Ter Neuzensche Courant Binnenland Buitenland Maandag 8 Mei 1939 No. 9910 TWEEDE BLAD de staking in de vetkoolmijnen VAN BOODSCHAP VAN MINISTER COLIJN AAN HET VOLK VAN AMERIKA. Ter gelegenheid van de opening van het Nederlandsche paviljoen op de World's Fair te New-York, heeft de Nederlandsche gezant, dr. A. Loudon, Donderdag tijdens zijn rede, de volgende boodschap van Minister-President Colijn aa.n het Amerikaansche volk voorge- lezen: Nu de omstandigheden een minister van de Kroon hebben verhinderd naar de Vereenigde Staten over te steken ten einde het Neder landsche paviljoen op Uw groote tentoonstel- ling te openen, verheugt het mij in de gele- genheid te zijn U een boodschap van vriend- schap te zenden uit naam van de regeering en het volk der Nederlanden. De Vereenigde Staten van Amerika en de Nederlanden hebben, zoolang beide bestaan, een innige vriendschap voor elkander gekoes- terd. Ik behoef wel niet uit te weiden over de redenen, waarom dit zoo moet zijn. Nog afgezien van de vele gemeensehappelijke voor- ouders is daar de gemeensehappelijke erken- ning van de onderwerping aan het Goddelijk Gebod. Beide landen zijn in staat, een juist even- wieht te scheppen tusschen de vrijheid van het individu en de autoriteit van den staat. Zij deelen een afkeer van het toestaan van vrijheden aan anderen op het eigen grond- gebied en beiden houden vast aan den regel- matigen volksinvloed op de regeering en aan de inachtneming, zoowel door de burgerij' als door het gezag, van de regels van normalen onderlimgen omgang. Het is vanwege deze goed gefundeerde vriendschap, dat Nederland met eerlijke vreugde deelneemt aan deze ten- toonstelling. Het bewondert dit in klein bestek geleverde bewijs van Amerikaansche energie en prestaties en het is verheugd, dat boven zijn naar omvang misschien ibeschei- den paviljoen, het rood, wit en blauw wap- pert van zijn oude vlag, die het zinnebeeld is van dat wat dierbaar is aan de ziel van Nederland en Amerika, om dezelfde kleuren van de „Stars en Stripes" te mogen begroeten. EOHTSCHEIDING BIJ ONGENEESLIJKE KRANKZINNIGHEID Aan het voorloopig verslag over het wets- ontwerp tot aanivulling van de bepalingen in het burgerlijk wetboek en in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, betreffende echt- scheiding en ontbinding des huwelijks na de scheiding van tafel en bed is het volgende ontleend: Naar de meening van verscheidene leden, behoort de ongeneeslijke krankzinnigheid als eehtscheidingsgrond te worden erkend. Men kan daarbij allerlei voorwaarden stellen om overijlde ontbinding van het huwelijk te voor- komen. Andere leden merkten echter op, dat de ongeneeslijkheid wel zeer moeilijk vast te stellen is. Het zou ontzettend zijn voor den echtgenoot, die krankzinnig was, doch later geneest, indien tijdens zijn geestesziekte zijn huwelijk ontbonden zou zijn. Verscheidene van deze leden wezen er bovendien op, dat de Heilige Schrift niet veroorlooft krankziimig- heid als grond voor echtscheiding te erkennen. MIDDENSTANDERS ONDER DE WAPENEN. In een adres 'aan den Minister van Defensie hebben de hoofdbesturen van de drie Neder landsche middenstandsbonden medegedeeld. dat zij met groote ibelangstelling hebben ken- nis genomen van de mededeeling omtrent de regeling van vervanging, verloven en vrijstel- lingen van personeel, dat buitengewoon is opgeroepen ten behoeve van de uitwendige veiligheid des lands. Zij vragen met het oog op de bijzondere positie van den middenstand de speciale aandacht van den Minister. Hoe kleiner het bedrijf, des te minder tal- rijk het personeel, des te onmisbaarder is in den regel de kleine ondernemer in zijn bedrijf in het bijzonder wanneer dit behoort tot de z.g. eenmanszaken. Verwacht wordt, dat hiermede in de eerste plaats rekening zal wor- den gehouden. Voornamelijk hier zijn maat- regelen op korten termijn ge'boden. Uit het verslag der persconferentie werd vemomen, dat verzoeken om vervanging eerst om advies worden gezonden aan den directeur- generaal van den arbeid, den directeur-gene- raal