Ter Neuzensche Courant
Binnenland
Buitenland
Gemengde Berichten
Maandag 15 Mei 1939 No. 9913
TWEEDE BLAD
VAN
DE A RBEIDERS PERS WEEK IN DE
KAZERNES TOEGELATEN.
De Minister van Defensie heeft, naar „Het
Volk" meldt, bij legerorder van 8 Mei bepaald,
dat de dagbladen, uitgegeven door de N.V. De
Ar'beiderspers, niet meer zullen worden ge-
rekend tot de geschriften, welke uit de kazer-
nes enz. moeten worden geweerd.
HET GEVOLG VAN DE KONINGIN
OP HAAR REIS NAAR BELGIE.
Hat gevolg van de Koningin bij Haar bezoek
aan den Koning der Belgen zal als volgt zijn
samengesteld
Mevrouw C. M. baronesse van Tuyll van
Serooskerken, geboren jonkvrouw Boreel,
grootmeesteres van de Koningin; jonkvrouw
D. H. van Tets, eerste bofdame; gep. luite-
r.ant-generaal-titulair J. H. F. graaf du Mon-
ceau, opperceremoniemeester en grootmeester
van de Koningin; gep. vice-admiraal-titulair
F. Bauduin, adjudant-generaal, chef van het
militaire huis; Mr. J. H. L. J. baron Sweerts
de Landas Wyborgh, kamerheer; generaal-
majoor-titulair Jhr. W. C. M. de Jonge van
Ellemeet, adjudant; eerste-luitenant A. J. F.
M. Egter van Wissekerke, ordonnans-offlcier.
Voorts zal 'H. M. vergezeld zijn door den
Minister van Buitenlandsche Zaken, Mr. J.
A. N. Patijn, en den directeur van het kabi-
net der Koningin, Jhr. Mr. G. C. W. van Tets
van Goudriaan.
Ook de lectriee van de Koningin, mejuf-
frouw T. van Rijn van Alkemade, zal zich on-
der het gevolg bevinden.
Minister Patijn zal vergezeld zijn door Mr.
J. M. A. H. L/uns, gezantschaps-attache, werk-
zaam aan het Departement van Buitenland
sche Zaken.
Het vertrek van de Koningin uit Den Haag
op 23 Mei is bepaald op 14.25 station Holland-
sche Spoor. De aankomst te Brussel zal ge-
sohieden te 16.30 (Belgischen tijd, d.i. 16.50
Amsterdamschen tijd.)
STEMMEN BIJ VOLMACHT DOOR
MILITAIREN.
De Tweede Kamer heeft Vrijdag het wets-
ontwerp: Voorschriften betreffende het stem-
men bij volmacht door militairen bij de in
1939 te houden gemeenteraadsverkiezingen,
zonder debat en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
INVOERING VAN EEN
STAAT-VAN-DIENST BOEKJE.
Voor niet-leerplichtige mannelijke
personen beneden 21 jaar.
Ingediend is een wetsontiwerp betreffende
een staat-van-dienst-boekje voor jeugdige
mannelijke personen.
Aan de memorie van toelichting wordt o.m.
het volgende ontleend:
Het komt den minister van Sociale Zaken
noodzakelijk voor om, gezien den omvang en
den duur van het euvel der werkloosheid
onder de jeugd en de helaas betrekkelijk ge-
ringe deelneming van jeugdige mannelijke
werkloozen aan de voor hen foestaande, van
overheidswege gesubsidieerde voorzieningen
als kampwerk, centrale werkplaatsen, werk-
abjecten, cursussen e.d., wettelijke maatrege
len te treffen, welke, in het belang van de
handhaving van de volkskracht, een meer
intensieve bestrijding van de gevolgen der
jeugdwerkloosheid beoogen. De meerdere
deelneming toch aan de bovenbedoelde cultu-
reele voorzieningen zal, ook door middel van
daartoe strekkende wettelijke bepalingen,
zooveel mogelijk moeten worden bevorderd.
Een kraohtig middel daartoe ziet de minis
ter in de invoering van een staat-van-dienst-
boekje voor niet-leerplichtige mannelijke per
sonen beneden den leeftijd van 21 jaar. Door
de invoering daarvan zal het, zoo meent de
minister, mogelijk blijken dien drang tot deel
neming aan de verschillende vormen van
jeugdwerkloozenzorg uit te oefenen, welke
blijkens de practijk zoozeer gewenscht, ja,
naar de meening van den minister, noodzake
lijk is.
Het staat-van-dienst-boekje toch heeft deze
beteekenis, dat dit niet slechts een overzicht
zal geven van den arbeid, welken die jeug
dige persoon in dienst van een werkgever
heeft verricht, doch tevens omtrent zijn acti-
viteit .met betrekking tot deelneming aan
voorzieningen, welke mogelijk is tijdens een
periode van werkloosheid.
