nog niet in exploitatie is blijven de bepalingen
•van artikel 40 van kracht.
Op. VOORZITTER geeft te kennen, dat deze
z-aak breeavoerig is besproken, zoodat deze br
de leden bekend verondersteld mag warden.
De directeur der waterleiding maatsehappij
heeft zich verder bereid verklaard, dat indien
er leden mocihlten zijn, die speciale inlichtingen
wensehte-n, hij steed® bereid is, deze te ver-
strekken. Deze zaak is reeds emkele malen
in comitevergadering besproken. Intusschen
zijn er enkele weken over -verloopan, zoodat
de leden den tijd geihad hebiben hun stand
point te bepalen. Ook Burgemeesters en Wet-
houders hebben deze zaak rijpelijk overwogen
en de vrucht hiervan is geiweest, dat de meer-
derheid van het college meent, een voorstel te
moeten doen tot aansduiting aan de water
leiding.
De heer MA AS zal dan de eerste zijn om
over dit ond-enwerp te spreken. Spreker heeft
er veel over gedaeht, deze zaak gerwogen en
nog eens gewikt en gawogen en zich afge-
vraaigd, wat hij doen moest. En gisteren
heeft spreker zijn besluit genomen. In de
laatste 10 jaren hebiben er heel wat menschen
vooral uit den werkenden stand, regenbakken
van 4000 liter geplaatst. De menschen heb
ben daarvoor gespaard en bezuinigd en er zich
moeilijk voor gezet. Een jaar of 2030 terug
had men niet anders dan kleine regenbakjes
of een ton. Er is1 veel verbeterd, men heeft
ook de welputten gekregen. Vroeger werden
die gemaakt van een ton, van een petroleum-
ton b.v., tegenwoordig zijn het allamaal
cementen buiz-en. En nu mag men spreker
zeggen, dat het ook wel voorkamt, dat men
zonder water komt, als er een drcge periode
is, doch dan moet er op geiwezen worden, dat
er veel water van de daken door de goten
spoelt, doch, indien men er voor zorgt, dat de
regenbakken goed onderhouden zijn en de
goten goed in orde, dan kan men toch een
heel eind komen. Daarom heeft spreker zich
afigevraagd, waarom men water van de water
leiding zou nemen. Spreker zal niets zeggen
van het water van de waterleiding, doch men
moet dit zelf ondervomden hebben. Spreker
praat er ook met de vrouiwlui over en die
zeggen ook, dat voor wasschen regenwater
bovenaan .staat. En als werkman heeft spre
ker dikiwij-ls gesproken met anderen, die
leidingwater meenemen om te drinken en men
wedt, dat als man dit meeneemt naar het
land, de menschen dit niet graag drinken. En
dan hebben de vrouwtjes spreker ook verteld,
dat het leidingwater aanlaadt. Doch het
grootste punt zijn voor spreker de financien.
Indien de waterleiding aangelegd wordt, moet
deze ook betaald worden. En dit is voor de
werkende menschien die de handen vol hebben,
zeer bezwaarlijk. Men kan het niet vergen
van menschen die 1-ang werkloos zijn en zich
afvragen, waar zij: het vandaan moeten halen.
Men kan geen twee heeren dienen, men kan
God niet dienen en den Mammon.
Spreker zegt: Ik heb me voorgenomen om
tegen te stemmen en zal dit ook doen, kom ik
am, zoo kom ik om.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
het hem een beetj-e spijt dat hij evenals de
heer Maas werkman is. Wat betreft de regen
bakken, meent spreker evenwel een ander
geluid te moeten laten hooren. Hij beschouwt
de waterleiding als iets van economisch nut,
doch heeft zich ook wel afgevraagd of do
gemeentenaren dezen last oipgelegd mag wor
den. Voor de menschen die het moeten op-
brengen, is spreker er huiverig van, doch
anderzijds heeft hij overdacht, dat men niet
meer leeft in een tijd van 50 jaar terug, doch
dat de vooruitgang zich baan breekt en
spreker meent dan ook, ondanks de dingen
die de aansluiting tegenhoud'en en uit de over-
weging, dat, indien het voorstel van, Burge-
meeslter en Wethouders thans zou worden af-
gewezen, men na 10 jaar toch tot aansluiting
overgaan zal.
Deze 'verschMlende overwegingen nopen
spreker dan ook om voor te stemmen.
De heer DE KOEIJER deelt mede, als de
minderheid in het college, zijn stem te moeten
motiveeren. (Het nut van de waterleiding zal
spreker niet betiwisten, doch de noodzakelijk-
heid er van ziiet spreker niet in. Aangezien
het tegenwoordig een tijd is, waarin alleen
het noodige, het strikt noodige, tot stand ge-
bracht moet worden, en hetgeen- niet strikt
noodig is, moet blijven rusten en gezien de
groote financ-ieele risico's, die aan de aanslui
ting verbonden zijn in het eerste jaar zal
de opbrengst moeten -bedragen /4950, het
geen ie-deir jaar met f 400 a 450 v-emieerdert,
dat er komen moet en bij aansluiting ook
komen ml kan spreker er zijn stem niet
aan geven. Indien er geen voldoende aan-
slujtingen aan de waterleiding komen, het
geen feitelijk geen zorg voor de gemeente is,
moet niettemin de gemeente het tekort op de
exploitatie betalen. En dat dit zal gebeuren
vfloeit vo-ort uit het feit, dat er menschen zijn,
die zullen moeten meebetalen, hoewel zij het
niet kunnen. Gezien de financieele o-mstan-
digheden der gemeente en de eisehen die ge-
steid worden, als eventueel kapitaaldeelname
en rentebetaling, meent spreker dat alles te
zamen genomen, het oogenblik nog niet ge-
wenscht geacht moet worden, dat de aanslui
ting aan de waterleiding tot stand zal komen
en meent hij dan ook zijn stem tegen die to-t-
standkoming te moeten uitbrengen.