van den landbouw, den hoofdinspecteur voor de scheepvaart of den burgemeester over de vraag, of de persoon in kwestie inderdaad voor de bedrijfsuitoefening onmisbaar is. Het wil den hoofdbesturen voorkomen, dat voor zoover die verzoeken uitgaan van mid- denstanders en kleine zelfstandigen, het hoofd van de afdeeling middenstand van het depar tment van oeconomisehe zaken de aangewe- zien instantie moet worden geacht tot het uit- brengen van advies. Ten aanzien van de zelfstandigen neemt het departement van oeconomisehe zaken en in het bijzonder de afdeeling middenstand van het departement de positie in, welke door de overige genoemde lijks-autoriteiten ten aanzien van de door hen bestreken groepen wordt vervuld. De hoofdbesturen verzoeken den minister dan ook het daarheen te leiden, dat, inplaats van den burgemeester, het hoofd van de afdee ling middenstand van het departement van oeconomisehe zaken als advies-instantie voor de hier genoemde groep zal worden ingescha- keld. tegenwoordig komt als zoodanig een druiven- trosje voor. De munten na 1933 gestagen dragen dus dit teeken. Wanneer over eenige jaren een nieuwe muntmeester optreedt, zal deze wederom een ander teeken aannemen. Ook dan komen weer stukken in circulatie, die dus alleen in dit opzicht zullen afwijken van de specie, die thans aan 's rijfcs munt gestagen wordt. Even goed als het jaartal verschillend is bij stukken, die in de verschillende jaren gestagen worden, wij'ken de muntmeestersteekens af op specie onder de diverse muntmeesters vervaardigd. 'Van valschheid is derhalve absoluut geen sprake. een DE VOORGESTELDE WIJZIGING VAN DE TARIEFWET 1934. Naar aanleiding van de indiening van het wetsontwerp tot wijziging van de Tariefwet 1934 en de Wet op het statistiekrecht heeft het hoofdbestuur van den Koninklijken Neder- landsohen Middenstandbond zich met adres tot de Tweede Kamer gewend. Daarin wordt opgemerkt, dat blijkems de memorie van toelichting doel van het wets ontwerp, hetwelk de reeds getroffen princi- pdeele wijziging in de handelspolitiek van ons land beoogt te bevestigen is bestrijding van de werkeloosheid. Het hoofdbestuur kan bij het beoordeelen van deze maatregelen niet aan den indruik ontkomen, dat uitsluitend ,,industrialisatie" als leidend beginsel om tot bestrijding van de werkloosheid te komen, door de regeering is gekozen, met veronachbzaming van de be- langen van den handel. Adressant stelt zich daarenboven de vraag of dit doel werkloosheidBbestrijding langs dezen weg wel bereikt kan worden. Op grond van bij andere gelegenheden ver- kregen resultaten, ligt het in de lijn der ver- wachtingen, dat men zulks moet betwijfelen. De vermindering van den import immers, welke door de tariefsverhooging ongetwij- feld zal volgen, zal na korten tijd automa- tisch onzen export vermdnderen, waarvan het agrarisohe bedrijf de nadeelige gevolgen zal ondervinden. Daarnaast treft de venhooging van het tarief van invoerrechten vele artikelen van primairen aard, waardoor de kosten van levensonderhoud zullen stijgen. De prijsvenhooging zal anderzijds tot be- perking van aankoopen leiden, waaronder ook die bedrijfstakken zullen lijden, welke artike len voor de binnentandsohe markt vervaar- digen, resp. distriibueeren. Adressant komt tot de slotsom, dat het doel van het on twerp van wet niet zal wor den bereikt, doch dat in plaats van werkver- ruiming in het gunstigste geval een werk- verschuiving en zelfs vermindering van be- drijvigheid zal optreden. De onderhavige voorstellen, gekoppeld aan het bestaande contingenteeringsstelsel, zullen de positie van den handel onevenredig ver- zwaren. Steunmaatregelen aan bepaalde groepen in het Nederlandsche bedrijfsleven brengen voor den handel een vergrooting van moeilijkheden. De middenstand zal thans worden gedwongen bij import opnieuw hoo- gere bedragen, in den vorm van gewone-, bijzondere- en compenseerende invoerrechten en omzetbelasting, te investeeren. Voor vele detaillisten in het kleinlbedrijf is het niet mogelijk om, zooals het veelal zal