Ter Neuzensche Courant Maandag 12 Dec. 1938. No. 9849. TWEEDE BLAD gemeenteraad van TERNEUZEN. VAN Vergadering van Dinsdag 29 November 1938, des voormiddags 10 uur. Voorzitter de beer Mr. P. H. W. F. Tellegen, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, P. van Cadsand, C. A. Verlinde, N. J. C. Lam- brechtsen van Ritthem, J. Riemens, D. E. de Kraker, E. L. van Hpcke, H. J. Colsen, L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer, G. Dees en A. de Bruijn. (2. Vervolg.) De VOORZITTER heropent te half twee de zitting. Tegenwoordig zijn alle leden. De beer VAN 'H'EOKE was niet voornemens geweest deel te nemen aan de algemeene be schouwingen, maar voelt zich helaas daartoe ten slotte verpbcbt, om nog eens terug te komen op de verdeeling van het voermans- werk der geimeente onder de verschillende voerlieden. Burgemeester en Wethouders heb- ben op zijn vroegere vraag toegezegd, dat ze dit eens zouden bekijken, maar eenig resul- taat is daarvan tot nu toe niet ge'bleken. Hij wil nogmaals Burgemeester en Wethouders ernstig in overweging geven, dat te doen. Wat is er toch tegen? Ala Burgemeester en Wethouders bet doen, zullen ze bij de betrok- kenen een groote tevredenheid teweegbrengen. Het zijn toch ook menschen die vroolijk hun voile belasting moeten Ibetalen? Dan torengt spreker de Axelsche brug nog eens ter sprake. Dat staat er toch z66 mee, dat in de commissie van bijstand en in andere besprekingen bleek, dat men in principe meende, dat de nieuwe brug be- hoorde te komen ter plaatse van de bestaande, doch niet ten koste van de ge- meente, doch vanwege het Rijk. Van die zijde is te kennen gegeven, dat dit niet mogelijk is en dat ze de brug om zullen schuiven. Er is nu sedert geschreven over een tunnel of een dam, in plaats van een brug, en, voor wat spreker betreft maken ze een dam ter breedte van de sluis tot de brug. Maar door het op- schuiven van de brug naar de westzijde zal er zoowel voor de vaart als voor het land- verkeer een grootere belemmering ontstaan, want dan zullen ze met het oog op het schut- ten niet zooveel schepen meer kunnen bergen tusschen de trambrug en die voor gewoon ver- keer, met het gevolg dat de laatste meer dan thans geopend zal moeten worden. Dit is een punt, dat misschien de overweging der be- voegde instanties wel waard is. En dan is er, in verband met de verschui- ving der brug, in principe een oplossing be- sproken, waarhij de Bastionstraai in het ge- drang komt, en die voor de gemeente Terneu- zen nog wel eens moeilijkheden zouden kun nen baren. Die Bastionstraat bestaat daar reeds sinds een onafzienbaren tijd, en daaraan zijn bedrijven verrezen, die langs di^Battion- straat naar den Schuttershofweg hun uitweg hadden. De toestand is nu wel veranderd, zoodat ze ook langs een anderen weg uitgang kunnen vinden, maar of het nu maar zog ge- makkelijk zal gaan om dien sinds lang be- staanden uitweg af te nemen, weet hij opper- vlakkig beschouwd toch niet. In elk geval is zijn overtuiging, dat de Oommissie van Bijstand de thans gevallen oplossing ook in geen geval de beste acht. Hij zou daarom zeggen: foreng de brug liever op de oude plaats, om het gevaar te ontgaan dat we later nog voor grootere kosten komen te staan. Ten slotte moet hij ook nog een pijnlijk punt aanroeren en dat is wel dit, dat er bij benoe- mingen zoo weinig rekening met Katholieken genomen wordt. Hij hoopt, dat daar in de toekomst naar recht en bil.ijkheid rekening mee zal worden gehouden in overeenkomst met de samenstelhng der bevolking van Ter neuzen. De heer DEN HAMER was eerst niet van plan aan de algemeene beschouwingen deel te nemen, doch acht zich ten slotte toch geroe- pen tot het afleggen eener korte verklaring. Hij is van oordeel, dat de raad Burgemeester en Wetnouders dankbaar kan zijn voor hun beleid in het laatste jaar, want het valt niet te ontkennen, dat zij blij'c hebben gegeven van een zuinig beleid. Het is echter wel een teleurstelling, dat het aan de noodige samen- werking met den raad ontbrak, want die is niet geweest zooa.s- die had kunnen z;jn. Het is niet alleen het niet oproepen van de Financieele Commissie of van de Commissie van Bijstand, waarop spreker die klacht grond, maar er zijn nog een paar punten aan te wijzen. Her'haaldelijk heeft de raad moeten vragen beter ingelicht te worden en