ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Arabella de Verschrikkelijke
No 9950. TWEEDE BLAD VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1939 79e Jaargang
Ooze nieuwe Ministers.
Feuilleton
Binnenfand
ntm n—i—
OPHEFFING VAN HET DEPARTEMENT
VAN ALGEMEENE ZAKEN?
- Triyfr-fV'i-j*Tnr"i,nnT-ir"frm<rnnrr'f'r I'limrrnnrwiiniiwwiBnrrmnr" nrinmiiiinwii— w«w!fWTrm<wgg«MCT«ef»TOMMMiimi^wTTOWiCTiiw»TO'aiiiiM«jt>ira-»ii»»»M.i.j.LIn»-.|| 11 hwbhii n n ihihi ii mm i mi i in n an hi hi mm i -
TER NEUZENSCHE COURANT
Jhr. Mr. D. J. Geer.
Minister van Staat, Jhr. Mr. D. J. de Geer,
is een van de meest vooraanstaande politici
in ons land. Driemaal was hij1 minister en is
thans nog- lid van de tweedie Kamer, in welk
college zijn' woord groot gezag heeft.
Hij is 14 December 1870 te Groningen ge
boren en dus 69 jaar oud. Na gymnasiaal on
derwijs te Rotterdam en te Arrihem, werd hij
in 1889 als juridisoh student aan de Utrecht-
sche universiteit ingeschreven. In 1895 pro-
moveerde hij op een proefschrift getiteld: „De
grenslijn tusschen opzet en schuld".
In 1901 werd hiji lid van den Rotterdam-
schen gemeenteraad, nadat hij reeds eerder
op verzoek van Lohman juridisch redacteur
van „De Nederlander" was geworden. Al
spoedig deed hij zijn intrede in de Prov. Sta-
ten van Zuid-Holland, waarvan hij Gedepu-
teerde werd.
In 1907 werd de heer de Geer tot lid van de
Tweede Kamer gekozen. Hij bleef Kamerlid
tot 1921, toen hij de portefeuille van Finan
cien in het kabinet-Ruys de Beerenbrouck
kreeg. Tevoren was hij korten tijd burge-
meester van Arnhem geweest. Na zijn minis-
terschap trad hij in 1925 weer in de Kamer,
om spoedig daarop minister van Rinnenland-
sche Zaken en Landbouw in het kabinet-Colijn
te worden.
In Maart 1926 het kabinet-Colijn was
gevallen op de kwestie van het gezantschap
bij den Paus en daama was er een lange kabi-
netscrisis geweest droeg de Koningin den
heer de Geer de formatie van een extra-par-
lementair kabinet op. De heer de Geer slaag-
de en werd minister-president en voor de
tweede maal minister van Financien.
In 1929 trad het kabinet-de Geer af en
werd vervangen door het derde kabinet-Ruys
de Beerenbrouck, waarin Jhr. de Geer als
minister van Financien overging. Toen dit
kabinet in 1933 aftrad, werd hij tot minister
van Staat benoemd. Voor de derde maal werd
de heer de Geer lid van de Tweede Kamer.
Sands 1933 is hij voorzitter van de Chr.
Historische Unie en leider van de fractie dier
partij in de Kamer. De heer de Geer was lid
van verschillende Staatscommissies en is ver-
der curator van de Grondngsche universiteit
en van het fonds ten behoeve van Indologische
studies van de Utrechtsche universiteit.
Dr. J. van den Tempel.
Dr. J. van den Tempel, geboren 1 Aug. 1877
te Willemstad (N.-Br.ving zijn loopbaan
aan als schildersgezel te Amsterdam.
In 1906 werd hij secretaris van het Ned.
Verbond van Vakvereenigingen, welke funetie
hij tot 1918 bleef vervullen. Inmiddels had hij
in 1911 de akte M. O. Staathuishoudkunde en
Statistiek en in 1913 de akte M. O. Staats-
inrichting weten te behalen.
Tot lid van de Tweede Kamer werd hij' als
medevertegenwoordiger der S.D.A.P. in Nov.
1915 gekozen en hij is dit tot nu toe onafge-
broken gebleven.
In 1921 ging de heer van den Tempel de col
leges aan de Ned. Handelshoogeschool te Rot
terdam volgen, waaraan hij in 1927 cum laude
promoveerde tot doctor in de handelsweten-
schappen, op proefschrift: ,,Macht en econo
mische wet".
