h. De heer C. VAN BENDEGEM vraagt
of er gewerkt is of zou kunnen worden, ge
zien het j.eit, dat de bestaande toestanden
zich wel doen aanzien, dat het nog een poosje
zal duren, om hier kazemeering van militai-
ren te krijgen.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders omtrent de verpach-
ting van den tuingrond aan Karel Scheele
nadere inlichtingen zullen verstrekken.
Wat fcetreft het rioleeren van de sloot daar
in de buurt bij waehtmeester Van Sluis, Bur
gemeester en Wethouders hebben deze' zaak
in studie. Deze toestand is ook reeds bespro-
ken met een ambtenaar van de Heide Maat-
schappij, den inspecteur van de Werkverschaf-
fing en den dijkgraaf van den Noordpolder,
doeh deze zaak is nog niet in zoo'n stadium,
dat er mededeelingen over gedaan kunnen
worden.
Wat de militaire bezetting betreft moet
mien onderscheiden een tijdelijke en later even-
tueel blijvende of permanente bezetting. Over
dit laatste kan men thans nog niet spreken,
er moeten door de Kamer eerst gelden worden
toegestaan voor kazerneering enz. Zoodra 'de
dislocatie voltooid is, kan hierover verder ge-
sproken worden.
De kwestie der kazerneering heeft de voile
aandacht van Burgemeester en Wethouders.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
ten aanzien van deze beschikking geen beroep
als bedoeld in artikei 101, 3e lid der Lager
Onderwijswet 1020 in te stellen.
De VOORZITTER merkt op, dat alle leden
de beschikking van den Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen in verband
met de verhooging van de vergoeding aan de
school te Othene zullen hebben gelezen. Bur
gemeester en Wethouders stellen voor, hier-
tegen geen beroep in te stellen.
Met algemeene stemmen wordt aidus be-
sloten.
i. De heer 't GILDE uit een klacht over
de klok van het nieuwe raadhuis en brengt
die in verband met de nieuwe spelling. Niet
zoozeer echter om de spelling als om de klok,
maar aan beide omdat men uit allebei geen
wijs kan. Zoo ondervond hij onlangs, toen hij
Zondagsmorgens ter kerke ging, dat de toren
van het stadhuis reeds een minuut of 4 half-
tien had geslagen eer de koster van de Her-
vormde Kerk begon te luiden. Deze had zich,
naar later bleek, aan den juisten, officieelen
of misschien wel radio-tijd gehouden en trad
dus nu toch over Ministers gesproken
wordt met een variatie daarop als een
echte ,,Klokkemaker de Ruine"' op!
Is dat nieuwe uurwerk toch in orde?
De VOORZITTER antwoordt, dat de klok
nog niet precies dp regel is. Deze is pas nieuw
geplaatst en dan duurt het eventjes voor deze
weer geregeld is. Dit is nog niet precies voor
elkaar en vergt tijd.
De heer 't GILDE constateert, dat de klok
dus goed is.
iDe heer VAN DE BILT dacht, dat de heer
't Gilde 't over de wijzers wou hebben.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
het uitspreken van het dankgebed.
GEMEENTERAAD VAN
ZAAMSLAG.
Vergadering van Maandag 26 Juni 1939,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer S. van Hoeve, Burge
meester.
Tegenwoordig de leden A. de Feijiter, A. de
Koeijer, A. J. de Visser, M. Florusse, C. de
Jonge, A. Haak, D. G. Koopman, C. Maas,
H. de Feijter, F. C. Wisse en de Secretaris
J. W. Kuzee.
Afwezig de heer K. Hamelink.
1. Opening.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij deelt mede, dat van den heer Hamelink
bericht is ingekomen, dat hij verhinderd is,
deze vergadering bij te wonen.
2. Notulen.
Het vaststellen van de notulen van de ver
gadering van 26 Mei j.l. wordt aangehouden
aangezien deze nog niet in druk zijn ver-
schenen.
3. Mededeelingen.
Geene.
4. Ingekomen stukken.
a. Het be sluit van den raad van 26 Mei
1939 houdende wijziging begrooting dienst
1938 voorzien van het bewijs van goedkeu-
ring door Gedeputeerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Idem wijziging begrooting dienst 1939.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een schrijven van den Voorzitter van
bet Hoofdstembureau houdende toezending
van een afschrift van het proces-verbaal der
in art. 92 der Kieswet voorgeschreven zitting
en van de processen-verbaal der stem-
bureaux.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Een beschikking van den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 25
Mei 1939 gereg. A. 293/3-91 luidende als volgt:
De Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen,
beschikkende op het ongedagteekend, bij
zijn departement op 20 Maart 1939 ingeko
men adres van het bestuur der bijzondere
lagere school te Zaamslag, Othene, wijk D
123 aldaar, waarbij het verzoekt overeen
komstig artikei lOlter, eerste lid der Lager
Onderwijswet 1920, ten behoeve van deze
school de vergoeding, bedoeld in artikei 101
der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar
1939 op een hooger bedrag per leerling vast
te stellen;
gezien het advies van den Onderwijsraad,
afdeeling voor het algemeen vormend lager
onderwijs en het bewaarschoolonderwijs, d.d.
