ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Marion's g roote avontuur No 9846. MAANDAG 5 DECEMBER 1938 78® Jaargang Binnenland Feuilleton TWEEDE BLAD DE WERKVERSCHAFFINGEN EN HET WINTERSEIZOEN. EHEiesiSai 8CKCS3B HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van TER- NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat ter gemeente-secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van W. J. DE B'RUIJN, aannemer te Terneuzen, om vergunning tot het oprichten en in werking forengen van een electro-motor met slijpmaohine op het perceel kadastraal bekend in sectie P no. 814, gelegen aan den Hoogendijk no. 59. Op Dinsdag 13 December a.s., des namid- dags om drie uur zal in het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen de inwilliging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen v66r het bovengemelde tijdstip ter secretarie der gemeente kennis nemen van de ter zake inge- komen schrifturen. De aandacht van belanghebbende wordt' er op gevestigd, dat volgens de bestaande juris- pruidentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij, die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder- wet op de bovenbepaalde dag voor het ge- meentebestuur zijn versehenen teneinde hun beziwaren mondeling toe te lichten. Terneuizen, 09 November 1938. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. TELLEGENVoorzitter. B. I. ZONNBVULLE, Secretaris. DE NATION ALE INZAMELING BLIJKT EEN GROOT SUOCES. De collecte voor hen, die om geloof of ras worden vervolgd, welke Zaterdag in den lande is gefhouden, blijkt een gunstig resultaat te hebben opgeleverd. Zaterdagavond laat was te Amsterdam reeds 45.000 geteld. Te Rotterdam was men aan een bedrag toe, dat de 20.000 verre over- schreed. Andere plaatsen, o.a. Gronin'gen, waar ruim 9000 is opgehaald, geven ook blijk, dat het publiek tot veel offeren bereid geweest is. HJM. de Koningin heeft twee collectanten, die voor het Paleis stonden, bij zich laten roe- pen en een ruime gift in hun bussen gedaan. VEILIGHEIDSWET 1934. Versehenen is een Kon. besluit van 19 Nov. waarbij bepaald wordt, dat de Veiligtoeidswet 1984 met inganig van 1 Januari 1939 in wer king treedt met uitzondering van de artikelen 10, 10 tot en 19, 01 tweede en derde lid en 22. en van artikel 11, voor zoover dit artikel be trekking heeft op arbeid in een onder- neming van landbouw, tuinbouw, boschbouw of veehouderij. Voorts is versehenen een Algemeene Maat- ie(gel van Bestuur, waarbij de soorten van ar beid worden aangewezen, welke bedoeld zijn in artikel 24 lid 2. Ook zijn versehenen een „veiligheidsbesluit voor veenderijen 1938", een electrotechnisch veiligheidsbesluit 1938" en een ,,veilighei<te- •besluit voor fabrieken en werkplaatsen 1938". Ook deze besluiten, waarin op grond van de Veiligheidswet voorschriften ter bevordering van de veiligheid worden gegeven twee laatstgenoemde besluiten zijn boek- deeltjes treden in werking op 1 Januari 1939. VRIJSTELLING MOTORRIJTUIGEN- BELASTING VOOR FRANSOHE AUTOMOBILISTEN Aan in Prank rijk wonende of gevestigde houders van motorrijtuigen wordt ingevolge een Kon. besluit van 19 Nov., voor de aldaar thuiabehoorende automobieien en motorrijwie- len, waarmede zij op openbare wegen in Ne derland rijden of doen rijden, te dier zake geheele vrijstelling van motorrijtulgenbelas- ting verleend, zoolang in Nederland wonende of gevestigde houders van motorrijtuigen voor de in Nederland thuisbehoorende automobieien en motorrijwielen in Prankrijk aan geenerlei belasting wegens het rijden met motorrijtui gen zijn onderworpen. (Deze vrijstelling, bedoeld bij artikel 1, wordt alechts verleend voor de motorrijtuigen, waar mede tijdelijik en niet 1 anger dan een jaar hier te lande wordt verlbleven en die in FranJfrijk zijn ingeschreven als toebehoorende aan hou ders, die daar te lande wonen of gevestigd eijn. Roman van I. F. J. Groothedde. Nadruk venboden. 