Ter Neuzensche Courant Gemeenteraad van Axel. Woensdag 28 Dec. 1938. No. 9855. TWEEDE BLAD VAN Vergadering van Dinsdag 29 November 1938, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden J. M. Oggel, P. J. var. Bendegem, C. Hamelink, A. van 't Hoff, P. de Jonge, A. P. de Ruijter, B. Seghers, C. van Bendegem, C. Th. van de Bilt, F. Diele- man, A. P. Esselbrugge, J. Fanoy, A. Th. t Glide, en de Secretaris J. L. J. Maris. (3. VervoLg.) De heer HAMELINK meent een paar op- merkingen te moeten maken. De heeren zeg- gen alien, dat ze geen gebruik willen maken van de gelegenheid om algemeene beschou wingen te houden, doch de beschouwingen, die van dien anderen kant geuit zijn, zijn zoodanig, dat spreker er niet aan ontkomen kan, om in dezen ook zijn meening te uiten. Het ontgaat ook spreker en zijn medestan- ders niet, dat de gemeente financieel in een beroerde positie verkeert, doch dit is niet alleen het geval met onze gemeente, doch ook met particulieren en spreker mag het wel zeggen met alle gemeenten in ons land. Dit is een crisisgeval. Het spreekt vanzelf, dat ook onze gemeente niet gespaard wordt voor zorgen en zooals spreker ook vroeger reeds gezegd heeft, zijn dit in vele gevallen dingen. die men aan het rijk te danken heeft. Naar sprekers meening zal dit hoe langer hoe meer toenemen. 'Het belastinggebied der gemeente is inge- krompen en beperkt en het schijnt wel, alsof er niets meer rest dan het heffen van de meest hatelijke belastingen, welke tot gevolg zullen hebben, dat het gemeentebestuur niet op een groote populariteit kan bogen. Dit zal men als gemeente ondervinden. Vorig jaar heeft men er zich tegen verzet, dat dergelijke be lastingen ingevoerd werden, doch dit heeft niets geholpen en al is men er niet in ge- slaagd in die richting iets te bereiken, toch moet spreker zeggen, dat dit geval van groote p^edagogische waarde kan geweest zijn voor degenen, die den toestand nagaan. En al is het onvermijdelijk geweest, niettemin moet spre ker eischen, dat de gemeente doet aan sociale rechtvaardigheid en dat er ten opzichte van de hulp aan on- en minvermogenden wordt gedaan wat gedaan kan worden en dat de be lastingen, die betaald en opgebracht moeten worden ook besteed worden voor degenen die het noodig hebben. In die omvang ziet spre ker de taak van het gemeentebestuur. Het belastingterrein der gemeente is even- wel niet zoo eng als men uit de voorstelien, die Burgemeester en Wethouders ter tafel brengen, zou kunnen afleiden. Nu er nog keuze is, meent spreker, dat ook in dit op zicht gedaan moet worden wat er gedaan kan worden. Van den heer Dieleman heeft spreker gehoord, dat zijn fractie de voorgestelde be lastingen beschouwt als de meest billijke ver- deeling der lasten over alle ingezetenen. Men kan daarover van meening verschillen. Spre ker zou er voor zijn, het anders te regelen, daar hrj van oordeel is, dat bij de voorstelien van Burgemeester en Wethouders niet in alle opzichten aan de billijkheid is voldaan. Spre ker zag in de plaats van de voorgestelde nieuwe heffingen liever een zakelijke belas- ting op het bedrijf. Evenmin als de heer t Gilde is spreker er voor te vinden, de kleine bedrijfjes in de gemeente te belasten. Toch komt deze belasting spreker meer sympathiek voor dan de voorgestelde. Men heeft hier een groot bedrijf, dat de gemeente bijna niet op een andere wijze door middel der belastingen opbrengt. Men moet niet vergeten, dat dit een mil- lioenenbedrijf is, niet alleen wat den omzet, doch ook wat de winst betreft en men moet er niet voor terugschrikken om uit dien hoek eenige belasting te halen. Er is naar sprekers oordeel, niets onbillijks in, dat een zakelijke belasting op het bedrijf geheven wordt van dit bedrijf. Men kan de coulance ook te ver drijven voor dit bedrijf. dat ten opzichte van andere dingen de gemeente voorbij gaat. En als men iets onbillijks mocht vinden in de verdeeling der belasting, dari moet spreker daar even den vinger op leggen. Naar spre kers meening zou de