ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN LORRIE No. 9902 WOENSDAG 19 APRIL 1939 79e Jaargang VERPACHTING GRASGEWAS. Bmnenland Feuilleton HET TELEGRAAF- EN TELEFOON- VERKEER. TER NEUZENSCHE COURANT .ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post /1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr, per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Burgemeester en Wethouders van TER- NEUZEN, zullen bij inschrijving veripaclrten HET GRASGEWAS VAN DE OUDE BEGRAAFPLAATS TE TERNEUZEN. Aanbiedingen aan Burgemeester en Wet houders vdor 1 Med 1939. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. TELLEGEN, Burgemeester. B. I. ZONNEVTJLLE, Secretaris. WWZIGING VAN DE DIENSTPLICSlTWET. Verschenen is een on twerp, van wet hou- denlde wijziging van de Dienstplichtwet. Doel van dit wetsontwerp is: 1. Voorzieningen te treffen omtnent de sterkte van in werkelijken dienst zijnde dienstplichtigen, door de mogelijkheid te soheppen den eersten oefentijd tot twee jaar te verlengen; 2. Den duur der eerste oefening van de dienstplichtigen, bestemd voor den dienst bij de marine-kustwacht, te verlengen; 3. Den totalen duur van de herhalings oefeningen te verlengen; 4. Een aanvullende bepaling vast te stel- len met betrekking tot dienstplichtigen, die in opleiding zijn genomen tot reserve-officier bij de zeemacht. Daaraan ontleent de N. R. Crt.: Uitbreiding van het aantal dienst plichtigen in werkelijken dienst. Ofschoon de verhooging van de lichting- sterkte en de verlenging van den duur der eerste oefening een niet onibelangrijike ver- grooting hebben gebraeht van de geregeld aanwezige sterkte, is de regeering tot de overtuiging gekomen, dat de maatregelen, welke onder bepaalde omstandigheden voor een doeltreffende grens- en kustbeveiliging noodig zijn, een hoogere vredessterkte kun- nen vereischen dan thans mogelijk is. Een wettelijke bepaling, als in het voorgestelde tweede lid van art. 30 der Dienstplichtwet is belichaamd, zal de gelegenheid openen om de daarvoor noodige voorzieningen te treffen. Dit tweede lid luidt: Voor elk der in het eerste lid bedoelde groepen van dienstplichtigen kan de duur der eerste oefening tot ten hoogste twee jaar worden verlengd. De dienstplichtigen, voor wie de duur der eerste oefening niet is ver lengd, kunneh onverminderd de uit andere bepalingen voortvloeiende verpliehtingen, wor den verplicht, alsnog werkelijken dienst te vervullen uiterlijk tot het tijdstip, tot hetwelk de eerste oefening had kunnen worden ver lengd. Wordt de bevoegdheid geschapen om de eerste oefening tot twee jaar te verlengen, dan zal dit niet steeds tot het voile maximum behoeven te gesohieden en zal het ook tot be paalde onderdeelen der weermacht beperkt kunnen worden. De mogelijkheid zal zelfs bestaan om naar gelang van omstandigheden de verlenging geheel aehterwege te laten. De voorgestelde maatregel zal het mogelijk maken de vredessterkte zoodanig op te voe- ren, dat met grootere gerustheid in tijden van spanning de ontwikkeling van de ge- beurtenissen kan worden afgewacht, zonder telkens voor de vraag te staan, of tot een buitengewone oproeping van niet in werke lijken dienst zijnde dienstplichtigen krachtens art. 32 der Dienstplichtwet moet worden over- gegaan. De verhouding van het voorgestelde tweede lid van art. 30 tot art. 32 zien de Ministers van Defensie en van Binnenlandsche Zaken aJdus, dat art. 32 wordt toegepast, als buiten gewone omstandigheden zijn ingetreden, en dat eerstbedoelde bepaling zal dienen om voortdurend op het plotseling en onverwacht Door CHARLES GARVTCE. 