De heer't GILDE is van meening, dat deze I
post erg hoog is. Hij stelt voor deze met
500 te verminderen. Spreker heeft er o.a.
op gewezen, dat het trottoir in de Ooster
straat, dat Burgemeester en Wethouders
voornemens zijn in het volg-ende jaar te leg
e-en den weg daar ter plaatse te smal zal
maken, en het verkeer er meer hinder van zal
hehben als er een trottoir ligt dan wanneer
dit niet het geval is.
Boventdien wordt het verkeer uit die straat
zooveel mogelijk weg gehouden. Spreker zou
er werkelijk niet toe willen overgaan, daar
een trottoir aan te leggen, temeer niet waar
de rooilijnen er zoo ongetukkig loopen. En
wat den post als geheel b-etref-t, is spreker
van meening, dat er op de straten nog wel
wat bezuinigd kan word en.
De VOORZITTER deelt m-ede, dat Burge
meester en Wethouders deze post op de be
grooting geplaat'st hehben, daar zij meenen,
deze noodig te he'btoen. Het is waar, dat
Oosterstraat nauw is, doch het college is
meening, dat het gemakkelijker zal zijn voor
het verkeer als er aan weerskanten een trot
toir wordt aangelegd. De menschen hebben
er herhaaldeUjik om gevraagd, Burgemeester
en Wethouders hebben het ook meermalen
toegezegd. Dit gedeelte is nog een -der wemige
in de gemeente waar geen trottoir ligt. Er
is reeds meer over gesproken, straks komt de
Sdngelweg ook aan de orde. Zooals gezegd,
hebben de betrokken bewoners er reeds her-
haaldelijk om venzocht. Wat het argument
van den heer 't Gilde betreft, dat de weg ge-
vaarliik is voor het verkeer als er een trot
toir aangelegd is, dit kan spreker met deelen,
dat gevaar achten Burgemeester en Wethou
ders niet aanwezig.
Be heer 't GIDDE vraagt of Burgemeester
en Wiethouders de straat al eens heibben laten
meten.
De VOORZITTER stemt toe, dat de straat
inderdaad smal is, doch het trottoir dat aan
gelegd zal worden, wordt ook niet overal even
Ijrcsd
De heer VAIN DE BILT zegt het niet uit
bezuiniging, maar toch is hij het eens met den
heer 't Gilde, waar deze zegt dat men met
2 auto's elkaar op het eindje straat tusschen
Van den O-uden en Sientje Swets niet kan
passeeren.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders voornemens zijn het
trottoir aan te leggen waar het kan. De Oos
terstraat ziet er verder tamelijk behoorlrjk
uit. En wat betreft het gevaar, spreker ge-
looft dat dit veel minder zal worden, als er
daar eenmaal een goede toestand wordt
geschapen.
De heer VAN DE BILT wijst er op, dat het
waar is. dat men elkaar op sommige plaatsen
met 2 auto's niet kan passeeren.
De heer DIEDEMAN geeft te kennen, dat
ex nu een stoep-je ligt, waar een trottoir zal
komen. En daar wordt toch ook niet op ge-
reden.
De heer VAN DE BILT zpgt, dat er wel
op gereden wordt.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat het
niet veel trottoir zal kunnen worden. Er staan
daar verschillende schuren, waar in gereden
den heer 't Gilde om dezen post met 500 te
trottoir niet te hoog leggen.
De heer VAN 't HOFF zal het voorstel van
den heer 't Gilde o mdezen post met 500 te
verminderen, ondersteunen. Spreker wil over-
laten aan Burgemeester en Wethouders wat
zij dan verminderen willen. Hij is van oordeel,
dat een bedrag van 2500 voor gewoon onder
houd, waar nog een post van de gasfabriek
pjj komt, nu, niet direct aan den lagen
kant is.
E'en vermindering van dozen post met 500,
gezien den toestand van de straten, kan best
plaats vinden, daar zal men niets van gewaar
worden. Spreker vertrouwt, dat Burgemees
ter en Wethouders in dezen ook alles zullen
bezuinigen wat maar kan.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit raak-
kelijk gezegd is. De heer Van 't Hoff geeft
nu Burgemeester en Wethouders de schuld,
dat ze niet zuinig geweest zijn. Burgemeester
en Wethouders ramen wat ze denken noodig
te hebben en dit bedrag zal ook ongeveer
noodig zijn. Er moet nieuw materiaal ge-
kocht worden, er is niets meer voorradig.
De heer VAN "t HOFF meent, dat er vele
gemeenten zijn, waar men jaloersch is op de
straten in deze gemeente.
De VOORZITTER voert hiertegen aan, dat
dan ook niet beginnen moet, deze te verwaar-
loozen.
