ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
AKKERTJE
Belgie - Zijn Geschiedenis - Zijn Vorstenhuis
Marion'sgrooteavontuur
Het bezoek van Koning Leopold
van Belgie aan Nederland
No 9841.
WOENSDAG 23 NOVEMBER 1938
78e Jaargang
Feuilleton
TWEEDE BLAD
Ontstaan en ontwikkeling der Vlaamsche beweging
Vlaamsche neo-renaissancekeerpunt in Belgie's historie
Neem dadeliik 'rs
bij hoofdpijn of migraine.
binnen 'n kwartier zijt ge er van af,
dank zij de bijzondere samensielling.
Weiger namaak, lei op AKKER-merk.
Per koker van 13 siuks -12 'siuivers.
Per doos van 2 siuks - 2 siuiverr,
bDSaaEKfiBSZES&eSESBSGM
NEUZENSCHE COURANT
(Slot.)
Zooals men in ons vorige artikel lieeft kun-
nen lezen werd in den nieuwen Belgischen
staat het Vlaamsch ten gunste van het
Fransch zooveel mogelijk onderdrukt. Dat dit
tot verzet der Vlamingen en het ontstaan van
binnenlandsch-politieke spanningen moest lei-
den, behoeft geen betoog.
De Nederlandsch-gezinde intellectueelen, die
van 1916 tot 1830 samen met de Haagsche
regeering veel hadden gedaan voor de her-
opleving van het Nederlandsch in Vlaanderen,
deze intellectueelen werden nu vervolgd en
waar het maar kon achtergesteld en gebrand-
merkt als z.g. Orangisten. Hun macht werd
steiselmatig gebroken en zoo zien wij man-
nen als Ledeganck, den dichter, Jan Frans
Willems, David e.a. naar den achtergrond
verdwijnen om hun officieele betrekkingen in
handen van Franschgezinden te zien over-
gaan.
Weldra openbaarde zich in de Vlaamsche
gewesten een groeiend venzet. Willems en
David stiohtten een organisatie ,,Maetschappij
ter bevordering der Nederduitsche taeJ en
letterkunde" met verschillende afdeelingen.
Overal ontstond weer nieuw Vlaamsch leven:
mannen als Blommaert, Conscience, Theodoor
van Rijswijk, Snellaert, Prudens van Duijse
zetten hun schouders onder het moeilrjke
werk der opwekking van het Vlaamsche leven
als dam tegen de verregaande verfransching.
Zoo ontstond, wat men in Slater jaren noemt
de Vlaamsche Beweging. Aanvankelijk als
taalbeweging ingezet, kreeg zij in de laatste
tien jaren voor den wereldoorlog een econo-
misch en sociaal karakter.
Want het was het Vlaamsche volk duidelijk
geworden, dat de ipolitiek van Belgie niet
alleen gericht bleef tegen het gebruik der
Nederlandsche taal, maar dat daarmede ook
gepaard ging een streven om Vlaanderen zoo
veel mogelijk als landstreek in de verdruk-
king te houden. De Vlamingen beseften hoe
langer hoe meer, dat zij burgers van den
tweeden rang in Belgie waren geworden. De
universiteit van Gent, door Willem I gesticht
in 1815 en door Belgie naderhand verfranscht,
leverde aan Vlaanderen verfranschte intel
lectueelen en leiders. die het Vlaamsche volk
in den rug schoten. Het onderwijs, het spoor-
wegwezen, telefonie en telegrafie, landbouw,
nijverheid en handel, kortom geen gebied van
het sociale en economische leven of de Via-
ming kwam tot de ontdekking, dat hrj daar
stiefmoederlijk door Belgie was behandeld in
vergelijking met het Walenland en Brussel,
deze volkomen door de hofkringen en de
hoogere en lagere ambtenarij verfranschte
stad.
Van taalbeweging groeide de Vlaamsche
Beweging uit tot economische beweging. Men
had ondervonden, dat de taalwetten, die reeds
in 1883, 1887 en 1888 door de Kamers waren
aangenomen ter gelijkstelling van het
Vlaamsch en Fransch in Belgie, niets dan
wassen neuzen waren, omdat zij door de over-
heid zelve voortdurend overtreden, nergens
toegepast werden en door niemand by over
treden gesanctionneerd.
De ontwikkeling in en na den
wereldoorlog.
.Zoo was de toestand toen de wereldoorlog
uitbrakschuchtere pogingen waren reeds
gedaan op politiek terrein. In Gent en andere
steden had men reeds bescheiden aan verkie-
ringen deelgenomen met zuiver Vlaamsch-
gezinde candidaten. Het activisme, tijdens de
Duitsche bezetting, ging in die richting ver-
der en toen na den wereldoorlog de toestan-
den in Belgie weer normaal werden, bleek, dat
het Vlaamsche volk voor goed ontwaakt was
Roman van I. F. J. Groothedde.
Nadruk veriboden.
Vervolg.
en het van den Begischen staat zijn voile on-
vervreemdbare recht ging eischen.
Deze strijd ligt nog in ieders herinnering.