46Vervolg. HQQFDSTUK XX. ,,'Eergisteren een diamanten armband en nu een halsketting. Lieve Lorrde, ik vind, dat je een buitengewoon goedgeefsche verloofde hetot!" zei Greta. Het was een week, nadat de Wheal Rose failliet was gegaan. Een week was het ge- leden, dat Lorrie om haar vader te redden, zich had verkocht. De eerste zeven lange diagen van een gevangensohap voor het ge- heele leven waren voorbij en Greta stond bij de ontfeijttafel en hield een pra.chtige hals- ketting in de hoogte, waarin verscheidene koBtbare steenen schitterden. Lorrie zat aan haar schrijftafeltje met een uitdrukiking van gruweldjke, intense verveling in haar geheele houding. „Wat? vroeig ze, terwijl ze opzag. ,,0 ia, heel aardig." „Heel aardig!" herhaalde Jack. „Moet je haar hooren. Die jongen overlaadt haar met goud en diamanten en zij zegt ,,heel aardig" alsof het dingen uit een kwartjes-bazar zijn. Heel aardig! Op mijn woord, Lorrie, jij neemt de dingen gemakkelijk op. Iedereen zou den- ken, dat je al me+ een millionair verloofd waart, toen je nog in, je wieg lag." ..(Miaschien is dat wel zoo", zei ze. Huwe- iijken worden in den hemel gesloten. zooals je weet. Ik wou, dat je me niet stoorde, als ilk aan het schrijven ben. Greta, wat moet ik intreden van dergelijke omstandigheden voor- bereid te zijn. Het verdient de aandacht, dat verlenging van de eerste oefening in het algemeen de voorkeur verdient boven buitengewone op roeping van dienstplichtigen van oudere lich- tingen, daar zoodanige oproeping veel dieper in het volksleven ingrijpt. De tweede volzin van het nieuwe tweede lid van art. 30 heft de strekking om het lan- gere verblijf in werkelijken dienst ook nog te kunnen toepassen ten aanzien van dienst plichtigen, die reeds na volbrachte eerste oefening in het genot van groot verlof zijn getreden. De bevoegdheid daartoe kan noo dig zijn, omdat er kort na het vertrek met groot verlof van een liohtingsgedeelte om standigheden kunnen intreden, welke niet waren voorzien. Eerste oefening van marine-kust- wachters ten hoogste 21 maanden. De taak van de marine-kustwacht in het defensiestelsel bestaat in het snel ontdekken, het voortgezet waamemen en het deskundig beoordeelen van de bewegingen en andere verrichtingen van schepen, die zich aan de kust, en vliegtuigen, die zich boven het zee- gebied vertoonen. Omtrent het waargenomen voorwerp moeten worden vastgesteld: het soort of type van schip of vliegtuig, de ver- moedelijke koers en snelheid, de mogelijke bediOeling van een uitgevoerde manoeuvre, enz. Om deze taak naar behooren te kunnen vol- brengen, is een langdurige ervaring onont- beerlijk. Bij oefening is gebleken, dat de dienstplichtigen, bestemd voor de kustwacht, de noodige ervaring niet bezitten. Een inge- steld onderzoek heeft de overtuiging geves- tigd, dat het niet mogelijk is, bedoelden dienstplichtigen volgens het tot dusver ge- volgde opleidingssysteem die ervaring bij te brengen. Het gevolg hiervan is, dat de zeemiliciens- kustwachter bij den bestaanden toestand niet voldoen en niet kunnen voldoen aan de hooge, doch noodzakelijke eischen, die hun oorlogs- taak hun stelt. 'Om hierin verbetering te brengen, dient aan de opleiding tot kustwachter, welke tot dusver nagenoeg geheel theoretisch is, een practische leergang te worden gekoppeld. Deze zal dan bestaan uit plaatsing aan boord van een varend schip en detacheering bij een vredesseinpost. Deze voortgezette opleidin- gen zullen slechts vruchtdragend kunnen zijn, indien ze eenige maanden duren, mede in ver- band met de omstandigheid, dat een deel van de zeemiHelens-kustwachter in hun burger- werkkring weinig of niet met het zeewezen in aanraking is geweest. Het is namelijk niet mogelijk, de kust-waohters uitsluitend te kie- zen uit de zeevarenden, daar dezen uit hoofde ■van hun bei-oep bij een buitengewone oproe ping veelal niet tijdig op hun plaats zouden kunnen zijn. Ook valt nog in aanmerking te nemen, dat