1
b. Een schrijven van den volgenden inhoud:
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
Het bestuur der ,,Nationaal-Christelijke Ge-
heelonthoudersvereeniging, afd. Temeuzen,
aomicilie iR. A. van de Wege, De Feijter-
straat 33;
diat aan baar afdeeling een bibliotheek ver-
bonden is onder den naam ,,Chr. Blauwe
Volksbibliotheek"
dat dezen ten doel heeft, tegen gering lees-
geld, goede boeken ten algemeen nut uit te
geven;
dat het aantal boeken dat momenteel pl.m.
500 bedraagt, dringend uitbreiding behoeft;
dat de onderhoudskosten echter van dien
aard zijn, dat uitbreiding uit eigen inkomsten
niet mogelijk is;
verzoekt uw college beleefd in aanmerking
te mogen komen voor een subsidie van 50
gulden.
Wij verzoeken uw college dit met meer vrij-
moedigheid, daar het ons bekend is, dat door
uw raad aan vereenigingen die hetzelfde doel
nastreven, reeds subsidie wordt verleend.
Redenen waarom wij uw college beleefd
verzoeken bovengenoemde subsidie te mogen
ontvangen.
c. Een verzoek, luidende:
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen, het bestuur der Vereeniging tot Zieken-
verzorging, gevestigd te Temeuzen, goedge-
keurd bij Koninklijk Eesluit van 16 September
1938, dat het verzoekt, haar voor het begroo-
tingsjaar 1939 te willen verleenen een subsidie
van 4500 met dien verstande, dat indien in
den loop van 1939 niet tot exploitatie van een
nieuw ziekenhuis zou kunnen worden overge-
gaan, deze subsidie te beperken tot f 3500.
d. Voorstel van Burgemeester en Wethou-
ders tot vaststelling eener verordening op de
Wegenbelasting.
Tengevolge van de U dezer dagen toegezon-
den aanvullende ontwerp-begrooting dienst-
jaar 1939 is het schrijven Burgemeester en
Wethouders aan den raad noodig voor de
meerdere uitgaven dekking te vinden.
De versehillende belastingen, geraamd in
hoofdstuk XII worden tot het maximum ge-
heven en kunnen dus niet worden verhoogd.
Verlaging van andere uitgaven is niet wel
mogelijk.
Wij staan dus voor de noodzakelijkheid U
voor te stellen de percentages die van de be-
lastbare opbrengst van de onroerende eigen-
dommen in deze gemeente geheven zullen wor
den krachtens de U in ontwerp toegezonden
wegenbelasting-verordening te verhoogen met
1
De opbrengst kan hierdoor met 3000 wor
den verhoogd.
In verband hiermede stellen wij U voor
artikel 4 van deze verordening te lezen als
volgt:
„1. De belasting bedraagt jaarlijks:
a. 5 van de belastbare opbrengst voor
zoover de perceelen gelegen zijn in het deel
der gemeente, dat gerangschikt is in de 6e
klasse voor de toepassing der wet op de Per-
soneele Belasting 1896.
b. 4 van de belastbare opbrengst voor
het overig deel.
2. Indien voor gedeelten van een gebouw
de belastbare opbrengst in de kadastrale leg-
gers afzonderlijk is aangegeven, wordt de be
lasting over elk zoodanig gedeelte afzonderlijk
berekend."
VERORDENING op de heffing van een
wegenbelasting in de gemeente Ter-
neuzen.
Artikel 1.
In deze gemeente wordt, onder den naam
van wegenbelasting, een belasting geheven:
1. wegens gebouwde eigendommen en
daarbij behoorende erven, die belenden aan
of in de onmiddellijke nabijheid gelegen zijn
van openbare land- of waterwegen in de ge
meente, waarvan kosten voor aanleg of onder-
houd, voor hun verlichting of voor afvoer van
water en vuil ten laste der gemeente komen;
2. wegens ongebouwde eigendommen, die
aan deze wegen belenden of op deze wegen
uitgang hebben.
Artikel 2.