Dr. van den Tempel was van 1910'19 en
van 1927'32 lid van den Amsterdamschen
gemeenteraad en had tevens een aantal jaren
zitting in de Provinciale Staten van Noord-
Holland. Voorts is hij lid van den Hoogen
Raad van Arbeid.
Behalve de genoemde dissertatie versche-
nen van zijn hand de volgende publicaties: ,,De
Nederlandsche vakbeweging en haar toe-
komst" (1919), ,,Kapitaal en Volksinkomen"
(1920), ,,Problemen der socialisatie" (1925),
een roman .Jacqueline Vrijlieff" (1931) en
,,de Wereld in stormtijl", onderzoek naar oor-
zaken, zin en verloop van de economische en
maatschappelijike spanndngen (1939).
werd Ir. Albarda benoemd tot ddreeteur van
de gemeentelijke arbeidsbeurs te Amsterdam,
nadat hiji van 1903 tot 1905 leeraar in de wis-
en natuurkunde was geweest aan de H.B.S. te
Almelo en van 1905 tot 1911 leeraar in de
wis- en werktuigkunde te Den Haag.
In het jaar 1913 werd Ir. Albarda voor de
Sociaal-Democratische Arbeidere-partij geko
zen als lid van de Tweede Kamer. Voor de-
zelfde partij had hij van 1915 tot 1927 zitting
in den Haagschen gemeenteraad. Van 1917
tot 1923 was hij wethouder van Onderwijs van
die gemeente. Bovendden bekleedde hij' het
lidmaatschap van de Provinciale Staten van
Zuid-Holland van 1916 tot 1919. Sinds 1925
is de heer Albarda voorzitter van de' soeiaal-
democratische fractie der Tweede Kamer als
opvolger van Mr. P. J. Troelstra.
Tal van tijdschriften- en dagbladartikelen,
brochures en prae-adviezen zijn van zijn hand
verschenen.
H. van Boeijen.
De heer H. van Boeijen, die tot Minister
van Binnenlandsche Zaken benoemd zal wor
den, was dit eveneens in het vierde en vijfde
kabinet-Colijn en is thans als zoodanig demis-
sionnair. Voordien was hij voorzitter van den
Radio-raad, de radio-omroepcontrole-commis-
sie, de algemeene radio-programma- en de
Indie-programma-cammissie.
!In het jaar 1889 werd de heer Hendrik van
Boeijen te Putten geboren. Zijn ambtelijke
loopbaan ving hij aan op de Provinciale grif-
fie van Gelderland. In 1915 ging hij over naar
het departement van Waterstaat, waar hij in
vijf jaar tijds de rangen doorliep van adjunct-
commies tot referendaris. Sinds 1919 was hij
tevens wethouder van de gemeente Voorburg,
toen hij na in 1923 tot lid van de Provin
ciale Staten van Zuid-Holland te zijn gekozen
in 1925 tot lid van Ged. Staten dezer pro-
vincie werd benoemd. Ook was hij daarvoor
vele jaren voorzitter van het Burgerlijk Arm-
bestuur te Voorburg.
De heer van Boeijen is jarenlang diaken,
daarna ouderling en voorzitter van het col
lege van notabelen der Ned. Herv. Kerk te
Voorburg en gedurende 15 jaar voorzitter van
verschillende schoolbesturen geweest.
Destijds was de heer van Boeijen lid van de
Staa'tscommissie inzake de financieele verhou-
ding tusschen Rijk en gemeenten. Voorts is
de heer van Boeijen lid geweest van tal van
andere commissies. Hij is bekend om zijn refe-
raten, inzonderheid over financieele-economi-
sche onderwerpen, de gemeentepolitiek
rakende.
Mr. M. P. L. Steenberghe.
Mr. Maximilien Paul Leon Steenberghe is
op 2 Mei 1899 te Leiden geboren. Hij studeer-
de aan het gymnasium en de Rrjksuniversiteit
te Utrecht in de rechten, aan welke universi
teit hij in 1920 promoveerde.
Op internationaal terrein is Mr. Steen
berghe zeer dikwijils werkzaam geweest en
ook hier werden hem de meest belangrijke
opdrachten verleend. In 1923 vaardigde de
Werkloosheidsraad hem af naar het Intern.