Werkgevers mogen geen personen
beneden 21 jaar zonder boekje in
dienst hebben.
i
Nu het daarbij aan iederen werkgever ver-
boden zal zijn een jeugdigen persoon beneden
21 jaar in dienst te hebben zonder in het be-
zit te zijn van een dergelijk, dien jeugdigen
persoon betreffend, boekje, terwijl verwacht
mag worden, dat de in dat boekje aangetee-
kende staat van dienst in het algemeen een
belangrijken factor zal vormen bij de beoor-
deehng door den werkgever van door hem in
dienst te nemen jeugdige personen, mag de
functioneele beteekenis van het staat-van-
dienst-boekje worden gezien in den daarvan
voor betrokkenen uitgaanden stimulans om,
meer dan tot nu toe het geval was, deel te
nemen aan de verschillende activiteiten der
zorg voor de werklooze jeugd, welke deel
neming immers onderdeel zal uitmaken van
d'en in het boekje aangeteekenden staat van
dienst. Die stimulans zal nog kunnen worden
vergroot door te bevorderen, dat de bureaux
der arbeidsbemiddeling bij mogelijkheden tot
plaatsing van jeugdige personen van den aan-
gegeven leeftijd in het bedrijf, met den staat
van dienst van betrokkenen rekening houden.
Behalve het hierboven besproken voordeel,
vloeit uit de invoering van een staat-van-
dienst-boekje mede voort, dat op eenvoudige
en zekere wijze door werkgevers kan worden
vastgesteld datgene, wat met betrekking tot
den staat van dienst van een jeugdigen per
soon voor hem van belang kan zijn. In ver-
band hiermede zullen ook, naar mag worden
aangenomen, je.ugdige personen, die den bes-
ten staat van dienst bezitten, de meeste kans
hebben op het verkrijgen van werk.
Ten slotte zal de invoering van een staat-
van-dienst-boekje mede dienstbaar zijn te
maken aan het verkrijgen van een nader in-
zicht in het verloop der werkloosheid onder
de jeugd.
In het wetsontwerp is de invoering van een
staat-van-dienst-boekje voorgesteld voor alle
niet-leerplichtige, binnen het rijk wonende,
mannelijke personen beneden den leeftijd van
21 jaar.
Mogeiijkheid tot toepasseiijkverkla-
ring tot 25 jaar.
Daarnaast echter ware aan de Kroon de
bevoegdheid te geven om hetgeen ten aanzien
van dit boekje is voorgeschreven, mede van
toepassing te verklaren ten aanzien van de
binnen het rijk wonende, mannelijke personen
van een ouderen leeftijd tot ten hoogste 25
jaar. Deze mogeiijkheid tot uitbreiding is,
naar de meening van den minister, noodig, uit
hoofde van het feit, dat de jarenlange werk
loosheid meegebracht heeft, dat de 21- tot en
met 24-jarigen den in het staat-van-dienst-
boekje gelegen stimulans om bij werkloosheid
deel te nemen aan de vorenbedoelde cultureele
voorzieningen, voorshands niet zullen kunnen
ontiberen.
Aanteekeningen omtrent verdiende loonen
en gedragingen van den jeugdigen persoon
zullen in het staat-van-dienst-boekje niet
mogen voorkomen, zoodat dit niet tot onaan-
genaamheden voor betrokkene kan leiden. De
beteekenis van een getuigschrift blijft dus
n a a s t het staat-van-dienst-boekje volledig
gehandhaafd.
Om in dienst van een ander arbeid te ver-
richten zal een jeugdig persoon een staat-van-
dienst-boekje moeten bezitten, zonder hetwelk
hij niet in dienst zal mogen worden genomen.
De aan de voorgestelde wettelijke regeling
met betrekking tot den jeugdigen persoon,
ten grondslag gelegde gedachte is echter ge-
heel op het vrijwillige gebaseerd.
Vandaar dat niet de jeugdige persoon ver-
plicht wordt om in het ibezit te zijn van een
staat-van-dienst-boekje; het wordt hem uit-
gereikt op zijn verzoek. Slechts zal het den
werkgever verboden zijn een jeugdigen per
soon in dienst te hebben, zonder dat hij in het
ibezit is van een dergelijk, dien jeugdigen per
soon betreffend, boekje.
Om redenen van practischen aard is tijdens
het dienstverband niet de jeugdige persoon,
doch de werkgever houder van het staat-van-
dienst-boekje. De bij het boekje behoorende
kaart dient om bij controle aan te toonen, dat
het .boekje aan den jeugdigen persoon, wien
het betreft, is teruggegeven, b.v. omdat deze
de daarin gestelde aanteekeningen wil doen
overbrengen op de omtrent dien jeugdigen
persoon door de bevoegde instantie aange-
houden persoonskaart.
