Ter Neuzensche Courant Binnenland Buitenland Gemengde Berichten Maandag 15 Mei 1939 No. 9913 TWEEDE BLAD VAN DE A RBEIDERS PERS WEEK IN DE KAZERNES TOEGELATEN. De Minister van Defensie heeft, naar „Het Volk" meldt, bij legerorder van 8 Mei bepaald, dat de dagbladen, uitgegeven door de N.V. De Ar'beiderspers, niet meer zullen worden ge- rekend tot de geschriften, welke uit de kazer- nes enz. moeten worden geweerd. HET GEVOLG VAN DE KONINGIN OP HAAR REIS NAAR BELGIE. Hat gevolg van de Koningin bij Haar bezoek aan den Koning der Belgen zal als volgt zijn samengesteld Mevrouw C. M. baronesse van Tuyll van Serooskerken, geboren jonkvrouw Boreel, grootmeesteres van de Koningin; jonkvrouw D. H. van Tets, eerste bofdame; gep. luite- r.ant-generaal-titulair J. H. F. graaf du Mon- ceau, opperceremoniemeester en grootmeester van de Koningin; gep. vice-admiraal-titulair F. Bauduin, adjudant-generaal, chef van het militaire huis; Mr. J. H. L. J. baron Sweerts de Landas Wyborgh, kamerheer; generaal- majoor-titulair Jhr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, adjudant; eerste-luitenant A. J. F. M. Egter van Wissekerke, ordonnans-offlcier. Voorts zal 'H. M. vergezeld zijn door den Minister van Buitenlandsche Zaken, Mr. J. A. N. Patijn, en den directeur van het kabi- net der Koningin, Jhr. Mr. G. C. W. van Tets van Goudriaan. Ook de lectriee van de Koningin, mejuf- frouw T. van Rijn van Alkemade, zal zich on- der het gevolg bevinden. Minister Patijn zal vergezeld zijn door Mr. J. M. A. H. L/uns, gezantschaps-attache, werk- zaam aan het Departement van Buitenland sche Zaken. Het vertrek van de Koningin uit Den Haag op 23 Mei is bepaald op 14.25 station Holland- sche Spoor. De aankomst te Brussel zal ge- sohieden te 16.30 (Belgischen tijd, d.i. 16.50 Amsterdamschen tijd.) STEMMEN BIJ VOLMACHT DOOR MILITAIREN. De Tweede Kamer heeft Vrijdag het wets- ontwerp: Voorschriften betreffende het stem- men bij volmacht door militairen bij de in 1939 te houden gemeenteraadsverkiezingen, zonder debat en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. INVOERING VAN EEN STAAT-VAN-DIENST BOEKJE. Voor niet-leerplichtige mannelijke personen beneden 21 jaar. Ingediend is een wetsontiwerp betreffende een staat-van-dienst-boekje voor jeugdige mannelijke personen. Aan de memorie van toelichting wordt o.m. het volgende ontleend: Het komt den minister van Sociale Zaken noodzakelijk voor om, gezien den omvang en den duur van het euvel der werkloosheid onder de jeugd en de helaas betrekkelijk ge- ringe deelneming van jeugdige mannelijke werkloozen aan de voor hen foestaande, van overheidswege gesubsidieerde voorzieningen als kampwerk, centrale werkplaatsen, werk- abjecten, cursussen e.d., wettelijke maatrege len te treffen, welke, in het belang van de handhaving van de volkskracht, een meer intensieve bestrijding van de gevolgen der jeugdwerkloosheid beoogen. De meerdere deelneming toch aan de bovenbedoelde cultu- reele voorzieningen zal, ook door middel van daartoe strekkende wettelijke bepalingen, zooveel mogelijk moeten worden bevorderd. Een kraohtig middel daartoe ziet de minis ter in de invoering van een staat-van-dienst- boekje voor niet-leerplichtige mannelijke per sonen beneden den leeftijd van 21 jaar. Door de invoering daarvan zal het, zoo meent de minister, mogelijk blijken dien drang tot deel neming aan de verschillende vormen van jeugdwerkloozenzorg uit te oefenen, welke blijkens de practijk zoozeer gewenscht, ja, naar de meening van den minister, noodzake lijk is. Het staat-van-dienst-boekje toch heeft deze beteekenis, dat dit niet slechts een overzicht zal geven van den arbeid, welken die jeug dige persoon in dienst van een werkgever heeft verricht, doch tevens omtrent zijn acti- viteit .met betrekking tot deelneming aan voorzieningen, welke mogelijk is tijdens een periode van werkloosheid. Werkgevers mogen geen personen beneden 21 jaar zonder boekje in