ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Marion's g roote avontuur
No 9846.
MAANDAG 5 DECEMBER 1938
78® Jaargang
Binnenland
Feuilleton
TWEEDE BLAD
DE WERKVERSCHAFFINGEN EN HET
WINTERSEIZOEN.
EHEiesiSai 8CKCS3B
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER-
NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat
ter gemeente-secretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van W. J. DE B'RUIJN,
aannemer te Terneuzen, om vergunning tot
het oprichten en in werking forengen van een
electro-motor met slijpmaohine op het perceel
kadastraal bekend in sectie P no. 814, gelegen
aan den Hoogendijk no. 59.
Op Dinsdag 13 December a.s., des namid-
dags om drie uur zal in het gemeentehuis
gelegenheid bestaan om bezwaren tegen de
inwilliging van dit verzoek in te brengen en
deze mondeling en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen v66r
het bovengemelde tijdstip ter secretarie der
gemeente kennis nemen van de ter zake inge-
komen schrifturen.
De aandacht van belanghebbende wordt' er
op gevestigd, dat volgens de bestaande juris-
pruidentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij,
die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder-
wet op de bovenbepaalde dag voor het ge-
meentebestuur zijn versehenen teneinde hun
beziwaren mondeling toe te lichten.
Terneuizen, 09 November 1938.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. TELLEGENVoorzitter.
B. I. ZONNBVULLE, Secretaris.
DE NATION ALE INZAMELING BLIJKT
EEN GROOT SUOCES.
De collecte voor hen, die om geloof of ras
worden vervolgd, welke Zaterdag in den
lande is gefhouden, blijkt een gunstig resultaat
te hebben opgeleverd.
Zaterdagavond laat was te Amsterdam
reeds 45.000 geteld. Te Rotterdam was men
aan een bedrag toe, dat de 20.000 verre over-
schreed.
Andere plaatsen, o.a. Gronin'gen, waar ruim
9000 is opgehaald, geven ook blijk, dat het
publiek tot veel offeren bereid geweest is.
HJM. de Koningin heeft twee collectanten,
die voor het Paleis stonden, bij zich laten roe-
pen en een ruime gift in hun bussen gedaan.
VEILIGHEIDSWET 1934.
Versehenen is een Kon. besluit van 19 Nov.
waarbij bepaald wordt, dat de Veiligtoeidswet
1984 met inganig van 1 Januari 1939 in wer
king treedt met uitzondering van de artikelen
10, 10 tot en 19, 01 tweede en derde lid en
22. en van artikel 11, voor zoover dit artikel
be trekking heeft op arbeid in een onder-
neming van landbouw, tuinbouw, boschbouw
of veehouderij.
Voorts is versehenen een Algemeene Maat-
ie(gel van Bestuur, waarbij de soorten van ar
beid worden aangewezen, welke bedoeld zijn
in artikel 24 lid 2.
Ook zijn versehenen een „veiligheidsbesluit
voor veenderijen 1938", een electrotechnisch
veiligheidsbesluit 1938" en een ,,veilighei<te-
•besluit voor fabrieken en werkplaatsen
1938". Ook deze besluiten, waarin op
grond van de Veiligheidswet voorschriften ter
bevordering van de veiligheid worden gegeven
twee laatstgenoemde besluiten zijn boek-
deeltjes treden in werking op 1 Januari
1939.
VRIJSTELLING MOTORRIJTUIGEN-
BELASTING VOOR FRANSOHE
AUTOMOBILISTEN
Aan in Prank rijk wonende of gevestigde
houders van motorrijtuigen wordt ingevolge
een Kon. besluit van 19 Nov., voor de aldaar
thuiabehoorende automobieien en motorrijwie-
len, waarmede zij op openbare wegen in Ne
derland rijden of doen rijden, te dier zake
geheele vrijstelling van motorrijtulgenbelas-
ting verleend, zoolang in Nederland wonende
of gevestigde houders van motorrijtuigen voor
de in Nederland thuisbehoorende automobieien
en motorrijwielen in Prankrijk aan geenerlei
belasting wegens het rijden met motorrijtui
gen zijn onderworpen.
(Deze vrijstelling, bedoeld bij artikel 1, wordt
alechts verleend voor de motorrijtuigen, waar
mede tijdelijik en niet 1 anger dan een jaar hier
te lande wordt verlbleven en die in FranJfrijk
zijn ingeschreven als toebehoorende aan hou
ders, die daar te lande wonen of gevestigd
eijn.
