ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN WEK UW LEVER-GAL OP No. 9929 VRIJDAG 23 JUNI 1939 79® Jaargang Bmnenland Buitenland Bioemenmagazijn G. J. WILL EERSTE BLAD TERNEUZEN, 23 JUNI 1939. AANVULLING RAADSVERSLAG VAN TERNEUZEN. Verzending naar alle plaatsen. v-kjA/-ntv <w-m>awB»i» w./#sei*vnM qgaw'ttta-owtwm i «iuu»MUW»|wr><<<s >m- hhhirMm-w*te - ttueuc&ft iWdfciffiascsaKaaiiCSflM^^ TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Bui ten Ter Neuzen fr. per post fl,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /5,60 per jaar Vcor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. .ADVERTENTIfiNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT /EDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. H. M. DE KONINGIN BEZOEKT DE KRIM EN OOEVORDEN. Het voorgenomen bezoek van H. M. de Koningin was te De Krim niet geheel onbe- kend gebleven. Overal stonden Donderdag- morgen militairen gereed voor de ontvangst toen de Koningin omstreeks 8 uur arriveerde met haar gevolg. De stoet bestond uit vijf auto's. H. M. werd rondgeleid door overste J. Veem- baans. Terwijl de Koningin de grensversterkingen bezichtigde, stroomde van alle kanten het publiek toe om de Vorstin toe te juichen. Per auto vervolgde H. M. daarna de reis naar Coevorden. Bij het vertrek zong het publiek spontaan het eerste couplet van het Wilhelmus, waar- voor de Vorstin vriendelijk wuivend dankte. Van Dalen begaf het hooge gezelschap zich naar S-leen, waar het oponthoud ongeveer drie kwartier duurde. De Koningin bezichtigde behalve de lege- ring, de militaire keuken en de in aanbouw zijnde kazematten. Er werden eenige oefenin- gen met aware mitrailleurs gehouden. Per fiets of per auto begaf men zich, om- stuiwd door een juichende menigte, door het met vlaggen getooide dorp. Vandaar ging het naar Emmen, waar een groote menigte op de markt, waar de troepen stonden opgesteld, H. M. hartelijk toejuichte. Na een oponthoud van ongeveer een kwar tier vertrok de Koningin in de richting Em- mer-Oompascuum en Bamflair, nabij Ter Apel, om aldaar de grensversterking te inspecteeren. Na daar een bezoek gebrarcht te hebben kwam H. M. om 11 uur 15 min. in Stads- kanaal aan. Hier werd in het salonrijtuig op het hoofdstation het noenmaal gebruikt. Een groote menigte had zich hier opgesteld en juichte H. M. geestdriftig toe. Na een inspectie van de troepen, die in de nabijheid van het station stonden opgesteld, vertrok H. M. via Gieterveen over Wildervank naar Veen-dam. RADIO-REDE VAN MINISTER VAN DIJK. Dr. J. J. C. van Dijk, Minister van defensie, heeft Donderdagavond voor de N. C. R. V. de volgende woorden tot Dr. Colijn gesproken: Hooggeachte Colijn. Het was uw wensch, dat op uw 70sten ver- jaardag elk openbaar huldebetoon achterwege zou blijven; en nu het u niet mogelijk bleek aan uw voornemen gevolg te geven om den herdenkingsdag met de uwen elders door te brengen, hebt ge althans u zooveel mogelijk willen terugtrekken in de beslotenheid van den familiekring. Dat wordt door ieder ge- eerbiedigd, die weet, dat het in uw leven schaarsche oogenblikken zijn, waarin ge in den huiselijken kring rust en versterking kunt vinden na ingespannen arbeid van alien dag. Maar toch, er is een gevoel van onbe- vredigdheid vooral bij een groote schare van geestverwante mannen en vrouwen, omdat zij het u op dezen dag zoo gaame zouder. hebben gezegd wat in hun hart voor u leeft, zoo gaarne door woord en blik