Ter Neuzensche Courant
Binnenland
Maandag 22 Mei 1939
No. 9916
TWEEDE BLAD
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
VAN
ARABISCHE SCHIMMELS VOOR DE
KONINGIN.
De Koningin heeft evenals drie jaar ge-
leden Arabische schimmelhengsten van den
Imam van Yemen ten geschenke gekregen.
Toen waren het er vier stuks, nu twee. Het
zijn als rijpaarden afgeriehte schimmels. Op
het Loo zullen zij ©ok geoefend worden in het
rijden voor den wagen.
DE RAMP OP TIMOR.
Aneta meldt uit Batavia, dat de gouver-
neur van de Groote Oost thans officieel aan
de regeering heeft gerapporteerd, dat, vol
gens mededeelingen van den resident van
Timor en Onderhoorigheden, de watersnood
zeer-groote sehade heeft aangericht in de on-
derafdeeling Beloe, waar honderden personen
verdronken zijn en veel vee is verloren ge-
raakt. De voedselvoorraden zijn bijna geheel
verloren geraakt en de te velde staande
voedselgewassen zijn vernield. De bevolking
van de vlakke streken heeft drie dagen lang
in de boomen doorgebracht.
Per gouvernementsstoomer zijn 300 pikols
mais naar deze streken gezonden, terwiji
groot ere hoeveelheden zullen volgen
Thans is het water overal gezakt; de ver-
bindingen zijn nog steeds verbroken en tot
nog toe niet hersteld.
Naar uit Koepang wordt gemeld, is uit de
jongste berichten uit het binnenland van Ti
mor gebleken, dat de toestand erger is, dan
men zich had voorgesteld. In Nederlandsch-
Timor zijn honderden mensehen omgekomen.
Duizenden dieren werden het slachtoffer van
de overstroomingen. Groote oppervlakten aan
voedingsgewassen zijn vernield, terwiji vele
boomen vernield zijn. De totale schade wordt
thans geraamd op circa twee millioen gulden.
DE VOORGESTELDE RELASTING
OP AUTO'S.
In een adres aan de Tweede Kamer ver-
klaart de Nederlandsche bond van luxe-, ver-
huur- en taxi-aiuto-ondernemers, met voldoe-
ning te hebben kennis genomen van het voor-
stel tot wijziging van de wet op de personeele
belasting 1896, waarbij de aanslag naar den
vijfden grondslag (motorrijtuigen) wordt ge-
schrapt.
In zeer vele gevallen, zoo niet in de meeste,
vormt het motorrijtuig een noodzakelijk ele
ment bij de uitoefening van een bedrijf of be-
roep en zeer zeker is dit het geval bij de on-
dernemers in het taxi- en huurautobedrijf.
Voor hen toch is de automobiel het middel
om hun brood te verdienen.
De erkenning van dit feit door de regee
ring had haar dienen te weerhouden van de
gelijktijdig voorgestelde wijziging der motor-
rijtuigenbelasting, volgens welk voorstel 12y2
opcenten geheven zullen worden op de mo-
torrijtuigenbelasting, verschuldigd voor mo-
torrijtuigen, die zijn ingericht voor personen-
vervoer. IVEet dit voorstel komt de regeering
althans voorzoover betreft motorrijtuigen, die
voor bedrijfs- of beroepsdoeleinden gebruikt
worden, in strijd met het motief, dat zij laat
gelden bij het voorstel tot de afschaffing van
den vijfden grondslag der personeele belas
ting.
NEDERLANDSCH-BELGISCH
HANDELSVERDRAG.
De Belgisch-Nederlandsche handelsovereen-
komst, waarover sinds eenigen tijd on-derhan-
deld werd, zal eerstdaags worden afgesloten
De besprekingen werden, gelijk men weet,
onderbroken in verband met de Mendelssohn-
leening, die vernieuw werd maar waaraan de
Nederlandsche regeering eerst nog haar goed
keuring moest hechten. Het schijnt thans, dat
deze goedkeuring afhankelijk werd gemaakt
van de Belgisch-Nederlandsche overeenkomst.
De moeilijkheden schijnen thans uit den weg
geruimd te zijn.
VVERKLOOSHEIDSBESTRI.JDING IN
NIEUW STADIUM.
De Staatscourant van Vrijdagavond bevat
een beschikking van den Minister van Sociale
Zaken, waarin bepaald wordt, dat een aantal
artikelen van het organisatiebesluit werkloos-
heidsbestrij-ding 1939 op 19 Mei 1939 en de
overige artikelen op 1 Juni a.s. in werking
treden.
Bedoeld organisatiebesluit omschrijft taak
en werkwijze, alsmede de samenstelling van
een rijksdienst tot bestrijding der werkloos-
heid". Door de inwerkingtreding van een
aantal artikelen van dit besluit op 10 Mei
is -dus thans ook die rijksdienst in het leven
geroepen. Tevens zijn door de ministerieele
beschikking de bepalingen omtrent de samen
stelling van het bestuur van den dienst van
kracht geworden.