wegenbelasting niet ge heven moeten worden van alle betrokkenen in de gemeente, doch slechts van een gedeelte. Bjj het voorstel van Burgemeester en Wet houders moete* alle perceelen in de belasting deelen, die liggen aan of nabij de wegen enz. Het voorstel is zoodanig geformuleerd, dat alle perceelen, die in de wet op de grond- belasting zijn betrokken, hier ook onder vallen. Dus niet alleen de perceelen, die van gemeen- tewege profiteeren van licht enz. doch zelfs zij, die in de uiterste uithoeken der gemeente zijn gelegen. Alleen kunnen vrjjgesteld wor den heel arme menschen, zoodat het wel een eer is, in deze belasting te moeten betalen. Dit is naar sprekers oordeel niet een heel billijke verdeeling, dit zou spreker liever niet op den voorgrond geplaatst hebben. doch bij voorkeur zou hij dit groote belastingobject, dat in de gemeente aanwezig is, eenigermate in de belastingen hebben betrokken. Daarnaast hebben Gedeputeerde Staten hun zoo vurig begeerde begrafenisrechten gekre- gen. Burgemeester en Wethouders hebben er een indeeling in klassen uit gelaten, en als veiligheidsklep artikel 5 in de verordening aangebracht, waarin bepaald is, d'at iemand, die onvermogend is, geen rechten behoeft te betalen. Dit zijn dus de totaal minvermogen den die vrijgesteld kunnen worden. In de practdjk ziet spreker hiervan echter niet veel terecht komen. Indien men in zoo'n toestand verkeert is de geestesgesteldheid der familie- leden niet zoodanig, dat zij een verzoek om ontheffing op dien igrond zullen doen, dan verkeeren zij meestal in een stemming, dat het hun niet lust, om een verzoek tot Burge meester en Wethouders daartoe te richten. Dan komt in dit artikel verder voor, dat iemand, die een verzekering heeft gesloten, niet als onvermogend zal worden aange- merkt. Iemand die een klein verzeke- ringetje gesloten heeft, van bij v. 50 of daaromtrent wordt niet onvermogend ge- acht. Het spreekt vanzelf, dat men hier bij Wei rekening zal moeten houden met de financieele capaciteit van de betrokkenen, daar men het geld:, dat van een dergelijke verzekering getrokken zal worden, meer dan noodig hebben zal. Spreker heeft er niet veel vertrouwen in, dat deze belasting populair zal worden De VOORZITTER: Populair*! De heer OGGECL: Populair zijn er niet veel belastingen! De heer HAMELINK vervolgt, dat naar zijn meening verschillende bedragen, die in de verordening genoemd worden, hoog zijn. Spreker herhaalt, dat hij liever zag, dat de opbrengst van een zakelijke belasting op het bedrijf zijn gunstigen invloed in dezsn deed gelden. Spreker heeft er ook over gedacht, ten aan- zien der begrafenisrechten de bevolking te verdeelen in klassen. Hij weet ook, dat dit zijn bezwaren heeft, en vindt deze oplossing evenmin sympathiek, doch dan zou toch kun nen worden bereikt, dat deze belasting voor verschillende categorien der bevolking lager kon gesteld worden, en daarmede was dan tevens het bezwaar van Gedeputeerde Staten, dat geen begrafenisrechten werden ingevoerd, weggenomen. Spreker is er van overtuigd, dat alle leden over de invoering dezer rechten niet enthou- siast zijn. Thans komt spreker aan het beleid van Burgemeester en Wethouders. Als de heer Dieleman kan spreker zich vereenigen met het beleid dat Burgemeester en Wethouders gevoerd hebben. Doch voomamelijk hetgeen de heer Dieleman gezegd heeft, dat zijn fractie zich speciaal ten aanzien van het principiesle met het beleid kan vereenigen heeft spreker getroffen. En hij vraagt hem, wat is hier- mede bedoeld? Men houde het spreker ten goede, dat hij hieraan aandacht besteedt, doch in het begin van zijn beschouwing heeft de heer Dieleman gezegd, niet het voomemen te hebben een algemeene beschouwing te houden, doch als hij principieele dingen, prin- cipieele beschouwingen houden gaat, dan moet spreker daarop toch terug komen. Heeft de heer Dieleman bedoeld, dat zijn fractie zich met het principieel beleid van Burgemeester en Wethouders kon vereenigen, wat b.v. be treft ten opzichte van de