32) Venvolg. Ontroerend klonk het lied in de eenzame hut, in het eenzame land, terwijl boven hun hoofden de blizzard voortjoeg met ontizettend tumult, vemietiging en vemieiing meevoeren, beukend op de shack in machtelooze woede. iHet lied was geeindigd. Zwijgend staarden de mannen voor zich heen, gedenkend in hun diepste innerlijk degenen, die achterbleVen, Kwijgend nog kleedden ze zich, terwijl Baby de tafel dekte voor het Kerstonbbijt, brood en gedroogd vleesch, steeds hetzelfde in de lange eenderheid der dagen. „Dat was een goede gedachte van je, Baby", zei Tom emstig, „ik ben je dankbaar voor dit oogenbLik." Baby straalde. ,,Ik zei het je immers, Baby deugt nergens voor, Baby kan niks..." ,,Ja, ja'lachte Pat, ,,zwijg maar, we weten aJ wat je zeggen wilt. Je hebt een pluim ver- diend, al staat er dan ook geen kalkoen op tafel en is de plumpudding ver te zoeken". "Hoe zou het thuis zijn, ook storm en smeeuw?" zei Tom op vragenden toon. De an dere antiwoordden niet. De emst had hen in y*ii11 81JeeP. liet hen niet los, den geheelen dag niet, den ontzettend langen dag, die bijna geen einde scheen te zullen nemen. Nog twee dagen Meld de sneeuwstorm aan, raasde voort met onverminderde kracht. Toen ze den ochtend daama onlwaakten, hing er een vreemde stilte in de shuck, staar- HET ZILVEREN JUBILEUM I)EI{ OUDERDOMSRENTE. Een half milliard uitgekeerd van 1913 tot en met 1937. De correspondent van de N. iR. Crt. te Am sterdam schrijft: Op 3 December j.l. werd een merkwaardig jubileum gevierd. Dan was het namelijk 25 jaar geleden, dat de eerste kostelooze ouder- domsrente in Nederland werd uitgekeerd. D.w.z. de Rijksverzekeringsbank was reeds op 1 Juni 1901 opgericht, en zal dus in 1941 40 jaar bestaan en de Ongevallenwet trad op 1 Januari 1903 volledig in werking, maar de renten krachtens art. 369 van die wet gingen in op 3 December 1913. De kostelooze ouderdomsrenten. Zij werden toegekend aan 70-jarigen en ouderen. De renten krachtens art. 370 van de wet werden verleend met ingang van den datum, waarop de betrolkkenen den 70-jarigen leeftijd bereikten. Bedoelde renten bedroegen aanvankelijk 104 per jaar voor iederen rente trekker en, wanneer ook de echbgenoote in het genot van de rente gesteld werd, f156 per jaar voor hen te zamen. Met ingang van 1 Januari 1919 werden deze bedragen ver- hoogd resp. tot f 156 en 260 per jaar. De renten krachtens art. 28 der Ouderdomswet 1919 werden toegekend aan 65-jarigen of ouderen en gingen voor het eerst in op 3 December 1919. Deze renten bedroegen f 3 per week voor iederen rentetrekker en wan neer ook de echtgenoote in het genot van ouderdomsrente gesteld werd, f 5 per week voor hen te zamen. In totaal is over de jaren 1913 tot en met 1937 aan kostelooze oudersdomsrenten een be drag uitgekeerd van 482.379,216 gulden Op 31 December 1937 bedroeg het aantal van deze rentetrelkkers nog 31.949. De tusschenpersonen Hieraan zij toegevoegd, dat bij Kon. besluit van 19 Juli 1913 werd bepaald, dat de bank, ter vervulling van haar taak, i.e. de uitvoe- ring der artt. 369 eh 370 der Invaliditeitswet, zou worden ibijgestaan door rentecommissien en tusschenpersonen. Het aantal