1. Belastingplichtig is hij, die krachtens
recht van bezit of eenig ander zakelijk recht
het genot heeft van het eigendom.
2. Als genothebbende wordt aangemerkt,
hij, die op 1 Januari van het belastingjaar als
zoodanig in de kadastrale leggers is aange-
wezen, tenzij kan worden aangetoond, dat een
misstelling in die leggers heeft plaats gehad,
of dat vodr den eersten Januari plaats gehad
hebbende veranderingen daarin nog niet waren
opgenomen, in welke gevallen met den ge-
wijzigden toestand rekening wordt gehouden.
Zijn er ten aanzien van eenig eigendom twee
of meer genothebbenden, dan zijn alien hoof-
delijk voor het geheele bedrag van den aan-
slag aansprakelijk, met dien verstande, dat
de betaling door den een de aansprakelijkheid
van den ander of de anderen opheffen.
3. Nieuwe gebouwde eigendommen, welke
eerst na den eersten Januari tot bewoning
of gebruik geschikt worden en ongebouwde
eigendommen, welke eerst na den eersten
Januari in het geval, als bedoeld in artikel
1, 2e, komen te verkeeren, zullen voor de be
lasting van het loopend jaar niet in aanmer
king worden genomen.
Artikel 3.
1. De belasting wordt berekend naar de
belastbare opbrengst Van de eigendommen,
aangewezen in de kadastrale leggers.
2. Voor zooveel de belastbare opbrengst
van eigendommen in die leggers niet is aan
gewezen. wordt deze vanwege en op kosten
van de gemeente, in verhouding tot de be
lastbare opbrengst van andere gelijksoortige
eigendommen, geschat.
Artikel 4.
1. De belasting bedraagt jaarlijks:
a. 4 van de belastbare opbrengst voor
zoover de perceelen gelegen zijn in het deel
der gemeente dat gerangschikt is in de 6e
klasse voor de toepassing der wet op de Per-
soneele belasting 1896;
b. 3 van de belastbare opbrengst voor
het overig deel.
2. Indien voor gedeelten van een gebouw
de belastbare opbrengst in de kadastrale leg
gers afzonderlijk is aangegeven, wordt de be
lasting over elk zoodanig gedeelte afzonder
lijk berekend.
Artikel 5.
Bij de berekening der belasting wordt een
gedeelte van een cent verwaarloosd.
Artikel 6.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot
en met 31 December.
Artikel 7.
Geen belasting wordt geheven voor:
le. eigendommen, waarvan de gemeente of
haar instellingen de genothebbenden zijn;
2e. gebouwde eigendommen. uitsluitend
dienende voor den openbaren eeredienst en
daarbij behoorende erven.
Artikel 8.
1. Voor gebouwde eigendommen, die met
hun gebouwde aanhoorigheden gedurende drie
achtereenvolgende maanden in het belasting
jaar ongebruikt en onverhuurd zijn gebleven,
wordt aan hem, die over dat geheele tijdvak is
aangeslagen door Burgemeester en Wethou
ders evenredige ontheffing van den aanslag
over dat tijdvak verleend.
2. Ter bekoming van ontheffing moet de
belanghebbende binnen een maand na het einde
van bedoeld tijdvak een verzoekschrift in-
dienen.
Artikel 9.
1. Aan hem, die na den aanvang van het
belastingjaar ophoudt genothebbende van
eenig eigendom te zijn in den zin van artikel
2, wordt wegens dat eigendom over de nog
niet aangevangen maanden door Burgemees
ter en Wethouders ontheffing van den aan
slag verleend. Het tweede lid van artikel 8
vindt overeenkomstige toepassing.
2. Bij toepassing van het eerste lid wordt
de opvolgende genothebbende aangeslagen
over het tijdvak, waarover ontheffing wordt
verleend.
Artikel 10.
De invordering van de belasting geschiedt
door den gemeente-ontvanger op het kantoor,
de kantoren of andere plaatsen, daartoe in de
aanslagbiljetten of bij latere kennisgeving
aan te wijzen.
