Binnenland
Buitenland
REDE VAN DEN NEDERLANDSCHEN
GEZANT TE BRUSSEL.
niet meer toegelaten worden.
ongedeer-d de tragische crisissen kon ontwij-
ken, die zijne naburen gete-isterd hebben. De
toenadering van kleine staten verruimt de
sfeer van hun actie en van bun gezag. Een
solidaire houding kan den oorloig buiten onze
grenzen weren. Maar, en Uwe Majesteit heeft
het op een verheven plan toegelicht: de vrede,
om duurzaam to zijn, moet op den grondslag
van moreele en geestelijke bewapening wor-
den opgebouwd. In dienst vein dit edel ideaal
hoop ik dat de toenadering en de samenwer-
king van onze beide natien zich zullen ont-
wikkelen en toenemen in hechtheid en in
kracht.
Terwijl ik mijn beker hef, wensch ik Uwe
Majesteit, en Prinses Juliana, en Prins Bern-
hard, en mijn geliefde petekind Prinses
Beatrix, uit ganscher harte geluk en goede
gezondheid toe.
Ik drink op den roem van het Huis van
Oranje, op de welvaart en voorspoed van het
Nederlandsche voik en op den luister van zijn
overzeesche rijksgebieden.
Na de red'evoeringen van Koninigin Wilhel-
mina en van Koning Leopold speelde de kapel
de volksliederen.
De taptoe op den Dam.
Den kouden en ijzigen wind en een druile-
rigen regen ten spijt stonden Miaandagavond
duizenden menschen voor het paleis op den
Dam, waaruit ontelbare lichten straalden.
iZij hadden koude en regen getrotseerd en
luisterden in aandachtige stilte naar de hel-
dere schallende tonen der muziek, welke vijf
militaire muziekcorpsen, die hier onder het
flikkerende licht van honderd fakkels waren
samengekomen, speelden voor Koning Leopold
en de andere hooge Belgische gasten van onze
Koninklijke familie.
De torenklok van het paleis sloeg tien
zware slagen, toen de plechtige tonen van de
Brabangonne over het plein klonken. Men
nam de hoeden af en luisterde eerbiedig. En
achter de ramen van het paleis ter hoogte
van het balcon stonden Koning Leopold, de
Koningin, Prinses Juliana en Prins Bernhard
met de andere gasten. Men kon ze heel flauw
onderscheiden. Ook zij luisterden naar het
Belgische volkslied, dat 4 infanterie-muziek-
corpsen ten gehoore brachten. Naar buiten
kwamen de vorstelijke personen fiiet. Dat
was voor de tienduizenden achter de afzet-
tingen een groote teleurstelling, maar ieder-
een begreep, dat het bij deze weersomstandig-
heden niet anders mogelijk was.
De taptoe, verzorgd door de Koninklijke
Militaire Kapel, de kapel van de Koninklijke
marine en de muziekcorpsen van het eerste,
vijfde en zesde regiment infanterie, waar nog
bij kwamen twintig tamboers en pijpers,
twaalf tamboers met diepe trommen, twaalf
klaroenblazers en veertien trompetters, be-
stond voor een groot gedeelte uit pittige mar-
schen en enkele meer plechtige liederen. Het
duizendkoppige publiek bleef aan het einde
van de taptoe hartelijk en langdurig juichen.
Men riep zelfs luidkeels ,,Wij willen Koning
Leopold zien". Maar ook deze energieke po-
gingen hadden geen succes. Een ordonnans-
officier verzocht kapitein Walther Boer in
het paleis te komen, waarmede ook de laatste
hoop verdween.
Na de taptoe trokken de vorstelijke per
sonen en de andere hooge gasten, die in het
paleis logeeren, zich in hun appartementen
terug. De leden van het diplomatique corps
vertrokken deels per auto, deels per trein
naar Den Haag.
Dinsdag bezoek aan het geme©nte-
bestuur van Amsterdam.
Dinsdagvoormiddag half 11 stapten Koning
Leopold en zijn gastvrouw, Koningin Wilhel-
mina, in een open rijtuig bespannen met 4
paarden, om zich met hun gevolg naar het
Prinsenhof te begeven. Er had zich weer een
groote menigte op den Dam en langs de route
opgesteld.
Hunne Majesteiten werden aan den ingang
van het stadhuis, waar twee stadsboden met
steek en staf waren opgesteld, ontvangen
door een commissie uit den raad, bestaande
uit den oudsten en jongsten wethouder, de
heeren de Miranda en Van Meurs en het jong-
ste raadslid mej. Mr. van Tendeloo. Het oud-
ste raadslid in dienstjaren, de heer Ter Haar,
was door treurige familie-omstandigheden
verhinderd aanwezig te zijn.
