijs stellen, moeten
thans weten, dat Polen op den dag, waarop
de democratische mogendheden tusschenbeide
zouden komen, vrijwel zeker opnieuw uit
Europa verdwijnen, want het is een logische
noodzakelijkheid, dat de mogendheden van
de spil zich niet laten voorbijstreven door ge-
beurtenissen, welke inbreuk zouden kunnen
maken op hun levensrechten. De Polen kun
nen, als zij dat willen, hun kanonnen op de
grens van Duitschland richten en op de gren-
zan van Dantzig, doch op denzelfden dag,
waarop de Duitsche kanonnen gaan bulderen
zullen op andere grenzen en voor de verdedi-
ging van belangen welke eveneens vitaal zijn,
de Italiaansche kanonnen ook gaan bulderen.
FORSTER OVER DANZIGS GRIEVEN.
„Geen nieuwe sensatie, maar een
protest".
Donderdagavond heeft Forster, de natio-
naal-socialistische gouwleider te Danzig, ter
gelegenheid van een groote protestbetooging,
zijn niet zonder spanning verbeide rede ge-
houden.
Een uur voor de betooging heeft een gewel-
dige menigte, in hoofdzaak bestaande
uit leden der nationaal-sociahstische partij in
Danzig, soldaten en officieren van de Heim-
wehr, het geheele marktplein afgezet. Om
acht uur kwam Forster aan, begroet door
spreekkoren van de Hitlerjeugd en de S. A.,
die bij de tribune hun plaatsen hadden inge-
nomen. Zij riepen: ,,Wij willen terug naar
het Rijk!"
Toen het weer stil geworden was, begon
Forster zijn redevoering, waarin hij o.m.
zeide
In een ernstigen tijd zijn wij bijeen gekomen
om met kracht te protesteeren tegen de
sedert weken door Poolsche sprekers en bla-
den tegenover Danzig geuite bedreigingen met
oorlog.
Wij zouden dit niet hebben gedaan, indien
er slechts sprake was van enkele op zich zelf
staande gevallen of als de Poolsche dreiging
van geen beteekenis was, maar daar de drei-
gementen geregeld en dagelijks worden her-
haald, daar ook officieele Poolsche kringen er
aan deelnemen en ze zelfs inspireeren, zijn wij
genoopt duidelijk onze meening te zeggen.
Men doet in Polen alles om den haat tegen
alles wat Duitsch is te doen toenemen en ik
moet derhalve verklaren, dat, als wij duidelijk
onze meening zeggen, niet wij, Danzigers, on-
rust en opwinding veroorzaken, doch diegenen
die thans reeds maanden onophoudelijk op de
meest ohverantwoordelijke wijze ophitsen tot
oorlog. Dat wij gelijk hebben, wanneer wij
eindelijk een dergelijke protestbetooging hou-
den, bewijzen uitlatingen van Poolsche bladen
gedurende de laatste maanden. Om in bijzon-
derheden daarop in te gaan, is niet mogelijk.
Het antwoord, dat wij er op hebben te
geven, kan in weinig woorden worden samen
gevat. Polen gelieve van het volgende ken-
nis te nemen:
1. bedreigingen met oorlog, al zijn deze
nog zoo uitdagend, schrikken ons geenszins
af en zullen in Danzig geen teekenen van
angst te voorschijn roepen;
2. wij, nationaal-socialisten, hebben er
voor gezorgd, dat de bevolking van Danzig in
dezen tijd van zoo hevige spanning haar zenu-
wen niet verliest, omdat zij op grond van de
tot nu toe opgedane ondervinding het vertrou-
wen heeft in de nationaal-socialistische lei-
ding, dat deze op een bepaald oogenblik het
juiste doet;
3. wij hebben de laatste weken in Danzig
alles gedaan om iederen overval of aanslag,
van welken aard ook, op Danzig af te weren
en op overeenkomstige wijze te beantwoorden;
4. Polen moge er van doordrongen zijn,
dat Danzig niet alleen en verlaten op de
wereld staat, doch dat het Groot-Duitsche
rijk, ons moederland, en onze Fiihrer Adolf
Hitler te alien tijde besloten zal zijn in geval
van een aanval van Poolsche zijde ons in het
afslaan daarvan bij te staan.
