1 b. Een schrijven van den volgenden inhoud: Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Het bestuur der ,,Nationaal-Christelijke Ge- heelonthoudersvereeniging, afd. Temeuzen, aomicilie iR. A. van de Wege, De Feijter- straat 33; diat aan baar afdeeling een bibliotheek ver- bonden is onder den naam ,,Chr. Blauwe Volksbibliotheek" dat dezen ten doel heeft, tegen gering lees- geld, goede boeken ten algemeen nut uit te geven; dat het aantal boeken dat momenteel pl.m. 500 bedraagt, dringend uitbreiding behoeft; dat de onderhoudskosten echter van dien aard zijn, dat uitbreiding uit eigen inkomsten niet mogelijk is; verzoekt uw college beleefd in aanmerking te mogen komen voor een subsidie van 50 gulden. Wij verzoeken uw college dit met meer vrij- moedigheid, daar het ons bekend is, dat door uw raad aan vereenigingen die hetzelfde doel nastreven, reeds subsidie wordt verleend. Redenen waarom wij uw college beleefd verzoeken bovengenoemde subsidie te mogen ontvangen. c. Een verzoek, luidende: Geeft met verschuldigden eerbied te ken nen, het bestuur der Vereeniging tot Zieken- verzorging, gevestigd te Temeuzen, goedge- keurd bij Koninklijk Eesluit van 16 September 1938, dat het verzoekt, haar voor het begroo- tingsjaar 1939 te willen verleenen een subsidie van 4500 met dien verstande, dat indien in den loop van 1939 niet tot exploitatie van een nieuw ziekenhuis zou kunnen worden overge- gaan, deze subsidie te beperken tot f 3500. d. Voorstel van Burgemeester en Wethou- ders tot vaststelling eener verordening op de Wegenbelasting. Tengevolge van de U dezer dagen toegezon- den aanvullende ontwerp-begrooting dienst- jaar 1939 is het schrijven Burgemeester en Wethouders aan den raad noodig voor de meerdere uitgaven dekking te vinden. De versehillende belastingen, geraamd in hoofdstuk XII worden tot het maximum ge- heven en kunnen dus niet worden verhoogd. Verlaging van andere uitgaven is niet wel mogelijk. Wij staan dus voor de noodzakelijkheid U voor te stellen de percentages die van de be- lastbare opbrengst van de onroerende eigen- dommen in deze gemeente geheven zullen wor den krachtens de U in ontwerp toegezonden wegenbelasting-verordening te verhoogen met 1 De opbrengst kan hierdoor met 3000 wor den verhoogd. In verband hiermede stellen wij U voor artikel 4 van deze verordening te lezen als volgt: „1. De belasting bedraagt jaarlijks: a. 5 van de belastbare opbrengst voor zoover de perceelen gelegen zijn in het deel der gemeente, dat gerangschikt is in de 6e klasse voor de toepassing der wet op de Per- soneele Belasting 1896. b. 4 van de belastbare opbrengst voor het overig deel. 2. Indien voor gedeelten van een gebouw de belastbare opbrengst in de kadastrale leg- gers afzonderlijk is aangegeven, wordt de be lasting over elk zoodanig gedeelte afzonderlijk berekend." VERORDENING op de heffing van een wegenbelasting in de gemeente Ter- neuzen. Artikel 1. In deze gemeente wordt, onder den naam van wegenbelasting, een belasting geheven: 1. wegens gebouwde eigendommen en daarbij behoorende erven, die belenden aan of in de onmiddellijke nabijheid gelegen zijn van openbare land- of waterwegen in de ge meente, waarvan kosten voor aanleg of onder- houd, voor hun verlichting of voor afvoer van water en vuil ten laste der gemeente komen; 2. wegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenden of op deze wegen uitgang hebben. Artikel 2. 1. Belastingplichtig is hij, die krachtens recht van bezit of eenig ander zakelijk recht het genot heeft van het eigendom. 2. Als genothebbende wordt aangemerkt, hij, die op 1 Januari van het belastingjaar als zoodanig in de kadastrale leggers is aange- wezen, tenzij kan worden aangetoond, dat een misstelling in die leggers heeft plaats gehad, of dat vodr den eersten Januari plaats gehad hebbende veranderingen daarin nog niet waren opgenomen, in welke gevallen met den ge- wijzigden toestand rekening wordt gehouden. Zijn er ten aanzien van eenig eigendom twee of meer genothebbenden, dan zijn alien hoof- delijk voor het geheele bedrag van den aan- slag aansprakelijk, met dien verstande, dat de betaling door den een de aansprakelijkheid van den ander of de anderen opheffen. 