Deze commissie geleidde de hooge gasten
door het wit-marmeren trappenhuis naar de
raadszaal, waaruit voor deze gelegenheid alle
meubels, zoowel de tafels als de stoelen der
raadsleden, verwijderd waren. Behalve de
leden van den raad waren ook aanwezig
minister-president Spaak en onze minister
van Buitenlandsche Zaken, Mr. Patijn.
Toen Koning Leopold, die wederom de uni
form van It.-generaal van het Belgische leger
droeg, en Koningin Wilhelmina, gekleed in lila
robe met bruinen vos, de raadszaal binnen-
traden, speelde een strijkje, achter een groe-
nen muur opgeborgen, de Brabangonne.
Burgemeester de VTugt, die in ambtsge-
waad gekleed was, stelde de wethouders en
de raadsleden een voor een aan den Koning
voor, die met elk hunner een krachtigen hand-
druk wisselde.
Daama namen de vorstelijke bezoekers op
de gereedstaande fauteuils plaats en sprak de
burgemeester den Koning toe.
In aritwoord hierop sprak Koning Leopold,
zoo als we ook in de radio konden beluisteren,
als volgt
Rede van Koning Leopold.
Mijtne Heeren,
„Het hartelijk onthaal van de Amsterdam-
sche bevolkinlg heeft mij zeer diep ontroerd.
Weest zoo vriendelijk bij Uwe medeburgers
de tolk te willen zijn van mijn levendige dank-
baarheid. Over deze gewaardeerde blijken
van vriendschap zal zich mijn volk verheuigen,
even oprecht als ik zelf.
De Nederlandsche en Belgische gemeenten
zijn op een zelf den .grondslag gebouwd; aan
beide zij-den van den Moerdijk, worden met
eenderen hartstocht de individueele vrijheden
gehuldigd en de menschelijke rechten geeerd.
Met dezelfde toewijding worden er in het
Huisgezin en de Steden kernen van het poli
tick en maatschapp elijk leven gesterkt en ge-
heiligd.
Onder al de steden, die het Nederlandsche
volk als en gordel van steen en licht aan het
Noordzeestrand heeft opgericht, schittert het
machtige Amsterdam, Koningin van het
Noorden. In haar weelderigen bouwtrant
weerschijnt de glans van een roemrijk ver-
leden. Ein aan den stouten opzet van talrijke
modeme wijiken ervaart men, hoe zij in een
zelfden levenswdl oud en nieuw weet saam te
klinken. Die zorg daarbij besteed aan de ar-
beiderswoningen getuigt van een hoogstaand
maatschappelijk plichtsbesef.
Amsterdam is met het heerlijk omaat der
Nederlandsche cultuur versierd. Uit uw Rijks-
museum straalt Rembrandt uit over de heele
wereld en wij, uiwe Zuiderburen door zooveel
historische affiniteiten met uw diepe geestes-
leven vertrouwd, herdenken niet zonder trots,
dat een uwer grootste burgers en Nederlands
geniaalste dichter een zoon van Antwerpsche
ouders was.
Zoo afdoende redenen tot broederlijke toe
nadering worden in de huidige omstandig-
heden nog versterkt door onzen gemeenschap-
pelijken wensch, om met alle middelen te
ij'veren voor de bevordering van den vrede
onder alle volkeren. Zulk streven kan alleen
door de erkienninlg van de oeconomische wer-
kelijkheid worden gediend. Aan het nuchter
oordeel van het Nederlandsche volk zal de
wijsheid van deze stelling niet ontsnappen en
in Nederlands staatkundig beleid, meen ik een
eendere opVatting te zien van de zending,
waartoe kledne vrije landen worden geroepen.
„Mijne heeren, Amsterdam gedije in steeds
hoogeren bloei en heerlijkheid."
(Hiema werden ververschingen aangeboden.
Koning Leopold onderhield zich vervolgens
geruimen tijd met den loco-burgemeester Mr.
Kropman, met wien hij een opgewekt gesprek
voerde. Ook met den burgemeester en wet-
houdier de Miranda hield hij een levendige con-
versatie. Ook de Koninigin mengde zich on
der de aanwezigen en onderhield zich met
verscheidenie wethouders en raadsleden.
Om tien minuten voor half twaalf werd af-
soheid genomen.
Bezoek aan Soestdijik en Amersfoort.
In een groote Hofauto, waarvan de kap was
nieergelaten, reden Koning Leopold en onze
Koningin nu naar het Paleis te Soestdijk,
waar zij omstreeks 12 uur arriveerden en met
Hun gevolg de gasten waren van het Prinse-
lijk Paar voor het igebruiken van het noen-
maal. Deze droeg een intiem karakter.
lOveral langs den weg dien men gekomen
was en ook dien welke men daama langs reed
stonden talrijke menschen, die H.M. de Konin
gin met Haar Hoogen Gast toejuichten.