5 Mei 1939, no. 18012 en de daarbij over-
gelegde rapporten van den hoofdinspecteur
van het lager onderwijs in de tweede hoofd-
inspectie van 3 Mei 1939, no. 1794 en van
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Zaamslag d.d. 21 April 1939, no. 293/2-91;
overwegende, dat deze school in verband
met het feit, dat zij is gehuisvest in een voor
het aantal leerlingen (36) te ruim gebouw,
verkeert in bijzondere omstandigheden in den
zin van artikei lOlter der wet, tengevolge
waarvan het voor 1939 vastgesteld exploitatie-
cijfer van f 8,15 per leerling voor haar rede-
lijke behoeften onvoldoende moet worden
geacht
dat echter voor een verhooging tot 16
waarom het schoolbestuur verzocht, geen
aanleiding bestaat, aangezien bij de in het
adres opgenomen begrooting ten onrechte
rekening is gehouden met de post wegens
belooning van een kweekelinge met akte en
met andere daarmede verband houdende uit-
gaven, welke voor de toepassing van artikei
lOlter buiten beschouwing dienen te blijven;
dat met inachtneming hiervan de voor die
toepassing in aanmerking komende uitgaven
bij uiterste bezuiniging tot pl.m. f 400 kunnen
blijven beperkt;
heeft goedgevonden
voor deze school de vergoeding, bedoeld in
artikei 101 der wet, over het jaar 1939 vast
te stellen op f 11 per leerling.
Afschrift dezer zal worden gezonden aan
den Onderwijsraad, afdeeling voor het alge
meen vormend lager onderwijs en het bewaar
schoolonderwijs aan den hoofdinspecteur van
het lager onderwijs in de tweede hoofdinspec-
tie, aan den inspecteur van het lager onder
wijs in de inspectie Goes en aan het gemeen-
tebestuur van Zaamslag, onder mededeeling
voor zooveel noodig, dat de gemeenteraad en
het belanghebibend schoolbestuur binnen den
in artikei lOlter derde lid der wet gestelden
termijn van deze beschikking in beroep kun
nen komen bij de Kroon.
5. Vaststelling kohier hondenbelasting,
dienst 1939.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
het kohier hondenbelasting dienst 1939 vast
te stellen op een bedrag van 289 met bepa-
ling, dat de betaling van den aanslag moet
geschieden uiterlijk 1 Augustus 1939.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
6. Voorstel tot het vaststellen van de
maxunumsnelheid voor motorrijtuigen
enz., in de bebouwde kom.
Op 16 Juli a.s. moeten de bestaande borden
tot aanduiding van een snelheidsbeperking
vervangen zijn door kenteekenen overeen
komstig model 3 der Motor -en Rijwielbeschik-
king, zulks in verband met het Verdrag van
30 Maart 1931 tot het brengen van eenheid
in de verkeersteekens. De maximumsnelheid
voor de bebouwde kom dezer gemeente be-
draagt thans 25 km. Evenwel bepaalt artikei
32 van het nieuwe wegenverkeersreglement
de maximumsnelheid voor alle bebouwde kom-
men op 45 km. Dit wordt aangeduid door
borden overeenkomstig Model 9 der wegen-
verkeersbeschikking Model 3 der M. en R.
beschikking). Het wegenverkeersreglement
is nog niet in werking getreden en zou.den
als gevolg daarvan de maximumsnelheidsbor-
den tweemaal achter elkaar door nieuwe
moeten worden vervangen n.l. eerst op 16 Juli
voor een maximumsnelheid van 25 km. en
later bij het inwerkingtreden van het wegen
verkeersreglement voor een maximum snel-
heid van 45 km. Dit kan echter worden voor-
komen door reeds thans de maximum snelneid
voor de bebouwde kom te bepalen op 45 km.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
hiertoe te besluiten en daartoe in de Verorde-
ning vastgesteld d.d. 27 April 1920, zooals die
laatstelijk is gewijzigd bij raadsbeslidt d.d. 22
November 1929 in artikei 3 in plaats van
,,25" te lezen ,,45".