De rijksdienst zal tot taak hebben het be-
vorderen der werkloosheidsbestrijding voor
zoover deze plaats vindt door middel van de
uitvoering van werken.
Deze taak kan op tweeerlei wijze worden
vervuld. In de eerste plaats door de behan
deling van alle zaken, welke betrekking heb
ben op het verleenen van finanoieelen steun
door het rijk ten behoeve van werken, welke
door derden worden uitgevoerd. De tweede
wijze, waarop de dienst zijn taak zal vervul-
len, is het geheel of gedeeltelijk voor rekening
van het rijk uitvoeren of doen uitvoeren van
werken. Binnen dit kader zal de dienst voorts
alle werkzaamheden verrichten waarmee hij
door den minister van Sociale Zaken wordt
belast in het belang van de bestrijding der
werkloosheid.
De leiding van den dienst is opgedragen aan
een directie van drie personen, in overleg met
en onder toezicht van den regeeringscommis-
saris.
Naar we vernemen, is de benoeming van
aeze vier personen thans op zeer korten ter-
mrjn te verwachten.
De groep artikelen, welke op 1 Juni a.s. in
werking treedt, regelt o.m. de werkzaamheid
van een commissie van advies. De regee-
ringscommissaris, die voorzitter met raad-
gevende stem zal zijn van de vergaderin^en
der directie, is tevens voorzitter van een com
missie van advies.
In deze commissie van advies hebben be-
halve ambtshalve de regeeringscommissaris en
de directeuren, zitting ten hoogste twee ver-
tegenwoordigers van de ministers van Al»m-
meene Zaken, -Binnenlandsche Zaken, Econo-
mische Zaken, Financien en Waterstaat en
bovendien ten hoog"ste twee vertegenwoordi-
gers van de Vereeniging van Nederlandsche
gemeenten.
De commissie van advies moet worden ge-
hoord alvorens de directie of de minister van
Sociale Zaken een beslissing neemt ten aan-
zien van werken, waarbij de te verleenen
financieele steun meer bedraagt dan 250.000
of waarbij kosten, die niet voor subsidie in
aanmerking komen, voor rekening van een
gemeente zullen zijn.
Door den raad van ministers wordt een
werkplan vastgesteld, dat voor den aanvang
van elk dienstjaar door de directie ontwor-
pen wordt. Dit werkplan moet een uiteenzet-
ting behelzen omtrent de groepen van werken,
welke in het komende dienstjaar ten uitvoer
gelegd zullen worden en van de daaraan ver-
bonden kosten.
Spoedeischende vergadering van Donderdag
11 Mei 1939, des namiddags 5 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de le-den: J. M. Oggel, A. Th.
t Gilde, C. Th. van de Bilt, B. Seghers, A. van
't Hoff, A. P. Esselbrugge, P. de Jonge, C.
van Bendegem, C. Hamelink^A. P. de Ruijter,
F. Dieleman en de Secretaris J. L. J. Maris.
Afwezig de heeren P. J. van Bendegem en
J. Fanoy.
De VOORZITTER opent de vergadering door
het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij deelt mede, dat van den heer P. J. van
Bendegem bericht van verhindering is inge-
komen wegens uitstedigheid.
Een bericht van denzelfden inhoud is ont-
vangen van den heer Fanoy.
Beschikbaar stellen gelden ten behoeve van
de bescherming der bevolking tegen
luchtaanvallen.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raad:
Vanwege de Regeering wordt de noodige
aandacht besteed, of in elke gemeente vol-
doende materialen aanwezig zijn of worden
aangeschaft, ten behoeve van de bescherming
van de bevolking tegen luchtaanvallen.
In een daarvoor gehouden speciale districts-
vergadering is van Overheidswege voor elke
gemeente specifiek voorgeschreven wat aan
wezig moet zijn.
Voor deze gemeente omvat dit een aanschaf
van materialen tot een bedrag van zes honderd
zestig gulden (f 660)welke binnen veertien
dagen aanwezig behooren te zijn.
De gelden voor dit doel moeten zoo spoedig
mogelijk aan Uwen Raad worden aange-
vraagd, van daar deze spoedeischende verga
dering.
Dit benoodigd bedrag moet uit den gewonen
dienst van het loopende jaar worden gevonden.
(Post voor onvoorziene uitgaven.)
Uwen Raad heeft wel is waar in de verga
dering van den 29 Nov. 1938 in dien geest
reeds besloten om een bedrag van f 1250 te
bestemmen voor aanschaffing van diverse
artikelen ten behoeve van den Luehtbescher-
mingsdienst, doch dit bedrag te putten uit
jeldleening.