De heer DE VISSER geeft te kennen, dat
deze kwestie, zooals meer betoogt is, er eene
is van ingrijpenden aard. Het is een zaak,
die zo.owel de burgerij bezig houdt als den
raad. Daarom acht spreker het ook geen ge-
makkelijke kwestie om te behandelen. .Spreker
merkt op, dat indien teen element uit de voor-
waarden tot aansluiting zou wegvalle-n, indien
er nl. niet zooiets als een verplichte aanslui
ting was, de zaak veel eenvoudiger zou kun
nen zijn. Een dringend element acht spreker
in deizen niet aanwezig, doch indien vorenge-
noemde het geval was, was het voor de burge
rij veel en veel eenvioudlger en zou het ook
voor een raadslia gemakkelijker zijn, zijn
houiding be bepalen.Spreker kan niet anders
dan onderschrijven hetgeen de heer De Koeijer
gezegd heeft, dat deze zaak der waterleiding
niet is een urgente zaak, het is iets, dat niet
direct noodig is, dat meer is een zaak van
gemak en van luxe.
Deheer Hamelink heeft gezegd, dat de
waterleiding van economisch nut is. Spreker
wil vragen, wat is dit? Men heeft i!n de ge
meente geen bedrijven, die op industrie zijn
aangeweizein, zoodat spreker het economisch
nut niet kan inaien.
Er zullen dus hoofdzakelijk gezinnen van
ingezetenen enz. op de waterleiding moeten
aansluiten, boeren die er toe zullen overgaan,
zullen er niet zooveel zijn, want er zijn er zeer
wemig die den voorgeschreven afstand van
net buizennet af wonen. Er is een staat over-
gelegd van de aansluitbare perceelen en spre-
xer veronderstelt, dat in een kwestie als deze
*.'P die lijst uitsiluitend zijn opgenomen die
woningen die op den voor aansluiting ver-
aischten afstand van het buizennet liggem.
Dan heeft men de kwestie, dat er een droog
jaar kan zijn. Dit jaar is in het algemeen
met droog te noernen, hoewel aan het einde
van den zomer er wel een droge periode was,
doch normaal genomen mag gezegd worden!
dat er voldoende water voor drinkwater en
andere doeleinden aanwezig is. Men leeft
nier in een waterrijke gemeente.
De kosten van de waterleiding voor de
burgerij zijn waarlijk niet gering. De heer
Maas heeft zoo even ook reeds betoogd, dat
ten gevolge van de gevoerde woningpolitiek
er in de meeste woningen goed en voldoende
drirakiwater aanwezig is. De tijd der tonne-
tjes is voonbij, hetgeen evenwel voor de be-
trokkenen ook weer offers heeft gevergd.
Spreker kan bovenal zeer moeilijk tot mede-
werken aan het voorstel van Burgemeester
en Wethouders beslu,iten in verband met de
verpilichtdng tot aansluiting. Indien deze ver-
plichting er niet was, zou het voor hem veel
gemakkelijker zijn, te besluiten, daar dan een
ieder die waterleiding wenschte, die k-rijgen
kon. Doch thans komt de meerderheid van
Burgemeester en Wethouders met een voor
stel, dat weer een nieuwe last op de burgerij
legt en de vraag is voor spreker of dit wel
gepermitteerd is. Spreker zal niet zden op
de adiressen die zoowel voor als tegen de
waterleiding ingekomen zijn, hij zal daaraan
niet gaan peuteren, hoewel er heed wat over
te zeggen zou, vallen. Spreker ziet echter niet
in, dat er in de bevolking den wensch Jeeft,
de aansluiting aan de waterleiding tot stand
te brengen. Dan moet hij verder opmerken,
dat de toetreding de gemeente ook geld kan
kosten, daar in de eerste plants de gemeente
moet besluiten aandeelhoudster te worden en
eventueel ook nog voor verdere kosten aange-
sproiken kan worden. Die kans mag misschien
niet groot zijn, niettemin is ze er toch. Boven-
dien heeft men dan verder, dat de gemeente
zal moeten betalen voor de brandkranen die
er geplaatst zullen worden. Wellicht zal er
bego-nnen worden met een 50-tal brand-kranen
doch dit is een minimum en zal ongetwijfeld
uitgebreid worden. Dat heeft tengevolge, dat
men jaarlijks op de begrooting ongeveer
250 a f 300 hiervoor zal moeten vdnden.