Hij was steeds loyaal tegenover den staat
Belgie, maar een oogenblik heeft het er naar
uitgezien of de Vlaamsche Beweging zou de
richting van Belgisch-vijandigheid uitgaan en
haar toevlucht zoeken in het ideeele Groot-
Nederland. Toen is er een kentering in de
Belgische politiek gekomen. De regeerders,
zeker niet weinig onder den invloed van den
tegenwoordigen koning en wijlen koningin
Astrid, hebben ingezien, dat deze toestand
voor Belgie gevaarlijk kon worden en dat men
aan de Vlamingen eindelyk concessies moest
doen. Deize politiek van concessies is heden
ten dage in vollen gang. De verfransching
in Vlaanderen was zonder gevaar niet meer
door te voeren: de intellectueelen, de volks-
jeugd van Vlaanderen eiscbten hun recht tot
volledige ontplooiing van al de natuurlijke
krachten. Dat recht kan men hun niet langer
meer onthouden. De politieke partyen hebben
met de Vlaamsche eischen meer dan ooit reke-
ning te houden, willen zy niet het gevaar
loopen er over te struikelen en te vallen. Zoo
is het ook met de regeerders.
De zelfstandigheidspolitiek van Belgie, die
sedert den oorlog onder den druk van de
Franschgezinde party was verlaten, heeft de
laatste jaren getriomfeerd. Eigenlijk is dat
een concessie aan de Vlamingen, die steeds
op zelfstandigheid van Belgie hebben aange-
drongen. Het was koning Leopold HI, die deze
politiek heeft doen -zegevieren en daarbij een
krachtig medewerker heeft gevonden in de
persoon van minister Spaak. Het militaire
accoord met Frankrijk is, zooal niet verdwe-
nen, dan toch in sterke mate ontzenuwd:
dank zij de agitatie der Vlamingen. Schoor-
voetend heeft men, stuk voor stuk, aan den
drang van Vlaanderen moeten toegeven, al
kost dit het Vlaamsche volk geweldige offers.
Men herinnere zich enkel maar het gevai
Grammens, den man van de daad, die zelfs
nog in dezen tijd zijn persoonlijke vrijheid en
zijn positie er voor over had om de overheid
er op te wyzen, door zijn daden, dat zij haar
eigen wetten in Vlaanderen overtrad. Zoo
sterk werd de actie uit alle hoeken van het
Vlaamsche land ondersteund, dat men tegen
over hem door amnestie heeft moeten capi-
tuleeren. Het getuigt van wijs beleid der re
geering onder koning Leopold m, dat men
Vlaanderen de ruime en volledige plaats gaat
toekennen, die het krachtens zijn gaven en
het aantal der bevolking in den staat Belgie
toekomt.
Want reeds sinds oude tijden is het actiefste
werkzaamste en cultureel sterkste deel van
Belgie het oude Vlaanderen, dat een geschie
denis heeft, waarop het trotsch kan zijn; dat
in den loop der eeuwen kunstenaars, geleer-
den, mannen der wetenschap heeft voortge-
bracht, waarop de menschheid fier was. Toen
in Noord-Nederland eigenlijk nog geen cultuur
bestond, stond Vlaanderen met zijn ryke ste
den reeds aan de spits en rivaliseerde met
Xtalie en Engeland. Trots de verdrukking door
den Franschen invloed voor en na de Belgi
sche revolutie van 1830 is het cultureele leven
in Vlaanderen nooit geheel gedoofd. No;
heeft het Vlaanderen van de laatste tientallen
j-aren dichters, toondichters, sohilders, letter-
kundigen en beeldhouwers voortgebracht, die
in het buitenland reputatie hebben. Daarbij
staat het Walenland als cultuurcentrum verre
achter. Terwijl de Vlaming aan het opgroeien
is tot mensch, tot wereldburger en er onder
de Vlaamsche jeugd een niet te verzadigen
drang bestaat tot alzydige ontwikkeling van
krachten, is er in Wfallonie een stilstand waar
te nemen op bijna alle gebieden, geeft men
27)
Boo gebeurde het, dat ze bij zijn volgende
bezoek tegenwoor-dig was. Jim nam in het ge
heel geen notitde van haar en had het den
ganschen avond over de kwestie, wat beter
was, een gemengd bedrijf, zooals dat van
Bluecorn of een zuiver runderbedrijf, zooals
het zijne. Hij eindigde met te zeggen, dat het
gemengde bedrijf meer voordeelen bood1, maar
dat hij er toch niet toe over zou gaan, om
Bluecorn geen concurrentie aan te doen. Ma
rion verveelde zich gruwelijk en demomstreer-
de dit, door herhaalde malen te geeuwen en
te zeggen, dat ze slaap had.
Nauwelijks was Jim met een correcte bul
ging verdwenen of Bluecorn barstte los:
,,Wat haal je nu in je hoofd? Als je weer
van plan bent, om zoo ongegeneerd te geeu
wen, dan blijf je maar boven!"
Graag", zei Marion en geeuwde weer.