dienst hebben. i Nu het daarbij aan iederen werkgever ver- boden zal zijn een jeugdigen persoon beneden 21 jaar in dienst te hebben zonder in het be- zit te zijn van een dergelijk, dien jeugdigen persoon betreffend, boekje, terwijl verwacht mag worden, dat de in dat boekje aangetee- kende staat van dienst in het algemeen een belangrijken factor zal vormen bij de beoor- deehng door den werkgever van door hem in dienst te nemen jeugdige personen, mag de functioneele beteekenis van het staat-van- dienst-boekje worden gezien in den daarvan voor betrokkenen uitgaanden stimulans om, meer dan tot nu toe het geval was, deel te nemen aan de verschillende activiteiten der zorg voor de werklooze jeugd, welke deel neming immers onderdeel zal uitmaken van d'en in het boekje aangeteekenden staat van dienst. Die stimulans zal nog kunnen worden vergroot door te bevorderen, dat de bureaux der arbeidsbemiddeling bij mogelijkheden tot plaatsing van jeugdige personen van den aan- gegeven leeftijd in het bedrijf, met den staat van dienst van betrokkenen rekening houden. Behalve het hierboven besproken voordeel, vloeit uit de invoering van een staat-van- dienst-boekje mede voort, dat op eenvoudige en zekere wijze door werkgevers kan worden vastgesteld datgene, wat met betrekking tot den staat van dienst van een jeugdigen per soon voor hem van belang kan zijn. In ver- band hiermede zullen ook, naar mag worden aangenomen, je.ugdige personen, die den bes- ten staat van dienst bezitten, de meeste kans hebben op het verkrijgen van werk. Ten slotte zal de invoering van een staat- van-dienst-boekje mede dienstbaar zijn te maken aan het verkrijgen van een nader in- zicht in het verloop der werkloosheid onder de jeugd. In het wetsontwerp is de invoering van een staat-van-dienst-boekje voorgesteld voor alle niet-leerplichtige, binnen het rijk wonende, mannelijke personen beneden den leeftijd van 21 jaar. Mogeiijkheid tot toepasseiijkverkla- ring tot 25 jaar. Daarnaast echter ware aan de Kroon de bevoegdheid te geven om hetgeen ten aanzien van dit boekje is voorgeschreven, mede van toepassing te verklaren ten aanzien van de binnen het rijk wonende, mannelijke personen van een ouderen leeftijd tot ten hoogste 25 jaar. Deze mogeiijkheid tot uitbreiding is, naar de meening van den minister, noodig, uit hoofde van het feit, dat de jarenlange werk loosheid meegebracht heeft, dat de 21- tot en met 24-jarigen den in het staat-van-dienst- boekje gelegen stimulans om bij werkloosheid deel te nemen aan de vorenbedoelde cultureele voorzieningen, voorshands niet zullen kunnen ontiberen. Aanteekeningen omtrent verdiende loonen en gedragingen van den jeugdigen persoon zullen in het staat-van-dienst-boekje niet mogen voorkomen, zoodat dit niet tot onaan- genaamheden voor betrokkene kan leiden. De beteekenis van een getuigschrift blijft dus n a a s t het staat-van-dienst-boekje volledig gehandhaafd. Om in dienst van een ander arbeid te ver- richten zal een jeugdig persoon een staat-van- dienst-boekje moeten bezitten, zonder hetwelk hij niet in dienst zal mogen worden genomen. De aan de voorgestelde wettelijke regeling met betrekking tot den jeugdigen persoon, ten grondslag gelegde gedachte is echter ge- heel op het vrijwillige gebaseerd. Vandaar dat niet de jeugdige persoon ver- plicht wordt om in het ibezit te zijn van een staat-van-dienst-boekje; het wordt hem uit- gereikt op zijn verzoek. Slechts zal het den werkgever verboden zijn een jeugdigen per soon in dienst te hebben, zonder dat hij in het ibezit is van een dergelijk, dien jeugdigen per soon betreffend, boekje. Om redenen van practischen aard is tijdens het dienstverband niet de jeugdige persoon, doch de werkgever houder van het staat-van- dienst-boekje. De bij het boekje behoorende kaart dient om bij controle aan te toonen, dat het .boekje aan den jeugdigen persoon, wien het betreft, is teruggegeven, b.v. omdat deze de daarin gestelde