ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Verleden en Toekomst.
1
NEDERLAND
No. 9857
MAANDAG 2 JANUARI 193?)
79e Jaargang
Mieuwjaarswensch
EERSTE BLAD
een gelukkig en waivarend jaar.
1 Januari 1939
in het afgeloopen jaar.
p.f.
□EVE
3N
R
;n
I
len.
r,
iR.
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maandien Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Vcor Belgie en Amerika f 2—overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
At>onnementen voor bet buitenland alleen 1)ij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TEEEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootcre letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrrjgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de intgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
31 December.
Oudejaarsavond, de avond van overpein-
zingen, de avond' die ook ons weer aan onze
vergankelijkheid berinnert, die ons zegt, dat
het bloeiendste leven, de meest vaste en bechte
gessondheid, bet sterkste licbaamsgestel, niet
be stand zijn tegen bet geweld van den tijd.
Wij gaan wel vooruit, altijd vooruit, ook in
wasdbrn en ontwikkeling van bet licbaam,
maar sledhts tot op zekere hoogte; dan dalen
wij weer, dan vermindert, veroudert, verzwakt
alles aan ons langzaam, maar onbetwistlbaar
zeker en het einde is de dood; en niet alleen
bet einde, ook hetgeen voorafgegaan is, bet
gebeele levensproces is een gestadig en on-
aphoudelijk sterven, het leven is een kortere
of langere wandeling naar bet graf, een snel-
lere of lang-zame ontwikkeling van den dood;
in de dagen der lente bloeit de schoone bloe-
sem aan den boom, ontwikkelt zicb en wordt
vruoh't, de vrueht wordt rijp en vol en zacbt,
maar bet toppunt van rijpheid is afvallen
en sterven.
Niet anders gaat bet met ons, menseben.
Ail bestond er ook geen enkele van de gevaren
die ons omringen, die ons van alle zijden be-
dreigen, dan nog zou de tijd alleen ons lang-
zaam maar zeker dooden. Het getal levens-
jaren van de oudsten moge tot tacbtig, tot
negentig zelfs klimmen, boe spoedig vliegen
die jaren niet voorbij! Met iederen dag is er
een gedeelte van verdwenen, met iedere maand
krimpt de levenstijd in, ieder jaar komt bet
einde toelangrijk nader. 216o gaat bet met ons
alien en als wij dan bedenken, dat wij reeds
tiwintig, veertig, zestig jaren, als in een droom
doorleefd, achter ons hefbben, dat wij reeds
duidelijk onze vlugheid voelen verminderen,
onze kradbt verzwakken, ja zelfs het verdwij-
nen van onzen levenslust constateeren, dan
rest ons niets anders dan weemoedig te er-
r^ennen: elken dag sterven wij.
Laat ons eveniwel de gedacbte aan bet ver-
gankelijke, aan den dood, niet schromen;
hetgeen waarbeid is, wat ontwijfelbaar zeker
is, behoort niet te worden ontkend, noch be-
dekt of verbongen. We dienen dat integen-
deel moedlg onder de oogen. te zien en met
alle kalmte te aanvaarden. Het ontkennen
van het bestaande en onloochenbare is immer
het kenmerk van dwaizen geweest en onbegrij-
pelifk is het, dat sommige menseben nooit aan
bet verglijden willen denken, doch altijd even
liebtzinnig en zorgeloos kunnen leven, ban-
delen en spreken, alsof "zij over tal van jaren
hadden te beschikken. Sommigen scbijnt het
blijkbaar toe, dat de emstige gedachte aan
het einde, bun levensvreugde zal vergailen,
bun rust verstoren, hen zenuwachtig en ge-
jaiagd zal maken en daardoor ook ongeschikt
voor bun levenstaak.
Tocb is bet boven alien twijfel verheven,
dat deze gedachte volstrekt niet alle genot
en vreugde uit bet leven moet wegnemen. Zij
stemt ons emstig, voorzeker; maar, is ernst
dan onlbestaanbaar met genot en vreugde?