De VOORZITTER merkt op, dat hier wordt
voorgesteld, de maximumsnelheid voor een
betrekkelijk korten tijd te wijzigen. Burge
meester en Wethouders hebben dit voorstel
gedaan om niet genoodzaakt te zijn, twee
maal kosten te maken voor de aanschaffing
van borden.
De heer HAAK kan zich best vereenigen
met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders. Binnenkort komt er een wettelijke
regeling, en dan moet men zich daarbij toch
neerleggen. Spreker vindt een maximumsnel
heid van 45 K.M. nogal hoog doch binnen
Korten tijd zal men zich daar toch aan moeten
houden. Indien men echter op den middag het
dorp passeert, en de maximumsnelheid is 45
K.M., dan rijdt men er onwille'keurig toch
altijd iets boven. Als het 25 K.M. is, dan
moet men steeds een ietsje uitkijken doch
als het maximum 45 K.M. is dan rijdt men al
gauw 50. En vooral op den middag als er
veel kinderen op het dorp zijn, is dit wel een
bezwaar. Later zal er toch een wettelijke
regeling komen, en dan is men het verplicht
Spreker wil er evenwel toch op wijzen, dat
hij die maximumsnelheid iets te hoog vindt.
De heer WIS'SE geeft te kennen, dat, als
hij het te zeggen had, er geen maximumsnel
heid gesteld werd, om reden er toch geen
rekening mee gehouden wordt. Maar als het
wettelijk is, en het moet toch, dan zou hij er
voor zijn, dat er geregeld controle gehouden
werd, want als er geen controle gehouden
wordt, dan wordt er veel harder gereden.
De heer KOOHMAN merkt op, dat als er
de hand aan gehouden wordt, men toch voor-
uit gaat, want nu rijden ze toch altijd een
60—70
De heer WISiSE: 8090.
De heer KOOPMAN vervolgt, dat men met
wetten en verordeningen de menschen niet kan
veranderen, dat moet van binnen uitkomen.
Het gaat niet om vanuit Den Haag of van
hieruit de menschen te veranderen. Als het
verantwoordelijkheidsgevoel zoo is als som-
mige automobilisten toonen, dan zal het goed
zijn, dat er processen-verbaal worden opge-
maakt, want op hun gemoed werken zal dan
niet helpen. Er zijn in deze gemeente veel
gevaarlijke punten, en sommige van de be
trokkenen doen net of er geen wetboek
bestaat.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij
in het algemeen hoort, dat er niemand tegen
het voorstel1 van Burgemeester en Wethouders
om den maximumsnelheid voor den tijd dat
het nog duurt, te wijzigen. Spreker meent,
dat niemand er zich tegen verklaard heeft.
Alleen is een algemeene opmerking gemaakt,
omtrent de toepassing dier bepalingen. Zoo
nu en dan is er een onbesuisde rijder, die mis-
bruik maakt, doch daarop wordt gelet door
de politie. Zoodra gemerkt wordt, dat zoo
iemand zich te buiten gaat, wordt er proces-
verbaal opgemaakt.
De heer FLORUSSE merkt op, dat de
Voorzitter zegt, dat er op gelet wordt, doch
spreker wijst er op, dat hij weinig processen-
verbaal in de krant ziet staan. Nu de maxi
mumsnelheid nog 25 K.M. is, en zooals de
heeren Wisse en Haak opgemerkt hebben, het
wel voorkomt dat er 80 tot 90 K.M. in de kom
gereden wordt, meent hij dat er toch weinig
processen-verbaal worden opgemaakt.
De VOORZITTER 'antwoordt, dat derge-
lijke gewone overtredingen niet in de krant
worden opgenomen. Dat gebeurt wel eens bij
een geval dat in hooger beroep gegaan wordt
en dergelijke, doch die gewone overtredingen
versohijnen niet in de krant. Indien de heer
Florusse zich dus daarop baseert, zal hij er
niet achter komen.
De heer WISSE is van meening, dat er wei
nig controle gehouden wordt. Spreker zegt
dit, omdat hij er zoo op het eerste gezicht
weinig van ziet. Spreker heeft dit zelf ook
eens gezien, en ondervonden. Dit was naar
aanleiding van een klacht door het toenmalige
raadslid Bakker ingediend. Er stond een
politieman hier op het hoekje, en een eindje
verder ongeveer aan Leenhouts, weer een.
Sprekers snelheid werd opgenomen en hij had
40 KjM. gereden, zoodat hij een proces-verbaal
kreeg. Doch iets dergelijks ziet spreker hier
nooit gebeuren.
De VOORZITTER is van meening, dat men
zich thans op politioneel terrein gaat begeven
en dat behoort niet in deze vergadering thuis.