tusschen- personen bedroeg op 31 December 1913: 2259. In 1915 werd dit aantal zooveel mogelijk in gekrompen, daar aan de belanigen van alien, die op een rente krachtens art. 369 aanspraak konden maken, aandacht was besteed. Voor iedere gemeente bleef als regel 66n tusschen persoon gehandhaafd, met uitzondering van verscheidene zeer kleine aan elkaar grenzen- de gemeenten, ten aanzien waarvan met e&n tusschenpersoon kon worden volstaan. In de groote gemeenten bleven meer tusschenper sonen werkzaam. In de jaren 1916 tot en met 1918 was het aantal dezer personen nagenoeg constant. Als gevolg van de inwerkingtre ding der Ouderdomswet 1919 onderging de groep in 1919 een belangrijke uitbreiding. Bij Kon. besiuit van 20 November 1919 werd be- voegdheid gegeven tot aanstelling van 33 ad- ministratieve en 1695 gewone tusschenper sonen. Met ingang van 3 December 1920 werd de aanwijzing der tusschenpersonen weer in. getrokken, daar geen aanvragen om rente volgens art. 370 der Invaliditeitswet meer waren te venvachten, en van dien datum af uitsludtend door middel van de Raden van Ar- beid gelegenheid bestaat, aanvragen om rente krachtens art. 28 der Ouderdomswet 1919 in te dienen. Al deze kostelooze ouderdomsrenten zijn dus geheel ten laste van den staat. Andere ouderdomsrenten. iBehalve deze kostelooze ouderdomsrenten loopen er nog andere ouderdomsrenten, welke voor een groot deel door den staat worden betaald. De personen n.l. die op 3 December 1919 den leeftijd van 35 jaar reeds hadden bereikt, konden, indien zij of hun edhtgenoot niet in de Rijiksinkomstenbelasting waren aangesla gen naar een inkomen van 2000 of meer, nodh in de Vermogensbelasting, v66r 3 Decem ber 1923 een vrijwillige verzekering sluiten krachtens art. 24 der Ouderdomswet 1919, tegen een premie Van f 0,39 per week voor het verkrijgen van een rente bij het bereiken van den 65-jarigen leeftijd. Deze rente bedraagt 3 per week voor ongehuwjde personen en 5 voor echtgenooten. Aanigezien deze premie het risico dekt voor 34-jarige personen, was de de lamp onbeweeglijk naar beneden. ,,!Het Is voorbij", zei Pat. Zijn stem klonk ongewoon hard, ofschoon hij niet geroepen had. Het duurde eenigen tijd, voor ze de stilte weer begrijpen konden, voor ze aan de gewone geluiden gewend waren. Hall wilde naar buiten loopen, maar hij kon geen bewe- ging in de deur krijgen. „Dichtgesneeuwd", zei Pat, laten we door de staldeur gaan." Oolk deze ging moeilijk open, maar ze kwamen toch door de opening. Hall keek buiten verbaasd rond, alles was veranderd. EJr hadden zich sneeuwheuvels ge- vormd in gri'llige verscheidenheid, vreemd van aanzien, kilblank in de opkomende zon. Het bleek, dat de shack aan de andere zjjde tot aan de rand van het dak was ingesneeuwd. Met behulp van schoppen hadden ze die massa in een half uur tijds weggewerkt, zoo- dat de deuropening weer vrij was. ,,iHet zal een toer zijn, de vallen terug te vinden", merkte Hall op. ,,Dat zal het", zei Pat, ,,reken maar, dat de helft zoowat verloren is. We zullen tenmin- ste al de resreVeklemmen meenemen. (Het wild, dat nog leeft, is uitgehongerd. Reken maar op een uitstekende vangst". De sleden werden naar buiten gebracht, de honden ingespannen, de mannen bonden hun sneeuwschoenen onder, Baby bracht groote stukken gebraden vleesch voor aas, ze wenschten elkaar goede vangst en voort gin gen ze in tegenovergestelde richting. Pat en Hall naar het plateau. Tom en Baby naar den Zuidikant van het dennenwoud. Hall ademde diep de koude vrieslucht in. Het was een genot, weer