Congres in Luxemburg. In 1925 vertegenwoor-
digde hij' de Nederlandsche werkgevers op het
Int. Werkgeverscongres te Stresa, in 1927 nam
hij als vertegenwoordiger der Ned. regeering
deel aan de economische conferentie te
Geneve en in 1928 trad hij op als gedelegeer-
de der unie van de Volkenbondsvereeniging op
het economisch congres te Praag. Ook heeft
Mr. Steenberghe een zeer voorname rol ge-
speeld bij de onderhandelingen over het han-
delsverdrag NederlandDuitschland, waaraan
hij als regeeringsgedelegeerde heeft deelge-
nomen.
In Juni 1934, toen minister Verschuur om
gezondheidsredenen aftrad, werd Mr. Steen
berghe diens opvolger als minister van Econ.
Zaken. 'In September 1935 evenwel trad hij
reeds af wegens verschil van meening inzake
het monetaire vraagstuk met Dr. Colijn.
De heer Steenberghe had vervolgens zitting
in het vierde kabinet-Colijn, van 19371939
als minister van Economische Zaken.
Ir. J. W. Albarda.
Ir. Johan Willem Albarda werd op 5 Juni
1877 te Leeuwarden geboren. Na de vijfjarige
H. B. S. in zijn geboortestad te hebben afge-
loopen, bezocht hij de toenmalige Polytech-
nische school te Delft, welke hij in 1903 als
werktuigkundig ingenieur verliet. In 1911
EEN VROOLIJKE LIEFDESROMAN 9
-
van Berta Ruck. - r
Vertaald door TEO DE WITTE.
18) Vervolg.
Ch. J. I. M. Welter.
De heer Charles Joseph Ignace Marie Wel
ter, werd 6 April 1880 te Den Haag geboren.
Na de H.B.iS.-jaren volgde de studie aan de
Indische instelling te Delft en toen ook deze
jaren met goed suoees verloopen waren, be-
gaf de heer Welter zich naar Ned.-Indie, waar
sten middag, dien ze sinds haar dertiger jaren
heeft gekend. We moeten elkaar eens spoedig
weerzien. Je moet eens overkomen naar ,,De
Honk". Vaarwel en mijn zegen, vaarwel lief
kind!"
De kostelijke wagen gleed over het grint en
droeg iemand weg, die van plan was om de
Wynstone-romance (manque) zoo snel moge
lijk over geheel Londen te verspreiden, zonder
dat ook maar het geringste ddtail achterwege
zou blijven.
hij spoedig in dienst van het gouvernement
trad.
Den 3en Nov. 1924 volgde zijn benoeming
tot lid van den Raad van Ned.-Indie; het
hoogste bestuurscollege in Insulinde.
Dezen post moest hij echter spoedig weer
verlaten, doordat de heer Welter op 26 Sept.
1925 door H. M. de Koningin tot Minister van
Kolonien werd benoemd in het ministerie-
Colijn. Zijn ministerschap was echter van kor-
j ten duur, doordat het ministerie-Colijn 8
Maart 1926 aftrad in verband met de aan-
neming van het amendement-Kersten betref-
fende de opheffing van het gezantschap bij
het Vaticaan. In 1926 werd hij opnieuw be
noemd tot lid van deh Raad van Ned.-Indie.
In September 1929 Werd de heer Welter, als
opvolger van den heer K. F. Creutzberg, be
noemd tot vice-president van den Raad van
Ned.-Indie, welk ambt hij bekleedde tot 1931.
Hierna repatrieerde hij1 naar Nederland. Hij
bleef zich bewegen in het openbare leven.
Hij was voorzitter van de Staatscommissie
voor verlaging van de regeerings-uitgaven en
van de Bezuinigingscommissie-Welter. In 1933
werd de heer Welter benoemd tot voorzitter
van den Ondernemersraad voor Ned.-Indie.
De heer Welter was Minister van Kolonien
in het vierde kabinet-Colijn van 19371939.
A. Q. H. Dijxhoom.
A. Q. H. Dijxhoorn werd in 1889 geboren
en trad na de Kon. Militaire Academie te heb
ben doorloopen op 29 Juli 1911 als tweede
luitenant in dienst van het Nederlandsche
leger. Hiji werd in 1915 bevorderd tot eerste
luitenant, in 1927 tot kapitein en in Novem
ber 1936 tot majoor. Twee jaren later werd
de heer Dijxhoom, die inmiddels was foege-
voegd aan den chef van den Generalen Staf,
tot den rang van luitehant-kolonel bevorderd
en belast met de 1 elding van het bureau Gene
ralen Staf aan het departement van Defensie.