Daar komt bovendien nog wat bij. Spreker
moet vragen of Burgemeester en Wethouders
vap meening zijn, dat de bestaande rioleering
voldoende zal zijn om het te loozen water op
te nemen en ten tweede of alle straten vol
doende van rioleering voorizien zijn en of alle
woningen daarcp aangesloten kunnen worden.
Indien spreker goed is ingelieht, is dit niet
het geval.
En indien men aangesloten is bij de water
leiding, moet dat, want zoodra er water van
de waterleiding gebruikt wordt, loopt er bijna
evenveel weg als er wordt gebruikt. Spreker
ziet dan ook in, dat er ten gevolge van een
besluit tot aansluiting aan de waterleiding,
ten opzichte van de rioleering verschillende
uitgaven zullen moeten worden gedaan.
Ook zal de last, die ten gevolge van aan
sluiting aan de waterleiding op de gemeente
gelegd wordt, voor aansluiting van de scholen,
niet gering zijn. En indien daarvoor dan
straks de rekening gepresenteerd wondt, zal
de gemeente die moeten betalen. Er kan dus
niet van gesproken wonden, dat de waterlei
ding weinig of geen kosten voor de gemeente
met zich brengen zal, spreker is van meening,
dat de uitgaven er belangrijk door zullen ver-
hoogd worden.
En zoo vnaiagt spreker is de meerder
heid van Burgemeester en Wethouders van
oordeel, dat indien eens niet alien zouden
aansluiten, de gemeente niet zou moeten bij-
passen tot men aan de waarborgsom was
Spreker ziet verder de situatie zoo in, dat
er noodwendig een toestand zal ontstaan, dat
er aangeslotenen zullen zijn, die niet in staat
zijn het watergeld te betalen. En wie moet
dit dan betalen?
Diit zijn zoo de bezwaren die bij spreker,
deze kwestie overdenkende, zijn opgekomen.
Spreker zou daarom ook liever gezien hebben,
dat als Burgemeester en Wethouders het ge-
kund hadden, deze zaak nog wat uitgesteld
was. Op het oogenblik, zooals de toestand
zich thans laat aanzien, meent spreker dat
Burgemeester en Wethouders hiervoor een on-
gelukkigen tijd hebben gekozen.
Men zal spreker kunnen tegenwerpen, dat,
indien zoo geredteneerd wordt, er weinig tot
stand kan komen, doch daar moet hij tegen-
over stellen zijn meening, dat eerst moeten
gebeuren de noodzakelijke diingen en daarna
de wenschelijke.
Spreker vindt het een zeer vervelende kwes
tie, naar zijn meening bescbikt men in de ge
meente over goed en voldoende drinkwater.
indien echter een bacteriologisch onderzoek
ingesteld wordt, is het bijna zeker dat het
afgekeurd zal worden, em dan worden de men
schen tot aansluiting verplicht, hetgeen voor
hen zeer veel kosten meebrengt.
Be arrne in zijn woning, en de werkooze die
bijna net sender is, zal tot aansluiting ver
plicht werden, en dit stuit hem tegen de borst,
Spreker heeft een zwaar hoofd in deze zaak,
hij staat zeer sceptisch tegenoveir de heele
zaak. ei: is in 't geheel niet entliousiast voor
aansluiting.
De heer H. DE FEIJTER kan zich aan
sluiten bij het betoog van den heer De Visser,
deze heeft vele woord'en, welke op sprekers
mond lagen, uitgesproken, zoodat het niet
noodiig is dat hij n'og veel zegt. Ook kan hij
zich aansluiten bij de woorden van den heer
De Koeijer, die zich als een tegenstander van
de waterleiding heeft doen kennen. Spreker
is van meening, dat, als de waterleiding er
straks is, er velen zullen zijn, die het niet
betalen kunnen, en zoo vraagt hij zullen
die dan door den sterken arm tot aansluiten
wordlen verplicht?
Uit principe kan spreker daaraan niet toe-
geven en indien eenigszins mogelijk, zou spre
ker er voor zijn, dat deze bepaling er uit gimg.
Verder is enkele malen gezegd, d&t er wei
nig en ook wel slecht water was in de diroge
periode, doch spreker heeft er niet van ge-
hoord, dat er een vat water op Zaamslag ge-
bracht is, hetgeen naar zijn oordeel wel een
bewijs was, dat er geen water gebrek was.
Spreker zal het hierbij laten in eeirste instan-
tie. Mocht er daartoe aanleiding bestaan, dan
kan hij verschillende punten nog nadter onder
het oog zien.
De heer WISSE wil over deze kwestie ver
der iets zeggen. Ten eerste beschouwt hij
hetgeen de heer Maas gezegd heeft, als een
propaganda voor de waterleiding. De heer
Maas roemde het regenwater, en dat is waar,
doch noemde verdfer het leidingwater schraal,
en zei, d'at er door het gebruik er van ketel-
steen voorkwam. Spreker nu heeft het water
van iSt. Jansteen hooren roemen, dbordat het
weinig kalk bevat is de samenstelling bijna
als die van regenwater. Ook is dit zoo voor
de wasch. Dit is dus reclame vodr de water
leiding. De heer De Visser heeft verscheidene
bezwaren genoemd en inderdaad, diit moet
spireker erkemnem, die financieele bezwaren
zijn er, doch dan is hij van meening, dat het
thans juist dte tijd' is, dat men dit moet
d'urven 'doen. Als vertegenwoordiger van
de gemeente heeft men een zware taak op zich
genomen, doch al.s men dan ziet d&t anidere
gemeenten het wel durven doen, en men dan
hier zooveel achteraan komt, dan meent spre
ker, dat men den durf moet hebben, diit te
doen.