Is ernst niet altijd verre te verkiezen boven
lichtzinnigheid Is ernst niet noodzakelijk,
niet heilzaam voor iederen mensch en voor
iederen leeftijd Juist die gedachte dringt
ons, om ons zetLven af te vragen, waartoe wij
leven, boe wij dat leven, dat zoo kort en zoo
onzeker is, het best kunnen gebruiken.
Juist die gedachte spoort ons aan,, om alle
diwaasheid, alle lidbtzinnigbeid, alle onver-
schilligbeid. alle traagbeid, alle tijdverbeuze-
Ting van ons af te werpen en te woekeren,
met de kostbare, ons toebedeelde uren. De
meesten, altbans de besten, zullen er door
gedrongen worden, om ernstig en ijverig te
doen, wat zij kunnen en moeten doen. Wat
zij kunnen doen; want iedereen kan wat
doen ten nutte van anderen, van de groote
menschenmaatscbappijWat zij moeten doen,
want ons leven heeft een doel, een plicht, een
bestemming; ieder die leeft is meer dan een
redeloos dier, is gescbikt en bestemd voor
ontwikkeling, voor veredeling, voor geestelijke
en zedelijke vervolmaking; ieder die leeft, ge~
voelt bij bet vergankelijke en sterfelij'ke
licbaam iets onvergankelijks en eeuwigs in
zicb, dat bij vasthouden, aankweeken en ver-
Sterken moet.
.Strijd tegen bet kwade en streven naar bet
goede, dat is onze plicbt en daartoe dringt
ons niets ter wereld zoo krachtig, als de ge-
dacbten die de Oudejaarsavond in ons op-
wekt.
Oudejaarsavond, het is een avond als alle
andere, heel geiwoon, maar toch, wij gevoelen
hem anders. Hij beeft voor ons iets mystieks.
Wij gevoelen bet als een soort suggestie, dat
„idts" ons gaat verlaten. En wij gaan daarom
aian bet overpeinzen, wat dat .pets" het weg-
vliedende jaar voor ons is geweest. En dat
stemt ons ernstig. Wij weten dat daar iets
heengaat, dat niet weerkeert.
En onwillekeurig worden wij er ook toe
gedrongen onze eigen balans op te maken,
niet alleen beantwoorden wij de vraag wat dat
jaar voor ons geweest is, docb ook: hoe zijn
wij in dat jaar geweest? Hoevele van onze
goede voornemens hetolben wij gehouden
1 Waarin zijn wij nalatig geweest? Hoe heb
ben wij onize verplicbtingen jegens anderen
vervuld? Hoe hebben wij onze taak tot in
standhouding der maatschappij, waarvan we
ook een deel zijn, vervuld?
Gelukkig zijn zij, die dit in een rustige
sfeer kunnen overwegen en tot ziehzelf in-
keeren. Zij nemen zicb ongetwijfeld voor, de
tekortkomingen, die zij ontdekken, in een vol-
genden jaarkring nog in te halen, als hun de
gelegenheid daartoe wordt geschonken.
Wanneer alien, die dezen jaarsovergang
mee maken, overtuigd zijn van den ernst der
tijden die we doormaken, wanneer zij alien
zich gevoelen als een deeltje van het'groote
raderwerk dat de maatschappij vormt, en
zicb voornemen hun daarin aangewezen taak
in aller belang te .vervullen, dan reeds, zou dit
een groote scbrede vooriwaarts zijn, in de
moeilijke tijden die wij beleven en die ons
bij bet waarnemen wel eens aan een toe
komst doen wanhopen.
De Geloovigen bidden tot Hem, die het al
bestiert, dat Hij de barten ten goede zal
neigen, tot verheerlijking van Zijn naam, tot
Zegen der menschhei'd.
1 Januari 1939.
Zooals de laatste dag van het jaar een
symbool is van vergankelijkheid, is de eerste
dag des jaars die van een nieuw leven. Bij
het aanbreken van een nieuw jaar heeft de
menscbeilijke geest meer dan ooit behoefte
zich te verdiepen in de toekomst, zich een
ibeeld te ontiwerpen van de gedaante der
maatschappij in de dagen die komen zullen.
