Ter Neuzensche Courant
Binnenland
Buitenland
Maandag 8 Mei 1939
No. 9910
TWEEDE BLAD
de staking in de vetkoolmijnen
VAN
BOODSCHAP VAN MINISTER COLIJN
AAN HET VOLK VAN AMERIKA.
Ter gelegenheid van de opening van het
Nederlandsche paviljoen op de World's Fair
te New-York, heeft de Nederlandsche gezant,
dr. A. Loudon, Donderdag tijdens zijn rede, de
volgende boodschap van Minister-President
Colijn aa.n het Amerikaansche volk voorge-
lezen:
Nu de omstandigheden een minister van de
Kroon hebben verhinderd naar de Vereenigde
Staten over te steken ten einde het Neder
landsche paviljoen op Uw groote tentoonstel-
ling te openen, verheugt het mij in de gele-
genheid te zijn U een boodschap van vriend-
schap te zenden uit naam van de regeering
en het volk der Nederlanden.
De Vereenigde Staten van Amerika en de
Nederlanden hebben, zoolang beide bestaan,
een innige vriendschap voor elkander gekoes-
terd. Ik behoef wel niet uit te weiden over
de redenen, waarom dit zoo moet zijn. Nog
afgezien van de vele gemeensehappelijke voor-
ouders is daar de gemeensehappelijke erken-
ning van de onderwerping aan het Goddelijk
Gebod.
Beide landen zijn in staat, een juist even-
wieht te scheppen tusschen de vrijheid van
het individu en de autoriteit van den staat.
Zij deelen een afkeer van het toestaan van
vrijheden aan anderen op het eigen grond-
gebied en beiden houden vast aan den regel-
matigen volksinvloed op de regeering en aan
de inachtneming, zoowel door de burgerij' als
door het gezag, van de regels van normalen
onderlimgen omgang. Het is vanwege deze
goed gefundeerde vriendschap, dat Nederland
met eerlijke vreugde deelneemt aan deze ten-
toonstelling. Het bewondert dit in klein
bestek geleverde bewijs van Amerikaansche
energie en prestaties en het is verheugd, dat
boven zijn naar omvang misschien ibeschei-
den paviljoen, het rood, wit en blauw wap-
pert van zijn oude vlag, die het zinnebeeld is
van dat wat dierbaar is aan de ziel van
Nederland en Amerika, om dezelfde kleuren
van de „Stars en Stripes" te mogen begroeten.
EOHTSCHEIDING BIJ ONGENEESLIJKE
KRANKZINNIGHEID
Aan het voorloopig verslag over het wets-
ontwerp tot aanivulling van de bepalingen in
het burgerlijk wetboek en in het wetboek van
burgerlijke rechtsvordering, betreffende echt-
scheiding en ontbinding des huwelijks na de
scheiding van tafel en bed is het volgende
ontleend:
Naar de meening van verscheidene leden,
behoort de ongeneeslijke krankzinnigheid als
eehtscheidingsgrond te worden erkend. Men
kan daarbij allerlei voorwaarden stellen om
overijlde ontbinding van het huwelijk te voor-
komen.
Andere leden merkten echter op, dat de
ongeneeslijkheid wel zeer moeilijk vast te
stellen is. Het zou ontzettend zijn voor den
echtgenoot, die krankzinnig was, doch later
geneest, indien tijdens zijn geestesziekte zijn
huwelijk ontbonden zou zijn. Verscheidene
van deze leden wezen er bovendien op, dat de
Heilige Schrift niet veroorlooft krankziimig-
heid als grond voor echtscheiding te erkennen.
MIDDENSTANDERS ONDER DE
WAPENEN.
In een adres 'aan den Minister van Defensie
hebben de hoofdbesturen van de drie Neder
landsche middenstandsbonden medegedeeld.
dat zij met groote ibelangstelling hebben ken-
nis genomen van de mededeeling omtrent de
regeling van vervanging, verloven en vrijstel-
lingen van personeel, dat buitengewoon is
opgeroepen ten behoeve van de uitwendige
veiligheid des lands. Zij vragen met het oog
op de bijzondere positie van den middenstand
de speciale aandacht van den Minister.
Hoe kleiner het bedrijf, des te minder tal-
rijk het personeel, des te onmisbaarder is in
den regel de kleine ondernemer in zijn bedrijf
in het bijzonder wanneer dit behoort tot de
z.g. eenmanszaken. Verwacht wordt, dat
hiermede in de eerste plaats rekening zal wor-
den gehouden. Voornamelijk hier zijn maat-
regelen op korten termijn ge'boden.