Wanneer het gebeurt, dat er controle gehou
den wordt, mag men aannemen, dat niet elk
raadslid dit uit den aard der zaak ziet. Boven-
dien zal men het met spreker eens zijn, dat
er niet voldoende personeel aanwezig is, om
dat geregeld te doen. Doch het gebeurt' van
tijd tot tijd. En men zal het met spreker eens
zijn, dat er op de tegenwoordige wegen een
enorme drukte heerscht in vergelijking met
den tijd waarover de heer Wisse sprak.
De heer WISSE stemt toe, dat zijn ervaring
reeds jaren geleden is. Dit was naar aanlei
ding van een klacht van het toenmalige raads
lid Bakker. Spreker blijft van meening, dat
er toch weinig controle gehouden wordt, en
wil er op wijzen, dat het nuttig is, dat deze
I toegepast wordt.
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders aan-
vaard.
7. Behandeling verzoeken om tegemoet-
'mining uit de gemeentekas overeen
komstig art. 13 der L. O. wet 1920.
Naar aanleiding van een ingekomen ver-
zoek van J. Bakker, C 142; C. van Fraeijen-
hove, C 94 en J. van Alten, C 174, om tege-
moetkoming in de kosten van vervoer van
hun kinderen resp. Jozias Jan, Pieter en
Johanna Elizabeth, overeenkomstig art. 13
der L.O.-wet 1920, stellen Burgemeester en
Wethouders voor het navolgende besluit te
nemen:
de Raad der gemeente Zaamslag;
gelet op een ingekomen verzoek van Jan
Bakker, C 142, Corns van Fraeijenhove, C 94,
en Joost van Alten, C 174, d.d. Mei 1939 om
tegemoetkoming in de vervoerkosten verbon-
den aan het bezoeken van de school voor Chr.
Volksonderwijs te Zaamslag voor resp. Jozias
Jan Bakker, geboren 9 Sept. 1932, Pieter van
Fraeijenhove, geboren 4 Sept. 1932, en
Johanna Elizabeth van Alten, geboren 5
Januari 1933;
overwegende dat de woningen van adres-
santen meer dan 4 K.M. zijn verwijderd van
opgemelde school;
gelet op de overige voorwaarden en bepa
lingen vervat in art. 13 der L.O.-wet 1920;
besluit
aan J. Bakker, C 142, C. van Fraeijenhove,
C 94 en J. van Alten, C 174, te rekenen vanaf
1 Mei 1939 ter tegemoetkoming in bedoelde
kosten een vergoeding uit de gemeentekas
toe te kennen van 25 per jaar en te bepalen
dat dit bedrag voor ieder zal worden uitge-
keerd zoolang het bovenomschreven geval
aanwezig is, met dien verstande evenwel, dat
in daartoe leidende gevallen het bedrag nader
zal worden vastgesteld en dat de vergoeding
niet langer zal worden uitgekeerd dan tot het
tijdstip waarop de leerverplichting eindigt.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
8. Behandeling verzoeken om beschik-
baars telling van gelden uit de ge
meentekas overeenkomstig art. 72 der
L. O.-wet 1920 voor den aanieg van
waterleidjng.
Ingekomen zijn:
a. een verzoek van het bestuur van de Ver-
eeniging voor Ohr. Volksonderwijs d.d. 20
Mei 1939, ger. A 456-113;
b. een verzoek van het bestuur -van de Ver-
eeniiging tot bevordering van Geref. lager
schoolonderwijs, d.d. 10 Juni 1939, gereg.
A 500-113;
om ibeschikbaarstelling van gelden uit de
gemeentekas overeenkomstig art. 72 der
L. O.-wet 1920 voor den aanieg van water-
leiding in hun scholen: Polderstraat A 272a
(Chr. Volksonderwijs) en: Riemensstraat
A 158bisReuzenhoek C 41 en Othene D 123
(Ver. tot bev. van Geref. lager schoolonder
wijs).
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de gevraagde medewerking te verleenen en
daarvoor het navolgende besluit te nemen:
de raad der gemeente Zaamslag;
gelezen de ingekomen verzoeken van het
Ibestuur van de Vereeniging voor Chr. Volks
onderwijs te Zaamslag, d.d. 20 Mei 1939,
gereg. A 456-113, en van het bestuur der Ver
eeniging tot bevordering van Geref. lager
schoolonderwijs te Zaamslag, d.d. 10 Juni
1939, gereg. A 500-113, om beschikbaarstel-
ling ingevolge art. 72 der L. O. wet 1920 van
de benoodigde gelden voor den aanieg van
waterleiding in him scholen resp. Polder
straat A 272a (iQhr. Volksonderwijs) en Rie
mensstraat A 158his, Reuzenhoek C 41 en
Othene D 123 (Ver. tot bev. van Geref. lager
schoolonderwijs)
gelet op de bepalingen der Lager Onder
wijswet 1920;
besluit
de gevraagde medewerking te verleenen.