Men wil een antwoord op de vraag, boe het
alles loopen en worden zal. Ecbter, welk een
groot verschil bestaat er tusscben de toe
komst, zooals zij geschilderd wordt door den
een, en de toekomst zooals die geschilderd
wordt door den ander! Deze zegt: ,,Z6o zal de
wereld er uit zien, terwijl gene er een gansch
andere voorstelling van geeft.
Het geloof in een nieuwe toekomst brengt
in elk geval iets weldadigs met zicb mee.
Wij kunnen dat niet missen, dat scbeppen
van droombeelden der volmaaktheid, dat na-
jagen van het allerbeste, wat men zicb den
ken kan. Dat is het idealisme, de verheffing
der menscheniziel. Niet te prijzen is de trage,
lustelooze mensch, die koel (berust in zijn
ellende. Nog veel minder te prijzen is de
zelfzuchtige, die, als bij het maar goed heeft.
zicb er niets van aantrekt, dat er zooveel
verkeerdheden in de wereld heerschen, dat er
zooveel geleden wordt. Daarentegen noemen
wij boogst prijizenswaardig hem, die het leed
van duizenden -in vreugde zou willen ver-
anaeren, die het kwaad zou willen zien wijken
voor de deugd, de duistemis voor het licht.
Beter dan de moedeloosheid is toch de
moed.
Er sohuilt in deze voorspeliingen een heer-
lijk geloof, een verzekerdbeid, dat het kwade
de nederlaag zal lijden voor het goede, dat,
boe jammerlijk de omstandigheden ook mogen
zijn, bet eenmaal beter zal worden.
Een ibetere tijd kan ecbter niet op eens
komen. In de plaats van de bestaande maat-
scbappelijke inricbting kan niet terstond als
bij tooverslag een nieuw gebouw verrijzen.
Dit beboort tbuis in de sprookjes voor de
kinderkamer, waar paleizen en lusthoven, be-
nevens scbatkamers vol met zilver en goud
op een wenk der hand uit den grond te voor-
schijn komen. Het koren is niet eensklaps
rijp; de eik wordt.niet in eens een groote
boom. Zal bet met de hervorming van de
wereld niet even lamgzaam moeten gaan
Eerst moet bet eene kwaad verholpen worden,
en dan bet andere. Eerst moet de dene smart
gelenigd worden en dan de andere. Eerst
moeten stevige en onvergankelijke fund'amen-
ten worden gelegd, dan moeten de muren met
juiste evenredigbeid worden opgetrokken,
dan beginnen wij aan den toren die naar
boven wijst en dan pas aan de sieraden die
het oog streelen. Maar de ongeduldigen, die
droomen van een ommekeer op een dag, zijn
bouwlieden, die met den toren en de sieraden
willen beginnen en de fundamenten vergeten.
Nieuwe en betere toestanden zullen er, naar
wij mogen verwachten, komen, doch daar
moet een zedelijke herschepping der merisch-
heid aan voorafgaan. Het stoffelijke alleen
kan ons noch gelukkig, noch goed maken.
Er moet meer deugd komen, meer gehoor-
zaamheid aan den plicht, meer liefde. Het
booze gemoed moet vervuld worden van het
goede, de tweedracbt moet worden herschapen
in eendradht, de toorn moet worden verzacht
tot den vrede. De meerdere moet de band
reiken aan den mindere, de mindere aan den
meerdere, in de erkenning, dat wij alien kin-
deren zijn van een huis.
Laat ieder onzer beginnen onze omgeving
voor de ontvangst dier toekomst gereed te
maken. Evenals het huis getooid wordt met
groen en bloemen, waar straks een bruid zal
blnnenkomen aan de band van baar bruide-
gom, laat ons aldus ons huis, onzen kring,
versieren, om den nieuwen bemel en de nieuwe
aarde waardig te begroeten. Is er eenige
wanorde onder uw dak? Herstel de orde. Is
er een geibrek in uw leven? Heel het ge-
brokene. Vergeef, wat gij vergeven moet.