Uit het verslag der persconferentie werd
vemomen, dat verzoeken om vervanging eerst
om advies worden gezonden aan den directeur-
generaal van den arbeid, den directeur-gene-
raal van den landbouw, den hoofdinspecteur
voor de scheepvaart of den burgemeester over
de vraag, of de persoon in kwestie inderdaad
voor de bedrijfsuitoefening onmisbaar is.
Het wil den hoofdbesturen voorkomen, dat
voor zoover die verzoeken uitgaan van mid-
denstanders en kleine zelfstandigen, het hoofd
van de afdeeling middenstand van het depar
tment van oeconomisehe zaken de aangewe-
zien instantie moet worden geacht tot het uit-
brengen van advies. Ten aanzien van de
zelfstandigen neemt het departement van
oeconomisehe zaken en in het bijzonder de
afdeeling middenstand van het departement
de positie in, welke door de overige genoemde
lijks-autoriteiten ten aanzien van de door
hen bestreken groepen wordt vervuld.
De hoofdbesturen verzoeken den minister
dan ook het daarheen te leiden, dat, inplaats
van den burgemeester, het hoofd van de afdee
ling middenstand van het departement van
oeconomisehe zaken als advies-instantie voor
de hier genoemde groep zal worden ingescha-
keld.
tegenwoordig komt als zoodanig een druiven-
trosje voor.
De munten na 1933 gestagen dragen dus dit
teeken. Wanneer over eenige jaren een nieuwe
muntmeester optreedt, zal deze wederom een
ander teeken aannemen. Ook dan komen weer
stukken in circulatie, die dus alleen in dit
opzicht zullen afwijken van de specie, die
thans aan 's rijfcs munt gestagen wordt.
Even goed als het jaartal verschillend is bij
stukken, die in de verschillende jaren gestagen
worden, wij'ken de muntmeestersteekens af
op specie onder de diverse muntmeesters
vervaardigd.
'Van valschheid is derhalve absoluut geen
sprake.
een
DE VOORGESTELDE WIJZIGING VAN
DE TARIEFWET 1934.
Naar aanleiding van de indiening van het
wetsontwerp tot wijziging van de Tariefwet
1934 en de Wet op het statistiekrecht heeft
het hoofdbestuur van den Koninklijken Neder-
landsohen Middenstandbond zich met
adres tot de Tweede Kamer gewend.
Daarin wordt opgemerkt, dat blijkems de
memorie van toelichting doel van het wets
ontwerp, hetwelk de reeds getroffen princi-
pdeele wijziging in de handelspolitiek van ons
land beoogt te bevestigen is bestrijding van
de werkeloosheid.
Het hoofdbestuur kan bij het beoordeelen
van deze maatregelen niet aan den indruik
ontkomen, dat uitsluitend ,,industrialisatie"
als leidend beginsel om tot bestrijding van
de werkloosheid te komen, door de regeering
is gekozen, met veronachbzaming van de be-
langen van den handel.
Adressant stelt zich daarenboven de vraag
of dit doel werkloosheidBbestrijding
langs dezen weg wel bereikt kan worden.
Op grond van bij andere gelegenheden ver-
kregen resultaten, ligt het in de lijn der ver-
wachtingen, dat men zulks moet betwijfelen.
De vermindering van den import immers,
welke door de tariefsverhooging ongetwij-
feld zal volgen, zal na korten tijd automa-
tisch onzen export vermdnderen, waarvan het
agrarisohe bedrijf de nadeelige gevolgen zal
ondervinden.
Daarnaast treft de venhooging van het
tarief van invoerrechten vele artikelen van
primairen aard, waardoor de kosten van
levensonderhoud zullen stijgen.
De prijsvenhooging zal anderzijds tot be-
perking van aankoopen leiden, waaronder ook
die bedrijfstakken zullen lijden, welke artike
len voor de binnentandsohe markt vervaar-
digen, resp. distriibueeren.
Adressant komt tot de slotsom, dat het
doel van het on twerp van wet niet zal wor
den bereikt, doch dat in plaats van werkver-
ruiming in het gunstigste geval een werk-
verschuiving en zelfs vermindering van be-
drijvigheid zal optreden.
De onderhavige voorstellen, gekoppeld aan
het bestaande contingenteeringsstelsel, zullen
de positie van den handel onevenredig ver-
zwaren. Steunmaatregelen aan bepaalde
groepen in het Nederlandsche bedrijfsleven
brengen voor den handel een vergrooting
van moeilijkheden. De middenstand zal thans
worden gedwongen bij import opnieuw hoo-
gere bedragen, in den vorm van gewone-,
bijzondere- en compenseerende invoerrechten
en omzetbelasting, te investeeren. Voor vele
detaillisten in het kleinlbedrijf is het niet
mogelijk om, zooals het veelal zal voorkomen,
40 tot 50 pet. van de waarde bij invoer te
investeeren.