uiting hadden willen geven aan de warme toegenegenheid, die hen voor u vervult. Dat kan nu eenmaal niet, maar er is een middel om u een kort oogenblik te bereiken, waarin althans een kort woord tot u kan door- dringen. Gaame voldoe ik dan ook asm het tot mij gerichte verzoek om namens die groote schare langs dezen weg een gelukwensch tot u te rich ten. Ik heb daartoe geen mandaat, maar ik hoop, dat in dit bijzondere geval een mandaat overbodig zal worden geacht. En dan lajat ik uw openbare leven geheel ter zijde; de rijke vruchten, die in Gods kracht uw leven heeft gebracht, zijn in dankbaarheid in woord en geschrift herdacht. Thans, in deze enkele oogenblikken, willen we u zelf, urw persoon, alsof we tegenover u stonden, uw hand ge- klemd in de onze en ons oog in het uwe. Wij willen het u zeggen, dat wij met u medeleven op dezen dag, dien God u schonk; wij willen het u zeggen, dat er een stroom van hartelijke sympafchie naar u uitgaat om uw werk, ja, maar nu allereerst om uw persoon, die in en door uw werk ons zoo vertrouwd is geworden. Wij willen het u zeggen, dat wij ons met u een gevoelen door den eenvoud des harten, die u kenmerkt; door de onbaatzuchtigheid waarmede gij uw gaven en vruchten beschik- baar hebt gesteld ten dienste van zoo all'erlei belangen, door de liefde voor en de trouw aan het beginsel, dat het richtsnoer voor uw leven is geweest. Wij gevoelen de waarheid in uw leven. En om dat alles gevoelen wij ons zoo sterk met u verbonden. God heeft het u geschonken om veel voor anderen te kunnen zijn. Die anderen hebben dat met dankbaarheid ontvangen en gedenken u in liefde en trouw, u toebiddende, dat onze God u nog lang moge sparen en uw leven ook verder met iZijn rijken zegen moge kronen. En dan sluiten wij daarbij aanstonds in uw echtgenoote, die uw leven, ook in zoovele moeilijk tijden, heeft gedeeld en u tot zoo krachtdgen steun is geweest, die in stilte u haar zorgen heeft gewijd om het u mogelijk te maken u te geven aan uw arbeid. U ge- denkende, gaan tegelijk met dezelfde gevoelens onze gedachten naar haar, de Stille werkster, uit. Wij brengen u met al de uwen onze harte lijke geluwenschen op dezen dag. MR. P. J. OUD OVER DR. COLIJN. Donderdagavond heeft Mr. P. J. Oud, bur- gemeester van Rotterdam en oud-minister van financien voor de A.V.R.O.-microfoon een rede uitgesproken over Dr. H. Colijn, naar aaneiding van diens zevenstigsten verjaardag. De moeilijkheid van het geven van een objectief oordeel aldus Mr. Oud wordt door een ding vergemakketijkt. In waar- deering voor den persoon van den heer Colijn kunnen v6or- en tegenstanders van zijn poli- tieke opvattingen en zijn politiek beletd het eens zijn. Zijn verdiensten kunnen alien zon- der uitzondering erkennen, en ieder die met hem in aanraking komt, komt onder de beko- ring van zijn bijzondere persoonlijkheid. Zoo hem een gevoel volkomen vreemd is ging Mr. Oud voort dan is het het gevoel van wraak. Rancune kent hij niet. Gij moogt het nog zoo met hem aan den stok hebben gehad, als hij straks meent, dat het billijk is of het landsbelang vordert, dat gij tot eenige positie wordt geroepen, dan zal dat en dat alleen bij hem den doorslag geven. Voor zijn medewerkers, onverschillig of het collega's of ondergeschikten zijn, is het een genot met hem te werken. Voortreffelijk was de omgang met de col lega's in het kabinet. Natuurlijk was er wel eens verschil van meening, ernstig verschil van meening