Droog de iranen af, die om u heen geschreid
worden. Bezorg vreugde onder ieder dak,
waar gij ze 'bezorgen kunt. Als ieder dit
doet, zal de nieuwe toekomst aanbreken.
Dan zal Nieuwjaar, nienw leven zijn! Dan
zullen de zegen- en beilwenscben, die op den
Nieuwjaarsdag worden uitgesproken niet
maar een zinlediige klan zijn, doch wijding
bezitten.
Ook wij, "Uitgeefster e.i Redactie van de
Terneuzensche Courant sloten onze balans
af. Wij zien met dankbaarheid terug op het
geen ons blad in het afgtloopen jaar weder-
voer. Zoowel een ruimen lezerskring als een
uitgebreide advertentieclienteele was ons deel,
waardoor het ons mogelijk was een goede
exploitatie van ons blad <.e verzekeren.
Voor den steun en medewerking, die wij
van verschildende zijden woer mocbten onder-
vinden, zijn wij zeer dankbaar en bevelen wij
ons bij vernieuwing aan. Wij nemen ons voor
ook voortaan den weg, zooals wij dien voor
ons blad meenden te moeten afbakenen, op
de oude, beproefde manier te blijven volgen.
Aan de zegewenscherdie heden alom
weerldinken, voegen ook wij voor u, lezeressen
en lezers, de onze toe, zoo voor uw persoon
als voor uw geizin, zaken of bedrijf.
Wij wenschen ook in het bijzonder bet goede
voor de stad onzer inwoning en drukken de
hoop uit, dat de tijd zal aanbreken, dat spe-
ciaal ons havenibedrijf weer tot ontplooiiing
zal kunnen komen, tot ve hooging der alge-
meene welvaart.
Moge zoowel lands- en provinciaal-, en in
het bijzonder ons stadsbestuur beschikken over
de noodige kracht, maar bovendien ook door-
drongen worden van de noodige wijsheid voor
het vervullen hunner taak in het algemeen
belang van onzen staat, onze provincie en onze
gemeente, om ons uit deze tijden van depres-
sie weer te brengen op hooger peil, opdat 1939
voor ons alien wordt
GUUS BETDEM Jr.
Pieternel.
Zoo Thomasvaer, daar zijn we weer,
Precies als alle jaren,
Om met een versche lading nieuws
De haven uit te varen.
Maar st6p 'es man, wat loop jij raar.
Zoo kram en zoo geboigen
Thomasvaer.
Ja "vrouw, m'n zakken, die zijn zwaar
Van 't geld da's ongelogen!
Pieternel.
Van it geld.en daar weet ik niet van
Da's fraad, dat moet ik zeggen.
Hoe kom je aan die duiten, dan?
En ga je die belaggen?
Ai, wacht 'es zeg, ik ben 'r al:
Heb jij met zoo'n machine
Sams ook gebaggerd, bijgeval,
Naar 't goud van de Lutine?
Thomasvaer.
Maar goeie mensch, wat denk je nou
Je bebt toch wel gelezen.
Dat's algemeen bekend, zeg vrouw:
Daar moet geen goud meer wezen!
Een staafje is d'r opgepeurd,
En daarmee was 't bekeken
Pieternel.
Maar wat is er dan wel gebeurd,
Dat jij zoo in bet teeken
Van Vrouw Fortuna bent belaud,
En in d'r gunst mocht raken
Is soms een Zilvervloot gestrand?
Kreeg jij die tebewaken"
Thorn asvaer.
Geen Zilvervloot, nee, Pieternel,
Maar schiet me plota'te binnen
Een baringlogger, ja, die wel
Daar viel niet bij te winnen!
Integendeel, *t was al' verlies:
Drie menschen zijn verdronken
Pieternel.
Ja, 'k weet... 't was met die fiksche bries,.