Zondagswet, en het uitsluiten van fracties in den raad uit het algemeene werk, zooals destijds ten opzichte van de bioscoop-keuringscommissie, of ten opzichte van de werkloozenvoorziening Nu dit zoo vaag gesteld was, moest spreker hier- omtrent wel nader een verklaring vragen. Ten opzichte van de werkloosheidsvoorzie- ning is spreker niet zoo erg te spreken over het beleid van Burgemeester en Wethouders in dezen. Gezien den drang van hoogerhand heb ben Burgemeester en Wethouders er in toe- gestemd in den loop van den zomer de steun- verleening buiten werking te stellen. Nader was gebleken dat dit meer geschiedde^nder drang van den inspecteur te Middelburg. Dit acht spreker principieel fout. Indien de heer Dieleman dat er mee bedoeld heeft, dan moet spreker zeggen, dat hij met hem van meening verschilt. Dan blijft er sprekers fractie ten aanzien van het principieel beleid van Burge meester en Wethouders nog een en ander te critiseeren over. Ook op andere wijze dan door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, kan men de be grooting sluitend krijgen. Men kan b.v. begin- nen met wat van het onderhoud der straten af te knijpen, men kan wat afknijpen van het onderhoud van plantsoenen, men kan wat van de bedrijfsresultaten der gasfabriek af halen. Het komt spreker voor, dat wethouder Van Bendegem in dit opzicht een vrij goed stand- punt heeft ingenomen, waar hij verklaard heeft, geen voornemens te hebben van de ver schillende onderhoudsposten iets te trachten af te nemen, daar het dan niet onmogelijk is, dat men het volgend jaar voor dubbele kos- ten staat. Enkel moet hij wethouder Van Ben degem vragen, geldt dit ook niet den nood- zakelijken herbouw van het stadhuis? De heer Dieleman heeft zooeven met juiste en duide- lijke cijfers aangetoond, dat de verhooging belastingen niet aan den stadhuisbouw moet worden toegeschreven. De oplossing die deze wethouder gevonden heeft om uit de moeilijkheden te komen, kan spreker niet bekoren. Men beschikt thans over een ophaaldienst voor het huisvuil, die goed loopt en waarmede zelfs de buitenwijken wor den bediend. Met een vrij klein korps ge- meentewerklieden werkt deze dienst vrij goed. Het is inderdaad zooals de heer Oggel heeft aangestipt, dat het gevolg zal zijn bij het in- stellen van een belasting op het afhalen van haardasch en huisvuil, dat er gemeentenaren zullen zijn, die al of niet mee betalen en dat het volk zal antwoorden, door van dezen dienst geen gebruik te maken. En dan moet toch hetzelfde traject worden afgelegd van thans en moeten dezelfde kosten worden ge- maakt, terwijl men geen opbrengst zal heb ben die in verhouding zal staan tot de kosten en de bevolking er ongerief van ondervindt. Spreker stelt zich voor, dat straks, aangeno- men dat deze belasting zou worden ingevoerd de bewoners met hun emmers en hun bakjes naar een plaats in het Nieuwediep gaan, om er hun haardasch en huisvuil te gaan depo- neeren. En als dat zoo zou zijn, dan is spre ker er van overtuigd, dat men zich haasten zou, om dezen maatregel weer op te heffen Spreker heeft nog eenige andere opmerkin- gen, die hij straks bij de verschillende posten ter sprake zal brengen. Ten opzichte van het algemeen beleid van het college meent spre ker, dat dit aanleiding geeft tot groote vol- doening. Spreker wil thans even nagaan, om op zijn voorstel tot heffing van een zakelijke bedrijfs- belasting terug te komen, tot welke resul- taten dit zal leiden. Inderdaad is het juist, dat de raad ten op zichte van de heffing van de wegenbelasting geen cijfers zijn overgelegd, wat de resultaten daarvan kunnen zijn. En nu weet spreker wel dat de raadsleden op de secretarie die inlich- tingen kunnen krijgen. Spreker heeft evenwel aan dit onderwerp eenigen tijd besteed, is tot de conclusie gekomen, dat het twijfelachtig zou zijn, of het groote object, waarop hij het oog heeft, daaronder zou vallen. Valt dit er wel onder, dan kan dit een doorslag geven en moet met een overschrijding van de raming rekening gehouden