zelfs; doch bij alle moeilijkheden is er toch eigenlijk in de vier jaren, waarover ik meespreken kan, nooit een onaangenaam woord gevallen. Dit kwam zeker in de aller- eerste plaats hierdoor, dat de president ons steeds voor oogen hield: wij moeten het samen eens zien te worden. Hij was sterk overtuigd van de noodzakelijkheid, dat in dezen moeilijken tijd de krachten zouden wor den geconcentreerd. Vastgeworteld in zijn eigen beginsel, was hij er tevens van door- drongen, dat er op het terrein van den prac- tischen staatkundigen arbeid zoo heel veel twas, dat met vereende krachten tot stand kon worden gebracht. Hij voelde er eigenlijk bitter weinig voor, dat de tegenstelling rechtslinks de politieke betrekkingen in Nederland zou blijven beheerschen. De groote beteekenis van den in het verleden gevoer- den strijd ontkende hij geenszins. Hij was een trouw aanhanger zijner beginselen en had groot respect voor hetgeen zijn voorgangers hadden breikt. Maar hij zag tevens, dat andere problemen op den voorgrond traden, die een ruimere samenwerking vorderden en hij zag in een regeering op breederen grond- slag een belang van den eersten rang voor het land. In die gedachte iwaren wij beiden het eens. Gelijk wij beiden ook hetzelfde inzicht had den omtrent het in onzen tijd zoo op den voorgrond tredende financieele probleem. Vast was ons beider overtuiging, dat gezonde finan cien onmisbaar zijn voor een gezonde politiek. Het doel van een sluitende begrooting mocht geen oogenblik uit het oog worden verloren, en monetaire experimenten zouden wel een tijdelijk soulaas kunnen brengen, doch de moeilijkheden niet kunnen oplossen. Er is op dit punt tusschen ons nooit verschil geweest. Zoo lang mogelijk hebben wij samen aan den gouden standaard vast gehouden. Eerst toen het volstrekt onmogelijk was geworden hebben wij den gulden laten gaan. Dit was een zware dag voor Dr. Colijn. Hij vond dit besluit toch eigenlijk in strijd met onze financieele waardigheid. Hij vroeg zich telkens weer af, of het loslaten van den gou den standaard wel in overeenstemming was met de eerlijkheid, die men van een regee ring mag verwachten. Het waren alle over- wegingen, die den man, die ze deed vallen, slechts tot eer konden strekken. Wil dit alles nu zeggen, dat de heer Colijn zijn medewerkers nooit moeilijkheden heeft bezorgd? Natuurlijk niet. De groote spontane- iteit van zijn karakter heeft hem dikwijls tot uitlatingen gebracht, die deze medewerkers met schrik vervulden. En niet alleen als mi nister. Ik herinner mij nog levendig den schrik, die het veroorzaakte in het anti-revo- lutionaire kamp, toen hij in 1922 als leider der anti-revolutionaire Kamerfractie plotseling ge heel nieuwe denkbeelden over de organisatie onzer defensie ging verkondigen. Een andere maal gaf hij in de Kamer een „cri de coeur" tegen de evenredige vertegenwoordiging. Aan dat instituut had hij een grondigen hekel. Ik was dat volstrekt met hem oneens en hand- having der evenredige vertegenwoordiging was een onderdeel der kabinetspolitiek. Dit alles nam echter niet weg, dat, toen het punt in de Kamer ter sprake kwam, tegen alle regelen van kabinetspolitiek in deze kreet hem van het hart moest. Zoo heeft hij zichzelf en het kabinet, waar- van hij deel uitmaakte, meermalen in moei lijkheden gebracht door uitlatingen te doen over de beraadslagingen in den boezem van het kabinet. Zoo een vijftal jaren geleden bij de behandeling der