Te Amersfoort heeft de Koning der Belgen
Dinsdagnamiddag in gezelschap van H.M. de
Koningin een plechtigheid verricht, even sober
en eenvoudig als het monument zelf, dat als
herinnering aan de droeve oorlogsjaren 1914
en 1918 boven op den Amersfoortschen berg
door Belgen is opgericht.
IHet Albert- en Elisabethdorp verrezen on
der den rook van Amersfoort, waarin meer
dan 16.000 Belgische mannem, vrouwen en
kinder en ruim vier jaren de gasten waren van
ons land.
De Belgen waren ten zeerste getroffen door
deze Nederlandsche gastvrijheidzij namen in
1916 het besluit tot den bouw van een monu
ment, dat voor het Nederlandsche nageslaoht
ter herinnering aan de dankbaarheid en voor
de Belgen tot getuigenis werd opgericht op
een van de hoogste punten van Amersfoorts
omgeving, ver van het dagelijksche gedruisch.
Z. M. Leopold III, Koning der Belgen, heeft
Dinsdagmiddag in gezelschap van Zijn Gast
vrouw, H. M. Koningin Wilhelmina, dit ge-
denkteeken, Waarin de jaren van den grooben
oorlog als het ware liggen verankerd, officieel
namens het dankbare Belgische volk aan
Nederland overgedragen.
Bij deze plechtigheid onthulde de Koning
twee plaquetten, die thans in een gedenksteen
zijn aangebrac'ht, hetgeen de oorspronkelijke
opzet van de bouwers was, waarna Z. M. een
groote krans voor het monumentale hoofdge-
bouw van het gedenkteeken neerlegde.
De plechtigheid te Amersfoort had veel van
het ongunstige weer te lijden. Te kwart voor
4 was de plechtigheid geeindigd.
De koninklijke stoet reed nu terug naar
Amsterdam, voor een bezoek aan het Rijks-
museum, bij welk bezoek ook tegenwoordig
was de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wietenschappen Prof. Dr. Slotemaker de
Brume.
Deis avonds bezochten Koning Leopold en
H.M. de Koningin het Galaconcert in het Con-
certgebouw, dat door de gemeente Amster
dam werd aangeboden. Toen H.M. met Haar
Hoogen Gast de zaal betraden vond men daar
de hoogste gezagsdragers en figuren uit de
leidende kringen van ons land hijeen, alsook de
bij ons Hof geaccrediteerde vertegenwoordi-
igers van de verschillende mogendheden.
iHet programma werd uitgevoerd onder lei-
ding van Dr. Mengelberg. Na elk nummer
gaven Koning Leopold HI en H.M. de Ko
ninigin het sein tot applaus.
Te 11 uur verlieten de Vorstelijke personen
het Ooncertgebouw en werd een rit gemaakt
langs de verlichte grachten en vervolgens naar
het paleis op den Dajn. Overal langs den weg
werd weer door duizenden gejuicht.
Op den Dam bleef de menigte, ook nadat de
Koningin en de Koning reeds het Paleis waren
binnengegaan, hoera-roepen en den naam
Leopold en men zong er nationale liederen.
Tot na ongeveer tien minuten die prachtige,
overtuigende hullde beloond werd: H.M. de Ko
ningin en ZM. de Koning verschenen op het
balkon en nu kende de geestdrift schier geen
grenzen meer. Een wilde jubel steeg op, men
wist van geen ophouden en diep moet dit en-
thousiasme den Koning, die de menigte met
zijn kepi toewuifde, hebben getroffen. Am-
sterdams gevoelens voor den Koning der Bel
gen; kunnen niet worden misverstaan de
avond van gisteren hieeft 't opnieuw overtui-
genld, overweldigend, bewezen!
FRANSGHE AANDACHT VOOR HET
BEZOEK VAN LEOPOLD III.
Het nauwer contact tusschen
Nederland en Begie.
De correspondent van de N. R. Crt. te Pa-
rijs meldt:
Het Fransche blad Le Jour meent, dat het
bezoek van den Koning der Belgen aan Neder
land een politieke beteekenis en politieke oog-
merken heeft, die Europa en inzonderheid
Frankrijk aangaan. De Koningin van Neder
land droeg wijlen Koning Albert een groote
bewondering toe en voor zijn opvolger koes-
tert zij een ware genegenheid. Dr. Oolijn, die
al lang het volledige vertrouwen van de Ko
ningin geniet, verlangt eveneens een nauwe
toenadering tusschen beide naties, een ver-
wachting, die d'e regeering-Spaak deelt. Aan
deze houding is Koning Leopold niet vreemd,
die zich meer en meer achter de schermen,
maar vastberaden, met de richtsnoeren van
de buitenlandsche politiek van Belgie bemoeit.