Roman van I. F. J. Groothedde.
Nadruk venboden.
32) Venvolg.
Ontroerend klonk het lied in de eenzame
hut, in het eenzame land, terwijl boven hun
hoofden de blizzard voortjoeg met ontizettend
tumult, vemietiging en vemieiing meevoeren,
beukend op de shack in machtelooze woede.
iHet lied was geeindigd. Zwijgend staarden
de mannen voor zich heen, gedenkend in hun
diepste innerlijk degenen, die achterbleVen,
Kwijgend nog kleedden ze zich, terwijl Baby
de tafel dekte voor het Kerstonbbijt, brood en
gedroogd vleesch, steeds hetzelfde in de lange
eenderheid der dagen.
„Dat was een goede gedachte van je,
Baby", zei Tom emstig, „ik ben je dankbaar
voor dit oogenbLik."
Baby straalde.
,,Ik zei het je immers, Baby deugt nergens
voor, Baby kan niks..."
,,Ja, ja'lachte Pat, ,,zwijg maar, we weten
aJ wat je zeggen wilt. Je hebt een pluim ver-
diend, al staat er dan ook geen kalkoen op
tafel en is de plumpudding ver te zoeken".
"Hoe zou het thuis zijn, ook storm en
smeeuw?" zei Tom op vragenden toon. De an
dere antiwoordden niet. De emst had hen in
y*ii11 81JeeP. liet hen niet los, den geheelen dag
niet, den ontzettend langen dag, die bijna
geen einde scheen te zullen nemen.
Nog twee dagen Meld de sneeuwstorm aan,
raasde voort met onverminderde kracht.
Toen ze den ochtend daama onlwaakten,
hing er een vreemde stilte in de shuck, staar-
HET ZILVEREN JUBILEUM I)EI{
OUDERDOMSRENTE.
Een half milliard uitgekeerd van
1913 tot en met 1937.
De correspondent van de N. iR. Crt. te Am
sterdam schrijft:
Op 3 December j.l. werd een merkwaardig
jubileum gevierd. Dan was het namelijk 25
jaar geleden, dat de eerste kostelooze ouder-
domsrente in Nederland werd uitgekeerd.
D.w.z. de Rijksverzekeringsbank was reeds op
1 Juni 1901 opgericht, en zal dus in 1941 40
jaar bestaan en de Ongevallenwet trad op 1
Januari 1903 volledig in werking, maar de
renten krachtens art. 369 van die wet gingen
in op 3 December 1913.
De kostelooze ouderdomsrenten.
Zij werden toegekend aan 70-jarigen en
ouderen. De renten krachtens art. 370 van
de wet werden verleend met ingang van den
datum, waarop de betrolkkenen den 70-jarigen
leeftijd bereikten. Bedoelde renten bedroegen
aanvankelijk 104 per jaar voor iederen rente
trekker en, wanneer ook de echbgenoote in
het genot van de rente gesteld werd, f156
per jaar voor hen te zamen. Met ingang van
1 Januari 1919 werden deze bedragen ver-
hoogd resp. tot f 156 en 260 per jaar. De
renten krachtens art. 28 der Ouderdomswet
1919 werden toegekend aan 65-jarigen of
ouderen en gingen voor het eerst in op 3
December 1919. Deze renten bedroegen f 3
per week voor iederen rentetrekker en wan
neer ook de echtgenoote in het genot van
ouderdomsrente gesteld werd, f 5 per week
voor hen te zamen.
In totaal is over de jaren 1913 tot en met
1937 aan kostelooze oudersdomsrenten een be
drag uitgekeerd van 482.379,216 gulden
Op 31 December 1937 bedroeg het aantal
van deze rentetrelkkers nog 31.949.
De tusschenpersonen
Hieraan zij toegevoegd, dat bij Kon. besluit
van 19 Juli 1913 werd bepaald, dat de bank,
ter vervulling van haar taak, i.e. de uitvoe-
ring der artt. 369 eh 370 der Invaliditeitswet,
zou worden ibijgestaan door rentecommissien
en tusschenpersonen. Het aantal tusschen-
personen bedroeg op 31 December 1913: 2259.
