verzorging is geregeid ingevolge de Armen- j De heer VAN HECKE voelt wel voor het
wet en deze vorm van
I mgcvvigc
ondersteuning mitsdien j voorstel van den heer De Vos. 'Hetgeen de
behoort tot de taak van. het door de wet daar-
voor aangewezen orgaan, hier hot Burgerlijk j
Armibestuur.
Natuurlijk is het juist, d'at deze aangeiegen-
held bij. de armenwet geregeid is, 'doch het is
niet juist dat de armenwet niemand anders i
tot de uitgifte zou toelaten dan het Burger
lijk Armbesituur. Diit iwordt geregeldi bij
plaatselijke verordening. Deze verordening
is indertijd door den raad aangenomen, doch
dit is nog geen wet van Meden en Perzen.
Indieh daarin iets voorkomt, diat beter anders
zou geregeid (zajn, li®t het voor de hand dat
men die verordeninig moet wijziigen of mtrek-
ken Dit argument houdt -d-us, toehoudens de
mogelijkhei-d van al of met goedkeuring door
Gede.puteerde Staten, geen steek.
In het reglement voor het Burgerlijk Arm
bestuur is naar spreker meent in art. 37 opge-
nomen een bepaling, dat in de maand Decem
ber aangewezen wordt, die de briefjes voor
geneeskundige hulp afgeeft. Indien dan ge-
meend wordt, dat hiervoor wijziging van het
reglement noodig is, dan kan zulks geschie-
den, doch het kan oak zoo geinterpreteerd war
den, dat het Burgerlijk Armbestuur is, belast
met de zorg woir de armen, terwijl de gemeen-
teraad daamevens aanwijst voor het afgeven
van ibriefjes wor het verleenen van genees
kundige hulp aan werkloozen het boofd van
den dienst der steunverleening. Spreker stelt
zich voor, dat indien iemand bij het Burger
lijk Armbestuur komt am een briefje voor
geneeskundige hulp, doch ook wel eerst aan
den dienst der steunverleening inliehtingen
gevraagd worden, want van de omstandig-
heden van die betrokkenen is het Burgerlijk
Armibestuur ook niiet op de hoogte. Wat
betrefit het al of niet iwenschelijk zijn van het
afveven van .die briefjes door den ambtenaar
der steunverleening moet spreker er op wijzen
dat enkele jaren geleden ook de ambtenaar
van den dienst idler steunverleening is belast
met den B-isteun. Dit voorstel is dus mets
ander dan het -doortrekken van dte d'estijids
reeds gevolgde lijn. Het schept dus geen
andere moeilijikheden. Naar sprekers meenmg
is het Burgerlijk Armbestuur er voor de on-
dersteuning van behoeftigen, terwijl de dienst
der steunverleening er is voor de ondersteu-
ning van behoeftigen die het door andere
omstandigheden zijn geworden.
Mien voorkomt met aannemang van cht
voorstel dat degenen, die geneeskundige hul.p
noodig hebben, zich tot twee verschillende
instellingen om ®teun zullen moeten wenden.
Indien iemand die in de steunregehng loopt,
Geneeskundige hulp noodig heeft, moet hij zich
thans tot het Burgerlijk Armbestuur wenden,
en heeft dus met tiwee instellingen te maken.
Sprekers voorstel is/ geen eritiek ten aanzien
van het Burgerlijk Armbestuur, doch bedoelt
alleen, het mogelijk te maken, dat genees
kundige hulp wordt verleend aan dnegenen, die
b.v. in de steunregehng loopen en er bezwaar
tegen hebben om naar het Burgerlijk Armbe-
stilus te gaan.
Spreker verzoekt met aandran-g, dit voorstel
aan te nemen, hij, heeft ook wel de verwach-
ting dat er goedkeuring op verkregen zal
worden, want deze handling is iwettehjk toe-
laatbaar.
De wijziging van art. 14, lid 3, zooals die is
voorgesteld, is wel iets pijniijker. Spreker wil
wel verklaren, dat dit niet gericht is tegen
den gemeentegeneesheer, Dr. Stevens. Voor
de wijze waarop deze zijn taak vervult, ver-
dient hij; niets dan lof. Dr. Wegchelaar is nog
te kort hier om over zijn prestaties een oor-
deel te vellen, doch spreker veronderstelt, dat
dat ook wel zal gaan. Doch ditzeltfde geldt
niet ten aanzien van de gemeente-vroedvrouw.
Alleen is het uiterst moeilijk om te bewijzen,
dat feiten zijn voorgekomen. Doch waar spre
ker reeds in de notuien van Februari 1935
leest, dat door den heer De Bakker ernstige
klachten zijn geuit, moet er toch werkelijk
wel iets zijn. Want het sehijnt voor te komen,
dat zij van degenen die bij baar komen met
briefjes van het Burgerlijk Armbestuur, tracht
nog iets los te krijgen. En daar is geen en
kele aanleiding toe, dat mag zij zelfs met
vragen. De gemeente betaalt haar 1000 per
jaar en naar spreker meent zijn door haar in
de eerste 9 maanden van 1938 33 gevallen be-
handeld. En toch sehijnt het voor te komen,
dat zij toch nog probeert van de menschen,
die vaniwege het Burgerlijk Armbestuur bij
haar gebracht worden, iets los te krijgen.