Het College van Gedeputeerde Staten heeft
bij besluit van den 28 April 1939, No. 54, aan
dit Raadsbesluit de goedkeuring onthouden op
grond, dat volgens hun oordeel deze aanschaf
fing uit de gewone middelen moet worden
bestreden.
Teneinde aan een en ander gevolg te kunnen
geven wordt voorgesteld de bovenvermelde
som beschikbaar te stellen voor aankoop van
die artikelen.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij deze
vergadering met spoed heeft belegd, in ver
band met een vergadering, die eergisteren
werd gehouden, en welke onder leiding stond
van den heer Commissaris der Koningin in
Zeeland. Op die vergadering waren tevens
aanwezig, Generaal De Ridder, Inspecteur der
Luchtbescherming, en de Secretaris-Generaal
van het Departement van Binnenlandsche
Zaken.
Alvorens tot de behandeling van deze zaak
over te gaan, wil spreker uitspreken, dat 'de
toestand niet verontrustend geacht moet wor
den. Door de bevolking kan onwillekeurig
geconcludeerd worden uit het bijeenroepen
eener spoedeischende vergadering, dat er plot-
seling zooveel dreigend gevaar aanwezig is,
dat het beleggen van een spoedeischende ver
gadering noodzakelijk is. Spreker wil er op
wijzen, dat dit niet zoo is. Wel is de zaak
der luchtbescherming van zoo uitdrukkelijk
belang, dat de Commissaris der Koningin in
de provincie van oordeel is, dat gezorgd moet
worden, dat iedere gemeente in Zeeland in
korten tijd aangeschaft heeft hetgeen noodig
is en waarover de gemeenten moeten beschik-
ken om een bepaald minimum te hebben dat
noodig is ten behoeve der luchtbescherming.
Zooals gezagd, stond de vergadering onder
leiding van den Commissaris der Koningin, en
waren daarop aanwezig de burgemeesters van
verschillende gemeenten. Daar is toen precies
nagegaan, wat er voor Axel noodig was, om te
voldoen aan de eerste zorg, en is punt voor
punt vastgesteld hetgeen er aanwezig moet
zijn. Dit moet beschouwd worden als een
minimum. Toen dan opgesomd was, hetgeen
noodig was, is dit aan spreker voorgelegd, en
kwam men aan de hand van prijslijsten tot de
conclusie, dat om aan een bepaald minimum
voor Axel te komen, alsnog op de begrooting
voor 1939 geplaatst zou moeten worden een
bedrag van 660. Spreker heeft aan den
Commissaris der Koningin medegedeeld, dat
op de begrooting voor 1939 een post hiervoor
was uitgetrokken van f 1250, welke door mid-
del van een leening zou gedekt worden, doch
dat Gedeputeerde Staten van Zeeland, dit
besluit bij hun beschikking van 28 April 1939
niet hebben goedgekeurd. Vender heeft spre
ker den Commissaris der Koningjn medege
deeld, dat de raad besloten had voor een be
drag van f 1250 aan materialen en benoodigd-
heden aan te koopen. Zijne Excellentie had
daartegen geen bezwaar, het iging hem in
dezen niet om het bedrag, doch wel om de
wijze van besteden. Gedeputeerde Staten
staan op het standpunt dat de aanschaffingen
voor dit doel uit den loopenden dienst moeten
komen. Aan spreker is door den Commissaris
der Koningin nadrukkelijk opgedragen voor
een bepaalden tijd te besluiten en voor een
bepaalden datum bericht te zenden aan Gede
puteerde Staten, dat de raad den voor dit doel
noodigen post op de begrooting plaatst.
En daaruit is het voorstel van Burgemeester
en Wethouders voortgevloeid.
De heer't GILDE wil als zijn meening hier-
over te kennen geven, dat onder de tegen-
woordige nog niet geheel geweken Internatio
nale spanning deze bijeenroeping van den raad
op aandrang van hoogerhand, een om niet te
zeggen verontrustenden, dan toch zeker ten-
dentieuze sfeer heeft doen ontstaan.
Bij' nader inzien van de stukken is hem
echter gebleken, dat deze dringende oproep
louter een gevolg is van bestaande uiteen-
loopende zienswijze en dus meer neerkomt op
een administratieve misvatting. De raad heeft
gemeend, dat de in November j.l. noodig ge-
oordeelde f 1250 moeten gevonden worde°i uit
een geldleening. Gedeputeerde Staten daaren-
tegen wenschen de aanschaffingskosten
bestreden te zien uit den gewonen dienst.
Elke verontrustende of tendentieuze stem
ming die men hier dus omheen zou meenen te
moeten spinnen is dus ongewettigd en onge-
grond.
iocn is bij spreker de vraag gerezen en dat
zal ook bij de andere heeren leden van den
raad wel het geval zijn, waarom komt het nu
het college met een ander en nieuw voorstel
van een verminderde uitgaaf voor dezen post
tot 660.
