h. De heer C. VAN BENDEGEM vraagt of er gewerkt is of zou kunnen worden, ge zien het j.eit, dat de bestaande toestanden zich wel doen aanzien, dat het nog een poosje zal duren, om hier kazemeering van militai- ren te krijgen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders omtrent de verpach- ting van den tuingrond aan Karel Scheele nadere inlichtingen zullen verstrekken. Wat fcetreft het rioleeren van de sloot daar in de buurt bij waehtmeester Van Sluis, Bur gemeester en Wethouders hebben deze' zaak in studie. Deze toestand is ook reeds bespro- ken met een ambtenaar van de Heide Maat- schappij, den inspecteur van de Werkverschaf- fing en den dijkgraaf van den Noordpolder, doeh deze zaak is nog niet in zoo'n stadium, dat er mededeelingen over gedaan kunnen worden. Wat de militaire bezetting betreft moet mien onderscheiden een tijdelijke en later even- tueel blijvende of permanente bezetting. Over dit laatste kan men thans nog niet spreken, er moeten door de Kamer eerst gelden worden toegestaan voor kazerneering enz. Zoodra 'de dislocatie voltooid is, kan hierover verder ge- sproken worden. De kwestie der kazerneering heeft de voile aandacht van Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders stellen voor ten aanzien van deze beschikking geen beroep als bedoeld in artikei 101, 3e lid der Lager Onderwijswet 1020 in te stellen. De VOORZITTER merkt op, dat alle leden de beschikking van den Minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen in verband met de verhooging van de vergoeding aan de school te Othene zullen hebben gelezen. Bur gemeester en Wethouders stellen voor, hier- tegen geen beroep in te stellen. Met algemeene stemmen wordt aidus be- sloten. i. De heer 't GILDE uit een klacht over de klok van het nieuwe raadhuis en brengt die in verband met de nieuwe spelling. Niet zoozeer echter om de spelling als om de klok, maar aan beide omdat men uit allebei geen wijs kan. Zoo ondervond hij onlangs, toen hij Zondagsmorgens ter kerke ging, dat de toren van het stadhuis reeds een minuut of 4 half- tien had geslagen eer de koster van de Her- vormde Kerk begon te luiden. Deze had zich, naar later bleek, aan den juisten, officieelen of misschien wel radio-tijd gehouden en trad dus nu toch over Ministers gesproken wordt met een variatie daarop als een echte ,,Klokkemaker de Ruine"' op! Is dat nieuwe uurwerk toch in orde? De VOORZITTER antwoordt, dat de klok nog niet precies dp regel is. Deze is pas nieuw geplaatst en dan duurt het eventjes voor deze weer geregeld is. Dit is nog niet precies voor elkaar en vergt tijd. De heer 't GILDE constateert, dat de klok dus goed is. iDe heer VAN DE BILT dacht, dat de heer 't Gilde 't over de wijzers wou hebben. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. Vergadering van Maandag 26 Juni 1939, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer S. van Hoeve, Burge meester. Tegenwoordig de leden A. de Feijiter, A. de Koeijer, A. J. de Visser, M. Florusse, C. de Jonge, A. Haak, D. G. Koopman, C. Maas, H. de Feijter, F. C. Wisse en de Secretaris J. W. Kuzee. Afwezig de heer K. Hamelink. 1. Opening. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier. Hij deelt mede, dat van den heer Hamelink bericht is ingekomen, dat hij verhinderd is, deze vergadering bij te wonen. 2. Notulen. Het vaststellen van de notulen van de ver gadering van 26 Mei j.l. wordt aangehouden aangezien deze nog niet in druk zijn ver- schenen. 3. Mededeelingen. Geene. 4. Ingekomen stukken. a. Het be sluit van den raad van 26 Mei 1939 houdende wijziging begrooting dienst 1938 voorzien van het bewijs van goedkeu- ring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. b. Idem wijziging begrooting dienst 1939. Aangenomen voor kennisgeving. c. Een schrijven van den Voorzitter van bet Hoofdstembureau houdende toezending van een afschrift van het proces-verbaal der in art. 92 der Kieswet voorgeschreven zitting en van de processen-verbaal der stem- bureaux. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een beschikking van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 25 Mei 1939 gereg. A. 293/3-91 luidende als volgt: De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, beschikkende op het ongedagteekend, bij zijn departement op 20 Maart 1939 ingeko men adres van het bestuur der bijzondere lagere school te Zaamslag, Othene, wijk D 123 aldaar, waarbij het verzoekt overeen komstig artikei lOlter, eerste lid der Lager Onderwijswet 1920, ten behoeve van deze school de vergoeding, bedoeld in artikei 101 der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1939 op een hooger bedrag per leerling vast te stellen; gezien het advies van den Onderwijsraad, afdeeling voor het algemeen vormend lager onderwijs en het bewaarschoolonderwijs, d.d. 5 Mei 1939, no. 18012 en de daarbij over- gelegde rapporten van den hoofdinspecteur van het lager onderwijs in de tweede hoofd- inspectie van 3 Mei 1939, no. 1794 en van Burgemeester en Wethouders der gemeente Zaamslag d.d. 21 April 1939, no. 293/2-91; overwegende, dat deze school in verband met het feit, dat zij is gehuisvest in een voor het aantal leerlingen (36) te ruim gebouw, verkeert in bijzondere omstandigheden in den zin van artikei lOlter der wet, tengevolge waarvan het voor 1939 vastgesteld exploitatie- cijfer van f 8,15 per leerling voor haar rede- lijke behoeften onvoldoende moet worden geacht dat echter voor een verhooging tot 16 waarom het schoolbestuur verzocht, geen aanleiding bestaat, aangezien bij de in het adres opgenomen begrooting ten onrechte rekening is gehouden met de post wegens belooning van een kweekelinge met akte en met andere daarmede verband houdende uit- gaven, welke voor de toepassing van artikei lOlter buiten beschouwing dienen te blijven; dat met inachtneming hiervan de voor die toepassing in aanmerking komende uitgaven bij uiterste bezuiniging tot pl.m. f 400 kunnen blijven beperkt; heeft goedgevonden voor deze school de vergoeding, bedoeld in artikei 101 der wet, over het jaar 1939 vast te stellen op f 11 per leerling. Afschrift dezer zal worden gezonden aan den Onderwijsraad, afdeeling voor het alge meen vormend lager onderwijs en het bewaar schoolonderwijs aan den hoofdinspecteur van het lager onderwijs in de tweede hoofdinspec- tie, aan den inspecteur van het lager onder wijs in de inspectie Goes en aan het gemeen- tebestuur van Zaamslag, onder mededeeling voor zooveel noodig, dat de gemeenteraad en het belanghebibend schoolbestuur binnen den in artikei lOlter derde lid der wet gestelden termijn van deze beschikking in beroep kun nen komen bij de Kroon. 5. Vaststelling kohier hondenbelasting, dienst 1939. Burgemeester en Wethouders stellen voor het kohier hondenbelasting dienst 1939 vast te stellen op een bedrag van 289 met bepa- ling, dat de betaling van den aanslag moet geschieden uiterlijk 1 Augustus 1939. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 6. Voorstel tot het vaststellen van de maxunumsnelheid voor motorrijtuigen enz., in de bebouwde kom. Op 16 Juli a.s. moeten de bestaande borden tot aanduiding van een snelheidsbeperking vervangen zijn door kenteekenen overeen komstig model 3 der Motor -en Rijwielbeschik- king, zulks in verband met het Verdrag van 30 Maart 1931 tot het brengen van eenheid in de verkeersteekens. De maximumsnelheid voor de bebouwde kom dezer gemeente be- draagt thans 25 km. Evenwel bepaalt artikei 32 van het nieuwe wegenverkeersreglement de maximumsnelheid voor alle bebouwde kom- men op 45 km. Dit wordt aangeduid door borden overeenkomstig Model 9 der wegen- verkeersbeschikking Model 3 der M. en R. beschikking). Het wegenverkeersreglement is nog niet in werking getreden en zou.den als gevolg daarvan de maximumsnelheidsbor- den tweemaal achter elkaar door nieuwe moeten worden vervangen n.l. eerst op 16 Juli voor een maximumsnelheid van 25 km. en later bij het inwerkingtreden van het wegen verkeersreglement voor een maximum snel- heid van 45 km. Dit kan echter worden voor- komen door reeds thans de maximum