voorkomen, 40 tot 50 pet. van de waarde bij invoer te investeeren. Het gevolg hiervan is, dat de minder kapi- taalkrachtige detailhandelaar wordt aange- wezen op de beperkte keuze op de binnen- landsche markt, tengevolge waarvan de ..speciaal'zaken" opnieuw in het gedrang komen. Bovendien krijgen de meer kapitaal- kracihtige bodrijv en een voorsprong. Dit klemt das te meer, aangezien door de aanhangige voorstellen ook vele artikelen worden getroffen, welke binnenslands nage- noeg niet, althans in zeer onvoldoende mate en kwaliteit, vervaardigd worden. Het hoofdbestuur van den Kon. Ned. Mid- denstandsbond meent dan ook, dat deze in- directe discriminatie niet im het belang van de volksgemeenschap is. Verder wordt er in dit adres op gewezen, Guyana, zou de verdere emigratie van Jood- sche vluchtelingen veel vlugger gaan. Neder land kon zich veel geld besparen en het be lang van de vluchtelingen zou beter worden gediend. Van andere zijde werd verwondering uit- gesproken over het feit, dat voorstanders van een regime, dat geleid heeft tot de vervolgin- gen, waarvan zoovelen het slachtoffer zijn geworden en die Nederland er toe hebben ge- bracht hulp te verleenen, in plaats van zich beschaamd te toonen over het gebeurde, nog bezwaar maken tegen de verleende hulp en critiek oefenen op maatregelen der regeering, die ongetwijfeld nog beperkter zijn dan het Nederlandsche volk bereid zou zijn geweest te aanvaarden. De tevoren aan het woord zijnde leden kwamen op tegen het aan hen gerichte ver- wijt. en tegen de voorstelling alsof zij1 voor standers zouden zijn van een regime in een ander land. Zij zijn niet verantwoordelijk voor hetgeen daar geschiedt. Zij verklaarden sle-chts het belang van het Nederliandsche volk voor oogen te houden, dat h.i. niet ge diend is door overmatige toelating van een groep menschen, waarvan de toelating nadee- lig is, zoowel wat betreft de financieele ge volgen als wat aangaat hun mentaliteit en de verhouding van Nederland tot een buurland. FRANSCHE POLEMIEK OVER DE POOLSCH-DUITSCHE KWESTIE. In de Donderdagavond door Daladier afge- legde venklaring, verzekert de Fransche niinister-president, dat in Frankrijk's buiten- landsche politiek geen wijziging is gebracht. ,,Niettemin schijnt men in Frankrijk en in het buitenland door onjuiste berichten en tenden- tituze commentaren de werkelijkheid der feiter. te willen verdraaien en er naar te stre- ven of de vastiberadenheid van regeering en volk te doen wankelen, of buiten Frankrijk onzekerheid te doen ontstaan over de duide- lijkheid en juistheid der Fransche politiek. Ik kan mij niet genoeg tegen een dergelijke ver- draailng van de waarheid keeren". Het is mogelijk, dat deze verklaring staat op berichten in Fransche ibladen aangaande Fransch-Italiaansche besprekingen, doch het is waarschijnlijker, dat zij vooral betrekking heeft op de verscheidenheid van standpunt in Frankrijk ten aanzien van de Poolsch-Duit- sche spanning. Onmiddellijk kan hierbij wor den aangeteekend, dat deze meeningsverschil- len, deze onzekerheid versterkt worden door de opvatting volgens welke ook in den boezem van het kabinet, en dan in het bijzonder tus schen Daladier en Bonnet, meeningsverschil bestaat. Dezer dagen heeft de Manchester Guardian deze meening nogal scherp gefor- muleerd. De Epoque nam de kern van dit artikel van het Engelsche blad als volgt over: Zlehier de houding van Daladier, volgens het Engelsche blad: „De minister-president is nooit van ganscher harte „Muniohois" ge weest; op het oogenblik is hij overtuigd voor- stander van een politiek van verzet tegen de aggressie en de dreigementen daarmee van de zijde der megendheden van de spil". Wat daarentegen Bonnet betreft ,,Men zegt, dat Bonnet de besprekingen met Sowjet-Huisland vertraagt en dat hij blijft hopen, dat een regeling van de kwestie- Dantzig bereikt kan worden in het kaJder van de politiek van Munchen." De Manchester Guardian wees in verband hiermee op een artikel van ffiomme Libre, welk blad bekend staat om zijn nauwe betrek- kingen met Bonnet. 