Winkelsluitingswet en nog onlangs bij de Tariefmachtigingswet. Het is uitsluitend zijn spontaneateit, die hem daar toe brengt. Maar hij is zelf ook de eerste, om als men hem zijn fout. onder het oog brengt, die eerlijk te erkennen. Dit is alles uitvloeisel van de eigenschap- pen, die zijn militaire loopbaan, al moge zVj betrekkelijk kort hebben geduurd, tot een volledig succes hebben gemaakt. Wat voor den militair onmisbaar is, kan echter juist den staatsman wel eens moeilijkheden be- zorgen. De militair moet de knoopen niet ontwarren, hij moet ze zoo spoedig mogelijk doorhakken. Dat verstond Dr. Colijn uitmun- tend. Het bezorgde hem; in Indie na korten tijd de Militaire Willemsorde, verkregen doordat hij de eerste was, die de kraton van den sultan van Lombok binnendrong. Hier is voortvarendheid de hoogste deugd. In de politiek heeft voortvarendheid natuurlijk ook groote verdienste, doch zij kan op een gegeven oogenblik in een moeilijke situatie ons ook parten spelen. Kabinetscrises duren bij1 ons in Nederland in den regel lang, om dat er veel te onderhandelen te plooien en te schikken valt om de vereischte samen werking tusschen verschillende groepen tot stand te brengen. Dergelijke langdurige on- derhand'elingen l'iggen echter niet in den geest van Dr. Colijn. Hij iwil vooruit. Dat brengt hem er dan wel eens toe den knoop maar door te hakken en het kabinet te vor- men zonder dat de zekerheid is verkregen, dat op bepaalde punten niet spoedig moei lijkheden zullen rijizen. Een zeer sprekend voorbeeld daarvan is de formatie van 1925. Deze is tot stand gebracht zonder dat de kwestie van het gezantschap bij den Paus tot een behoorlijke oplossing was gekomen. Het overleg daarover begon Dr. Colijn blijkbaar te vervelen en het kabinet werd gevormd in de gedachte: als wij eenmaal aan den gang zijn loopt het wel los. Maar het liep niet los en binnen enkele maanden bevond het land zich opnieuw in een kabinetscrisis. Deze din- gen zijn de schaduwzijden van de voortref- felijke eigenschappen waarover de heer Colijn beschikt. Het is maar een vluch'tige beschouwing. Met hem samen te werken was een voorrecht. Er is in die jarenvan te zamen doorgemaakte moeilijkheden een hechte vriendschap tusschen ons gegroeid. De kabinetsformatie van 1937 heeft daarin geen verandering gebracht. Er lag hier een zakelijk verschilpunt tusschen ons. Ik achtte de formatie van 1937 een fout. De heer -Colijn achtte haar een noodzakelijkheid waaraan niet te ontkomen was. Hij heeft ook in het openbaar duidelijk genoeg laten blijken, dat het hem veel liever ware geweest als de samenwerking op breeden grondslag had kun nen zijn voortgezet. Nu dit niet mogelijk bleek, meen-de hij, dat '-s lands bel^ig vorderde dat hij zijn medewerking tot een andere for matie verleende. Ik zag dit anders en ik ben nog van oordeel, dat ik het goed gezien heb. Dit alles raakt echter den persoon van den heer Colijn niet. Niemand kan sterker overtuigd zijn dan ik, dat alleen het lands belang, zooals hij het zag, hem zoo heeft doen handelen. Dat landsbelang bevorderen is ten -slotte het groote doel van dit leven geweest. Dr. Colijn is door en door Nederlander. Zie ik goed, dan is dat ook de verklaring van zijn populariteit bij bree-de groepen van ons volk, die zijn beginselen niet deelen. Daarom zal hij ook uit alle deelen van ons volk vandaag blijken van sympathie ontvangen. In de rijen dergenen, die hecht en sterk overtuigd zijn, dat