3. Nieuwe gebouwde eigendommen, welke eerst na den eersten Januari tot bewoning of gebruik geschikt worden en ongebouwde eigendommen, welke eerst na den eersten Januari in het geval, als bedoeld in artikel 1, 2e, komen te verkeeren, zullen voor de be lasting van het loopend jaar niet in aanmer king worden genomen. Artikel 3. 1. De belasting wordt berekend naar de belastbare opbrengst Van de eigendommen, aangewezen in de kadastrale leggers. 2. Voor zooveel de belastbare opbrengst van eigendommen in die leggers niet is aan gewezen. wordt deze vanwege en op kosten van de gemeente, in verhouding tot de be lastbare opbrengst van andere gelijksoortige eigendommen, geschat. Artikel 4. 1. De belasting bedraagt jaarlijks: a. 4 van de belastbare opbrengst voor zoover de perceelen gelegen zijn in het deel der gemeente dat gerangschikt is in de 6e klasse voor de toepassing der wet op de Per- soneele belasting 1896; b. 3 van de belastbare opbrengst voor het overig deel. 2. Indien voor gedeelten van een gebouw de belastbare opbrengst in de kadastrale leg gers afzonderlijk is aangegeven, wordt de be lasting over elk zoodanig gedeelte afzonder lijk berekend. Artikel 5. Bij de berekening der belasting wordt een gedeelte van een cent verwaarloosd. Artikel 6. Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December. Artikel 7. Geen belasting wordt geheven voor: le. eigendommen, waarvan de gemeente of haar instellingen de genothebbenden zijn; 2e. gebouwde eigendommen. uitsluitend dienende voor den openbaren eeredienst en daarbij behoorende erven. Artikel 8. 1. Voor gebouwde eigendommen, die met hun gebouwde aanhoorigheden gedurende drie achtereenvolgende maanden in het belasting jaar ongebruikt en onverhuurd zijn gebleven, wordt aan hem, die over dat geheele tijdvak is aangeslagen door Burgemeester en Wethou ders evenredige ontheffing van den aanslag over dat tijdvak verleend. 2. Ter bekoming van ontheffing moet de belanghebbende binnen een maand na het einde van bedoeld tijdvak een verzoekschrift in- dienen. Artikel 9. 1. Aan hem, die na den aanvang van het belastingjaar ophoudt genothebbende van eenig eigendom te zijn in den zin van artikel 2, wordt wegens dat eigendom over de nog niet aangevangen maanden door Burgemees ter en Wethouders ontheffing van den aan slag verleend. Het tweede lid van artikel 8 vindt overeenkomstige toepassing. 2. Bij toepassing van het eerste lid wordt de opvolgende genothebbende aangeslagen over het tijdvak, waarover ontheffing wordt verleend. Artikel 10. De invordering van de belasting geschiedt door den gemeente-ontvanger op het kantoor, de kantoren of andere plaatsen, daartoe in de aanslagbiljetten of bij latere kennisgeving aan te wijzen. Artikel 11. 1. De kohieren worden ingericht volgens een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model. Het oorspronkelijk kohier wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld jaarlijks voor 1 Mei. Aanslagen, welke door verzuim of misstelling niet op het oorspronkelijk kohier zijn geplaatst, alsmede de aanslagen overeenkomstig het tweede lid van artikel 9 worden op een aanvullings- kohier gebracht. 2. De kohieren worden dadelrjk, nadat zij door Burgemeester en Wethouders zijn vast gesteld, aan den gemeente-ontvanger ter in vordering gezonden. Artikel 12. Het model van het aanslagbiljet wordt vastgesteld door Burgemeester en Wethou ders. De aanslagbiljetten worden door de zorg van den gemeente-ontvanger zoo spoedig mogelijk uitgereikt. De termrjnen van beta- ling worden daarop vermeld. Artikel 13. 