Hij is ridder in de Oranje-Nassau-orde en
in het legioen van eer van Frankrijk.
Prof. Mr. P. S. Gerbrandy.
Prof. Mr. Pieter Sjoerd Gerbrandy werd 13
April te Goengamieden geboren. Hij doorliep
de Christelijke Normaalschool te Sneek en
het Geref. Gymnasium te Zetten, waarna hij
zich in 1904 als student aan de Vrije Univer
siteit liet inschrijven.
In 1911 promoveerde hij in de rechtsweten-
schappen op een proefschrift, getiteld ,,Het
Heimstattenreeht". Van 1911 tot 1914 was
hij gevestigd als advocaat en procureur te
Leiden, van 1914 tot 1930 te Sneek. In dat
jaar werd hij benoemd tot hoogleeraar in de
rechtswetenschappen aan de Vrije Universi
teit. Van 1920 tot 1930 maakte hij; deel uit
van de Gedep. Staten van Friesland. Prof.
Gerbrandy is voorzitter van den Radioraad,
waarvan hij' sinds 1937 deel uitmaakt. Hij. is
voorts sinds 1937 voorzitter van de radio-
omroep-controle-commissie, van de Algemeen
Programma-commissie en van de Indie-pro-
gramma-commissie, als opvolger van minister
van Boeijen. Ook van den Raad van Beheer
van de Nozema en van de Bakkerijstichting,
is Prof. Gerbrandy voorzitter.
Prof. Gerbrandy is aangesloten bij de A.-.R.
partij. Van zijn hand verschenen o.m. ,,De
strijd voor nieuwe maats.chappijVormen'",
kleine geschriften over den schoolstrijd, de
collectieve arbeidsovereenkomst, het religieus-
socialisme en het radiorecht.
Prof. Gerbrandy was voorzitter van de
Bakkerijcentrale sinds de oprichting op 28
October 1935. Er verscheen nog een boek
van zijn hand, getiteld ,,Het vraagstuk van
den radio-omroep".
Mr. E. 'N. van Kleffens.
Mr. E. N. van Kleffens werd geboren te
HeerenVeen op 17 November 1894. Hij be
zocht de gymnasia te Groningen en te 's-Gra-
venhage, waama hij aan de Rijksuniversiteit
te Leiden rechten studeerde.
In 1918 promoveerde hij op een proefschrift
over: De internationaal-rechterlijke betrek-
kingen tusschen Nederland en Japan van 1605
tot den huidigen tijd".
Van. 1919 tot 1920 was hij verbonden aan
het Volkenbonssecretariaat, van 19.211922
bij het secretariaat van de directie van de
Koninklijke Shellgroep te Londen. Sinds 1922
is hij werkzaam bij het departement van Bui-
tenlandsche Zaken, eerst als sousehef van de
de verschrikkelijk opzichtige kussens en keek
naar al haar kleine huisgoden, de vervaarlijke
portretten, de goedkoope en uiterst sentimen-
teele platen, haar piano en haar gramophoon,
haar kanarie in zijn rieten kooi, het groote
bord met de roode ruiten, dat nu met groen
laken was bedekt, waarop zij altijd haar pa-
tronen overteekende, de honderd en een klei-
nigheden, die. haar vrq§ger. leven hadden ge-
vuld, de glorie van haar. meisjesjaren en zij
riep ineens uit:
,G. wat een zaligheid om. hier weer terug
te zijn, na al dien tijd daar- Ik laat me han-
gen indien het op de Noordpool kouder is dan
op ,,De Schuur". Ik voel er niets voor om in
drie huizen tegelijk te wonen. Een eenvoudige
knusse villa, zooals deze, is al rneer dan ge-
noeg voor mij!"
..Allemaal goed en wej, mijn duifje, maar
je hebt toch te wachten tot je een kans krijgt
naar een van die praehtige huizen, voordat
je weer naar je villa kunt terugkomen", riep
haar vader haar eenigszins streng tegen, ter-
wijl hij op zijn sloffen en in zijn hemdsmouwen
wat kwam uitrusten. Hij had den geheelen
warmen middag in den winkel moeten helpen
en het zweet stond hem in dikke druppels op
zijn gezicht. Hij nam een der kussens en wreef
ze met veel zuchten van zijn voorhoofd. Toen
keek hij zijn kind aan met een zielsverrukking
die al zijn vadertrots verried. Ja, Ames aan-
bad zijn dochter. Arabella was zijn schat,
waarvoor hij alles kon overhebben.