worden. Wijl dit evenwel niet heel zeker is, moet men hiermede reke ning houden en zou men dit zelfs kunnen be- schouwen als een telkens systematisch buiten de belastingen der gemeente houden van dit object. En dat acht spreker verkeerd. Spreker meent, dat het aanbeveling zal ver- dienen de gedachte van den raad en het col lege te kennen en dat het daarom misschien beter zal zijn, de meeningen ten aanzien van de heffing van belastingen te vememen, eventueel de betreffende verordening vast te stellen, voordat de raad aan de begrooting sanctie ^GGft. De VOORZITTER acht dit voorstel heele- maal ondoelmatig. Aan de hand van de voor- schriften moet spreker beginnen met eerst de uitgaven aan de orde te stellen. De raad moet zeggen, wat er noodig is en eerst de uitgaven behandelen en dan dient de raad ook voor de inkomsten te zorgen en kan men zich princi pieel uitspreken, welke belasting men heffen zal. De heer HAMELINK meent, dat, voor met de begrooting begonnen wordt, toch een be- spreking betreffende de verschiliende objecten kan plaats hebben. De VOORZITTER antwoordt, dat hij daar om in den grond van de zaak het piincipe van den heer 'Hamelink verkeerd acht. Hij zal hierop niet dieper ingaan, daar de *ijd dringt, doch men moet eerst beginnen de begrooting der uitgaven te behandelen en daarna die der ontvangsten, waarbij de te heffen belastingen ter sprake komen. Laat men die lijn volgen, spreker zou het ten zeerste betreuren, indien anders gehandeld zou worden. De heer VAN 't HOFF geeft te Kennen, dat het niet zijn bedoeiing is, algemeene beschou wingen te houden. Dan meent hij, dat hij ift herhaling zou moeten treden van wat door sommige sprekers in het midden gebracht is. Dit wil niet zeggen, dat spreker met alles wat er voorgesteld wordt, accoord gaat. Het komt hem voor, dat het ten slotte hetzelfde blijft of men eerst deze kwestie bespreekt, dan wel eerst de uitgaven behandelt en dan eerst tot een bespreking overgaat. Hij is het vol- strekt met den Voorzitter eens, indien deze eerst de uitgaven behandelen wil. Bij de be spreking der verschillende posten kan dan ieder het zijne zeggen. De heer DE RUIJTER merkt op, dat in ver- band met de kwestie der belastingheffing uit den raad tweeerlei gedachten naar voren zijn gekomen. Daar is in de eerste plaats wethou der Van Bendegem, die een belasting wil leg gen op het ophalen van vuilnis en deze schat op f 3000. Spreker vraagt zich af, is daar wel eenige grond voor? Indien er cijfers gegeven werden, zou men weten hoe dit zit. En in de tweede plaats is er het voorstel van den heer Hamelink, tot het invoercn van een zakelijke bedrijfsbelasting. Dan heeft de heer P. J. van Bendegem ge zegd, dat de nieuwbouw van het stadhuis de gemeente jaarlijks f 4500 zou kosten en in dit opzicht staat spreker aan de zijde van den heer Hamelink, die den heer Van Bendegem tegenwerpt, dat deze nieuwbouw noodig en noodzakelijk was. Denkt de heer Van Bende gem dan, dat er geen enkele uitgaaf voor ver- nieuwing gedaan zou moeten worden. indien men met het oude stadhuis was verder ge- gaan. Zooals de toestand was, was het a! zoo, dat het bureau der arbeidsbemiddeling niet meer in het oude stadhuis kon blijven. En daarvoor dient toch een gelegenheid te zijn. Men kan toch ook niet verlangen, dat het bleef' zooals het geval was, dat bij eenige regen het dak doorregende? Men moet er thans ook aan meehelpen de noodige uitgaven te voteeren. Zooals de toestand was in het oude stadhuis, vond niemand die in orde. Nu het nieuwe stadhuis er staat, moeten er ook de noodige gelden voor komen. Wethouder Van Bendegem zal bovendien wel beter weten dan dat het de gemeente jaarlijks f 4500 kost. Want het kost geen 4500. En dan moet men nog in aanmerking nemen, wat de kosten zouden geweest zijn, indien er tot een verbou- wing zou zijn overgegaan. De heer P. J. VAN BENDEGEM zal aller- eerst eenige cijfers geven in verband met zijn voorstel voor het ophalen van haardasch en vuilnis. Spreker heeft zich dit zoo