1. De belasting is invorderbaar in 4 ter- mijnen. De eerste termijn vervalt aan het einde van de maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet is uitgereikt, de tweede ter mijn een maand later en zoo vervolgens. 2. De belasting is dadelijk en in ddn ter mijn invorderbaar, zoodra de aangeslagene in staat van faillissement is verklaard of op zijn noerende of onroerende goederen executoriaal beslag is gelegd. Artikel 14. 1. De gemeente-ontvanger is verplicht, in dien hij daartoe over het aanslagbiljet kan beschikken, voor elke betaling onmiddellijk bewijs van kwijting op het aanslagbiljet te stellen. 2. De afschrijving der betalingen geschiedt in de navolgende orde: a. op de kosten van vervolging; b. op de oudste der openstaande termijnen. Artikel 15. Binnen drie maanden na het vervallen van den laatsten termijn betreffende een kohier zendt de gemeente-ontvanger aan Burgemees ter en Wethouders een staat met toelichting van de posten op dat kohier, welke hij niet heeft kunnen invorderen. Burgemeester en Wethouders zenden dezen staat aan den ge- meenteraad met een voorstel tot niet-invorder- baarverklaring van die posten welke zij daar- voor vatbaar achten. Het besluit van den gemeenteraad, waarbij aanslagen niet-invor- derbaar verklaard worden, ontheft den ge meente-ontvanger van verdere poging tot in vordering. Artikel 16. 1. Deze verordening wordt voor het eerst toegepast over het belastingjaar 1939. 2. De thans geldende, door den gemeente raad vastgestelde bepalingen omtrent de hef fing en de invordering van een rioolbelasting worden niet verder toegepast dan over het belastingjaar 1938. e. opnieuw vaststelling eener precario- verordening. VERORDENING op de heffing van preca- rio-rechten in de gemeente Temeuzen. Artikel 1. 1. Er wordt in deze gemeente, onder de benaming van precario-rechten, een belasting geheven: a. voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbaren gemeentegrond; b. voor door of vanwege de gemeente in verband met het gebruik of genot van open baren gemeentegrond verstrekte diensten. 2. In deze verordening wordt verstaan onder .openbare gemeentegrond", de ge meentegrond, welke voor den openbaren dienst is bestemd. Artikel 2. De belasting bedraagt het volgende: A. Bergen of sehoonmaken rijtuigen enz. Voor het tijdelijk bergen of sehoonmaken op openbaren gemeentegrond, per jaar: a. voor een onbespannen rij- of voertuig, geen woonwagen, of een motorrijtuig 1, per rij- of voertuig tot een maximum van 5,—; b. voor een hand- of kruiwagen per wagen 0,50 tot een maximum van 2,50 B. Hebben van rails. Voor het hebben van rails op of in open baren gemeentegrond, per strekkenden meter rail per jaar 0,50 tot een maximum van f 50,—. C. Opendraaiende en schuivende deuren ramen, hekken, luiken, zonneblinden enz. Voor het hebben van over openbaren ge meenteraad opendraaiende en schuivende deuren, ramen, hekken, luiken, zonneblinden en dergelijken, per jaar en per stuk f 1,met een maximum van f 2,50 per perceel. D. Stoepen en tnappen. Voor het hebben op of in openbaren ge meentegrond van een stoep, stoeptreden, of een trap, per M2. en per jaar 0,10. E. Palen, masten enz. Voor het hebben op of in openbaren ge meentegrond van een paal of mast of een ander verbindingsmiddel buiten verband van een steiger per jaar 2,50. F. Benzinepompinstallaties. Voor het hebben van een benzinepomp- installatie met inbegrip van de daarbij behoo rende geleidingen, op of in openbaren ge meentegrond a. voor een j-alar f 50; b. voor het hebben van een benzine-tank wagentje op openbaren gemeentegrond voor een jaar 10. G. Beerputten, septictanken, bakken, zinkputten enz. Voor het hebben in openbaren gemeente grond van een beerput, septictank, bak, zinkput, of andere verzamelplaats van stoffen per jaar f 2,50. H. Kelderingangen enz. Voor het hebben in openbaren gemeente grond per jaar, van: a. een kelderingang f 2,50; b. een