Het staat-van-dienst-boekje zal vanwege
den minister worden uitgereikt door het be-
trokken agentschap van den socialen jeugd-
dienst.
De jeugdregistratie, welke tot nu toe, bij
wijze van proef, in een beperkt aantal ge-
meenten werkte, ware daartoe over het ge-
heele land uit te breiden.
Blijkens de wettelijke regeling wordt in het
staat-van-dienst-boekje slechts aanteekening
gehouden van objectieve gegevens omtrent
datgene, wat van belang is met betrekking
tot den staat van dienst van dengene, wien
het betreft.
„GEHAMSTERDE" LEVENSMIDDELEN.
Gelijk men weet, is het, zoo lang er geen
oorlogstoestand ingetreden is, geoorloofd om
de noodige voorraden op te doen. 't Wordt
zelfs aanbevolen. Een heel belangrijke vraag
is, hoe lang is de duur van houdbaarheid van
verschillende artikelen
Het ,,Handelsblad" heeft over die vraag van
deskundige zijde de volgende inlicb.tingen ver-
kregen:
Gort. Wanneer dit goed wordt bewaard,
d.w.z. op een koele, doch droge plaats, waar-
bij men vooral in de warme zomermaanden de
pakjes zoo nu en dan eens omkeert, dan kan
dit artikel op zijn minst een jaar goed blijven.
Havermout in pondspakken. Hiervoor ga-
randeeren wij een houdbaarheid van 4 tot 6
maanden.
Koffie in papieren zakken gaat elke week
in kwaliteit achteruit en o.i. is binnen 2 maan
den de fijnste geur er af.
Koffie in vacuum-verpakking kan natuur-
lijk veel langer worden bewaard zoowel wat
betreft boonen als gemalen.
Koffieboonen in een luchtdichte bus gaan
ook in kwaliteit nog achteruit en kunnen o.i.
niet langer dan 4 maanden bewaard blijven.
Peulvruchten hebben een houdbaarheid van
6 maanden, doch groene erwten, spliterwten,
wite boonen en bruine boonen kunnen, mits de
kwaliteit superieur is, gemakkelijk van 12 tot
14 maanden bewaard blijven. Grauwe erwten
en capucijners loopen in kleur achteruit, doch
wanneer men ook weer harde, droge eerste
kwaliteit neemt, kunnen deze soorten, mits
goed bewaard, wel een tijd van 12 maanden
worden bewaard.
Thee, origineel in theelood verpakt, gaat
zelfs nog achteruit. Alle theepakkers zorgen
er steeds voor, dat zij bij den aanvang van den
nieuwen oogst in Augustus, nagenoeg niets in
voorraad hebben, want thee, die een jaar oud
is, al is ze nog zoo goed bewaard, gaat toch
in aroma achteruit.
Vermicelli in pakjes kan, mits droog be
waard, gemakkelijk 6 tot 8 maanden goed zijn.
Voor meelwaren, havermout en vermicelli
dient er wel om gedacht te worden, dat deze
in de maanden Augustus en September door
het klamme, warme klimaat, spoedig bederven.
Tarwebloem, mits geen inlandsche Zeeuw-
sche kwaliteit, doch patent kwaliteit, kan
zeer zeker 4 tot 8 maanden bewaard worden.
EEN BEDRIJFSRAAD VOOR DE
KLOMPEN-INDUSTRIE
De Minister van Sociale Zaken heeft aan de
vaste leden van de eommissie van advies, be-
doeld in artikel 8 der Bedrijfsradenwet, de na-
volgende personen als tijdelijke leden toege-
voegd: 1. A. Th. Baart te Rotterdam; 2. J.
van den Berg te Harmelen; 3. N. Hooyboer te
Utrecht; 4. H. J. de Kroon te Culemtaorg;
5. J. van der Post te Utrecht; 6. J. W. Rijken-
burg te Ruurlo; 7. H. Vonk te Sappemeer;
8. P. A. Westdijik te Rotterdam.
Deze toevoeging geschiedt ten behoeve van
het uitbrengen door vorengenoemde eommis
sie van een advies omtrent de wenschelijkheid
van het instellen van een bedrijfsraad voor de
klompenindustrie en omtrent andere daar-
mede verband houdende onderwerpen, in arti
kel 8 der Bedrijfsradenwet bedoeld.
BIJEENKOMST VROUWELJJKE
VRIJWILEIGEKS.