Dit is het geval met de Nederlandsch-Belgi-
sche betrekkingen; dat is een teere zaak zoo
wel uit politiek, economisch als militair oog-
punt, omdat de zelfstandighCidspolitiek van
Nederland nog nauwer luistert dan die van
Belgie. Deze traditie is al eeuwen oud: de
twee staten hebben altijd geweigerd bondge-
nootschappen of verdragen te sluiten en men
weet, dat zij een jaar geleden het voorstel van
Hitler, om hun grenzen door Duitschland te
laten waarborgen, van de hand wezen; zij zul
len zelf ze wel verdedigen. Dus geen politieke
alliantie tusschen Nederland en Belgie, wat
sommigen ook beweren mogen, maar een al-
lengs duidelijker neiging om in de Europee-
sche dingen denzelfden weg te volgen.
(Het blad gaat door: Eenige jaren geleden
zijn pogingen in het werk gesteld, om tusschen
Belgie en Nederland voorkeursrecht in te voe-
ren, maar Engeland stelde daartegen zijn veto
met een beroep op de verdragen, die het de
meestbegunstigingsbehandeling verzekeren. De
beide landen zochten toen een verruiming van
de wederkeerige contingenteeringen, verbete-
ring van d'e betrekkingen door spoor- en an
dere wegen en een versterking van de cultu-
reele uitwisseling. Tezelfdertijd vermenigvul-
digden de beide Koninklijke families de ge
legenheid om elkaar te ontmoeten: de erfprin-
ses en haar gemaal brengen soms een bezoek
aan het kasteel te Laeken en de Belgische
koningskinderen vertoeven af en toe in Ne-
dCrland. Dit is volgens de Jour bedoeld als
tegenwicht op het nadeel, dat meeningsver-
schillen, die niet vermeden konden worden,
aan de toenadering kunnen toebrengen: d'e
concurrentie van Antwerpen en Rotterdam,
de aanleg van het Albert-kanaal in nauw ver-
band met dien van het Juliana-kanaal en het
onderhouden van de vaargeul van de Schelde.
Het Fransche blad gelooft te weten, dat in
dit geval de belangen van de haven van Duin-
kerken niet verwaarloosd worden, waarom-
trent Franrijk en Belgie een schikking ge
troffen hebben.
Blijft over de militaire kwestie, die als een
levenisbelang voor Nederland beschouwd
wordt. Het artikel gewacht van de zwakke
effectieven, die tot nu toe in ons land beston-
den en het vertrouwen op de onderwaterzet-
ting in geval van nood, maar stelt hiertegen-
over, dat het platteland tegenwoordig dicht
bevolkt en rijk aan landbouwproducten is.
Het komt er dus op aan, het te verdedigen,
niet te inundeeren. Vandaar de zware offers,
die de regeering zooeven aankondigde ter ver
sterking van de bewapening. Niettemin heb
ben de twee landen er nooit aan gedacht een
militair accoord te sluiten, maar er zou al van
gedaohten gewisseld zijn over een mogelijk
plan van gezamenlijk verweer. Zoowel in
Franikrijk als in Belgie moet dit worden toe-
gejuicht, want de zekerheid van een waak-
zame en stevige wacht aan boven-Maas en be-
neden-Rijn kan een onverhoedschen aanval
van Duitschland in het Noorden heel moeilijk
maken. Dit alles legt naar het oordeel van het
Fransche blad de redenen bloot, waarom de
Koningin en Dr. Colijn de ontvangst van Ko
ning Leopold te Amsterdam en in Den Haag
met zooveel pracht en praal wilden omringen
en zij het volk opriepen, om daaraan door
plechtigheden, stoeten en allerhande feeste-
lijkheden deel te nemen. Voorbereidselen, zoo-
als men nooit voor een buitenlandschen souve-
rein zag, begonnen veertien dagen geleden.
Minister-president Spaak moet met verschil
lende Nederlandsche ministers besprekingen
hebben.
Tenslotte volgt men te Kopenhagen, Oslo,
Stockholm en Helsingfors met veel belang-
stelling dit bezoek, waarop Nederland met op
zet de aandacht vestigt.
De Joumee Industrielle rept van het Neder-
landsch-Belgisohe geschil inzake de Schelde
en de doorvaart bij Maastricht. Het artikel
stelt in het licht, dat het industriegebied van
Luik in het Julianakanaal een rechtstreeksche
verbinding met de Nederlandsche markten en
Rotterdam zou vinden en vooral met Rijn en
Roer, welke voor die streek de beteekenis van
een slagader hebben. De wedijver tusschen
Antwerpen en Rotterdam zou moeilijk op te
lossen zijn, want een van de party en heeft
veel te vragen, maar weinig te geven. Uit
handelsoogpunt zijn de betrekkingen veel
beter: aan weerskanten bevinden zich een
markt van acht millioen inwoners met een
handelsbalans, die ongeveer in evenwicht is
en een beetje naar den Belgischen kant door-
slaat. De beschouwing doelt op het pogen van
Ochy en Oslo, dat door de meestbegunstigings
behandeling verijdeld is en verduidelijkt deze
gegevens met te vermelden, dat alleen Frank
rijk, Engeland en Duitschland meer in die
landen koopen: in 1937 was Nederland nog de
derde klant van Belgie, voor Duitschland. De
Nederlandsche markt neemt 11 tot 12 pet.
van den Belgischen uitvoer op.