Het gevolg hiervan is, dat de minder kapi-
taalkrachtige detailhandelaar wordt aange-
wezen op de beperkte keuze op de binnen-
landsche markt, tengevolge waarvan de
..speciaal'zaken" opnieuw in het gedrang
komen. Bovendien krijgen de meer kapitaal-
kracihtige bodrijv en een voorsprong.
Dit klemt das te meer, aangezien door de
aanhangige voorstellen ook vele artikelen
worden getroffen, welke binnenslands nage-
noeg niet, althans in zeer onvoldoende mate
en kwaliteit, vervaardigd worden.
Het hoofdbestuur van den Kon. Ned. Mid-
denstandsbond meent dan ook, dat deze in-
directe discriminatie niet im het belang van
de volksgemeenschap is.
Verder wordt er in dit adres op gewezen,
Guyana, zou de verdere emigratie van Jood-
sche vluchtelingen veel vlugger gaan. Neder
land kon zich veel geld besparen en het be
lang van de vluchtelingen zou beter worden
gediend.
Van andere zijde werd verwondering uit-
gesproken over het feit, dat voorstanders van
een regime, dat geleid heeft tot de vervolgin-
gen, waarvan zoovelen het slachtoffer zijn
geworden en die Nederland er toe hebben ge-
bracht hulp te verleenen, in plaats van zich
beschaamd te toonen over het gebeurde, nog
bezwaar maken tegen de verleende hulp en
critiek oefenen op maatregelen der regeering,
die ongetwijfeld nog beperkter zijn dan het
Nederlandsche volk bereid zou zijn geweest
te aanvaarden.
De tevoren aan het woord zijnde leden
kwamen op tegen het aan hen gerichte ver-
wijt. en tegen de voorstelling alsof zij1 voor
standers zouden zijn van een regime in een
ander land. Zij zijn niet verantwoordelijk
voor hetgeen daar geschiedt. Zij verklaarden
sle-chts het belang van het Nederliandsche
volk voor oogen te houden, dat h.i. niet ge
diend is door overmatige toelating van een
groep menschen, waarvan de toelating nadee-
lig is, zoowel wat betreft de financieele ge
volgen als wat aangaat hun mentaliteit en de
verhouding van Nederland tot een buurland.
FRANSCHE POLEMIEK OVER DE
POOLSCH-DUITSCHE KWESTIE.
In de Donderdagavond door Daladier afge-
legde venklaring, verzekert de Fransche
niinister-president, dat in Frankrijk's buiten-
landsche politiek geen wijziging is gebracht.
,,Niettemin schijnt men in Frankrijk en in het
buitenland door onjuiste berichten en tenden-
tituze commentaren de werkelijkheid der
feiter. te willen verdraaien en er naar te stre-
ven of de vastiberadenheid van regeering en
volk te doen wankelen, of buiten Frankrijk
onzekerheid te doen ontstaan over de duide-
lijkheid en juistheid der Fransche politiek. Ik
kan mij niet genoeg tegen een dergelijke ver-
draailng van de waarheid keeren".
Het is mogelijk, dat deze verklaring staat
op berichten in Fransche ibladen aangaande
Fransch-Italiaansche besprekingen, doch het
is waarschijnlijker, dat zij vooral betrekking
heeft op de verscheidenheid van standpunt
in Frankrijk ten aanzien van de Poolsch-Duit-
sche spanning. Onmiddellijk kan hierbij wor
den aangeteekend, dat deze meeningsverschil-
len, deze onzekerheid versterkt worden door
de opvatting volgens welke ook in den boezem
van het kabinet, en dan in het bijzonder tus
schen Daladier en Bonnet, meeningsverschil
bestaat. Dezer dagen heeft de Manchester
Guardian deze meening nogal scherp gefor-
muleerd. De Epoque nam de kern van dit
artikel van het Engelsche blad als volgt over:
Zlehier de houding van Daladier, volgens
het Engelsche blad: „De minister-president
is nooit van ganscher harte „Muniohois" ge
weest; op het oogenblik is hij overtuigd voor-
stander van een politiek van verzet tegen de
aggressie en de dreigementen daarmee van
de zijde der megendheden van de spil".
Wat daarentegen Bonnet betreft
,,Men zegt, dat Bonnet de besprekingen
met Sowjet-Huisland vertraagt en dat hij blijft
hopen, dat een regeling van de kwestie-
Dantzig bereikt kan worden in het kaJder van
de politiek van Munchen."
De Manchester Guardian wees in verband
hiermee op een artikel van ffiomme Libre,
welk blad bekend staat om zijn nauwe betrek-
kingen met Bonnet. 1'Homme Libre bepleitte
daarin besprekingen met Duitschland inzake
Dantzig en merkte aan het adres van Hitler
op, dat hij, indien hij geduld 'zou oefenen, vol-
doening van beteekenis zou krijgen.