aanteekeningen wil doen overbrengen op de omtrent dien jeugdigen persoon door de bevoegde instantie aange- houden persoonskaart. Het staat-van-dienst-boekje zal vanwege den minister worden uitgereikt door het be- trokken agentschap van den socialen jeugd- dienst. De jeugdregistratie, welke tot nu toe, bij wijze van proef, in een beperkt aantal ge- meenten werkte, ware daartoe over het ge- heele land uit te breiden. Blijkens de wettelijke regeling wordt in het staat-van-dienst-boekje slechts aanteekening gehouden van objectieve gegevens omtrent datgene, wat van belang is met betrekking tot den staat van dienst van dengene, wien het betreft. „GEHAMSTERDE" LEVENSMIDDELEN. Gelijk men weet, is het, zoo lang er geen oorlogstoestand ingetreden is, geoorloofd om de noodige voorraden op te doen. 't Wordt zelfs aanbevolen. Een heel belangrijke vraag is, hoe lang is de duur van houdbaarheid van verschillende artikelen Het ,,Handelsblad" heeft over die vraag van deskundige zijde de volgende inlicb.tingen ver- kregen: Gort. Wanneer dit goed wordt bewaard, d.w.z. op een koele, doch droge plaats, waar- bij men vooral in de warme zomermaanden de pakjes zoo nu en dan eens omkeert, dan kan dit artikel op zijn minst een jaar goed blijven. Havermout in pondspakken. Hiervoor ga- randeeren wij een houdbaarheid van 4 tot 6 maanden. Koffie in papieren zakken gaat elke week in kwaliteit achteruit en o.i. is binnen 2 maan den de fijnste geur er af. Koffie in vacuum-verpakking kan natuur- lijk veel langer worden bewaard zoowel wat betreft boonen als gemalen. Koffieboonen in een luchtdichte bus gaan ook in kwaliteit nog achteruit en kunnen o.i. niet langer dan 4 maanden bewaard blijven. Peulvruchten hebben een houdbaarheid van 6 maanden, doch groene erwten, spliterwten, wite boonen en bruine boonen kunnen, mits de kwaliteit superieur is, gemakkelijk van 12 tot 14 maanden bewaard blijven. Grauwe erwten en capucijners loopen in kleur achteruit, doch wanneer men ook weer harde, droge eerste kwaliteit neemt, kunnen deze soorten, mits goed bewaard, wel een tijd van 12 maanden worden bewaard. Thee, origineel in theelood verpakt, gaat zelfs nog achteruit. Alle theepakkers zorgen er steeds voor, dat zij bij den aanvang van den nieuwen oogst in Augustus, nagenoeg niets in voorraad hebben, want thee, die een jaar oud is, al is ze nog zoo goed bewaard, gaat toch in aroma achteruit. Vermicelli in pakjes kan, mits droog be waard, gemakkelijk 6 tot 8 maanden goed zijn. Voor meelwaren, havermout en vermicelli dient er wel om gedacht te worden, dat deze in de maanden Augustus en September door het klamme, warme klimaat, spoedig bederven. Tarwebloem, mits geen inlandsche Zeeuw- sche kwaliteit, doch patent kwaliteit, kan zeer zeker 4 tot 8 maanden bewaard worden. EEN BEDRIJFSRAAD VOOR DE KLOMPEN-INDUSTRIE De Minister van Sociale Zaken heeft aan de vaste leden van de eommissie van advies, be- doeld in artikel 8 der Bedrijfsradenwet, de na- volgende personen als tijdelijke leden toege- voegd: 1. A. Th. Baart te Rotterdam; 2. J. van den Berg te Harmelen; 3. N. Hooyboer te Utrecht; 4. H. J. de Kroon te Culemtaorg; 5. J. van der Post te Utrecht; 6. J. W. Rijken- burg te Ruurlo; 7. H. Vonk te Sappemeer; 8. P. A. Westdijik te Rotterdam. Deze toevoeging geschiedt ten behoeve van het uitbrengen door vorengenoemde eommis sie van een advies omtrent de wenschelijkheid van het instellen van een bedrijfsraad voor de klompenindustrie en omtrent andere daar- mede verband houdende onderwerpen, in arti kel 8 der Bedrijfsradenwet bedoeld. BIJEENKOMST VROUWELJJKE VRIJWILEIGEKS. Zaterdagmiddag is, meldt het Handelsblad, in het hoofdkwartier van het Corps vrouwe- lijke vrijwilligers Amsterdam, op initiatief van deze organisatie, de eerste landelijke bijeen- komst gehouden van vertegenwoordigers der sinds September 1938 tot stand gekomen or- ganisaties van vrouwelijke vrijwilligers. De vergadering, die geleid