De heer DE RUIJTER is voor verlaging van
dezen post met 500. Spreker wil Burge
meester en Wethouders echter niet binden
door een bepaalden post te verminderen of te
schrappen, zooals de heer 't Gilde wil doen in
verband met de voornemens voor een trottoir
in de Oosterstraat. Hij is eveneens van mee
ning dat het bedrag van 2500 voor gewoon
onderhoud niet aan den lagen kant is. 'Hij
zou dezen geheelen post willen uittrekken op
j 3200 en zien Burgemeester en Wethouders
dan kans met hetgeen overschiet de Ooster
straat van een trottoir te voorzien, dan zal
spreker zich daar niet tegen verklaren. Hij is
van meening, dat deze post inderdaad ruim
gemeten is en zal het voorstel tot verlaging
van dezen post dan ook steunen.
De heer 't GILDE wijst er op, dat men niet
moet vergeten, dat vorig jaar 2800 is uitge-
trokken en thans f 3700. Dat is 900 meer dan
vorig jaar. Hij meent dat het er thans den
tijd niet naar is, om 900 meer uit te trekken
dan het vorig jaar gebeurd is.
De heer HAMELINK weet niet of het wel
zin heeft, dezen post te verlagen. Men staat
thans voor een heel jaar en spreker vertrouwt
dat Burgemeester en Wethouders niet meer
zullen besteden dan ze noodig hebben. Hij
herhaalt, dat als het zin had, hij ook voor ver
laging zou zijn.
De heer VAN t HOFF: Dan kon ik wel
inpakken, als er over alles zoo gedacht zou,
worden!
De heer HAMELINK vervolgt, dat het hem
zeer zou spijten als de heer Van 't Hoff zou
gaan inpakken, doc'h dat de raad dan niette-
min rustig verder zou gaan met de behande-
ling van de begrooiting. Spreker gelooft in
bezuinigingsYoorstellen, als ze zin hebben. In-
dien werkelijk het voorgestelde bedrag van de
begrooting zou afgevoerd worden, zou dit een
veto aan het adres van Burgemeester en Wet
houders beteekenen. Men moet aannemen,
dat, indien het bedrag niet strikt noodig is, dit
ook niet uitgegeven zal worden.
Men kan hier den geheelen dag zitten dis-
eussieeren over verschillende kleine postjes en
hierop willen bezuinigen. Dat dit een bedui-
dende bezuiniging te we-eg zou brengen is niet
sprekers meening. Spreker kan dit ook niet
begrijpen. Ook hij is voor bezuiniging, maar
dan een bezuinigingspolitiek in grooten stijl.
Spreker heeft het heden al eens meer gezegd,
dat hij meent dat wethouder Van Bend-egem
het juist had, waar hij te kennen gaf op de
onderhoudsposten niet te willen bezuinigen,
omdat hij van meening is dat men thans het
onderhoud kan drukken, doch dat het dan
later met beduidend grootere bedragen terug
moet komen. En zoo is het ook. Spreker
gelooft dat men in dit opizieht ihet college wei-
nig betrapt op gulheid. Spreker gelooft, dat
hij het bij de begrooting van het vorig jaar
geizegd heeft, dat men er naar moet streven,
de begrooting in grooten stijl te behandelen.
Men moet voonzichtig zijn, om niet van het
eene uiterste in het andere te vervallen. Het
is toch niet zoo erg, als er eens een zou mee-
vallen, dan wordt daardoor de begrooting weer
iets ruimer. Bij de raming der belastingen
praat men ook niet over een f 200. Spreker is
tegen dit klein ged-oe, waardoor men hoog-
stens een 1500 op een begrooting kan vinden
en dat maakt dan ten slotte op een geheele
begrooting todh niets uit.
De heer 't GILDE merkt op, dat de heer
Hamelink nu wel spreekt over den „kleinen"
stijl waarin de begrooting behandeld wordt,
doch hij is het in dezen heelemaal niet met
hem eens. Het gaat hier om een bedrag van
f 500 dat toch maar zoo niet als een klein
postje te beschou'wen is. Spreker wijst er
nogmaals op, dat het vorig jaar is uitgetrok-
ken 2800 voor dezen post en thans /3700.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
heer 't Gilde dan ook de andere cijfers, die er
bij vermeld staan, moet noemen.
De heer 't GILDE meent dat, als hij kans
ziet 500 te vinden, men toch niet mag spre-
ken Vjan de krenterigheid van Burgemeester
en Wethouders.
De heer HAMELINK is van oordeel, dat
die niet „ge,vonden" zijn, al neemt men dat
bedrag er uit.