In 1915 werd dit aantal zooveel mogelijk in
gekrompen, daar aan de belanigen van alien,
die op een rente krachtens art. 369 aanspraak
konden maken, aandacht was besteed. Voor
iedere gemeente bleef als regel 66n tusschen
persoon gehandhaafd, met uitzondering van
verscheidene zeer kleine aan elkaar grenzen-
de gemeenten, ten aanzien waarvan met e&n
tusschenpersoon kon worden volstaan. In de
groote gemeenten bleven meer tusschenper
sonen werkzaam. In de jaren 1916 tot en met
1918 was het aantal dezer personen nagenoeg
constant. Als gevolg van de inwerkingtre
ding der Ouderdomswet 1919 onderging de
groep in 1919 een belangrijke uitbreiding. Bij
Kon. besiuit van 20 November 1919 werd be-
voegdheid gegeven tot aanstelling van 33 ad-
ministratieve en 1695 gewone tusschenper
sonen. Met ingang van 3 December 1920 werd
de aanwijzing der tusschenpersonen weer in.
getrokken, daar geen aanvragen om rente
volgens art. 370 der Invaliditeitswet meer
waren te venvachten, en van dien datum af
uitsludtend door middel van de Raden van Ar-
beid gelegenheid bestaat, aanvragen om rente
krachtens art. 28 der Ouderdomswet 1919 in
te dienen.
Al deze kostelooze ouderdomsrenten zijn dus
geheel ten laste van den staat.
Andere ouderdomsrenten.
iBehalve deze kostelooze ouderdomsrenten
loopen er nog andere ouderdomsrenten, welke
voor een groot deel door den staat worden
betaald.
De personen n.l. die op 3 December 1919
den leeftijd van 35 jaar reeds hadden bereikt,
konden, indien zij of hun edhtgenoot niet in
de Rijiksinkomstenbelasting waren aangesla
gen naar een inkomen van 2000 of meer,
nodh in de Vermogensbelasting, v66r 3 Decem
ber 1923 een vrijwillige verzekering sluiten
krachtens art. 24 der Ouderdomswet 1919,
tegen een premie Van f 0,39 per week voor het
verkrijgen van een rente bij het bereiken van
den 65-jarigen leeftijd. Deze rente bedraagt
3 per week voor ongehuwjde personen en 5
voor echtgenooten. Aanigezien deze premie
het risico dekt voor 34-jarige personen, was
de de lamp onbeweeglijk naar beneden.
,,!Het Is voorbij", zei Pat. Zijn stem klonk
ongewoon hard, ofschoon hij niet geroepen
had. Het duurde eenigen tijd, voor ze de
stilte weer begrijpen konden, voor ze aan de
gewone geluiden gewend waren. Hall wilde
naar buiten loopen, maar hij kon geen bewe-
ging in de deur krijgen.
„Dichtgesneeuwd", zei Pat, laten we door
de staldeur gaan." Oolk deze ging moeilijk
open, maar ze kwamen toch door de opening.
Hall keek buiten verbaasd rond, alles was
veranderd. EJr hadden zich sneeuwheuvels ge-
vormd in gri'llige verscheidenheid, vreemd van
aanzien, kilblank in de opkomende zon. Het
bleek, dat de shack aan de andere zjjde tot
aan de rand van het dak was ingesneeuwd.
Met behulp van schoppen hadden ze die
massa in een half uur tijds weggewerkt, zoo-
dat de deuropening weer vrij was.
,,iHet zal een toer zijn, de vallen terug te
vinden", merkte Hall op.
,,Dat zal het", zei Pat, ,,reken maar, dat de
helft zoowat verloren is. We zullen tenmin-
ste al de resreVeklemmen meenemen. (Het
wild, dat nog leeft, is uitgehongerd. Reken
maar op een uitstekende vangst".
De sleden werden naar buiten gebracht, de
honden ingespannen, de mannen bonden hun
sneeuwschoenen onder, Baby bracht groote
stukken gebraden vleesch voor aas, ze
wenschten elkaar goede vangst en voort gin
gen ze in tegenovergestelde richting. Pat en
Hall naar het plateau. Tom en Baby naar
den Zuidikant van het dennenwoud.
Hall ademde diep de koude vrieslucht in.