kelderlichtgat of kelderluchtgat f 1. I. Electrische geleidingen, kabel, antennedraden enz. Voor het hebben onder of boven openbaren gemeentegrond per jaar, van een particuliere electrische of andere geleiding, kabel of spreekbuis, antennedraad per strekkenden meter, gemeten op den grond 0,10 per M1., met een minmum vjan 1 en een maximum van f 2,50. J. Buizen en kokers. Voor het hebiben in openbaren gemeente grond van een buis of koker per jaar en per strekkenden meter /0,10 tot een ^maximum van 5, uitgezonderd aansluitingen op het gemeenteriool. K. Transportbaan enz. Voor het hebben van een transportbaan of een dergelijke inrichting per M- overdekten openbaren gemeentegrond per jaar 10. D. Voorwerpen van reclamedoeleinden. Voor het hebben boven, of op openbaren gemeentegrond van tot reclame dienende lichtbakken, lantaiams, lampen, Uithangbor- den of uithangteekens, uitstalkasten en andere tot reclamedoeleinden gebezigde voorwerpen, voor elk voorwerp per jaar, gemeten naar de grootte van het voorwerp over de grootste oppervllakte, voor zoover het zich bevindt boven, op of in den openbaren gemeente grond; a. bij een grootte van 30 diM2. of minder fi— b. bij een grootte van meer dan 30 diM'2, doch niet meer dan 1 M2. /2; c. bij een grootte van meer dan 1 M2. per M2. 2. Voor gevelborden en gevelplaten f 0,50 per jaar en per stuk. Voor reclametegels 1 per jaar en per stuk. M. Spandoeken. Voor het hebben van een spandoek voor reclamedoeleinden boven openbaren gemeente grond per jaar f 1. N. Rijwielhekken en rijiwielblokken. Voor het hebben op of in openbaren ge meentegrond per jaar van: a. een rijwielhek f 2; b. een rijwielblok 0,50 met een maximum van 2,50. O. Luifels. Voor het hebben boven openbaren gemeente grond van een luifel of dergelijk voorwerp per M2. en per jaar 1 tot een maximum van f8. P. Zonneschermen. Voor het hebben boven openbaren ge meentegrond van een zonnescherm per jaar en per M2. f 0,25 tot een maximum van 7,50. Q. Balcons, erkers en andere boutwwerken. Voor het hebben boven openbaren gemeente grond van een Ibalcon, erker of ander bouw- werk per M*3. en per jaar 1,tot een maxi mum van f 15, R. Waterpompen en watenkranen. Voor het- hebben op of boven openbaren gemeentegrond van een waste waterpomp of een vaste waterkraan, per jaar f 2,50. S. Hijscbbalken. Voor het hebben boven openbaren gemeente grond van een hijschibalk per jaar f 1, T. Uitstallen van goederen. a. voor het op of boven openbaren ge meentegrond langs de huizen hebben van een uitstalkast per jaar 5,voor een haak per jaar f 1,-#-; b. voor het houden van verkoopingen aan den openbaren weg, zoodat deze door het publieik wordt ingenomen per dag 3, U. Automatisch verkooptoestel en personenweegschaal. Voor het hebben van een automatisch ver kooptoestel of een personenweegschaal boven of op den openbaren gemeentegrond per jaar: a. wanneer de grootste oppervlakte van het toestel niet meer dan M2 bedraagt f 1; b. wanneer de grootste oppervlakte van het toestel meer dan V2 M2 bedraagt en niet meer dan 1 M2 bedraagt 2,50; c. wanneer de grootste oppervlakte van het toestel meer dan 1 M2 bedraagt, per V2 M2 of een gedeelte hiervan van de grootste oppervlakte f 2,50. V. iPlaatsen- waarschuwingslantaarns. Voor het vanwege de gemeente plaatsen en wegnemen van een waarschuwingslantaarn op openbaren gemeentegrond, met of zonder staketsel a. voor den eersten dag f 1 b. voor elken daaropvolgenden dag 0,25. W. Radiogeleidingen enz. Voor het hebben van draden der radio-ge- leidingen onder, op of boven openbaren ge meentegrond voor elken strekkenden meter distributie-systeem 0,10. Van het radio-distriibutiebedrijf zal voor het hebben van werken onder, op of (boven open baren gemeentegrond geen hoogere retributie worden geheven dan f 200. X. Stellipgen. Voor het plaatsen van stellingen bij de uit- voering van bouwwer'ken op den openbaren gemeentegrond- per dr-ie maanden en per 6 M2 fl. Artikel 3. 