Zaterdagmiddag is, meldt het Handelsblad,
in het hoofdkwartier van het Corps vrouwe-
lijke vrijwilligers Amsterdam, op initiatief van
deze organisatie, de eerste landelijke bijeen-
komst gehouden van vertegenwoordigers der
sinds September 1938 tot stand gekomen or-
ganisaties van vrouwelijke vrijwilligers. De
vergadering, die geleid werd door de presi-
dente der vereeniging Corps vrouwelijke vrij
willigers Amsterdam, Dr. Jane de Iongh, "werd
bij.gewoond door afgevaardigden van de vol
gende plaatselijke vereenigingen: Amhem,
Baarn, iBreda, iBussum-Naanden, Dordrecht,
Ginneken, 's-Hertogenbosch, Hilversum,
Hoorn, Laren-Blaricum, Rotterdam, Utrecht,
en Amsterdam.
Met vreugde constateerde de presidente, dat
het bij de Nederlandsche vrouwen ontwaakte
streven om daadwerkelijk ingeschakeld te wor
den ten bate van haar vad'erland, in tijden
van oorlog of nationale rampen, overal in den
lande weeilklank vindt. Aflerwegen vormen
zich nieuwe plaatselijke comite's en besturen;
propaganda-vergaderingen worden overal met
groot succes ibekroond, duizenden Nederland
sche vrouwen in groote steden, maar ook in
dorpen, hebben zich als vrijwilliger aangemeld
en zijn thans in opleiding voor de diensten, die
zij wellicht eenmaal moeten verrichten. Bij
een d'ergelijken Snellen groei der beweging
zoo zeide zij is nauw contact tusschen de
verschillende organisaties en een zoo groot
mogelijke eenheid zeer gewenscht. Na uit-
voerige en zeer geanimeerde discussies werd
besloten aan de verschillende besturen het
voorstel te doen tot de vorming van een lan
delijke contact-commissie, die in de toekomst
tot een nationale federatie zal kunnen uit-
groeien.
VROUWELIJKE ARBEIDSKRACHTEN
IN DUITSGHLAND.
De Kolnische Ztg. bevat een bericht uit
Maagdenburg, waarin gemeld wordt, dat de
inschakeling van vrouwen in het arbeidspro-
ces gedurende 1938, vergeleken met 1937, in
Midden-Duitsehland een stijging van 8.4 pet.
vertoonde, welk cijfer hooger is dan waar ook
in Duitschland. Volgens officieele gegevens
gaat deze ontwikkeling steeds voort. De
vrouw wordt ingeschakeld in beroepen, welke
vroeger uitsluitend door mannen werden uit-
geoefend. Den laatsten tijd zijn vrouwen en
meisjes te werk gesteld in steenbakkerijen en
de chemische Industrie neemt meer vrouwe
lijke arbeidskrachten op dan vroeger. De
arbeidsbureaux in Midden-Duitsehland kon-
den in die industrie verscheidene honderden
vrouwen en meisjes aan een betrekking hel-
pen zonder daarmee aan de aanvragen der
fabrieken geheel te kunnen voldoen. Ook
verscheidene machinefabrieken in Midden-
Duitsehland zijn tot aanstelling van vrouwe
lijke arbeidskrachten overgegaan en hetzelfde
is het geval in de rijwiel- en motorrijwiel-
industrie. Slechts door inschakeling van een
groot aantal vrouwelijke arbeidskrachten uit
Sudetenland, konden deze fabrieken van de
noodige arbeidskrachten worden voorzien.
Aan een toenemende vraag naar vrouwelijke
arbeidskrachten in de textielindustrie kon
slechts ten deele worden voldaan. Tot voor
korten tijd werden meisjes in schoenfabrieken
meestal slechts als hulpkrachten gebruikt.
Thans verrichten ze arbeid als een volwaar-
dig werkman. In de handschoenindustrie kon
in de behoefte aan naaisters niet worden voor
zien.
DANTZIG EN DUITSCIHLAND.
Bij de ontvangst van het congres van lei-
ders van den Duitschen arbeidsdienst in den
Senaat van Dantzig heeft Greiser, de presi
dent van den Senaat, o.a. gezegd, dat Dant
zig tot voorwerp van onrust in de wereld is
gemaakt. In die onrust staat Dantzig zelf
als een rots van kalmte, vast steunende op
de macht van het groote Duitsche moeder-
land. Door niets zullen de Dantzigers zich
van hun stuk laten brengen, door geen com-
binaties van de buitenlandsche pers en ook
door geen maatregelen van mobilisatie aan zijn
grenzen. Het zal zijn lot in handen van den
Fiihrer laten. Het lot van Duitschlands oos-
telijk gebied zal eenrrtaal beslist moeten wor
den en in die beslissing zal ook Dantzigs lot
besloten liggen.