de bemanning van een kustwachtpost, die vaak in het open duin, onbeschut en eenzaam is opgesteld, in staat zal moeten zijn zich met eenige kans op sueces tegen een aanval'lend vliegtuig te verdedigen en dat een deel van de opleiding hieraan gewijd zal moeten worden. Alles te zamen genomen, zal de eerste oefeningstijd van den zeemilicien-kustwachter, wil hij voor zijn taak berekend zijn, belang- rijk moeten worden verlengd. Er is, daarom reden den bestaanden toestand, volgens wel- ken hij een veel kortere eerste oefening (ten hoogste 11 maanden) heeft dan de overige dienstplichtigen van de zeemacht, niet langer te bestendigen. Of voor de opleiding de voile thans voorgestelde 21 maanden hoogste duur va,n de eerste oefening voor de overige dienstplichtigen der zeemacht noodig zul len zijn, is een vraag, welke door de ervaring zal moeten worden beantwoord. Herhalingsoefeningen in totaai 85 dagen. Nadat de dienistplichtigen de eerste oefenin°- hebben volbracht, volgt er een lange reeks aan dit vervelende, oude mensch schrijven?" ^ij gaapte en strekte met een verveeld ge- baar haar armen uit. „Wie is dat vervelende, oude mensch'" vroeg Greta langzaam, terwijl ze met tegen- zm het collier weer in zijn satijnen omhulsel legde. -Die oude lady Collop?" zei Jack. „Ik wist met, dat ze nog leefde! Ik heb haar maar eens gezien, toen ik nog klein was. Ik hennner me nog, dat ze me zei, dat ik mijn handen moest gaan wasschen en sindsdien had ik een hekel aan haar." ..Niemand wist, dat ze nog leefde," zei Lome. „Er moest een wet bestaan. die aan bloedverwanten, die elkaar in jaren niet ge zien hebben of iets van elkaar hebben "-e- hoord, eenvoudig verbood om plotseling te gaan correspondeeren." „Kom Lorrie", zei Greta, die zooals ge- woonlijk onmiddellijk bereid was voor de af- wezige in de feres te springen, „het was toch heel vriendelijk van die lieve, oude ziel om je te schrijven en je geluk te wenschen." „Ja?" zei Lorrie vermoeid. ,,Daar ben ik nog niet zoo zeker van. Wie is lady Collon Greta ,,Lady Collop is een soort van nicht in den tweeden graad en dan veertien maal teru°- van vader", vie! Jack niet heel duidelijk iiT „Zij is de weduwe van een handelsman die geadeld werd, lieve Lorrie. Hij was een groot- handelaar in kaarsen, hij werd wethouder en burgemeester en werd door een dankbare i egeering, nadat hij de maatschappij twintig jaar van kaarsen had voorzien, geridderd. Die ouwe lady Collop beweert wel, dat de Collops met Willem den Veroveraar In het land kwa- men, maar dat moet je niet gelooven lieve kind. Niemand had nog ooit van de Collops gehoord, voor sir Samuel kaarsen en een for- van jaren. gedurende welke zij beschikbaar moeten blijven voor opkomst bij mobilisatie. Al dien tijd moet hun geoefendheid op peil blijven. Maar dit is niet genoeg. Ook moeten zij, wanneer nieuwe wapenen, verdediigings- middelen, enz. zijn ingevoerd of belangrijke wijzigingen in de organisatie zijn aangebracht, zoo spoedi'g mogelijk daarmede vertrouwd worden gemaakt. Hoe langer hoe meer vestigt zich de over tuiging, dat daartoe meer en voor een deel herhalingsoefeningen noodig zijn dan het be staande maximum van 40 dagen voor de dienstplichtigen, die den rang van onder- officier niet bekleeden toelaat. Is dit in het algemeen het geval, hoeveel te meer moet dit dan niet gelden voor de dienst plichtigen van de lichtingen van 1937 en vroegere jaren, die een eerste oefening van slechts 5 Y2 maand of als voorgeoefende van nog korteren duur hebben doorloopen. Daar de jongste van deze lichtingen eerst in 1952 naar de aanvulling-reserve overgaat bij welken overgang de diensttijd nog n-iet is volbracht, doch wel de bestemming voor on- middellijke opkomst bij mobilisatie eindigt zou het bij handhaven van den