hoe beter deze wordt ingelicht omtrent den gang van zaken, hoe beter samenwerking mogelijk is. iKomend tot het sluitend maken van de be- grooting, acht spreker het een noodzakelijk- heid, dat, als de raad de verhooging van be- lastingen zal afstemmen, deze dan zal moeten komen met andere voorstellen om de begroo- ting sluitend te maken. De belastingen zijn echter al zeer hoog te noemen, zoodat het voor spreker moeilijk is, om met een belas- tingverhooging te komen. Het is een fout ge weest van Burgemeester en Wethouders om den ragd het vorig jaar te leiden op den weg van belastingvermindering, onder het motief dat de reserve nog grooter was. Dat de Per- soneele Belasting weer op het vorig peil moet worden hersteld, daarover zijn we het roerend eens. Tegen het invoeren eener straatbelas ting bestaat echter bezwaar en daarom heeft spreker met eenige raadsleden gezocht naar enkele posten, die vermindering zouden kun nen ondergaan. Hij moet echter een kleine fout herstellen van den heer Riemens, die een verklaring heeft afgelegd namens 6 raadsleden, door in het licht te stellen, dat bij de besprekingen die tot die verklaring hebiben geleid, voor ieder genoemd raadslid de individueele vrijheid is voorbehouden omtrent zijn standpunt tegen- over de posten, die de heer Riemens opsomde. Alleen dadrin zijn de genoemde raadsleden het eens, dat, indien het eenigszins kan, geen straatbelasting moet worden ingevoerd. Door den heer Van Driel is voorgesteld alles uit de reserve te nemen en dit zou naar de meenig van spreker ook het grootste bezwaar niet zijn, maar hij verwacht, dat Gedeputeerde Staten dat niet zullen goedkeuren. Dddrom heeft spreker daartegen bezwaar. Met betrekking tot het Burgerlijk Armbe- stuur is spreker van oordeel, dat dit zic'h toch wel eenige beperking zal moeten opleggen. De begrooting gaat steeds in stijgende lijn. Spre ker wil daarmede niet zeggen, dat ze het ruim aanleggen en iets minder moeten geven, maar het Burgerlijk Armbestuur zal toch oo'k eens moeten aanvoelen: er komt een grens. Toen spreker lid van den raad werd, bedroeg de begrooting van dat college 38.000 en nu is aangevraagd 58.000. Daaraan moet ook een grens zijn. v Door den heer Oolsen is op buitengewoon gevoelige wijze den ongunstigen economisehen toestand van onze gemeente geschetst en den toestand waarin vele onzer ingezetenen als gevolg daarvan verkeeren. Wij kennen dien toestand helaas alien, doch met daarop te wijzen komen we niet vooruit. En wat de door hem voor verbetering aangegeven mid- delen betrefthet moet ook kunnen. Wat zijn klacht betreft, dat de Katholieken bij be- noemingen zouden worden tegengewerkt, ik kan verklaren meermalen een Katholiek te hebben gestemd. Het ligt niet in mijn aard om iemand wegens zijn geloofsovertuiging uit te sluiten. Dat voor het bouwen van de openbare school te SluiSkil Burgemeester en Wethouders reeds zijn overgegaan tot het benoemen van een opzichter, waarvan ik ter loops hoorde, heeft mij ook gespeten en het heeft mij ge- griefd, dat door dezen weg te bewandelen dien bouw ook altijd weer maar meer moet kosten. Indien daarvoor een plaatselijke des- kundige genomen was, had die dat op eigen kantoor kunnen uitwerken. Deze zaak is in verkeerde banen geleid. Met het aan den raad kenbaar gemaakte voornemen om, wegens uitbreiding van de ruimte ter gemeentesecretarie, gemeentewer- ken uit de localiteiten onder de secretarie te verplaatsen naar de woning thans bewoond door den heer Kdhler, dezen de huur ad f 400 per jaar op te zeggen en hem vervolgens een stuk grond, bij die woning gelegen te verkoo- pen, en dan tenslotte de woning in te richten voor kantoor voor gemeentewerken, daarmede kan ik mij heelemaal niet vereenigen. Als men die woning gaat veranderen kost het ook weer heel wat en dan is zij Ibovendien weer niet .meer geschikt voor woning. Niet alleen heb ik daartegen bezwaar, maar ook tegen het verkoopen van dien grond. De heer RIEMENS verklaart zich over het algemeen te kunnen aansluiten bij de woorden van den heer Den Hamer. En wat de klacht betreft van de heeren Oolsen en Van Hecke is hij overtuigd, dat foij Burgemeester en Wet houders bij benoemingen in de eerste plaats letten op bekwaamheid der sollicitanten, dat is een motief dat toch ook moet wegen. Ofschoon dat nu niet aan de orde is, zou spreker