Dit kan zoo niet doorgaan.
Het moet ieder duidelijk zijn, welk een mis-
daad het dictaat van Versailles beteekent ten
opzichte van Danzig en de grensregeling in
het Oosten. Niet slechts wij, Duitschers, zijn
van deze meening, ook vele leidende mannen
in het buitenland, speciaal in Engeland en
Frankrijk, hebben sedert 20 jaar herhaalde-
lijk gewezen op den onhoudbaren toestand in
het Oosten van Europa.
Forster las eenige dergelijke uitlatingen
voor en ging voort. alle volken houden zich
met Danzig bezig, doch wij, Danzigers, heb
ben daartoe zeker wel in de eerste plaats het
recht.
Wij verklaren daarom
1. Danzig is sedert zijn stichting, dat is
ongeveer acht eeuwen lang, steeds een oer-
Duitsche stad geweest.
2. in Danzig heeft gedurende zijn geheele
geschiedenis tot 1919 Duitschland slechts te
beslissen gehad; de Danzigers hebben zelfs in
1576 den Poolscben koning Stefan Batorij met
geweld van wapenen terug geslagen en tot
capitulatie gedwongen, toen hij probeerde de
rechten, speciaal de zeerechten van de oude
Duitsche Hanzestad, te beknotten. De Dan
zigers van heden vreezen de kanonnen van
Rydz-iSmigly evenmin als hun voorouders de
kanonnen van den Poolschen koning hebben
gevreesd
3. Danzig werd in 1919 ontdanks veelvul-
dige eensgezinde protesten van zijn bevolking
van het moederland afgescheiden; het door
den Amerikaanschen president Wilson in zijn
veertien punten aangekondigde zelfbeschik-
kingsrecht der volken werd door deze wille-
keurige handeiing op de meest onverbiddelijke
wijze met voeten getreden;
Ingez. Med
4. de sedert de afscheiding verloopen jaren
hebben het onweerlegbare bewijs geleverd, dat
Danzig en zijn bevolking economische en cul-
tureele schade van allerlei aard hebben ge-
ledenreeds het feit alleen, dat aan de haven
van Danzig, welke Polens eenige toegang naar
zee zou zijn, weshalve men Danzig van het
rijk had afgescheiden, met wreede stelsel-
matigheid steeds meer de levensrechten zijn
ontnomen, zoodat de haven van Danzig reeds
tegenover Gdynia op de tweede plaats komt,
bewijst, dat Danzig van Polen slechts econo-
misch nadeel en geen voordeel heeft. De be-
leedigingen, welke den Duitschers in Danzig
de laatste twintig jaren door speciale Pool
sche maatregelen zijn aangedaan, vormen een
speciale bladzijde;
5. de voortdurende chicanes tegenover de
Danzigers op ieder gebied van het openbare
leven en de omstandigheid, dat Danzig zonder
dat de bevolking werd geraadpleegd van het
Rijk werd afgescheiden, is sedert twintig jaar
voor alle Danzigers aanleiding tot de leuze:
„Wij willen naar het Rijk terug";
6. de bevolking van Danzig is het thans
volkomen duidelijk en zij gelooft rotsvast, dat
het uur der bevrijding komt. D.w.z. dat Dan
zig weer tot het Duitsche Rijk terugkeert;
7. de Danzigers zien in voorbeeldige eens-
gezindheid en met buitengewone liefde en ver-
eering op naar hun leider Adolf Hitler, van
wien ze overtuigd zijn, dat hij hun verlangen
in het Rijk terug te keeren, zal vervullen en
daarmede weer het zelfbeschikkingsrecht der
Danzigers doet gelden, hetgeen men hun in
1919 heeft geweigerd.