Inmiddels docht die schat bij zichzelf: Het
is maar het beste indien ik pappie met een
fiinken stoot ondersteboven rammel. Waar-
om zou ik daar langer mee wachten dan nood-
zakelijk is. Kom, ik zal maar ineens van wal
steken, dan ben ik er tenminste van af. Plot-
seling riep zij hem met iets triomfantelijks in
haar stem toe:
,,Ik heb mijn eerste kans gekregen, pappie.
Ik vind het wel een beetje vervelend voor je,
want je zult er wel raar van opkijken als ik
je zeg, dat ik ze niet heb waargenomen."
Toen begon ze, zonder den verbaasden en
afdeeling Juridische Zaken, daama, sinds 1927
al sousehef van de afdeeling Diplomatieke
Zaken. Sinds 1929 is hij administratief chef
van de afdeeling Diplomatieke Zaken, welke
funetie hij, verwisselde voor die van admini-
strateur bij het departement.
In dit jaar werd Mr. van Kleffens benoemd
tot gezant te Bern. Hij was voorts gr if fief
van het scheidsgerecht voor de inferpretatie
van het Dawes- en Youngplan, en was
adjunct-secretaris-generaal en later secreta-
ris-generaal van het curatorium van de aca
demie voor internationaal recht in het Vredes-
paleis te Den Haag.
Mr. Van Kleffen is ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw, commandeur in
de orde van burgerlijke en militaire ver-
diensten van Adolf van Nassau van Luxem
burg, drager van het kruis van verdienste
eerste klasse van de orde van den Duitschen
adelaar, commandeur in de kroonorde van
Italie, commandeur in het legioen van eer
van Frankrijk, groot-officier in de orde van
St. Sava van Zuid-SlaVie, groot-officier in de
orde van, den Witten Leeuw van Tsjecho-
Slowakije, ridder vierde klasse in de orde van
den Witten Olifant van Siam.
G. Bolkestein.
Gerrit Bolkestein werd op 9 October 1871
te Amsterdam geboren. Hij bezocht de
kweekschool voor onderwijzers „de Klokken-
werf" te Nijmegen. Hiji behaalde de akte
Nederlandsche taal M. O. en heeft ook het
candidaatsexamen in de Nederlandsche lette-
ren afgelegd.
In 1890 werd de heer Bolkestein tot onder-
wijzer te Nijmegen benoemd. Daarna werd'
hij, hoofd van een U.L.O.-schol te Rhenen. In'
1901 ging hij, als leeraar in de Nederlandsche
taal en geschiedenis naar Nijmegen terug,
waar hij aan eenige hoogere burgerscholen
Werkzaam was. In 1907 werd hij leeraar in
dezelfde vakken aan de derde H.B.S. met
5-jarigen cursus te Amsterdam. In 1912 werd
hij' directeur van de eerste 3-jarige H.B.S. te
Amsterdam, en in 1916 directeur van de vijfde
H.B.iS. met 3-jarigen cursus aldaar, doch vier
maanden later werd hij inspecteur van het
Middelbaar Onderwijs in de inspectie van
Noord-Holland en Utrecht. Van 1917 tot
1934 is de heer Bolkestein inspecteur van het
Middelbaar Onderwijs geweest, terwijl hij van
1934 tot 1937 de funetie van inspecteur der
gymnasia en van- het Middelbaar Onderwijs
in de vierde inspectie heeft vervuld.
Van de hand van den heer Bolkestein ver
scheen, in 1914 een werk getiteld ,,De voor-
geschiedenis van het Middelbaar Onderwijs".
In den loop der jaren publiceerde de heer
Bolkestein, die thans ambteloos te Amster
dam woont, vele artikelen over onderwijs en
buitenlandsche politiek, in „de Opbouw",
,,Gezin en school", ,,,Volksontwikkeling", enz.
De heer Bolkestein is ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw.
De heer Bolkestein is vrijzinnig-democraat.
GIFT VAN H.M. DE KONINGIN VOOR
DE HENGELOSCHE VIERLING.