ITALIE EN HET VATIC AAN.
In zijn slotrede 'bij de behandeling van zijn
begrooting in de Kamer heeft de minister van
binnenlandsche zaken, onderstaatssecretaris
Luigi Buffarini, ook gesproken over de be-
trekkingen tusschen kerk en staat. Hij zei,
dat de betrekkingen zich volkomen normaal
blijven ontwikkelen. Het fascistische Italie
betreurt oprecht het heengaan van den groo-
ten Paus der verzoening en heeft levendig
deelgenomen aan de vreugde van de geheele
wereld bij de benoeming van den nieuwen
Paus. De maatregelen op rasgebied hebben
de harmonie, voortvloeiende uit de overeen-
komsten van Lateranen, niet aangetast. Het
concordaat blijft, wat zijn politieke en mo-
reele gegevens betreft, de grondslag van de
geheele politiek van het fascistische regime
ten aanzien van den godsdienst.
DUITSCHE „INVASIE" IN ITALIE.
Reeds v66r de reis van den Duitschen
minister van buitenlandsche zaken, aldus
wordt uit Parijs vernomen, had Duitschland
vrijwel de hand gelegd "op Italie. Niet min
der dan veertien Duitsche missies bevonden
zich in dit land, die belast waren met de con
trole op de militaire macht en verschillende
andere taken. Deze zaakgelastigden van het
Reich, die de voorzorg hebben genomen hun
uniformen af te leggen, oefenen hun bedrij-
vigheid uit in de lucht- en scheepvaartbases,
in de militaire ministeries, de mobilisatiecen-
tra, de oorlogsfabrieken en zelfs in de bureaux
van den generalen staf. Einde Maart zijn
talrijke Duitsche officieren en soldaten ge-
arriveerd te Milaan, Brescia en vooral te Ver-
celli, die het aan de Tsjechen ontnomen en
aan Italie afgestane oorlogsmateriaal bege-
leidden. Naar het schijnt zijn zij niet naar
Duitschland teruggekeerd.
Duitsche experts in vestingwerken, onder
leiding van den bouwer der Siegfriedlinie,
Todt, hebben de grenslinies geinspecteerd,
hoofdzakelijk die van Piemont en Liguria. Ver-
leden week was de Duitsche generaal Von
Mitsch nog te Rome, geinstalleerd in een
bureau, dat hem ter beschikking was gesteld
in het gebouw van den Italiaansehen minister
van propaganda. Met Von Mitsch was half
April een andere Duitsche zending aange-
komen, samengesteld uit militairen en amb-
tenaren, onder leiding van kolonel Simon, die
den volgenden dag reeds naar Albanie ver-
trok.
De militairen maken thans deel uit van het
Italiaansche expeditieleger onder commando
van generaal Guzzoni, terwijl de ambtenaren
„sieh beschaftigen" op economised gebied.
Sedert het bezoek van den Duce aan Hitler
is de geheime Italiaansche recherche in con
tact g-etreden met de Gestapo. Tien maan
den geleden werd voor deze laatste een cen
trum gesticht te Coserte, bij Napels. Tallooze
Duitsche vliegers hebben in de vlieghavens
van Noord-Italie de Italiaansche vliegers
vervangen, die naar Sicilie werden gezonden.
De Duitsch-Italiaansche alliantie heeft dus
niets aan den reeds bestaanden toestand ver-
anderd.
Sommigen zien in de alliantie een soort
door Mussolini genomen verzekering tegen de
eventualiteit van binnenlandsche troebelen in
Italie. Anderen meenen dat, daar de allian
tie nu een onherroepelijk feit is, daardoor die-
genen zullen worden ontmoedigd, die in de
kringen der hoogere officieren (zonder te
spreken van het 'Hof en de menigte) zich
niet met de Duitsche invasie konden ver-
eenigen. Anderzijds heeft Hitler wellicht de
mazen van het net nauwer willen toehalen
om op het .kritieke moment over Italie te
kunnen beschikken, opdat het niet, zooals in
1914, zijn bondgenoot in den steek zou laten.
TURKIJE EN HET WESTEN.
De Engelsche en de Turksche minister-
president hebben, schrijft de N. R. Crt., Vrij
dag tegelijkertijd mededeeling gedaan van het
accoord, waartoe in principe besloten is. Een
accoord, dat gevolgd zal worden door een
soortgelijke overeenkomst met Frankrijk,
waarvoor de grondslagen ook reeds vastge
steld zijn.