snelneid voor de bebouwde kom te bepalen op 45 km. Burgemeester en Wethouders stellen voor hiertoe te besluiten en daartoe in de Verorde- ning vastgesteld d.d. 27 April 1920, zooals die laatstelijk is gewijzigd bij raadsbeslidt d.d. 22 November 1929 in artikei 3 in plaats van ,,25" te lezen ,,45". De VOORZITTER merkt op, dat hier wordt voorgesteld, de maximumsnelheid voor een betrekkelijk korten tijd te wijzigen. Burge meester en Wethouders hebben dit voorstel gedaan om niet genoodzaakt te zijn, twee maal kosten te maken voor de aanschaffing van borden. De heer HAAK kan zich best vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Binnenkort komt er een wettelijke regeling, en dan moet men zich daarbij toch neerleggen. Spreker vindt een maximumsnel heid van 45 K.M. nogal hoog doch binnen Korten tijd zal men zich daar toch aan moeten houden. Indien men echter op den middag het dorp passeert, en de maximumsnelheid is 45 K.M., dan rijdt men er onwille'keurig toch altijd iets boven. Als het 25 K.M. is, dan moet men steeds een ietsje uitkijken doch als het maximum 45 K.M. is dan rijdt men al gauw 50. En vooral op den middag als er veel kinderen op het dorp zijn, is dit wel een bezwaar. Later zal er toch een wettelijke regeling komen, en dan is men het verplicht Spreker wil er evenwel toch op wijzen, dat hij die maximumsnelheid iets te hoog vindt. De heer WIS'SE geeft te kennen, dat, als hij het te zeggen had, er geen maximumsnel heid gesteld werd, om reden er toch geen rekening mee gehouden wordt. Maar als het wettelijk is, en het moet toch, dan zou hij er voor zijn, dat er geregeld controle gehouden werd, want als er geen controle gehouden wordt, dan wordt er veel harder gereden. De heer KOOHMAN merkt op, dat als er de hand aan gehouden wordt, men toch voor- uit gaat, want nu rijden ze toch altijd een 60—70 De heer WISiSE: 8090. De heer KOOPMAN vervolgt, dat men met wetten en verordeningen de menschen niet kan veranderen, dat moet van binnen uitkomen. Het gaat niet om vanuit Den Haag of van hieruit de menschen te veranderen. Als het verantwoordelijkheidsgevoel zoo is als som- mige automobilisten toonen, dan zal het goed zijn, dat er processen-verbaal worden opge- maakt, want op hun gemoed werken zal dan niet helpen. Er zijn in deze gemeente veel gevaarlijke punten, en sommige van de be trokkenen doen net of er geen wetboek bestaat. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij in het algemeen hoort, dat er niemand tegen het voorstel1 van Burgemeester en Wethouders om den maximumsnelheid voor den tijd dat het nog duurt, te wijzigen. Spreker meent, dat niemand er zich tegen verklaard heeft. Alleen is een algemeene opmerking gemaakt, omtrent de toepassing dier bepalingen. Zoo nu en dan is er een onbesuisde rijder, die mis- bruik maakt, doch daarop wordt gelet door de politie. Zoodra gemerkt wordt, dat zoo iemand zich te buiten gaat, wordt er proces- verbaal opgemaakt. De heer FLORUSSE merkt op, dat de Voorzitter zegt, dat er op gelet wordt, doch spreker wijst er op, dat hij weinig processen- verbaal in de krant ziet staan. Nu de maxi mumsnelheid nog 25 K.M. is, en zooals de heeren Wisse en Haak opgemerkt hebben, het wel voorkomt dat er 80 tot 90 K.M. in de kom gereden wordt, meent hij dat er toch weinig processen-verbaal worden opgemaakt. De VOORZITTER 'antwoordt, dat derge- lijke gewone overtredingen niet in de krant worden opgenomen. Dat gebeurt wel eens bij een geval dat in hooger beroep gegaan wordt en dergelijke, doch die gewone overtredingen versohijnen niet in de krant. Indien de heer Florusse zich dus daarop baseert, zal hij er niet achter komen. De heer WISSE is van meening, dat er wei nig controle gehouden wordt. Spreker zegt dit, omdat hij er zoo op het eerste gezicht weinig van ziet. Spreker heeft dit zelf ook eens gezien, en ondervonden. Dit was naar aanleiding van een klacht door het toenmalige raadslid Bakker ingediend. Er stond een politieman hier op het hoekje, en een eindje verder ongeveer aan Leenhouts, weer