bestaanden toestand nog jaren kunnen duren, dat de weer- maoht groote scharen van dienstplichtigen telt, wier geschiktheid voor de oorlogstaak niet. staat op de hoogte, welke tegenwoordig noodig geacht moet worden. In verlenging van den duur der herhalingsoefeningen zal het middel gevonden moeten worden, om hier aan zooveel mogelijk tegemoet te komen. Het li-gt voor de hand, dat de verdeeling van den totalen duur der herhalingsoefeningen over de onderscheidene dienstjaren zeer ver- schillend zal kunnen en moeten zijn, ook wat betreft den aard der oefeningen. Wat voor het eene wapen geldt, geldt niet altrjid voor het andere wapen. Wat voor de jonge lich tingen geldt, is niet altijd ook voor de oudere lichtingen van toepassing. En feij hetzelfde wapen en dezelfde lichting moet soms weer verschil worden gemaakt naar gelang van de bestemming, welke de eene, en die, welke de andere groep van dienstplichtigen heeft. In verband met een en ander kan slechts een zeer globaal overzicht worden gegeven van de regeling, welke de Minister van Defensie zich na bestudeering van de daar- omtrent ontvangen adviezen heeft gedacht ten aanzien van de verdeeling van den voor- igestelden duur van ten hoogste 85 dagen. Deze duur zou in het algemeen verdeeld behooren te worden over schillende perioden van 17 tot 20 dagen. Voor degenen, die bestemd zijn om reeds bij de eerste der buitengewone oproepingen op te komen, welke bestemming samenhangt met hun taak bij den grens- en kustdienst,' zouden de laatste twee perioden vervangen moeten worden door 4 perioden van een korteren duur, Meer reserve-officieren bij de zeemacht. De behoefte is aan den dag getreden om het getal reserve-officieren bij de zeemacht belanigrijk uit te breiden. Tot dusver kwam deze -categorie van reserve-officieren uitslui tend voort uit pensonen, die zich vrijwillig verbonden bij de Koninklijke marinereserve. Daar het niet zeker is, dat ook het bij uit breiding noodig gcoordeeldo getal reserv-"- officieren langs dezen weg zal worden bereikt, ligt het in -het voornemen zoo noodig ook dienstplichtigen, die daartoe de geschiktheid bezitten, voor opleiding tot reserve-officier bij de zeemacht aan te wijzen, al hebben zij zich daarvoor niet opgegeven. Het ligt voor de hanld, dat op deze dienst plichtigen na hun opleiding gelijke verplieh tingen dienen te nuisten als op hen, die voor denzelfden dienst een vrijwiMige verbintenis hebben aangegaan. Daarom is het noodig, dat voor deze personen een overeenkomstige he- paling in het leven wordt geroepen als thans in art. 43, derde lid, der wet voor de officiers- adspiranten van de landmaeht is neengelegd. Dit derde lid luidt: Behoudens de door ons vast te stellen uitzonideringen behooren zij, die als dienstplichtige in opleiding zijn genomen tot officier, met ingang van den dag, volgende op den laatsten dag der eerste oefening, en tuin maakte. Zij woont op Manchester Square en is buitengewoon goed, vervelend goed. Je mag op Zondag niet nie-zen en je moet in de week om negen uur naar bed gaan. Haar maaltijden bestaan uit tractaatjes en oude afleveringen van „Zondags thuis." Lady Col lop is er vast van overtuigd, dat iedereen, die denkt, zooals zij denkt, naar een gelukkig land gaat en degenen, die niet zoo denken naar den diepsten afgrond. Zoo is ze, liefje en nu weet je wel, hoe je haar moet schrijven." Deze uitlegging hielp Lorrie om een be- leefd dankbriefje aan lady Collop samen te stellen. En alles ging op den ouden voet voort in de pastorie, behalve dat de domine plotseling veel ouder en lusteloos was geworden en dat hij: niet meer klaagde over Lome's drukke manieren en haar ondeugende streken. Tus- schen den ouden man en zijn jongste dochter was een genegenheid gekomen, dieper dan ooit te voren. Hij