Voor Turkije is deze bond met het Westen
een zeer belangrijke wijziging in de tot dus-
verre gevolgde politiek. In de laatste jaren
had het hernieuwde Turkije een neu.traliteits-
politiek gevolgd, welke sterk het persoonlijke
stempel van den onlangs overleden president
droeg. De nieuwe leiders meenen, dat al
dus de formuleering in de rede van den
minister-president de gebeurtenissen van
dien aard waren, dat het onmogelijk is om
langer onzijdig te blijven. Daarom wil Tur
kije in den vervolge aan de zijde van Enge-
land en Frankrijk loopen.
Beziet men de zaak van den kant van het
Westen, dan kan men niet anders zeggen,
dan dat Engeland bij deze gelegenheid weer
eens een echt Engelsch zaakje heeft gedaan,
en constellatie, welke doet herinneren aan de
gloriedagen van de Engelsche diplomatie.
Van welk belang Turkije militair gespro
ken voor Engeland is, kan ieder begrijpen,
die even een blik op de kaart werpt. De
Turken toch beheerschen den derden uitgang
van de Middellandsche Zee. De twee andere,
Gibraltar en het Suezkanaal, zijn in Engel
sche handen. Door deze overeenkomst komt
nu de derde, weliswaar doodloopende uitgang,
eveneens ter beschikking van de Engelsche
weermacht.
Wat de Dardanellen in handen van de
tegenpartij voor de Engelsehen zouden be-
teekenen, laat zich maar al te gemakkelijk
voorstellen. Een beoosten Suez opereerende
vloot zou, dan met den rug tegen een vijan-'
delijken muur geplaatst zijn, hetgeen te meer
van beteekenis is, omdat de Engelsche eilan-
den in de Middellandsche Zee dank zij het
vliegwapen stellig geen onbedreigde vestin-
gen meer zijn en veel van hun aanvallende
kraoht hebben verloren. Nu heeft de Engel
sche vloot een nieuwe basis aan de bestaande
toegevoegd, n.l. de Zwiarte Zee, een basis
bovendien, welke voorloopig onaantastbaar
blijft.
Natuurlijk spreekt men er ook van, dat de
vrije doorvaart door de Dardenellen de hulp
aan Roemenie, ja zelfs Polen mogelijk maakt.
Maar wie de feiten rustig overweegt, moet
tot de conclusie komen, dat hiervan in de
praktijk niets terecht zal komen. Roemenie
heeft niets aan Engelsche oorlogsschepen in
de Roemeensche havens om van Polen nog
niet te spreken. Beide landen hebben be
hoefte aan troepen en wel in vrij groote hoe-
veelheden. Nog afgezien van de vraag, of
Engeland deze troepen heeft, indien het tege
lijkertijd een aanval op Italie wil inzetten en
Frankrijk moet steunen, is een dergelijke
massaal transport over een zoo langen af-
stand militair zoo riskant, dat het vrijwel kan
worden afgeschreven.
Een andere zaak is en in dit opzicht
heeft het verdrag weer groote beteekenis
de politieke invloed, meer speciaal ten aan
zien van de nog loopende onderhandelingen
met Rusland. Ook militair wordt het van
zeer groot belang, dat nu in het Oosten van
Europa als het ware een gesloten lijn zou
kunnen ontstaan van Oostzee naar Zwarte
Zee. Dit wordt een gesloten blok, dat moei-
lijk te forceeren zou zijn.
Voor de Italianen wordt de positie van hun
bases in het Oosten van de Middellandsche
Zee veel minder zeker, om niet te zeggen be-
dreigd (welke sleutelpositie neemt Turkije
toch in!), terwijl de Duitschers wel zouden
kunnen opmarcheeren in Roemenie, maar
het toch zeer twijfelachtig is of zij in staat
zouden zijn een dergelijke frontlijn te door-
breken, benevens te behouden en er profijt
van te trekken.
Uiteraard hebben de Franschen er even-
veel belang bij als de Engelsehen. Dit is
dan ook de reden, waarom zij den prijs van
het Westen voor deze hulp moeten betalen,
bestaande in de overgave van Alexandrette
aan de Turken. Over dit gebied is het vorig
jaar veel te doen geweest, zooals men zich
zal herinneren. Het gaf toen aanleiding tot
groote wrijving tusschen Parijs en Ankara.
De Franschen staan het nu maar af om meer
te kunnen behouden en de Turken accep-
teeren het als een gemakkelijk gewonnen
vrucht. De Engelsehen tenslotte zijn de
lachende derden in deze affaire. Zij verkrij
gen een goede vlootbasis, reduceeren den Ita
liaansehen invloed, zonder dat zij daarvoor
iets behoeven te betalen. Voorwaar een
ouderwetsch succes van de Engelsche diplo
matie.