voorgesteld: Er zijn in de gemeente 22 woningen met een huurwaarde van f 300 en hooger, van deze zou spreker 17,50 willen heffen. Er zijn 65 wo ningen met een huurwaarde tusschen 200 en 300, van deze zou spreker f 11 willen heffen. Dan zijn er 258 woningen met een huurwaar de tusschen 101 en 200, spreker stelt zich voor. van deze 5 te heffen. Ten slotte zijn er 300 woningen met een huurwaarde beneden f 100, waarvan hij zich voorstelt 2 te heffen. Als men dit samen rekent, komt men aan ruim f 3000. De heer Hamelink heeft daarnet gezegd, dat hij denkt, dat er zullen zjjn, die van dezen dienst geen gebruik zullen maken, als er voor betaald moet worden. De 22 woningen met een huurwaarde boven f 300 zouden moeten betalen 17,50 per jaar of 0,35 per week. Voor dit bedrag gaan de betrokkenen het vuil niet zelf weg brengen, evenmin de 65 woningen van 11, die 0,22 per wGGk zouden moeten t>etulon, evenmin als de andere die een mindere heffing opge- legd zouden krijgen. Spreker gelooft, dat, indien deze regeling in het leven geroepen zou worden, er zeer weinig zullen zijn, die zich er aan zouden ont trek ker.Thans zal het alle jaren zoeken zijn om rond te komen. Wat het nieuwe gemeentehuis betreft, spreker kan niet anders zien dan dat dit jaarlijks 1500 aan aflos zal kosten. De heer FANOY: 1375! De heer P. J. VAN BENDEGEM heeft ron- de cijfers genoemd, f 25 meer of minder komt er in dezen niet zoo op aan. De heer FANOY: Bij het opmaken der be grooting toch wel! De heer P. J. VAN BENDEGEM is van meening, dat er nog wel bij komt. Dat be drag, met de rente maakt samen ruim f 2200. En in het oude gemeentehuis had men geen concierge, daar had men Provoost, indien een concierge wordt aangesteld zal dat 350 sche- len, dat de gemeente meer kwijt is. Dan krijgt men de centrale verwarming, die ook meer kost dan wanneer kachels gestookt worden. Dan krijgt men de verlichting en de telefoons. Indien spreker gezegd heeft, dat dit de ge meente 4500 per jaar zal kosten, meent hij dat dit ook wel zoo zal-zijn. De heer FANOY: Dat is demagogie! De heer P. J. VAN BENDEGEM: Dat is een oprechte redeneering. Spreker kan het niet anders zeggen dan zooals hij het meent. Hij is van oordeel, dat er aan het oude ge meentehuis niet veel gedaan behoefde te worden. De VOORZITTER: Hei, hei! De heer P. J. VAN BENDEGEM wijst er op, dat het verfwerk dat er de laatste maal aan gebeurd is, niet door een vakman gedaan werd. De VOORZITTER merkt op, dat dit wel het geval was. De heer P. J. VAN BENDEGEM bedoelt het verfwerk dat aan den gevel gebeurd is. De VOORZITTER constateert, dat de heer Van Bendegem het sauswerk bedoelt. Dit is door een sauser gebeurd. De heer P. J. VAN BENDEGEM consta teert, dat dit in elk geval ten ruwsten gebeurd is. In den tijd, waarin men thans leeft, zal men steeds naar gelden moeten zoeken. De financieele positie is van dien aard, dat enkele honderden guldens van grooten invloed zijn. Het nieuwe stadhuis zal ook meer aan onder houd kosten dan het oude deed. Spreker is er van overtuigd. dat men er zelfs met f 4500 niet komt, voor aflos, betaling concierge, enz. enz. De heer HAMELINK wijst er op, dat de bedrijfsbelasting kan geheven worden tot een maximum van f 12 per arbeider. Spreker zou dit niet willen doen. Het is niet, alsof men hierop zou springen als een bok op een haver- kist, en die fabriek maar direct moet aanvlie- gen met de maximum-heffing, het is dan ook niet zijn bedoeiing, het hoogste percentage te heffen. Spreker zou niet verder willen gaan dan tot f 6 per arbeider, dat is 50 van het geen geheven mag worden. Het is spreker wel bekend, dat de Minister heeft gezegd, dat deze belasting afgeschaft zal worden, en dat dit in de toekomst ook wel gebeuren zal, doch thans heeft de gemeente nog wel het recht deze te heffen. Uit zijn voorstel vloeit voort, dat spreker ook de andere belastingen niet over boord zou willen gooien, temeer niet om- dat de zakelijke bedrijfsbelasting vrij spoedig verdwijnen zal. Aannemende een gemiddeld aantal