Spreker meent, dat dit tegen gegaan moet
worden. Spreker stelt op behoud van dit ar-
tikel niet zooveel prijs, dat hij er het aan-
nemen of afwijzen \>an het geheele voorstel
aan zal wagen, doch meent, dat dergelijke
dingen toch zooveel mogelijk moeten worden
tegen gegaan.
(De VOORZITTER merkt op, dat de heer
De Vos zelf zegt, dat men in dezen zoo moei
lijk eenig bewijs te pakken krijgt.
(De heer DE VOS antwcSordt, dat reeds in
1935 gezegd is, dat indien een schriftelijke
klacht ontvangen zou worden, gestreng zou
worden opgetreden, waarop de heer De Bak
ker heeft gezegd: „Maar die krijg je nooit".
(De VOORZITTER vraagt zich af, hoe Bur-
gemeester en Wethouders er dan achter moe
ten komen.
De heer DE VOS meent, dat men de men
schen die door haar geholpen zijn, zou kun-
nen afgaan. Spreker weet b.v. een geval van
recenten datum, waarin zij in bedekte termen
te kennen heeft gegeven, dat als de man weer
eens aan het werk zou zijn, deze maar eens
aan haar moest denken.
De VOORZITTERMaar waarom geeft u
mij die dingen niet eens?
De heer DE VIOS zal den Voorzitter straks
den naam van den betrokkene opgeven. Hij
meent, dat indien dergelijke dingen bekend
worden, deze we een volduende preventieve
werking kunnen hebben, om die verkeerde
dingen tegen te gaan.
De heer DEES is dankbaar dat het door
den heer De Vos gesprokene niet gaat tegen
het Burgerlijk Armbestuur. De vraag is hoe
de heer De Vos denkt deze omstandigheid te
zullen financieren. Moet het bedrag voor ge
neeskundige hulp gesplitst worden in een be
drag voor het Burgerlijk Armibestuur en een
bedrag voor den dienst der steunverleening?
Of moet het Burgerlijk Armibestuur voor alles
de verantwoordelijkheiid dragen, want dan
komt het uiteindelijk toch ook weer voor reke-
ning van het Burgerlijk Armibestuur. Het
verdere voor of tegen van de voorgestelde
regeling zal spreker niet taespreken.
De heer LAM1BRECHTSEN VAN RITTHEM
wil den voorstellers van deze regeling vragen
hoe zij zich de practische uitwerking denken,
indien dit voorstel aangenomen zou worden.
Hoe zal het moeten gaan, indien de dokter
bij wie de betrokkenen in behandellng zijn,
specialistische behandeling voorscihrijft Want
dan moeten de menschen toch weer terugval-
len op het Burgerlijk Armbestuur. En dan
komt men opnieuw voor het feit te staan, dat
de eene instelling een bewijs voor kosteloo'ze
behandeling afgeeft, doch niet verder kan
gaan dan geneeskundige behandeling. en moet
de betrokkene voor specialistische behande
ling of voor speciale geneesmiddelen toch
ook weer een bewijs van het Burgerlijk Arm
bestuur krijgen. Spreker ziet daarom in de
voorgestelde rfegeling groote moeilijkiheden.
heer Lambrechtsen van Ritthem opmerkt, is
naar zijn meening niet iets anders, want dan
zal de wijze van behandeling van die aan-
vragen hetzelfde blijven. Spreker stelt zich
voor, dat indien de dienst voor de steunver
leening bonnen voor geneeskundige hulp mag
afgeven, deze dienst dit ook kan voor specia
listische hulp.
De heer LAMBlREOHTSEN VAN RITTHEM
Dat kan niet.
De heer VAN HEOKiE meent, dat men den
dienst voor de steunverleening toch dezelfde
bevoegdheden kan verleenen gelijk aan die van
het Burgerlijk Armibestuur. Dat is dan toch
een heel gemakkelijke handelwijze.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
En hoe moet dat dan gecontroleend worden?
De heer VAN HEOKiE merkt op, dat toch
twee instellingen deze bewijzen net zoo goed
kunnen afgeven. Of gelooft de heer Lam
brechtsen van Ritthem oak niet, dat, als hier
iemand komt om specialistische behandeling
bij het Burgerlijk Armbestuur, ook wel bij de
dienst der steunverleening wordt geinfor-
meerd, hoe de betrokkene ingesehreven staat.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
merkt op, dat hij op 't oogenblik uitsluitend
spreekt over specialistische behandeling.
De heer VAN HECKE meent, dat, indien
deze bevoegdheid aan het Burgerlijk Armibe
stuur is gegeven, die ook aan den dienst der
steunverleening gegeven kan worden.
De heer VERLINDE moet, dit voorstel be-
zdende, toch oolk enkele opmerkingen maken.
De bedoeling van dit voorstel is heel goed.