De boot zat vastgeklonken
Pal op de baven en de kust,
Dat waren barre uren
Thomasvaer.
't Is zwaar, een scbuit, zoo toegerust
De haven in te sturen
Tocb strandde 'r ook een and're boot,
Daarginds in Scbeveningen,
Maar dbarbij was de vreugde groot,
En dee' men niets dan zingen!
Pieternel.
Ik snap je, beste Thomasvaer
Thomasvaer.
Geen Zilvervloot uit Spanje!
Pieternel.
Nee, neede landing, is 't niet waar?
Des Piinsen van Oranje!
Thomasvaer.
Ja juist! dat feest, dat wordt herdacht
Schier bile vijf en twintig jaren,
Laat 't Scbeveningscbe nageslacht
Die trouw en eerbied lang bewaren!
Pieternel.
Oranje ja, en Nederland,
Madunkt, we hebben het bewezen.
Die eeuwenoude, bechte band
Heeft nog voorloopig niet te vreezen!
Thomasvaer.
Gejubeld is er en gejuicht,
Na veertig jaren fier rageeren,
Nog nimmer werd er z66 betuigd
HoC dankbaar wij Oranje eeren!
Pieternel.
Stop, Thomasvaer, nou draaf je door,
Je krijgt van mij een lesje,
Daar ben ik vrouw en moeder voor:
Vergeet je onsPrinsesje
Thomasvaer.
Vergeten? Maar, wat denk je nou?
Heb 'k niet in angst gezeten
Hoe 't in Soestdijk verloopen zon?
Dat most jij tocb wel weten!
Pieternel.
Nou zoet maar ja, ik weet bet wel,
Maarvan dien angst gesproken
Thomasvaer.
Da&r heeft het ons, zeg Pieternel,
Dit jaar niet aan ontbroken!
Denk maar alleen 'es aan den tijd
In die Septemberdagen
Pieternel.
't Was op het randje van een strijd
Die biles had verslagen!
Thomasvaer.
Ja, laat ons dankbaar wezen, hier,
Al blijft er soms te vreezen
Uit Munchen komt niet enkelbier,
Dat's dit jaar wel bewezen!
Pieternel.
En dat is 't voordeel ook misschien
Van al die nieuwe tijden:
Je stapt maar in een vliegmachien
Om... vrede te verspreiden.
Maar als dan weer, zooals daar pas,
Er twee zijn neergevallen,
Dan g'loof ik, dat het beter was
Als vroegervoor ons alien!
Toen las je niet maar week aan week
Van dooden en gewonden,
Toen was er rust in elke streek,
Waar auto's nietbestonden!
T h o m a s v a e r.
Nee, dat is onzin, Pieternel,
Die auto's 'zijn de schuld niet,
Maar de bestuurders, snap je wel?
Die hebben het geduld niet.
Wat langzamer te rijden, vaak,
Of bdter uit te wijken
Die jagen af en toe maar raak
En zonder nog te kijken!
Maar kom de luchtvaart niet te na,
Want, heb je het gelezen,
Die prachtvlucht naar Zuid-Afrika
Die mag er weer 'es wezen!
Dat is weer naar alouden trant,
Een vooiheeld voor de Volken,
Mensch, reikt elkaar de vriendenhand
Hoe ver ook d6or de wolken
Pieternel.
Toch deden wij dat hier zoo pas
Ook nog in 't eigen landje,
't Bezoek, dat als een jubel was.
Zoo las ik in m'n krantje.
't Was alom vreugd en hart'lijkheid,
Voor Belgie's fieren Koning,
Van Nederland's genegenheid
Een waardige bekroning!
Thomasvaer.
Wat mij verwondert anders Is,
Hij's met den trein gekomen
Want Pieternel, i k had gewis
Deautobus genomen!
Die's v661 goedkooper en het gaat
Al bijna net zoo snel...
Pieternel.
Maar concurrentie voor de Staat!
Thorn a s v a e r.
Wat zou. dat, Pieternel?