De heer FANOY zou liefst deze post aldus
gewijfcigd zien. f 2250 voor gewoon onder
houd. De Oosterstraat zou voor de helft ge-
legd kunnen worden, of voor f 250. Spreker
meent, dat het meer practisch zou zijn en ook
mogelijk om de helft daarvan in 1939 te vei-
beteren en de andere helft in 1940. Wat het
parkeerterrein betreft, dit zou met sintels
belegd kunnen worden, wat hoogstens een
25 kan kosten, dat scheelt ook 175, zoodat
spreker van oordeel is, dat deze post 3000
zou kunnen worden.
De VOORZITTER vraagt, waarop deze
cijfers gegrond zijn. IVat betreft het parkeer
terrein, dat zooals de heer Fanoy zegt, voor
25 ver'beterd zou kunnen worden, moet hij
opmerken, dat dit erg slipperig is.
De heer FANOY antwoordt, dat sintels
niet slipperig zijn.
De VOORZITTER vervolgt, dat men voor
25 niet veel tegels koopen kan. Indien er
thans nog een f 200 aan het parkeerterrein
wordt gespendeerd, is men er van af, dan is
jiet gereed.
De heer FANOY: En wat betreft het on-
onderhoud.
De VOORZITTER constateert, dat de heer
Fanoy dat wil brengen van ,f 2500 op 2250.
Waarop grondt de heer Fanoy die meening.
De heer FANOY antwoordt, dat dit heel
eenivoudig is. De straten en de gemeente zijn
goeddeels in orde, en naar sprekers oordeel zal
het gewone onderhoud nog geen f 2250 kosten.
Spreker vindt dat er best 250 af kan, dan
is de bestrating nog in orde. De verminde
ring met dit bedrag acht spreker in 't geheel
niet overdreven.
De heer iSEGHERS zal niet ontkennen, dat
het een hooge post is. Spreker vertrouwt er
echter op, dat Burgemeester en Wethouders
deze niet zullen uitgeven, als het niet noodig
is. En dat het niet noodig is, dat er straten
zijn, die verbetering behoeven, die meening
kan spreker niet deelen, en verwijst daarvoor
naar de Oudewijk, den Armendijk en andere.
De heer C. VAN BENDEGEM wil iets zeg-
gen over den verzamelpost arbeidsloonen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de heer
Van Bendegem daarover straks bij de behan-
deling van post 150, het woord kan voeren.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 7 tegen 6 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Oggel,
Seghers, C. van Bendegem, P. J. van Bende
gem, Van de Bilt en Dieleman; tegen stem-
men de heeren Van 't Hoff, De Jonge, De
Ruijter, Esselbrugge, Fanoy en "t Gilde.
150. Onderhoud van wegen en voetpaden.
f 500.
De heer C. VAN BENDEGEM merkt op,
dat hij in de afdeelingsvergadering er over
gesproken heeft, de loonen der losse arbeiders
in dienst der gemeente te brengen van 26 op
30 cent per uur. Burgemeester en Wethou
ders geven in hun memorie van antwooid te
kennen, dat zij besloten hebben het loon der
los-vaste arbeiders te brengen op 30 cent per
uur alzoo een verhooging van 4 cent. Spreker
zou gaame zien, dat de loonen der losse arbei
ders eveneens op hetzelfde peil gebracht wei-
den. Met de toezegging van Burgemeester en
Wethouders is hij in dezen niet tevreden. Los-
vaste arbeiders heeft de gemeente niet zoo-
veel in dienst en daarom zag spreker dan ook
liever dat het loon van alle losse arbeiders
bepaald werd op 30 ct. Dit is naar sprekers
meening het peil, dat de gemeente de arbei
ders dient te betalen. Sprekers voorstel is
niet radicaal, want, was dit het geval, dan
zou hij hebben moeten voorstellen, een loon
toe te kennen van 40 cent. Thans doet hij een
voorstel tot een verhooging met 15 Vs of.
af.gerond 16
Bij aanneming van het voorstel van Burge
meester en Wethouders komt er slechts f 40
bii indien sprekers voorstel aangenomen zou
worden, zou de post werkloonen f 280 worden.
Spreker is er van overtuigd, dat dan het be
drag, dat hij noemt, nog flink afgerond is naar
den hoogen kant. Spreker doet dus het voor
stel in dezen geest, dat niet alleen de los-
vaste, doch alle losse arbeiders in dienst der
gemeente een uurloon zal worden toegekend
van 30 cent.
Dit voorstel wordt ondersteund door de
heeren Hamelink en Seghers.
Het wordt verworpen met 5 tegen 8 stem-
men.
Voor steimmen de heeren Hamelink, De Jon.
ge, Seghers, C. van Bendegem en Dieleman;
tegen stemmen de heeren Van 't Hoff,
De Ruijter, P. J. van Bendegem, Van de Bilt
Esselbrugge, Fanoy en 't Gilde.