arbeiders van 500, tegen een bedrag van 6 per arbeider, brengt dit de gemeente 3000 op. Spreker dient hierbij het voorstel in tot invoering van een zakelijke bedrijfs belasting, onderteekend door den heer C. van Bendegem en spreker. De heer 't GILDE zal, gezien de besprekin- gen, zijn voorstel intrekken, en zeer gaarne het voorstel van den heer Hamelink onder- teekenen. De heer HAMELINK dient hierop het vol- gende voorstel in: ,,Er wordt een zakelijke belasting op het bedrijf geheven van 6 per arbeider. Van deze belasting worden vrijgesteld be- drijven met minder dan 50 arbeiders." get. C. Hamelink. C. van Bendegem. A. Th. 't Gilde. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit voorstel thans niet aan de orde is. Hij ver- leent het woord aan den heer De Ruijter voor het stellen eener vraag. De heer DE RUIJTER merkt op, dat het bij dit voorstel tot het invoeren van een zakelijke bedrijfsbelasting een gemakkelijk rekensom- metje is om de opbrengst uit te rekenen. Dit onderwerp is thans evenwel niet aan de orde. De heer P. J. van Bendegem staat op het standpunt, dat er geen betrokkenen zullen zijn, die zich aan een heffing op haardasch en huisvuil onttrekken, spreker daarentegen staat meer op het standpunt van den heer Oggel, dat er minder inwoners zullen zijn? die zich bij een dergelijken dienst aansluiten dan men nu vermoeden kan. Bij een dergelijke belasting heeft men bovendien geen zeker- heid, dat het geraamde bedrag ook maar eenigszins zal binnenkomen. Spreker is er een voorstander van dat een reeele sluitende begrooting wordt verkregen. En als straks het voorstel van den heer Van Bendegem zou aangenomen worden en als opbrengst wordt geraamd 3000, terwijl het maar 1000 op brengt, wat dan Als het nu eens fout loopt, wat moet er dan gebeuren? De heer Van Bendegem acht het denkbeeldig, dat er men schen zullen zijn, die zich er aan onttrekken, doch spreker acht het niet denkbeeldig, dat er velen zullen zijn, die zich, als er voor be taald moet worden, aan de betaling en dus ook aan den ophaaldienst onttrekken. Den heer P. J. van Bendegem zweeft een bedrag van 3000 voor oogen, doch naar sprekers oordeel zal dit misschien er op loopen, dat het nog geen 1000 wordt. En dan meent spreker, dat de cijfers. die de heer P. J. van Bendegem genoemd heeft voor het nieuwe gemeentehuis, aan den hoo- gen kant zijn. Deze kunnen gevoegelijk lager gesteld worden. Wat het oude stadhuis be- trof, staat wethouder Van Bendegem op het standpunt, dat daaraan niets gebeuren moest, doch alle raadsleden waren er van overtuigd, dat er iets gebeuren moest. De toestond was door de werkloozenzorg en het heele complex der administrate van dien aard geworden, dat er iets gebeuren moest. En dan moet men ook niet zeggen, dat het geen geld zou kosten, wanneer tot verbetering van het oude stad huis zou zijn overgegaan. Spreker meent, dat hij dan ook de woord en van den heer Van Bendegem moet verbeteren, en dat het juis- ter zal zijn, indien de helft van het door hem genoemde bedrag gerekend wordt. Wanneer het gezegd is, weet spreker niet meer, doch in een der vergaderingen voor tot den bouw besloten werd, heeft de Voorzitter gezegd, dat de kosten overeen zouden komen met 8 op- centen op de Personeele belasting. En thans, nu men in een zeer ver gevorderd stadium van den bouw gekomen is, blijkt dat juist te zijn. Men moet niet zeggen, dat indien het oude gemeentehuis verder gebruikt zou zijn, het geen geld zou hebben gekost, indien het opge- knapt werd, zooals het moest, zou dit ook altijd ten minste nog /2000 gevergd hebben, en dan bleef het nog een oud gebouw. Spreker is het met wethouder Van Bende gem in dezen niet eens. Men moet dergelijke cijfers niet in de gemeente brengen als ze niet reeel zijn. Men kan zeggen, dat het al met al jaarlijks een 2000 zal kosten. De heer 't GILDE kan instemmen met het laatste gedeelte van het betoog van den heer De Ruijter. Ook spreker acht het niet geheel en al juist, dat. de heer P. J. van Bendegem 4500 noemt