Is men in den boezem van het college ont-
sticht over de houding van Gedeputeerde Sta
ten en uit zich dit in een soort halsstarrigheid
omdat wij, in dezen onzen zin niet hebben
gekregen, of wil men nu deze uitgaven over
meerdere jaren verdeelen en zoodoende eeni-
germate in de lijn van het raadsbesluit van
29 November j.l. komen. Als dit niet zoo is
dan lijkt dit toch minstens genomen op een
soort camouflage en zal het toch neerkomen
op uitstel van executie zonder meer.
Niet dat spr. het toejuicht, dat in dezen
vorm een nieuwe zorg op de gemeentelijke
schouders wordt gelegd, integendeel
maar wij hebben eenvoudig rekening te hou-
den met de werkelijkheid en dan staat hij op
het standpunt, dat in weerwil van het
voorstel, dat hier in dezen vorm ligt het
geen in Nederland noodig werd geacht thans
wel niet minder noodzakelijk zal zijn.
Tenzij van de zijde van Burgemeester en
Wethouders andere gedachten en nieuwe ge-
zichtspunten in het geding worden gebracht,
kan hij niet anders concludeeren, dit voorstel
eenigszins sceptisch te hebben ontvangen en
wil hij daaromtrent gaarne nader het stand
punt van het college bij monde van den Burge
meester vernemen.
Elke verminderde uitgave zou hij gezien
den zorgelijken financieelen toestand van de
gemeente en de ingezetenen met enthousiasme
ontvangen, maar de bescherming van de bevol
king tegen luchtaanvallen is een hier te lande
te iang reeds met lauwheid behandelde aan-
gelegenheid.
Er rest dus de vraag, hoe het komt dat men
nu plotseling met een voorstel van minder ver-
gaande strekking komt.
De VOORZITTER kan hierop antwoorden,
dat Burgemeester en Wethouders in November
1.1. den raad 1250 gevraagd hebben om de
luchtbescherming in orde te maken. Burge
meester en Wethouders hebben er toen tevens
bij gezegd, dat zij er ten voile van overtuigd
waren, dat met die 1250 de zaak niet piek-
fijn in orde te maken zou zijn. Burgemees
ter en Wethouders hebben aan het college
van Gedeputeerde Staten ook medege
deeld, dat de raad besloten had dezen post
te dekken door middel van een leening, doch
dit is door Gedeputeerde Staten niet goed
gekeurd. Burgemeester en Wethouders heb-
ben zich daarom deze week dan ook neergelegd
bij het advies van den Inspecteur der Lucht
bescherming, 'die een minimum van /660 voor
Axel noodig achtte. Men moet rekening hou-
den met de financien van de gemeente en er
voor zorgen, dat de begrooting niet in de war
gebracht wordt. Daarom stellen Burgemees
ter en Wethouders thans voor, te beginnen met
f 660. Dat wil niet zeggen dat, indien Bur
gemeester zien dat het noodzakelijk is, zij niet
met nadere voorstellen zullen komen. Burge
meester en Wethouders willen zich thans voor-
loopig neerleggen bij het advies van den
Inspecteur der Luchtbescherming. De heer
't Gilde wil positief weten, of voor een bedrag
van 660 voldoende aangeschaft kan worden,
sprekers antwoord daarop kan kort zijn, en
wel ,,neen". Zooals spreker al gezegd heeft,
meenden Burgemeester en Wethouders zich
thans te moeten neerleggen bij het advies van
den Inspecteur der Luchtbescherming. Dan
is alleen aanwezig, hetgeen als minimum aan
wezig zijn moet. En men moet ook niet ver-
geten, dat de hiervoor benoodigde materialen
moeten worden aangeschaft uit den loopenden
dienst. De Commissaris der Koningin heeft
ook met nadruk gezegd, dat de aanschaffing
van het benoodigde moet plaats vinden uit den
loopenden dienst. Verder moet men ook niet
vergeten, dat een groot ding is, dat de brand-
weer in orde is. Op de vergadering waren er
ook verschillende burgemeesters aanwezig, die
zich afvroegen„en mijn brandweer dan".
Dit is gelukkig hier met het geval, men ver-
keert hier in de gelukkige omstandigheid, dat
de brandweer in orde is.
De heer t GILDE geeft te kennen, dat het
hem genoegen doet, de mededeelingen van den
Voorzitter te vernemen, Het is verre van hem
deze zaak te willen forceeren. Indien thans
van hoogerhand gezegd wordt, dat er zoo en
zooveel moet wezen, zal het wel in orde zijn.
Spreker constateert verder, dat er van ver-
ontrusting geen sprake is.
De VOORZITTER kan toezeggen, dat Bur
gemeester en Wethouders op hun qui-vive zijn.
Indien het noodig is, zullen Burgemeester en
Wethouders niet scbromen, het noodige aan
te schaffen, indien noodzakelijk zelfs "zonder
voorafgaande medewerking van den raad.