Dan moet de spoor maar naar omlaag,
't Is veel te duur, dat reizen,
De autobus bewijst de trbbg
Bij meer normale prijzen!
Pieternel.
Maar met dat al, zeg Thomasvaer,
Moet ik nog altijd weten
Thom asvae r.
Warentig ja, dat geld! da's waar!
Dat zou ik haast vergeten!
Nou luister dan: die duiten, ja.
Die zijn van tante Aagje,
Die ik voor baar betalen ga
Zoo aanstonds in het Haagje.
Want tante's hondje, weet je wel?
Heeft jonkies pas igekregen,
Een stuk of vier zeg, Pieternel,
Zoo is de zaak gelegen.
En hondjes, moet je in Den Haag
Driedubbel voor betalen,
Dat noemen ze daarginds eenplaag!
Ja, daar kun jij om smalen!
Doch, ondertusscben, 't is maar waar,
Ze willen ze wel dulden,
Maar ieder derde hondje, daar
Kostzes en dertig gulden!
Pieternel.
Nee, nee, dat had i'k nooit igedacht!
Dus 't geld is niet van jou?
Dan gauw die duiten weggebracht
Thomasvaer.
Dat dacht ik 66k zoo, vrouw!
Maar 66rst toch even nog, nietwaar?
Tot slot, voor alle menschen
Pieternel.
Van Pieternel en Thomasvaer
S amen.
De allerbeste wenschen!
(Nadruk verboden.)
Terugziende op het jaar dat weldra weer
achter ons ligt, treffen de owzekerheid en
onrust, de spanning en bewegenheid, die bet
gekenmerkt hebben. Het jaar 1937 had ge-
bracht wat men ervan verwacbt had: een
krachtige ontplooiing van het bedrijfsleven.
die echter reeds op het einde van dat jaaj
haar hoogtepunt bad overschreden. Daarbij
allerwegen in de wereld groeiend wantrouwen.
netelige kwesties en dreigende conflicten
zoo was het onmogelijk, bij den aanvang van
1938 de toekomst licht in te zien. Nuchter
erop voorbereid te moeten vecbten voor het
behoud van wat in 1937 gewonnen was, girag
Nederland het nieuwe jaar in.
Spanning en jubel om Oranje.
Doch een ding was er, dat meer dan alle
politieke en economische prognosen ieders ge-
dachten bezighieldde blijde gebeurtenis, die
in ons Vorstenhuis te gebeuren stond. Onver-
getelijk de spannende dagen van Januari, toen
uit Soestdijk, belegerd door binnen- en biuiten-
landsche joumalisten, het groote nieuws maar
niet kwam. Tot eindelijk, den laatsten dag
der maand de blijde mare rondging: er is een
Prinsesje geborenVreugde en dankbaarheid
vervulden de harten en kwamen jubelend tot
uiting op den lsten Februari, den nationalen
feestdag, die met groote geestdrift door heel
het land werd gevierd. Een bijzondere ver-
rassing bracbt nog de naam van de jonge
Oranjetelg, Beatrix, zij die geluk brengt.
Dagen van innig medeleven met het Prinse-
lijik gezin, van verlangend uitzien naar bericb-
ten over den toestand van Moeder en Dochtei-
volgden nu, de eerste portretten werden be-
sproken en bewonderd, tot nogmaals de diepe
vreugde over het ontluiken van jong leven in.
het oude Oranjehuis gelegenheid kreeg los te
borsten, toen den 12den Mei Prinses Beatrix
in de Groote Kerk te 's Gravenbage plechtig
ten doop vjvvd gehouden. Ontjsoerd zullen
velen geluisterd hebben naar het jonge stem-
metje, dat zicb tijdens de plechtstatige ban-
deling voor heel bet land liet booren.
Niet uitsluitend op het Prinselijk gezin
ooncentreerde zich echter de belangstelling.