De heer DIELEMAN vraagt de aandacht
voor het onderdeel „macadam voor alle
wegen" van dezen post. Van zelf is hierin
begrepen macadam voor den Graafjansdijk.
het is daar hoog tijd. Doch spreker noodigt
bovendien Burgemeester en Wethouders uit
eens een kijkje te nemen op den weg van de
Sassing naar Schapenbout. Indien men daar
per auto langs rijdt, rijdt men den heelen weg
over door het water.
De heer HAMELINK: Is het met te diep.
De heer DIELEMAN heeft hedenmiddag op
weig naar deze vergadering gezien, dat men
bezig is, den weg op te knappen. Indien even-
wel de putten alleen maar gevuld worden
schiet men er niet veel mee op, daar de maca
dam naar alle kanten weg spat. Het zal
noodig zijn, dat deze laag macadam afgedekt
wordt. Het is werkelijk noodig, dat deze weg
nu eens goed opgeknapt wordt.
De VOORZITTBR zegt toe, dat Burgemees
ter en Wethouders dit zullen bekijken.
151. Jaarwedde marktmeester. f 17.
152. Onderhoud van wandelplaatsen en
plantsoenen. 500.
De heer 't GILDE wenscht deze post m
avereenstemming te brengen met die op de
gemeenterekening van het vorig jaar.
De VOORZITTBR: Dus f 256,94 Zou er
van dezen post 100 af gaan dan is het niet
mogelijk, den Oranjeboom, die dood gegaan
is door een nieuwe te vervangen. Burgemees
ter en Wethouders zijn verder voornemens om
dezen boom een passend hekwerk te plaatsen.
Deze post is reeds met 25 naar beneden.
De heer FANOY stelt voor, dezen post uit
te trekken op f 400.
De VOORZITTER: Dus dan geen hekwerk.
De heer FANOY geeft te kennen, dat de
Voorzitter moet weten waar hij het vandaan
haalt, doch dat er zijnentwege best een hek
werk komen mag.
De VOORZITTER wijst er op, dat Burge
meester en Wethouders voorstellen, rond den
Oarnjeboom een hekwerk te plaatsen.
De heer FANOY spreekt daar niet over.
De VOORZITTER antwoordt, dat de raad
het noodige geld moet voteeren, dus dat de
raad toch ook wat in dezen doen moet.
De heer't GILDE vraagt of de Beatrixlboom
dood is.
De VOORZITTBR: Jammer genoeg wel.
De heer 't GILDE geeft te kennen, dat dit
feitelijk de schuld is van het college zelf. Als
men nagaa.t hoe er gehandeld is te Terneuzen,
waar een behoorlijke bek-afrastering rond den
boom is gemaakt, dan moet spreker zeggen,
dat hier schromelijk verwaarsloosd is. Het is
jammer, maar de kleine jongens kwamen veel
te veel in de nabijheid van den boom, wat in
Terneuzen absoluut uitgesloten was.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat er
een nieuwe boom geplant kan worden, doch
indien er geen hek rond komt, vreezen Bur
gemeester en Wethouders met groote vrees.
De heer 't GILDE vraagt hoeveel een nieu
we boom kost.
De heer OGGEL antwoordt, dat een nieuwe
boom 3 a 4 kan kosten.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders 75 vragen voor
een nieuw hekwerk. Daarom is deze post
thans gebracht o,p 475.
De heer P. J. VAN BENDEGEM wijst er
op, dat de kwestie is, dat er dikwijls planten
te veel geplant worden. Hij is van meening
dat 100 voor beplanting van plantsoenen
ruim voldoende is, voor het aanplanten van
vaste planten. En wat betreft de f 100 die
voor de fonteinen is uitgetrokken, daar is
spreker tegen.
Hij wenscht dezen post te verminderen met
200.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat deze
post thans op /475 staat.
De heer DIELEMAN is van meening, dat,
er 100 voor fonteinen staat, deze ook moeten
spuiten.
De VOORZITTER bevestigt dat dit er voor
De heer DIELEMAN: Maar ze spuiten
nooit!
De VOORZITTER: Ja wel.
De heer DIELEMANZe moesten daarvoor
elken Zaterdag spuiten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 7 tegen 6 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Oggel,
De Ruijter, Seghers, C. van Bendegem, Van
de Bilt en Dieleman; tegen stemmen de
heeren Van 't Hoff, De Jonge P. J. van Ben
degem, Esselbrugge, Fanoy en 't Gilde.
153. Aandeel in de kosten van onderhoud
van prov. en andere wegen. f 1000.
154. Onderhoud van pompen en riolen.
f 200.
155. Onderhoud en bediening van klokken
enz. 80.