De heer OGGEL kan aan het door den
Voorzitter gesprokene toevoegen, dat het be-
eerst bijeen te roepen.
De heer HAMELINK deelt mede, dat de
kwestie der luchtbescherming ook spreker
bezigihieid, evenais ait met de andere neeren
het geval was. En nu is het naar zijn oordeel
niet zoo, dat er direct ongerustheid onder de
bevolking is gewekt, en dat de bevolking
direct bevreesd is. Men leeft reeds eenigen
tijd in een als het ware permanente spanning,
j Spreker weet weil, dat deze kwestie zijn beslag
moet krijgen, en dat hetgeen noodig is er
komen moet. Ook ziet de burgerij reeds een
heelen tijd reikhalzend uit naar de maat-
regelen cue door het gemeentebestuur genomen
zullen worden, het verwacht die maatregelen.
Spreker vraagt zich af, of, waar het in No
vember 1.1. zoo beklemtoond is, dat Burgemees
ter en Wethouders meenen niet verder te
kunnen gaan dan f 1250, nu met de helft ge
noegen genomen kan worden als gevolg van
de houding van Gedeputeerde Staten. De vraag
is nu, of mderaaad net uiterste min-mum bij
1250 ligt, en spieker gelooit we dat dir. het.
uiterste minimum is.
De VOORZITTER antwoordt, dat volgens
Burgemeester ,n Wethouders het uiterste
minimum in het voorstel dat nu behandeld
wordt, aanwezig is. De Inspecteur der
Luchtbescherming heeft uitdrukkelijk ge
zegd, dat het als het minimum te
beschouwen is. En deze kan toch als
een deskundige op dit gebied beschouwd
worden. Dat wil nog niet zeggen, dat indien
meer gevoteerd zou worden, dit niet zou wor
den goeagekeurd. Doch dit bedrag moet
besteed worden, anders zetten Gedeputeerde
Staten het zelf op de begrooting.
De heer HAMELINK merkt op, dat als hij
goed ziet, en de teekenen bedriegen niet, de
raad bereid is, net aanvankelij-k uitgetrokken
bedrag niet verminderen. Deze kwestie heeft
de gemeentenaren en ook den raad meer-
malen bezig gehouden. Spreker is er van over
tuigd, dat hetgeen thans wordt voorgesteld,
als het ware niets is. Toen dan in November
1.1. gemeend werd, evenals zoovele andere ge
meenten wat te putten uit de inkomsten om
de luchtbescherming voor het puibliek aan te
vangen, kon spreker zich daarmede vereenigen.
Men moet hier onderscheiden uit de verschil-
Jen-de soorten van bescherming. De particu-
iieren organiseeren voor zichzeif en hun gezin
een zekere bescherming tegen aanvallen uit
i de luch-t, zoo ook de werkgevers voor hun
personeel in fabrieken en werkplaatsen. Doch
j daarin is een groot verschil. Men voelt direct,
dat deze soort bescherming een particulier
f karakter draagt. Nu gaat het in dezen over
J de openbare luchtbescherming, over de be
scherming tegen luchtaanvallen voor diegenen
die zich op straat bevinden en geen onder-
komen kunnen vinden. Het heeft spreker ge-
frappeerd, dat na de behandeling van de
luchtbeschermingswet in de Kamers der Sta-
ten-Generaai er een andere toon in is ge-
komen. Er is altijd gezegd, dat de gemeenten
hiervoor slechts bedragen hadden te voteeren,
die voor hen niet van belang waren. Want in
dien het er om gaat, de bevolking te bescher-
men tegen luchtaanvallen, is geen enkele ge
meente in staat, haar bevolking afdoende te
beschermen. Dit zou zooveel vergen, dat zij
dit eenvoudig niet kunnen. Zelfs bij de behan
deling der begrooting heeft de Minister daarop
gewezen, toen er Kamerleden tegen de regee-
ringsvoorsteilen bezwaar maakten, en daarin
een gevaar zagen voor de financien der ge
meenten. Toen heeft de Minister gezegd, dat
de gemeenten belast waren met de uitvoering
van de wet, niet met de organisatie, doch uit-
sluitend met de uitvoering van de luchtbe
schermingswet, en dat dit voor de gemeenten
geen noemenswaardige kosten met zich mee
zou brengen.
Voor degenen, die daaromtrent eenigen twij-
tel zouden koesteren v^il spreker gaarne voor-
lezen, wat de Minister hierover zegt in zijn
Memorie van Antwoord op het Wetsontwerp
Luchtbeschermingswet, nl.
„Dat een gemeente zich eigener beweging
„materiaal verschaft, hetwelk volgens de
regelen voor rekening van het Rijk d-ient te
„komen, doch thans nog niet kan worden be-
„kostigd, mag niet worden gezien als een las-
„tenverschuiving, maar als een loffelijke
,,vcortvarendheid van de gemeente, die het
moment dat zij en haar soortgenooten aan de
„beurt zouden komen, niet meent te moeten
„afwachten".