in de buitenlucht te zijn, na de dagen van gevangenschap in de shack. Pat leidde den voortrekker van de honden en liet een snel gefluit over de vlakte klinkien. ,,Goed gemutst vroeg Hall. ,,Ook al", lachte Pat, ,,maar daarom fluit de premie-oplbrengst onvoldoende voor 35- jarigen en ouderen. Het tekort wordt, gelijk gezegd, door den staat bijgepast. In het tijdivak 1920 tot ?n met 1937 zijn in totaal 211.531 renten ingevolge deze regeling toegekend en het daarvoor uitbetaalde bedrag beliep in dat tijdvak f 267.900.799. Van deze renten waren op 31 December 1937 nog 118.057 loopende. In totaal zijn tot dezen vorm van verzekering toegetreden 280.334 personen, t.w. 83.555 mannen en 196.779 vrou- wen. Verschillende personen hebben eohter tusschentijds de premiebetaling igestaakt, zoo- dat de rente tot het voile hedrag aan dezen niet kon worden verleend. Tot 1 Februari 1922 konden voorts rijks- inigezetenen die den leeftijd Van 35 jaar nog niet hadden bereikt en die zelf of wiens echt- genoot niet naar een inkomen van f 2000 of meer in de Rijksinkomstenbelasting waren aangeslagen, zich krachtens art. 10 dier wet venzekeren voor een rente na het bereiken van den 65-jarigen leeftijd ten ibedrage van f 3, f 4, 5 of f 6 per week. Van deze ver zekering draagt het rijk de administratiekos- ten. Zij werd gesloten door 110.049 personen, t.w. 48.089 mannen en 61.960 vrouwen. Ge durende het tijdvak 1 Februari tot 1 Septem ber 1923 kon zulk een verzekering ook geslo ten worden door personen van 35 jaar of ouder, mits zij aan de gestelde voorwaarden voldeden. Op 31 December 1937 waren er 804 verzekerden in het genot van een rente aJls hier bedoeld. De self-supporting ouderdomsverzekering. Van 1 Februari 1923 af werd voorts in de Ouderdomswet voor rijksingezetenen, onge- acht hun maatschappelijken welstand, de mogelijikheid geopenri om bij de Rijksv'erzeke- ringsbank verzekeringen te sluiten voor een rente van 3 tot en fnet f 20 per week, in te gaan, naar keuze van den verzekerde, op iederen leeftijd in geheele jaren van den 55- jariigen tot den 65-jarigen leeftijdDe premie voor deze verzekering dekt alle kosten daar- van, derfhalve ook de administratiekosten. Deze verzekering is dus self supporting. Van 1 April 1930 af kan iedere Nederlan- der, ook wanneer hij geen rijksingezetene is, deze verzekering aangaan. Met ingang van dien datum zijn in de wet twee nieuwe verzekeringsvormen opgenomen, waardoor 1°. restitutie kan worden verkregen voor een deel der betaalde premien bij overlijden van den verzekerde v<5dr den vastgestelden verzekerinigsleetftijd; 2°. een verzekering kan worden aange- gaan voor een overlevingsrente ten behoeve van de(n) echtgenoot(e) Laatstbedoelde ver zekering kan alleen igesloten worden door rijiksingezetenen. Van 1923 tot en met 1929 werden 74.496 self-supporting ouderdoms-verzekeringen ge sloten, waaraan dus geen premierestifcutie ver- bonden was; van 1930 tot en met 1936 8992 van deze verzekeringen zonder het beding van premierestitutie en 63.487 met dat beding. Ter zake van deze self-supporting verzeke ringen werden in totaal gedurende het tijdvak 1903 tot en met 1936 toegekend 5515 renten waarvan er op 31 December van laatstge- noemd jaar nog 4971 loopende waren. Van deze renten bedroegen 625 minder dan 3 per week, 1404: 3, 332: 4, 616: 5, 318: 6, 240: 7, 154: f 8, 58: 9, 493: f 10, 217: van 11—15, 78: van 16—f 19 en 181 i 20 per week. In 249 gevallen werd de pre mie tusschentijds beeindigd. Het totaaJl be drag, dat aan deze rente in de periode 1923 