Wat betreft het Westen van de Middelland
sche Zee. onderhandelen Engeland en
Frankrijk met Franco over het verstrekken
van een geldleening. Zij verbinden daaraan
politieke voorwaarden, welke als wij juist
zijn ingelicht neerkomen op het aanvaarden
van een neutraliteitspolitiek door de Span-
jaarden. Het is natuurlijk nog geenszins
zeker of Franco deze voorwaarden zal aan
vaarden en of er derhalve van de leening iets
zal komen. Nochtans kan dit niet wegnemen,
dat de politieke schakeering in Europa be-
denkelijk veel op die van 1914 gaa't gelijken.
Wel zijn er kleine en grootere verschillen.
Tot de laatste behoort zonder twijfel de posi
tie van Italie, want de opmerking, dat het
ook in 1914 met een verdrag gebonden was,
houdt niet in alle opzichten steek. Maar wat
de groote lijnen betreft, zal zich, indien En-
geland's plannen slagen, eenzelfde beeld ont
wikkelen.
Neutraal onder alle omstandigheden zijn
Nederland. Belgie en de Scandinavische sta-
ten. Daarbij zou, Engeland de neutraliteit van
Zuid-West-Europa willen koopen. Voor het
overige echter zouden wij, indien nu een oor
log uitbrak, weer dezelfde positie van de cen-
tralen krijgen, die aan beide fronten een
muur van vijanden zouden vinden. In het
Westen Frankrijk en Engeland, in het Oosten
de meesten der Balkan-landen, Polen en Rus
land. Tot de onzekere elementen blijft uiter
aard Japan behooren. Zoo zou het kunnen
zijn, dat terwijl in Europa een soortgelijk
beeld als in 1914 ontrolde, in het Oosten de
zaken heel anders zullen gaan. Maar of dat
van doorslaggevenden invloed zou kunnen zijn
op den uitslag van een toekomstigen oorlog
meer sociaal dan wat Europa betreft
staat geenszins vast, ook al wordt van vele
zijden de beteekenis van de hulp, welke de
geallieerden van Japan in den oorlog hebben
I ondervonden dikwijls onderschat.
..EMPRESS OF AUSTRALIA" LIGT
ACHT UUR STIL.
De speciale correspondent van Reuter aan
boord van de „Empress of Australia" seinde
Donderdag, dat het schip in verband met den
mist ruim acht uur stil heeft gelegen, om,
toen het zicht iets beter werd, met een ver-
minderde snelheld van tien knoopen op te
stoomen. De tijd is evenwel zoo ruim gemeten,
dat het schip desondanks nog op tijd kan aan-
komen.
De Canadeesche torpedojagers ,,Skeena" en
,,Saguenay" zijn Donderdagavond van Halifax
(New Schotland) vertrokken om op een voor-
af bepaalde plaats en tijd de Empress of S
Australia" te verwelkomen.
Nader wordt gemeld, dat te middernacht
het schip zeventien uur had vastgelegen in
den mist.
Donderdagavond heeft het koningspaar de
beide vertegenwoordigers van de Britsche
pers, de vertegenwoordiger van Reuter Gordon
Young, en de officieele fotograaf Horton, aan
het diner genoodigd. In den avond woonden
de koning en de koningin een filmvoorstelling
aan boord bij.
EEN KAT ZOOGT JONGE KONIJNEN.
Er zijn al heel wat verhalen de wereld inge-
gaan over trouw en aanhankelijkheid van
sommige huisdieren. Niet alleen ten opzichte
van de menschen, maar ook tusschen viervoe-
ters, die in de vrije natuur elkander minder
zachtaardig behandelen. Zoo heeft men zeker
wel eens gelezen van 'n kat, die jonge hondjes
opkweek of zelfs van een hond die jonge
leeuwtjes verzorgt. Echter van een kat die
jonge konijnen onder haar zorgen heeft geno
men, zal men wellicht nog nimmer gehoord
hebben. Dit interessante geval zagen wij
dezer dagen ibij den heer C. A. Murk in den
Lageweg te Koudekerke. Tien jonge konijn-
tjes waren 10 dagen oud toen de moeder dood
bij haar kroost werd gevonden. De konijntjes
waren dus nog te jong om in leven te kunnen
blijven zonder de moeder. Echter juist was
ook de kat moeder geworden, doch haar kroost
werd niet in leven gehouden. Mevr. Murk
kwam toen op het idee de kat de zorgen voor
de tien jonge konijntjes toe te vertrouwen.
En de poes doet zulks nu bijna een week uit-
stekend. De konijnen groeien goed; slechts
twee zijn dood gegaan.
Wanneer men probeert een der diertjes op
te pakken, dan is het uitkijken voor de uit-
schietende poot van de kat
MISBRUIK VAN MILITAIREN RANG.