Artikel 11.
1. De kohieren worden ingericht volgens
een door Burgemeester en Wethouders vast
te stellen model. Het oorspronkelijk kohier
wordt door Burgemeester en Wethouders
vastgesteld jaarlijks voor 1 Mei. Aanslagen,
welke door verzuim of misstelling niet op het
oorspronkelijk kohier zijn geplaatst, alsmede
de aanslagen overeenkomstig het tweede lid
van artikel 9 worden op een aanvullings-
kohier gebracht.
2. De kohieren worden dadelrjk, nadat zij
door Burgemeester en Wethouders zijn vast
gesteld, aan den gemeente-ontvanger ter in
vordering gezonden.
Artikel 12.
Het model van het aanslagbiljet wordt
vastgesteld door Burgemeester en Wethou
ders. De aanslagbiljetten worden door de
zorg van den gemeente-ontvanger zoo spoedig
mogelijk uitgereikt. De termrjnen van beta-
ling worden daarop vermeld.
Artikel 13.
1. De belasting is invorderbaar in 4 ter-
mijnen. De eerste termijn vervalt aan het
einde van de maand, volgende op die, waarin
het aanslagbiljet is uitgereikt, de tweede ter
mijn een maand later en zoo vervolgens.
2. De belasting is dadelijk en in ddn ter
mijn invorderbaar, zoodra de aangeslagene in
staat van faillissement is verklaard of op zijn
noerende of onroerende goederen executoriaal
beslag is gelegd.
Artikel 14.
1. De gemeente-ontvanger is verplicht, in
dien hij daartoe over het aanslagbiljet kan
beschikken, voor elke betaling onmiddellijk
bewijs van kwijting op het aanslagbiljet te
stellen.
2. De afschrijving der betalingen geschiedt
in de navolgende orde:
a. op de kosten van vervolging;
b. op de oudste der openstaande termijnen.
Artikel 15.
Binnen drie maanden na het vervallen van
den laatsten termijn betreffende een kohier
zendt de gemeente-ontvanger aan Burgemees
ter en Wethouders een staat met toelichting
van de posten op dat kohier, welke hij niet
heeft kunnen invorderen. Burgemeester en
Wethouders zenden dezen staat aan den ge-
meenteraad met een voorstel tot niet-invorder-
baarverklaring van die posten welke zij daar-
voor vatbaar achten. Het besluit van den
gemeenteraad, waarbij aanslagen niet-invor-
derbaar verklaard worden, ontheft den ge
meente-ontvanger van verdere poging tot in
vordering.
Artikel 16.
1. Deze verordening wordt voor het eerst
toegepast over het belastingjaar 1939.
2. De thans geldende, door den gemeente
raad vastgestelde bepalingen omtrent de hef
fing en de invordering van een rioolbelasting
worden niet verder toegepast dan over het
belastingjaar 1938.
e. opnieuw vaststelling eener precario-
verordening.
VERORDENING op de heffing van preca-
rio-rechten in de gemeente Temeuzen.
Artikel 1.
1. Er wordt in deze gemeente, onder de
benaming van precario-rechten, een belasting
geheven:
a. voor het hebben van voorwerpen onder,
op of boven openbaren gemeentegrond;
b. voor door of vanwege de gemeente in
verband met het gebruik of genot van open
baren gemeentegrond verstrekte diensten.
2. In deze verordening wordt verstaan
onder .openbare gemeentegrond", de ge
meentegrond, welke voor den openbaren
dienst is bestemd.
Artikel 2.
De belasting bedraagt het volgende:
A. Bergen of sehoonmaken rijtuigen enz.
Voor het tijdelijk bergen of sehoonmaken op
openbaren gemeentegrond, per jaar:
a. voor een onbespannen rij- of voertuig,
geen woonwagen, of een motorrijtuig 1,
per rij- of voertuig tot een maximum van
5,—;
b. voor een hand- of kruiwagen per wagen
0,50 tot een maximum van 2,50
B. Hebben van rails.
Voor het hebben van rails op of in open
baren gemeentegrond, per strekkenden meter
rail per jaar 0,50 tot een maximum van
f 50,—.