De heer DE JONGE merkt op, dat men
uit den aard der zaak er zich als raad moei
lijk van kan onthouden, medewerking te ver
leenen, aangezien de raad het besluit genomen
heeft om bij de waterleiding aan te sluiten en
men dus de scholen deze moeilijk kan ont
houden. Alleen is er in dit voorstel niets ver-
meld omtrent het bedrag, dat het kosten zal
en spreker zou verder willen vragen of de
bedoeling is, dat het aanbesteed zal worden,
dan wel of het zoo maar aan den een of an-
der zal worden geigund.
De VOORZITTER antwoordt, dat er bij de
aanvragen op grond van art. 72 der L. O.-wet
in eersten aanieg geen sprake is van bedra-
gen. De eene vereeniging heeft een som ge-
noemd, de andere heeft zich daarvan ont
houden, omdat zij dat niet noodig achtte. De
kwestie van het bedrag komt pas, als het be
sluit tot medewerking genomen is, en deze
zaak bij den inspecteur van het Lager onder
wijs is. Deze neemt den rijksopzichter in den
arm, en neemt op wat er noodig geacht wordt.
Dan wordt gezegd, hoeveel de voorziening
kosten moet. Daarna komen Burgemeester
en Wethouders met hun deskundige, waama
het bedrag van hetgeen noodig is, vastgesteld
wordt. Het schoolbestuur heeft uit den aard
der zaak de vrijheid om het aan te besteden,
doch dat behoort niet tot de competentie van
den raad, doch tot de hunne.
De heer KOOPMAN merkt op, dat men
ook thans weer wijzer van de markt gaat dan
men er op gekomen is. De hoofdzaak is dus,
dat de raad medewerking verleent, dan kan
het schoolbestuur voortgaan. De gelden, die
dit kosten zal, worden thans losgelaten, dat
komt later bij Burgemeester en Wethouders.
Indien spreker het zoo ibekijkt, meent hij dat
het een goede duizend gulden kan kosten.
Hij zou gaarne zien, dat dit geld door het
schoolbestuur 'binnen de gemeente besteed
werd en dat een en ander goed en degelijk
werd uitgevoerd. Dat zou spreker als raads
lid willen opmerken. Hij zou graag willen,
dat hiervoor een aanbesteding plaats had en
dat het geld hier bleef.
De heer FLORUSSE kan zich heel goed
met het door den heer Koopman gezegde ver
eenigen. Voor den aanieg van die zaak moet
men hier niet verlegen zijn, want de instal-
lateurs in de gemeente zijn volkomen vak-
kundig.
Spreker hoopt dan oo'k, dat met het verzoek
van den heer Koopman rekening zal worden
gehouden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
leden er alien van overtuigd zullen zijn, dat
de schoolbesturen genegen zullen zijn, met
dien wenk rekening te houden.
De heer HAAK merkt op, dat terecht door
den heer De Jonge is gezegd, dat nu de raad
het besluit tot aansluiting aan de waterleiding
nam, men de schoolbesturen ter wille moet
zijn. Spreker gelOoft ook, dat de schoolbe
sturen met hetgeen hier gezegd is, rekening
zullen houden. Doch de aanieg gaat uit eens
anders beurs, daarom zou spreker er op wil
len wijzen, dat het noedzakelijk is, dat in
dazen niet te vergegaan wordt, en dat niet
hier een kraan en daar een kraan wordt aan-
gebracht, doch dat men zich tot het nood-
zakelijke zal beperken.
Spreker meent, dat het nuttig is, een wenk
te geven, dat men in dezen niet te ver vaan
moet.
De heer FLORUSSE meent, dat men niet
verder behoeft te gaan dan tot den aanieg
van closets en een behoorlijke drinkkraan
Dit is geen overbodige weelde. Doch er is ver-
schil in de kosten voor de scholen. Op Nieuw-
Zaamslag is men reeds op de waterleiding in-
gericht, dus daar zal het nooit zoo duur komen
als op de andere school.
De VOORZITTER gelooft dat men ten deze
vertrouwen mag stellen in de schoolbesturen,
dat deze, wat noodig is, zullen uitvoeren. Uit
het overleg dat reeds met de schoolbesturen
is gehouden, is dat reeds gebleken. Uit den
aard der zaak kost een dergelijke voorziening
geld, doch spreker gelooft niet dat er sprake
kan zijn van luxe. Nu de waterleiding er een-
maal is, gelooft spreker wel, dat alle leden
overtuigd zullen zijn van de noodzakelijkheid
de scholen aan de waterleiding aan te sluiten.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
9. Voorstel tot het aanleggen van water
leiding in de openbare lagere school en
het gemeentehuis met conciergewoning.