Spreker heeft pas gelezen, dat de waterlei
ding ook naar het Westelijk deel zal komen
de gemeente Axel heeft reeds enkele jaren
geleden aangesloten, waarom zou dan de ge
meente Zaamslag thans niet aansluiten?
Spreker moet mec den heer Hamelink zeg
gen, dat men hier in sommdge opzichten een
50 jaar achteraan komt. En als het landers
kan en dat kan het ook dan behoeft men
toch hier in Zaamslag niet achteraan te
komen. Daat men dezen stap doen. Wat ge-
biek aan water betreft, men heeft in 1938
kunnen zien wat watergebrek beteekent.
Daar komt bij, dat in verband met de ver-
beteringen aan .de waterleiding voor het Hul-
ster- en Axeler Ambacht de grondwaterstand
veel lager geworden i® en het niet meer is
als vroeger, dbordat het water niet meer zoo
vlug opwelt.
Sprekeir meent daarom, dat er wel terdege
gebrek aan water is. Wat voor waarborg
heeft men', dat eir voldoende water zou zijn,
als er brand1 uitbrak, waar zou men het water
vandaan moeten halen?
De VOORZITTER: Nu?
De heer WISSE bevestigt, dat er zelfs nu
nog geen .voldoende water aanwezig zou zijn,
indien1 er brand uitbrak. En men mag nu we!
zeggen, dat een bedrag van f 5 voor de brand
kranen duur is, het is inderdaad een heele
som als men het betalen moet, doch indien er
brand uitbreekt, dan is men in elk geval ver-
zekerd1, .dat er voldoende water is. Dit is een
groote zekerheid, men gaat ten slotte niet
langer spuiten dan noodzakelijk is. Spreker
raadt de leden aan, zich aan te sluiten bij het
voorstel van Burgemeester en Wethoudters en
den stap te doen, Zaamslag te dben aansluiten
oij de waterleiding.
De heer KOOPMAN geeft te kennen, dat
als hij het woord! vraagt over dit onderwerp,
hj dit toch doet met een zekeren schroom!
Het is niet meer als vroeger toen spreker de
waterleiding verdedigd heeft en hij word aan
gezien voor iemand die zijn eigen belangen op
den voorgrond stelde. Toen spreker de toe
treding tot de waterleiding bepieitte, werd dit
door kortzichtige menschen van hem gezegd.
Als spreker thans over de waterleiding spreekt
is dit veranderd, in zooverre, dat spreker
zelf de waterleiding niet meer noodig heeft.
De beker bij hem vloei.t in dit opzicht over,
hij is zelfs in de gelegenheid een groot ge-
deelte van het Veer te voorzien van water.
Dit is wel geen water dat van kalk en ijzer
ontdaan is, men kan er ook niet mee was
schen, doch voor algemeene doeleinden is het
uitstekend te gebruiken. Spreker stelt vast,
dat voor hem persoonlijk dus geen waterlei
ding meer noodig is.
Doch de purticuliere belangen sluiten het.
algemeen belang niet uit, en spreker is hier
geen bakker, noch particulier, doch hij is hier
raadislid, en moet als zoodandg zijn stem geven.
Spreker staat hier voor een geweldig moei
lijk e keus. De voorstanders van de water
leiding moet hij gelijk geven, doch ook
moet hij de tegenstanders gelijk geven. En
hoe moet het nu? Hij moet een keus doen.
Inidien spreker de omderteekeniaars van de
adressen vdor de waterleiding nagaat, kan hij
niettemin niet de 93 anderen, die tegen de
waterleiding geadresseerd hebben, wegcijferen.
die kan hij niet in de snippermand gooien,
dat mag hij ais raadls'lid ook niet doen. Spre
ker heeft de verschillende mamen bekeken en
heeft gezien, dat er daarop een heeleboel in-
woners getaekend hebben, die het water goed
kunnen gebruiken, en ook goed kunnen be
talen. Hebben deze menschen de draagwijdte
van hetgeen zij doen, slecht bekeken, hebben
zij een onsociale daad gedaan, door hun stem
tegen de waterleiding te verheffen? Spreker
meent van niet, hij is van oordeel, dat deze
inwoners dbor hun onderteekening uitdrukken,
jullie moeten voor one geen waterleiding in
de gemeente brengen, wij stellen er geen
prijs op. Doch als lid1 van den raad van
Zaamslag moet men niet alleen db belangen
van den arbeider, doch de belangen van' de
geheele bevolkimig in het ocg houden, en als
men ziet op de groote gezinnen in de gemeem
te, meent spreker dat men voor dte water
leiding moet stemmen. Het is een opmerkelijk
iets, spreker heeft er een studie van gemaakt,
en overal geinformeerd, hij is bekend in
Westelijk NoordnBrabant, ook op Schouwen
en Duivelamd, in het land van Tholen enz.,
en dan is het opmerkelijk, dat overal door de
menschen gezegd is, dat zij niet wenschten
aan de waterleiding te betalen, en dat die
menschen thans allemaal aangesloten zijn aan
de waterleiding, enenthousiast voor de
waterleiding zijn. Er zijn gemeenten waar
90 der woningen is aangesloten en daar-
onder is ook -de categorie, waartoe een gedieel-
te der 93 ondterteekenaars tegen de water
leiding behoort. Die menschen willen de
waterlei ding wel hebben, dat ze zeggen dat ze
er tegen zijn, is camouflage. Die menschen
willen het wel hebben, als het voor niets ging,
dan zouden ze wel water van de waterleiding
nemen.