156. Kosten alg. begraafplaats en kosten
van begraving. 425.
157. Kosten van gemeentereiniging. f 2500.
De heer 't GILDE is geschrokken van den
post van 1110, die voor onderhoud van de
paarden is uitgetrokken. Als spreker zoo
hoort, wat een paard per dag kost, en ver-
neemt dat een boer die aan den ruimen kant
rekent, spreekt van f 1 per dag, dan vindt
spreker dezen post werkelijk aan den zeer
hoogen kant. Afge'zien van de andere voor
stellen, hieromtrent reeds gedaan, wil spreker
dezen post verminderen met f 200.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat deze
post reeds met 200 is verminderd.
De heer HAMELINK moet zich aansluiten
bij de woorden van den heer 't Gilde. Spreker
is er ook van verschrokken, dat dit bedrag zoo
hoog uitgetrokken was. Spreker weet er ook
iets van wat het onderhoud van een paard
kost, en hij heeft ook het wrange gevoel. dat
het bedrag dat hierop uitgetrokken is, te hoog
is. Het is niet uit bezuinigingsoverwegingen
dat spreker dit zegt, doch dit komt meer
voort uit reeel denken. Spreker heeft over
dezen post nagedacht, en is van oordeel dat
deze zooveel niet kunnen kosten. Dat kan
niet voor 2 paarden. Als raadslid is spreker,
wanneer hij meent, dat er op het onderhoud
iets verminderd kan worden, er als de kippen
bij. Spreker weet niet, of deze post niet over
den vollen omvang verminderd kan worden,
want vlak onder den post voor onderhoud van
de paarden staat nog een post voor ijzer en
tuig van .f 250. Het is spreker een raadsel,
hoe dit mogelijk was, want, indien dit zoo
was, zou het de voerlui dermate slecht gaan,
dat er geen enkele meer over was.
Vlak daaronder komt een post voor voor
wagens en gereedschappen van f 300. Dit
is ook geen kleine post, want spreker kan niet
inzien, dat deze gelden precies voor dit doel
aangewend kunnen wiorden.
Het college geeft thans deze post in totaal
met 200 verlaagd en hij zou eens willen
kijken, hoe het werkt. Daarom zal spreker
zich thans vereenigen met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
De heer DIELEMAN is van oordeel, dat de
raad voonzichtig moet zijn met verlagen. De
heer Hamelink zegt wel, dat dit alles zooveel
niet kan kosten, doch spreker moet toch op
merken, dat een boer, die zijn voeder niet moet
koopen, er anders over spreekt, dan iemand,
die al .zijn voeder aankoopen moet. De voeder-
bieten kosten thans b.v. f 10.
De heer 'HAMELINK: En 't vorig jaar 6.
De heer DIELEMAN wijst er op, dat, waar
er voorheen minder paarden waren, deze post
ook minder was. Hoe het ook zij, Burgemees
ter en Wethouders moeten naar zijn oordeel
toezien, dat er geen vermindering van het
materiaal plaats heeft.
De heer P. J. VAN BENDEGEM is het eens
met den heer Hamelink. De opmerking die
deze gemaakt heeft, was ook de zijne. En dan
heeft spreker zijn licht niet opgestoken bij een
boer, doch bij een voerman die alles ook moest
koopen. En deze verzekerde hem, dat voor
onderhoud der paarden absoluut niet meer ge-
rekend moet worden dan 1 per dag. Op dien
grond zal spreker meegaan met het voorstel
om dezen post te verminderen.
De heer VAN 't HOFF kan, zooals hier de
begrooting voor hem ligt, niet anders zeggen
dan dat het tweede paard van de 6 dagen der
week er 4 op stal staat. Spreker meent, dat
het voor 1939 met 1 paard best kan en dat er
dan een of 2 dagen een tweede paard gehuurd
wordt. En ook kan van den post voor den
reserve-wei'kman in het Nieuwediep, die thans
als sluitpost staat ook nog wel iets af. In
plaats van f 200 zou hier best tot een bezuini
ging van 500 gekomen kunnen worden. Met
een°beetje goeden wil meent spreker dat dit
wel voor elkaar gebracht kan worden. En
dan is hij er van overtuigd, dat hij nog de
laatste druppel niet uit de kan neemt.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij
er geen beziwaar tegen heeft, dezen post nog
verder te verlagen, indien de raad dan ook
maar de noodige gelden geeft, indien in den
loop van het jaar blijkt dat het niet kan.
De heer VAN 't HOFF merkt op, dat hij
daarvan ook een groote tegenstander is.
De heer FANOY steunt het voorstel van
den her Van 't Hoff.