wij het staatsbestel van vrijheid en verdraagzaamheid met al on-ze krachten moeten handhaven, staat Dr. Colijn vooraan. Nederl-anders van al-lerlei richting zijn hem daarvoor erkentelijk en zij getuigen van deze erkentelijkheid op dezen dag. DE ZAAK OSS IN DE TWEEDE KAMER. Gisteren hdeft de Tweede Kamer de bespre- king van het rapport der Kamercommissie over de zaak Oss aangevangen. De heer Wijnkoop vindt in den inhoud van het rapport aanleiding te betoogen, dat het recht in Nederland eischt aftreden van den Minister van Justitie. De heer De Gfeer zal stemmen voor de con- clusie der commissie, doch ziet daarin nog geen aanleiding voor een aftreden van den Minister, aangezien het gaat over een beoor- deeling van beleid. De heer Van der Goes van Naters gispte vooral het optreden van den procureur-gene- raal te 's Bosch en eischte diens afzetting of overplaatsing. De heer Van Maarseveen betoogde, dat het ingrijpen van den Minister noodig is geweest voor bescherming van de individueele vrijheid der burgers, die door het optreden der brigade te Oss werd bedreigd. De burgerij moet tegen te grooten ijver der politie worden beschermd. BOTER OF MARGARINE VOOR DE SOLDATEN. De heer Dieters heeft aan de Ministers van Defensie en Economische Zaken de vol gende vragen gesteld1: d. Eijn de Ministers bereid mede te deelen, of het juist is, dat ook aan de voor de grens- bewaking opgeroepen militairen inplaats van boter uitsluitend margarine wordt verstrekt? 2. Zijn de Ministers bereid evene-ens mede te deelen, of het juist is, dat aanvankelijk overwogen is, aan de in vraag 1 bedoelde mili tairen wel boter te verstrekken, en, zoo ja, welke de redenen geweest zijn, aan dit voor nemen geen gevolg te geven, in het bijzonder of zulks is geschied ten gevolge van aandrang, uitgeoefend door belanghebbenden bij de leve ring van margarine 3. Zijn de Ministers niet van meening, dat eindelijk een verandering dient te k-omen in de tot nog toe te dezen algemeen toegepaste praktijk, en dat aan de. manschappen van het leger, in het belang onzer volkshuishouding, in het bijzonder van den'landbouw, voortaan boter in plaats van margarine behoort te wor den verstrekt? KOiFFIE EN THEE VOOR MILITAIREN De heer Van Sleen heeft de volgende vra gen gericht tot den minister van Defensie: 1. Is het waar, dat aan de militairen na half e6n 's middags gedurende den geheelen verderen -dag geen koffie of thee wordt ver strekt 2. Is de minister, wanneer vraag 1 in be- vestigenden zin moet worden beantwoord, be reid te bevorderen, dat aan deze regeling spoe dig een einde wordt gemaakt? DE VERMINDERING VAN DE GEBOORTE- CIJFERS IN HET BRITS-CHE RIJK. In het Hoogerhuis heeft Lord Samuel gewezen op den achteruitgang der geboorte- cijfers in En-geland en Wales, die een ernstig gevaar voor de volkskracht beteekende. Aan de hand van eenige statis-tieken beweerde Lord Samuel, dat de bevolking aan het einde dezer eeuw niet meer dan 20 millioen zou bedragen, indien de geboortecijfers in de evenredigheid van thans zouden blijven achteruitgaan. Als het tempo nog zou vermeerderen zou men in het jaar 2000 niet meer dan vijftien millioen Engeischen hebben of slechts iets meer dan ten tij-de van Elizabeth. Spr. wees op de oeco- nomische toestanden als de voornaamste oor- zaak en -riep ten slotte op pathetischen toon uit: ,,Wat helpt het of de regeering door sociale voorzieningen den wolf van de deur houdt als de ooievaar niet