De voorstellers1 wlllen een siplitsing teweeg
Ibrengen tusschen de afgifte van de bonnen
voor vrije geneeskundige hulp en de bevoegd
heid om die bonnen af te geven, opdragen
aan het Burgerlijk Armbestuur en aan den
dienst der steunverleening. Spreker meent,
dat Gedeputeerde Staten aan een dergelijk
besluit hun goedkeuring niet zullen hechten,
doch zullen voorschrijven, dat de bevoegdheid
voor het afgeven van die bewijzen uitsluitend
aan het Burgerlijk Armbestuur moet blijven.
Daar komt bij, dat de gemeente zich geluk-
kig mag prijzen, een Burgerlijk Armbestuur
te helhben dat bestaat uit menschen, die die
taa'k vrijwillig op zich genomen hebben en
er een eer in vinden om dit te doen. Nu wil
men naast het Burgerlijk Armbestuur weer
een instelling scheppen, die dit mag doen, en
ook de Arbeiidsibeurs de bonnen doen afgeven.
De heer DE VOS: De dienst der steun
verleening!
De heer VERLINDE vervolgt, dat het Bur
gerlijk Armibestuur dient te beslissen wat het
zelf doen kan. Doch indien door den dienst
der steunverleening een briefje moet worden
afgegeven voor vrije geneeskundige hulp, dan
mag het Burgerlijk Armbestuur de rekening
betalen. En daar heeft spreker bezwaar
tegen.
De heer DEN HAMiER kan zich niet ver-
eenigen met het voorstel, zooals dit is inge-
diend. Het komt er op neer, dat men dan
weer een instantie gaat plaatsen achter het
Burgerlijk Armbestuur. Wat den practischen
kant van de zaalk betreft, meent hij, dat men
door aanneminig van dit voorstel den verkeer-
den weg op zou gaan en hierdoor scheeve ver-
houdingen geschapen zullen worden.
Spreker heeft zich destijdis vereenigid met
het voorstel om de premiebetaiinig voor zie-
kenhuisverpleigiinig voor werkloozen desitijids
ged'eeltelijk door de gemeente te dden dragen,
omdat het partieulier iniitiatief er door be-
vorderd werd. Doch daarvan is hier geen
sprake. Het betreft hier lets waar het parti-
oulaer initiatief niet direct bij beihoort. En
om dan de bevoegdheid voor het afgeven van
bewijzen voor kostelooze verpleging te split-
sen en hiervoor aan te wijzen den diienst der
steunverleening en het Burgerlijk Armbestuur,
dat acbt spreker niet gewemscht.
Een wijziging van art. 14 acht spreker niet
nood'zakelijik. Met den beer De Vos is hij' het
eens, dat een dergelijke bandelwijize als door
hem is geschetst, niet oirbaar is, Indien Bur-
gemeester en Wethouders met de betrokkene
spreken is hij er van overtuigd, dat derge
lijke dingen voldoende tegengegaan kunnen
worden. Spreker is er van overtuigd, dat de
burgemeester in dezifen namens het college van
Burgemeester en Wethouders wel zal ikunnen
optreden.
De heer COLSBN is van meening, dat ten
aanzien van de specialistische hulp gehandeld
zou kunnen worden als nu ook het geval is.
Men zou hetzelfde kunnen toepassen wat nu
ten aanzien van het Burgerlijk Armbestuur
gebeurt, en de menschen die niet aan het
Burgerlijk Armbestuur vast zijn, voor operatic
e.d. ook niet door het Burgerlijk Armbestuur
laten helpen. De menschen zouden dan naar
iwerkloozenizorg kunnen gaan. En als die
manier van werken zou worden toegepast,
meent spreker, dat daarmede een stuk werk
van den nek van het Burgerlijk Armbestuur
zou worden afgenomen. Het Burgerlijk Arm
bestuur heeft er dan ook geen verantwoorde-
lijkheid voor. Dat moet dan alleen briefjes
afgeven voor de menschen waarvoor zij het
noodig achten. Dat men dan, indien die rege
ling zou doorgaan, den dokter niet voldoende
zou betalen op de tegeniwoordige basis, is iets
anders. Want als. het dan drukker zou wor
den, zou men den armendbkter verhooging
moeten geven. Doch daar mag men het niet
op laten afstuiten. Sprelker beschouwt dit
voorstel in het geheel niet als een slag in het
g'ezicht van het Burgerlijk Armbestuur, doch
integendteel als een verliichtdng van het werk
van het Burgerlijk Armbestuur. En als de
geneesiheer en de vroedvrouw weten, ;dat zij
een patient kosteloos moeten behandelen als
deze komt met een briefje van werkloozen-
zorg, dan is de zaak toch ook in ord'e. Spreker
kan zich geheel em al soharen aan de zijde
van den heer De Vos.. Hij- is er van overtuigd,
dat iemand die meeleeft met het volk en /weet
wat er ikomt kijken bij de werkloozen en de
grcote gezinnen, niet anders kan dan dit voor
stel toejuichem. Er zijn memschen dlie al lang
werkloO'S zijn, en spreker is werkelijk van
meening, dat deze maatregel de taak van bet
Burgerlijk Armbestuur ldehter zal maken. Er
zij.n oak zooveel jonge gezinnen, welke die hulp
noodig hebben. Spreker kan dan ook niet zien,
dat aanneming van dit voorstel een slag zou
zijn in het aangezieht van het Burgerlijk Arm
bestuur.