gaarne worden ingelicht omtrent de manier waarop de school te iSluiskil zal wor den gebouwd. Is daarbij ook rekening gehou den met de schoonheid van het gebouw in de omgeving waar het komt? De heer OODSEN: Dat is al bekend! De VOORZITTER: Dat plan is al inge- diend. De heer CGL9BN: Maar daar zal de raad toch nog wel over mogen beschikken De heer VERLINDE: Bij het nalezen der algemeene beschouwingen van het vorig jaar, treft het de aandacht, dat deze thans plaats hebben in een zoo geheel andere sfeer. Toen stonden we voor belastingverlaging, in plaats van de verhooging, die thans aan de orde is. En toch is er eenige vergelijking in de debat- ten. Want toen was men, niettegenstaande het gevoel bleef hangen, of het wel van goed beleid getuigde, om opeens zooveel te ver- lagen, even huiverig om het verlagen der be lasting uit te stellen als men thans is, om de belasting te verhoogen. Toen werden Burgemeester en Wethouders gefeliciteerd, met hun beleid, dat de verlaging mogelijk maakte. Thans komt critiek. Ik ben overtuigd, dat het in deze tijden voor het college moeilijk regeeren is. De beslissing over de hoofdkwestie, waar het bij deze be grooting over gaan zal, is maar hoe men het inziet. Ik was ook het vorig jaar niet zoo optimis- tisch en voorzag in geenendeele het algemeen herstel, waarover door nieerderen in dien tijd gesproken werd. Toen het voorstel aan de orde kwam om de korting van 2% op de jaarwedden in te trekken heb ik het nog ge- zegd, dat ik een crisis voorzag die nog wel erger zou zijn, dan die welke wij beleefd had den. De vertegenwoordigers der vakbonden bij het georganiseerd overleg betoogden daarentegen, dat we de crisis achter den rug hadden. Meer menschen waren van dat idee, maar als we thans eens rondom ons zien, moeten we constateeren, dat dit bezijden de waarheid is gebleken. Daarom was ik ook tegen het intrekken der korting en heb dan ook uit innerlijke overtuiging omtrent den economische toestand gemeend te moeten tegen stemmen. We moeten nu het volgend jaar ook al terugkomen op het besluit tot verlaging van de belasting en komen nog meer te kort en zullen dus nog een nieuwe belasting moeten invoeren. Wij hebben ook als fractie dit vraagstuk bestudeerd. Wij zullen er geen bezwaar tegen hebben op verschillende uit- gaafposten te bezuinigen, wanneer men ons gemotiveerd aantoont, dat daarop werkelijk te bezuinigen valt. In een in het algemeen aan- gekondigd voornemen om hier 50, daar 100 en weer ergens anders f 500 te schrappen, kunnen wij geen redding van den financieelen toestand zien. Rovendien zal dan moeten worden aangetoond, dat de bedragen die men schrappen wil uitgaven betreffen voor zaken die niet noodig zijn. Want, is dat niet het ge val, als de aankoop die zoo'n uitgaaf betreft, of een werk dat men zich voornam uit te voeren toch gebeurt, dan schieten we met zoo'n posten verlaging niets op, want dan moeten wij aan het eind van 't jaar bij wijzi- ging der begrooting de desbetreffende bedra gen toch weer herstellen. Het moet niet sim- pel zijn een ongemotiveerd drukken van de bedragen der begrooting. Het is thans ge- makkelijk voor te stellen om de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur met f 2000 te verminderen, maar als men niet kan aan- toonen dat dit college het ook inderdaad met 2000 minder zal kunnen doen, zijn we daar mede niets vooruit, want als we het dan thans er afnemen komen ze aan het eind van het jaar dat bij suppletoire begrooting toch weer vragen. De heer Den Hamer zegt nu wel ,,daar moet eens een eind aan komen' maar hij voegt er aan toe, dat hij daarmede niet bedoelt, dat ze minder moeten geven. Hij blijft echter in gebreke te zeggen wat er dan W§1 moet. Blijft echter alles op den bestaan- den voet voortgaan, dan is er geen motief voor verlaging van de subsidie en doet men dat dan toch, dan wordt het een fictief be- drag en dhar kunnen we niet aan meedoen. Wanneer de bezuinigingen in de verklaring genoemd zouden worden toegestaan, werd dat een bedrag van 5000, zoodat er dan f 3000 tekort komen, die de heeren dan van de reserve willen nemen. Ik sta op het stand punt, dat we volgens het voorstel van Burge meester en Wethouders nog een reserve hou- den van 38.000 en dat we die ook behooren te behouden. We moeten niet zoo gauw aan dat bedrag komen, want we kunnen thans