meer de schoor- steen komt binnen vliegen?'' In de discussie die volgde, zeide Lord Snell, dat de heerschende klassen zelf de grootste sc-huld droegen door het huwelijksverbod bij -bij-na alle groote banken, ondememingen en groote bedrijven. De bisschop van Londen wees op het belang van bijslagen voor groote gezinnen en haalde voorbeelden uit het buiten land aan. Ten slotte zeide Lord Templemore voor de regeering dat het vraagstuk de voile aandacht der regeering bezat, maar dat hij aan de cij- fers van den inleider iedere absolute waarde moest ontzeggen. Wanneer de kwaliteit van ieder volgend geslacht slechts bleef vooruit- gaan dan zou de kwantiteit van zelf weer komen als de oeconomische omstandigheden weer gunstiger werden. Het geven van bij slagen aan groote gezinnen had in de landen waar deze praktijk ingang had gevonden niet noemenswaard tot den aanwas der bevolking bijgedragen. ..MISUNDERSTANDINGS". Het gaat den Engeischen schrijft de N. R. Crt. in den laatsten tijd niet zoo best. Zij lijden aan een onaangename kwaal, misunderstanding" genaamd. Het is een van de lastigste kwalen, welke men zich in het dagelijksche leven kan voorstellen. Want alles gaat juist anders dan men verwachten zou en het heeft zoo'n vermindering van prestige ten gevolge. Vroeger was dat anders. Toen kwam dit versehijnsel ook wel eens voor, maar het werkte minder nadeelig voor de Engeischen, die toen nog een sterk gestel hadden en de gevolgen van de kwaal dan wel op een ander konden afwentelen. De kwaal op zic-hzelve zou nu nog niet zoo erg zijn, als het maar bij: een enkelen keer bleef. Maar het keert telkens weer terug en het duurt zoo lang. Op het oogenblik hebben de Engeischen twee dingen, welke wij maar niet kunnen vatten, of misschien nog wel kunnen vattten, maar dan toch aan .misunderstan ding" toeschr-ij-ven, de eischen van Rusland en die van Japan. Merkwaardigerwijze be- grijpt men dat overal elders ter wereld wel en vindt men er niet-s in dat tot misverstanden zou zijn terug te leiden. Want de bedoelingen, zoowel van de -Russen als van de Japanners, laten aan duidelijkheid niets te wenschen over. Wat de onderhandelingen met de Russen betreft, hebben de Engeischen uit de desillu- sies van -de laatste weken ten minste iets ge- leerd. Zij juichen niet meer om prompt daarop een Russisehe douche te krijgen. Zij nemen nu alleen nog maar de douche, welke Woensdag weer netjes gekomen is. Nauwelijks had Strang een bezoek aan Molotov gebracht, ter wijl Halifax te Londen verklaarde, dat hij vol- vertrouwen was, of de Russen lieten zich eenigszins cynisc-h uit over de nieuwe Engel- sche voorstellen. Zij kunnen er n.l. niets nieuws in ontdekken -dat nieuw is, zoodat men mag aannemen, dat dit derde onderhoud al even weinig resultaat zal hebben als de twee voorgaande. Zoo heeft Halifax Woensdag ook over het tweede .misunderstanding" gesproken, n.l. dat het meer een misverstand dan een verschil van opvatting was. Als ware het om tot verhelde- ring van het Engelsohe in-zicht bij te dragen in Tokio zegt men overigens heel duidelijk wat men daar wil hebben de Japanners nu vlug Swatau bezet, om daarmede nog eens duidelijk aan te toonen, wat Japan nu eigenlijk wel wil. Overigens was deze be-zetting voor de Chinee- zen geenszins een verrassing, al hadden zij nagelaten voor de aanwezigheid van een be hoorlijke troepenmacht te zorgen. Intusschen rukken nu Chineesche troepen tegen Swateau op. Op grond