De beer DEES merkt op, dat de betrokke
nen, die zicb bij' hot Burigerlijik Armbestuur
aanmelden, altijd geholpen worden. Voor zoo-
ver hijj iweet is er nog nooit een afgewezen.
Wuarom is het dan ijoodig am tot een splitsdng
van het werk te komen?
De heer COLSEN is van meening, dat die
twee instanties samen konden werken. Spre
ker zal bet voorstel, dat hier gedaan is, vol-
komen steunen.
De beer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
moet nog iets refhteetten, waaromtrent bij in
het begin van het door hem gesprokene in de
rede gevallen is. Hij was1 er nl. juist aan toezig
er op te wijzen, dat d'e menschen voor speoia-
listische behandeling en operatie toch biji het
Burgerlijk Armbestuur zullen moeten terecht-
komen, d'at cp bun aanvra.ge besbist.
En spreker meent, diat dit moeilijk kan wor
den overgedragen aan den idienst der steun
verleening.
De heer DE VOS merkt op, dat dit een
praetisch bezwaar is. De heer Dees kan hier-
camtrent weilicht inlichtingen geven. Den heer
Lambrechtsen van Ritthem moet spreker op-
merken, dat in het voorstel alleen werd' ge-
siproken over de gewone geneeskundige behan
deling, en daaraan zijn dan itoch geen extra-
kosten verbonden. De specialistische toehan-
delinig is in 'dit voorstel1 niet betrokken. Dit
zal zoo weinig voorkomen, dat dit bezwaar
hem niet zoo groot toelijkt.
De heer GEELHOEDT merkt op, dat indien
de betrokkenen geholperb zouden ikunnen iwor-
den door de Arbeidsbeurs,, de gemeente het
Burgerlijk Armbestuur wel zou kunnen af-
schaffen. Dan kon men die instelling ook wel
gaan beliasten met het verstrekken van ver-
sterkend'e midd'elen enz.
De heer DE VOS geeft te kennen, dat dit
bij dit voorstel niet beoogd wordt. Dat is hier-
van afgescheiden. Spreker heeft een en ander
bewaardi tot bij die behandeling van de foegroo-
ting, en zal hij dan voorstellen een aparte post
op die begrootinig te plaatsen voor dat doel,
waardoor dan het Burgerlijk Armbestuur out
last wordt. Ook operatiekosten e.d. zijn in dit
voorstel: niet beigrepen. De heer Dees heeft
gezegd, dat indien' iemand zich tot het Burger
lijk Armbestuur rwendit, deze geholpen wordt.
Dat 'dit zoo is neemt spreker graag aan, doch
het blijkt wel, diat er een. zekere schuwheid is
om zich tot het Burgerlijk Armbestuur te
wenden. De Voorzitter weet dit ook wel,
spreker heeft dit meer met hem besproken, al
is het dan niet in den .raad.
De VOORZITTER wil naar aanleiding van
hetgeen over dit onderwerp gezegd is, iets in
het imi'dden brengen. Het college heeft er zich
geenisizins van willen afmaken, integendeel.
Het voorstel is, nadat het ingediend was door
het college behandeld en besproken met den
dienst der steunverleening en met het Burger
lijk Armbe'Stuur. Indien evenwel het voorstel
van de heeren De Vos c.a. aangenomen zou
worden, zou er groote kans -bestaan, dat het
besluit vemieitigd werd, omdat de dienst der
steunverleening rfiet is een instelling van wel-
dadigheid als bedoeld in de Armenwet. Dit
ten eerste. Ten andere meenden Burgemeester
en Wethouders, dat deze aangelegenheid veel
eenvoudiger geregeid zou' kunnen worden, en
wel, als de ambtenaar der steunverleening
zicb in verbinding stelde met den voorzitter
van het Burgerlijk Armbestuur, voor diegenen
die er om overigens zeer bagrijpelij'ke reden
tegen opzien zicb tot het Burgerlijk Armbe
stuur te wenden. Dit laatste is wel het grond'-
motief van de voorstellers. Burgemeester en
Wethouders willen graag al het mog-elijke
doen om de betrokkenen tegemoet te komen,
en een weg daarvoor zoeken die naar hun oor-
deel mogelijk is.
De instructie voor de gemeentegeneesheeren
en -vroedvrouwen kan niet eenzijdi»g gewijzigd
worden, de betrokken functionardssen moeten
daarover gehoord worden, al is dit dan meer
een formeele kwestie.
Toch zitten ook daaraan consequenties vast.
Ddit is ook een van de redenen geweest, waar
om Burgemeester en Wethouders voorstelden,
dit voorstel niet aan te nemen. Verder zijn
Burgemeester en Wethouders van oorde'el, dat
in onderlinge samenwerking de beawaren in
groote mate, zoo niet geheel, te ondervangen
zijn, en hebben daarom den ambtenaar der
steunverleening opdracht gegeven in daarvoor
in aanmerking komende gevallen, zich met den
voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur voor
afgifte van een kosteloos bewijs voor genees
kundige hulp, zonder dat de betrokkene zelf
zich tot het Burgerlijk Armbestuur wendt, in
verbinding te stellen.