wel al constateeren, dat de inkomsten van 1938 aanmerkelijk tegen zullen vallen en achter- blijven bij die van het jaar te voren. En tot de resultaten daarvan had meegewerkt de omstandigheid dat er het jaar daaraan voor- afgaande tamelijk was verdiend. Dat is in dat belastingjaar nog tot uitdrukking gekomen. maar we moeten nu als vaststaand aannemen, dat de verdiensten thans over de geheele linie lager zijn en dat dit ook tot uitdrukking zal komen in de lagere ontvangsten der ge meente. Dan moet er ook rekening mee ge houden worden, dat we in de toekomst ver schillende hoogere uitgaven zullen moeten doen, directe en indirecte, waar de gemeente aan vastzit, en die de begrooting der uit gaven van jaar tot jaar doen stijgen. Ik moet daarbij als voorbeeld aanhalen de landbouw- huishoudschool. Dat was eerst een klein schooltje, dat een 300 aan de gemeente kostte, maar dat breidt steeds uit en nu wordt het al een 1500 tot 2000. We zitten daar nu echter aan vast en kunnen er niets aan doen. De nieuwe Personeele belasting, die door de Regeering is aangekondigd, zal voor de ge- meentefinaneien ook weer niet voordeelig zijn. Indertijd werden die volgens aankondiging verlaagd, maar bij de toepassing bleek, dat men er nog een beetje bij had gedaan. Nu gaat de Minister de heffingen voor winkels verlagen, het eenderde dat deze ibetalen moe ten, gaat er af, ook de eerste dienstbode zal worden vrijgesteld, dat is zeker gewenscht voor de belastingplichtigen, doch de gemeente zal daar het eerste jaajc f 14.000 door derven. Nu zal het rijk daarvoor de gemeente wel tegemoetkomen, maar dat zal weer wel gaan op de manier dat de bijdrage ieder jaar kleiner wordt, b.v. het eerste jaar f 14.000, het twee- de f 12.000, enz. tot het heelemaal niets meer is en dat ten slotte ook weer wordt afgewen- teld op de gemeenten. Zoo hebben we al verschillende uitgaven gezien, die er bijkomen, en waaraan we niets kunnen doen, terwijl de inkomsten vermin deren en wij de uitgaven niet kunnen vermin deren. Ik kan me daarom niet vereenigen met het voorstel tot het verkleinen van den reservepot, omdat ik vrees, dat we nog slech- tere tijden tegemoet gaan, en de bestaande reserve de gemeente dan misschien nog zal kunnen helpen om uit handen der regeering te blijven, want wanneer we daar onder zit tennu zitten we nog vrij over de begroo ting te praten, maar dan krijgen we alles van bovenaf voorgeschrevenals voorzicihtig zakenman acht ik het daarom dringend noo dig onze reserve te behouden, om zoo moge lijk het ergste in de toekomst te voorkomen. Ik vermeen, dat ieder weldenkend burger van Terneuzen het zal moeten toejuichen, in dien we nu de voorzichtigheid betrachten en willen beproeven om onze gemeente nog enkel jaren van onder de voogdij der regee ring te houden en haar te behoeden voor erger. Het is zeker wel een bezwaar, dat die wegen- belasting geheel op de huiseigenaren moet worden afgewenteld, want op de huurders verhalen kan niet, doch er is thans geen andere betere heffing te bedenken en we zul len daar dus genoegen mee moeten nemen. Ik durf dan ook juist in het belang van Ter neuzen daarvoor stemmen en ik wil mijn medeleden aanraden dat ook te doen, teneinde onze reserve, die we in de naaste toekomst hard genoeg noodig zullen hebben, te kunnen behouden op het bestaande peil. Voor wat betreft de verklaring van den heer Colsen, dat hjj warm gevoelt voor den middenstand, dat doen we allemaal! De crisis werkt steeds door en het wordt ontzettend slecht. Als we daarvoor iets kunnen doen, zullen we dat zeker niet nalaten. Het Rijk probeert de lasten waaronder de middenstand gedrukt gaat te verminderen door verlaging der Personeele belasting, maar of men de be lasting moet betalen aan het Rijk of aan de gemeente, blijft ten slotte gelijk. We kunnen ook wel alien breedvoerig den slechten toestand in de haven en als gevolg daarvan in de middenstandszaken bespreken. Maar daarmede helpen we de menschen niet voort. De heer Colsefx bedoelt het wel goed, wanneer hij het heeft over den toestand in onze haven, en ik ben het er roerend mee eens, maar daarmede scheppen we toch geen anderen toestand. Hij voorziet, dat het vol gend jaar op het terrein der nieuwe haven koeien zullen kunnen grazen. Dat is wel mogelijk. Doch dat is geen uitzonderlijke toe stand voor Terneuzen. Wanneer