In dit plechtige oogenblik geloof ik, aldus
Forster aan het slot zijner rede, dat wij niets
beters kunnen doen dan de gelofte afleggen,
dat wij elkander trouw zullen blijven, wat ook
moge gebeuren, dat wij iederen aanval op
dezen heiligen Duitschen bodem met de ons
ter beschikking staande krachten vastbesloten
zullen afweren en ieder bevel van onzen lei
der Adolf Hitler, dat hij ons geeft, tot uitvoe-
ring brengen.
Moge de dag niet ver af zijn, waarop wij
hier samenkomen, niet voor een protestbetoo
ging, doch voor de viering van de hereeniging
van Danzig met het Groot-Duitsche Rijk".
De Duitsche pers over de rede van
Forster.
Het D.NjB. meldt uit Berlijn: De Deutsche
Allgemeine Zeitung schat het aantal deel
nemers aan de te Dantzig gehouden betooging
op minstens 100.000 en schrijft o.a.: Na de
groote betooging der Duitsche bevolking in
Dantzig zelf, kan er in Polen geen twijfel
meer over bestaan, hoe Dantzig gezind is.
Polen speculeert, Duitschland constateert.
Europa kan niet langer een Pilatusrol in de
kwestie Dantzig dulden. Elkeen weet, waar
het hier om gaat en wanneer de Polen nog
zoo veel spreken over hun rechten en eischen,
het Duitsche recht wordt hun als schild van
onwrikbaren afweer tegengehouden. Wie op
Dantzig doelt, treft Duitschland. Daarom:
handen af van Dantzig.
De Boersenzeitung schrijft: Het Duitsche
Dantzig heeft den Polen en hun ophitsers in
Londen en Parijs een antwoord gegeven, dat
definitief is. Definitief als het feit, dat het
Duitsche Dantzig naar het Groot-Duitsche
rijk onder leiding van Adolf Hitler zal terug
keeren.
IS DANTZIG EEN OORLOG WAARD?
Deze vraag is de laatste maanden herhaal-
delijk gedaan en ook tallooze malen in ont-
kennenden zin beant'vyDord.
Dantzig is toch onmiskenbaar een Duitsche
stad. En het schijnt ondenkbaar, dat Europa
in een oorlog zou worden gestort over een
geschil om het bezit van deze stad tusschen
Duitschland en Polen.
In verband hiermede verdient de aandacht
een artikel in het „Alg. Hbl.", waaraan wij
het volgende ontleenen:
Het geschil over Dantzig gaat, naar men
reden heeft te vermoeden, verre boven zijn
ethnografische en plaatselijke beteekenis uit.
Hitler heeft Polen op 28 April j.l. voorgesteld,
dat Dantzig als Vrijstaat in het raam van het
Duitsche Rijk terugkeert en dat Duitschland
door den Corridor een weg en een spoorweg
tot zijn eigen beschikking verkrijgt met het-
zelfde exterritoriale karakter voor Duitsch
land als de Corridor voor Polen bezit.
In ruil daarvoor zou Duitschland alle eco
nomische rechten van Polen en Dantzig erken-
nen en Polen een vrijhaven van een grootte
naar verkiezing en met volkomen vrijen toe
gang waarborgen. Duitschland zou dan de
grenzen tusschen Duitschland en Polen als
definitief erkennen en een nonagressiepact
voor den duur van 25 jaar sluiten. De onaf-
hankelijkheid van den Slowaakschen staat zou
door Duitschland, Polen en Hongarije gemeen-
schappelijk worden gewaarborgd, zoodat
Duitschland niet eenzijdig dit gebied zou
kunnen overheerschen.