In verband met vorenstaand besluit stellen
Burgemeester en Wethouders voor tot het
doen aanleggen van waterleiding in de open-
bare lagere school. De daarvoor opgemaakte
raming van kosten bedraagt 375.
Tevens wordt voorgesteld het gemeentehuis
met conciergewoning aan te sluiten aan de
waterleiding.
De berekening van de kosten hiervoor is
nog niet geheel gereed.
De heer DE JONGE merkt op, dat het in
dit voorstel genoemde bedrag uitsluitend de
openbare school betreft.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer DE JONGE geeft te kennen, dat
men dus hierin eenige basis kan hebben, wat
de andere scholen kosten.
De heer A. DE FEIJTER vraagt of de be
rekening van kosten voor het gemeentehuis
reeds ingekomen is.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit het
geval is. De raming bedraagt 300.
De heer A. DE FEIJTER merkt op, dat dit
Burgemeester en Wethouders nog niet be-
kend was. De openbare school gaat dus kos
ten 375, en het gemeentehuis /300.
De VOORZITTER merkt op, dat het door
hem genoemde cijfer slechts een voorloopige
berekening is. Spreker beschouwt deze als te
zijn aan den lagen kant. Vanochtend heeft
hij hierover nog met den architect een bespre-
king gehad.
De heer HAAK wist niet beter, toen de
vraag gesteld werd betreffende de kosten van
den aanieg, of dit voorstel betrof alleen de
openbare school. Hij meende, dat de aanslui
ting van het gemeentehuis apart besproken
zou worden. Intusschen heeft de heer A. de
Feijter zijn vraag gesteld, en is spreker vol-
daan.
De VOORZITTER antwoordt, dat het de
bedoeling niet geweest is, den leden in dezen
iets te onthouden. In de stukken staat uit-
drukkelijk vermeld, dat dit voorstel betreft
den aanieg van waterleiding in de openbare
school en het gemeentehuis met concierge
woning.
De heer HAAK antwoordt, dat de Voorzit
ter volkomen gelijk heeft, doch dat is ook met
de leden het geval, als zij meenen dat deze
kwestie afzonderlijk besproken moet worden.
Het voorstel dat gedaan en het bedrag dat
genoemd werd, betrof alleen de openbare
school. Intusschen is spreker echter voldaan
en is de vraag die hij wilde stellen, door het
antwoord van den Voorzitter aan den heer
De Feijter, reeds beantwoord.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij graag
gezien had, dat de begrooting voor gemeente
huis en conciergewoning in dit voorstel was
opgenomen. In verband evenwel met een be-
spreking die hierover moet worden gehouden
met een hoofdambtenaar van de waterleiding
maatschappij, die moeilijk te spreken is te
krijgen, daar deze het zeer druk heeft, is be
doelde bespreking pas in het laatst van de
vorige week gehouden, en kon de raming niet
voor het afdrukken van de agenda gereed zijn.
Deze raming is Zaterdag ingekomen, en van-
morgen hefeft spreker persoonlijk daarover
een gesprek met den architect gehad.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard.
hoort dus eigenlijk het onderhoud bij den aan-
eg. De gemeente heeft den eigendom van een
en ander, voor zoover er van eigendom sprake
kon zzjn, verkocht. In elk geval staat vast,
dat de gemeente m de Terneuzensche we-
geen taak heeft. Aan den Noordkant daar
bij de trambaan is het werkelijk een bende
Alle jaren terug is er telkens hetzij monde-
g dan wel schriftelijik ve2*zocht, dit vuil
vroeger op te ruimen. De tram was gewoon
het fT- fr°nd Van de hand te doen- doch
duurt £t "en ^at dat niet gaat- Zoodoende
vnhH s'' en is dlt stukje erg ver-
preker vindt het ook jammer dat er
aan een aantrekkelijken weg, M ZoVe
landenjen zoo'n stukje grond ligt Hr
j naar aanleiding daarvan ook reeds voor-e-
nomen zich met de directie van de ZVTM
z-aarSa-r^rSnT^
De heer HAAK meent dit zeker goed en
hard noodig is. Hetgeen hij gezegd heeft is
met overdreven, het is daar werkelijk eer on-
ooghjke boel. Hij verzoekt om, zoolang de weg
met is overgenomen, een paar menschen h°t
strookje tusschen den weg en het rijwielpad
te doen remigen. Burgemeester en Wethou-
ders kunnen daar wel eens een man aan^t-
ten. Als men den aannemer er op -aat
zorZn Jan m^ h&t onderhoud moet
rliwLr ™en rUim 200 »auw zelf even
weginc dh :S"h00nmaken- HiJ geeft in over-
Spreker viZ IT mo^eliJk °P te ruimen.