Hieruit spreekt overduidelijk, dat het de
bedoeling geweest is, dat de openbare bescher
ming der bevolking voor rekening van het
Rijk zal komen.
De VOORZITTER: De wet zegt het anders.
De heer HAMELINK is van meening, dat
de wet het niet anders zegt. Spreker herhaalt,
dat de Minister bovenstaande heeft gezegd
naar aanleiding van de vragen van Kamer
leden, die de bezwaren aanvoelden die hier-
aan voor de gemeenten verbonden waren, en
dat hij gezegd heeft, dat met de aanschaffing
van benoodigdheden die voor rekening van het
Rijk zouden moeten komen, door de geme-en
dra.o- van f 19-^n aot iT 1. zuuueu moeien Komen, aoor de gemeen-
Maatst was er top It be^rootm,S Se- ten, niet moest zien als een lastenverschuiving,
plaatst was, er toe strekte om de gemeente i doch als een loffelii-ke
plaatst was, er toe strekte om de gemeente
gedurende eenige jaren te voorzien. De druk
was ook verdeeld, door het aangaan van een
leening. Doch dit kan thans niet.
De heer DE RUIJTER geeft te kennen, dat
toen in November 1.1. 1250 gevoteerd werd.
het oordeel was, dat hetgeen voor dit bedrag
aangeschaft kon worden, slechts een minimum
was. Destijds werd gezegd, dat dit het mini
mum was, waarmede men eenigszins verzekerd
zou kunnen zijn. Thans stellen Burgemees
ter en Wethouders voor, zich neer te leggen
bij de besissing van Gedeputeerde Staten, daar
deze te kennen geven, geen goedkeuring 'op de
geldleening te verleenen. Eenerzijds rijst bij
spreker de vraag, zijn Burgemeester en Wet
houders daardoor van oo-rdeel, dat de begroo
ting te zwaar zal worden belast als toch aan
geschaft wordt, hetgeen men oorspronkelijk
voornemens was.
Een andere vraag van spreker is waar
Gedeputeerde Staten zeggen dat er voor dit
doel niet geleend mag worden of het college
en de raad van oordeel zijn, de begrooting niet
zwaarder te mogen belasten dan met f 660.
Waar in November 1.1. een bedrag van mini
mum f 1250 noodig geacht werd, vraagt spre
ker zich verder af, waar men zou blijven,
indien er zich oorlogsgevaar voordeed, en het
bleek. dat inderdaad aanschaffing van benoo
digdheden tot een minimum van 1250 nood
zakelijk was. De vraag is bij spreker, of het
verantwoord is, dat ten gevolge van de hou-
ding an Gedeputeerde Staten Burgemeester
en Wethouders en de raad genoegen nemen
met ae helft van hetgeen oorspronkelijk noodig
geacht werd. En dat in zoo'n emstige zaak.
Spreker zou ook liever gezien hebben, dat
Gedeputeerde Staten toestonden dat een lee-
nino gesloten was. En nu kan men overeen-
komen om volgend jaar weef een bedrag van
600 of f 700 voor dit doel op de begrooting
te plaatsen, dat is goed als er niets gebeurt,
doch als er we] eens iets gebeurd, acht de
raad zich dan verantwoord dat hij met de helft
van het noodig geachte genoegen heeft ge
nomen, ten gevolge van de houding die door
Gedeputeerde Staten in dezen is aangenomen.
De VOORZITTER wijst er op, -dat er ve-r-
schillende artikelen zijn, die direct gevorderd
kunnen worden als de nood aan den man komt.
En dat zullen Burgemeester en Wethouders
ook doen, desnoods zonder den raad, daarvoor
doch als een loffelijke voortvarendheid van de
gemeentebesturen. Dit leest spreker zoo juist
voor uit het stukje uit de Memorie van Ant
woord van den Minister. En spreker meent,
dat op dien grond de benoodigde gelden aan
het Rijk kunnen aangevraagd worden. Thaps
kan men niet anders dan de gelden .beschik
baar stellen die gevraagd worden. Iemand,
die voor de bevolking van zijn gemeente wil
op komen, kan niet anders doen, doch dit komt
omdat het Rijk niet voortvarend genoeg is.
-Het spreekt vanzelf, dat men thans als
vroedschap niet anders doen kon. Doch waar
de begrooting berooid is, en men thans zelf
doen moet wat van regeeringswege in de
eerste plaats had moeten gebeuren, meent
spreker, dat men wel degelijk bij het rijk kan
aankloppen om financieele hulp. Spreker
meent, dat dit niet gebeurd is, en dit acht hij
in strijd met den geest der luchtbescherming.
Hij herinnert er aan, dat Burgemeester en
Wethouders blij-kens de notulen van de ver
gadering van 29 November 1.1., ook hierom-
trent inlichtingen gevraagd zouden hebben.