1'Homme Libre bepleitte daarin besprekingen met Duitschland inzake Dantzig en merkte aan het adres van Hitler op, dat hij, indien hij geduld 'zou oefenen, vol- doening van beteekenis zou krijgen. Maart is gehouden en hoewel hij wel tegen woordig was bij de parade op het Roode Plein op den eersten Mei, is zijn portret niet in de kranten verschenen. Het gerucht gaat, dat hij binnenkort zal worden benoemd tot am- bassadeur van de Sowjetunie in de Ver eenigde Staten. In kringen, welke de samenwerking met de Westersche mogendheden gunstig gezind zijn, merkt men op, dat, indien Molotow a] een revolutionnair van iberoep is, Litwinow dit eveneens was. Molotow heeft geen groote ervaring in de buitenlandsche politiek, doch als voorzitter van den raad van volkscom- missarissen sedert 1921, had hij de internatio- nale politiek onder zijn leiding en contrasig- neerde hij de acten van Litwinow. Men hoort drie veronderstellingende Sow jetunie is zonder veel enthousiasme bereid een Britsch-Fransch-Russische combinatie te aanvaarden en de westelijke mogendheden zouden vinden, dat de verlangde tegenpresta- ties moeilijk te vervullen zijn; of wel -zekere leden van het politbureau hebben zich op het laatste oogenblik krachtig verzet tegen een verbond met de kapitalistische wereld, zelfs al is er sprake van de zoogenaamd demo- cratische mogendheden; of wel het vertrek van Litwinow is een soort waarschuwing aan de Westersche mogendheden om hen meer geneigd te maken de Russiscihe inzichten van de collectieve veiligheid te aanvaarden. Dit lijkt echter nogal een gewaagde veronderstel- linig. Men kan ook zeggen, dat, door hun garantie aan Polen en Roemenie, Frankrqk en Engeland Rusland ook al een garantie hebben gegeven, zoodat er voor dit land geen reden bestaat zich te binden, tenzij het nieuwe voor- deelen worden aangeboden. Men gelooft over het algemeen niet, dat het vertrek van Litwinow te wijten is aan een Duitsche actie, evenmin gelooft men aan een toenadering tusschen Duitschland en de Sowjetunie. Eerder neemt men aan, dat de Sowjetunie poogt zoolang mogelijk haar vrij heid van handelen te bewaren. Wat Potemkin betreft, deze ging steeds door voor een minder warm aanhanger van de col lectieve veiligheid dan Litwinow. Een medewerker meldt nog uit War- schau de twee tegengestelde opvattingen, die ook in Polen ten aanzien van LitwonoiW's af- treden bestaan en waarvan de eerste aan- neemt, dat de 'Sowjet-unie thans van het prin- cipe van de colectieve veiigheid zal afstap- pen. Men wijst daarbij op het feit, dat Litwi now niet het vertrouwen van Stalin bezit, in het bijzonder wegens zijn nauwe ibetrekkingen met Radek. Op 2 Mei zou Litwinow in conflict gekomen zijn met Molotow omtrent de buiten landsche politiek, waarna hij zijn ontslag in- diende. Sinds het Radek-proces waren alle Russische diplomatieke vertegenwoordigers die Litwinow na stonden, van hun posten teruggeroepen. Een andere groep hangt de bekende opvat ting aan, dat Litwinow juist heeft moeten aftreden omdat met de onderhandelingen met Londen niet snel genoeg voortgang werd gemaakt. Onmiddellijk na zijn aftreden is Litwinow uit de gebouwen van het commis- sariaat van buitentandsche zaken getrokken en heeft hij een kleine woning betrokken. De mededeeling, dat hij gezant zal worden vindt geen bevestiging. Men verwacht nu be- langrrjke mutaties, zoowel in de leiding van het commissariaat, als in de buitenlandsche diplomatieke vertegenwoordiging. O.a. wordt gesproken over het aftreden van den gezant te Parijs. EEN RIJWIELBELASTING IN BELGIe. De correspondent der N. R. Crt te Brussei meldt, dat de regeering van zins is een nieuwe belasting op de fietsen te heffen. In 1937 telde men in Belgie 2.615.900 fietsen. Naar raming moet dit totaal thans tot ongeveer 3 millioen zijn gestegen. Waar de nieuwe belas- komstige onfawapeningsconferentie stijgen De moderne oorlog wordt een loterij met louter nieten. CANADA'S MIJNRIJKDOM. Volgens een verslag van het departement van het mijnwezen te Ottowa hebben de mijn- bouwondernemingen