prexei vindt het gewenscht, dat er voor
komt die n^V®11 piwinciale verordening
komt, die naar hij meent te weten reeds iS
voorbereiding is. Er ligt ergens op een zekm-
rfen St;ee geheel braak, de Voorzitter
zal dit ook wel weten, doch er kan thans niet
mgegrepen worden. met
+Afe vOORZITTER zegt toe, dat Bur-emees-
de ZV S o dei\Zi?u mCt de directie van
de Z.V.T.M. m verbinding zullen stellen
b. De heer MAAS was ruim 14 dagen ge
leden op Poonhaven. Er is daar een welput
van de gemeente, die in een droge penode
prachtig helder water geeft. De menschen
wezen hem er op, dat de buizen van dien we"
!ren °f Wel dat deze te laag lig-
gen zoodat het gevaar bestaat, dat als er
kmderen m kijken, deze er in vallen. Spreker
nkdvoo Burgemeester en Wethouders er
met voor zouden voelen, daar een ring van
een halVen meter op te zetten. De lelpu"
hgt m den Van Lijndenpolder, aan de zijkant
van den weg, m de sloot.
beWjke™nZITTBR ZBgt t06' dit te zuJlen
10. Omvraag.
a. De heer HAAK heeft een kleine vraag.
Vanmiddag passeerde hij de Axelschestraat en
zag daar een werkman bezig, onkruid af te
maaien. Dat is heel goed en nuttig, doch voor
hij daar aankwam, heeft hij zich geergerd
aan de Terneuzenschestraat. Men heeft daar
een mooie straat gekregen met een rijwielpad,
doch er staat erg veel vuil tusschen de straat
en het rijwielpad. Nu moet spreker direct
toegeven, dat het tusschen de straat en de
tramlijn het ergste was. Daar ligt een strookje
grond, dat er erg vuil en onooglijk uit ziet.
Spreker verzoekt daarom dat Burgemeester
en Wethouders pogingen aanwenden om het
schoon te krijgen. Als spreker aanpalende
eigenaar was, dan zou hij reeds lang een
klacht hebben ingediend. De distels staan
er 1 meter lang en zijn volop aan het bloeien.
Het is in een woord een onooglijke boel.
Spreker heeft gezien, dat de bewoners van de
Terneuzenschestraat, die voor hun erf ook
een strookje grond hebben liggen, dit heb
ben afgemaaid. Dit strekt hun tot eer, want
ze zijn daartoe niet verplicht.
Spreker zou graag zien, dat aan de tram-
weg maatschappij werd verzocht, het daar
een beetje schoon te maken, en ook dat het
stukje weg werd schoongemaakt.
De VOORZITTER antwoordt, dat de klacht
van den heer Haak niet voor de voile 100
gegrond is. Met de door hem bedoelde strook
grond heeft het gemeentebestuur niets te
doen. De Terneuzenschestraat is van de pro-
vincie.
De heer HAAK merkt op, dat de over-
dracht nog niet is goedgekeurd.
De VOORZITTER antwoordt, dat vanaf de
aanbesteding en het leggen van den weg het
onderhoud voor rekening van de provincie, of,
in dit geval misschien nog voor rekening van
den aannemer is.
De heer A. DE FEIJTER geeft te kennen,
dat het onderhoud voor den aannemer is.
De VOORZITTER merkt op, dat in elk ge
val het onderhoud niet voor rekening van de
gemeente is, anders zouden reeds maatregelen
zijn getroffen.
De heer A. DE FEIJTER deelt mede, dat
het onderhoud niet vodjr rekening van de
provincie kan zijn, zoolang de weg nog niet
door Provinciale Staten is overgenomen. Deze
kwestie is dus nog zwevend.
De heer DE VISSER: Niemandsland!
De VOORZITTER stemt toe, dat het waar
is, dat zoolang de ovemame niet door provin
ciale staten is goedgekeurd, deze ook niet voor
het onderhoud verantwoordelijk is. Nu be-
C' fe fceer MAAS heeft het zelf niet ge-
en, doch het is hem offioieel medegedeeld
dat rond de 3 weken terug, in de periode, dat
aardappels besproeid moesten worden de
menschen daar in de buurt van dien welput
aa-rdappels gesproeid hebben. De slang waar-
mede dat gebeurde zijn zij in dien welput gaan
afspoelen. Dit lijkt spreker niet de zuiverate
weg.