1. Indien tengevolge van het in artikel 2 bedoeld gebruik of genot, of van het hebben van eenig daarbij bedoeld voorwerp, herstel- ling vanwege de gemeente der wegbedekking noodig is, is, onverminderd de toepassing van artikel 2, verschuldigd per M2 van de her stelde oppervlakte: a. bij asphaltbedekking of metselwerk 2,50; b. bij sheet- of clinckerasphalt of soortge- lijke bedekking 2,50; c. bij fkeibestrating op verhard onderbed 1,75; d. bij keibestrating op beton 2,50; e. bij tegelbestrating in zand /0,60; f. bij kei- of klinkerbestrating in zand op niet-verhard onderbed f 0,75; g. bij wegbedekking van grind of dergelijk materiaal /0,40. 2. Voor het vanwege de gemeente herstel- len van gemeentegrond, welke niet van weg bedekking is voorzien, is in het geval, bedoeld in het vorig lid, onverminderd de toepassing van artikel 2, verschuldigd per M2 van de her stelde oppervlakte f -0,25. Artikel 4. 1. Voor de toepassing van de in artikelen 2 en 3 opgenomen tarieven gelden de volgen de bepalingen. 2. Onder jaar wordt verstaan een Ikalender- jaar; onder kwartaal een kalenderkwartaal onder maand een kalendermaandonder dag een etmaal. 3. Onderdeelen van eenheden van tijd wor den voor een geheel berekend, met uitzonde- ring van de vergunningen verleend met tijds- bepaling voor een jaar of langer, waarbij de onderdeelen van eenheden van tijd per kwar taal worden berekend. 4. Onderdeelen van eenheden van afme- ting worden voor een geheel berekend. 5. Bij de berekening van de verschuldigde belasting wordt een waarde van minder dan een cent verwaarloosd. 6. Bij het plaatsen op gemeentegrond van voorwerpen, van welken aard ook, wordt de ruimte tusschen deze voorwerpen mede ge- i acht te zijn ingenomen. 7. Bij het ui-tspreiden, uithangen of uitstal len boven gemeentegrond van voorwerpen van welken aard ook, wordt de ruimte tus- sohen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen. 8. In geval van samenloop van tariefsbepa- lingen wordt s-lechts den tarief toegepast en indien de tarieven verschillen, het hoogste tarief. Artikel 5. 1. De belasting wordt geheven van hen, die de vereisehte vergunning heeft vertkregen, of van den opvolger in die vergunning. '2. Indien het gebruik of genot zonder ver gunning plaats heeft of werken, inrichtingen of voorwerpen zonder vergunning zijn aan- gebracht, wordt de belasting geheven: a. van hem, die het gebruik of het genot heeft van den gemeentegrond of door wien of op wiens last die grond in gebruik is ge nomen; b. van hem, die werken, inrichtingen of voorwerpen heeft op, onder of boven d-en ge meentegrond, of door wien of op wiens last werken, inrichtingen of voorwerpen op, onder of boven dien grond zijn aangebracht. 3. De belasting genoemd in artikel 2 onder V en in artikel 3 wordt geheven van hem, die de aanvraag tot het verstrekken van gemeentewege van de diensten heeft ingediend. 4. Indien geen aanvraag is ingediend, wordt de belasting geheven van hem: a. door wien of op wiens last openbare ge meentegrond is opgebroken, tengevolge w|aar- van vanwege de gemeente waarschuwings lantaarns moeten worden geplaatst of de openbare gemeentegrond moet worden her- steld. b. wiens eigendommen op, onder, boven of terzijde van den openbaren gemeentegrond zich in een zoodanigen toestand bevinden, dat, naar het oordeel v)an Burgemeester en Wet houders, in verband met de veiligheid van het verkeer, vanwege de gemeente waarschu wingslantaarns moeten worden geplaatst. Artikel 6. Geen belasting volgens deze verordening wordt geheven voor: I., het hebben op, onder of boven openbaren gemeentegrond van voorwerpen, welke aan de gemeente in eigendom toebehooren 2.. het hebben op openbaren gemeente grond van wegwijzers of soortgelijke voor werpen v|an den Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond en van daarmede op een lijn te stellen Iichamen; van brievenbussen en andere werken ten dienste van het S-taats- bedrijf van de Posterijen, Telegrafie en Tele- fonie. 