VRIJZINNiIG DEMOCRATISCHE BOND.
Op Zaterdag 26 November, des avonds van
8.30 tot 10 uur, zullen door de radio worden
uitgezonden op golflengten 1875 M. en 415 M.
de redevoeringen, welke in ,,De Dierentuin"
te 's-Gravenhage ter gelegenheid van de
algemeene vergadering van de Vrijziimig
Democratische Bond zullen worden gehouden
door Mr. P. J. Oud, oud-minister van finan-
cien, burgemeester van Rotterdam, en Mr. A.
M. Joekeis, voorzitter der Vrijz. Dem. Tvweede
Kamerfrac tie
De Nederlandsche gezant te Brussel, mr. B.
Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten, heeft
Zondagavond voor de Belgische radio een toe-
spraak gehouden tot het Belgische volk over
het bezoek van Koning Leopold aan Neder
land.
IHet is; Dinsdag 100 jaar geleden, aldus de
gezant, dat Belgie en Nederland hun eigen
weg zijn gegaan. Het is zeker een toeval, dat
het officieele bezoek van den Koning der Bel
gen aan Koningin Wilhelmina bijna samenvalt
met dezen dag. Het is evenwel, naar ik meen,
geen toeval, doch zeer begrijpelijk, dat juist
nu, nadat Sindsdien 100 jaar zijn verloopen,
dit bezoek kan plaats vinden onder zoo bijzon-
der gunstige omstandigheden en in een atmos-
feer van wederzijdsch begrijpen en vriend
schap. Immers, gedurende de afgeloopen eeuw
hebben zoowel Belgie als Nederland hun eigen
ontwikkelingsgang gevolgd, hun eigen leven
geleefd. Het is begrijpelijk, dat periodes van
toenadering afwisselden met tijden van ver-
wijdering tusschen de twee landen. Tijden van
eb en vloed in de Belgisch-Nederlandsche ver-
houding. Het wil mij voorkomen, dat er de
laatste jaren in dezen iets is veranderd. Sinds
de bekende verklaring van den Koning der
Belgen inzake de buitenlandsche politiek in
den herfst van 1936 volgen Nederland en Bel
gie den politieken getijstroom der intematio-
nale omstandigheden in een evenwijdigen
koers van zelfstandigheid en vastbeslotenheid
tot verdediging van het nationale territoir tot
elken prijs, van welken kant ook de aanran-
ding rnoge komen. Voor alles willen wij, Ne-
derlanders en Belgen, ons zelf zijn en blijven.
Onze belangen gaan in dezen parallel. Der-
halve is een krachtig Belgie een Nederlandsch
belang en een krachtig Nederland een Bel-
gisch belang. Het Koninklijke bezoek, dat ons
thans te beurt valt en dat in Nederland zoo
groote vreugde wekt, bezie ik als de bezege-
ling van deze gedachte,
BEZOEK VAN VREEMDELINGEN
HIER TE LANDE.
De minister van Justitie heeft ter kennis
van de procureur-generaal bij de gerechts-
hoven gebracht dat hem is gebleken, dat in
toenemende mate door vluchtelingen gepoogd
wordt met behulp van uitnoodigingen voor be
zoek, voorzien van een onderschrift van het
betrokken hoofd van plaatselijke politie, ons
land binnen te komen, met het doel zich al-
daar te vestigen of langeren tijd te verblijven.
Blijkens ontvangen inlichtingen zouden vele
hoofden van politie, speciaal in kleinere ge
meenten, zeer royaal zijn met het verstrek-
ken van onderschriften op bedoelde uitnoodi
gingen. De minister vestigt op zijn circulaire
van 27 Juni j.l. de aandacht: Wanneer het een
normaal tijdelijk bezoek van een vluchteling
geldt, te wiens aanzien kan worden aange-
toond, dat hij in een ander land dan hetwelk
hij heeft verlaten, met goedvinden van de be-
treffende autoriteiten, duurzaam verblijf ge-
vonden heeft, dan mag daartegen geen be-
zwaar worden gemaakt.
DE OMVANG DER VAKBEWEGING.