in Canada in de laatste vijf jaren voor omstreeks 1850 millioen dollar aan nieuwen rijkdom geschapen, zoowel door vermeerdering van de produ-ctie van in ex- ploitatie zijnde bedrijven, als door ontdekking van nieuwe erts- of olielagen. Belangrijke 'hoeveelheden radium, uranium, zwavel, anti- monium, nepheline, syeniet en natriumsuifaat zijn in den loop van die jaren gevonden. Nieuwe mijnen zijn in ontginning gebracht in Quebec, Ontario, Manitoba, Saskatchewan, de Noord-westelijke provincie en Britsch Colum- bie. De goudopbrengst is van 24.000 ton ver- werkt erst per dag in 1934 gestegen tot 55.000 ton per dag in 1938. Aan ruwe olie werd, vooral dank zij de ontdekking van een nieuw fooorterrein in Alberta,, vijfmaal zooveel olie boven den grond gebracht als in 1934. Hoe krachtig de mijnnijverheid bijdraagt tot de welvaart, blijkt uit een opgaaf in het verslag betreffende de vermeerdering van werkgelegenheid. Het aantal in deze bedrij ven werkende arlbeiders is gestegen van 73.500 m 1934 met ruim 88 millioen dollar loon tot 112.000 anbeiders met 140 millioen dollar loon in 1938, zoodat in vijf jaren tijd meer dan 38.000 menschen, dank zij deze industrie, nieuw werk hebben gekregen. KARELBALLONS MET EEN MOND. Zooals bekend is, maakt men in Engeland veel werk van het organiseeren van kabelbal- lonversperringen, die de groote steden tegen luchtaanvallen zullen moeten beschermen. Men is nu op de gedaohte gekomen, deze bal- lons te voorzien van luidsprekersinstaltaties, waarmee men in tijd van oorlog de bevolking tijdig tegen luchtgevaar zal kunnen waar- sohuwen en haar bovendien nog de noodige aanwijzingen verschaffen. Indien de proe- ven, die men binnenkort hiermee dtenkt te nemen, een ibevredigend resultaat opleveren, zal een probleem, dat reeds tang de aandacht vroeg, zijn opgelost. DE 150o VERJAARDAG VAN DE FRANSCHE REVOLUTIE. Vrijdagmiddag heeft Lebrun, vergezeld van Daladier, de leden der regeering, de voorzit- ters van Senaat en Kamer en leden van het parlement, te Versailles de eerste feestelijk- heden ter gelegenheid van den 150en verjaar- da;g van de Fransche revolutie gepresideerd. In het slot van Versailles heeft de president der republiek in de appartementen van Mane de Maintenon het museum „Versailles en de revolutie" geopend. Herriot hield een rede, waarin hij er op wees dat de eerste en de grootste weldaad van de revolutie de vorming van de Fransche een- heid was. Vervolgens sprak Lebrun, die er op wees, dat te Versailles de groote beweging tot bevrijding van den mensch en tot versteviging van de natie, waaruit het hedendaagsche Frankrijk is geboren, ontstaan is. Als, zoo zei Lebrun, het land opnieuw bedreigd of aan- gervallen zou worden, zou de wereld mer- ken, dat de vlam der revolutie meer dan ooit in ons brandt en dat in de ziel onze strijders, van den hoogste tot den laagste, nog steeds de heilige ster van den 14en Juli en van Val- my schittert. Opdat Hitler zich geen onjuiste voorstelling I 10 francs per fiets zou bedragen ver- f_aat maken van_ Frankrijk's werkelijke hou- wacht de minister van financien, dat zij onge- SPLINTERNIEUWE RIJKSDAALDERS EN GULDENS, DIE NIET VALSCH ZIJN. In den laatsten tijd bereiken, meldt de N. R. Crt., den rijksmuntmeester te Utrecht voort- Uren(!.Jt3eriChten' dat er valsche rijksdaalders en guldens in omloop zouden zijn. Zij zijn splmtermeuw van uiterlijk, herkenbaar aan het teeken, dat links onderaan van het wapen voorkomt en afwijkt van het teeken op de oudere munten. Om deze ongerustheid weg te nemen zij het volgende medegedeeld: Onze munten dragen alle, behalve de vier- kante nikkelen stuiver, twee teekens, te weten het zoogenaamde muntteeken, een Mercurius- staf, te beschouwen als een fabrieksmerk ten bewijize. dat zij in de munt te Utrecht' zijn gemaakt, en een muntmeestersteeken. Iedere muntmeester voert zijn eigen teeken op de munten die onder zijn directoraat worden gestagen. De vorige directeur van 's rijks munt die van 1909 tot 1933 muntmeester geweest is had als muntmeestersteeken gen