De heer SEGHERS is ook van meening, dat
het bedrag dat Burgemeester en Wethouders
uittro'kken wel aan den hoogen kant is. Hij
meent dat er echter geen f 500 af zal kunnen,
doch wel een 300.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders hun voorstel van
f 2300 handhaven.
De heer P. J. VAN BENDEGEM meent, dat
het wel met 2000 zal kunnen.
De VOORZITTER antwoordt, dat men niet
moet gaan marchandeeren.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt verworpen met 6 tegen 7 stemmen.
Voor stemmen de heeren Hamelink, De
Jonge, Oggel, Seghers, C. van Bendegem en
Van de Bilt; tegen stemmen de heeren Van
't Hoff, De-Ruijter, P. J. van Bendegem, Diele
man, Esselbrugge, Fanoy en 't Gilde.
De heer 't GILDE stelt voor, dezen post
nog met 200 te verminderen.
Dit voorstel wordt ondersteund door de
heeren Fanoy en P. J. van Bendegem.
De heer OGGEL vraagt een andere verkla-
ring van dit voorstel.
De heer 't GILDE meent, dat dit voorstel
duidelijk genoeg is. Er is geen woord Fransch
bij.
De heer OGGEL vraagt wat er verlaagd
moet worden. De post voor werken in het
Nieuiwediep
De heer HAMELINK meent, dat men beter
tot stemming kan overgaan.
De heer DE JONGE acht het gewenscht dat
er voor het onderhoud een aanlpesteding ge
houden werd. Dan was de gemeente er van af.
De heer OGGEL antwoordt, dat dit al meer
gedaan is.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
dan meer kost. En dan komt het ook voor,
dat de inschrijVers er niet op ingerdcht zijn.
Daarom hebben Burgemeester en Wethouders
gezegd, darvan af te stappen en meenen dat
het in eigen beheer beter gebeurt.
Het voorstel van den heer 't Gilde wordt
aangenomen met 7 tegen 6 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van 't Hoff, De
Ruijter, P. J. van Bendegem, Dieleman, Essel
brugge, Fanoy en 't Gilde; tegen stemmen de
heeren Hamelink, De Jonge, Oggel, Seghers,
C. van Bendegem en Van de Bilt.
164. Kosten ter zake van verzekeringen
enz. 1365.
165. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. 4,15.
166. Rente van geldleeningen. 1567,51.
167. Aflossingen van geldleeningen. f 3800.
168. Verstratingen enz. ten behoeve van de
bedrij-ven en van derden. f 1000.
169. Kosten van leggers en van de schouw
van wegen, voetpaden en waterleidingen. f 125
170. Kosten van zegels. f 10.
171. Plaatsen en onderhoud van urinoirs.
35.
(172. Teruggaaf van rechten of belasting
enz. fi5.
173. Uitkeering van ziekengelden ingevol-
ge de ziektewet. f 75.
175. Kosten van de beerruiming. 750.
176. Toeslag op pensioenen. j 39,20.
177. Storting van verhaalde bijdrage voor
inkoop van pensioen. 7,50.
Hoofdstuk VII.
Ejgendommen niet voor den openbaren
dienst bestemd.
185. Grondlasten. f 40.
186. Dijk- en polderlasten. f 37,50.
187. Kosten van verzekering. f 20.
188. Onderhoud en administratie van be-
zittingen, niet voor publieken dienst bestemd.
80.
189. Innen van renten enz. f 5.
190. Kosten van verzekering tegen brand-
schade. f 3.
191. Rente van geldleeningen. f 272.
192. Aflos van geldleeningen. 250.
193. Teruggaaf van huur of pacht van ge-
meente-eigendommen. Memorie.
194. Couponbelasting voor de rente van
kapitalen. f 1.02.
'Hoofdstuk VIII. 2.
Openbaar gewoon lager onderwijs.
202. Jaarwedden van onderwijzers. 10660.
203. Belooning van vakonderwijzeres. 300
204. Huur en kosten van het instandhou-
den van onderwij'zerswoningen. f 100.
205. Kosten van het instandhouden van
schoolgebouwen enz. 300.
206. Aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken en leermiddelen en schoolbe-
hoeften. f 500.
210. Kosten van verlichting en verwarming
en schoonhouden van schoolgebouwen. 910.
211. Drinkwater voor schoolgebouwen. f 20
212. Kosten van de ouderccxmmissie. f 5.
2.13. Uitgaaf wegens over een vorig jaar
te weinig betaalde jaarwedden en wedden der
onderwijzers. Memorie.
214. Betaling aan het Rijk wegens over een
vorigen dienst te weinig in rekening gebrach-
te pensioensbijdragen der onderwijzers. Me
morie.
215. Restitubie van te veel verhaalde pen
sioensbijdragen der onderwijzers. Memorie.