de heer Col sen eens rondzag bij andere havens, zou hij wellicht hetzelfde beeld kunnen ontwaren, tenzij daar de grond zoo slecht is, dat er geen gras voor de koeien kan groeien. Bij de be- oordeeling van den toestand der haven moet men ook rekening houden met den slechten toestand in de omliggende landen. De heer Colsen had het bij vernieuwing er over om er een gemeentehaven van te maken, maar hij ziet niet in, wat daaraan vastzit. Dan zou de gemeente moeten beginnen de ex- ploitatie te verzorgen, dan krijg je een direc- teur en personeel, die alien moeten gesala- rieerd worden. En kreeg je |dan maar schepen genoeg, dan was het nog wat, maar die heb je daar niet mee en dan kun je er ten slotte nog bijleggen. De menschelt'die zoo iets lezen. denken dan de heer Colsen heeft het goed voor en hij heeft het eens flink gezegd, maarals men iets naar voren brengt, moet men ook de mogelijkheid der uitvoering van hetgeen men aanbeveelt goed onder de oogen zien. En dan moet ten deze toch door verschillende instanties gewerkt worden om iets gedaan te krijgen. Wat niet wegneemt, dat het wel gewenscht kan zijh, dat ten deze eens een stootje gegeven wordt. Het Rijk heeft voor dezen kant heel wat gedaan, al zijn we niet met alles tevreden. Wat het verleggen der afvoerwaterleiding te Sluiskil betreft. dat zou een prachtig werk zijn, niet alleen wegens de werkverschaffing, die deze zou beteekenen, maar omdat de Sluis- killenaars dan van die stinkende waterleiding verlost zouden zijn. Overigens ben ik er geen voorstander van, alles in werkverschaffing uit te voeren, want met de werkverschaffing aan de verbetering der waterafvloeiing voor het Hulster- en Axelerambacht is de gemeente financieel slecht af geweest. In ben niet tegen werkverschaffing, maar de gemeente heeft er toch schade van. Dat heeft ons geld gekost. De gemeente, die er zijn menschen naar toe zendt, heeft daar niet altijd voor- deel van. Overigens zal ik met hart en ziel meewerken om die waterleiding te Sluiskil weg te krijgen. De heer Van Hecke heeft het ook nog gehad over de Axelsche brug, maar dat beschouw ik als een afgesloten zaak, daar ga ik niet op in. De heer G. DEES: Mijnheer de Voorzitter. Wanneer ik hier ook een woord wil spreken in verband met de algemeene beschouwingen, wensch ik in de eerste plaats niet te spreken over het algemeen beleid van het bestuur over het afgeloopen tijdperk, omreden ik hier te kort nog als raadslid aanwezig ben. Wel wil ik op elk terrein helpen medewerken om de ibetzuiniging te helpen toepassen en alle uit gaven te bepalen tot het allernoodzakelijkste. Waar ik wel een woord over wensch te spreken is, in verband met de behandeling over de uitgaven van het Burgerlijk Armbe stuur, omreden ik hierin nauwer betrokken ben. Bij de begrooting voor het Burgerlijk Armbestuur zijn dan opgenomen onderhoud van 150 a 160 geallimenteerden, de valide ar- beiders, opname ziekenhuis, verpleging, opera- tiekosten patienten, uitzending sanatoria enz., een en ander gespecifieerd voor bovenstaande in bij u ontvangen begrooting, alles afzonder- lijk. Wanneer we den toestand bezien en weten wat noodig is, zelfs dat slechts het allernoodzakelijkste wordt verschaft, dan kan ik niet met minder dan de geraamde begroo ting meegaan en kunnen wij ook met niet minder volstaan. Ik beaam volkomen met anderen, die dit punt aanroerden, dat ook vele middenstanders in uiterst moeilijke omstandigheden verkeeren en ook daaraan de uiterste grens van het mogelijke wordt geleefd en er is dan ook alle reden om alle uitgaven in elken zin tot de uiterste grens terug te brengen. Maar het is toch z66, dat de minst gesi- tueerden in een tijd van hoogconjunctuur hun beste krachten hebben besteed om de maat- schappij in het algemeen van nut te zijn. Thans, nu ze oud en invalide zijn, en niets hebben kunnen overhouden voor den ouden dag, heeft de maatschappij in het algemeen de verplichting hen te helpen tot daar waarop fatsoenlijk mee kan worden rondgekomen. Alleen wil ik ook nog een beroep doen op de verschillende kerkgenootschappen, dat zij ook van hunnentwege het mogelijke zullen doen voor armenzorg. Bovendien, als ook straks van diaconien soms andere uitgaven worden gevraagd, nevens armenzorg en zij met de gelden niet kunnen toekomen, dat zij alsdan het tekort niet zullen afleiden