zeepaardje; dat vele artikelen in tarief worden verhoogd, welke in ons land niet worden vervaardigd.' In dit verband wordt verwezen naar het adres van de Kamer van Koophandel voor Rotter dam. Daarom dient tegen de voorgestelde wijzi ging prineipieel een afwijzende houding te worden aangenomen. Overigens wordt, voor het geval verwer- ping niet geschiedt, gevraagd het wetsont werp in dier voege te amendeeren, dat aan de rechtvaardige verlangens van den handel tegemoet wordt gekomen. HET VLUCHTELINGENKAMP. Blijkens het voorloopig verslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp inzake het beschikbaar stellen van gelden voor de inrichting van een vluchtelingenkamp werd van verschillende zijden de klacht geuit, dat het onderhavige voorstel onvoldoende is toe- gelicht. Vele leden betwijfelen of de stichting van een centraal kamp wel de beste oplossing is. Uit zuiver financieele overwegingen mo gen concentratie in een kamp wellicht voor- deeliger zijn, dan verdeeling over een aantal kleine kampen, daartegenover staan zoodanige naaeelen van godsdienstigen, zedelijken en sociaal-psychologischen aard, meenen deze leden, dat een onderbrenging in verschillende Kampen en tehuizen voorkeur verdient Andere leden evenwel stemden in met de gedachte van een centraal kamp. Verscheidene leden wezen op de bezwaren verbonden aan ptaat- sing in een kamp van jongelieden van 13 18 jaar. Tal van leden meenden, dat de stich- tmgskosten te laag zijn geraamid. Het aan tal voor plaatsing in aanmerking komende personen is veeleer op 3000 dan op 2500 te schatten. Sommige leden berekenden, dat de jaarlijksche exploitatiekosten het millioen zouden overschrijden. Men was van oordeel, dat het veel te ver gaat, voorcp te stellen,' dat het vanzelf spreekt, dat ook rente en af- schnjvmg van de oprichtingskosten door de particuliere liefdadigheid moeten worden bij- eengebracht. Zij waren er van overtuigd, dat het Nederlandsche volk bereid is ook uit de openbare middelen een deel van de uitgaven te bekostigen. Vele leden meenden te weten dat onderbrenging bij particulieren nog in vele gevallen mogelijk en gewenscht is, Eenige leden herinnerden er aan, dat zij steeds hadden gewaarschuwd tegen het be- leid van de regeering ten aanzien van het toelaten in Nederland van Joodsche vluchte lingen. Terwijl in uitzicht was gesteld, dat zij hier slechts tijdelijk zouden blijven wordt nu reeds gesproken van 15 jaar. Nederland heeft reeds 2 millioen voor de Joodsche vluch telingen uitgegeven, en dit, ofsehoon geble- ken is, dat velen van hen, en zeker hun <^e- loofsgenooten die hier te lande wonen, over belangrijke geldbedragen ibeschikken. Nu moet ons volk hiervoor opnieuw 1 millioen betalen. Bij een daadwerkelijke bevordering van het plan-Mussert voor een Joodsch tehuis in ding, aldus het Engelsche blad, mag men op' recht hopen, dat niet alleen Daladier. doch ook Bonnet in een openbare verklaring hun houding inzake Polen nauwkeurig zullen om- schrijven. Want het minste misverstand bijvoorbeeld de Duitsche illusie, dat een aan- val op Dantzig geen heftige Fransche reactie zou uitlokken zou zeer gevaarlijke gevol gen kunnen hebben. Tot zoover het uittreksel uit het artikel van de Manchester Guardian, dat de Epoque, het blad van de Kerillis, besluit met uit te spre- ken, dat de Engelschen wel degelijk goed zijn mgelicht over Bonnet's aarzelende houding en dat het in het belang van de Fransch-Britsche samenwerking noodzakelijk is Bonnet door een anderen minister van buitenlandsche zaken te vervangen. Het rumoer, dat door dit artikel van 1 Homme Libre is gevoed, is versterkt door 1 Oeuvre, dat een artikel opnam van oud- minister Deat, die zich indertijd met anderen verzette tegen nakoming van de verplichtin- gen, welke Parijs bij het Fransch-Tsjecho- Slowaaksche verdrag had aangegaan. De toon van zijn artikel in l'Oeuvre gelijkt zeer sterk op zijn betoogen uit de dagen voor de crisis van September. ,,Sterven voor Dantzig?" koos hij als titel en uit wat hij verder schrijft, blijkt dat hij deze