van de vroegere resuftaten moet men uiteraard niet verwach ten, dat zij in staat zullen zijn -de Japanners te verdrijven. Zij zullen hen gaan hinderen, gelijk zij- overal doen, maar opnieuw is een belangrij-ke uitgang naar de zee voor China verloren gegaan. De bedoeling der Japanners is geen andere dan op deze wijze de blokkade te versterken, nu den laatsten tijd zooveel goederen over Swateau werden verzonden en de Chineezen het voornemen hadden dit ver- voer nog te stimuleeren, waartoe zij een nieu- wen weg tot in de omgeving van Swatau hadden aangelegd. Zoo blijft er niet veel ge- legenheid voor de buitenlandsche scheepvaart meer over. Trouwens de Chineezen verwach ten niet anders dan dat de Japanners binnen- kort nog wel andere havenplaatsen zullen be- zetten. Intusschen hebben de Japanners een met een termijn verbonden verzoek gericht tot de commandanten van de in de haven van Swa tau liggende oorlogsschepen. Zij hebben daar in gevraagd, dat deze schepen voor 15 uur plaatselijken tijd de haven zullen verlaten. Daarna zullen de Japanners, aldus het verzoek de veiligheid der vreemdelingen aan land niet kunnen garan-deeren. Na een reeks van voorgaande gevallen, cul- mineerend in Tientsin, komt nu Swatau den Europeanen nog eens duidelijk maken, wat de Japanners willen. Indien Halifax wellicht nog mocht meenen, dat het een misverstand is en niet wil gelooven, dat de regeering te Tokio wel-bewust de positie van Engeland wil tarten, dan zal hem dat nu misschien iets duidelijker worden. Al te optimistiseh moet men overi gens niet zijn. Maar de Japanners gelooven niet in misverstanden; zij gaan vastberaden verder op den weg. welken zij voor zich heb ben uitgestip-peld en welke de onderwerping van de blanken in Azie aan het Japansche regiem in China beteekent. Men moet niet vergeten, dat Japan een oorlog op leven en dood met China v-oert; het zal geen middel on- beproefd laten om dezen oorlog te winnen' en dat aan de vreemde volkeren duidelijk te doen gevoelen. De Engeischen kunnen daarvoor de oogen sluiten, maar dit zal h-un niets baten. Ten Jioogste -bezorgt het een nieuw verlies van prestige, niet slechts voor Engeland, maar voor geheel Europa. Want het kan op den en u zult 's morgens uit bed springen, gereed om bergen te verzetten. Iederen dag- moet uw lever een liter lever-gal in uw mgewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van lever-gal onvoldoende is, verteert uw voedsel niet, net bederft. U voelt u opgeblazen, u raakt verstopt. Uw hchaam is vergiftigd, u voelt u beroerd en eiiendig, u ziet alles zwart. De meeste Iaxeermiddelen zijn slechts lapmidde- len. U moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen om deze liter lever-gal vrij te doen vloeien en u f."1' u, eeP geheel ander mensch voelen. Onschade- Iijk, plantaardig, zacht, onovertroffen om de lever- gal te doen vloeien. Eischt Carter's Lever-Pilletjes by apothekers en drogisten. f. 0.75. Ingez. Med, Japanner geen indruk maken, dat de Engei schen niet willen zien; zij- zullen daarin nooit een rem, ten hoogste een aanmoediging wil len zien. De Japanners blijven verklaren, dat zij de rechten en eigendommen der vreemde lingen zullen respecteeren, maar zij hopen ernstig wel-k een bescheidenheid dat dezen nu de ware bedoelingen van Japan zul len leeren begrijpen en met de Japanners zul len samenwerken Het moet inderdaad den Japanners wel vreemd aandoen, dat de En geischen, die hier de grootste