C. Opendraaiende en schuivende deuren
ramen, hekken, luiken, zonneblinden enz.
Voor het hebben van over openbaren ge
meenteraad opendraaiende en schuivende
deuren, ramen, hekken, luiken, zonneblinden
en dergelijken, per jaar en per stuk f 1,met
een maximum van f 2,50 per perceel.
D. Stoepen en tnappen.
Voor het hebben op of in openbaren ge
meentegrond van een stoep, stoeptreden, of
een trap, per M2. en per jaar 0,10.
E. Palen, masten enz.
Voor het hebben op of in openbaren ge
meentegrond van een paal of mast of een
ander verbindingsmiddel buiten verband van
een steiger per jaar 2,50.
F. Benzinepompinstallaties.
Voor het hebben van een benzinepomp-
installatie met inbegrip van de daarbij behoo
rende geleidingen, op of in openbaren ge
meentegrond
a. voor een j-alar f 50;
b. voor het hebben van een benzine-tank
wagentje op openbaren gemeentegrond voor
een jaar 10.
G. Beerputten, septictanken, bakken,
zinkputten enz.
Voor het hebben in openbaren gemeente
grond van een beerput, septictank, bak,
zinkput, of andere verzamelplaats van stoffen
per jaar f 2,50.
H. Kelderingangen enz.
Voor het hebben in openbaren gemeente
grond per jaar, van:
a. een kelderingang f 2,50;
b. een kelderlichtgat of kelderluchtgat f 1.
I. Electrische geleidingen, kabel,
antennedraden enz.
Voor het hebben onder of boven openbaren
gemeentegrond per jaar, van een particuliere
electrische of andere geleiding, kabel of
spreekbuis, antennedraad per strekkenden
meter, gemeten op den grond 0,10 per M1.,
met een minmum vjan 1 en een maximum
van f 2,50.
J. Buizen en kokers.
Voor het hebiben in openbaren gemeente
grond van een buis of koker per jaar en per
strekkenden meter /0,10 tot een ^maximum
van 5, uitgezonderd aansluitingen op het
gemeenteriool.
K. Transportbaan enz.
Voor het hebben van een transportbaan of
een dergelijke inrichting per M- overdekten
openbaren gemeentegrond per jaar 10.
D. Voorwerpen van reclamedoeleinden.
Voor het hebben boven, of op openbaren
gemeentegrond van tot reclame dienende
lichtbakken, lantaiams, lampen, Uithangbor-
den of uithangteekens, uitstalkasten en andere
tot reclamedoeleinden gebezigde voorwerpen,
voor elk voorwerp per jaar, gemeten naar de
grootte van het voorwerp over de grootste
oppervllakte, voor zoover het zich bevindt
boven, op of in den openbaren gemeente
grond;
a. bij een grootte van 30 diM2. of minder
fi—
b. bij een grootte van meer dan 30 diM'2,
doch niet meer dan 1 M2. /2;
c. bij een grootte van meer dan 1 M2. per
M2. 2.
Voor gevelborden en gevelplaten f 0,50 per
jaar en per stuk. Voor reclametegels 1 per
jaar en per stuk.
M. Spandoeken.
Voor het hebben van een spandoek voor
reclamedoeleinden boven openbaren gemeente
grond per jaar f 1.
N. Rijwielhekken en rijiwielblokken.
Voor het hebben op of in openbaren ge
meentegrond per jaar van:
a. een rijwielhek f 2;
b. een rijwielblok 0,50 met een maximum
van 2,50.
O. Luifels.
Voor het hebben boven openbaren gemeente
grond van een luifel of dergelijk voorwerp
per M2. en per jaar 1 tot een maximum van
f8.
P. Zonneschermen.
Voor het hebben boven openbaren ge
meentegrond van een zonnescherm per jaar
en per M2. f 0,25 tot een maximum van 7,50.