had geen rust en voelde zich niet geluk kig als zij niet bij hem was; uren lang zat ze in de stille studeenkamer naast hem. Soms sprak ze geen woord, maar nu en dan stak de oude man zijn hand uit en streelde de zij- den haren of hij hief de oogen op en zag haar nadenkend en medelijdend aan. Lord Kendale mocht Lorrie dan eerlijker en beter liefhebb-en, maar het was de vraag of hij haar hartstochtelijker en heviger liefhad dan de man, die alles durfde doen, hoe ge- meen en laaghartig ook, om haar te winnen. Greta had hem een „goedgeefschen verloof de" genoemd en die beschrijving was juist. Alles wat met geld te koop was, was hij be reid aan Lorrie's'voeten te leggen. Hij kwam zelden zonder een geschenk in de pastorie en dat waren altijd zeldzame en mooie dingen. voor den tijd, dien zij als dienstplichtige nog hebben te dienen, tot het reserve-personeel der landmaeht, indien het dienstplichtigen der landmaeht, en tot de Koninklijke marine- reserve, indien het dienstplichtigen van de zeemacht betreft. DE MILITAIRE VOORZORGSMAATREGELEN EN DE WINK ELSLUmNGS WET. De Minister van Economisehe Zaken heeft aan de gemeentebesturen bericht, dat de Minister van Defensie het van belang acht, dat gedurende den tijd van buitengewone op komst onder de wapenen voor de militaire overheden ruime mogelijkheid openstaat tot het doen van inkoopen in winkeis, zonder dat zij daardoor met ter plaatse geldende rege- lingen van winkelsluiting in strijd komen. De Minister acht het wenschelijk, dat in die ge- meenten, waar zich onderdeelen van de weer macht bevinden, opgeroepen ter verzekering van de uitwendige veiligheid des lands die militairen ter voorziening in ei-gen behoefte op ruime wijze in winkeis terecht kunnen. Het een en ander zou zijn te bereiken door toepassing van het bepaalde in het 5de lid van art. 9 der Winkelsluitingswet, welke be paling aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft, een al dan niet voorwaar- delijke ontheffing te verleenen van het be paalde in sommige artikelen dier wet voor plotseling opkomende bijzondere omstandig heden. De Minister noodigt de gemeente besturen uit onverwijld van deze bevoegd heid gehruik te willen maken. OPBRENGST RIJKSMIDDELEN. Blijkens het overzicht van den stand der Rijksmiddelen op ultimo Maart hebben de d-irecte belastingen voor den dienst 1939 tot en met genoemde maand 46.191.814 opge- leverd, tegenover 46.080.187 tot en met dezelfde maand van het vorige jaar. De grondbelasting bracht op 5.182.309 (vorig jaar ,f 9.543.240)de inkomstenbelasting ,f 29.449.950 (v.j. 24.694.439), de vermogens- belasting f 6.867.396 (v .j. 6.902.918), de ver- dedigingsbelasting I f 3.563.954 (vorig jaar f 3.819.359) en de belasting van de doode hand 1.128.202 (v. j. f 1.120.229). Wat de overige middelen" aanigaat, deze brachten over Maart j.l. f 36.325.998 op, tegen 37.315.087 over Maart 1938, denhalve toijna een millioen minder dan in dezelfde maand van het vorige jaar, doch ruim een half mil- llioen meer dan i/12 van de raming, welke on f 36.810.000 was gesteld. Het eerste kwartaal is nu achter den rug. Een vergelijking met het eerste kwartaal 1938 leert, dat dit jaar 5 j millioen meer ontvan gen werd, en dat de raming bijna (feet scheelt op de ongeveer f 110 millioen 1 bereiikt is. Het Verkeersfonds, dat over het heele jaar f 32 millioen moet opbrengen, wil het aan de verwaehtingen van den minister beantwoor- den, bracht het in het eerste kwartaal tot 4.600.000. Het seizoen is echter nog niet begonnen. HET MIDDEN ST A NDSONDERWIJS. De ministers van oeconomisehe zaken en van onderwijs, kunsten en wetenschappen hebben ibij: beschikking van 4 en 8 Maart j.i. besloten tot de instelling van een oommissie, welke tot taaik izal hebben hun van voorlieh- ting