Nog geen twee maanden na de ontdekking
van een omvangrijken verzekeringszwendel te
Breda heeft de Bredasche politie thans een
tweede zaak van grof bedrog met verzekerin-
gen opgespoord. Als gevolg hiervan is de
53-jarige gepensionneerde adjudant-onder-
officier A. v. R., gearresteerd, die na zijn pen-
sionneering werd aangesteld als agent van
een der grootste Nederlandsche maatschap-
pijen op het gebied van levensverzekeringen.
Van R. is in hechtenis genomen op vermoe-
den van valschheid in geschrifte en oplich-
ting. Het totaal bedrag, waarover de oplich-
tingen loopen, heeft thans reeds de f 10.000
overschreden, doch dit bedrag zal stijgen,
daar niet alle gevallen bekend zijn. Geregeld
komen nog aangiften binnen. De slachtoffers
behooren over het algemeen tot de boeren en
werkloozen.
Uit hoofde van zijn functie van verzeke-
ringsagent wist Van R., tot welk bedrag de
menschen bij zijn maatschappij waren ver-
zekerd, wanneer hun polis afliep en wanneer
daarop een leening kon worden gfgesloten.
Was het laatste het geval, dan ging hij naar
den verzekerde toe en wist hem te bewegen
een leening af te sluiten. Van R. bepraatte de
menschen zoo lang, dat zij hem het geld ter
hand stelden.
De verzekeringsagent maakte den men
schen wijs, dat zij een hooge rente soms
wel van 10 van hun geld konden maken
als zij het door hem lieten beleggen. Daar de
maatschappij slechts een matige rente vroeg,
was er op die manier wel winst te maken.
Van R. betaalde een enkele maal rente uit,
maar van aflossing was nimmer sprake.
Zoo wist hij een concierge te Breda over
te halen, een leening van f 600 op zijn polis
te sluiten. De agent Van P. leende 432 en de
werkman Van T. f 400. Reeds twaalf gevallen
van een dergelijke ..leeningspolitiek" zijn
vastgesteld.
Voor de verzekerden beteekenen de mani-
pulaties van Van R. een groot nadeel, daar
de maatschappij in het bezit is van een
schuldbe'kentenis der verzekerden. Wanneer
de verzekeringssom wordt uitgekeerd, wordt
hiervan het bedrag van de leening afgetrok-
ken.
De verzekeringsagent wist de menschen
ook op andere manieren te bedriegen. Wan
neer zij een leening hadden aangevraagd en
hij de polis had meegenomen, kwam hij na
eenigen tijd met de mededeeling, dat de maat
schappij de leening had geweigerd. De een
voudige lieden sloegen er geen acht op, dat
op de polis wel degelijk was aangeteekend,
dat hun een leening was verstrekt. Van R.
had de akte valsch onderteekend en het ont-
vangen geld te eigen bate aangewend.
Ook keerde Van R. soms een lager bedrag
uit dan de maatschappij hem ter hand had
gesteld om aan de verzekerden te verstrekken.
Het meest heeft het de verontwaardiging
gewekt, dat Van R. ook eenige werkloozen
tot zijn slachtoffer heeft gemaakt. Reeds zijn
vier van deze slachtoffers bekend.
Een werklooze had 1100 van de maat
schappij als uitkeering gekregen. In bijzijn
van een inspecteur der maatschappij betaalde
Van R. deze som uit en weigerde zelfs, een
fooi aan te nemen. Den volgenden dag kwam
hij weer bij den werklooze en maakte hem
wijs, dat de steunverleening van de uitkee
ring in kennis moest worden gesteld. Dan zou,
de steun worden ingehouden tot de verzeke
ringssom was opgebruikt.
M'aar wanneer de werklooze het geld aan
Van R. wilde geven, dan zou hij het wel wil
len bewaren en de steunverleening wist van
niets. De man liet zich bepraten en gaf Van
R. het geld. Een keer heeft de werklooze
rente uitbetaald gekregen. Van verdere rente-
betalingen of aflossingen heeft hij nooit iets
gezien.
ACHT MEISJES ACHTER SLOT EN
GRENDEL.
Daarover verhaalt De Telegraaf het vol
gende
Een clubje van acht meisjesstudenten was
Woensdagmiddag te Utrecht bijeengekomen
opeenkamer van een der vriendinnen, die een
appartement had betrokken van een oud hee-
renhuis in de binnenstad, waarin overigens
alleen enkele kantoorlokalen zijn gevestigd.
Om zes uur 's avonds worden de kantoren
gesloten, de employe's trekken de deur dicht
en slechts de concierge bewaakt het huis. De
I gastvrouwe was nog niet volkomen op de