H. M. de Koningin, verjongd als bet ware
door het geluk van Haar kinderen, legde dit
jaar een bijzondere aotiviteit aan den dag. In
Vlissingen onthulde Zij het standibeeld van
Prins Hendrik, in Amsterdam bet gedenk-
teeken voor Koningin Emma, in Groningen
bet gedenkraam ter gelegenheid van bet jubi-
leum der hoogesehool aildaar, terwijl Zij temid-
den der drukke jubileumfeesten in September
in de boofdstad nog het nieuwe m.s. Oranje'
plechtig te water liet en daarnaast ook blijk:
gaf van Haar belangstelling voor de geeste
lijke stroomingen van dezen tijd door
werkelijk deel te nemen in de stilting-
,,Nationaal Oentrum" tot versterking van jjet
nationaal bewustzijn en later oeit door den
steun van baar Vorstelijk woord te geven aan
de bewaging voor geestelijke en moreele her-
bewapening.
Trouwens geen jaar welhaast was zoo over
laden met feestelijkheden en plecbtigheden
rondom het Vorstenhuis als 1938. Hun be
kroning vonden zij in de grootsche berdenking
van bet veertigjarig regeeringsjubiaeum, die
een apotheose werd van liefde voor en ver-
knochtheid aian het Huis van Oranje. De
feestweek van 512 September, voorafgegaan
door de komst der Indische vorsten en inge-
leid met wapenschouw en vlootrevue, oulmi-
neerde in de plecbtiige berdenking in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam, waar de diank
der natie voor het zegenrijk bewind van H. M.
Koningin Wilhelmina oip indrukwekkende
wijze werd vertolkt.
Het regeeringswerb in 1938,
Aan parlementaire daden bracbt bet jaar
1938 allereerst in Januari een grondwets-
herziening, waarvan de beiangrijkheid niet
evenredig was aan de plechtigbeid, waarmee
zij m Maart d.ajv. gelijktijdig in alle gebieds-
deelen van bet Rdjk dit om de Rijkseenheid
te aceentueeren werd afgekondigd. Een
negatieve regeeringsdaad, ecbter niet zonder
beteekenis, was de intrekking van het wets-
ontwerp tot berziening van de burgerlijke en
militaire pensioenen, dat in 1936 was inge-
diend. Een definitieve streep werd ook gezet
onder de kwestie-Vrijman. De Eerste Kamer
nam de zaak van den vroegeren rijksbouw-
meester opnieuw m behandeling en sloot zich
aan bij de oonclusie van de commissie van
onderzoek, dat den heer Vrijman alsnog eer-
vol ontslag moest worden verleend.
De gespannen intemationale toestand
maakte, eerst in Maart, later nogmaals jn
September verschillende buitengewone voor-
zieningen noodzakelijk. Een lange reeks wets-
ontwerpen, door beide Kamers in recordtijd
aangenomen, behoefde evenwel gelukkig geen
dienst te doen.
De werkloosbeid 'bleef ook in 1938 een der
moeilijkste problemen, waarmee de regeering
had te worstelen. De middelen ter bestrijdlng
daarvan werden opnieuw verhoogd; 30 mil-
lioen meer werd voor het Werkfonds aange-
vraagd en verkregen. Inpolderingswerken.
wegenaanleg, bebosscbing en ontginning wei-
den met kracht voortgezet, terwijl eind Octo
ber een nieuw plan voor werkversehaffing
werd ingediend door Ir. J. Th. Westboff, dat
beoogt, met een minimmn aan materiaalkos-
ten een maximum aan arbeiders te werk te
stellen bij landontgirmingen, waardoor 85.000
H.A. cuituurgrond zal kunnen worden gewon-
Zie -verder het Tweede Biad. i
intrede
ITTE,
aat 33.
ilie.
aat 87.
Axel.
OFF.
Vrien-
SOUT.
uit.
izen.
nieuwe
1RT,
indige.
iroef'.
irs bij
>'SE,
iren
snten.
MAN
Lslag.
igers
ieuw-
mden
IAN,
er.
izen.
►8.
I. N.
gTin-
iAR
elle.
.end
eelt
IDS.
ien.
51.
14