te dienen inzake het handeis- en vak- onderwijs voor den middenstand in verband met de Vestigingswet-.kleintoedrijf 1937 en daarmede rechtstreeks verband houdende kwesties. Voor 1939 zijn in deze commissie benoemd: tot lid en voorzitter: dr. W. L. Groeneveld Meyer, administrateur bij het departement van oeconomisehe zaken; tot lid en onder-voorzitter: de heer W. de Boer, administrateur bij het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen; tot leden de heeren ir. G. Hofstede, inspec- iteur-generaal van het nijverheidsonderwijs; K. de Boer, vertegenwoordigende den Natio- nalen cooperatieven raad; A. Boensma, ver tegenwoordigende het Nederlandsoh verbond iihibh De weinig verwende Latimers hadden er geen idee van hoe -duur die gesohenken soms wa ren. Lorrie accepteerde alles met een glirn- lachje, dat zoo koud was als een winterzon- netje. Zij was altijd bereid hem te ontvangen, altijd klaar om met hem te gaan wandelen of rijden, maar haar glimlach en de uitdruk- king van haar oogen waren koud en koel, on- bewogen. Soms werd hij er door tot wanhoop gedreven en kreeg hij lust om haar in zijn armen te nemen en haar tegen zich aan te druk'ken tot zij een kleur op haar wangen zou krijgen en er een gloed in haar oogen zou .komen; maar hij hield zich in. „Wie kan wachten, krijgt al wat hij wenscht", hield hij zich voor en hij zou wachten tot zij geleerd had zijn liefde te begrijpen en te beantwoor- den. Intusschen had Lorrie in de societykranten bijna dagelijks een rapport gelezen van het- geen lord Kendale deed. De komende verbin tenis tusschen de Melfords die uit niets naar boven waren gekomen en de oude familie van Latcham, was een extra buitenkansje voor de kranten in den kom'kommertijd en ze werden niet moe den stamboom van lord Ken dale te bespreken en de grootte van het for- tuin van juffrouw Melford. Haar schoonheid en haar diamanten vulden menige kolom. iLorrie las met toegenepen hart en een pijn zooals men soms voelt om afgestorvenen, dat lord Kendale, die met juffrouw Diana Mel ford en haar vader lord Zus-en-Zoo bezocht, zooveel koppels fazanten had geschoten en zoo en zoo ver had gereden of geloopen. Somtijds in den stillen avond meende zij zijn stem te hooren, zooals hij dien avond in het laantje tegen haar had gesproken; dan zag ze zijn gezicht. Maar altijd kwam er tusschen hem en haar het koude, mooie roofdier-ach- tige gelaat van Diana Melford en Lorrie sloot van vakvereenigingen, het R. K. werklieden- verbond in Nederland en het Chr. na'tionaal vakverbond in Nederland; drs. H. Jan sen, vertegenwoordigende de Onderwijscentrale van den Nederlandschen R.K. middenistands- bond; F. L. van der Leeuw, vertegenwoordi gende het Insti'tuu/t voor middens tandsont- wikkeliing; mr. G. A. J. M. Mutsaerts, ver tegenwoordigende den Raad voor het igroot- winkelbedrijf in Nederland; dr. C. Visser, vertegenwoordigende de Kamers van Koop- handel en fabrleken; H. Wieringa, vertegen woordigende de onderwijscentrale van den christelijiken middenstandsbond in Nederland; tot plaaitsvervangende leden: respectievelijk de heeren J. A. Kolikman, Z. Bras Jr., A. C. van Braam Houckgeest, mr. F. J. H. Bach, prof. R. Casimir, mr. W. F. Schokking, dr. J. H. Scheurer, dr. F. L. van Muiswinkel, H. L. Smallegange; tot lid en secretaris, de heer H. de Vos, ambtenaar bij het departement van oecono misehe zaken. DE MINISTER VAN DEFENSIE INSPECTEERT DE GRENS- EN KUSTBEVEILIGING. Minister Van Dijik heeft zich Maandagmid- dag na afloop van den Ministerraad, vergezeld door zijn adjudanten, luitenant ter zee eerste klasse J. E. A. Post Uiterweer en kapitein mr. H. J. Kruls, alsmede van het hoofd van de afdeeling generale staf van zijn departement, luitenont-kolonel A. Q. H. Dijxhoom, naar Hoek van Holland en