werd door de presi- dente der vereeniging Corps vrouwelijke vrij willigers Amsterdam, Dr. Jane de Iongh, "werd bij.gewoond door afgevaardigden van de vol gende plaatselijke vereenigingen: Amhem, Baarn, iBreda, iBussum-Naanden, Dordrecht, Ginneken, 's-Hertogenbosch, Hilversum, Hoorn, Laren-Blaricum, Rotterdam, Utrecht, en Amsterdam. Met vreugde constateerde de presidente, dat het bij de Nederlandsche vrouwen ontwaakte streven om daadwerkelijk ingeschakeld te wor den ten bate van haar vad'erland, in tijden van oorlog of nationale rampen, overal in den lande weeilklank vindt. Aflerwegen vormen zich nieuwe plaatselijke comite's en besturen; propaganda-vergaderingen worden overal met groot succes ibekroond, duizenden Nederland sche vrouwen in groote steden, maar ook in dorpen, hebben zich als vrijwilliger aangemeld en zijn thans in opleiding voor de diensten, die zij wellicht eenmaal moeten verrichten. Bij een d'ergelijken Snellen groei der beweging zoo zeide zij is nauw contact tusschen de verschillende organisaties en een zoo groot mogelijke eenheid zeer gewenscht. Na uit- voerige en zeer geanimeerde discussies werd besloten aan de verschillende besturen het voorstel te doen tot de vorming van een lan delijke contact-commissie, die in de toekomst tot een nationale federatie zal kunnen uit- groeien. VROUWELIJKE ARBEIDSKRACHTEN IN DUITSGHLAND. De Kolnische Ztg. bevat een bericht uit Maagdenburg, waarin gemeld wordt, dat de inschakeling van vrouwen in het arbeidspro- ces gedurende 1938, vergeleken met 1937, in Midden-Duitsehland een stijging van 8.4 pet. vertoonde, welk cijfer hooger is dan waar ook in Duitschland. Volgens officieele gegevens gaat deze ontwikkeling steeds voort. De vrouw wordt ingeschakeld in beroepen, welke vroeger uitsluitend door mannen werden uit- geoefend. Den laatsten tijd zijn vrouwen en meisjes te werk gesteld in steenbakkerijen en de chemische Industrie neemt meer vrouwe lijke arbeidskrachten op dan vroeger. De arbeidsbureaux in Midden-Duitsehland kon- den in die industrie verscheidene honderden vrouwen en meisjes aan een betrekking hel- pen zonder daarmee aan de aanvragen der fabrieken geheel te kunnen voldoen. Ook verscheidene machinefabrieken in Midden- Duitsehland zijn tot aanstelling van vrouwe lijke arbeidskrachten overgegaan en hetzelfde is het geval in de rijwiel- en motorrijwiel- industrie. Slechts door inschakeling van een groot aantal vrouwelijke arbeidskrachten uit Sudetenland, konden deze fabrieken van de noodige arbeidskrachten worden voorzien. Aan een toenemende vraag naar vrouwelijke arbeidskrachten in de textielindustrie kon slechts ten deele worden voldaan. Tot voor korten tijd werden meisjes in schoenfabrieken meestal slechts als hulpkrachten gebruikt. Thans verrichten ze arbeid als een volwaar- dig werkman. In de handschoenindustrie kon in de behoefte aan naaisters niet worden voor zien. DANTZIG EN DUITSCIHLAND. Bij de ontvangst van het congres van lei- ders van den Duitschen arbeidsdienst in den Senaat van Dantzig heeft Greiser, de presi dent van den Senaat, o.a. gezegd, dat Dant zig tot voorwerp van onrust in de wereld is gemaakt. In die onrust staat Dantzig zelf als een rots van kalmte, vast steunende op de macht van het groote Duitsche moeder- land. Door niets zullen de Dantzigers zich van hun stuk laten brengen, door geen com- binaties van de buitenlandsche pers en ook door geen maatregelen van mobilisatie aan zijn grenzen. Het zal zijn lot in handen van den Fiihrer laten. Het lot van Duitschlands oos- telijk gebied zal eenrrtaal beslist moeten wor den en in die beslissing zal ook Dantzigs lot besloten liggen. ITALIE EN HET VATIC AAN. In zijn slotrede 'bij de behandeling van zijn begrooting in de Kamer heeft de minister van binnenlandsche zaken, onderstaatssecretaris Luigi Buffarini, ook gesproken over de be- trekkingen tusschen kerk en staat. Hij zei, dat de betrekkingen zich volkomen normaal blijven