Q. Balcons, erkers en andere boutwwerken.
Voor het hebben boven openbaren gemeente
grond van een Ibalcon, erker of ander bouw-
werk per M*3. en per jaar 1,tot een maxi
mum van f 15,
R. Waterpompen en watenkranen.
Voor het- hebben op of boven openbaren
gemeentegrond van een waste waterpomp of
een vaste waterkraan, per jaar f 2,50.
S. Hijscbbalken.
Voor het hebben boven openbaren gemeente
grond van een hijschibalk per jaar f 1,
T. Uitstallen van goederen.
a. voor het op of boven openbaren ge
meentegrond langs de huizen hebben van een
uitstalkast per jaar 5,voor een haak per
jaar f 1,-#-;
b. voor het houden van verkoopingen aan
den openbaren weg, zoodat deze door het
publieik wordt ingenomen per dag 3,
U. Automatisch verkooptoestel en
personenweegschaal.
Voor het hebben van een automatisch ver
kooptoestel of een personenweegschaal boven
of op den openbaren gemeentegrond per jaar:
a. wanneer de grootste oppervlakte van
het toestel niet meer dan M2 bedraagt f 1;
b. wanneer de grootste oppervlakte van
het toestel meer dan V2 M2 bedraagt en niet
meer dan 1 M2 bedraagt 2,50;
c. wanneer de grootste oppervlakte van
het toestel meer dan 1 M2 bedraagt, per V2
M2 of een gedeelte hiervan van de grootste
oppervlakte f 2,50.
V. iPlaatsen- waarschuwingslantaarns.
Voor het vanwege de gemeente plaatsen
en wegnemen van een waarschuwingslantaarn
op openbaren gemeentegrond, met of zonder
staketsel
a. voor den eersten dag f 1
b. voor elken daaropvolgenden dag 0,25.
W. Radiogeleidingen enz.
Voor het hebben van draden der radio-ge-
leidingen onder, op of boven openbaren ge
meentegrond voor elken strekkenden meter
distributie-systeem 0,10.
Van het radio-distriibutiebedrijf zal voor het
hebben van werken onder, op of (boven open
baren gemeentegrond geen hoogere retributie
worden geheven dan f 200.
X. Stellipgen.
Voor het plaatsen van stellingen bij de uit-
voering van bouwwer'ken op den openbaren
gemeentegrond- per dr-ie maanden en per 6
M2 fl.
Artikel 3.
1. Indien tengevolge van het in artikel 2
bedoeld gebruik of genot, of van het hebben
van eenig daarbij bedoeld voorwerp, herstel-
ling vanwege de gemeente der wegbedekking
noodig is, is, onverminderd de toepassing van
artikel 2, verschuldigd per M2 van de her
stelde oppervlakte:
a. bij asphaltbedekking of metselwerk
2,50;
b. bij sheet- of clinckerasphalt of soortge-
lijke bedekking 2,50;
c. bij fkeibestrating op verhard onderbed
1,75;
d. bij keibestrating op beton 2,50;
e. bij tegelbestrating in zand /0,60;
f. bij kei- of klinkerbestrating in zand op
niet-verhard onderbed f 0,75;
g. bij wegbedekking van grind of dergelijk
materiaal /0,40.
2. Voor het vanwege de gemeente herstel-
len van gemeentegrond, welke niet van weg
bedekking is voorzien, is in het geval, bedoeld
in het vorig lid, onverminderd de toepassing
van artikel 2, verschuldigd per M2 van de her
stelde oppervlakte f -0,25.
Artikel 4.
1. Voor de toepassing van de in artikelen
2 en 3 opgenomen tarieven gelden de volgen
de bepalingen.
2. Onder jaar wordt verstaan een Ikalender-
jaar; onder kwartaal een kalenderkwartaal
onder maand een kalendermaandonder dag
een etmaal.
3. Onderdeelen van eenheden van tijd wor
den voor een geheel berekend, met uitzonde-
ring van de vergunningen verleend met tijds-
bepaling voor een jaar of langer, waarbij de
onderdeelen van eenheden van tijd per kwar
taal worden berekend.