vervolgens naar IJmui- den ibegeven om aldaar kennis te nemen van de maatregelen voor de kusitverdediging. De Minister zou Dinsdag naar het Oosten en- Zuidenj van ons land gaan om bezoeken te brengen aan de troepen, belast met de grens- verdedigimg, en om zich op de hoogte te stel len van de in het grerosgebied genomen maat regelen. GARNALEN GEVISCHT BINNEN DE TERRITORIALE WATEREN. Maandagavond heeft de torpedobootjager Z. 8 het Belgische visschersvaartuig Ostende 78, waarvan vermoed wordt, dat het binnen de territoriale wateren gamalen heeft ge- vischt, in Hoek van Holland binnengebracht. De bemanning is aan boord gehouden. NEDERLANDSOH HERVORMDE RADIO OMROEP. De vereeniging Nederlandsoh Hervormde radio omroep (N.H.R.O.) heeft dezer dagen te Utrecht haar jaarlijiksche vergadering ge houden. In zijn openiingswoord wees de voorzitter, Ds. A. J. van Rennes, erop, dat de tot nog toe behaalde resulitaten hoopvol zijn, zoodat niet getwijfelt behoeft te worden aan het welsla- gen, al zullen nog versohillende moeilijkheden overwonnen moeten worden, voor het gestelde doel zal izijn bereikt. Aan het jaarverslag ontleenen wij, dat het ledental na de vorige vergadering met 10.000 is gestegen; het coinilc van aanbeveling breidde 'zich overeenkomstig dozen groei uit. Ds. Pv. d. Staay heeft ter vergadering een referaat igehouden, getiteld: Onze kerk en de N.H.R.O. in het licht der geschiedenis. Spr betoogde, dat de zwakheid der hervormden op alie gebied ligt in de omstandigheid, dat zij onbekend zijn met de geschiedenis der kerk in de laatste honderd jaar. Na de behandeling der voorstellen van de afdeelingen en rondvraag werd de vergadering door Ds. L. La.gerwey met dankzeggin^ ge sloten. In de Maandag uitgeigeven Staatshladen 584 en 585 zijn opgenomen Kon. besiuiten waarbij aan den chef van den generalen staf bevoegdheden zijn verleend betreffende het telegraaf- en telefoonverkeer. Daze bevoegdheden betreffen het afbreken van telefoongesprekken. het uitsluiten van abonne's en het voorrang verleenen aan diensttelegrammen, een en ander in verband haar oogen en trachtte de herinnering aan het verleden uit haar hart te weren. Op een dag ging Seymour Melford naar zijn kantoor in Lime Street om een cheque op te nemen, ten einde den armband en het col lier te betalen, die Lorrie zoo bedaard had aanvaard, weinig vermoedende hoe duur ze waren. Terwijl hij zijn handteekening zette, praatte hij minzaam met den heer Wheeler. Hij was altijd vriendelijk en minzaam tegen iedereen en Wheeler, zijn vertrouwensman, had zijn geheime chef nog nooit driftig of uit zijn humeur gezien zelfs niet toen de aan- deelen van de Wheal Rose op niets zakten en Seymour Melford zooveel geld verloor. „Is er nieuws, Wheeler?" zei hij. ,,'Neen, mijnheer, niet veel." De man vertelde hem het noodige. „Alles is erg rustig op het oogenblik." Terwijl hij sprak, kwam er een man bin- nenloopen met dien eigenaardigen, haastigen stap, die beursmenschen kenmerkt en die ook alleen beursmenschen bezitten. Hij begon in Wheelers oor te fluisteren. Seymour Melford sloop als een kat naar een kleiner kamertje, dat door een glazen wand was afgesloten van het groote vertrek en begon op zijn gemak zijn handschoenen aan te trekken. De man bleef slechts vijf minuten, toen haastte hij zich weer weg en Wheeler kwam met opge- wonden gebaren en een gezicht, waarop spanning te lezen stond, bij zijn chef binnen. „Ik heb zoo juist nieuws ontvangen, mijn heer", zei hij, haastig fluisterend ,,een in- formatie van het hoogste gewicht, wanneer ze tenminste juist is." ,,0, zei Seymour Melford, terwijl hij het laatste knoopje van zijn handsohoen dicht- maakte. ,,Wat is er?" (Wordt vervolgd.) o

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1939 | | pagina 1