3. het hebben, op onder of boven open baren gemeentegrond van voorwerpen, welke daar ingevolge wettelijk voorschrift kosteloos of tegen een bij of krtachtens dat voorschrift bepaalde vergoeding moet worden gedoogd. 4. het gebruik van gemeentegrond, of het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond, waarvoor uit anderen hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden. 5. het hebben van over openbaren gemeen tegrond opdraaiende voorwerpen, welke krach tens wettelijk voorschrift njaar buiten open- slaand moeten worden gemaakt. 6. het hebben van rails op of in openbaren gemeentegrond voor openbare middelen van vervoer. 7. het hebben van naamborden en n-aam- platen, niet meer vermeldende dfen den naam van den bewoner en het beroep of bedrijf, aangebracht plat tegen den gevel der percee len. 8. het hebben, op, onder of boven open baren gemeentegrond van voorwerpen, dienen de tot levering van electriciteit, gas en water. Artikel 7. 1. Ontheffing van belasting vindt plaats, indien de vergunning v66r het verstrijken van den termijn, waarvoor de belasting is ver schuldigd, wordt ingetrokken en de intrekking niet plaats heeft als gevolg van niet niakomen der gestelde voorwaarden. 2. De ontheffing geschiedt naar evenredig- heid van de nog niet aangebroken kwartalen respectievelijk dagen van het tijdvak, waar over de belasting is verschuldigd en alleen ingeval de aanvraag om ontheffing binnen drie maanden na het ophouden van het gebruik of genot bij de Burgemeester en Wethouders is ingediend. Artikel 8. 1. Indien blijkt, dat ten onrechte geen of dat te welnig belasting is opgelegd, wordt de niet of te weinig opgelegde belasting van den belastingplichtige of zijn erfgenamen na- gevorderd, zoolang niet sedert den dlag, waar- op de betaling had moeten geschieden, 3 jaar zijn verstreken. 2. Indien is gebleken, dat het niet-heffen van belasting of het opleggen van een te lage belasting het gevolg is van niet of niet-behoor- lijk voldoen aan de verplichting bedoeld in het volgen-d artikel, wordt het na, te vorderen bedrag met het viervoud daarvan verhoogd, tenzij op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan den belastingplichtige te wijten oorzaken redenen aanwezig zijn, om deze verhooging niet toe te passen. Artikel 9. 1. Tot richtige heffing der belasting kun nen aan hen, die vermoed worden belasting plichtig te zijn, formulieren worden aange- boden, bestemd tot het verstrekken vtan in- lichtingen. Het model van deze formulieren wordt vastgesteld door Burgemeester en Wet houders. 2. De dag der uitreiiking wordt op het for- mulier vermeld. 3. leder, wien een formulier is uitgereikt, is verplicht dit duidelijk, volledig en naar waarheid in te vullen, het te onderteekenen en het binnen veertien dagen na de dagteeke- ning der uitreiking ter gemeente-secretarie terug te bezorgen. 4. Ieder, wien een formulier is uitgereikt, is voorts gehouden aan de met de uitvoering van deze verordening belaste ambtenaren op hun aanvraag mondeling of schriftelijk die nadere inlichtingen te verstrekken, welke zij voor de bepaling van het bedrag der belasting, noodig oordeelen. Artikel 10. 1. Nadat Burgemeester en Wethouders de kohieren, zoonoodig suppletoire kohieren, der precariorechten, welke per jaar werden ge heven hebben vastgesteld, worden deze on middellijk ter invordering aan den gemeente- ontvanger gezonden. 2. In de kohieren worden uibgedrukt de naam van den belastingschuldige en het bedrag der verschuldigde belasting. Artikel 11. De ontvanger zendt binnen een maand, nadat hem de kohieren ter invordering zvjn gezonden, aan den belastingschuldige een gedagteekend aanslagbiljet, inhoudende op- gaaf van hetgeen verschuldigd is. Artikel 12. De betaling geschiedt binnen een maand na de dagteekening van het in artikel 11 bedoelde aanslagbiljet, tegen een op het aanslagbiljet te stellen kwitantie. De verplichting tot be taling wordt niet gesehorst door de indiening van bezwaarschriften of door verzoeken om ontheffing. Artikel 13. 