een. Sprekers snelheid werd opgenomen en hij had 40 KjM. gereden, zoodat hij een proces-verbaal kreeg. Doch iets dergelijks ziet spreker hier nooit gebeuren. De VOORZITTER is van meening, dat men zich thans op politioneel terrein gaat begeven en dat behoort niet in deze vergadering thuis. Wanneer het gebeurt, dat er controle gehou den wordt, mag men aannemen, dat niet elk raadslid dit uit den aard der zaak ziet. Boven- dien zal men het met spreker eens zijn, dat er niet voldoende personeel aanwezig is, om dat geregeld te doen. Doch het gebeurt' van tijd tot tijd. En men zal het met spreker eens zijn, dat er op de tegenwoordige wegen een enorme drukte heerscht in vergelijking met den tijd waarover de heer Wisse sprak. De heer WISSE stemt toe, dat zijn ervaring reeds jaren geleden is. Dit was naar aanlei ding van een klacht van het toenmalige raads lid Bakker. Spreker blijft van meening, dat er toch weinig controle gehouden wordt, en wil er op wijzen, dat het nuttig is, dat deze I toegepast wordt. Met algemeene stemmen wordt het voor stel van Burgemeester en Wethouders aan- vaard. 7. Behandeling verzoeken om tegemoet- 'mining uit de gemeentekas overeen komstig art. 13 der L. O. wet 1920. Naar aanleiding van een ingekomen ver- zoek van J. Bakker, C 142; C. van Fraeijen- hove, C 94 en J. van Alten, C 174, om tege- moetkoming in de kosten van vervoer van hun kinderen resp. Jozias Jan, Pieter en Johanna Elizabeth, overeenkomstig art. 13 der L.O.-wet 1920, stellen Burgemeester en Wethouders voor het navolgende besluit te nemen: de Raad der gemeente Zaamslag; gelet op een ingekomen verzoek van Jan Bakker, C 142, Corns van Fraeijenhove, C 94, en Joost van Alten, C 174, d.d. Mei 1939 om tegemoetkoming in de vervoerkosten verbon- den aan het bezoeken van de school voor Chr. Volksonderwijs te Zaamslag voor resp. Jozias Jan Bakker, geboren 9 Sept. 1932, Pieter van Fraeijenhove, geboren 4 Sept. 1932, en Johanna Elizabeth van Alten, geboren 5 Januari 1933; overwegende dat de woningen van adres- santen meer dan 4 K.M. zijn verwijderd van opgemelde school; gelet op de overige voorwaarden en bepa lingen vervat in art. 13 der L.O.-wet 1920; besluit aan J. Bakker, C 142, C. van Fraeijenhove, C 94 en J. van Alten, C 174, te rekenen vanaf 1 Mei 1939 ter tegemoetkoming in bedoelde kosten een vergoeding uit de gemeentekas toe te kennen van 25 per jaar en te bepalen dat dit bedrag voor ieder zal worden uitge- keerd zoolang het bovenomschreven geval aanwezig is, met dien verstande evenwel, dat in daartoe leidende gevallen het bedrag nader zal worden vastgesteld en dat de vergoeding niet langer zal worden uitgekeerd dan tot het tijdstip waarop de leerverplichting eindigt. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 8. Behandeling verzoeken om beschik- baars telling van gelden uit de ge meentekas overeenkomstig art. 72 der L. O.-wet 1920 voor den aanieg van waterleidjng. Ingekomen zijn: a. een verzoek van het bestuur van de Ver- eeniging voor Ohr. Volksonderwijs d.d. 20 Mei 1939, ger. A 456-113; b. een verzoek van het bestuur -van de Ver- eeniiging tot bevordering van Geref. lager schoolonderwijs, d.d. 10 Juni 1939, gereg. A 500-113; om ibeschikbaarstelling van gelden uit de gemeentekas overeenkomstig art. 72 der L. O.-wet 1920 voor den aanieg van water- leiding in hun scholen: Polderstraat A 272a (Chr. Volksonderwijs) en: Riemensstraat A 158bisReuzenhoek C 41 en Othene D 123 (Ver. tot bev. van Geref. lager schoolonder wijs). Burgemeester en Wethouders stellen voor de gevraagde medewerking te verleenen en daarvoor het navolgende besluit te nemen: de raad der gemeente Zaamslag; gelezen de ingekomen verzoeken van het Ibestuur van de Vereeniging voor Chr. Volks onderwijs te Zaamslag, d.d. 20 Mei 1939, gereg. A 456-113, en van het bestuur der Ver eeniging tot bevordering van Geref. lager schoolonderwijs te Zaamslag, d.d. 10 Juni 1939, gereg. A 500-113, om beschikbaarstel- ling ingevolge art. 72 der L. O. wet 1920 van de benoodigde gelden voor den