Blijkens de dezer dagen verschenen jaarlijk-
sche statistiek van den omvang der vakbe-
weging, samengesteld door het oentraal
bureau voor de statistiek, steeg het aantal
georganiseerden in 1937 van 723.600 -tot
743.000, di. met 19.400 (2V2 pet.). Ruim de
helft van dezen groei kwam voor rekening
van het Ned. verbond Van vakvereenigingen
Dit boekte n.l. een winst van 10.-520 leden
(3% pet.). Voorts steeg het chr. nat. vuk-
verbond met 2150 (2% pet.), het R.K. werk-
liedenverbond met 1900 (1 pet.), de Ned. vak-
centrale met 900 (2 pet.), de niet bij een vak-
centrale aangesloten organisaties gezamenlijk
met 4200 (4 pet.). Het nat. arbeids-secreta-
riaat ging nog met 160 l-eden achteruit.
Door den grooteren vooruitgang van het
N.V.V. verloren de confessioneele organisaties
verhou-dingsgewijze eenig terre-in. Het per
centage dat zij van het totaal aantal ver-
eenigden omvatten, liep teru,g van 43.9 tot
43.5. Zoowel protestanten als katholieken
deelden hierin.
Wat de beroepen betreft was de groei het
grootst in de metaalbewerking. Hij bedroeg
hier n.l. 7700, dus meer dan van hef totaal.
Daarop volgden de transportbedrijven met
2900 en de bouwvakken met 2200. In de dia-
mantindustrie lee-d men een verlies van 600,
d-oordat de diamantbewerkersbond een aantal
langdurigwerkloozen als lid afschreef.
De steden met meer dan 100.000 inwoners
boekten bijna 60 pet. van de winst. Rotter
dam met zijn omivangrijke metaalindustrie
droeg hiertoe -het meest bij. Van de steden
tusschen -50 en 100.000 inwoners leden Maas
tricht en Enschede nog eenig verlies. Van de
provincies was dit alleen met Overijsel het
geval (daling in de textielindustrie).
Blijkens de kwartaalstaten der voornaam-
ste vakcentralen duurde de groei in 1938
voort. Men vergelijke de volgende cijfers.
Ledental op:
1 Jan. '38 1 Juld '38
N-V.'V. 296.000 305,200
R.K. werkliedenverbond 173.500 180.000
Chr. nat. vakverbond 111.450 113.400
Ned. vakcentrale 45.150 45800
TOMATEN-SOEP MOET VOLKSVOEDSEL
WORDEN.
De economische crisis heeft, schrijft het
Handelsblad, in hevige mate den Nederland-
schen tuinbouw in het algemeen en de toma-
tencultuur in het bijzonder getroffen. De
Nederlandsche tomaat had in de jaren voor
en na den wereldoorlog zeer groote afzet-
gebieden gevonden in Duitschland en Enge
land. Hoewel de vraag naar tomaten op de
buitenlandsche markten niet verminderde,
deed het autarkisch streven, dat zich open-
baarde in hooge invoerrechten, contingentee
ringen en andere belemmeringen, onzen tuin-
bouwexport en daarmede den tomatenexport
tot een ongekend laag peil d-alen.
De netto-tomaten-uitvoer bedroeg in 1928
61.1-92.000 kg en in 1937 32.745.000 kg. De
afzet in het buitenland daalde in 10 jaar dus
met 46% procent. Dit enorme verlies van af-
zetgebied oefende een eatastrophalen invloed
op den prijs van het product. De teruggang
■van den export en de daarmede verbonden
prijsdaling maakten ook voor dit product
maatregelen van inkrimping der productie
noodzakelijk. Reeds sinds 1934 valt ook de
tomatencultuur onder de bepalingen van de
teelt regeling. Door deze t-eeltregeling is
iedere verdere uitbreid-ing der cultuur tot
staan gekomen. De productie van tomaten
is teruggeloopen van 70.976.000 kg in 1932 tot
57.689.000 kg in 1937. De afzet van deze
■zooveel verkleinde productie werd er echter
niet door gered.
Het bleek daarom noodig, meer dan tot dus-
ver afzet te zoeken op de eigen binnenland-
sche markt. Het centraal bureau van de tuin-
bouwrveilingen heeft enkele jaren intensieve
reclame gevoerd, welke tot resultaat had, dat
de binnenlandsche consumptie van tomaten
in 5 jaar meer dan verdubbelde.
Niettegenstaande deze vooruitgang van den
afzet in eigen land, bleef jaarlijks een aan-
ziienlijke hoeveelheid der op onze veilingen
aarigevoerde tomaten onverkocht. De cijfers
van de op onze veilingen ,,doorgedraaide"
tomaten van 1934 af geven inderdaad een ont-
stellend beeld. Hef vorig jaar b.v. waren
niet minder dan ruim 11 millioen kg tomaten
niet te plaatsen tegen den minimumprijs van
4 cent per kg,
Om toch zooveel mogelijk dit product aan
zijn bestemming te doen komen, werden van
1935 af ook tomaten beschikbaar gesteld ter
distrilbutie onder de werkloozen. Dit blijft
echter bij een deel.