belangen heb ben, hen nog maar steeds niet schijnen te kun nen begrijpen. Intusschen rijst de vraag, of het verzoek" van Swatau wijst op een andere werkwijze dan wel slechts de inleiding is om straks, in dien er tijdens de verwachte gevechten schade wordt toegebracht, de aanspraken voor schade- vergoeding te kunnen afwijzen onder beroep op de waarschuaving, gelijk reeds meer is ge- beurd. Men diene te bedenken, dat er in- 'Swatau geen buitenlandsche concessies zijn, maar dat het behoort tot d-e -z.g. verdraghavens, welke voor de buitenl-anders zijn opengesteld en waar dezen te midden der Chineezen kunnen leven. Noch de Amerikanen noch de Engeischen hebben echter het plan Swatau te verlaten en zij hebben Japan reeds verantwoordelijk ge steld voor ide schade, welke eventueel zal wor den toegebracht aan Amerikaansche of Brit- sche eigendommen. Er zijn tot dusverre geen aanwijzingen, dat iets anders met het ulti matum bedoeld is dan in voorgaande gevallen, al waren de bewoordingen aan-zienlijk scherper. Dit kan echter ook van toevallige omstandig heden afhangen. Het is natuurlijk van Japansch standpunt te begrijpen, dat men daar de verschillende uit- gangen naar het achterland van Kanton wil sluiten. Maar het ware toch voor anderen te hopen, dat men ook in Engeland eens begrip toonde voor wat er eigenlijk in China gebeurt. In het vorig nummer staat vermeld, dat de heer LAMB-RECHTSEN VAN RTTTHEM bij de bespreking der kwestie van het consul- tatiebureau heeft gezegd: ,,Maar wie is begonnen met het ver- deelen der functies?" Hij heeft daarop laten volgen: ,,Dat is het Wit-Gele Kruis. De onaange- naamheden, die daaruit zijn voortgekomen, treffen daardoor het Wit-Gele Kruis en niemand anders. Het heeft dan ook de con- sequenties daarvan te aanvaarden. Men moet dan niet trachten, zich hiervan te onttrekken door anderen daarvan de sc-huld te geven. Waar het Wit-Gele Kruis een deeling eischte, had Dr. Stevens het recht ook z ij n eischen te stellen. Vlooswijkstraat 27 - Tel. 276 - Terneuzen Levert U keurig verzorgd BLOEMWERK voor iedere gelegenheid. (Ingez. Med. j SPELDJESDAG VOOR „HET HOOGELAND". Gaarne vestigen wij de aandacht op den a.s. spel-djesdag voor de vereeniging „Het Hoogeland". Zooals bekend worden in oe kolonies en tehuizen dezer vereeniging verpleegd voor- waardelijk veroordeelden, voorwaardelij-k in- vrijheidgestelden, ziwervers, landloopers, drankzuchtigen, onvolwaardigen, alleenstaan- de personen en ouden van dagen, van alle gezindten. Over 1938 bedroeg het aantal verpleegdagen G6061. 400 personen van alle gezindten en uit alle deelen des lands werden in haar kolonies en tehuizen, n.l. ,,Het Hoogeland", ,,Ons Thuis" en Klein Bouwzicht" te Beekbergen, ,,Fila- delfia" te Vries (Dr.) en ,,Wilhelminahoeve" te Opende (Gr.) verpleegd. Buiten genoemde kolonie-gevallen werd aan 801 doortrekkende personen, die niet hadden te eten, een -warme maaltijd of brood met koffie verstrekt. Aan 156 personen, die geen onderdak had den, werd nachtlogies met ontbijt versc-haft. -Helaas moesten van 11-5 -person-en de aan- vragen voor opname in de kolonies wegens geld- en plaatsgebrek worden afgewezen, zoodat uitbreiding van verplegingsgelegenheid dringend noodig is. Wij vertrouwen, dat men graag dezen mooien en nuttigen arbeid van de alom be- kende vereeniging ,,Het Hoogeland" zal steu- nen door het koopen van een speld-je. 0

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 1