tot en met 1936 werd uitgekeerd, beliep f 7.111.900. Met ibetrekking tot de verzekering voor een overlevingsrente kan nog worden meegedeeld, dat deze gesloten kan worden voor rentebe- dragen varieerend van 1 tot 10 per week. Tot deze verzekering zijn in het tijdvak van 1930 tot en met 1936 toegetreden 1998 per sonen. Er werden 07 renten toegekend, waar van er 25 op 31 (Dec. 1936 nog loopende waren. Hiervan werden 19 renten tot het maximum- ibedrag van f 10 per week genot en. In totaal werd in dit tijdvak een bedrag van 24,194 uitgekeerd. Ten slotte mogen we hieraan nog toevoe- gen, dat de krachtens art. 373 der Invalidi teitswet toegekende ouderdomsrenten bedroe gen 156 per jaar voor iederen rentetrekker en wanneer ook de edhtgenoot in het genot van ouderdomsrente gesteld werd, f 260 per jaar voor hen te zamen. In totaal werden ik niet, als je dat soms dacht. Ik fluit het wild". Hall's schaterlach kaatste echoend tegen de sneeuwhellingen en rolde voort in de vele, nieuwgevormde spleten en> kloven. ,,Lach maar", gromde Pat, „toch is het zoo. Het wild is uitgehongerd en komt op het ge- luid af. Dan ruiken ze het vleesch en wippen in de vallen, als muggen in een kaarsvlam. Let maar eens op". Pat had gelijk. Toen ze 's avond terug- keerden in de shack, waren beide Sleden hoog opgeladen met pool- en zilverv'ossen, enkele blauwtvossen en een massa kleingoed. Bijna geen klem, of zij had haar prooi gegrepen in de onwrikbare grimmigheid der tanden. Een enkele vos was nog ontsnapt, door zich een poot af te knagen. Een dure prijs om daar voor de vrijheid te koopen. Vermoeid, maar voldaan, kropen ze dien avond tijdig onder de wol. Nauwelijks echter lagen ze, of Pat schreeuwde: ,,Geen lolletjes, Baby, geef die deken terug!" (Uit de andere bedstede klonk een woedend gegrol. „Nu nog mooier!", kwam Baby's schelle stem, ,,dat is het toppunt van brutaldteit. Geef de twee dekens hier, die je van ons bed hebt weggeratst." ,,En gauw een beetje, of ik kom ze halen", vulde Tom aan. ,,Alle nou, gooi op die deken", riep Hall van den anderen kant, ,,ik ben doodop en ik wil slapen". Even was het still. Dan liet Baby zich uit toed glijden en stak zijn hand in de tegenover- li'ggende bedstede. Met een ruk griste hij een deken weg en sprong terug. Hall en Patt waren tegelijk op de been en openden den aanval aan de andere zijde. Er ontspon zich een verwoed gevecht. Ze ru'kten en trokken, Baby gilde huizenhooig. Tom rolde over den vloer en het einde was, dat Baby zonder een van 1920 tot en met 1937178.181 renten toe gekend en werd een bedrag van f 135.071.813 u'itbetaald. Van deze renten waren op 31 December j.l. nog loopende 121.091. De rijksinspecties voor de werkverschaf- fing hebben namens den Minister van Sociale Zaken aan de gemeentebesturen in hun ambts- gebied medegedeeld, dat de werkverschaffing tijdelijk stop moet worden gezet bij vorst, zwaren sneeuwval en hoog water, alsmede met het oog op het jaargetijde in het tijdvak van 25 December 1938 tot en met 7 Januari j 1939. De werkloozen, die dan anders in de werk verschaffing zouden zijn ongenomen, met uit zondering van de z.g. zelfstandigen, vallen ge- durende deze perioden onder de bepalingen i van de steunregeling. Bij getoreke van een steunregeling kan hiertoe een aanvrage bij het Departement van Sociale Zaken worden ingediend. Bij vorst, zwaren sneeuwval of hoog water kan voor den duur van de loopende werkweek de- gebruikelijke vergoeding op de basis van regenverlet worden uitgekeerd, welke even- wel niet mag worden verleend