Deze menschen zijn gaan rekenen, en met
recht, dat zij een groote woning hebben, en
als regel een klein gezin. Dat gaat steetfc
samen, in de kleinste womngen vindt men de
grootste gezinnen. Zij hebben een berekeniing
gemaakt van wat zij zelf betalen moeten, en
wat een ander moet betalen, en overwogen
dat zij voldoende water hebben en zijn zoo-
doende tot het ondterteekenen van dit ad'res
gekomen. Indien men echter niet aansluit
omdat een ander ook niet 'aansluit, dan komt
men nooit waar men wezen moet. Allen moe
ten hieraan meewerkan, alleen door ieders
medewerking kan een dtergelijke zaak rendabel
worden. En nu is er opgemerkt, of het er
thans wel diem tijd voor is. Dat weet spreker
ook niet, doch, indier men in alle gevallen
zoo zou redeneeren, dam kwam er nooit iets
tot stand. De waterleiding is een zaak, waar-
mede millioenen gemoeid1 zijn. En als men nu
ziet indien het bericht irn de Terneuzensche
Oouramt waarheid bevat dat de Waterlei
ding Maatsehappij van het Werkfondis een
half millioen krijgt, dan moet men diaarover
eens goed nadenken. Dan ziet men dat de
regeering er van o n s geld, want de regee-
riing zelf heeft niets, indien zij het niet van
de ingezetenen krijgt, dan ziet men, dat de
regeeringvan ons geld er in het algemeen
beiamig een half millioen voor over heeft om ae
waterleiding maatsehappij te helpen.
Moet men dan het geld, dat VQor ten ge-
deelte loch ook uit deze gemeente komt, zien
gaan, voor den aamleg van waterleiding, ter-
wijl men er hier zelf niet van kan genieten?
Moet men daaraan dan helpen medewerken?
Daarom meent spreker ook, dat het thans wel
de tijd kan zijn, om aan te sluiten, en te ge
nieten van het geld dat de overheid voor dit
doel bastemd heeft. Geld is er om te rouleeren.
Dan heeft spreker die opmerkir.g gehoord,
dat men hieir in een landbouwende streek zit,
en dait indien de werkzaamhedten in den land-
bouw slecht zijmi, er menschen kunnen zijn,
die het niet betalen kunnen. Ontegenzeggelijk
verzwaart de aansluiting aan de waterleiding
het leven. Doch men moet niet vergeten, dat
alle economische en sociale steiun gebaseerd
moet zijn op een behoorlijk leven, en dat, als
men hier zou leven als enkele honidierden jaren
terug, en leefde in holen in de hei, de steun
misschiem wel tot die helft van tegenwoordig
verminderd zou zijn. Het is niet sprekers be-
doeling, er politiek bij te sleuren, en hij zal dit
ook mist doen, doch moet hier toch even op
wijzem.
De heer De Visser heeft den ding gezegd,
dat hij moet tegemspreken. Hij heeft gezegd,
dat als de waterleiding er komt, de rioleering
herzien zal moeten worden, want als de water
leiding er komt, wordt er veel meer water af-
gevoerd. Dit is naar sprekers meening een
teeken, -dlat er 'dam niet voldoende gebruikt
wordt. Als er een nieuwe rioleering moet
komen, omdat er een waterleiding is, dan is
dat een teeken, dat men op hooger pell komt.
Indien er, als die waterleiding er is, veel meer
water gebruikt wordt, dan bewijsit dlat, dat er
thans te weinig water wordt gebruikt. De
menschen komen met het water toe, omdat
ze eir zoo zuinig op zijn, omdat ze jaren en
jaren geleeird hebben, het water te sparen,
(Joch, indiieu men eemmaal weet wat het is,
dan zal men ook meer gaan gebruiken.
De heer DE VISSER: Tot er meters komen!
De heer KOOPMAN vervolgt, dat er ge-
praat wordt over de kosten voor dte scholen.
Dat moet men over hebben voor de bevorde-
ring der hygiene voor de jeugd, dat het geld
kost, mag geen argument wezen om er tegen
te zijn.
Wat de brandkranen betreft, zeker, die kos
ten wat, doeh -daartegenover heeft men de
zekerheid, dlat er op elke 100 meter een
brandkraan staat, en dat men in geval van
brand! maar heeft te draaien om water te
hebben.