aanieg van waterleiding in him scholen resp. Polder straat A 272a (iQhr. Volksonderwijs) en Rie mensstraat A 158his, Reuzenhoek C 41 en Othene D 123 (Ver. tot bev. van Geref. lager schoolonderwijs) gelet op de bepalingen der Lager Onder wijswet 1920; besluit de gevraagde medewerking te verleenen. De heer DE JONGE merkt op, dat men uit den aard der zaak er zich als raad moei lijk van kan onthouden, medewerking te ver leenen, aangezien de raad het besluit genomen heeft om bij de waterleiding aan te sluiten en men dus de scholen deze moeilijk kan ont houden. Alleen is er in dit voorstel niets ver- meld omtrent het bedrag, dat het kosten zal en spreker zou verder willen vragen of de bedoeling is, dat het aanbesteed zal worden, dan wel of het zoo maar aan den een of an- der zal worden geigund. De VOORZITTER antwoordt, dat er bij de aanvragen op grond van art. 72 der L. O.-wet in eersten aanieg geen sprake is van bedra- gen. De eene vereeniging heeft een som ge- noemd, de andere heeft zich daarvan ont houden, omdat zij dat niet noodig achtte. De kwestie van het bedrag komt pas, als het be sluit tot medewerking genomen is, en deze zaak bij den inspecteur van het Lager onder wijs is. Deze neemt den rijksopzichter in den arm, en neemt op wat er noodig geacht wordt. Dan wordt gezegd, hoeveel de voorziening kosten moet. Daarna komen Burgemeester en Wethouders met hun deskundige, waama het bedrag van hetgeen noodig is, vastgesteld wordt. Het schoolbestuur heeft uit den aard der zaak de vrijheid om het aan te besteden, doch dat behoort niet tot de competentie van den raad, doch tot de hunne. De heer KOOPMAN merkt op, dat men ook thans weer wijzer van de markt gaat dan men er op gekomen is. De hoofdzaak is dus, dat de raad medewerking verleent, dan kan het schoolbestuur voortgaan. De gelden, die dit kosten zal, worden thans losgelaten, dat komt later bij Burgemeester en Wethouders. Indien spreker het zoo ibekijkt, meent hij dat het een goede duizend gulden kan kosten. Hij zou gaarne zien, dat dit geld door het schoolbestuur 'binnen de gemeente besteed werd en dat een en ander goed en degelijk werd uitgevoerd. Dat zou spreker als raads lid willen opmerken. Hij zou graag willen, dat hiervoor een aanbesteding plaats had en dat het geld hier bleef. De heer FLORUSSE kan zich heel goed met het door den heer Koopman gezegde ver eenigen. Voor den aanieg van die zaak moet men hier niet verlegen zijn, want de instal- lateurs in de gemeente zijn volkomen vak- kundig. Spreker hoopt dan oo'k, dat met het verzoek van den heer Koopman rekening zal worden gehouden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de leden er alien van overtuigd zullen zijn, dat de schoolbesturen genegen zullen zijn, met dien wenk rekening te houden. De heer HAAK merkt op, dat terecht door den heer De Jonge is gezegd, dat nu de raad het besluit tot aansluiting aan de waterleiding nam, men de schoolbesturen ter wille moet zijn. Spreker gelOoft ook, dat de schoolbe sturen met hetgeen hier gezegd is, rekening zullen houden. Doch de aanieg gaat uit eens anders beurs, daarom zou spreker er op wil len wijzen, dat het noedzakelijk is, dat in dazen niet te vergegaan wordt, en dat niet hier een kraan en daar een kraan wordt aan- gebracht, doch dat men zich tot het nood- zakelijke zal beperken. Spreker meent, dat het nuttig is, een wenk te geven, dat men in dezen niet te ver vaan moet. De heer FLORUSSE meent, dat men niet verder behoeft te gaan dan tot den aanieg van closets en een behoorlijke drinkkraan Dit is geen overbodige weelde. Doch er is ver- schil in de kosten voor de scholen. Op Nieuw- Zaamslag is men reeds op de waterleiding in- gericht, dus daar zal het nooit zoo duur komen als op de andere school. De VOORZITTER gelooft dat men ten deze vertrouwen mag stellen in de schoolbesturen, dat deze, wat noodig is, zullen uitvoeren. Uit het overleg dat reeds met de schoolbesturen is gehouden, is dat reeds gebleken. Uit den aard der zaak kost een dergelijke voorziening geld, doch spreker gelooft niet dat er sprake kan zijn van luxe. Nu de waterleiding er een- maal is, gelooft spreker wel, dat alle leden overtuigd zullen zijn van de noodzakelijkheid de scholen aan de waterleiding aan te sluiten. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 9. Voorstel tot het aanleggen van water leiding in de openbare lagere school en het gemeentehuis met conciergewoning. In verband met vorenstaand besluit stellen Burgemeester en Wethouders voor tot het doen aanleggen van waterleiding in de open- bare lagere school. De daarvoor opgemaakte raming van kosten bedraagt 375. Tevens wordt voorgesteld het gemeentehuis met conciergewoning aan te sluiten aan de waterleiding. De berekening van de kosten hiervoor is nog niet geheel gereed. De heer DE JONGE merkt op, dat het in dit voorstel genoemde bedrag uitsluitend de openbare school betreft. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer DE JONGE geeft te kennen, dat men dus hierin eenige basis kan hebben, wat de andere scholen kosten. De heer A. DE FEIJTER vraagt of de be rekening van kosten voor het gemeentehuis reeds ingekomen is. De VOORZITTER antwoordt, dat dit het geval is. De raming bedraagt 300. De heer A. DE FEIJTER merkt op, dat dit Burgemeester en Wethouders nog niet be- kend was. De openbare school gaat dus kos ten 375, en het gemeentehuis /300. De VOORZITTER merkt op, dat het door hem genoemde cijfer slechts een voorloopige berekening is. Spreker beschouwt deze als te zijn aan den lagen kant. Vanochtend heeft hij hierover nog met den architect een bespre- king gehad. De heer HAAK wist niet beter, toen de vraag gesteld werd betreffende de kosten van den aanieg, of dit voorstel betrof alleen de openbare school. Hij meende, dat de aanslui ting van het gemeentehuis apart besproken zou worden. Intusschen heeft de heer A. de Feijter zijn vraag gesteld, en is spreker vol- daan. De VOORZITTER antwoordt, dat het de bedoeling niet geweest is, den leden in dezen iets te onthouden. In de stukken staat uit- drukkelijk vermeld, dat dit voorstel betreft den aanieg van waterleiding in de openbare school en het gemeentehuis met concierge woning. De heer HAAK antwoordt, dat de Voorzit ter volkomen gelijk heeft, doch dat is ook met de leden het geval, als zij meenen dat deze kwestie afzonderlijk besproken moet worden. Het voorstel dat gedaan en het bedrag dat genoemd werd, betrof alleen de openbare school. Intusschen is spreker echter voldaan en is de vraag die hij wilde stellen, door het antwoord van den Voorzitter aan den heer De Feijter, reeds beantwoord. De VOORZITTER deelt mede, dat hij graag gezien had, dat de begrooting voor gemeente huis en conciergewoning in dit voorstel was opgenomen. In verband evenwel met een be- spreking die hierover moet worden gehouden met een hoofdambtenaar van de waterleiding maatschappij, die moeilijk te spreken is te krijgen, daar deze het zeer druk heeft, is be doelde bespreking pas in het laatst van de vorige week gehouden, en kon de raming niet voor het afdrukken van de agenda gereed zijn. Deze raming is Zaterdag ingekomen, en van- morgen hefeft spreker persoonlijk daarover een gesprek met den architect gehad. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. hoort dus eigenlijk het onderhoud bij den aan- eg. De gemeente heeft den eigendom van een en ander, voor zoover er van eigendom sprake kon zzjn, verkocht. In elk geval staat vast, dat de gemeente m de Terneuzensche we- geen taak heeft. Aan den Noordkant daar bij de trambaan is het werkelijk een bende Alle jaren terug is er telkens hetzij monde- g dan wel schriftelijik ve2*zocht, dit vuil vroeger op te ruimen. De tram was gewoon het fT- fr°nd Van de hand te doen- doch duurt £t "en ^at dat niet gaat- Zoodoende vnhH s'' en is dlt stukje erg ver- preker vindt het ook jammer dat er aan een aantrekkelijken weg, M ZoVe landenjen zoo'n stukje grond ligt Hr j naar aanleiding daarvan ook reeds voor-e- nomen zich met de directie van de ZVTM z-aarSa-r^rSnT^ De heer HAAK meent dit zeker goed