Maart is gehouden en hoewel hij wel tegen
woordig was bij de parade op het Roode Plein
op den eersten Mei, is zijn portret niet in
de kranten verschenen. Het gerucht gaat, dat
hij binnenkort zal worden benoemd tot am-
bassadeur van de Sowjetunie in de Ver
eenigde Staten.
In kringen, welke de samenwerking met
de Westersche mogendheden gunstig gezind
zijn, merkt men op, dat, indien Molotow a]
een revolutionnair van iberoep is, Litwinow
dit eveneens was. Molotow heeft geen groote
ervaring in de buitenlandsche politiek, doch
als voorzitter van den raad van volkscom-
missarissen sedert 1921, had hij de internatio-
nale politiek onder zijn leiding en contrasig-
neerde hij de acten van Litwinow.
Men hoort drie veronderstellingende Sow
jetunie is zonder veel enthousiasme bereid
een Britsch-Fransch-Russische combinatie te
aanvaarden en de westelijke mogendheden
zouden vinden, dat de verlangde tegenpresta-
ties moeilijk te vervullen zijn; of wel -zekere
leden van het politbureau hebben zich op
het laatste oogenblik krachtig verzet tegen
een verbond met de kapitalistische wereld,
zelfs al is er sprake van de zoogenaamd demo-
cratische mogendheden; of wel het vertrek
van Litwinow is een soort waarschuwing aan
de Westersche mogendheden om hen meer
geneigd te maken de Russiscihe inzichten van
de collectieve veiligheid te aanvaarden. Dit
lijkt echter nogal een gewaagde veronderstel-
linig. Men kan ook zeggen, dat, door hun
garantie aan Polen en Roemenie, Frankrqk en
Engeland Rusland ook al een garantie hebben
gegeven, zoodat er voor dit land geen reden
bestaat zich te binden, tenzij het nieuwe voor-
deelen worden aangeboden.
Men gelooft over het algemeen niet, dat
het vertrek van Litwinow te wijten is aan
een Duitsche actie, evenmin gelooft men aan
een toenadering tusschen Duitschland en de
Sowjetunie. Eerder neemt men aan, dat de
Sowjetunie poogt zoolang mogelijk haar vrij
heid van handelen te bewaren.
Wat Potemkin betreft, deze ging steeds door
voor een minder warm aanhanger van de col
lectieve veiligheid dan Litwinow.
Een medewerker meldt nog uit War-
schau de twee tegengestelde opvattingen, die
ook in Polen ten aanzien van LitwonoiW's af-
treden bestaan en waarvan de eerste aan-
neemt, dat de 'Sowjet-unie thans van het prin-
cipe van de colectieve veiigheid zal afstap-
pen. Men wijst daarbij op het feit, dat Litwi
now niet het vertrouwen van Stalin bezit, in
het bijzonder wegens zijn nauwe ibetrekkingen
met Radek. Op 2 Mei zou Litwinow in conflict
gekomen zijn met Molotow omtrent de buiten
landsche politiek, waarna hij zijn ontslag in-
diende. Sinds het Radek-proces waren alle
Russische diplomatieke vertegenwoordigers
die Litwinow na stonden, van hun posten
teruggeroepen.
Een andere groep hangt de bekende opvat
ting aan, dat Litwinow juist heeft moeten
aftreden omdat met de onderhandelingen
met Londen niet snel genoeg voortgang werd
gemaakt. Onmiddellijk na zijn aftreden is
Litwinow uit de gebouwen van het commis-
sariaat van buitentandsche zaken getrokken
en heeft hij een kleine woning betrokken.
De mededeeling, dat hij gezant zal worden
vindt geen bevestiging. Men verwacht nu be-
langrrjke mutaties, zoowel in de leiding van
het commissariaat, als in de buitenlandsche
diplomatieke vertegenwoordiging. O.a. wordt
gesproken over het aftreden van den gezant te
Parijs.
EEN RIJWIELBELASTING IN BELGIe.
De correspondent der N. R. Crt te Brussei
meldt, dat de regeering van zins is een nieuwe
belasting op de fietsen te heffen. In 1937
telde men in Belgie 2.615.900 fietsen. Naar
raming moet dit totaal thans tot ongeveer 3
millioen zijn gestegen. Waar de nieuwe belas-
komstige onfawapeningsconferentie stijgen De
moderne oorlog wordt een loterij met louter
nieten.
CANADA'S MIJNRIJKDOM.