Spreker is er van overtuigd, dat, indien er
dezen zomer brand uitgebroken was, dte kans
bestaan. had, dat de heele gemeente glad ver-
briand zou zijn. De brandlweer had dan gerust
thuis kunnen blijven, want er was geen water
geweest om te ispuiten. Doch indien men
waterleiding hieeft is er volop water in elk
gedeelte van de gemeente, Otherue, Reuzen-
hoek, het Veer en de kom.
De heer H. DE FEIJTER: En je zegt pas,
dat er op het Veer genoeg water was.
De heer KOOPMANJa, voldoende wasch-,
drink- en spoelwater. Maar als er gespoten
moet worden met een spuit van 1000 liter per
minuut, dan is zoo'n puitje vlug leeg, dan is
er geen water voor aan te steepen.
Hij vervolgt, wat een zekerheid geeft het
niet, als men woet, dat er bij brand slechts
een kraan behoeft gedraaid te worden om
over water te kunnen beschikken. Spreker
heeft het zelf gezien. Er is 2 keer brand ge
weest op het Veer in den tijd dat hij er woont.
En dan gaan er kostbare minuten voorbij,
die verschrikkelijk zijn, als men op de spuit
moet wachten.
Er is ook opgemerkt, dat de menschen tot
aansluiting gedwongen worden, dit moest niet
noodig we'zen. Spreker moet tosstemmen, dat
dit niet noodig zou moeten zijm. Er zal ook
een zekere categorie zijn, die het niet op zich
laat 'zitten, doch practisch uit zich'zelf komt.
De heer DE VISSEIR: Axel, dwangbevelen!
De heer KOOPMAN vervolgt, dat hij hier-
over met enkele menschen heeft gesproken
en dat hem gevraagd isis de menschen diwin-
gen anti-revoiluitionair, of is het christelijk, de
menschen te straffen omdat zij niet willen
aansluiten
Spreker acht het zeer zeker geoorioofd, dat
er door de overheid voor gezorgd wordt, dat
iemand niet sukkelt. Indien de menschen zich
moeten behelpen met putwater om te was
schen en uit te drinken, en hij vojpr de keuze
staat, de menschen bij dwangbevel te ver-
plichten, dan wel ze te laten sukkelen, dan zal
hij het eerste kiezein, want men mag de men
schen niet laten sukkelen.
Hij zal er niemand een verwijit van maken,
dat hij tegen de waterleiding is, hij zal er ook
geen invloed op aaniwenden om een tegen
stander tot een voorstanider te bekeersn, ieder
moet vrij zijn meening kunnen uiten.
Spreker acht zich evenwel niet verantwoord
door tegen dit voortel te stemmen.
De heer A. DE FEIJTER wil beginnen,
mede te deelen, dat hij een principieel voor-
stander der waterleiding is. Spreker maakt
dan ook deel uit van de meerderheid in Burge
meester en Wethouders. (Hij is steeds een
voorstander der waterleiding geweest. Deze
zaak is ooik reeds vroeger in Burgemeester en
Wethouders behandeld, doch spreker gelooft,
dat het thans zeker de tijd is om aan te slui
ten aan de waterleiding. Indien men ziet in
de omgeving en nagaat hoeveel gemeenten
reeds aangesloten zijn, de gemeenten Koe-
wacht, Graauw en Zuiddoripe sloten in het
laatste jaar aan, en men is thans ook te
Hontenisse reeds druk bezig, dan voorziet
spreker, dat heel de omgeving ten slotte bij
de waterleiding aangesloten zal zijn. Welke
reden zou er dan voor de gemeente Zaamslag
izijn om het niet te doen Er is dezen middag
gezegd, dat men steeds over voldoende water
heeft beschikt, doch niemand heeft gezegd,
hoe het met de watervoorziening dezen zomer
gegaan is, hoe in dit najaar tijidens de droge
periode er velen met water hebben moeten
sleuren en hoeveel moeilijkheiden er - geweest
zijn om water te krijgen. De heer Maas heeft
gezegd, dat er velen zijn, die tamelijk groote
regenibakken helbben laten zetten, doch als het
een tamelijk droog jaar is, is het in den regen-
baik aanwezige water al gauw weer op. Er
is inderdaad wel verschil met den tijd. dat
men tonnetjes voor het water gebruikte, want
als het toen in enkele weken niet regende,
zat men zonder. Doch als men een droog
jaar of een paar droge jaren aohter elkaar
heeft, dan zijn de regenbakken ook leeg, al
heeft men dan ook een goeden regenlbak en
met de welputten is het evenzoo.
Nu wordt er gezegd, dat het de schuld is
van het Hulster- en Axeler Ambacht, dat er
in de welputten zoo weinig water is, omdat
door de uitgevoerde werken het water weg
wordt gehaald, doch dat is niet zoo, de schuld,
dat er zoo weinig water is, is te zoeken in het
feit, dat er zoo weinig water gevallen is. Gun-
stiger voorwaariden dan Burgemeester en
Wethouders voor de aansluiting hebben kun
nen bedingen, zijn er niet, de voorwaarden zijn
voor alle gemeenten deizelfde, behoudens dan
een kleine afwijking. De aansluiting van vele
perceelen zal geen cent kosten. Indien de
perceelen zijn gelegen binnen de 40 meter van
een hoofdbuis, wordt het water kosteloos in
de huizen gebracht, tenwijl in den aanleg van
de binnenleiding f 7,50 vergoed wordt. Spreker
heeft vernomen, dat, als men geen al te groot
huis heeft, met dit bedrag wel een voldoende
aansluiting is te maken, natuurlijk de aan
sluiting van grootere geibouwen uitgesioten.