ontwikkelen. Het fascistische Italie betreurt oprecht het heengaan van den groo- ten Paus der verzoening en heeft levendig deelgenomen aan de vreugde van de geheele wereld bij de benoeming van den nieuwen Paus. De maatregelen op rasgebied hebben de harmonie, voortvloeiende uit de overeen- komsten van Lateranen, niet aangetast. Het concordaat blijft, wat zijn politieke en mo- reele gegevens betreft, de grondslag van de geheele politiek van het fascistische regime ten aanzien van den godsdienst. DUITSCHE „INVASIE" IN ITALIE. Reeds v66r de reis van den Duitschen minister van buitenlandsche zaken, aldus wordt uit Parijs vernomen, had Duitschland vrijwel de hand gelegd "op Italie. Niet min der dan veertien Duitsche missies bevonden zich in dit land, die belast waren met de con trole op de militaire macht en verschillende andere taken. Deze zaakgelastigden van het Reich, die de voorzorg hebben genomen hun uniformen af te leggen, oefenen hun bedrij- vigheid uit in de lucht- en scheepvaartbases, in de militaire ministeries, de mobilisatiecen- tra, de oorlogsfabrieken en zelfs in de bureaux van den generalen staf. Einde Maart zijn talrijke Duitsche officieren en soldaten ge- arriveerd te Milaan, Brescia en vooral te Ver- celli, die het aan de Tsjechen ontnomen en aan Italie afgestane oorlogsmateriaal bege- leidden. Naar het schijnt zijn zij niet naar Duitschland teruggekeerd. Duitsche experts in vestingwerken, onder leiding van den bouwer der Siegfriedlinie, Todt, hebben de grenslinies geinspecteerd, hoofdzakelijk die van Piemont en Liguria. Ver- leden week was de Duitsche generaal Von Mitsch nog te Rome, geinstalleerd in een bureau, dat hem ter beschikking was gesteld in het gebouw van den Italiaansehen minister van propaganda. Met Von Mitsch was half April een andere Duitsche zending aange- komen, samengesteld uit militairen en amb- tenaren, onder leiding van kolonel Simon, die den volgenden dag reeds naar Albanie ver- trok. De militairen maken thans deel uit van het Italiaansche expeditieleger onder commando van generaal Guzzoni, terwijl de ambtenaren „sieh beschaftigen" op economised gebied. Sedert het bezoek van den Duce aan Hitler is de geheime Italiaansche recherche in con tact g-etreden met de Gestapo. Tien maan den geleden werd voor deze laatste een cen trum gesticht te Coserte, bij Napels. Tallooze Duitsche vliegers hebben in de vlieghavens van Noord-Italie de Italiaansche vliegers vervangen, die naar Sicilie werden gezonden. De Duitsch-Italiaansche alliantie heeft dus niets aan den reeds bestaanden toestand ver- anderd. Sommigen zien in de alliantie een soort door Mussolini genomen verzekering tegen de eventualiteit van binnenlandsche troebelen in Italie. Anderen meenen dat, daar de allian tie nu een onherroepelijk feit is, daardoor die- genen zullen worden ontmoedigd, die in de kringen der hoogere officieren (zonder te spreken van het 'Hof en de menigte) zich niet met de Duitsche invasie konden ver- eenigen. Anderzijds heeft Hitler wellicht de mazen van het net nauwer willen toehalen om op het .kritieke moment over Italie te kunnen beschikken, opdat het niet, zooals in 1914, zijn bondgenoot in den steek zou laten. TURKIJE EN HET WESTEN. De Engelsche en de Turksche minister- president hebben, schrijft de N. R. Crt., Vrij dag tegelijkertijd mededeeling gedaan van het accoord, waartoe in principe besloten is. Een accoord, dat gevolgd zal worden door een soortgelijke overeenkomst met Frankrijk, waarvoor de grondslagen ook reeds vastge steld zijn. Voor Turkije is deze bond met het Westen een zeer belangrijke wijziging in de tot dus- verre gevolgde politiek. In de laatste jaren had het hernieuwde Turkije een neu.traliteits- politiek gevolgd, welke sterk het persoonlijke stempel van den onlangs overleden president droeg. De nieuwe leiders meenen, dat al dus de formuleering in de rede van den minister-president de gebeurtenissen van dien aard waren, dat