Spreker Haat in het midden of de voorge
stelde wijiziging van art. 14, lid 3, noodig is
Hij weet ook niet of dit een preventieve wer-
kiinig zou hebben. Indien betrokkenen klachten
hebben, en die aan spreker persoonlijk alleen
ter sprake brengen, dan zegt hij een emstig
onderzoek in te zullen stellen naar misstan-
den die op dat gebied kunnen bestaan.
Al met al meent spreker, dat het college
moet persisteeren hij; zijn aamvankelijk voor
stel, om het voorstel van de heeren De Vos c.a,
niet aan te nemen.
De heer DE VOS merkt op, dat de Voorzit
ter thans iets meer verteld heeft dan uit de
toelichting van Burgemeester en Wethouders
blijkt. Thans komt uit, dat deze toelichting
wat al te .kort was, indien Burgemeester en
Wethouders de inlichtingen was uitvoeriger
hadden gegeven, zou er waarsohijnlijk niet zoo
veel besprekimg noodig zijn geweest. Spreker
geeft er toch de voorkeur aan, dat de bepaling,
zooals die voorgesteld is, wordt opgenomen.
Spreker prijist het, dat in dezen overleg wordt
gepleegd, en is blij dat op die manier samen
werking tot stand gekomen is, en de amibte
naar der steunverleening zich in dezen ver-
staan zal met het Burgerlijk Armbestuur. Dit
is al een vooruitgang, doch dat is> geen bin-
dende bepaling.
De wijiziging van art. 14, lid 3' zal spreker
terugnemen, spreker gelooft wel, dat het spe-
ciaal noodig is, dat opgetreden wordt, doch
de tegenwoordige redaotie laat d'aartoe vol
doende ruinate.
De VOORZITTER constateert, dat dus het
voorstel in dien zin wordt gewijzigd.
De heer DE VOiS is van oordeel, dat men
thans eigenlijik achterop aan het spreken ge
weest is. Hij herhaalt, dat met dit voorstel
niet d'e minste eritiek is bedoeld aan het adres
van het Burgerlijk Armbestuur. De leden van
het Burgerlijk Armbestuur istelien zich be-
langeloosi besohiikbaar, en het iwerk dat zij heb-
bexi te vernichten, is geen dankbaar werk.
Sroreker vraagt zich af, of het geen tijd is om
te komen tot een reorganisatie van het Bur
gerlijk Armbestuur in een Dienst voor Maat-
schappelijik Hulpbetoon en verzoekt het col
lege,* dit vraagstuk erostig in overwegimg te
nemen.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
vraagt, of het niet verstandlg is, dit denk-
beeld te laten rusten.
De VOORZITTER antwoordt, dat het col
lege een onderzoek instelt naar de instelling
van den Dienst voor Maatsckappelijk Hulp
betoon, met alle vertakkingen daarvan. Tegen
de begrooting zijn Burgemeester en Wethou
ders voomemen® met een voorstel te komen.
De heer DE VOS geeft te kennen, dat, als
de zaken zoo staan wat hij oak niet wist
hiji bereid is, de zaak thans te l-aten rusten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt met algemeene stemmen aanvaard.
1. Burgemeester en Wethouders stellen
aan de orde het in de vorige vergadering aan-
gehouden verzoek van winkeliers tot vervroe-
ging van het sluitingsuur.
De VOORZITTER deelt mede, dat het col
lege voorstelt op dit verzoek afwijzend te
beschikken, daar er nog zoovelen zijn, die op
het request niet geteekend heibben. Het col
lege is het er over eens, den toestand te
laten zooals die thans is. Deze zaak is in de
vorige vergadering reeds uitvoerig besproken,
spreker weet .niet of een van de heeren er
nog iets over zeggen wil.
De heer DE VOiS meikt op, dat deze kwes
tie den vorigen keer is aangehouden voor het
instehen van een onderzoek. Toen is beweerd
van de zijde van den heer Lambrechtsen van
Ritthem, dat dit verzoek uitging van de
groote concerns. Spreker heeft over deze
zaak met versehillemde winkeliers gesproken,
en is hem gebleken, dat dit verzoek niet van
de groote concerns is uitgegaan, doch van een
kleine winkelier, n.i. Roofack. Ook is hem
gebleken, dat verschillende personen niet heb
ben geteekend, die van een vervroeging van
het sluitingsuur geen tegenstanders zijn.
Bovendien zijn 60 winkeliers niet bezocht. Het
blijkt dus wel', dat deze zaak in de kringen
der winkeliers leeft, waar 75 der winke
liers op dit adres geteekend heeft en onder
de overige 25 er nog verschillende zijn, die
niet tegen een winlkelsluiting 's avonds om
8 uur zijn.