Het was een genot, weer in de buitenlucht te
zijn, na de dagen van gevangenschap in de
shack. Pat leidde den voortrekker van de
honden en liet een snel gefluit over de vlakte
klinkien.
,,Goed gemutst vroeg Hall.
,,Ook al", lachte Pat, ,,maar daarom fluit
de premie-oplbrengst onvoldoende voor 35-
jarigen en ouderen. Het tekort wordt, gelijk
gezegd, door den staat bijgepast.
In het tijdivak 1920 tot ?n met 1937 zijn in
totaal 211.531 renten ingevolge deze regeling
toegekend en het daarvoor uitbetaalde bedrag
beliep in dat tijdvak f 267.900.799. Van deze
renten waren op 31 December 1937 nog
118.057 loopende. In totaal zijn tot dezen
vorm van verzekering toegetreden 280.334
personen, t.w. 83.555 mannen en 196.779 vrou-
wen. Verschillende personen hebben eohter
tusschentijds de premiebetaling igestaakt, zoo-
dat de rente tot het voile hedrag aan dezen
niet kon worden verleend.
Tot 1 Februari 1922 konden voorts rijks-
inigezetenen die den leeftijd Van 35 jaar nog
niet hadden bereikt en die zelf of wiens echt-
genoot niet naar een inkomen van f 2000 of
meer in de Rijksinkomstenbelasting waren
aangeslagen, zich krachtens art. 10 dier wet
venzekeren voor een rente na het bereiken
van den 65-jarigen leeftijd ten ibedrage van
f 3, f 4, 5 of f 6 per week. Van deze ver
zekering draagt het rijk de administratiekos-
ten. Zij werd gesloten door 110.049 personen,
t.w. 48.089 mannen en 61.960 vrouwen. Ge
durende het tijdvak 1 Februari tot 1 Septem
ber 1923 kon zulk een verzekering ook geslo
ten worden door personen van 35 jaar of
ouder, mits zij aan de gestelde voorwaarden
voldeden. Op 31 December 1937 waren er
804 verzekerden in het genot van een rente
aJls hier bedoeld.
De self-supporting ouderdomsverzekering.
Van 1 Februari 1923 af werd voorts in de
Ouderdomswet voor rijksingezetenen, onge-
acht hun maatschappelijken welstand, de
mogelijikheid geopenri om bij de Rijksv'erzeke-
ringsbank verzekeringen te sluiten voor een
rente van 3 tot en fnet f 20 per week, in
te gaan, naar keuze van den verzekerde, op
iederen leeftijd in geheele jaren van den 55-
jariigen tot den 65-jarigen leeftijdDe premie
voor deze verzekering dekt alle kosten daar-
van, derfhalve ook de administratiekosten.
Deze verzekering is dus self supporting.
Van 1 April 1930 af kan iedere Nederlan-
der, ook wanneer hij geen rijksingezetene is,
deze verzekering aangaan.
Met ingang van dien datum zijn in de wet
twee nieuwe verzekeringsvormen opgenomen,
waardoor
1°. restitutie kan worden verkregen voor
een deel der betaalde premien bij overlijden
van den verzekerde v<5dr den vastgestelden
verzekerinigsleetftijd;
2°. een verzekering kan worden aange-
gaan voor een overlevingsrente ten behoeve
van de(n) echtgenoot(e) Laatstbedoelde ver
zekering kan alleen igesloten worden door
rijiksingezetenen.
Van 1923 tot en met 1929 werden 74.496
self-supporting ouderdoms-verzekeringen ge
sloten, waaraan dus geen premierestifcutie ver-
bonden was; van 1930 tot en met 1936 8992
van deze verzekeringen zonder het beding van
premierestitutie en 63.487 met dat beding.
Ter zake van deze self-supporting verzeke
ringen werden in totaal gedurende het tijdvak
1903 tot en met 1936 toegekend 5515 renten
waarvan er op 31 December van laatstge-
noemd jaar nog 4971 loopende waren.
Van deze renten bedroegen 625 minder dan
3 per week, 1404: 3, 332: 4, 616: 5,
318: 6, 240: 7, 154: f 8, 58: 9, 493: f 10,
217: van 11—15, 78: van 16—f 19 en 181
i 20 per week. In 249 gevallen werd de pre
mie tusschentijds beeindigd. Het totaaJl be
drag, dat aan deze rente in de periode 1923
tot en met 1936 werd uitgekeerd, beliep
f 7.111.900.