Volgens een verslag van het departement
van het mijnwezen te Ottowa hebben de mijn-
bouwondernemingen in Canada in de laatste
vijf jaren voor omstreeks 1850 millioen dollar
aan nieuwen rijkdom geschapen, zoowel door
vermeerdering van de produ-ctie van in ex-
ploitatie zijnde bedrijven, als door ontdekking
van nieuwe erts- of olielagen. Belangrijke
'hoeveelheden radium, uranium, zwavel, anti-
monium, nepheline, syeniet en natriumsuifaat
zijn in den loop van die jaren gevonden.
Nieuwe mijnen zijn in ontginning gebracht in
Quebec, Ontario, Manitoba, Saskatchewan, de
Noord-westelijke provincie en Britsch Colum-
bie. De goudopbrengst is van 24.000 ton ver-
werkt erst per dag in 1934 gestegen tot 55.000
ton per dag in 1938. Aan ruwe olie werd,
vooral dank zij de ontdekking van een nieuw
fooorterrein in Alberta,, vijfmaal zooveel olie
boven den grond gebracht als in 1934.
Hoe krachtig de mijnnijverheid bijdraagt
tot de welvaart, blijkt uit een opgaaf in het
verslag betreffende de vermeerdering van
werkgelegenheid. Het aantal in deze bedrij
ven werkende arlbeiders is gestegen van 73.500
m 1934 met ruim 88 millioen dollar loon tot
112.000 anbeiders met 140 millioen dollar loon
in 1938, zoodat in vijf jaren tijd meer dan
38.000 menschen, dank zij deze industrie,
nieuw werk hebben gekregen.
KARELBALLONS MET EEN MOND.
Zooals bekend is, maakt men in Engeland
veel werk van het organiseeren van kabelbal-
lonversperringen, die de groote steden tegen
luchtaanvallen zullen moeten beschermen.
Men is nu op de gedaohte gekomen, deze bal-
lons te voorzien van luidsprekersinstaltaties,
waarmee men in tijd van oorlog de bevolking
tijdig tegen luchtgevaar zal kunnen waar-
sohuwen en haar bovendien nog de noodige
aanwijzingen verschaffen. Indien de proe-
ven, die men binnenkort hiermee dtenkt te
nemen, een ibevredigend resultaat opleveren,
zal een probleem, dat reeds tang de aandacht
vroeg, zijn opgelost.
DE 150o VERJAARDAG VAN DE
FRANSCHE REVOLUTIE.
Vrijdagmiddag heeft Lebrun, vergezeld van
Daladier, de leden der regeering, de voorzit-
ters van Senaat en Kamer en leden van het
parlement, te Versailles de eerste feestelijk-
heden ter gelegenheid van den 150en verjaar-
da;g van de Fransche revolutie gepresideerd.
In het slot van Versailles heeft de president
der republiek in de appartementen van Mane
de Maintenon het museum „Versailles en de
revolutie" geopend.
Herriot hield een rede, waarin hij er op wees
dat de eerste en de grootste weldaad van de
revolutie de vorming van de Fransche een-
heid was. Vervolgens sprak Lebrun, die er op
wees, dat te Versailles de groote beweging tot
bevrijding van den mensch en tot versteviging
van de natie, waaruit het hedendaagsche
Frankrijk is geboren, ontstaan is. Als, zoo
zei Lebrun, het land opnieuw bedreigd of aan-
gervallen zou worden, zou de wereld mer-
ken, dat de vlam der revolutie meer dan ooit
in ons brandt en dat in de ziel onze strijders,
van den hoogste tot den laagste, nog steeds
de heilige ster van den 14en Juli en van Val-
my schittert.
Opdat Hitler zich geen onjuiste voorstelling I 10 francs per fiets zou bedragen ver-
f_aat maken van_ Frankrijk's werkelijke hou- wacht de minister van financien, dat zij onge-
SPLINTERNIEUWE RIJKSDAALDERS EN
GULDENS, DIE NIET VALSCH ZIJN.
In den laatsten tijd bereiken, meldt de N. R.
Crt., den rijksmuntmeester te Utrecht voort-
Uren(!.Jt3eriChten' dat er valsche rijksdaalders
en guldens in omloop zouden zijn. Zij zijn
splmtermeuw van uiterlijk, herkenbaar aan
het teeken, dat links onderaan van het wapen
voorkomt en afwijkt van het teeken op de
oudere munten.
Om deze ongerustheid weg te nemen zij het
volgende medegedeeld:
Onze munten dragen alle, behalve de vier-
kante nikkelen stuiver, twee teekens, te weten
het zoogenaamde muntteeken, een Mercurius-
staf, te beschouwen als een fabrieksmerk ten
bewijize. dat zij in de munt te Utrecht' zijn
gemaakt, en een muntmeestersteeken. Iedere
muntmeester voert zijn eigen teeken op de
munten die onder zijn directoraat worden
gestagen.