aan hen, die over de dagen van stopzetting der werkver schaffing uit hun werkloozenkas trekken. Aan laatstgenoemden mag aanvullende steun wor den verstrekt. (Boven het steuhbedrag, dat over de week van 25 tot en met 31 December 1938 wordt uitgekeerd, mag voorts aan hen, die in de steunregeling zijn opgenomen, omdat zij an ders in de werkverschaffing zouden zijn ge- plaatst, een Kerstbijslag worden gegeven van 25 pet. van de werkelrjke uitkeering (brand- stoffenibijslag inbegrepen), die de ondersteun- den over genoemde week ontvangen. Aan hen die, hoewel periodiek in de werk verschaffing geplaatst, volgens deze bepaling niet voor Kerstbijslag in aanmerking komen, mag niettemin een bijslag worden gegeven van 25 pet. van het steunbedrag, dat zij zouden hebben ontvangen, indien zij wel in de ge noemde Kerstweek in de steunregeling waren opgenomen. De steunregeling kan alleen gelden voor bonafide, valide arbeiders, die in loondienst werkzaam zijn geweest. Zelfstandigen, bij de werkverschaffing geplaatst, kunnen derhalve noch tijdens de eerder genoemde twee weken, noch tijdens vorst, zwaren sneeuwval of hoog water, noch bij rouleering in de steunregeling worden opgenomen. Steun aan zelfstandigen, die tengevolge van de tijdelijke stopzetting van de werkverschaffing van 25 December tot en met 7 Januari a.s. zonder hulp moeten rondkomen, zal eventueel evenals het vorige jaar in dezen vorm kunnen worden verleend, dat zij per week 80 pet. van 48 maal het voor de betrokken gemeente vastgestelde basis- uurioon ontvangen. De z.g. Kerstgave geldt evenwel niet voor de z.g. zelfstandigen. De eerder genoemde berekening voor zelf standigen geldt ook, wanneer als gevolg van vorst, zwaren sneeuwval, hoog water tot en met Id Maart 1939 de werkverschaffing ge heel zou moeten worden stopgezet. Zelfstan digen, die voor bovengenoemde vergoeding, van 80 pet. in aanmerking komen, mogen over dezelfde week ook brandstoffenbijslag ont vangen. (Voorts wordt den gemeentebesturen bekend gemaakt, dat de werkverschaffing voor hen, die in kampen gehuisvest zijn, en die een maal per 14 dagen naar huis gaan, voorzoover zij op 16 December a.s. huiswaarts keeren, in plaats van op 23 December reeds met ingang van 18 December a.s. stopgezet wordt. Indien aannemers van werkversehaffingen op grond van bestekbepalingen, in de weken dat de werkverschaffing wordt stopgezet, voortzetting van het werk wenschen, bestaat hiertegen geen bezwaar, mits de weersge- steldheid het werk niet onmogelijk maakt. MOREELE EN GEESTELIJKE HERBEWAPENING. De heer H. C. J. Gunning te Ierseke schrijft ons: Wie spreekt van een verantwoordelijke taak en van roeping, wie dus plicht zegt, zegt God. Maar als ik God zeg, dan zeg ik niet alleen Schepper, dan zeg ik ook Helper. Dit is geen dogmatiek en nog veel minder politiek. dit is een algemeen een universeel i'eit, gemeengoed van alle volken en alle godsdiensten. Hoe ieder dit voor zichzelf en anderen uit- enkele deken in bed zat te jammeren, wat gesmoord werd onder de deken, die Hall terugslingerde met de woorden: ,,Hier is jullle part en nu slapen, of ik smijt je buiten". Tom was opgekrabbeld en ontstak de lamp. .