het onmogelijk is om langer onzijdig te blijven. Daarom wil Tur kije in den vervolge aan de zijde van Enge- land en Frankrijk loopen. Beziet men de zaak van den kant van het Westen, dan kan men niet anders zeggen, dan dat Engeland bij deze gelegenheid weer eens een echt Engelsch zaakje heeft gedaan, en constellatie, welke doet herinneren aan de gloriedagen van de Engelsche diplomatie. Van welk belang Turkije militair gespro ken voor Engeland is, kan ieder begrijpen, die even een blik op de kaart werpt. De Turken toch beheerschen den derden uitgang van de Middellandsche Zee. De twee andere, Gibraltar en het Suezkanaal, zijn in Engel sche handen. Door deze overeenkomst komt nu de derde, weliswaar doodloopende uitgang, eveneens ter beschikking van de Engelsche weermacht. Wat de Dardanellen in handen van de tegenpartij voor de Engelsehen zouden be- teekenen, laat zich maar al te gemakkelijk voorstellen. Een beoosten Suez opereerende vloot zou, dan met den rug tegen een vijan-' delijken muur geplaatst zijn, hetgeen te meer van beteekenis is, omdat de Engelsche eilan- den in de Middellandsche Zee dank zij het vliegwapen stellig geen onbedreigde vestin- gen meer zijn en veel van hun aanvallende kraoht hebben verloren. Nu heeft de Engel sche vloot een nieuwe basis aan de bestaande toegevoegd, n.l. de Zwiarte Zee, een basis bovendien, welke voorloopig onaantastbaar blijft. Natuurlijk spreekt men er ook van, dat de vrije doorvaart door de Dardenellen de hulp aan Roemenie, ja zelfs Polen mogelijk maakt. Maar wie de feiten rustig overweegt, moet tot de conclusie komen, dat hiervan in de praktijk niets terecht zal komen. Roemenie heeft niets aan Engelsche oorlogsschepen in de Roemeensche havens om van Polen nog niet te spreken. Beide landen hebben be hoefte aan troepen en wel in vrij groote hoe- veelheden. Nog afgezien van de vraag, of Engeland deze troepen heeft, indien het tege lijkertijd een aanval op Italie wil inzetten en Frankrijk moet steunen, is een dergelijke massaal transport over een zoo langen af- stand militair zoo riskant, dat het vrijwel kan worden afgeschreven. Een andere zaak is en in dit opzicht heeft het verdrag weer groote beteekenis de politieke invloed, meer speciaal ten aan zien van de nog loopende onderhandelingen met Rusland. Ook militair wordt het van zeer groot belang, dat nu in het Oosten van Europa als het ware een gesloten lijn zou kunnen ontstaan van Oostzee naar Zwarte Zee. Dit wordt een gesloten blok, dat moei- lijk te forceeren zou zijn. Voor de Italianen wordt de positie van hun bases in het Oosten van de Middellandsche Zee veel minder zeker, om niet te zeggen be- dreigd (welke sleutelpositie neemt Turkije toch in!), terwijl de Duitschers wel zouden kunnen opmarcheeren in Roemenie, maar het toch zeer twijfelachtig is of zij in staat zouden zijn een dergelijke frontlijn te door- breken, benevens te behouden en er profijt van te trekken. Uiteraard hebben de Franschen er even- veel belang bij als de Engelsehen. Dit is dan ook de reden, waarom zij den prijs van het Westen voor deze hulp moeten betalen, bestaande in de overgave van Alexandrette aan de Turken. Over dit gebied is het vorig jaar veel te doen geweest, zooals men zich zal herinneren. Het gaf toen aanleiding tot groote wrijving tusschen Parijs en Ankara. De Franschen staan het nu maar af om meer te kunnen behouden en de Turken accep- teeren het als een gemakkelijk gewonnen vrucht. De Engelsehen tenslotte zijn de lachende derden in deze affaire. Zij verkrij gen een goede vlootbasis, reduceeren den Ita liaansehen invloed, zonder dat zij daarvoor iets behoeven te betalen. Voorwaar een ouderwetsch succes van de Engelsche diplo matie. Wat betreft het Westen van de Middelland sche Zee. onderhandelen Engeland en Frankrijk met Franco over het verstrekken van een geldleening. Zij verbinden daaraan politieke voorwaarden, welke als wij juist zijn ingelicht neerkomen op het