Met ibetrekking tot de verzekering voor een
overlevingsrente kan nog worden meegedeeld,
dat deze gesloten kan worden voor rentebe-
dragen varieerend van 1 tot 10 per week.
Tot deze verzekering zijn in het tijdvak van
1930 tot en met 1936 toegetreden 1998 per
sonen. Er werden 07 renten toegekend, waar
van er 25 op 31 (Dec. 1936 nog loopende waren.
Hiervan werden 19 renten tot het maximum-
ibedrag van f 10 per week genot en. In totaal
werd in dit tijdvak een bedrag van 24,194
uitgekeerd.
Ten slotte mogen we hieraan nog toevoe-
gen, dat de krachtens art. 373 der Invalidi
teitswet toegekende ouderdomsrenten bedroe
gen 156 per jaar voor iederen rentetrekker
en wanneer ook de edhtgenoot in het genot
van ouderdomsrente gesteld werd, f 260 per
jaar voor hen te zamen. In totaal werden
ik niet, als je dat soms dacht. Ik fluit het
wild".
Hall's schaterlach kaatste echoend tegen de
sneeuwhellingen en rolde voort in de vele,
nieuwgevormde spleten en> kloven.
,,Lach maar", gromde Pat, „toch is het zoo.
Het wild is uitgehongerd en komt op het ge-
luid af. Dan ruiken ze het vleesch en wippen
in de vallen, als muggen in een kaarsvlam.
Let maar eens op".
Pat had gelijk. Toen ze 's avond terug-
keerden in de shack, waren beide Sleden hoog
opgeladen met pool- en zilverv'ossen, enkele
blauwtvossen en een massa kleingoed. Bijna
geen klem, of zij had haar prooi gegrepen in
de onwrikbare grimmigheid der tanden. Een
enkele vos was nog ontsnapt, door zich een
poot af te knagen. Een dure prijs om daar
voor de vrijheid te koopen.
Vermoeid, maar voldaan, kropen ze dien
avond tijdig onder de wol. Nauwelijks echter
lagen ze, of Pat schreeuwde:
,,Geen lolletjes, Baby, geef die deken terug!"
(Uit de andere bedstede klonk een woedend
gegrol.
„Nu nog mooier!", kwam Baby's schelle
stem, ,,dat is het toppunt van brutaldteit.
Geef de twee dekens hier, die je van ons bed
hebt weggeratst."
,,En gauw een beetje, of ik kom ze halen",
vulde Tom aan.
,,Alle nou, gooi op die deken", riep Hall
van den anderen kant, ,,ik ben doodop en ik
wil slapen".
Even was het still. Dan liet Baby zich uit
toed glijden en stak zijn hand in de tegenover-
li'ggende bedstede. Met een ruk griste hij een
deken weg en sprong terug. Hall en Patt
waren tegelijk op de been en openden den
aanval aan de andere zijde. Er ontspon zich
een verwoed gevecht. Ze ru'kten en trokken,
Baby gilde huizenhooig. Tom rolde over den
vloer en het einde was, dat Baby zonder een
van 1920 tot en met 1937178.181 renten toe
gekend en werd een bedrag van f 135.071.813
u'itbetaald. Van deze renten waren op 31
December j.l. nog loopende 121.091.
De rijksinspecties voor de werkverschaf-
fing hebben namens den Minister van Sociale
Zaken aan de gemeentebesturen in hun ambts-
gebied medegedeeld, dat de werkverschaffing
tijdelijk stop moet worden gezet bij vorst,
zwaren sneeuwval en hoog water, alsmede
met het oog op het jaargetijde in het tijdvak
van 25 December 1938 tot en met 7 Januari
j 1939.
De werkloozen, die dan anders in de werk
verschaffing zouden zijn ongenomen, met uit
zondering van de z.g. zelfstandigen, vallen ge-
durende deze perioden onder de bepalingen
i van de steunregeling. Bij getoreke van een
steunregeling kan hiertoe een aanvrage bij
het Departement van Sociale Zaken worden
ingediend.