(Nu in ernst, Pat en Hall, we komen twee dekens te kort, geef ze nu, hier". ,,Je kletst", bromde Pat, ,,laat ik eens tel- len, zeven dekens hebben we, dat is een teveel, asjefblieft." „Wij hebben er nu in het geheel twee. Waar zijn die andere vier?" ,,Kom kijken en overtuig je, dat wij ze niet hebben.'" Na een inspectie van weerszijden bleek het, dat ze vier dekens misten. Ze doorzochten de hut en den stal, maar ze bleven onvindbaar, ze waren spoorloos verdwenen. Verbijsterd staarden ze elkaar aan. Hoe was dit nu mogelijk Vier dekens stopte je niet in een boefcje. Hoe ze zich het hoofd er ook over braken, ze kwamen niet aan een oplossinig vau het vraagstuk en het was in een slechte stemming, dat ze hun bedden weer opzochten, om te gaan slapen onder slechts vier dekens. Die stemming was er niet beter op geworden toen ze 's morgens aan de tafel plaats namen. ,,Ik iben half bevroren", gromde Tom, „en ik zeg maar zoo, er kunnen geen dekens uit een shack verdwijnen, zonder dat iemand ze weggehaald heeft. Ik vind, dat dit geen grap meer is en het wordt tijd, dat ze weer te voor- schijn komen. Het kan vannacht wel een graad of veeitig gaan vriezen en wat doe je dan met vier delkens?" (Baby, die als altijd voor het onthijt zorgde, stak zijn hoofd om de deur en riep: ..Wie heeft er buiten mij om aan het vleesch gezeten? Jij Tom? Je bent nogal hongerig. Niet dat het me wat schelen kan, maar zoo kan ik er geen oog op houden". werkt, wat het Christendom hieromtrent leert is van buitengewoon belarag, maar laten wij anderen nooit veroordeelen. Laat iedter op zijn eigen wijze met zich zelf beginnen en laten wij samen zoeken deze dingen te reali- seeren, d1. w. z. in daden om te zetten. De daad is de verwerkelijking, de realisatie van de gedachte. Moreele en geestelijke herbewapening is noodig, zoowel voor rechts als voor links. Een trouwe kerkganiger, die echter zes dagen van dte week besteedt om zich te verrijken en een voorvechter voor dierenbescherming, die ech ter zijn vrouw slecht behandelt, zij beide heb ben moreele en geestelijke herbewapening noodig, omdat beide zich blijkbaar laten lei- den door invloeden, die hen doen handelen in strijd met de wetten van het leven, en daar- door uiteindelijk meewerken aan de naderende catastrophe. Wat zou men van het volgende zeggen: Een ingenieur bouwde een geheel electrisch gedreven fabriek, met prachtige machines, die bij juiste behandeling geruischloos liepen. Het personeel echter volgde eigen inzicht. Schroeven die vast moesten zitten draaiden zij los en die los moesten zitten zetten zij vast. Men liet de machines vervuilen, zij werden overbelast en voor behoorlijke zeke- ring werd niet gezorgd. Er ontstond kort- sluiting, de fabriek vloog in brand en de ingenieur kreeg de schuld. Men zou dit personeel dwaas vinden. Maar wat in het technische leven dwaas en mis- dadig is, vinden wij in het menschelijk leven heel gewoon. Ik weet niet hoe het bij U is, vriendelijke lezer, maar ik heb altijd wel geweten, dat zelfzucht uit den booze was, en even nega- tief werkt als de daden van het boven be- schreven personeel. Toch heb ik dikwijls den prikkel van het eigenhelang voor mijzelf en anderen gebruikt als middel tot vooruitgang. Toen er kortsluiting ontstond en de brand uit- sloeg, toen ik eag loongeschillen en stakin- gen, handelsbelemmeringen en crisis, imperia- lisme en oorlog, als gevolg van het onvolpre- zen eigenhelang, toen noemde ik de wereld een chaos en de menschen slecht, totdat ik inzag, dat ilk meegedaan had aan het verwekiken van dien chaos, door mee te doen aan het prikke- len van het eigenhelang en het toeigeven aan mijn zelfzucht. Zoo is het ook met concurrentie, naijver en afgunst; (bezorgdheid, angst en vrees; verhei- melijking, achterdocht en wantrouwen; eerge- voel, trots en hoogmoed. Zoo, bij hun naam genoemd, keurt men ze af, maar hoe dikwijls speculeert men er op, bouwt men er