De VOORZITTER: Waar was dat-7
De heer MAAS: Te Poonhaven. De sian-
is m dien welput afgespoeld. Spreker zegt
dit m het openbaar, opdat de betrokken per-
sonen dit kunnen lezen.
De VOORZITTER zegt toe, ook dat te zul
len onderzoeken.
d. De heer MAAS merkt op, dat nu de
waterleiding tot stand is gekomen en overal
klaar ligt, ook overal brandkranen zijn aan-
gebracht, op Zaamslag-Veer, het Dorp, Reu
zenhoek, Othene, kortom overal. Als wat
niet te hopen is er brand zou uitbreiken,
zou het goed zijn, menschen aan te wijzen
e direct in staat kunnen zijn, dien brand
te b'lusschen. Om maar te Othene te blijven
als daar brand zou komen, en men zou eerst
naar Zaamslag moeten om slangen, dan is
de boel a Hang verbrand voor men terug is.
Daarom is het misschien wel van belang, dat
er in die buurtschappen menschen worden
aangewezen om te blusschen en dat daar
mede geoefend wordt en dat een plaats wordt
gevonden orn een slang op te bergen.
De VOORZITTER antwoordt, dat ook dat
reeds door Burgemeester en Wethouders is
overwogen. Burgemeester en Wethouders zijn
voornemens een dienst in het leven te roepen
die doeltreffend op kan treden ingeval er op
de gehudhten brand ontstaat.
e. De heer DE JONGE merkt op, in ver-
banld met hetgeen de heer Maas omtrent den
aanieg van de waterleiding heeft gezegd, dat
hem bij het werken aan de waterleiding ge
bleken is, dat er te Otihene heele rijen wonin
gen zijn, die verstoken zijn van riool.
De menschen zouden graag water hebben,
doch waar ze geen aansluiting hebben op het
riool, levert dit bezwaar op. Spreker geeft
in overweging, de betrokkenen aan de no-
leering aan te sluiten, desnoods met kleinere
buizen. Het is niet mogelijk voor de men
schen om, als ze waterleiding hebben, met
ieder emmertje water naar buiten naar de
goot te gaan.
Hij verzoekt Burgemeester en Wethouders
dit eens te doen opnemen.
De VOORZITTER antwoordt, dat wat de
heer De Jonge opmerkt, iets is dat vanzelf
naar Burgemeester en Wethouders toe komt.
Als de waterleiding eenmaal in exploitatie is,
zal blijken dat er hier en daar nog wel eens
iets zal moeten gebeuren. Burgemeester en
Wethouders hebben gemeend, eerst de water
leiding eens in exploitatie te moeten zien
komen, dan kunnen zij een en ander met be-
trekking hiertoe beter overzien, en zien in
welke richting zij gaan kunnen. Er zullen
dan ook op het dorp nog wel enkele meters
buis gelegd moeten worden. Spreker meent
daarom dan ook, dat het beter is, nog even
te wacbten. Hij denkt dat de raad het uit
practische overwegingen daarin wel met hem
eens zijn zal, dat het 't beste is, hiermee nog
eenigen tijd te wacbten. Burgemeester en
Wethouders zullen dan zeer zeker overwegen
in die richting maatregelen te treffen.
f. De heer FLORUSSE heeft een kleine
opmerking. Een paar Zondagmorgens achter
elkaar heeft spreker, als hij de post ging af-
halen, opgemerkt, dat de jongeiui, die een
versnapering h add en gebruikt, hun zakje op
de straat neergooiden. Hij heeft ook al ge
zien dat enkele bewoners 's Zondagsmorgens
deze opruimden. De betrokkenen vroegen
hem of daaraan niets te doen was. Nu han-
gen er in sommige gemeenten in de nabijheid
mandjes, waarin deze voorwerpen gedepo-
neerd kunnen worden. Zoo hangt er b.v. te
Axel in de buurt vande landbouwschool een
mandje met een reclame van de radio-centrale,
die door een bepaalde maatschappij worden
geexploiteerd.
De VOORZITTER antwoordt, dat het
schijnt, dat er in Nederland een maatschappij
is, die zich met dat soort din'gen bezig houdt.
Een groot jaar geleden heeft deze zich met
het gemeentebestuur in venbinding gesteld,
en is voorloppig overeengekomen, de bedoelde
mandjes te plaatsen. Het daarvoor noodige
overleg heeft plaats gehad, doch tot sprekers
verwondering heeft hij daarvan sindsdien
niets meer gehoord. Spreker verwacht den
betrokkene dus nog eens teruig.
De heer FLORUSSE wisit dit niet.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
het uitspreken van het dankgebed.