De vraag lag voor de hand of niet met ver-
nieuwde kracht moet worden getracht dit
overschot op doeltreffende wijze een bestem
ming te doen vindien.
Het oentraal bureau van de tuinbouwveilin-
gen meent thans daarvoor een gelegenheid te
hebben gevonden.
De tomatencampagne 1-938 begon onder
zeer zorgwekkende internationale omstandig
heden. De politieke spanningen in Europa
namen van dag tot dag toe. De regeering
meende by wijze van voorzorg ten aanzien
van onze voedselvoorziening een veel grooter
quantum tomaten tot soep te moeten doen
verwerken dan in vorige jaren geschiedde ten
behoeve van de levensmiddelendistributie.
Het zal evenwel in de toekomst niet noodig
zijn deze voorraad te gebruiken voor het doel,
waardoor de regeering vreesde deze noodig
te hebben. Indien rekening gehouden wordt
met de hoeveelheid welke het departement
van Sociale Zaken noodig zal hebben voor de
distributie, dan blijft er nog een extra-hoe-
veelheid van ongeveer 4,5 millioen literblikken
over. Het centraal bureau van de tuinbouw-
veilingen heeft nu aan de regeering aange
boden deze voorraad in den komenden winter
onder het publiek te brengen. De regeering
is op dit voorstel ingegaan.
Er staan thans dus 4.5 millioen literbussen
tomatensoep klaar om tegen lagen prijs hun
weg naar de consumenten te vinden.
-De afzet zal plaats hebben met inschakeling
van den binnenlandschen h-andel. De verkoop-
prijs aan den consument bedraagt 18 cent per
blik. Van Maandag 28 November af zal de
levering aan het publiek kunnen beginnen.
Aan het Nederlandsche publiek wordt een
zeer gezond voedingsmiddel geboden, dat als
algemeen volksvoedsel nog al te zeer onbekend
is. Het mag niet meer voorkomen, dat groote
hoeveelh-eden tomaten, welke bij de instand-
bouding en bevordering der volksgezondheid
van buitengewone beteekenis kunnen zijn,
aan vernietiging worden prijs gegeven. Dit
zou ook in het belang van het Nederlandsche
vo-lk niet verantwoord zijn.
De bedoeling van deze campagne is ons volk
in al zijn geledingen te maken tot een vasten
gebruiker van een der meest gezonde voort-
brengselen van onzen bodem: tomatensoep
moet volksvoedsel worden".
BELGISCHE STEUN AAN
VLUCHTELINGEN.
De Belgische regeering heeft tweehonderd
Duitsche vluchtelingen doen overbrengen
naar het vluchtelingenkamp van Merplas.
Voorts is men bezig met het inrichten van
een vluchtelingenkamp in Mameffe, waar
nog duizend vluchtelingen zullen kunnen wor
den ondergebracht.
DUITSCHE JODEN ZULLEN IN JAPAN
Uit goede bron te Tokio wordt gemeld, dat
na 25 November, den dag waarop het Duitsch-
Japansche cultureele accoord wordt onder-
teekend, de toelating van Duitsche Joden in
Japan vrijwel vefboden zal zijn. De benoe-
ming van Duitsch-Joodsche onderwijzers, die
de laatste drie jaar in Japan op bijzonder
groote schaal had plaatsgevonden zal voortaan
onmogelijk zijn, daar de Duitsche regeering
zich zelf de keuze zal voorbehouden van de
Duitsche onderwijzers, die naar Japan worden
gezonden.
De Duitsche Joden, die door de Japansche
autoriteiten in dienst genomen zijn, zullen
niet weggezonden worden, doch de regeering
heeft niet-officieel den wensch te kennen ge
geven, dat zij, wier verbintenissen afloopen,
door anderen worden vervangen.
I)E POOLSCHE JODEN ZULLEN EEN
ROUWMAAND HOUDEN.
Het bestuur der vereeniging van rabbynen
in I'olen heeft bepaald, dat met ingang van
Zondag voor den duur van een maand ge-
rouwd zal worden over de vervolging van
Joden in Duitschland.
Aan de Joodsche bevolking in Polen is ver
zocht zich in dien tijd van ieder betoon van
vreugde te onthouden. Er zal geen enkel
kerkelijk huwelijk worden voltrokken. Ook
wordt verzocht zich eens per week van een
warmen maaltijd te onthouden en het geld
beschikbaar te stellen ten behoeve van de uit
Duitschland gezette Poolsche Joden, die zich
nog steeds bij duizenden aan de grens op
houden.
HERBERGING VAN 10.000 JOODSCHE
KINDEREN IN PALESTINA.