216. Kosten van verzekering, pensionnee-
ring enz. van onderwijzers. f 1132.
217. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. 18.
218. Geldleening 'ten laste van hoofdstuk
VIII 2 komende. f 120.
219. Aflos van bovengenoem.de geldleening.
f 750.
220. Plaatsen van advertentien. Memorie.
221. Onderzoek van sollicitanten en ver-
goeding reiskostten. Memorie.
222. Kosten van invordering van school-
gelden. f 10.
223. Teruggaaf van schoolgelden. 25.
224. Teruggaaf van portokosten aan het
hoofd der openbare lagere school. 10.
Hoofdstuk VIII.
3. Openibaar vervolg-onderwijs.
225. Kosten van verzekering. /4,28.
4. Openbaar uitgebreid lager onderwijs.
226. Bijdragen aan andere gemeente inzake
het openbaar uitgebreid lager onderwijs. 300.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
232. Uitkeering aan gemeenten, ingevolge
art. 86 der L. O. wet 1920. f 100.
233. Vergoeding van de kosten van in-
standhouding van bijzondere scholen, bedoeld
in artikel 101 nieUw der L. O. wet 1020.
f 8810.
De heer VAN 'T HOiFF merkt op, dat het
feit, dat er voor dit jaar /8810 uitgetrokken
wordt, dat het vorig jaar /7110 geraamd
werd en over 1937 is uitgegeven f 6271,58, tot
nadenken stemt. Dit is een verschil van
f 2500 waarmede deze post in de laatste j'aren
is verhoogd. Als men ziet dat het onderwijs
gedurende den tijd van 2 tot 3 jaar met f 5000
is gestegen, zijn dit cijfers, die spreken.
Spreker moet Burgemeester en Wethouders
wel vragen, dit onder het oog te zien en te
tracht-en die kosten zooveel mogelijk te druk
ken. Spreker vindt het een bijzonder hoog
cijfer, dat er gedurende 1937 6270 uitge
geven is. -Spreker weet wel dat dit cijfers
zijn die niet te weerleggen zijn, doch als men
nagaat dat de kostende prijs per leerling
f 11,88 bedraagt, dan moet er getracht wor
den, dit te drukken. Gezien de financien der
gemeente is dit werkelijk aan den hoogen
kant.
De VOORZITTER antwoordt, dat, indien
Burgemeester en Wethouders daartoe kans
zien, zij geen oogenblik zullen aarzelen. Deze
post houdt evenwel verband met de behoeften
der scholen. Een der redenen is, dat het oude
hoofd der school gedurende de laatste jaren
dat hij in dienst was, niet zooveel meer heeft
gedaan. Het tegenwoordige hoofd der school
wou, verder gaan dan in 1938 gegaan was.
Toen hebben Burgemeester en Wethouders ge
zegd dit niet te doen.
De heer VAN 'T HOFF contateert, d-at ook
Burgemeester en Wethouders de overtuiging
toegedaan zijn, dat dit cijfer een bijzonder
hoog cijfer is. Indien men dit ging toetsen,
zou men ondervinden dat dit in verschillende
plaatsen lager was.
De VOORZITTER stemt toe, dat het inder
daad hoog is.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat dit ver
band houdt met de uitgaven der openbare
scholen. Indien Burgemeester en Wethouders
het hoofd der openbare school de vrije hand
gelaten hadden, zou dit cijfer nog hooger zijn.
234. Uitkeering aan de gemeenten ingevol
ge art. 104, le lid, der L. O. wet 1920. f 250.
235. Uitkeering aan andere gemeenten in
de aan school-besturen te betalen vergoeding
bedoeld in art. 205 der L. O. wet 1920. 400.
236. Rente en waarborgsommen. f 396.
237. Rente van geldleening. 2419,55.
238. Aflossing geldleeningen. 3060.
239. Teruggaaf van schoolgelden. f 50.
240. Kosten en invordering van school
gelden. f 30.
241. Bijdrage aan hoofdstuk VIII 7 van
den kapitaaldienst. 100.
De VOORZITTER deelt mede, dat is inge-
komen een verzoek van het schoolbestuur te
Spi'i voor aanleg van waterleiding. Burge
meester en Wethouders zijn voornemens hier-
voor gedurende 5 jaar een post op de begroo
ting te plaatsen, ie-der jaar voor i/5.
De heer DE RUIJTER vraagt of op dezen
post dan 100 geraamd wordt.
De heer HAMELINK wijst er op, dat er
voor den aanleg geraamd is 900. Wat den
looptijd betreft, dit klopt niet, aangezien een
aflos van ,f 100 per jaar wordt voorgesteld,
terwijl de Voorzitter zooeven zei, dat elk jaar
i/5 op de begrooting geplaatst zal worden.