De vorige directeur van 's rijks munt die
van 1909 tot 1933 muntmeester geweest is
had als muntmeestersteeken gen zeepaardje;
dat vele artikelen in tarief worden verhoogd,
welke in ons land niet worden vervaardigd.'
In dit verband wordt verwezen naar het adres
van de Kamer van Koophandel voor Rotter
dam.
Daarom dient tegen de voorgestelde wijzi
ging prineipieel een afwijzende houding te
worden aangenomen.
Overigens wordt, voor het geval verwer-
ping niet geschiedt, gevraagd het wetsont
werp in dier voege te amendeeren, dat aan de
rechtvaardige verlangens van den handel
tegemoet wordt gekomen.
HET VLUCHTELINGENKAMP.
Blijkens het voorloopig verslag van de
Tweede Kamer over het wetsontwerp inzake
het beschikbaar stellen van gelden voor de
inrichting van een vluchtelingenkamp werd
van verschillende zijden de klacht geuit, dat
het onderhavige voorstel onvoldoende is toe-
gelicht. Vele leden betwijfelen of de stichting
van een centraal kamp wel de beste oplossing
is. Uit zuiver financieele overwegingen mo
gen concentratie in een kamp wellicht voor-
deeliger zijn, dan verdeeling over een aantal
kleine kampen, daartegenover staan zoodanige
naaeelen van godsdienstigen, zedelijken en
sociaal-psychologischen aard, meenen deze
leden, dat een onderbrenging in verschillende
Kampen en tehuizen voorkeur verdient Andere
leden evenwel stemden in met de gedachte
van een centraal kamp. Verscheidene leden
wezen op de bezwaren verbonden aan ptaat-
sing in een kamp van jongelieden van 13
18 jaar. Tal van leden meenden, dat de stich-
tmgskosten te laag zijn geraamid. Het aan
tal voor plaatsing in aanmerking komende
personen is veeleer op 3000 dan op 2500 te
schatten. Sommige leden berekenden, dat de
jaarlijksche exploitatiekosten het millioen
zouden overschrijden. Men was van oordeel,
dat het veel te ver gaat, voorcp te stellen,'
dat het vanzelf spreekt, dat ook rente en af-
schnjvmg van de oprichtingskosten door de
particuliere liefdadigheid moeten worden bij-
eengebracht. Zij waren er van overtuigd, dat
het Nederlandsche volk bereid is ook uit de
openbare middelen een deel van de uitgaven te
bekostigen. Vele leden meenden te weten
dat onderbrenging bij particulieren nog in
vele gevallen mogelijk en gewenscht is,
Eenige leden herinnerden er aan, dat zij
steeds hadden gewaarschuwd tegen het be-
leid van de regeering ten aanzien van het
toelaten in Nederland van Joodsche vluchte
lingen. Terwijl in uitzicht was gesteld, dat
zij hier slechts tijdelijk zouden blijven wordt
nu reeds gesproken van 15 jaar. Nederland
heeft reeds 2 millioen voor de Joodsche vluch
telingen uitgegeven, en dit, ofsehoon geble-
ken is, dat velen van hen, en zeker hun <^e-
loofsgenooten die hier te lande wonen, over
belangrijke geldbedragen ibeschikken. Nu
moet ons volk hiervoor opnieuw 1 millioen
betalen.
Bij een daadwerkelijke bevordering van het
plan-Mussert voor een Joodsch tehuis in
ding, aldus het Engelsche blad, mag men op'
recht hopen, dat niet alleen Daladier. doch
ook Bonnet in een openbare verklaring hun
houding inzake Polen nauwkeurig zullen om-
schrijven. Want het minste misverstand
bijvoorbeeld de Duitsche illusie, dat een aan-
val op Dantzig geen heftige Fransche reactie
zou uitlokken zou zeer gevaarlijke gevol
gen kunnen hebben.
Tot zoover het uittreksel uit het artikel van
de Manchester Guardian, dat de Epoque, het
blad van de Kerillis, besluit met uit te spre-
ken, dat de Engelschen wel degelijk goed zijn
mgelicht over Bonnet's aarzelende houding en
dat het in het belang van de Fransch-Britsche
samenwerking noodzakelijk is Bonnet door een
anderen minister van buitenlandsche zaken te
vervangen.
Het rumoer, dat door dit artikel van
1 Homme Libre is gevoed, is versterkt door
1 Oeuvre, dat een artikel opnam van oud-
minister Deat, die zich indertijd met anderen
verzette tegen nakoming van de verplichtin-
gen, welke Parijs bij het Fransch-Tsjecho-
Slowaaksche verdrag had aangegaan. De toon
van zijn artikel in l'Oeuvre gelijkt zeer sterk
op zijn betoogen uit de dagen voor de crisis
van September. ,,Sterven voor Dantzig?"
koos hij als titel en uit wat hij verder schrijft,
blijkt dat hij deze rhetorische vraag ontken-
nend beantwoordt.