rhetorische vraag ontken- nend beantwoordt. Eenige weken geleden, zoo schrijft hij, voor- dat Engeland met zijn pogingen tot vorming van een groote coalitie begon en plechtig zijn garantie-belofte uitsprak, zag het er naar uit dat de Polen de kwestie Dantzig als geregeld beschouwden. De kwestie van aanhechting van Dantzig aan Duitschland was een zeer zeker onaangename, doch geenszins katastro- fale formaliteit. Er kon zeker geen sprake zrjn van een casus belli. Ddat betoogt dan verder, dat Polen van standpunt gewijzigd is en Dantzig als „levensruimte" is gaan be schouwen. Niet slechts weigeren zij bespre- king-en met Duitschland over den corridor door den Corridor" en betreffende het regime van de Vrije Stad, doch bovendien eischen zij een protectoraat. (Dit is de eenige passage uit Deat s artikel, waaruit men verneemt, dat er in de gespannen Poolsch-Duitsche betrek- kmgen, nog andere problemen dan Dantzig voorkomen). Het is niet toelaatbaar, aldus Deat, dat de kwestie-Dantizig gesteld en geregeld wordt, uitsluitend door den wil van eenige Poolsche en Duitsche staatslieden, op een wijze, dat wij in een catastrophe worden gesleurd, zonder onze meening te hebben kunnen zeggen. Parijs en Londen moeten vooral een woord meespreken. Aan de zijde van onze Poolsche vrienden strijden voor de gemeensehappelijke verdediging van ons grondgebied, van ons goed en van onze vrijheid, dat is een aanvaard- foaar vooruitzicht, als het bijdraagt tot hand- having van den vrede. Maar sterven voor Dantzig? Neen. veer 30 millioen fcrengen. francs in de schatkist zal DE MOEILIJKHEDEN VAN DE IMPERIALE PROTECTIE. In parlementskringen te Ottawa wordt, vol gens Havas. medegedeeld, dat de Canadeesehe regeering te Londen heeft geprotesteerd tegen het plan tot het uitwisselen van 100 millioen bushel graan tegen tin en rubber met de Ver eenigde Staten. De minister van handel deelt mede, dat hij over deze zaak in contact was getreden met den hoogen commissaris van Canada te Lon den. Canada vreest, dat door deze transactie de Canandeesche graanhandel schade zal lr; den. VERBIJSTERENDE OIJFERS. HET AFTREDEN VAN LITWINOW. Naar Havas uit Moskou meldt, kent men daar nog altijd niet de motieven, waarom Litwinow is vervangen door Molotow als volkscommissaris voor buitenlandsche zaken. Over het algemeen gelooft men niet, dat hij werkelijk om gezondheidsredenen is afge- treden; hij heeft ^niet gesproken op het con- gres varf de communistische partij, dat in De Engelsche minister Simon deelde mede, dat er 630 millioen pond sterling in den jaar tijds voor oorlogsdoeleinden moest worden uitgegeven. Een verbijsterend cijfer noemde hij dat. En het „Hande]sblad" hierop door- gaande, geeft een beschouwing daarover. Verbijsterend is dit bedrag, inderdaad, en dit blijkt pas goed, wanneer men het even ..ontleedt". Omgerekend tot Nederlandsche geldswaarde komt het overeen met f 5.544.000.000, dat is dus ruim vijf en half milliard gulden. Gemiddeld geeft Engeland dus per dag Zondagen meegerekend, een bedrag van ruim vijftien millioen gulden voor zijn verdediging uit. Dat wil dus zeggen twee derde millioen gulden per uur, of, zoo men wil, honderdtadhtig gulden per seconde. Aangezien Engeland's bevolking vijf maal zoo groot is als de onze, zou men deze bedra gen door vijf moeten deelen, om te weten, hoeveel Nederland in het begrootingsjaar 1930/40 zou moeten uitgeven voor zijn defensie om althanis dit eene jaar op gelijken voet te komen met Engeland. Dat zou dus zijn elfhonderd millioen gulden per jaar of drie millioen gulden per dag. Ter vergelijking diene, dat onze begrooting van het Departement van Defensie dit jaar een totaal aanwijst van 234 millioen, met in- begi ip van den kapitaaldienst, dat is dus pre- cies het vijfde deel van hetgeen wij zouden moeten uitgeven, om naar verhouding van onze bevolking gelijk op te gaan met de Britten. En toch is dat bedrag van 234 mil lioen voor ons land al een record, want vorig jaar bedroeg het nog slechts 152 en twee jaar geleden 90 millioen. Gemiddeld per hoofd van