en hard noodig is. Hetgeen hij gezegd heeft is met overdreven, het is daar werkelijk eer on- ooghjke boel. Hij verzoekt om, zoolang de weg met is overgenomen, een paar menschen h°t strookje tusschen den weg en het rijwielpad te doen remigen. Burgemeester en Wethou- ders kunnen daar wel eens een man aan^t- ten. Als men den aannemer er op -aat zorZn Jan m^ h&t onderhoud moet rliwLr ™en rUim 200 »auw zelf even weginc dh :S"h00nmaken- HiJ geeft in over- Spreker viZ IT mo^eliJk °P te ruimen. prexei vindt het gewenscht, dat er voor komt die n^V®11 piwinciale verordening komt, die naar hij meent te weten reeds iS voorbereiding is. Er ligt ergens op een zekm- rfen St;ee geheel braak, de Voorzitter zal dit ook wel weten, doch er kan thans niet mgegrepen worden. met +Afe vOORZITTER zegt toe, dat Bur-emees- de ZV S o dei\Zi?u mCt de directie van de Z.V.T.M. m verbinding zullen stellen b. De heer MAAS was ruim 14 dagen ge leden op Poonhaven. Er is daar een welput van de gemeente, die in een droge penode prachtig helder water geeft. De menschen wezen hem er op, dat de buizen van dien we" !ren °f Wel dat deze te laag lig- gen zoodat het gevaar bestaat, dat als er kmderen m kijken, deze er in vallen. Spreker nkdvoo Burgemeester en Wethouders er met voor zouden voelen, daar een ring van een halVen meter op te zetten. De lelpu" hgt m den Van Lijndenpolder, aan de zijkant van den weg, m de sloot. beWjke™nZITTBR ZBgt t06' dit te zuJlen 10. Omvraag. a. De heer HAAK heeft een kleine vraag. Vanmiddag passeerde hij de Axelschestraat en zag daar een werkman bezig, onkruid af te maaien. Dat is heel goed en nuttig, doch voor hij daar aankwam, heeft hij zich geergerd aan de Terneuzenschestraat. Men heeft daar een mooie straat gekregen met een rijwielpad, doch er staat erg veel vuil tusschen de straat en het rijwielpad. Nu moet spreker direct toegeven, dat het tusschen de straat en de tramlijn het ergste was. Daar ligt een strookje grond, dat er erg vuil en onooglijk uit ziet. Spreker verzoekt daarom dat Burgemeester en Wethouders pogingen aanwenden om het schoon te krijgen. Als spreker aanpalende eigenaar was, dan zou hij reeds lang een klacht hebben ingediend. De distels staan er 1 meter lang en zijn volop aan het bloeien. Het is in een woord een onooglijke boel. Spreker heeft gezien, dat de bewoners van de Terneuzenschestraat, die voor hun erf ook een strookje grond hebben liggen, dit heb ben afgemaaid. Dit strekt hun tot eer, want ze zijn daartoe niet verplicht. Spreker zou graag zien, dat aan de tram- weg maatschappij werd verzocht, het daar een beetje schoon te maken, en ook dat het stukje weg werd schoongemaakt. De VOORZITTER antwoordt, dat de klacht van den heer Haak niet voor de voile 100 gegrond is. Met de door hem bedoelde strook grond heeft het gemeentebestuur niets te doen. De Terneuzenschestraat is van de pro- vincie. De heer HAAK merkt op, dat de over- dracht nog niet is goedgekeurd. De VOORZITTER antwoordt, dat vanaf de aanbesteding en het leggen van den weg het onderhoud voor rekening van de provincie, of, in dit geval misschien nog voor rekening van den aannemer is. De heer A. DE FEIJTER geeft te kennen, dat het onderhoud voor den aannemer is. De VOORZITTER merkt op, dat in elk ge val het onderhoud niet voor rekening van de gemeente is, anders zouden reeds maatregelen zijn getroffen. De heer A. DE FEIJTER deelt mede, dat het onderhoud niet vodjr rekening van de provincie kan zijn, zoolang de weg nog niet door Provinciale Staten is overgenomen. Deze kwestie is dus nog zwevend. De heer DE VISSER: Niemandsland! De VOORZITTER stemt toe, dat het waar is, dat zoolang de ovemame niet door provin ciale staten is goedgekeurd, deze ook niet voor het onderhoud verantwoordelijk is. Nu be- C' fe fceer MAAS heeft het zelf niet ge- en, doch het is hem offioieel medegedeeld dat rond de 3 weken terug, in de periode, dat aardappels besproeid moesten worden de menschen daar in de buurt van dien welput aa-rdappels gesproeid hebben. De slang waar- mede dat