Indien de raad de voorgestelde voorwaarden
accepteert, doet deze de waterleidingmaat-
schappij daairme'de geen bijzomde'r genoegen.
De ditecteiur heeft gezegd, dat hij als, eierste
pliicht heeft de bevolking te voorzien van
drinkwater en dlat hij, daarom ook onderhan-
d'elingen) met den rasid van Zaamslag heeft
geopend. De zaak der waterleiding loopt ech
ter goed en voor die exploitatie heeft hij de
gemeente Zaamslag niet noodig.
'Spreker heeft voor zich persoonlijk ook geen
waterleiding noodig, doch hij houidt vast aan
zijn principe. Hij is er van overtuigd, dat er,
als de aansluiting er eenmaail is, verscheidene
menschen zullen aansluiten, die zich nu tegen
de waterleiding verklaard hebben.
'Enkele jaren terug is deze kiwes-tie ook ter
tafel geweest en' is toen in het gedrang ge
komen, de bevolking was er zeer tegen, thans
zijn er verschillende adressen voor de water
leiding en eten adres er tegen.
Hieruit is te zien, dat de meening onder de
bevolking veranderd is, een groot deel der
bevolking wil waterleiding hebben. Tenslotte
zegt men, het is er nu de tijd niet voor en
wie weet welk een moeilijke tijd wij tegemoet
gaan. Dit moet spreker toestemmen, doch
anderzijds moet hij wijzen op de geschiedenis
der waterleiding in Zuid-Beveiland. De ge
meente Borssele heeft daar 25 jaar gewacht
om aan te sluiten, dcch is er tenslotte ook
toe overgegaan. En als men dan tot aanslui
ting besluit, dan kost het geld en geen klein
beetje. Laat men dit vcorkomen. Indien
men niet aansluit, blijft er gebrek aan water,
blijft de bevolking sukkelen. Om deze motie-
ven meent spreker, dat men de wijsbe partij
moet kiezen en besluiten moet de waterleiding
aan te nemen.
Er is gesproken over de kosten, die dit voor
de betrokkenen met zich meebrengt, spreker
meent, dat di't niet zoo erg is, dit zal veel
meevallen. Hij geeft een overzicht van het
resultaat der metingen, dat in het voorstel
van Burgemeester en Wethouders is verwerkt
en wijst er op, dat er voorkomen woningen,
die zullen moeten betalen 0,90 per maand,
dus f 10,80 per jaar. Hij meent, dat dit geen
cnoverkomenlijk beziwaar is, als men voor
90 cent een heele maand verzelkerd is van vol
doende en goed water en er niet. zuinig op
behoeft te zijn. Spreker heeft ook vele jaren
op Zaamslag-Veer gewoond, hij is daar ter
plaatse even goed bekend als de heer Koop-
man. Hij wijst er op, dat hij het heeft meege-
maakt, dat in droge jaren de menschen om
4 uur 's morgems aan den put stonden om
water te putten. En waren dan de eerste ge
weest, dan was de put leeg en moest weer
eenige u,ren gewacht worden tot het weer wat
was- O'pgeiweld. Dat kost ook geld, al moet
het niet in geld betaald worden, a-ls men er
zijn rust voor moet inschieten en er veel
moeite voor doen moet om water te krijgen,
er misschien wel ander werk voor moet iaten
li-ggen. Dan 1® dat bij lange na geeni vooirdeel.
De brandkranen zullen de gemeente "inder
daad wat geld kosten, doch, het is reeds opge
merkt, wat kunnen zij niet van nut zijn bij
brand. Indien er dezen zomer in de kom der
gemeente brand was uitgebroken, dan zou
spreker niet hebben geweten, waar het water
vandaan gehaald zou moeten worden, want
dan zou er geen 10 minuten gespoten hebben
kunnen worden. De kans was dan groot ge
weest, dat een groot deel van Zaamslag zou
zijn afgebrand. Er is dan steeds voldoende
water aanwezig om ommiddellijk met blus-
schen te beginnen. Men moet dit besc-houwen
als een premie, die men zou moeten betalen
aan een venzekeringsmaatschappij. Boven-
d-ien komt daar als bijkomstlg voordeel nog"
bij, dat de verzekeringsmaatschappijen de pre
mies voor woningen in een gemeente met
waterleiding a-ls regel verlagen.
In dat opzicht is het dtis een voordeel dat
er waterleidlinig is. Spreker zal dte bezwaren
die er tegen zijn, niet wegredemeeren, doch
Hbp den anderen kant moet hij ook eenigszins
Wiji£n °P het 8'roote voordeel en het groote
genrak, dat de waterleiding met zich brengt.