de bevolking besteedt Engeland dit jaar 125 gulden aan zijn weermacht en Nederland 27 gulden. Het is maar beter om zich niet te verdie- pen in de vraag, wat met behulp van deze ^antastische sommen gelds zou, kunnen wor den gedaan, indien de omstandigheden een andere doelstelling mogelijk maakten. Wat voor Engeland geldt, geldt naar verhouding voor vele andere groote en kleine landen, die zich thans uit lijfsbehoud gedwongen zien of achten orn zich tot de tanden te. wapenen. Misschien zal deze verpletterende druk, die niemand spaart, de volken der wereld ten slotte wederom, als in ,1919, tot de conclusie Drengen, dat vrede door overleg „toch voor- deeliger" is. Hoe paradoxaal het ook klin- ken moge: de loodzware last der wapenmil- liarden doet uiteindelijk de papieren der toe- DEBRECZEN VIERT GEEN FEEST. De vermaarde protestantsche hoogeschool te Debreczen in Hongarije zou in October van het vorige jaar haar vierhonderdjarig jubi- leum gevierd hebben. Dit werd in Hongarije als een hedl belangrijk iets beschouwd. "Men heeft zelfs enkele series van bijzondere en zeer fraai uitgevoerde postzegels naar aanleiding daarvan uitgegeven. Er zouden te Drebreczen plec'htige feesten gegeven worden, waarbij aan veertien nieuwe eere-doctoren diploma's zouden worden uitgereikt. Tot hen behoorden minister-president Colijn, de minister Slote- maker de Bruine en de professoren Svervn en Otobink. In September en October van het vorige jaar was de politieke hemel van Europa met zware wolken bedekt. Daarom besloot men de festiviteiten tot nu uit te stellen. Thans zijn u enkele van die wolken verdwenen, maar en zijn nieuwe voor in de plaats gekomen en de spanning is niet verminderd. Derhalve heeft het comite ter voorbereiding dei feestelijkheden, onder voorzitterschap van den protestantschen bisschop dr. Revesz, besloten, de viering voorgoed van de baan te schuiven. Den veertien eere-doctoren worden de eerediploma's, die door de Debreczner kunstenaars Laszlo Fekete en Istvan Olan vervaardigd zijn, toegezonden. EEN HARDNEKKIGE TSJECH. De consul van Tsjeeho-Slowakije in Zuid- ustrahe, R. H. Cato, weigert nog steeds het c^nsutaat over te dragen aan de Duitsche consulaire autoriteiten. Hij beweert, dat de lnstrueties van het Tsjechische consulaat- generaal te Sydney ongeldig is, aangezien zij onder .force majeure" is uitgevaardigd. Nog steeds is hij in het bezit van de Tsjechische vlag, het wapei#child en het archief. Cato zegt de vlag liever te verbranden dan uit te leveren en beweert hierin gesteund te wordien door het besluit van de Australische regeering, de vroegere Tsjechische consulaire amlbtenaren te blijiven erkennen. IN DE VER. STATEN. De Times meldt uit New York: Daar er geen uitzicht bestaat op een rege ling van de staking in de vetkolenmijnen, heeft La Guardia aangekondigd, dat hij een tweede beroep op Roosevelt zal doen, om tus- schenbeide te komen, dat de brandstoffen- voorziening van New York in gevaar wordt gebracht. Sedert een maand zijn 320.000 mijnwerkers in de vetkolenmijnen in staking als gevolg van het feit, dat geen overeenstemming werd bereikt tusschen de werkgevers en de United Mine Workers" ten aanzien van een nieuwe loonregeling ter vervanging van die, welke on 31 Maart afliep. Gisteren zouden 50.000 andere mijnwerkers in vetkolenmijnen zich bij de stakers aanslui- ten en heden zouden nog 80.000 dit voonbeeld volgen. Hierdoor zal nog slechts een klein deel van de vetkolenmijnen in het land in be drijf blijven. Deze laatste mijnen werken met anbeiders, die behooren tot een vakbond welke ..progressive miners of America" heet' Deze bond is een concurrent van de United Mine Workers" en is niet, zooals deze aan- gesloten bij het C.I.O. van John Lewis. Naast deze staking in de vetkolenmijnen dreigt nog een .staking in de ant'hracietmijnen waarbij 100.000 mijnwerkers zouden zijn' be trokken, die over een week een staking zul len beginnen tenzij alsnog overeenstemming met dq werkgevers wordt bereikt. o

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 5