op het Burger lijk Armbestuur en alzoo armenzorg aan het Burgerlijk Armbestuur overgeven. In sommige gevallen kunnen sommigen nog meer, sommige kerken nog veel doen. Ik doe dan ook een beroep op hen, het Burgerlijk Armbestuur zooveel mogelijk te helpen ver- lichten, overigens zal ik mij zooveel mogelijk aansluiten bij hen die een alleruiterst zuinig beheer in Terneuzen voorstaan. Overigens hoop ik de uitvoering aller zaken te helpen bewerkstelligen in den igeest niet van politieke eenzijdigheid, maar in die van saam- hoorigheid en in algemeene samenwerking waarbij in dezen benarden tijd de burgerij van Terneuzen het meest gediend zal zijn. De heer DE VOS wijst er op, dat de ver hooging der uitgaven voor het Burgerlijk Armbestuur niet een omstandigheid is die zich alleen hier voordoet, doch dat die uitgaven ook in andere gemeenten steeds naar boven gaan. Be heer Den Hamer zegt wel, dat het Burgerlijk Armbestuur moet begrijpen dat er eindelijk een grens moet zijn, maar de heer Den Hamer moet inzien, dat die grens door ons hier niet kan bepaald worden. Die grens wordt niet alleen bepaald door den economi sehen toestand der menschen die zich tot die instelling wenden, maar die worden ook be- heerscht door hetgeen de Regeering voor- sehrijft. Indien de werkloozen worden ge- steund uit het werkloozensubsidiefonds, is in onze gemeente 79 der steunbedragen voor het rijk. En al zouden we ook mogen ver- wachten, dat de werkloozen daaruit ook alle zullen worden gesteund, is dat niet het geval. Als gevolg van de regeeringsvoorschriften zijn in den aanvang van het jaar 41 valide arbeiders, die daaruit werden gesteund, afge- voerd en voor rekening van het Burgerlijk Armbestuur gekomen, dat aan hen ruim 5000 heeft moeten uitkeeren. De leden van het Burgerlijk Armbestuur kunnen daar ook niets aan doen, doch het is wel duidelijk, dat op die wijze de uitgaven voor het Burgerlijk Armbestuur naar boven moeten. De heer Oolsen heeft thans, en ook de heer Lambrechtsen van Ritthem in een vorige ver- gadering, bepleit om een middel te zoeken voor een goede outillage van de haven door het plaatsen van kranen. Spreker is van oor deel, dat men daaraan van gemeentewege weinig zal kunnen doen, maar zelfs indien men dat bereikte, is het toch nog lang niet zeker dat er dan werkelijk meer werk zou zijn. Als er dan niet meer schepen zouden komen, zou er ten slotte voor de arbeiders door die betere outillage nog minder werk zijn. Het is wel gemakkelijk daarover te praten, maar werkelijk nog niet bewezen, of het dan beter zou zijn. De heer LAMBRBOHTSEN VAN RITTHEM bevestigt, dat, zooals de heer Verlinde dit mededeelde, ook de liberate fractie den finan cieelen toestand der gemeente van alle zijden heeft bekeken. Het is ook voor haar een tegen- valler, dat de 40 opcenten op de Personeele Belasting, die er het vorig jaar afgegaan zijn, nu weer moeten worden hersteld en dat er bovendien nog een nieuwe belasting moet wor den ingevoerd. Evenzeer is het voor hen be- zwarend, dat een verhoogde regeling van schoolgeldheffing moet worden ingevoerd, waarvan het gevolg zal zijn, dat de openbare school weer klappen krijgt. De VOORZITTER: Die verhooging geldt voor alle scholen! De heer DE VOS: Daarover zullen we het hebben bij den desbetreffenden post! De heer LAiMIBRECHTSEN VAN RITTHEM vervolgt, dat de politiek, die de S. D. A. P. voorstaat, om het tekort, dat de begrooting aanwijst, te dekken door het geheele bedrag te nemen uit de reserve, voor de liberale frac tie niet aannemelijk is, want wanneer men de reserve ernstig verzwakt, heft men ook den weerstand op, die juist door de reserves wordt gesteund en dan zullen we binnenkort moeten aankloppen om steun bij de Regeering en dan zullen de ingezetenen van Terneuzen op belas- tinggebied een duw krijgen, die heel zwaar zal aankomen. Dan zal in de eerste plaats moeten ingevoerd worden een gemeentelijke inkom- stenbelasting en dat zal niet meevallen! In dien men werkelijk het belang der gemeente en der ingezetenen op het oog heeft, moet men thans eenige verhooging van belasting niet ontzien, ten einde bewaard te blijven voor een dergelijke zware belasting, die dan in de naaste toekomst ongetwijfeld volgen moet. En zal men daarmede de belangen van Ter neuzen dienen? De heer Colsen sprak weer over een ge- meentelijk