De burgemeester van Hengelo heeft een
namens H.M. de Koningin verzonden schrijven
ontvangen, waarin wordt medegedeeld, dat
H.M. een gift beschikbaar heeft gesteld voor
de vierling, die 1 Aug. j.l. in het gezin van
den heer H. Pijlman aldaar is geboren.
DE NIEUWE MINISTERS BEeEDIGD.
TEN PALEIZE SOESTDIJK.
De beeediging van de nieuwe ministers is
Donderdagmorgen te elf uur op het Paleis
Soestdijk geschied.
Het Koninklijk besluit met bun benoeming
is in de Staatscourant verschenen.
De portefeuilles zouden in den loop van den
namiddag worden overgedragen, behalve die
van buitenlandsche zaken. De heer Patijn
keerde pas heden van zijn vacantie terug. De
scheider.de ministers hebben Donderdag af-
scheia genomen van hun departementen.
Uit Baarn werd Donderdag gemeld:
Vanochtend om 11 uur heeft H.M. de Ko
ningin ten Paleize Soestdijk het nieuwe kabi-
eenigszins door vermoeidheid slaperigen krui-
denier kans te geven iets in het midden te
brengen, een ornstandig verhaal over de
bruuske wijze waarop die fijne, maar eenigs
zins lichthoofdige ridder William Wynstone
van stapel was geloopen en in -vuur en vlam
voor haar was geraakt. Zij hield niets voor
hem verborgen, ook de uitnoodiging der her-
togin niet om de bruiloft vanuit haar beroemd
huis te doen plaats hebben. Zij had werkelijk
den moed om haar vader, die bij elk woord
een pijl door zijn hart voelde gaan, kort en
krachtig te zeggen waar het op stond. Ze wist
dat zijn vaderlijk hart nog nooit zooveel
tegenslagen had moeten verduren als dezen
middag. Maar het moest nu eenmaal en Ara
bella was geen meisje, dat geen tandpijn meer
heeft, als ze op den drempel van het huis van
den tandarts staat.
Tot haar verwondering glom haar vader
zoo mogelijk nog meer dan anders. Van lou-
ter zelfvoldoening straalde heel zijn blinkend
gezicht in een aureool van kruidenierstrots.
,,Jij hebt dien jongen snuiter een blauwtje
laten loopen Je voelde er niets voor? Je
mocht hem niet lijden Je kon, zoogezegd
niet in hem vallen Nou, dan heb je groot
gelijk, dat je geen smoesjes met hem hebt ver-
kocht. Waarom. Ik zeg maar..."
,,Mr. Ames!" klonk een falset stem vanuit
den winkel. Het was mr. Ames' jongste be-
diende, een jongen van dertien jaren met
kleverige stroogele haren. ,,Mr. Ames, ze vra-
gen naar u."
,,Jaoo! Ik kom." De oude kruidenier stond
met tegenzin op. Maar het plichtleven gaf
hem niet veel tijd tot overweging of tegen-
pruttelen. Plicht was plicht en het vleesch
op je brood verdiende je niet met luilakken.
Hij zou het nooit zoover gebracht hebben, in
dien hij alleen maar gedaan had, wat zijn
hart hem op elk oogenblik had ingegeven. Mr.
Ames was een man van werken en nog eens
werken. Daarom stond hij op, ofschoon hij het
juist zoo fijn gevonden zou hebben om eens
lekker thee te drinken en een heelen boom op
net ontvangen voor de eedsaflegging. Om-
streeks half elf kwamen als eersten aan de
heeren P. S. Gerbrandy en H. van Boeyen,
vervolgens de kabinetsformateur Jhr. Mr. D.
J. de Geer en de overige leden van het kabinet.
De audientie duurde ongeveer drie kwar-
tier, waarna de ministers wederom per auto
vertrokken.
'De ministers werden aan den ingang van
het paleis ontvangen door den adjudant van
dienst, majoor Romswinckel. De heeren wa
ren alle in civiel gekleed, met hoogen hoed,
met uitzondering van minister Dijxhoom, die
in groot-uniform van luitenant-kolonel was.
GEEN REGEERINGSVERKLARING.
Het A. N. P. meldt
Wij hebben den kabinetsformateur ge-
vraagd, of het voornemen bestaat, in de
Kamer een Regeeringsverklaring af te
leggen.
De heer De Geer antwoordde ontkennend.