Eenige weken geleden, zoo schrijft hij, voor-
dat Engeland met zijn pogingen tot vorming
van een groote coalitie begon en plechtig zijn
garantie-belofte uitsprak, zag het er naar uit
dat de Polen de kwestie Dantzig als geregeld
beschouwden. De kwestie van aanhechting
van Dantzig aan Duitschland was een zeer
zeker onaangename, doch geenszins katastro-
fale formaliteit. Er kon zeker geen sprake
zrjn van een casus belli. Ddat betoogt dan
verder, dat Polen van standpunt gewijzigd is
en Dantzig als „levensruimte" is gaan be
schouwen. Niet slechts weigeren zij bespre-
king-en met Duitschland over den corridor
door den Corridor" en betreffende het regime
van de Vrije Stad, doch bovendien eischen zij
een protectoraat. (Dit is de eenige passage
uit Deat s artikel, waaruit men verneemt, dat
er in de gespannen Poolsch-Duitsche betrek-
kmgen, nog andere problemen dan Dantzig
voorkomen).
Het is niet toelaatbaar, aldus Deat, dat de
kwestie-Dantizig gesteld en geregeld wordt,
uitsluitend door den wil van eenige Poolsche
en Duitsche staatslieden, op een wijze, dat wij
in een catastrophe worden gesleurd, zonder
onze meening te hebben kunnen zeggen.
Parijs en Londen moeten vooral een woord
meespreken. Aan de zijde van onze Poolsche
vrienden strijden voor de gemeensehappelijke
verdediging van ons grondgebied, van ons
goed en van onze vrijheid, dat is een aanvaard-
foaar vooruitzicht, als het bijdraagt tot hand-
having van den vrede. Maar sterven voor
Dantzig? Neen.
veer 30 millioen
fcrengen.
francs in de schatkist zal
DE MOEILIJKHEDEN
VAN DE IMPERIALE PROTECTIE.
In parlementskringen te Ottawa wordt, vol
gens Havas. medegedeeld, dat de Canadeesehe
regeering te Londen heeft geprotesteerd tegen
het plan tot het uitwisselen van 100 millioen
bushel graan tegen tin en rubber met de Ver
eenigde Staten.
De minister van handel deelt mede, dat hij
over deze zaak in contact was getreden met
den hoogen commissaris van Canada te Lon
den. Canada vreest, dat door deze transactie
de Canandeesche graanhandel schade zal
lr; den.
VERBIJSTERENDE OIJFERS.
HET AFTREDEN VAN LITWINOW.
Naar Havas uit Moskou meldt, kent men
daar nog altijd niet de motieven, waarom
Litwinow is vervangen door Molotow als
volkscommissaris voor buitenlandsche zaken.
Over het algemeen gelooft men niet, dat hij
werkelijk om gezondheidsredenen is afge-
treden; hij heeft ^niet gesproken op het con-
gres varf de communistische partij, dat in
De Engelsche minister Simon deelde mede,
dat er 630 millioen pond sterling in den jaar
tijds voor oorlogsdoeleinden moest worden
uitgegeven. Een verbijsterend cijfer noemde
hij dat. En het „Hande]sblad" hierop door-
gaande, geeft een beschouwing daarover.
Verbijsterend is dit bedrag, inderdaad, en
dit blijkt pas goed, wanneer men het even
..ontleedt". Omgerekend tot Nederlandsche
geldswaarde komt het overeen met
f 5.544.000.000, dat is dus ruim vijf en half
milliard gulden. Gemiddeld geeft Engeland
dus per dag Zondagen meegerekend, een
bedrag van ruim vijftien millioen gulden voor
zijn verdediging uit. Dat wil dus zeggen
twee derde millioen gulden per uur, of, zoo
men wil, honderdtadhtig gulden per seconde.
Aangezien Engeland's bevolking vijf maal
zoo groot is als de onze, zou men deze bedra
gen door vijf moeten deelen, om te weten,
hoeveel Nederland in het begrootingsjaar
1930/40 zou moeten uitgeven voor zijn defensie
om althanis dit eene jaar op gelijken
voet te komen met Engeland. Dat zou dus
zijn elfhonderd millioen gulden per jaar of
drie millioen gulden per dag.
Ter vergelijking diene, dat onze begrooting
van het Departement van Defensie dit jaar
een totaal aanwijst van 234 millioen, met in-
begi ip van den kapitaaldienst, dat is dus pre-
cies het vijfde deel van hetgeen wij zouden
moeten uitgeven, om naar verhouding van
onze bevolking gelijk op te gaan met de
Britten. En toch is dat bedrag van 234 mil
lioen voor ons land al een record, want vorig
jaar bedroeg het nog slechts 152 en twee jaar
geleden 90 millioen. Gemiddeld per hoofd van
de bevolking besteedt Engeland dit jaar 125
gulden aan zijn weermacht en Nederland 27
gulden.