Wat verder de brandkranen betreft, de heeren
Wisse en Koopman hebben hierover gespro
ken, doch een ding hebben zij niet genoemd,
dat indien er brandkranen komen, dat groote
aantail slanigen dlat men thans heeft, niet meer
noodig is. Inidien men thans water moet
geven, moet men eir op rekenen, dat men b.v.
in die Veerstraat moet komen van Nieuw-
Zaamslag, en dus zooved honderd meter slan-
gen noodig heeft. Deze slamgen worden 3 a 4
keer op een jaar geprobeerd en dan opgebor-
gen, -doch ial zijn ze opgebo-rgen, dan nog zijn
ze aan slijtage onderhevig. De brandlweer
moet dus alle jairen tot aankoop van slangen
overgaan. Al zijn de slangen veel verbeterd,
ze blijven toch slijten, ook al worden' ze weinig
gebruikt, en er is nog geen slang in den han-
diel, -die vocrtdurend goed blijft. Dus ook op
die wijze komt er voor de gemeente nag eenig
voordeel. Sprekers principe is, dat men thaii"
niet langer moet wachten om aan te sluiten,
indien men nu zou zeggen, niet aan te sluiten!
dan zou dat ongetwijfeld in dte toekomst meer
geld kosten. Spreker voorziet dlat binnen
enkele jaren alle gemeenten in Zeeuwsch-
Vlaandenen-Oost aangesloten zullen zijn. Hij
wijst nogmaajs op het voorbeeld van dte ge
meente Borssele, waar men 25 jaar wachtte,
doch ten slotte toch ook aansloot.
Spreker adviseert, stap ove-r de bezwaren
heen, en breng uw stem uit voor aansluiting
aan de waterleiding.
De heer FLORUSSE merkt op, dat reeds
verschillende sprekers aan het woord ge
weest zijn. Hij komt geregeld in een paar ge
meenten, welke ook aan de waterleiding aan-
.dotcn. en vernam o.a., dat in een gemeente,
waar het ook betrekkelijk niet gemakkelijk
ging, nl. Axel, destijds een lijst circuleerde
tegen de waterleiding, waarop -door 60 der
bevolking ge'teekend werd. En nu doet zich
het merkwaardige feit voor, dat de ondartee-
kenaairs van dat adres de eerste waren om hun
woningen te laten aansluiten. Spreker meent,
dat bet wel eigenaardig zou zijn, als men het
zou moeten meemaken, dd't degenen, die zich
tegen de waterleiding verklaren-, d'e eersten
zijn om tot aansluiting over te gaan.
De heer Maas heeft in de aansluiting een
zwaar hoofd, spreker heeft bij zichzelf ook
gezegd, dat een bedrag van 90 ct. in dte maand
voor een werklooze zeer bezwaarlijk is, spreker
heeft ook dit punt gewikt en gewogen, en ook
overwogen dat hier weer meer gevergd wordt
van menschen die niet veel hebben, waar de
aansluiting aan de waterleiding voor de be-
woners verplicht is. Nu vertrouwt spreker
er op, dat d'e minder gegoeden, niet de eersten
zu.len zijn om tot aanslui'tirig verplicht te
worden. Spreker wijst er op, dat men in dit
verband rare figuren ziet, zoo zijn b.v. in Axel
de beide wethouders niet bij de waterleiding
aangesloten.
De heer Koopman en A. de Feijter, die het
goed kunnen betalen, zullen nfatuurlijk wel
direct aansluiten. Verder vindt spreker, dat
ei in de aansluiting aan dte waterleiding nog
een bestrijding der werkloosheid kan zitten,
nu is medegedeeld, dat dte aanleg zal kunnen
plaats hebben in het voorjaar van 1939, en dit
is wel een lichtpuntje, nu er werkloozen uit de
gemeente werk aan zullen kunnen vimden.
Spreker weet wel, dat dit lichtpuntje niet op-
weegt tegen die kapitlajen die met den aanleg
gemoeid zijn, er zal naar hij vernomen heeft,
voor ongeveer 3 maanden werk aan zijn. De
heer Hamelink heeft gezegd, dat hij in een
waterleiding een economisch nut ziet, wat
door den heer De Visser is bestredem, spreker
meent, dat het best zou kunnen voorkomen,
dat er zich een textielfabriek in de gemeiente
vestigde. ails er waterleiding komt. Men weet
het niet, doch het is best mogelijk, dlat er
onderhand'elingen gevoerd zijn, die zijn afge-
stuit op een gebrek aan water.
Ondanks deze overwegingen en hoewel hij
ook wel dtegelijk de bezwaren inziet, kan spre
ker zich niet tegem dte aansluiting aan de
waterleiding verklaren. Naar zijn oordeel
moet men zich afvragen of de tijd er voor
rijp is, en spreker meent, dat dit het geval is,
Ihans kan men, als het weer gaat dooien
misschien de beschikking krijgen over wat
sneeuwwater, -doch de laa-tste 2 jaren is er
hier gtebrek aan water geweest. Spreker moet
zich dan ook scharen aiam dte zijde1 d'ergenen
die voor de aansluiting zijn, en voor de voile
honidterd1 proce-n-t. Spreker meent, dat men er
hier voor moet o-ppaasen niet uit .te varen a-ls
een amidiere gemeente, die reeds genoemd is
als men ziet, dlat er 600.000 beschikbaar ge-
steld is- om -de waterleiding naar het Westelijk
deel te brengen. Indien men thans te Zaam-