Aangaande de plannen voor de toekomst
meende hij zich op dit oogenblik te moeten
bepalen tot de verkaring, dat de zelfstandig-
heidspolitiek, zooals die tot dusver door ons
land gevoerd is, onder het nieuwe kabinet
volledig en onverzwakt zal worden gehand-
haafd.
Verscheidene bladen bevatten het bericht,
dat het in het voornemen van de regeering
ligt tot opheffing van het Departement van
Algemeene Zaken over te gaan.
Officieele bevestiging hiervan hebben wij
nog niet kunnen krijgen, maar het bericht
kan een verklaring zijn voor het feit, dat Jhr.
De' Geer, behalve als Minister van Financien,
in het gisteren verschenen communique van
Algemeene Zaken ad interim wordt aan-
geduid.
Departementen worden door de Koningin
ingesteld en dus ook opgeheven. Het ligt
dus voor de hand, dat Jhr. De Geer dit depar
tement ad interim beheert tot een eventueel
Kon. besluit tot opheffing van kracht is ge
worden.
DE BUITENGEWONE MILITAIRE
MAATREGELEN.
In de Tweede Kamer zijn behandeld de
wetsontwerpen tot wijziging van de dienst-
plichtwet en tot verhooging van de Defensie-
begrooting 1939.
De (demissionaire) Minister van Defensie,
de heer Van Dijk, deelde in zijn antwoord aan
de verschillende sprekers o.a. mede, dat op 1
Sept. a.s. vermoedelijk een deel van hen, die
voor de grensbewaking onder de wapenen zijn
geroepen, naar huis zal kunnen gaan. Dit
hangt intusschen nog wel af van de omstan-
digheden van dat oogenblik.
Spr. is er diep van doordrongen welk een
groote sociale druk rust op degenen, die
onder de wapenen zijn. Er is gewerkt moeten
worden met vervanging door dienstplichtige
werkloozen, in totaal 8000 en het geven van
klein verlof.
De luchtverdediging is geheel gemobiliseerd.
Hiervoor moet een oplossing worden gevon
den. Men moet een weermacht langzaam op-
bouwen. De gedeeltelijke mobilisaties door-
kruisen dezen opbouw. Spr. bracht een woord
van waardeering aan de ambtenaren, die hier
voor oplossingen moeten vinden.
Wat het bezighouden van de dienstplichti-
gen betreft, ontevredenen zullen er altijd blij
ven. Spr. heeft op een inspectietocht 'n be-
vredigenden indruk gekregen, ook van de
wijze, waarop de troep haar dienst verrichtte.
Voor de ontwikkeling en ontspanning is reeds
een zekere concentratie in het leven geroepen.
Het vraagstuk van de kostwinnersvergoe-
ding brengt eenige moeilijkheden mede, daar
de onder de wapenen geroepenen tot verschil
lende klassen behooren. De vergdeding is voor
levensonderhoud bestemd. De algemeene rege-
len daarvoor zijn nog steeds houdbaar, slechts
de toepassing ervan is twijfelachtig. Spr. ver-
klaarde, dat in overweging is het maximum
van f 2,50 te verhoogen. Het is de vraag, of
de gemeentebesturen precies weten, waarover
het gaat. Een schadeloosstelling voor bedrijfs-
schade zal niet mogelijk zijn.
te zetten met zijn parel van een dochter. Trots
kwam er over zijn gezicht toen hij naar de
deur slofte. Hij stak haar zijn vereelte hand
toe en zij nam die hartelijk onder haar arm.
,,Ik ben blij, dat je het zoo kalm opneemt,
dat moet- ik je zeggen", zei Arabella een
beetje ontwerd. „Ik was als de dood, dat je
spinnijdig zou worden."
..IkNijdigOm jou, Bella? Om wat je
me daar zooeven verteld hebt? Geen haar van
mijn hoofd dat er aan denkt", antwoordde hij
lachend. ,,Ik zou me schamen indien mijn
dochter de eerste kans de beste, die zich
voordeed, zou aannemen, alsof ze werkelijk op
een vrijer zat te wachten. Nee, kind, jij hebt je
kranig gehouden. Je hebt eens laten zien dat
een fatsoenlijke burgerdochter heusch niet om
den eersten vrijer den besten verlegen zit. Het
zou juist geweest zijn, alsof je bang was, dat
je er over zou schieten en nooit meer een
kans zou krijgen."