op, prik- kelt men ze, wakkert men ze aan. Heele op- voedingssystemen zijn er op gebouwd. Men noemt ze ,,mensohelijke eigenschappen" enlang niet altijd „minder goede" en men vergeet dat zij het zijn die het leven Vergiftigen, die kort sluiting en brand verwekken en die de oorza- ken zijn van de 'kleine en groote catastrophe's in het 'gezin en in de maatschapprj, in het na- tionale en het intemationale leven. W|at in de techniek wetten zijn, die men nimmer vergeet, moet in het leven notg als wiaiarheid erkenid en in daden omgezet worden. Op dit getoied zijn interessante ontdekkin- gen te doen. Ik heb mij aangewend, mij bij dit alles af te vragen: is dit negatief of positief, is 'dit in strijd of in overeenstemming met de levenswetten En ik moet U bekennen, dat mijn houding, mijn woorden, mijn drrjfveeren, mijn igedachten, heel wat keeren naar de ru- briek negatief" moeten worden verwezen. Als wij deze dingen onderkennen, hun juist- heid erkennen, hun aanwezigheid bekennen, laten wij dan ook de consequentle trekken, de gevolgtrekking aandurven, er naar handelen Laten wij niet als De Jonge Joehem zeggen: ,,Wat kan ik er aan doen", maar aanpakken. Mijn persoonlijke ervaring is, dat Hij die deze levenswetten gaf, mij wanneer ik ze als heilig en god'delijk, als fundamenteel erken, mij gewonnen geef en mij voor Hem buig, aan Hem toevertrouw ook de kracht geeft om ze te volgen. Als in een fabriek een machine rammelt, laten wij haar niet loopen tot zij kapot vliegt. In de techniek weten wij wel wat ons te doen staat. Men rust niet tot zij weer onberispelijk loopt. Laten wij dat in het leven ook doen. Laten wij daar tijd en igeld en offer voor over hebben, laten wij elkaar daarbij helpen, ons niet schamen als wij geen oplossmg zien, maar die samen zoeken. Eerst dan vinden wij den weg, komen wij tot de waarheid, vinden wij het leven. Herbewapening begint bij mijzelf. „Wat klets je toch?"', stoof Tom kwaad op, „denk je nu, dat ik als een kind van het vleesch ga snoepen?" Baby zette de boel op tafel. ,,Ik klets niet, maar er is zeker een pond of dert'ig vleesch verdwenen, om van het brood maar niet te spreken". Dekens weg, ibro'od en vleesch weg, wat gebeurt hier?", gromde Pat, ,,ze zullen toch niet..." Hij dook in zijn kist en brulde: ,,'De klap op den vuurpeil, al mijn absinth naar de knoppen!" Baby en Tom struikelden over elkaars voe- ten, in hun haast, om hun eigendom in veilig heid te stellen voor Pat, doch het bleek, dat ook hun drank niet meer in de kisten was. Er volgde een geweldig tumult, een ontzet- tende constematie. Nadat ze schreeuwend en tierend alles afgezocht hadden, kwamen ze tot de ontdekking, dat behalve de dekens en de drank ook nog een revolver met ammuni- tie, een wollen vest, drie paar wollen sokken, een paar sneeuwschoenen, een partij lucifers en een kan petroleum zoek waren. Pat liet zich bij de tafel neervallen, staar- de de anderen aan en zuchtte: Het ergste is nog de absinth. Als ik den kerel te pa'kken krijg, die me dat geleverd heeft..." Hij voleindi-gde zijn zin niet, maar keek de anderen aan, alsof hij ze stuk voor stuk van den diefstal vendacht. ,,We hebben bezoek gelhad, dat is vast", zei Tom naden'kend, „ik denk Indianen of Eskimo's". ..Wat ik niet begrijp", kwam Hall tusschen- beide, ,,dat ze de huiden onaangeroerd hebben gel a ten. Geen Eskimo of Indiaan, die daar de waarde niet van kent". ,,'t Is onlbegrijpelijk'beaamde Pat, „zoo iemand zal het ook niet geweest zijn, maar wie dan wel?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 5