4. Onderdeelen van eenheden van afme-
ting worden voor een geheel berekend.
5. Bij de berekening van de verschuldigde
belasting wordt een waarde van minder dan
een cent verwaarloosd.
6. Bij het plaatsen op gemeentegrond van
voorwerpen, van welken aard ook, wordt de
ruimte tusschen deze voorwerpen mede ge- i
acht te zijn ingenomen.
7. Bij het ui-tspreiden, uithangen of uitstal
len boven gemeentegrond van voorwerpen
van welken aard ook, wordt de ruimte tus-
sohen deze voorwerpen mede geacht te zijn
ingenomen.
8. In geval van samenloop van tariefsbepa-
lingen wordt s-lechts den tarief toegepast en
indien de tarieven verschillen, het hoogste
tarief.
Artikel 5.
1. De belasting wordt geheven van hen,
die de vereisehte vergunning heeft vertkregen,
of van den opvolger in die vergunning.
'2. Indien het gebruik of genot zonder ver
gunning plaats heeft of werken, inrichtingen
of voorwerpen zonder vergunning zijn aan-
gebracht, wordt de belasting geheven:
a. van hem, die het gebruik of het genot
heeft van den gemeentegrond of door wien of
op wiens last die grond in gebruik is ge
nomen;
b. van hem, die werken, inrichtingen of
voorwerpen heeft op, onder of boven d-en ge
meentegrond, of door wien of op wiens last
werken, inrichtingen of voorwerpen op, onder
of boven dien grond zijn aangebracht.
3. De belasting genoemd in artikel 2
onder V en in artikel 3 wordt geheven van
hem, die de aanvraag tot het verstrekken van
gemeentewege van de diensten heeft ingediend.
4. Indien geen aanvraag is ingediend,
wordt de belasting geheven van hem:
a. door wien of op wiens last openbare ge
meentegrond is opgebroken, tengevolge w|aar-
van vanwege de gemeente waarschuwings
lantaarns moeten worden geplaatst of de
openbare gemeentegrond moet worden her-
steld.
b. wiens eigendommen op, onder, boven of
terzijde van den openbaren gemeentegrond
zich in een zoodanigen toestand bevinden, dat,
naar het oordeel v)an Burgemeester en Wet
houders, in verband met de veiligheid van het
verkeer, vanwege de gemeente waarschu
wingslantaarns moeten worden geplaatst.
Artikel 6.
Geen belasting volgens deze verordening
wordt geheven voor:
I., het hebben op, onder of boven openbaren
gemeentegrond van voorwerpen, welke aan
de gemeente in eigendom toebehooren
2.. het hebben op openbaren gemeente
grond van wegwijzers of soortgelijke voor
werpen v|an den Algemeenen Nederlandschen
Wielrijdersbond en van daarmede op een lijn
te stellen Iichamen; van brievenbussen en
andere werken ten dienste van het S-taats-
bedrijf van de Posterijen, Telegrafie en Tele-
fonie.
3. het hebben, op onder of boven open
baren gemeentegrond van voorwerpen, welke
daar ingevolge wettelijk voorschrift kosteloos
of tegen een bij of krtachtens dat voorschrift
bepaalde vergoeding moet worden gedoogd.
4. het gebruik van gemeentegrond, of het
hebben van voorwerpen op, boven of onder
gemeentegrond, waarvoor uit anderen hoofde
betaling aan de gemeente moet geschieden.
5. het hebben van over openbaren gemeen
tegrond opdraaiende voorwerpen, welke krach
tens wettelijk voorschrift njaar buiten open-
slaand moeten worden gemaakt.
6. het hebben van rails op of in openbaren
gemeentegrond voor openbare middelen van
vervoer.
7. het hebben van naamborden en n-aam-
platen, niet meer vermeldende dfen den naam
van den bewoner en het beroep of bedrijf,
aangebracht plat tegen den gevel der percee
len.
8. het hebben, op, onder of boven open
baren gemeentegrond van voorwerpen, dienen
de tot levering van electriciteit, gas en water.