Spreker heeft toen ook dezelfde stelling van
thans verdedigd, en op zijn uiteenzetting van
zijn meening, dat de Minister pertinent ver-
xlaard hac, dat er voor de gemeenten geen
kosten uit zouden voortvloeien is door den
Voorzitter gezegd:
„De Voorzitter geeft te kennen, dat Bur-
»gemeester en Wethouders voornemens zijn,
..bij de eerstvolgende begrooting een groote
„por-t hiervoor uit te trekken. Hij heeft er
,,geen bezwaar tegen, de regeering om een
„bijdrage te vragen, als een der leden daartoe
,,het voorstel wil doen".
En spreker heeft daarop het voorstel ge-
daan.
Uit de notulen en ook uit sprekers herinne-
ring blijkt verder, dat toen op aandrang van
spieker het voorstel om een bijdrage te vra
gen, door het college is overgenomen, en dat
aus de regeering hulp zou worden gevraagd
ten behoeve van de luchtbescherming. Spre
ker zou daarom willen vragen: ,,is dat Ge
beurd"
De VOORZITTER deelt mede, dat hij hier
op kort kan antwoorden. Het is mogelijk, de
regeering financieele hulp te vragen, doch
aan spreker is medegedeeld, dat zulks abso-
luut overbodig is, aangezien Axel is ingedeeld
in de derde gevarenklasse, en er wel finan
cieele hulp mogelijk is voor gemeenten die zijn
i!i0ecleeid in de eerste en tweede gevaren-
kiasse, doch niet voor die, welke in de derde
gevarenKiasse ingeaeeia zrjn.
De heer HAMELINK geiooft, dat het er
dan met de luchtbescherming heel beroerd
voor staat. Hij kan niet aannemen, dat er
onder de bevolking een gevoel van opluch-
ting zal hee-rschen, als deze verneemt, dat er
voor 660 aan materialen voor de luchtbe
scherming aangeschaft zal worden. Spreker
vraagt zich af, of het niet mogelijk is, een
anderen weg in te slaan. Men kent nu de'
opvatting van Gedeputeerde Staten, dat deze
dmgen uit de gewone begrooting bestreden
moeten worden. Waarom dit moet is voor
spreker een raadsel, dat komt misschien, om
dat men met een ,,raad" te doen heeft, en men
zoodoende in „raadsels" vervalt. In elk geval
ontgaat spreker de logica van deze opvatemg.
Doen is het nu niec mogelijk, de noodige
materialen te completeeren tot hetgeen dat in
November 1.1. minstens noodig geacnt werd en
de rest van het bedrag op een andere wijze
te financieren. Men is het er over eens, dat
dit minstens noodig geacnt werd, en spreker
zou dit voorstel niet doen indien de mogelijk-
neid bestond om het uit de begrooting te halen.
Doch er kan nog zooveel gebeuren en zooveel
armslag heeft ook de begrooting niet meer.
Men kan zich er echter wel op baseeren, dat
de j 660 die thans direct noodig geacht wor
den, uit den post voor onvoorzien gehaaid
worden, en, we leven thans in het eerste half-
jaar, -dat Burgemeester en Wethouders er zich
over beraden voorstellen te doen om de /590
die resteert, op een andere wijze toe te voe-
gen aan het bedrag van 1250 dat voor den
iuchtbeschermingsdienst noodig geacht werd.
De VOORZITTER antwoordt, dat het zeer
zeker mogelijk is, dit bedrag te krijgen, en
dat te vinden uit den kapitaaldienst. Doch dit
lijkt spreker niet de juiste manier. Het is wel-
licht mogelijk, het bedrag van f 1250 te vin
den. Men beschikte over een post onvoorzien
van 3700 en daarvan is nog niet veel ver-
snoept. Men zou in den loop van het jaar
kunnen zien, hoe het restant gedekt zou kun
nen worden. Doch voorloopig zou spreker
het willen vinden uit den post voor onvoorzien.
Hij meent, dat Gedeputeerde Staten er geen
bezwaar in zouden zien, indien dit restant via
den kapitaaldienst zou worden gefinancieerd.
De heer HAMELINK meent, dat dit precies
hetzelfde blijft. Spreker heeft alleen gevraagd,
het restant ad 590 te vinden op een andere
wijze, die minder bezwaarlijk is. Spreker weet
dat er verschillende methoden zijn, hij weet
ook, dat er een gemeente is die verschillende
dingen op die wijze verkrij-gt. Indien deze
methode wordt toegepast om voor 1250 aan
nuttige dingen te koopen, dan wil spreker dit
gerust doen. Hij weet dat het dan nog niets
is. Men zou dus zoo kunnen doen, dat er
660 uit de begrooting genomen wordt, daar
aan zal men niet ontkomen, doch om aan te
toonen, dat de bedoeling anders is, kan men
beginnen die f 660 er af te nemen, en het
restant op een andere, minder drukkende wijze
te financieren. Men kan overeen komen, dat
als het mogelijk is, alles uit de loopende be
grooting wordt betaald, doch als men de noo
dige materialen zou kunnen krijgen, zou het
beding gemaakt kunnen worden, dat voor
f 660 direct wordt betaald, en het restant af-
gelost wordt, als de gemeente de tijd daar
voor gekomen acht.