De heer OGGEL stemt toe, dat men dan
met 5-jaar inderdaad niet toekomt.
De SEORETARIS deelt mede, dat dit be
drag met f 100 per jaar mag afgelost worden.
De heer OGGEL vraagt, of er rente op
komt.
De SEORETARIS antwoordt ontkennend.
9. Bijzonder uitgebreid lager onderwijs.
242. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 86 der L. O. wet 1920. 200.
243. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 104, le lid der L. O. wet 1920. 150.
244. Uitkeering aan gemeenten in de aan
schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld
in art. 205 der L. O. wet 1920. 600.
11. Bijzonder voorbereidend onderwijs.
245. Subsidie aan of ten behoeve van bij
zondere bewaarscholen. f 2000.
De heer P. J. VAN BENDEGEM verklaart,
hier steeds tegen geweest te zijn. (Hij stelt
voor, de subsidie te bep-alen op 10 per kind.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
verlangen van wethouder Van Bendegem be-
kenid is. Hij wijst er op, dat bij het beroep
op de Kroon de subsidie ten slotte op f 11,25
per kind bepaald is. Naar zijn meening gaat
het niet aan, de subsidie thans nog eens te
verlagen.
De heer OGGEL: Temeer niet, gezien het
feit dat 'de bewaarscholen zooveel te kort
komen.
De heer DE RIUIJTER is tegen verlaging
dezer subsidie. En wel omreden dat het be
drag voor de bewaarscholen niet alleen met
25 gekort is wat het geld betreft, doch ook,
omdat er een leerjaar is afgegaan, wat den
leeftijd betreft met 25 Vroeger werd sub
sidie verleend voor kinderen van 3 tot 6 jaar.
Dit is gebracht op 4 tot 6 jaar. De subsidie
was aanvankelijk 15, deze is inmiddels ver
laagd tot f 11,25 per kind.
Dus wat de leerjaren betreft, heeft er reeds
een verlaging plaats gevonden met 25 en
ook wat het bedrag per leerling betreft, is
eveneens 25 gekort. Indien alles, wat op
deze begrooting staat, verhoudingsgewijze
evenredig verlaagd werd, zou men een heel
ein-d in de richting sdhieten, doch spreker ziet
van dit voorstel de redelijkheid niet in, gezien
de beide verminderingen met 25 die deze
subsidie reeds heeft moeten ondergaan.
De heer 't GILDE geeft te kennen, al jaren
een tegenstander van dezen post te zijn. Deze
subsidie is te hoog. Hij is in elk geval voor
het voorstel van den heer Van Bendegem.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 10 tegen 3 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Van
't Hoff, Oggel, De Ruijter, Seghers, C. van
Bendegem, Van de Bilt, Dieleman, Essel
brugge en Fanoy; tegen stemmen de heeren
De Jonge, P. J. van Bendegem en 't Gilde.
12. Lager onderwijs.
niet valelnde onder de 1 t/m 11.
246. Kosten der commissie tot wering van
schoolverzuim. 45.
247. Kosten van schoolfeestjes en -reisjes.
Memorie.
248. Tegemoetkoming in of vergoeding
van de kosten van onderwijs als bedoeld in
art. 13 le lid der L. O. wet 1920. f 1400.
De heer DE RUIJTER merkt op, dat deze
post is uitgetrokken op f 1400, waarvan 1200
voor de bus. Indien de bus nu eens niet rijdt,
vraagt spreker, hoeveel wordt er dan be
zuinigd
De VOORZITTER antwoordt, dat dit 400
a /450 zal zijn.
De heer FANOY geeft te kennen, dat in
een vorige vergadering, die daarvoor s-peciaal
belegd werd, gezegd is, dat dit ongeveer 500
zou zijn.
De VOORZITTER: Weet U zeker, dat er
toen van 500 gesproken is Zeg, f 400 a
f 500.
De heer DE RUITER geeft in overweging,
de bus op te heffen. Dit kan misschien in de
belastingVerhooging nog eenig verschil maken,
indien op dezen post 500 bezuinigd kan
worden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat aan
vankelijk het idee van Burgemeester en Wet
houders was, de bus met te laten rijden. In
een bijzondere vergadering, -zooals de heer
Fanoy zegt, speciaal daarvoor belegd, heeft
de raad besloten, dat de bus z-ou blijven rijden.
De heer DE RUIJTER wil een pogmg
wagen. Hij meent, dat al's de gemeente de
b-etrokken menschen geeft wat hun wettelijk
toekomt, een 400 a 500 bezuinigd kan
worden en waar de n-ood tot bezuiniging
dringt, zal spreker traghten dit voorstel er
door te brengen. Hij doet derhalve het voor-