Artikel 7.
1. Ontheffing van belasting vindt plaats,
indien de vergunning v66r het verstrijken van
den termijn, waarvoor de belasting is ver
schuldigd, wordt ingetrokken en de intrekking
niet plaats heeft als gevolg van niet niakomen
der gestelde voorwaarden.
2. De ontheffing geschiedt naar evenredig-
heid van de nog niet aangebroken kwartalen
respectievelijk dagen van het tijdvak, waar
over de belasting is verschuldigd en alleen
ingeval de aanvraag om ontheffing binnen
drie maanden na het ophouden van het gebruik
of genot bij de Burgemeester en Wethouders
is ingediend.
Artikel 8.
1. Indien blijkt, dat ten onrechte geen of
dat te welnig belasting is opgelegd, wordt
de niet of te weinig opgelegde belasting van
den belastingplichtige of zijn erfgenamen na-
gevorderd, zoolang niet sedert den dlag, waar-
op de betaling had moeten geschieden, 3 jaar
zijn verstreken.
2. Indien is gebleken, dat het niet-heffen
van belasting of het opleggen van een te lage
belasting het gevolg is van niet of niet-behoor-
lijk voldoen aan de verplichting bedoeld in
het volgen-d artikel, wordt het na, te vorderen
bedrag met het viervoud daarvan verhoogd,
tenzij op grond van dwaling, verschoonbaar
verzuim of niet aan den belastingplichtige te
wijten oorzaken redenen aanwezig zijn, om
deze verhooging niet toe te passen.
Artikel 9.
1. Tot richtige heffing der belasting kun
nen aan hen, die vermoed worden belasting
plichtig te zijn, formulieren worden aange-
boden, bestemd tot het verstrekken vtan in-
lichtingen. Het model van deze formulieren
wordt vastgesteld door Burgemeester en Wet
houders.
2. De dag der uitreiiking wordt op het for-
mulier vermeld.
3. leder, wien een formulier is uitgereikt,
is verplicht dit duidelijk, volledig en naar
waarheid in te vullen, het te onderteekenen
en het binnen veertien dagen na de dagteeke-
ning der uitreiking ter gemeente-secretarie
terug te bezorgen.
4. Ieder, wien een formulier is uitgereikt,
is voorts gehouden aan de met de uitvoering
van deze verordening belaste ambtenaren op
hun aanvraag mondeling of schriftelijk die
nadere inlichtingen te verstrekken, welke zij
voor de bepaling van het bedrag der belasting,
noodig oordeelen.
Artikel 10.
1. Nadat Burgemeester en Wethouders de
kohieren, zoonoodig suppletoire kohieren, der
precariorechten, welke per jaar werden ge
heven hebben vastgesteld, worden deze on
middellijk ter invordering aan den gemeente-
ontvanger gezonden.
2. In de kohieren worden uibgedrukt de
naam van den belastingschuldige en het
bedrag der verschuldigde belasting.
Artikel 11.
De ontvanger zendt binnen een maand,
nadat hem de kohieren ter invordering zvjn
gezonden, aan den belastingschuldige een
gedagteekend aanslagbiljet, inhoudende op-
gaaf van hetgeen verschuldigd is.
Artikel 12.
De betaling geschiedt binnen een maand na
de dagteekening van het in artikel 11 bedoelde
aanslagbiljet, tegen een op het aanslagbiljet
te stellen kwitantie. De verplichting tot be
taling wordt niet gesehorst door de indiening
van bezwaarschriften of door verzoeken om
ontheffing.
Artikel 13.
1. De inning van precariorechten, welke
voor kortere tijdsduur dan een jaar worden
geheven geschiedt door den gemeente-ont
vanger, die voor elke hem gedane betaling
een bewijs van ontvangst afgeeft.
2. De voldoening dezer rechten moet ge
schieden bij het uitreiken der vergunning,
tenzij de vergunning reeds eerder is uitgereikt
of geen vergunning wordt uitgereikt, in welk
geval de voldoening moet geschieden binnen
tien dagen, nadat het verschuldigd bedrag
aan den belastingschuldige is medegedeeld.