De VOOIRZITTER merkt op, dat Burge
meester en Wethouders meenen de menschen
vrij te moeten laten om hun winkels om 8,
dan wel om 9 uur te sluiten. Zij meenen, niet
dwingend te mogen voorschrijven, dat de win-
kels om 8 uur sluiten,
De heer DE VOS: Doch thans is wel dwin
gend voorgeschreven, dat zij om 9 uur moeten
sluiten.
De VOORZITTER: Dat doen wij niet!
De heer LAMBREOHTSEN VAN RITTHEM
merkt op, dat het verschijnsel, waarop hij ge-
doeld heeft, met in de plaats zelf voorkomt,
doch in het algemeen zijn het de groote con
cerns, die ageeren voor een winkelsluiting op
een vroeger uur, omldat zij daardoor hun per-
soneel eerder vrij kunnen geven.
De heer DE VOS geeft te kennen, dat de
toestand te Terneuzen aan de orde was. De
heer Lambrechtsen van Ritthem had dit laat
ste er niet bij gezegd.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
staat op het standpunt, dat zoolang er winke
liers zijn, die meenen, dat zij hun winkel tot
9 uur open moeten houden, hij er niet voor te
vinden zal zijn, om het sluitingsuur op 8 uur
te be.palen. Spreker beschouwt het zoo, dat
het voor de menschen een gedeelte van hun
broodiwinning is en nietmand is genegen zijn
broodwinning prijs te geven.
De heer DE VOS stelt er niet zooveel prijs
op, het verzoek toe te staan. Deze kwestie
is o.m. ook besproken met den voorzitter van
de Wiinkeliersvereeniging en daarbij is wel
gebleken, dat er geen sprake is van brood
afnemen. Deze zeide ook, dat als men om
8 uur sluit de menschen vo6r achten komen,
sluit men te 9 uur, dan komen er tot 9 uur
ook menschen. Niemand zal door dit uur eer
der sluiten een boterham minder behoeven te
eten. De man, die aan de kop van de lijst
ston|d, heeft tegen de winkelsluiting destijds
geweldig geageerd; hij vertelde spreker, dat
hij van meening was geruineerd te zullen wor
den toen de wlinkelsluitingsfwet tot stand
kwam, doch nu weet hij niet wat hij zou moe
ten beginnen indien doze zou verdwijnen.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
merkt op, dat dit een kwestie is van persoon
lijk inizicht.
De heer DE VOS geeft ten anbwoord, dat
de winkeliers dat allemaal zeggen. Datzelfde
heeft de heer Van den Bruele ook gezegd.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
kan niet inzien, dat het noodig zou zijn de
menschen in een toepaalde richting te
dwingen.
De heer VAN CADSAND merkt op, dat de
heer De Vos door dit voorstel het den men
schen van buiten onmogelijk zou maken naar
Terneuzen te komen om te koopen. Deze
mensdhen werken in het algemeen tot 6 uur,
dan is het 7 uur zomertijid. En indien dan de
sluitiing van de winkels op 7 uur bepaald zou
worden. heblben zij geen tijd meer om iets te
koopen wat zij noodig hebben.
Spreker raadt aan, het niet te doen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, het verzoek niet in te willigen, wordt
aangenomen met 12 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Den Hamer, Dees,
De Bruijn, Geelhoedt, Van Oadsand, Verlinde,
Lambrechtsen van Ritthem, Riemens, De
Kraker, Stockman, Van Hecke en Colsen:
tegen stemmen de heeren Van Driel, t Gilde
en De Vos.
m. Een vraag van den volgenden inhoud:
Ondergeteekende, J. N. 't Gilde, lid van den
raad, verzoekt U Edel Achtbaren de redenen
te willen mededeelen, waarom de werkloozen
van Sluiskill naar Terneuzen moeten komen
om te stempelen en hoe lan^ dit vermoedelijk
zal duren.
De VOORZITTER deelt mede, dat aanlei
ding van dezen maatregel is geweest dat op
het Bureau, der Arbeidsbeurs moeilijkheden
waren met het personeel. De directeur is
onder de wapenen geroepen. Burgemeester
en Wethouders hebben een verzoek ingediend
om hem groot verlof te verleenen, doch hier-
op is nog niet beslist. Verder zijn er buiten-
gewone werkzaamheden te verrichten ge
weest in verband met de uitizending naar
Dnitschland, zooidat men tekort heeft aan
personeel.
De heer COLSEN herinnert er aan, dat hij
bij de behandeling der begrooting een voor
stel heeft gedaan am de werkloozen altijd te
Sluiiskil te laten stempelen. Dit is toen toe-
gestaan. Nu het kon in den winter, stelde
spreker voor, zou het ook in den zomer wei
kunnen. En waar dit toegestaan is, is het
dus niets nieuws. Die maatregel is reeds ge
nomen v66r de directeur van de Arbeidsbeurs
in mlilitairen dienst geroepen werd. En nu
dit het geval is, moeten alle werkloozen van
Sluiskil naar Terneuzen komen om te stem
pelen. Spreker heeft nagezien, hoe het in het
verslag stond en daarin stond dat spreker zijn
voorstel heeft ingetrokken, het is niet in
stemming gebracht, doch het is door Burge
meester en Wethouders toegestaan. Waarom
wordt hierop nu weer teruggekomen.