Een aanbod direct onderdak te verzorgen
voor 5000 Joodsche kinderen uit Duitschland
en dan voor nog 5000 kinderen binnen een
maand is het Joodsch agentschap gedaan
door den Joodschen nationalen raad van Pale-
stina. De Britsche regeeering zal over de
toelating moeten beslissen. De kosten zouden
worden gedragen door de Palestijnsche Joden
en de Zionisten over de geheele wereld.
Te Jeruzalem is een inschrijving geopend
van Joodsche families in Palestina, die bereid
zijn Joodsche kinderen uit Duitschland op te
nemen.
TANGANYIKA VOOR JOODSCHE
VLUCHTELINGEN OPEN?
De politieke redacteur van het blad „The
People" schrijft, dat Chamberlain Maandag in
het Lagerhuis bekend zou maken, dat Enge
land de vroeger Duitsche kolonie Tangayika
CO. Afrika) die thans onder Britsch mandaat
staiat, heeft uitgekozen voor de vestiging van
Joodsche vluchtelingen uit Duitschland.
UITZONDERINGEN.
Drie Joden, aldus Havas, uit Verviers, zijn
er in geslaagd met belangrijke geldsbedragen
uit Duitschland te ontsnappen. Zij zijn te
Malmedy aangekomen met vier millioen rijks-
mark bij zich.
VESTIGING VAN JODEN IN BRITSCHE
GEBIEDEN.
Minister-president Chamberlain heeft in het
Lagerhuis een verklaring afgelegd over het
internationale streven naar vergemakkelijking
van de vestiging van emigranten uit Duitsch
land in het Vereenigd Koninkrijk en in het
koloniale rijk. De eerste minister zeide: Men
heeft dien geheelen toestand sedert de con
ference van Evian verder bestudeerd, Het
aantal, dat in het Vereenigd Koninkrijk kan
worden toegelaten is beperkt door de capa-
citeiit der vrijwillige organisaties, die sedert
1933 ongeveer ill.000 mannen, vrouwen en
kinderen in staat hebben gesteld in Groot-
Britannie te komen. Wat de koloniSn betreft,
er moet aan herinnerd worden, dat, ofschoon
zij een uitgestrekt terrein beslaan, het niet
noodzakelijkerwyze mogelijk is onmiddellijk
een groot aantal vluchtelingen op te nemen.
Den gouverneurs van Tanganyika en Britsch
Guiana is gevraagd of land beschikbaar ge
maakt kon worden voor vestiging op groote
schaal, voor vrijwillige organisaties, die zich
bezig houden met vluchtelingen. De gouver-
neur van Tanganyika, die bereid is mede te
werken, heeft verklaard, dat een missie van
vluchtelingenorganisaties welkom zal zyn
voor een onderzoek naar de gebieden, die men
voor de vestiging voorstelt. Het onderzoek,
dat is ingesteld bij de gouverneurs van Noord-
Rhodesia en Nyasaland -betreffende de moge-
lijkheid van vestiging op kleine schaal, heeft
uitgewezen, dat die mogelijk zou zijn.
Wat Britsch Guiana betreft, verklaarde
Chamberlain, dat de regeering voorstelde vrij
willige organisaties uit te noodigen eigen ver-
tegenwoordigers uit te zenden om daar een
onderzoek in te stellen. Wanneer de resul-
taten van dit onderzoek gunstig zullen zijn,
overweegt de regeering groote gebieden in
pacht te geven op edelmoedige condities en
onder voorwaarden, die later zullen worden
geregeld. Het is in dit stadium niet mogelijk
nauwkeurige cijfers te geven omtrent het
totaal van het gebied, dat beschikbaar zou
kunnen worden gemaakt, doch dit totaal zou
zeker niet minder zijn dan 10.000 vierkante
mijlen en mogelijk zelfs meer.
Wat Palestina betreft, aldus verklaarde
Chamberlain verder, algemeen wordt erkend,
dat dit kleine land in geen geval een oplos-
sing kan bieden voor het vraagstuk der Jood
sche vluchtelingen. Het heeft echter zijn bij-
drage geleverd. Niet minder dan 40 pet. der
Joodsche immigranten in Palestina gedurende
de laatste twaalf maanden kwamen uit
Duitschland.
Ten slotte zeide Chamberlain, dat de re
geering hoopt, dat de andere landen, die op
de conferentie van Evian vertegenwoordigd
waren, er ook najar zouden streven al het
mogelijke bij te dragen in de dringende nood-
zaak ter vergemakkelijking van emigratie uit
Duitschland en uit de landen, waar de vluch
telingen een eerste asyl hebben gevonden. ,,Ik
moet er echter den nadruk op leggen, dat,
hoe groot ons verlangen en dat van andere
landen ook moge zijn om bijstand te verleenen
in dezen ernstigen toestand, de vestigings-
mogelijkheden strikt beperkt zijn".