havenbedrijf. Spreker wil daarom- trent opmerken, dat het wezen eener ha ven geen schepen in de haven brengt. En die heeft men toch noodig! De heer Colsen zou ook wenschen, dat de Regeering dat alles maar aan de gemeente overgaf, maar hij moet toch zelf wel inzien, dat het Rijk niet al die millioenen gekost hebbende werken zou over geven, zonder .daarvoor iets terug te vragen Er wordt thans niets gevraagd dan een kleine heffing voor opslagruimte. Maar dat men dat alles zoo maar aan de gemeente zou willen overgeven; daar gelooft spreker niets van. De heer DE BRUIJN herinnert, dat de raadsleden bij de behandeling der begrooting in het jaar 1937 het mochten beleven, dat er vermindering van belasting werd verkregen, maar nu moeten zij het met trieste oogen aanzien, dat de belasting weer omhoog moet, en verder omhoog dan ze vroeger was. Maar onze bevolking kan dat niet dragen. Daarom bestaat er bij hem bezwaar, daaraan zijn goedkeuring te verleenen. De raad werd in den loop van den zomer al opgeschrikt door de waarschuwing van Burgemeester en Wet houders, dat het op grond der uitkomsten van de rekening over het vorig jaar dringend noodig was ernstig te bezuinigen. Maar, ondanks alle bezuiniging heeft het niet ge- holpen. Er zit in het schip van de gemeente- financden een groot lek. Met meerdere belastingen zaikken we nog dieper. We leven op ,te grooten voet. We moeten het maar aandurven om dat te erken- nen en ons matigen. Alleen verlaging van onze uitgaven kunnen ons redden. Bovendien zeggen we dan: we hebben ook nog een reserve. Dat zijn toch ook belastingpennin- gen? Er staan dus 2 wegen open, nl. de uit gaven verminderen en het dan nog noodige uit de reserve nemen. Om de belastingen te verhoogen, met het gevolg dat de arme men schen minder te eten zouden hebben, daaraan kan hij zijn stem niet geven. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Burgemeester en Wethouders geen oogenblik hebben gedacht, dat de raad deze begrooting met open armen zou ontvangen. Het samen- stellen dezer begrooting was een zeer on- dankbare taak. Hij meent evenwel, dat Bur gemeester en Wethouders de onaangenaamste kanten van den financieelen nood waarin de gemeente thans verkeert, hebben ontzield. De algemeene beschouwingen hadden als grondslag versterking der inkomsten uit de reserve, verlaging der uitgaven en dan geen straatbelasting. Maar het berekend bedrag was dan nog niet voldoende, en spreker acht dat niet de juiste wijze, om tot een sluitende begrooting te komen. De heer Van Driel heeft aanmerking ge- maakt, dat de Financieele Confmissie niet is bijeengeroepen, om over den financieelen toe stand te oordeelen. We hebben voor wat die commissie betreft, te doen met een historisch gegroeLden toestand, en die commissie wordt met betrekking tot het samenstellen der be grooting niet bijeengeroepen, omdat de begrooting eerst in afdeelingen besproken wordt, alvorens in openbare behandeling te komen. Het verdient ongetwijfeld overweging ook van de adviezen van die commissie ge- bruik te maken, maar dan om bij uitstek bij speciale gevallen advies te geven. Spreker betwijfelt, of het nut zou hebben. Het samen stellen der begrooting is toch niets anders dan een werk voor zaakkundigen, om te zorgen, dat er een behoorlijke marge is voor de inkomsten en dat de uitgaven die uit de inkomsten moeten bestreden worden niet te hoog worden. Alleen hebben Burgemeester en Wethouders de begrooting ditmaal wat scherper moeten maiken dan de vorige. Daar mede is een verkeerde pas gemaakt. Burge meester en Wethouders hebben echter zelf de verlaging der Personeele Belasting met 40 opcenten voorgesteld. Nu is daar echter bij gekomen, dat verschillende uitgaven ongun- stiger zijn geworden dan Burgemeester en Wethouders konden verwacbten. Ze hadden ook een flauwe opleving tegemoet gezien, die evenwel niet verwezenlijkt is. Spreker ge looft met den heer Verlinde, dat de inzinking nog erger geworden is. Burgemeester en Wethouders kunnen niet meegaan met de voorstellen om de reserve nog meer moet worden aangesproken, dan zij zelf voorstellen. De gemeenteraad gelieve wel te bedenken, dat op hem een zware mo- reele verplichting rust, niet alleen om de be lasting niet onnoodig hoog vast te stellen, maar tevens ook dat hij er naar moet streven de zelfstandigheid van de gemeente te