De Poolsche regeering heeft deze voorstel
len afgewezen en verklaard, dat zij slechts
bereid was te onderhandelen over faciliteiten
over het doorvoerverkeer in den Corridor zon-
de dat Duitschland er exterritoriale rechten
verkreeg. Afstand van Danzig stuitte op de
groote economische belangen van Polen, die
afhankelij-k waren van een vrijen uitweg naar
zee aan de monding van de Weichsel. Het
was bovendien bevreesd voor de militarisatie
van Dantzig, dat aldus een pistool in den rug
van Polen zou worden.
De strijd tusschen het Derde Rijk. en Polen
verkeert thans in het stadium van argumen-
tatie, waarin elk der twee partijen ter ver-
sterking van haar standpunt aanvoert wat
haar past. Forster heeft zich daarin dezer
dagen uitgeput. Dat Polen als ,,binnenstaat"
niet zou kunnen .leven, de historie van
andere bloeiende binnenstaten bewijst het
tegendeel. Dat het zich als zeevarende mo
gendheid aan een breed, eigen zeefront
wenscht te handhaven, is begrijpelijk. Dat
het zich met het bezit van Gdynia als eenige
zeehaven stiefmoederlijk bedeeld zou achten,
kan men zich voorstellen.
Wanneer het echter voor Europa om oorlog
of vrede gaat, zijn deze overwegingen slechts
van secundairen aard.
Maar zoowel voor Polen als voor Europa
geldt als primaire overweging: is Polen als
staat voor het Derde Rijk veilig, kan Europa
er zeker van zijn, dat Dantzig in de Europee
sche politiek van Hitler niet slechts een
etappe is
Polen noch Europa vinden in de jongste
historie of in de algemeene verschijnselen der
politiek van het Derde Rijk reden tot ver-
trouwen. Hitler streeft er naar, de proble-
men van den Duitschen Lebeensraum in Mid-
den-'Europa stuk voor stuk op te lossen, om
op den duur in Europa de politieke hegemonie
te verwerven. De opneming van het Sudeten-
duitsche gebied in Duitschland is de voorloop-
ster gebleken van de vernietiging van de
Tsjecho-iSlowaaksche republiek en de inlijving
van Bohemen en Moravie. De schending van
het accoord van MUnchen kan Polen niet
inspireeren tot vertrouwen in beloften van
Hitler wat betreft de toekomst van Polen.
Dit heeft trouwens op hetzelfde oogenblik
dat de Fiihrer deze beloften deed, moeten
ervaren, dat hij een bestaand verdrag met
Polen eenzijdig te niet deed. De achterdocht
en de vrees van Polen vallen hier samen met
het wantrouwen en de ongerustheid van een
groot deel van Europa. Dit maakt het Europa
zoo moeilijk de quaestie Dantzig op haar
innerlijke merites te beschouwen en dienover-
eenkomstig mede te werken aan haar oplos
sing. Schijnbaar komt Engeland op voor een
voor Polen niet zoo sterke zaak, maar de
consequenties ervan voor Europa vormen een
achtergrond, die helaas niet buiten beschou-
wing kan worden gelaten".
KRANTENJONGEN SPOORLOOS
VERDWENEN.
Juist op zijn I7den jaardag is alhier sinds
Zaterdagmiddag spoorloos verdwenen de kran-
tenjongen J. Tholens, bezorger van de ,,De
Courant".
De abonnees in de omgeving van den Weste-
lijken kanaalarm hebben het blad nog ontvan
gen, doch zij die volgens de route daarop bin
nen de stad volgden niet meer. T. is van de
richting der Hoeksche brug per fiets stad-
waarts komen rijden in gezelschap van den
bakkerszoon E. Beiden zijn over de ophaal-
brug gekomen en namen daarna ieder een
anderen weg. Naar wij vemamen had T. den
bakkerszoon, die veelal schepen bediend, ge-
vraagd, of hij niet een schipper voor hem wist,
daar hij graag zou gaan varen. E. had hem
dit beloofd. Deze heeft niet waargenomen of
T. verder is gereden over de Dijkstraat, de
Grenulaan of langs den Schependijk, doch
sinds dat oogenblik is T. met zijn rijwiel en
tasch waarin vermoedelijk nog 'n 100 couran-
ten spoorloos verdwenen. Alhier heeft althans
niemand hem sindsdien waargenomen.