Bij vorst, zwaren sneeuwval of hoog water
kan voor den duur van de loopende werkweek
de- gebruikelijke vergoeding op de basis van
regenverlet worden uitgekeerd, welke even-
wel niet mag worden verleend aan hen, die
over de dagen van stopzetting der werkver
schaffing uit hun werkloozenkas trekken. Aan
laatstgenoemden mag aanvullende steun wor
den verstrekt.
(Boven het steuhbedrag, dat over de week
van 25 tot en met 31 December 1938 wordt
uitgekeerd, mag voorts aan hen, die in de
steunregeling zijn opgenomen, omdat zij an
ders in de werkverschaffing zouden zijn ge-
plaatst, een Kerstbijslag worden gegeven van
25 pet. van de werkelrjke uitkeering (brand-
stoffenibijslag inbegrepen), die de ondersteun-
den over genoemde week ontvangen.
Aan hen die, hoewel periodiek in de werk
verschaffing geplaatst, volgens deze bepaling
niet voor Kerstbijslag in aanmerking komen,
mag niettemin een bijslag worden gegeven van
25 pet. van het steunbedrag, dat zij zouden
hebben ontvangen, indien zij wel in de ge
noemde Kerstweek in de steunregeling waren
opgenomen.
De steunregeling kan alleen gelden voor
bonafide, valide arbeiders, die in loondienst
werkzaam zijn geweest. Zelfstandigen, bij de
werkverschaffing geplaatst, kunnen derhalve
noch tijdens de eerder genoemde twee weken,
noch tijdens vorst, zwaren sneeuwval of hoog
water, noch bij rouleering in de steunregeling
worden opgenomen. Steun aan zelfstandigen,
die tengevolge van de tijdelijke stopzetting
van de werkverschaffing van 25 December tot
en met 7 Januari a.s. zonder hulp moeten
rondkomen, zal eventueel evenals het vorige
jaar in dezen vorm kunnen worden verleend,
dat zij per week 80 pet. van 48 maal het voor
de betrokken gemeente vastgestelde basis-
uurioon ontvangen. De z.g. Kerstgave geldt
evenwel niet voor de z.g. zelfstandigen.
De eerder genoemde berekening voor zelf
standigen geldt ook, wanneer als gevolg van
vorst, zwaren sneeuwval, hoog water tot en
met Id Maart 1939 de werkverschaffing ge
heel zou moeten worden stopgezet. Zelfstan
digen, die voor bovengenoemde vergoeding,
van 80 pet. in aanmerking komen, mogen over
dezelfde week ook brandstoffenbijslag ont
vangen.
(Voorts wordt den gemeentebesturen bekend
gemaakt, dat de werkverschaffing voor hen,
die in kampen gehuisvest zijn, en die een maal
per 14 dagen naar huis gaan, voorzoover zij
op 16 December a.s. huiswaarts keeren, in
plaats van op 23 December reeds met ingang
van 18 December a.s. stopgezet wordt.
Indien aannemers van werkversehaffingen
op grond van bestekbepalingen, in de weken
dat de werkverschaffing wordt stopgezet,
voortzetting van het werk wenschen, bestaat
hiertegen geen bezwaar, mits de weersge-
steldheid het werk niet onmogelijk maakt.
MOREELE EN GEESTELIJKE
HERBEWAPENING.
De heer H. C. J. Gunning te Ierseke schrijft
ons:
Wie spreekt van een verantwoordelijke
taak en van roeping, wie dus plicht zegt, zegt
God. Maar als ik God zeg, dan zeg ik niet
alleen Schepper, dan zeg ik ook Helper.
Dit is geen dogmatiek en nog veel minder
politiek. dit is een algemeen een universeel
i'eit, gemeengoed van alle volken en alle
godsdiensten.
Hoe ieder dit voor zichzelf en anderen uit-
enkele deken in bed zat te jammeren, wat
gesmoord werd onder de deken, die Hall
terugslingerde met de woorden:
,,Hier is jullle part en nu slapen, of ik smijt
je buiten".
Tom was opgekrabbeld en ontstak de lamp.
.(Nu in ernst, Pat en Hall, we komen twee
dekens te kort, geef ze nu, hier".
,,Je kletst", bromde Pat, ,,laat ik eens tel-
len, zeven dekens hebben we, dat is een teveel,
asjefblieft."
„Wij hebben er nu in het geheel twee. Waar
zijn die andere vier?"
,,Kom kijken en overtuig je, dat wij ze niet
hebben.'"