Artikel 14.
De invordering dezer belasting geschiedt
overeenkomstig de artikelen 291 tot en met
295 der Gemeentewet.
Artikel 15.
Onverminderd het bepaalde in artikel 306
der Gemeentewet wordt niet of niet-behoor-
lijke invulling van de formulieren, welke ter
invulling worden aangeboden, alsmede niet of
niet-behoorlijke vervulling van andere forma-
liteiten, welke tot richtige heffing der belas
ting in deze verordening worden gevorderd,
gestraft met hechtenis van ten hoogste zes
dagen of geldboete van ten hoogste vijf en
twintig gulden.
Artikel 16.
1. Deze verordening treedt in werking 1
Januari 1939.
2. Alsdan vervallen de thans geldende
verordeningen op de heffing en invordering
van precariorechten.
3. Deze blijven van kracht ten aanzien
van belastingjlaren, welke voor 1 Januari
1939 zijn geeindigd.
f. een voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot vaststelling eener
VERORDENING op de heffing van
schoolgeld voor het gewoon lager
onderwfls en voor het uitgebreid lager
onderwijs in de gemeente Temeuzen.
Artikel 1.
Ten behoeive van de gemeente wordt, ter
tegemoetkoming in de kosten van het open-
baar gewoon lager onderwijs en van het open-
baa r uitgebreid lager onderwijs, welke voor
rekening van de gemeente blijven, schoolgeld
geheven.
Gelijke heffing geschiedt aan de bijzondere
scholen, bedoeld in artikel 88 der Lager On-
denwijswet 1920.
Artikel 2.
'Het schoolgeldjaar begint met 1 Januari en
eindigt met 31 December.
Artikel 3.
Het schoolgeld is verschuldigd door de
krachtens de wet tot onderhoud en opvoeding
der leerlingen verplichte ouders of verzor-
gers of, bij ontstentenis van dezen, door de
leerlingen zelf.
Artikel 4.
Maatstaf der heffing is het overeenkom
stig artikel 63, lid 4, sub b der Lager Onder-
wijswet 1920 vastgestelde totaal-bedrag van
de hoofdsommen over een vol jaar, door de
niet van tafel en bed gescheiden ouders teza-
men, of bij hun ontstentenis, door de verzor-
gers of door de leerlingen zelve verschuldigd,
wegens gemeentefondsbelastimg en vermo-
genabelasting over het bij den aanvang van
het schoolgeldjaar loopend belastingjaar, of,
zoo de aanslagen in die belastingen nog niet
zijn vastgesteld, over het aan genoemd belas
tingjaar onmiddellijk voorafgaand belasting
jaar.
Artikel 5.
Het schoolgeld, verschuldigd overeenkom
stig de maatstaf, bedoeld in artikel 4, wordt
geheven naar het volgend tarief;
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Totaal van de hoofdsommen der gemeentefonds-
belasting en vermogensbelasting.
12,-
16,-
20,—
24,-
28,-
34,—
40,-
46,-
52,-
58,-
66,-
74,-
82,—
90,-
100,-
110.-
120,-
130,—
142,—
154,-
166,-
178,-
doch minder dan 8,
3,-
6,-
12,-
4.—
8.-
16,-
5,~
10,-
20,—
6,-
12,-
24,-
7,—
14.-
28,-
8,50
17,-
34,-
10,-
20.-
40.-
11,50
23,-
46,-
13,—
26,-
52,-
15,-
30.-
58,-
17,-
34,-
66,-
19,-
38,-
74,-
21,—
42,-
82,-
23,50
47,-
90,-
26,-
52,-
100,-
29,-
58—
110,-
32,—
64—
120,—
35,50
71
130,—
39,-
78—
142,-
43,—
86—
154,-
47,—
94—
166,-
51,—
102—
178,—
55,50
111
60,-
120—
Bedrag van het schoolgeld
per leerling en per jaar
voor het
g. 1. o.
u. 1. o.