Begrijpelijk, dat zijn ouders in ongerustheid
verkeeren. Van de vermissing van den min-
derjarige is aangifte gedaan bij de politie.
Door den burgemeester is o.m. per radio-
omroep opsporing en terugbrenging van J.
Tholens, oud 17 jaar verzocht. Als signale-
ment is opgegeven lengte 1,60 M„ gekleed met
bruin jasje en fantasiebroek, hlootshoofds,
donker blond haar, blauwe oogen, grooten
neus en sproetig.
Aangezien het ten tijde van zijn verdwijning
schuttijd was en hij zoo'n lust in varen bleek
te hebben, rees de vraag, of hij wellicht aan
boord van een Rijnschip is weten te komen en
daarmede verdwenen is. In die richting wordt
een onderzoek ingesteld.
VECHTPARTIJ AAN BOORD.
Aan boord van het alhier liggende Duitsche
stoomschip „Thomas" heeft een emstige
vechtpartij plaats gehad.
Een der opvarenden, een stoker, werd hier-
bij door twaalf anderen overmand, en zoo em-
stig verwond, dat hij in het ziekenhuis alhier
moest worden opgenomen. Hij heeft een her-
senschudding alsmede verwondingen aan het
hoofd bekomen. Ook andere leden der be
manning werden gekwetst.
Aan boord van de „Thomas" heeft de politie
proces-verbaal opgemaakt, waarna het schip
naar Koningsbergen is vertrokken.
PORTEMONNAIE ONTRUKT.
Enkele dagen geleden waren een tweetal
personen, zekere O., woonachtig te Terneuzen
en D. van Hoek, met elkander te Terneuzen
gezellig uitgeweest. In den laten avond toen
D. zich naar huis wilde begeven, werd hij door
C- opgewacht, die hem eenig geld vroeg om
een biertje te koopen. Nadat dit aan O. was
verstrekt, vroeg O aan D. of hij zijn porte-
monnaie eens mocht zien, hetwelk hem niet
werd toegestaan, waarop O. plotseling de por-
temonnaie aan D. ontrukte en de vlucht nam,
nadat hij D. nog eenige klappen had gegeven.
Bij de politie geschiedde aangifte. Deze vond
aanleiding om O., werkman te Terneuzen, aan
te houden en verder ter beschikking van de
justitie te Middelburg te stellen.
GEVONDEN VOORWERPEN.
De Inspecteur van Politie te Terneuzen,
maakt bekend, dat omtrent onderstaande
gevonden voorwerpen, inlichtingen te bekomen
zijn, aan de daarachter vermelde adressen.
Raam van kettingkast, P. van Kouteren,
Dekkerstraat 20.
Paarden-zweep, J. van Meelen, Nieuwediep-
straat 74.
Double-armband, B. van der Wal, 2e Verbin-
dingstraat 13.
Meisjesjasje, L. Meinema, Dijkstraat 82.
Blauwe regenjas, J. A. Eckhardt, Nieuw-
straat 24.
Prentbriefkaarten, P. Smolders, Tholens-
straat 133.
Contactsleuteltje, A. van Kerkvoort, Nieuw-
straat 12.
Tabakzak, J. van den Bos, Tuinstraat 13.
Paar nieuwe kindersokjes, S. Mieten, Tho-
lensstraat 1.
Tortelduif, K. J. Burger, Verl. van Steen-
bergenlaan 9.
Bus benzine, C. Klaassen, Koedijk 8.
Bruine portemonnaie met inhoud, een hee-
ren rijwiel, knipmes in etui, en rood kinder
portemonnaitje met inhoud, Bur. van Politie.