hand- haven. En die zelfstandigheid verdwijnt, wanneer we ons alleen zouden beperken tot een herstel van de opcenten op de Personeele Belasting, die het vorig jaar verlaagd zijh, en voorts over de reserve wenscht te beschikken. Bur gemeester en Wethouders hebben den toestand van alle zijden bezien, zij wenschen er voor te waken de zelfstandigheid der gemeente zoolang mogelijk te bewaren en wanneer de raad hen in hunne voorstellen niet zou volgen, dan wordt die zelfstandigheid prijs gegeven. Verschillende van de bij de algemeene be schouwingen gemaakte opmerkingen zullen ter sprake kunnen komen bij de verschillende posten. Door den heer Colsen is aangevoerd, dat er te weinig Katholieke ambtenaren zouden wor den benoemd. Spreker kan wel meedeelen, dat Burgemeester en Wethouders bij de be noemingen in de eerste plaats rekening houden met de bekwaamheid, omdat zij mee- nen, dat dit het eenige juiste standpunt is, waarmede de gemeente gediend wordt. Pas wanneer er meerdere candidaten zijn van ge- lijke bekwaamheid, wordt rekening gehouden met de bevolkingsgroepen van de gemeente en de bevolking is hier niet overwegend Kath. Het standpunt van Burgemeester en Wethou ders zal ook steeds blijven, dat, wanneer er een plaats openkomt, den besten man aan te stellen, ongeacht zijn kerkelijke overtuiging. Aan den heer Den Hamer antwoordt spre ker, dat het bepalen van een grens voor de bedragen die ter beschikking van het Bur gerlijk Armbestuur gesteld moeten worden niet kan worden beslist door Burgemeester en Wethouders of den raad, doch dat dit beslist wordt door de economische omstandigheden der bevolking en ook door het afschuivings- systeem der regeering. Men kan dien toestand betreuren, maar men kan zich niet op het standpunt stellen we geven niet meer dan een bepaald bedrag en daar moet je maar mee toekomen, want dan zou dat moeten gaan ten koste van de menschen die door het Burger lijk Armb'estuur geholpen moeten worden. De heer Colsen besprak den toestand van de haven. Burgemeester en Wethouders kun nen zich volkomen aan zijn zij,de plaatsen, wanneer hij de wensohelijkheid van meer arbeidsgelegenheid bepleit. Ook Burgemees ter en Wethuders zouden dit toejuichen. Dat is wel uit hunne uitlatdngen in andere verga- deringen gebleken. En met betrekking tot het door den heer Colsen naar voren gebrachte kan hij wel zeggen, dat door Burgemeester en Wethouders besprekingen zijn gehouden. Ook hetgeen door den heer Lambrechtsen van Ritthem is naar voren gebracht is in onder- zoek. Het zal daarom overbodig zijn, thans nog bijzondere stappen te doen. De vraag is nog gesteld, of een betere outillage der haven tot gevolg zou hebben, dar dit aan veel arbeiders meer werk zou geven. De bedoeling is in elk geval daardoor meer schepen in de haven te krijgen, al blijft het voorhands een open vraag of we dit be- reiken zouden, wanneer we letten op het ge- ringe havenverkeer dat we bij de havens in de omgeving zien. Toch blijft het gewenscht, op de gewenschte voorzienimg der nieuwe haven te streven. De heer GEELHOEDT kan zich zeer goed voorstellen, dat de raad de behandeling dezer begrooting met teleurstelling heeft tegemoet gezien. Het vorige 'jaar ging dit met eenige opgewektheid gepaard, maar daarvan kan thans geen sprake zijn. De kwestie van het standpunt van Burgemeester en Wethouders is keurig verdedigd door den heer Verlinde en hetgeen deze gezegd heeft onderschrijft spreker volkomen, hij zou het niet anders hebben kunnen zeggen. De heeren hebben kunnen lezen op de voorpagina der begroo ting, hoe het jaar 1937 ons belangrijk minder gebracht heeft dan het vorige jaar. Een persoonlijk verwijt maakt de heer Van Driel aan Burgemeester en Wethouders, dat zij niet voldoende hebben vooruitgezien. Dat standpunt lean hij innemen, maar dan zou hij aan Burgemeester en Wethouders wel helder- ziendheid moeten toekennen. Wij stonden toen op het standpunt, dat er een kleine op leving bleek, en we hebben gedacht, we kun nen de burgerij van Terneuzen eenigszins ont- lasten. Dat dit misgeloopen is, en dat de tcestand minder geworden is, kunnen Burge meester en Wethouders niet helpen. Met betrekking tot de opmerking van den hear Van Driel over het niet raadplegen der financieele commissie zij er op gewezen, dat

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 5