als jaarlijksche kosten van het nieuwe gemeentehuis. Het stond voor alle raadsleden vast, dat er aan het oude gebouw heel wat zou moeten gebeuren, voor dit eenigszins in orde was. In de plaats wil spreker, om te eindigen, zich graag aansluiten aan het betoog van den heer Hamelink betreffende de zakelijke be drijfsbelasting, zooals deze dit naar voren heeft gebracht. De heer VAN 't HOFF wil een kort woord zeggen aan het adres van den heer P. J. van Bendegem. De aflos voor het nieuwe raad- huis wordt geraamd op ongeveer f 1500. Spreker verwacht van wethouder Van Bende gem, den burgemeester en de andere wethou der, dat deze alles zullen doen wat mogelijk is, om te Middelburg gedaan te krijgen, dat de aflossing inplaats van op 40 jaar, zal gesteld worden op 70 jaar. Dit maakt een verschil van 600 per jaar uit. Eh de leden weten allemaal dat het nieuwe raadhuis veel langer dan 70 jaar zal staan. Laten Burgemeester en Wethouders, gezien de financien, probeeren gedaan te krijgen, dat inplaats van een aflos van 40 er een van 70 jaar wordt verkregen. Spreker hoopt, dat wethouder Van Bendegem hieraan ook medewerking zal verleenen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders die toezegging reeds gedaan hebben. De heer VAN DE BILT merkt op, dat wet houder Van Bendegem gezegd heeft, dat er 22 woningen in de gemeente zijn met een huurwaarde van f 300 en meer. Hij vraagt of dit juist is. De VOORZITTER kan het niet uit het hoofd zeggen, doch meent, dat dit wel onge veer jliist is. Alsnu wordt overgegaan tot de artikels- gewij.ze behandeling der begrooting. UITGAVEN. Hoofdstuk I. 3. Achterstallige uitgaven. Memorie. Hoofdstuk II. Algemeen .beheer. 10. Jaarwedde burgemeester. 4315. 11. Jaarwedde wethouders. 560. 12. Jaarwedde secretaris. 4315. 13. Jaarwedde gemeente-ontvanger. f 1940. 14. Presentiegelden raadsleden f 325. 15. Jaarwedden ambtenaren. f 5609. 16. Schrijf- en bureaubehoeften. 700. 17. Druk- en bindwerk. 525. 18. Onderhoud en schoonhouden gemeente huis. 600. De VOORiZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders. voorstelien, bij dezen post tevens vast te stellen de instructie voor den concierge van het gementehuis, een op- .roep te doen voor sollicitanten naar deze betrekking tegen een salaris van 500 per jaar, met vrije woning, en verwarming, de benoeming in te gaan op 1 Januari 1939. Hrj stelt hierbij aan de orde de INSTRUCTIE voor den concierge van het Raadhuis te Axel. Artikel 1. De concierge is belast met de verzorging en de bewaking van het Raadhuis, van de meubelen en bezittingen daarin voorhanden en aanwezig volgens inventaris. Hij zal mitsdien onder zich hebben de sleutels van het gebouw en van alle vertrekken daarin. Artikel 2. Hij is verplicht te wonen in de voor hem en zijn gezin bestemde woonvertrekken in het Raadhuis. Artikel 3. Hp is verplicht in het Raadhuis aanwezig te zijn wanneer een of meer der vertrekken in het Raadhuis voor het houden van verga deringen van het Gemeentebestuur of Com- missien in gebruik zijn genomen en verder zoo dikwijls zijn aanwezigheid door den Bur gemeester of door den Secretaris der Gemeente mocht worden verlangd. Hij is verplicht te zorgen dat bij zijn af- wezigheid steeds iemand van zijn gezin in de woning aanwezig zij. Artikel 4. Hij is verplicht te zorgen, dat het Raad huis en de vertrekken ten behoeve van den publieken dienst op den daarvoor bepaalden tijd geopend zijn en verder zoo dikwijls als dit, oak voor of na den voor het publiek be- stemden diensttijd, van hem mocht worden verlangd. Artikel 5. Hij is verplicht om, zoodra hem eenig gebrek aan het gebouw of het meubilair mocht bekend worden, daarvan onmid!dellijk kennis te geven aan den Gemeente-opzichter. Artikel 6. Hij is verplicht zorg te dragen, dat de cen trale verwarming wordt gestookt. wanneer dit wordt verlangd en daarbij te zorgen, dat de bureaux waar moet worden gewerkt en de vertrekken waar wordt vergaderd behoorlijk op temperatuur worden gebracht. Hij is verplicht de installatie van