,,Maar pappie, indien ik nu werkelijk geen
kans meer zou krijgen", zei Arabella laohend.
,,Die jonge Wynstone kon een reuze-partij
zijn, wat zijn geld en zijn suikerooms betrof,
maar hij heeft tenslotte minder verstand dan
de jongen van den slager. Ik heb zoo'n idee,
dat ieder meisje, dat er een beetje aardig uit-
ziet, hem om haar vinger kan winden, indien
ze het waagt wat werk van hem te maken.
Nee, pappie, reken er nou niet te stellig op,
daf er zoo dertien in een dozijn gaan,"
,,Ik zeg maar dit, als er edn schaap over
den dam is, volgen er meer..."
,,Maar ik wil juist geen schaap", merkte
Arabella driftig op.
,,Kind, dat zeg ik maar bij wijze van spre-
ken", zei de oude Ames gewichtig. ,,D'r werkt
niets zoo aanstekelijk op mannen als een ge-
weigerden concurrent. Ik zeg je, ik zeg je",
profeteerde hij, terwijl hij gezellig in zich zelf
zat te lachen, ,,waoht maar eens af of jij niet
binnen twee weken een nieuw aanzoek zult
hebben."
(Wordt vervolgd.)
,,'Welnu.miss Ames..." de oude dame deed
niet het minste om haar belangstelling in dit
huwelijk te verbergen, ,,mag ik nog even
weten hoe het met onze plannen staat om
vanuit mijn huis te trouwen?"
„Ik zal in ieder geval niet de bruid zijn,
ofschoon ik u verbazend dankbaar ben voor
het vriendelijke aanbod", verklaarde Arabella
bescheiden. ,,Ik heb hem juist geschreven, dat
ik het heel aardig van hem vond, maar dat ik
er toch maar van afzie."
,,Je hebt hem geweigerd..." gilde de her-
togin en ze schoot ineens recht in haar wagen.
De gezichten der Cattermole's waren een
studie op zichzelf waard. Peggy Delamere
hoorde het weer door haar hoofd razen: het
is Eric! Eric krijgt haar! Zij wil Eric! Nie-
mand anders dan Eric!
,,Ja zei Arabella half beschaamd en half
uitdagend. ,,Ik kan me niet voorstellen, dat
ik in de gegeven omstandigheden anders zou
hebben moeten handelen. Ik iben nu zelf ook
niet zoo'n kraan, dat weet ik wel, maar ik kon
me toch niet verlagen om heel mijn leven naar
zoo'n schaapskop te zitten kijken."
De hertogin liet zich in haar kussens terug
vallen en zat heel onhertogelijk te schudden
van het lachen.
..O kind, je bent een parel, een parel, een
onschatbare parel, zeg ik je?" riep ze uit.
.,Je kon je niet verlagen... O, miss Ames,
sta me toe, dat een oude heks van een her
togin je hartelijk bedankt voor den kostelijk-'
HOOFDSTUK X.
Arabella krijgt een nieuw huwelijks-
aanzoek.
Tien minuten nadat de auto verdwenen
was onttrok Arabella zich aan het meer dan
onverdraaglijke gezelschap der teleurgestelde
Cattermole's om het nieuws aan haar vader
over te brengen. Zij had heel sombere voor-
gevoelens betreffende de ontstemming, die
haar besluit bij hem zou verwekken en vrees-
de het ergste. Met looden schoenen sloeg ze
het pad in naar de roode villa. Ze had een
kanariegeel manteltje omgeslagen en een
goedkoopen panamahoed op haar blonde haren
geplant, die met een opzichtig futuristisch
bandje was ,,verlevendigd".
De hooge hakjes van haar suede schoentjes
vertrapten van tijd tot tijd een vergeet-mij-
metje of een boterbloem. Van onder de koele
schaduw der prachtige olmen keek een hert,
dat lag te herkauwen met teederen blik naar
deze helle verschijning in den vredigen mid- I
dag. Wellicht had het dier een illusie van een
ontzettenden boeket malsche boterbloemen, 1
die ineens uit den grond kwam opgerezen.
Het rekte tenminste verwonderd den hals,
doch verviel even later weer tot zijn nuttigen
arbeid. j
Een half uur later zat miss Ames in de
huiskamer, die zij tot voor kort zoo'n geschik-
ten achtergrond voor haar persoontje had ge
vonden. Ze liet zich op de sofa neervallen met