De Voorzitter heeft hiervoor argumenten
genoemd, die naar sprekers meening niet op-
gaan. Het is best mogelijk, dat er te Sluiskil
gestempeld wordt. Dan komt Doeselaar
s avonds maar iets vroeger af. De menschen
moeten stempelen te 9 uur of half 10, dat
kan wel lets vroeger. Laat men dan het eer
ste .bedrijf desnoods plaats heibben te 9 uur
of half 9, dan kunnen ze allemaal op Sluiskil
blijven om te stempelen. Sipreker vindt, dat
als het kan in den winter, dat ook in den
zomer het geval is. Op een gegeven oogen
blik kwam er weer order, dat de menschen
naar Terneuzen moesten komen om te stem
pelen. Spreker vindt het argument, dat de
directeur van de Arbeidsbeurs onder dienst is,
daarvoor geen voldoende argument.
De VOORZITTER merkt op, dat daarvoor
ook nog andere redenen aaniwezig waren, die
spreker ook igenoemd heeft.
De heer COLSEN houdt staande, dat het
niet op gaat. Doeselaar komt 's morgens om
ongeveer half n&gen af, x»m naar Terneuzen
te gaan. Spreker is er van overtuigd, dat de
werkloozen er niet op zullen zien, am om half
9 te gaan stempelen. Men moet ook niet ver-
geten, dat sommigen van de werkloozen om
naar Terneuzen te komen, een nieuwe oude
fiets, hebben moeten ziien te koopen. Spreker
kent werkloozen, die daarvoor het geld wer
kelijk met konden missen. Hij kent er een,
aan wie hij zelf een paar nieuwe banden heeft
gegeven. Spreker vindt het dan ook een ver-
keerd: beleid van Burgmeester en Wethouders
om deze menschen geregeid naar Terneuzen te
fatten komen, en -meent, d'at men toch veel ge-
makkelijiker de menschen te Sluiskil kan laten.
Hp doet daartoe het voorstel.
De VOORZITTER merkt op, dat dergelijk
voorstel alleen een soort motie kan zij-n, daar,
indien de raad in dezen een besluit zou nemen,
hij zich hiermede begeeft op het terrain van
het college.
Burgemeester en Wethouders willen guame
met de wienschen van den raad rekening hou
den, dooh, zooals spreker reeds heeft gezegd,
is het niet alleen de afwezigheid van den
direoteur, doch er zijn ook andere redenen. die
Burgemeester enl Wethouders tot het nemen
van dit besluit geleid hebben, o.a. ook dat het
personeelistekort te groot is, om deze faciliteit
toe te staan.
De heer COLSEN herhaalt dat Doeselaar
am half negen naar Terneuzen vertrekt. Het
moet toch mogelijk zijn, dat deze zijn vertrek
tot Ikwart voor 9 uitstelt, en de werkloozen
eerst laat stempelen. Laten Burgemeester en
Wethouders Doeselaar desnoods om 10 uur
op kantoor komen. Voor de directeur van de
arbeidsbeurs iweg was is het 3 of 4 d'agen ook
weer zoo geweest, dat de werkloozen naar
Terneuzen moesten komen. Spreker meent
dat het met een ,-beetje gaede wil wel kan, Als
Doeselaar een uur later te Terneuzen op kan
toor komt, dan ikunnen de werkloozen van
Sluiskil allemaal gestempeld hebben.
Als het een motie moet zijn, iwil spreker er
dat geruist van maken.
De heer VERLINDE geeft te kennen, dat,
als het alleen ging om de menschen van Sluis
kil, hij er gemakkelijk overheen zou kunnen
stappen. Doch er is meer. En bovendien is
het naar zijn meening in den zomer geen be
zwaar, dat de menschen van Sluiskil of Drie-
wegen naar Terneuzen komen. De afstand
van Sluiskil is een beetje grooter dan die van
Driewegen, doch spreker kan zich niet voor
stellen, dat al:s demand' steun kan krijgen, en
geen werk heeft, hiji dit edndlje niet zou kunnen
fietsem. De menschen krijgen steun, doch
daartegenover hebben Burgemeester en Wet
houders het reoht ze te i'aten komen, stem
pelen. Spreker acht het geen bezwaar, ze naar
Terneuzen te laten komen. Als het winter is,
kan hiji er iets voor gevoelen om ze te Sluis
kil te laten stempelen, doch nu het zomer is,
acht hij het geen bezwaar, dat ze naar Ter
neuzen komen.
De heer DE VOS wijlst er op, diat, toen
tijdens de -begrootingsvergadering deze zaak
werd besproken, door den Voorzitter is gezegd,
dat hij niet zou weten waarom d'e menschen
van iSluisikiili daar niet zouden kunnen stem
pelen. Spreker was daarover verwondterd, en
heeft direct gedacht: „daar komt niets van".
Door den Bestuurdersbomd zijn jaren lang
brieven daarover aan Burgemeester en Wet
houders gericht. en nooit is het toegestaan.
Daarom dacht spreker ook, dat er niets van
komen zou. Het argument van den heer Ver
linde houdt naar sprekers meening geen steek.