Na een inspectie van weerszijden bleek het,
dat ze vier dekens misten. Ze doorzochten de
hut en den stal, maar ze bleven onvindbaar,
ze waren spoorloos verdwenen.
Verbijsterd staarden ze elkaar aan. Hoe
was dit nu mogelijk Vier dekens stopte je
niet in een boefcje. Hoe ze zich het hoofd er
ook over braken, ze kwamen niet aan een
oplossinig vau het vraagstuk en het was in
een slechte stemming, dat ze hun bedden weer
opzochten, om te gaan slapen onder slechts
vier dekens. Die stemming was er niet beter
op geworden toen ze 's morgens aan de tafel
plaats namen.
,,Ik iben half bevroren", gromde Tom, „en
ik zeg maar zoo, er kunnen geen dekens uit
een shack verdwijnen, zonder dat iemand ze
weggehaald heeft. Ik vind, dat dit geen grap
meer is en het wordt tijd, dat ze weer te voor-
schijn komen. Het kan vannacht wel een
graad of veeitig gaan vriezen en wat doe je
dan met vier delkens?"
(Baby, die als altijd voor het onthijt zorgde,
stak zijn hoofd om de deur en riep:
..Wie heeft er buiten mij om aan het vleesch
gezeten? Jij Tom? Je bent nogal hongerig.
Niet dat het me wat schelen kan, maar zoo
kan ik er geen oog op houden".
werkt, wat het Christendom hieromtrent leert
is van buitengewoon belarag, maar laten wij
anderen nooit veroordeelen. Laat iedter op
zijn eigen wijze met zich zelf beginnen en
laten wij samen zoeken deze dingen te reali-
seeren, d1. w. z. in daden om te zetten. De
daad is de verwerkelijking, de realisatie van
de gedachte.
Moreele en geestelijke herbewapening is
noodig, zoowel voor rechts als voor links. Een
trouwe kerkganiger, die echter zes dagen van
dte week besteedt om zich te verrijken en een
voorvechter voor dierenbescherming, die ech
ter zijn vrouw slecht behandelt, zij beide heb
ben moreele en geestelijke herbewapening
noodig, omdat beide zich blijkbaar laten lei-
den door invloeden, die hen doen handelen in
strijd met de wetten van het leven, en daar-
door uiteindelijk meewerken aan de naderende
catastrophe.
Wat zou men van het volgende zeggen:
Een ingenieur bouwde een geheel electrisch
gedreven fabriek, met prachtige machines,
die bij juiste behandeling geruischloos liepen.
Het personeel echter volgde eigen inzicht.
Schroeven die vast moesten zitten draaiden
zij los en die los moesten zitten zetten zij
vast. Men liet de machines vervuilen, zij
werden overbelast en voor behoorlijke zeke-
ring werd niet gezorgd. Er ontstond kort-
sluiting, de fabriek vloog in brand en de
ingenieur kreeg de schuld.
Men zou dit personeel dwaas vinden. Maar
wat in het technische leven dwaas en mis-
dadig is, vinden wij in het menschelijk leven
heel gewoon.
Ik weet niet hoe het bij U is, vriendelijke
lezer, maar ik heb altijd wel geweten, dat
zelfzucht uit den booze was, en even nega-
tief werkt als de daden van het boven be-
schreven personeel. Toch heb ik dikwijls den
prikkel van het eigenhelang voor mijzelf en
anderen gebruikt als middel tot vooruitgang.
Toen er kortsluiting ontstond en de brand uit-
sloeg, toen ik eag loongeschillen en stakin-
gen, handelsbelemmeringen en crisis, imperia-
lisme en oorlog, als gevolg van het onvolpre-
zen eigenhelang, toen noemde ik de wereld een
chaos en de menschen slecht, totdat ik inzag,
dat ilk meegedaan had aan het verwekiken van
dien chaos, door mee te doen aan het prikke-
len van het eigenhelang en het toeigeven aan
mijn zelfzucht.