aanvaarden van een neutraliteitspolitiek door de Span- jaarden. Het is natuurlijk nog geenszins zeker of Franco deze voorwaarden zal aan vaarden en of er derhalve van de leening iets zal komen. Nochtans kan dit niet wegnemen, dat de politieke schakeering in Europa be- denkelijk veel op die van 1914 gaa't gelijken. Wel zijn er kleine en grootere verschillen. Tot de laatste behoort zonder twijfel de posi tie van Italie, want de opmerking, dat het ook in 1914 met een verdrag gebonden was, houdt niet in alle opzichten steek. Maar wat de groote lijnen betreft, zal zich, indien En- geland's plannen slagen, eenzelfde beeld ont wikkelen. Neutraal onder alle omstandigheden zijn Nederland. Belgie en de Scandinavische sta- ten. Daarbij zou, Engeland de neutraliteit van Zuid-West-Europa willen koopen. Voor het overige echter zouden wij, indien nu een oor log uitbrak, weer dezelfde positie van de cen- tralen krijgen, die aan beide fronten een muur van vijanden zouden vinden. In het Westen Frankrijk en Engeland, in het Oosten de meesten der Balkan-landen, Polen en Rus land. Tot de onzekere elementen blijft uiter aard Japan behooren. Zoo zou het kunnen zijn, dat terwijl in Europa een soortgelijk beeld als in 1914 ontrolde, in het Oosten de zaken heel anders zullen gaan. Maar of dat van doorslaggevenden invloed zou kunnen zijn op den uitslag van een toekomstigen oorlog meer sociaal dan wat Europa betreft staat geenszins vast, ook al wordt van vele zijden de beteekenis van de hulp, welke de geallieerden van Japan in den oorlog hebben I ondervonden dikwijls onderschat. ..EMPRESS OF AUSTRALIA" LIGT ACHT UUR STIL. De speciale correspondent van Reuter aan boord van de „Empress of Australia" seinde Donderdag, dat het schip in verband met den mist ruim acht uur stil heeft gelegen, om, toen het zicht iets beter werd, met een ver- minderde snelheld van tien knoopen op te stoomen. De tijd is evenwel zoo ruim gemeten, dat het schip desondanks nog op tijd kan aan- komen. De Canadeesche torpedojagers ,,Skeena" en ,,Saguenay" zijn Donderdagavond van Halifax (New Schotland) vertrokken om op een voor- af bepaalde plaats en tijd de Empress of S Australia" te verwelkomen. Nader wordt gemeld, dat te middernacht het schip zeventien uur had vastgelegen in den mist. Donderdagavond heeft het koningspaar de beide vertegenwoordigers van de Britsche pers, de vertegenwoordiger van Reuter Gordon Young, en de officieele fotograaf Horton, aan het diner genoodigd. In den avond woonden de koning en de koningin een filmvoorstelling aan boord bij. EEN KAT ZOOGT JONGE KONIJNEN. Er zijn al heel wat verhalen de wereld inge- gaan over trouw en aanhankelijkheid van sommige huisdieren. Niet alleen ten opzichte van de menschen, maar ook tusschen viervoe- ters, die in de vrije natuur elkander minder zachtaardig behandelen. Zoo heeft men zeker wel eens gelezen van 'n kat, die jonge hondjes opkweek of zelfs van een hond die jonge leeuwtjes verzorgt. Echter van een kat die jonge konijnen onder haar zorgen heeft geno men, zal men wellicht nog nimmer gehoord hebben. Dit interessante geval zagen wij dezer dagen ibij den heer C. A. Murk in den Lageweg te Koudekerke. Tien jonge konijn- tjes waren 10 dagen oud toen de moeder dood bij haar kroost werd gevonden. De konijntjes waren dus nog te jong om in leven te kunnen blijven zonder de moeder. Echter juist was ook de kat moeder geworden, doch haar kroost werd niet in leven gehouden. Mevr. Murk kwam toen op het idee de kat de zorgen voor de tien jonge konijntjes toe te vertrouwen. En de poes doet zulks nu bijna een week uit- stekend. De konijnen groeien goed; slechts twee zijn dood gegaan. Wanneer men probeert een der diertjes op te pakken, dan is het uitkijken voor de uit- schietende poot van de kat MISBRUIK VAN MILITAIREN RANG. Nog geen twee maanden na de ontdekking van een omvangrijken verzekeringszwendel te Breda heeft de Bredasche politie thans een tweede zaak