de cen trale verwarming behoorlijk te verzorgen en mocht hij eenige afwilking of gebrek consta- teeren, dit ter kennis te brengen van den Gemeente-Opzichter. Mede is hrj. verplicht te zorgen, dat, wan neer de voorraad brandstof bijna is ver- bruikt, biervan kennis te geven aan den Gemeente-Opzichter, die voor aanvulling daarvan zal zorg dragen. Artikel 7. Hij is verplicht zorg te dragen, dat de bureaux, vertrekken en privaten in het Raad huis, ten genoege van den Secretaris, voorzien zijn van de daarin gebruikt wordende lucifers, zeep, handdoeken, closetrollen, enz. welke voorwerpen hij verplicht is op door den Secre taris gewaarmerkte bons aan te vragen. Het wasschen der hand- en kopjesdoeken moet hij voor zijn rekening doen plaats hebben. Artikel 8. Hij is verplicht het Raadhuis met alle ver trekken en het zich daarin be<vind!ende meu bilair ten genoege en volgens aanwijzing van den Gemeente-Opzichter, schoon te houden, waaronder mede is begrepen de jaarlijksche groote schoonmaak. Alle materialen benoodigd zoowel voor de dagelijiksche- als voor de groote schoonmaak, zal hij voor zijn rekening moeten aanschaffen. Artikel 9. Hij is verplicht toe te zien, dat de meubelen of verdere voorwerpen van het Raadhuis, niet buiten het Raadhuis worden gebracht, zonder toestemming van den Gemeente-Opzichter. Artikel 10. Het rooken of gebruiken van tabak is hem behalve in de hem aangewezen woning in het Raadhuis verboden. Artikel 11. Hij is verplicht zorg te dragen, dat het electrisch licht na ontruiming der vertrekken zoo spoedig mogelijk worde gedoofd en is gehouden des avonds na het sluiten van het gebouw en voor hij zich ter ruste begeeft. het gebouw en de gebruikt zijnde vertrekken na te zien en zich te vergewissen, dat zoo- veel mogelijk brandgevaar is buitengesloten en het electrisch licht is gedoofd. Artikel 12. Hjj is verplicht zorg te dragen, dat de ver trekken, wanneer zij niet meer worden ge bruikt, worden afgesloten en de sleutels wor den geborgen in het daarvoor in het gebouw aanwezige kastje. Artikel 13. Buiten de diensturen zal hij de vertrekken voor niemand mogen ontsluiten. Hij zal aan niemand inzage mogen geven van eenige registers, boeken of schrifturen, of kaarten op de bureaux voorhanden, noch ook daarvan inzage mogen nemen. Artikel 14. Alle boodschappen, brieven enz. voor den Burgemeester, Burgemeester en Wethouders, den Secretaris, de Ambtenaren van Burger- lijken Stand of andere Ambtenaren aan zijn woning gedaan of bezorgd wordende, moeten zooveel mogelijk in persoon, door hem aange nomen en met nauwkeurigheid in spoed aan den belanghebbende overgebracht en bezorgd worden. Artikel 15. Hij is verplicht voor zoover dit mocht wor den verlangd, ten behoeve van den dienst -in het Raadhuis of van de vergaderingen der Commissien enz. de benoodigde eet- en drink- waren te leveren tegen vooraf daarvoor door Burgemeester en Wethouders goed te keuren tarief. Artikel 16. Boven en behalve hetgeen aan hem bevolen wordt bij instructie izal hij in het algemeen alles moeten doen, wat hem door of vanwege den Burgemeester, den Secretaris of die hen vervangen, in zijn betrekking van concierge zal worden opgedragen. Artikel 17. Bij de aanvaarding zijner bediening legt hij den navolgen eed (belofte) af. „Ik zweer (beloof), dat ik als concierge ,,nauwlettend zal zorgen voor de verzorging ,,en bewaking van het Raadhuis en van het- ,,geen daarin voorhanden is, ingevolge mijne instructie, en de bevelen, die mij in mijne ,/betrekking door of vanwege den Burge- ,,meester, den Secretaris of die hen veivan- „gen, zullen worden gegeven en dat ik voorts ,,in die betrekking alles zal doen en nalaten, „hetgeen een getrouw concierge verplicht is ,,te doen en na te laten." Artikel 18. Van deze instructie wordt een afschrift aan den concierge uitgereikt, die ten blijke van den ontvargst de oorspronkelrjke onder- teekent. Artikel 19. Deze instructie treedt 1 Januari 1939. in werking op

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 5