Zoo is het ook met concurrentie, naijver en
afgunst; (bezorgdheid, angst en vrees; verhei-
melijking, achterdocht en wantrouwen; eerge-
voel, trots en hoogmoed. Zoo, bij hun naam
genoemd, keurt men ze af, maar hoe dikwijls
speculeert men er op, bouwt men er op, prik-
kelt men ze, wakkert men ze aan. Heele op-
voedingssystemen zijn er op gebouwd. Men
noemt ze ,,mensohelijke eigenschappen" enlang
niet altijd „minder goede" en men vergeet dat
zij het zijn die het leven Vergiftigen, die kort
sluiting en brand verwekken en die de oorza-
ken zijn van de 'kleine en groote catastrophe's
in het 'gezin en in de maatschapprj, in het na-
tionale en het intemationale leven.
W|at in de techniek wetten zijn, die men
nimmer vergeet, moet in het leven notg als
wiaiarheid erkenid en in daden omgezet worden.
Op dit getoied zijn interessante ontdekkin-
gen te doen. Ik heb mij aangewend, mij bij dit
alles af te vragen: is dit negatief of positief,
is 'dit in strijd of in overeenstemming met de
levenswetten En ik moet U bekennen, dat
mijn houding, mijn woorden, mijn drrjfveeren,
mijn igedachten, heel wat keeren naar de ru-
briek negatief" moeten worden verwezen.
Als wij deze dingen onderkennen, hun juist-
heid erkennen, hun aanwezigheid bekennen,
laten wij dan ook de consequentle trekken, de
gevolgtrekking aandurven, er naar handelen
Laten wij niet als De Jonge Joehem zeggen:
,,Wat kan ik er aan doen", maar aanpakken.
Mijn persoonlijke ervaring is, dat Hij die deze
levenswetten gaf, mij wanneer ik ze als
heilig en god'delijk, als fundamenteel erken,
mij gewonnen geef en mij voor Hem buig, aan
Hem toevertrouw ook de kracht geeft om
ze te volgen.
Als in een fabriek een machine rammelt,
laten wij haar niet loopen tot zij kapot vliegt.
In de techniek weten wij wel wat ons te doen
staat. Men rust niet tot zij weer onberispelijk
loopt. Laten wij dat in het leven ook doen.
Laten wij daar tijd en igeld en offer voor over
hebben, laten wij elkaar daarbij helpen, ons
niet schamen als wij geen oplossmg zien, maar
die samen zoeken. Eerst dan vinden wij den
weg, komen wij tot de waarheid, vinden wij
het leven. Herbewapening begint bij mijzelf.
„Wat klets je toch?"', stoof Tom kwaad op,
„denk je nu, dat ik als een kind van het
vleesch ga snoepen?"
Baby zette de boel op tafel. ,,Ik klets niet,
maar er is zeker een pond of dert'ig vleesch
verdwenen, om van het brood maar niet te
spreken".
Dekens weg, ibro'od en vleesch weg, wat
gebeurt hier?", gromde Pat, ,,ze zullen toch
niet..." Hij dook in zijn kist en brulde:
,,'De klap op den vuurpeil, al mijn absinth
naar de knoppen!"
Baby en Tom struikelden over elkaars voe-
ten, in hun haast, om hun eigendom in veilig
heid te stellen voor Pat, doch het bleek, dat
ook hun drank niet meer in de kisten was.
Er volgde een geweldig tumult, een ontzet-
tende constematie. Nadat ze schreeuwend en
tierend alles afgezocht hadden, kwamen ze
tot de ontdekking, dat behalve de dekens en
de drank ook nog een revolver met ammuni-
tie, een wollen vest, drie paar wollen sokken,
een paar sneeuwschoenen, een partij lucifers
en een kan petroleum zoek waren.
Pat liet zich bij de tafel neervallen, staar-
de de anderen aan en zuchtte:
Het ergste is nog de absinth. Als ik den
kerel te pa'kken krijg, die me dat geleverd
heeft..." Hij voleindi-gde zijn zin niet, maar
keek de anderen aan, alsof hij ze stuk voor
stuk van den diefstal vendacht.
,,We hebben bezoek gelhad, dat is vast",
zei Tom naden'kend, „ik denk Indianen of
Eskimo's".
..Wat ik niet begrijp", kwam Hall tusschen-
beide, ,,dat ze de huiden onaangeroerd hebben
gel a ten. Geen Eskimo of Indiaan, die daar de
waarde niet van kent".
,,'t Is onlbegrijpelijk'beaamde Pat, „zoo
iemand zal het ook niet geweest zijn, maar
wie dan wel?"
(Wordt vervolgd.)