van grof bedrog met verzekerin- gen opgespoord. Als gevolg hiervan is de 53-jarige gepensionneerde adjudant-onder- officier A. v. R., gearresteerd, die na zijn pen- sionneering werd aangesteld als agent van een der grootste Nederlandsche maatschap- pijen op het gebied van levensverzekeringen. Van R. is in hechtenis genomen op vermoe- den van valschheid in geschrifte en oplich- ting. Het totaal bedrag, waarover de oplich- tingen loopen, heeft thans reeds de f 10.000 overschreden, doch dit bedrag zal stijgen, daar niet alle gevallen bekend zijn. Geregeld komen nog aangiften binnen. De slachtoffers behooren over het algemeen tot de boeren en werkloozen. Uit hoofde van zijn functie van verzeke- ringsagent wist Van R., tot welk bedrag de menschen bij zijn maatschappij waren ver- zekerd, wanneer hun polis afliep en wanneer daarop een leening kon worden gfgesloten. Was het laatste het geval, dan ging hij naar den verzekerde toe en wist hem te bewegen een leening af te sluiten. Van R. bepraatte de menschen zoo lang, dat zij hem het geld ter hand stelden. De verzekeringsagent maakte den men schen wijs, dat zij een hooge rente soms wel van 10 van hun geld konden maken als zij het door hem lieten beleggen. Daar de maatschappij slechts een matige rente vroeg, was er op die manier wel winst te maken. Van R. betaalde een enkele maal rente uit, maar van aflossing was nimmer sprake. Zoo wist hij een concierge te Breda over te halen, een leening van f 600 op zijn polis te sluiten. De agent Van P. leende 432 en de werkman Van T. f 400. Reeds twaalf gevallen van een dergelijke ..leeningspolitiek" zijn vastgesteld. Voor de verzekerden beteekenen de mani- pulaties van Van R. een groot nadeel, daar de maatschappij in het bezit is van een schuldbe'kentenis der verzekerden. Wanneer de verzekeringssom wordt uitgekeerd, wordt hiervan het bedrag van de leening afgetrok- ken. De verzekeringsagent wist de menschen ook op andere manieren te bedriegen. Wan neer zij een leening hadden aangevraagd en hij de polis had meegenomen, kwam hij na eenigen tijd met de mededeeling, dat de maat schappij de leening had geweigerd. De een voudige lieden sloegen er geen acht op, dat op de polis wel degelijk was aangeteekend, dat hun een leening was verstrekt. Van R. had de akte valsch onderteekend en het ont- vangen geld te eigen bate aangewend. Ook keerde Van R. soms een lager bedrag uit dan de maatschappij hem ter hand had gesteld om aan de verzekerden te verstrekken. Het meest heeft het de verontwaardiging gewekt, dat Van R. ook eenige werkloozen tot zijn slachtoffer heeft gemaakt. Reeds zijn vier van deze slachtoffers bekend. Een werklooze had 1100 van de maat schappij als uitkeering gekregen. In bijzijn van een inspecteur der maatschappij betaalde Van R. deze som uit en weigerde zelfs, een fooi aan te nemen. Den volgenden dag kwam hij weer bij den werklooze en maakte hem wijs, dat de steunverleening van de uitkee ring in kennis moest worden gesteld. Dan zou, de steun worden ingehouden tot de verzeke ringssom was opgebruikt. M'aar wanneer de werklooze het geld aan Van R. wilde geven, dan zou hij het wel wil len bewaren en de steunverleening wist van niets. De man liet zich bepraten en gaf Van R. het geld. Een keer heeft de werklooze rente uitbetaald gekregen. Van verdere rente- betalingen of aflossingen heeft hij nooit iets gezien. ACHT MEISJES ACHTER SLOT EN GRENDEL. Daarover verhaalt De Telegraaf het vol gende Een clubje van acht meisjesstudenten was Woensdagmiddag te Utrecht bijeengekomen opeenkamer van een der vriendinnen, die een appartement had betrokken van een oud hee- renhuis in de binnenstad, waarin overigens alleen enkele kantoorlokalen zijn gevestigd. Om zes uur 's avonds worden de kantoren gesloten, de employe's trekken de deur dicht en slechts de concierge bewaakt het huis. De I gastvrouwe was nog niet volkomen op de

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 5