Deze zegt, dat men mag verlangen dat de
menschen naar Terneuzen komen, en ziet er
geen bezwaar in. Doch anderzijids mag men
de menschen toch ook weer niet verplichten,
geheel noodeloos naar Terneuzen te komen.
Het is toch beter dat 1 man naar Sluiskil
gaat, dan dat er 10 of 12 van Sluiskil naar
Terneuzen moeten komen. Die 10 of 12 man
hebben dan toch slijtage aan hun fiets. Op
het ingediende verzoek is al jiaren door Bur
gemeester en Wethouders- geantwoord, dat er
geen aanleiding was om daaraan tegemoet te
komen. Spreker geeft Burgemeester en Wet
houders in overweging, van hun standpunt af
te stappen,; -in de omstandigheden - is niets ver-
anderd.
De heer DEN HAMER geeft te kennen, dat
er persoonlijk iets voor kan gevoelen de men
schen te Sluiskil te laten -stempelen. Doch
ook hiji acht het niet zoo'n bezwaar dat zij
in deze omstandigheden naar Terneuzen
komen. Met den heer Verlinde is hij het eens,
dat de afstand niet zoo groot is. Wat de op-
merking van den heer De Vos betreft. dat er
1 man beter naar Sluiskil kan gaan, dan dat
er 20 van Sluiskil naar Terneuzen komen. in-
derdaad zal het eerste iets voordeeliger uit-
komen. Doch men moet ook niet vergeten,
dat dfe werkloozen door naar Terneuzen te
komen, iets doen voor zichzelf. Dit zegt niet
dat spreker zou verlangen dat de menschen
naar Terneuzen zouden moeten komen.
Indien het mogelijk is, is spreker er voor, dat
Burgemeester en Wethouders er iemand heem
sturen.
De heer COLSBN merkt op, dat nu eens
niemand op zijn opmerking ingaat. Er is
Jemand van Sluiskil in dienst van werkloo-
zenzorg, en die rijdt om half negen van Sluis
kil weg. Indien op sprekers voorstel wordt
in,gegaan, mist men dezen man een uur. Doch
natuurlijk, als het voor de werkloozen is, gaat
het niet door.
De menschen moeten er nu met de fiets alle
dagen door, en er zijn ook wel eens dagen, dat
het geen goed weer is. Het argument, dat die
man dan 1 uur geimist moet worden, is naar
sprekers meening niet zoo erg.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Oolsen alleen over 's morgens spreekt. Dooh
als Doeselaar vroeger van kiantoor weg moet
gaan, zou deze om de werkloozen te Sluiskil
te laten -stempelen, al om 4 u-ur moeten ver-
trekken, terwijl hij 's morgens om 3 uur be-
ginnend, pas te tien uur op kantoor komt.
Indien evenwel de raad van een ander gevoe
len is, kan deze een miotic indienen, waarin
wordt uitgesproken, dat de raad het wcnsc.be-
lijk acht. dat de werkloozen van Sluiskil al-
daar stempelen.
Da neer VERLINDE geeft te kennen. diat,
indien te 4 uur gestempeld zou moeten wor
den, er een uitzondering gemaakt wordt. Hier
wordt gestempeld half in den voormiddag en
half in den namiddag. Het zo.u dus een uit
zondering zijn, als men een ambtenaar een
half uur eerder weg het gaan om te Sluiskil
te laten stempelen.
De VOORZITTER vraagt of een der heeren
een motie voorstelit.
De heer VERLINDE merkt op, dat men de
menschen 's morgens te 7 uur kan laten stem
pelen en 's avonds te 7 uur eveneens.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
begrijpt niet, wat de bezwaren zijn, hij begnjpt
niet waar de heer Colsen heen wil. De men
schen kunnen te Sluiskil in normale omstan-
diiigheden ook stempelen.
De heer DEN HAMER igeeft te kennen, dat,
als dte motie tot stand komt, d'e bedoeling
natuurlijk is, dat zulks gebeurt als alles in nor
male banen is.
De heer DE VOS merkt op, dat het met
aangaat, dat, omdat iemand1 in militairen
dienst is, een ander daarvan de dupe wordt.
De Voorzitter heeft als argument genoemd het
feit, dat de directeur onder dte wapenen is, en
dat er daardoor tijd'elijk tekort is aan perso
neel. Als men den dienst niet fcan uitoefenen.
dan moet er toch itijdlelirjk personeel worden
aangenomen.
De VOORZITTER antwoordt dat men toch
eerst probeert de eigen menschen teruig te
krijgen.
De motie van dten heer Colsen, er toe strek-
kende, dat het wenschelijk is, dat de werk
loozen van Sluiskil', aldaar zullen kunnen
stempelen iwordt afgewezen met 9 tegen 6
stemmen.
Voor stemmen die heeren Riemens, tan
Hecke, Colsen, Van Driel, 't Gildte, en De
Vos; tegen stemmen de heeren Den Hamer,
Dees, De Bruijn, Van CJadsand, Geelhoedt,
Verlinde, Lambrechtsen van Ritthem, De
Kraker en Stoc.kman.
(Wordt vervolgd.)
i