Spreker is er van overtuigd1, dat ook de
andere heeren van meening zijn, dat indien
met deze 660 volstaan wordt, er prutswerk
geleverd wordt. Waar er hier groote belangen
voor de bevolking op het s-pel staan, is f 1250
nog niets, en is die 1250 ook al reeds als
het uiterste minimum te beschouwen. Indien
er nu zoo gescharreld wordt, dat aanvankelij-k
f 1250 als het uiterste minimum wordt be
schouwd, dan meent spreker, dat indien thans
660 uitgetrokken wordt, die f 660 meer ver-
ontrusting onder de bevolking wekken zal.
Voor iemand, die de zaak onder dte knie heeft,
is het zeker, dat geen J 1250 wordt gevraagd
voor de mode en ook geen 660 aangevraagd
wordt voor de mode. Toch meent spreker, dat
het tactisch en practisch bezien beter is', in
dien men vasthoudt aan het -bedrag van f 1250,
waarvan dan 660 direct betaald wordt," en de
andere 600 op een gemakkelijke betalings-
wijze verkregen kan worden. Spreker her
haalt, dat zijn opzet is, die laatste /600 op
crediet te koopen, en af te betalen als het de
gemeente gelegen valt. Dan heeft men intus-
schen een dienst die er behoorlijk voorstaat,
en heeft men goede en voldoende spullen.
De VOORZITTER merkt op, dat dit alle-
maal goed en wel is, doch de zaak moet ook
administratief in orde zijn. En dan kan het
niet anders, of er moet beslist worden, dat
1250 beschikbaar wordt gesteld, d'ie uit den
post voor onvoorzien genomen moeten worden,
terwiji dan later kan gezien worden hoe de
dienst uitvalt.
De heer HAMELINK geiooft, dat de Voor
zitter en hij van meening verschillen. Spreker
meent, dat men het recht heeft, dit op een
andere wijze te financieren. Men kan thans
een coneessie doen aan de opvattingen van
Gedeputeerde Staten en een deel uit de loo
pende oegrooting nemen, terwiji de rest op
cen andere wijze gevonden wordt. Spreker
kent een gemeente in de provincie die vrijwel
alles op deze wijze financiert. Men zou "dus
kunnen koopen voor f 1250 goederen, en f 660
uit den loopenden dienst voldoen, terwiji de
andere 590 worden betaald, zoodra het de
gemeente goeddunkt. Er is ook nog een
andere regeling mogelijk.
De VOORZITTER voert hier tegen aan,
dat met die regeling Gedeputeerde Staten
niets te maken hebben. De gemeente wordt
verplicht 660 uit te trekken uit den loopen
den dienst voor de aanschaffing van mate
rialen voor de luchtbescherming. Indien de
raad besluit, meerdere dingen op een andere
manier te koopen, geiooft spreker niet, dat
Gedeputeerde Staten daar bezwaar tegen zul
len hebben. Doch dan is voorloopig aan de
verplichting voldaan. Men moet spreker toch
toestemmen, dat hij niet schrijven kan, dat
voor f 1250 zal worden aangekocht, waarvan
660 uit de loopende begrooting, en de rest
op andere wijze.
De heer OGGEL wijst er op, dat het voorstel
om 1250 beschikbaar te stellen voor de
Iuchtbeschermingsdienst is geschied na voor-
lichting door de plaatselijkecommissie, die
voor Burgemeester en Wethouders als deskun-
digen golden. In den loop van deze week
heeft men een andere commissie ontmoet, die
meer deskundig geacht kan worden. En dan
moet men ook niet vergeten, dat er onder de
materialen die aangeschaft zouden worden,
ook verschillende dingen ten behoeve van de
brandweer waren. Axel kan thans blijkens
de deskundigen volstaan met aanschaffing van
behoeften tot een bedrag van f 660, daar
mede is- men ten voile gedekt. Het zou een
eindeloos kapitaal kosten, indien men maat
regelen zou moeten treffen om de geheele
bevolking te beveiligen tegen luchtaanvallen,
dat kan geen enkele gemeente financieren.
Na hetgeen men van den Commissaris der
Koningin en de bij hem aanwezige deskundi
gen gehoord heeft, is men als raadslid vol-
komen gedekt, indien thans aangeschaft wordt
hetgeen aanwezig moet zijn. Als raadsleden
is men hier geen van alien op dit gebied des
kundig, en nu de Commissaris der Koningin
j