1. De inning van precariorechten, welke voor kortere tijdsduur dan een jaar worden geheven geschiedt door den gemeente-ont vanger, die voor elke hem gedane betaling een bewijs van ontvangst afgeeft. 2. De voldoening dezer rechten moet ge schieden bij het uitreiken der vergunning, tenzij de vergunning reeds eerder is uitgereikt of geen vergunning wordt uitgereikt, in welk geval de voldoening moet geschieden binnen tien dagen, nadat het verschuldigd bedrag aan den belastingschuldige is medegedeeld. Artikel 14. De invordering dezer belasting geschiedt overeenkomstig de artikelen 291 tot en met 295 der Gemeentewet. Artikel 15. Onverminderd het bepaalde in artikel 306 der Gemeentewet wordt niet of niet-behoor- lijke invulling van de formulieren, welke ter invulling worden aangeboden, alsmede niet of niet-behoorlijke vervulling van andere forma- liteiten, welke tot richtige heffing der belas ting in deze verordening worden gevorderd, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Artikel 16. 1. Deze verordening treedt in werking 1 Januari 1939. 2. Alsdan vervallen de thans geldende verordeningen op de heffing en invordering van precariorechten. 3. Deze blijven van kracht ten aanzien van belastingjlaren, welke voor 1 Januari 1939 zijn geeindigd. f. een voorstel van Burgemeester en Wet houders tot vaststelling eener VERORDENING op de heffing van schoolgeld voor het gewoon lager onderwfls en voor het uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Temeuzen. Artikel 1. Ten behoeive van de gemeente wordt, ter tegemoetkoming in de kosten van het open- baar gewoon lager onderwijs en van het open- baa r uitgebreid lager onderwijs, welke voor rekening van de gemeente blijven, schoolgeld geheven. Gelijke heffing geschiedt aan de bijzondere scholen, bedoeld in artikel 88 der Lager On- denwijswet 1920. Artikel 2. 'Het schoolgeldjaar begint met 1 Januari en eindigt met 31 December. Artikel 3. Het schoolgeld is verschuldigd door de krachtens de wet tot onderhoud en opvoeding der leerlingen verplichte ouders of verzor- gers of, bij ontstentenis van dezen, door de leerlingen zelf. Artikel 4. Maatstaf der heffing is het overeenkom stig artikel 63, lid 4, sub b der Lager Onder- wijswet 1920 vastgestelde totaal-bedrag van de hoofdsommen over een vol jaar, door de niet van tafel en bed gescheiden ouders teza- men, of bij hun ontstentenis, door de verzor- gers of door de leerlingen zelve verschuldigd, wegens gemeentefondsbelastimg en vermo- genabelasting over het bij den aanvang van het schoolgeldjaar loopend belastingjaar, of, zoo de aanslagen in die belastingen nog niet zijn vastgesteld, over het aan genoemd belas tingjaar onmiddellijk voorafgaand belasting jaar. Artikel 5. Het schoolgeld, verschuldigd overeenkom stig de maatstaf, bedoeld in artikel 4, wordt geheven naar het volgend tarief; 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Totaal van de hoofdsommen der gemeentefonds- belasting en vermogensbelasting. 12,- 16,- 20,— 24,- 28,- 34,— 40,- 46,- 52,- 58,- 66,- 74,- 82,— 90,- 100,- 110.- 120,- 130,— 142,— 154,- 166,- 178,- doch minder dan 8, 3,- 6,- 12,- 4.— 8.- 16,- 5,~ 10,- 20,— 6,- 12,- 24,- 7,— 14.- 28,- 8,50 17,- 34,- 10,- 20.- 40.- 11,50 23,- 46,- 13,— 26,- 52,- 15,- 30.- 58,- 17,- 34,- 66,- 19,- 38,- 74,- 21,— 42,- 82,- 23,50 47,- 90,- 26,- 52,- 100,- 29,- 58— 110,- 32,— 64— 120,— 35,50 71 130,— 39,- 78— 142,- 43,— 86— 154,- 47,— 94— 166,- 51,— 102— 178,— 55,50 111 60,- 120— Bedrag van het schoolgeld per leerling en per jaar voor het g. 1. o. u. 1. o.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 6