gebeurde zijn zij in dien welput gaan afspoelen. Dit lijkt spreker niet de zuiverate weg. De VOORZITTER: Waar was dat-7 De heer MAAS: Te Poonhaven. De sian- is m dien welput afgespoeld. Spreker zegt dit m het openbaar, opdat de betrokken per- sonen dit kunnen lezen. De VOORZITTER zegt toe, ook dat te zul len onderzoeken. d. De heer MAAS merkt op, dat nu de waterleiding tot stand is gekomen en overal klaar ligt, ook overal brandkranen zijn aan- gebracht, op Zaamslag-Veer, het Dorp, Reu zenhoek, Othene, kortom overal. Als wat niet te hopen is er brand zou uitbreiken, zou het goed zijn, menschen aan te wijzen e direct in staat kunnen zijn, dien brand te b'lusschen. Om maar te Othene te blijven als daar brand zou komen, en men zou eerst naar Zaamslag moeten om slangen, dan is de boel a Hang verbrand voor men terug is. Daarom is het misschien wel van belang, dat er in die buurtschappen menschen worden aangewezen om te blusschen en dat daar mede geoefend wordt en dat een plaats wordt gevonden orn een slang op te bergen. De VOORZITTER antwoordt, dat ook dat reeds door Burgemeester en Wethouders is overwogen. Burgemeester en Wethouders zijn voornemens een dienst in het leven te roepen die doeltreffend op kan treden ingeval er op de gehudhten brand ontstaat. e. De heer DE JONGE merkt op, in ver- banld met hetgeen de heer Maas omtrent den aanieg van de waterleiding heeft gezegd, dat hem bij het werken aan de waterleiding ge bleken is, dat er te Otihene heele rijen wonin gen zijn, die verstoken zijn van riool. De menschen zouden graag water hebben, doch waar ze geen aansluiting hebben op het riool, levert dit bezwaar op. Spreker geeft in overweging, de betrokkenen aan de no- leering aan te sluiten, desnoods met kleinere buizen. Het is niet mogelijk voor de men schen om, als ze waterleiding hebben, met ieder emmertje water naar buiten naar de goot te gaan. Hij verzoekt Burgemeester en Wethouders dit eens te doen opnemen. De VOORZITTER antwoordt, dat wat de heer De Jonge opmerkt, iets is dat vanzelf naar Burgemeester en Wethouders toe komt. Als de waterleiding eenmaal in exploitatie is, zal blijken dat er hier en daar nog wel eens iets zal moeten gebeuren. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend, eerst de water leiding eens in exploitatie te moeten zien komen, dan kunnen zij een en ander met be- trekking hiertoe beter overzien, en zien in welke richting zij gaan kunnen. Er zullen dan ook op het dorp nog wel enkele meters buis gelegd moeten worden. Spreker meent daarom dan ook, dat het beter is, nog even te wacbten. Hij denkt dat de raad het uit practische overwegingen daarin wel met hem eens zijn zal, dat het 't beste is, hiermee nog eenigen tijd te wacbten. Burgemeester en Wethouders zullen dan zeer zeker overwegen in die richting maatregelen te treffen. f. De heer FLORUSSE heeft een kleine opmerking. Een paar Zondagmorgens achter elkaar heeft spreker, als hij de post ging af- halen, opgemerkt, dat de jongeiui, die een versnapering h add en gebruikt, hun zakje op de straat neergooiden. Hij heeft ook al ge zien dat enkele bewoners 's Zondagsmorgens deze opruimden. De betrokkenen vroegen hem of daaraan niets te doen was. Nu han- gen er in sommige gemeenten in de nabijheid mandjes, waarin deze voorwerpen gedepo- neerd kunnen worden. Zoo hangt er b.v. te Axel in de buurt vande landbouwschool een mandje met een reclame van de radio-centrale, die door een bepaalde maatschappij worden geexploiteerd. De VOORZITTER antwoordt, dat het schijnt, dat er in Nederland een maatschappij is, die zich met dat soort din'gen bezig houdt. Een groot jaar geleden heeft deze zich met het gemeentebestuur in venbinding gesteld, en is voorloppig overeengekomen, de bedoelde mandjes te plaatsen. Het daarvoor noodige overleg heeft plaats gehad, doch tot sprekers verwondering heeft hij daarvan sindsdien niets meer gehoord. Spreker verwacht den betrokkene dus nog eens teruig. De heer FLORUSSE wisit dit niet. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 8