Het is maar beter om zich niet te verdie-
pen in de vraag, wat met behulp van deze
^antastische sommen gelds zou, kunnen wor
den gedaan, indien de omstandigheden een
andere doelstelling mogelijk maakten. Wat
voor Engeland geldt, geldt naar verhouding
voor vele andere groote en kleine landen, die
zich thans uit lijfsbehoud gedwongen zien of
achten orn zich tot de tanden te. wapenen.
Misschien zal deze verpletterende druk,
die niemand spaart, de volken der wereld ten
slotte wederom, als in ,1919, tot de conclusie
Drengen, dat vrede door overleg „toch voor-
deeliger" is. Hoe paradoxaal het ook klin-
ken moge: de loodzware last der wapenmil-
liarden doet uiteindelijk de papieren der toe-
DEBRECZEN VIERT GEEN FEEST.
De vermaarde protestantsche hoogeschool
te Debreczen in Hongarije zou in October van
het vorige jaar haar vierhonderdjarig jubi-
leum gevierd hebben. Dit werd in Hongarije
als een hedl belangrijk iets beschouwd. "Men
heeft zelfs enkele series van bijzondere en zeer
fraai uitgevoerde postzegels naar aanleiding
daarvan uitgegeven. Er zouden te Drebreczen
plec'htige feesten gegeven worden, waarbij
aan veertien nieuwe eere-doctoren diploma's
zouden worden uitgereikt. Tot hen behoorden
minister-president Colijn, de minister Slote-
maker de Bruine en de professoren Svervn
en Otobink.
In September en October van het vorige
jaar was de politieke hemel van Europa met
zware wolken bedekt. Daarom besloot men de
festiviteiten tot nu uit te stellen. Thans zijn
u enkele van die wolken verdwenen, maar
en zijn nieuwe voor in de plaats gekomen en
de spanning is niet verminderd.
Derhalve heeft het comite ter voorbereiding
dei feestelijkheden, onder voorzitterschap
van den protestantschen bisschop dr. Revesz,
besloten, de viering voorgoed van de baan te
schuiven. Den veertien eere-doctoren worden
de eerediploma's, die door de Debreczner
kunstenaars Laszlo Fekete en Istvan Olan
vervaardigd zijn, toegezonden.
EEN HARDNEKKIGE TSJECH.
De consul van Tsjeeho-Slowakije in Zuid-
ustrahe, R. H. Cato, weigert nog steeds het
c^nsutaat over te dragen aan de Duitsche
consulaire autoriteiten. Hij beweert, dat de
lnstrueties van het Tsjechische consulaat-
generaal te Sydney ongeldig is, aangezien zij
onder .force majeure" is uitgevaardigd. Nog
steeds is hij in het bezit van de Tsjechische
vlag, het wapei#child en het archief.
Cato zegt de vlag liever te verbranden dan
uit te leveren en beweert hierin gesteund te
wordien door het besluit van de Australische
regeering, de vroegere Tsjechische consulaire
amlbtenaren te blijiven erkennen.
IN DE VER. STATEN.
De Times meldt uit New York:
Daar er geen uitzicht bestaat op een rege
ling van de staking in de vetkolenmijnen,
heeft La Guardia aangekondigd, dat hij een
tweede beroep op Roosevelt zal doen, om tus-
schenbeide te komen, dat de brandstoffen-
voorziening van New York in gevaar wordt
gebracht.
Sedert een maand zijn 320.000 mijnwerkers
in de vetkolenmijnen in staking als gevolg
van het feit, dat geen overeenstemming werd
bereikt tusschen de werkgevers en de United
Mine Workers" ten aanzien van een nieuwe
loonregeling ter vervanging van die, welke on
31 Maart afliep.
Gisteren zouden 50.000 andere mijnwerkers
in vetkolenmijnen zich bij de stakers aanslui-
ten en heden zouden nog 80.000 dit voonbeeld
volgen. Hierdoor zal nog slechts een klein
deel van de vetkolenmijnen in het land in be
drijf blijven. Deze laatste mijnen werken met
anbeiders, die behooren tot een vakbond
welke ..progressive miners of America" heet'
Deze bond is een concurrent van de United
Mine Workers" en is niet, zooals deze aan-
gesloten bij het C.I.O. van John Lewis.
Naast deze staking in de vetkolenmijnen
dreigt nog een .staking in de ant'hracietmijnen
waarbij 100.000 mijnwerkers zouden zijn' be
trokken, die over een week een staking zul
len beginnen tenzij alsnog overeenstemming
met dq werkgevers wordt bereikt.
o