Stubborn en zyn vrouw schudden hun hoofd
over zooveel onbeschaam-dheid. Bluecorn bleef
kalm, maar zei onheilspellend:
,,Graag, graag? Niet graag, zeg ik. Je blijft
en je gedraagt je behoorlijk, zooals het een
Bluecorn betaamt. Wat moet die jongen wel
van je denken?"'
Marion wierp haar lokken naar achteren en
sprak snel en heftig:
,,Dat kan me totaal niet schelen. Maar als
het hetzelfde is, wat ik van hem denk, is het
niet veel bizonders. 't Is echter goed hoor, ik
zal beleefd zijn, al is hij ook stomvervelend.
Als u maar een ding goed begrijpt, mijn hart
kunt u nooit diwingen."
Be snelde de kamer uit en rende de trap op,
een onthutst gezelschap achterlatend.
„Dat had ik tegen vader moeten zeggen",
zei Amalia Stubborn, geboren Bluecorn. veel-
beteekenend. Stubborn schudde nog steeds zijn
hoofd en mompelde:
„*t Is zonde. Jim Pavlick is een goede
party."
(Bluecorn zei niets, maar uit zyn sombere
blik sprak verbeten woede, twyfel en wraak-
zucht.
Jim Pavlick had zijn volgende bezoek een
dag verv'roegd. Marion was beleefd, over-
matig beleefd, overdreven vriendelijk. Maar
dat overmatige en overdrevene drong niet tot
hem door. Hij was door haar houding aan-
genaam verrast, wenschte zichzelf geluk met
zyn vooruitgang en schreef dit succes toe aan
zijn herhaalde verschyning en ook, dit ver-
heeld-e hij zichzelf niet, aan Hall's afwezig-
heid.
Toch ging hij nog niet tot den beslissenden
slag over, natuurlijk niet. Het verleden lag
nog versch in het geheugen. Dit moest lang-
zamerhand op -den achtergrond gedrongen
worden, hyzelf moest steeds meer op den
voorgrond treden en dan... maar dat was van
later zorg. Voorloopig bepaalde hij er zich
toe, de tusschenruimten tusschen zijn bezoe-
ken steeds meer te verkleinen. Marion bleef
vriendelijk en dat verstehkte in hem steeds
meer de meening, dat in haar hart de lief-de
voor hem begon te ontluiken. Hij bewees
haar kleine attenties, maakte complimenten,
alhoewel hem dit niet handig afging en
bracht, toen hy van een zakenreis uit de stad
terugkeeride, bloemen voor haar mee, lieht-
roode rozen, iets ongewoons op de ranch. Wel
maakte Marion bezwaar, om ze aan te nemen,
er zich over aan het meer locale van het eigen
Waalsch karakter, aan het eigen territorium,
dat buiten de algemeen-menschelijkheid staat,
die men julst overal in Vlaanderen op zoo
weldadige wijze als heerschende geest ont-
moet. Deze geest is het, die zich op alle ge
bieden onder het Vlaamsche volk naar voren
dringt en die wij zouden willen kenschetsen
met den naam van Vlaamsche neo-renaissance.
Keerpunt in de geschiedenis.
Deze nieuwe geest zal ongetwijfeld een
keerpunt zijn in de geschiedenis van Belgie,
dat als staat niet anders kan dan van deze
Vlaamsche krachts-o». tplooiing de rijke voor
deelen in de toekomst genieten. Het zal de
taak zijn der komende regeeringen, dien rijk-
dom te leeren onderkennen van schijn en
daamaar de staatsrichting te orienteeren.
Want met den cultureelen volksgroei zal ook
toenemen de sterke eisch van het Vlaamsche
volk naar medezeggenschap in de algemeene
belangen van den staat, een gebied, waarvan
de Vlamingen, de nationaal-bewuste, tot hier-
toe steeds angstvallig door de verfranschte
Belgische regeerders werden geweerd.
Ook hier ligt voor de regeering onder
Leopold III een buitengewoon rijk en dank-
baar arbeidsveld open, in het belang van Bel
gie evenzeer, als van het Vlaamsche volk.
Ons, Nederlanders, kan deze zuiver Nederland
sche krachtsontplooiing van een stamverwant
volk in het Zuiden niet onverschillig laten.
En daarom is het goed er bij het bezoek van
den Belgischen vorst even op te wijzen.
(Nadruk verboden.)
De intocht van Koning Leopold te Amster
dam was, toen hij met H.M. de Koningin van
het Centraal station naar het koninklijk pa-
leds op den Dam reed, een ware zegetocht.
Met gloeiende geestdrift en met de warmste
hartelijkheid heeft de Amsterdamsche burger-
rij den Koning der Belgen ontvangen. Er ging
een algemeen gejuich en gejubel boven de met
hoeden en Belgische vlaggen zwaaiende volks-
menigte op, die toenam, toen de welkome ko-
ninklijke gast en zijn hooge gastvrouwe bij
het paleis uitstapten.
De stafmuziek van het 5e regiment infan-
terie zette de Brabagonne in, die door velen
in de volksmenigte uit voile borst werd over-
gen am en.
Alle leden van den langen hofstoet waren
nog niet uitgestapt, toen van het paleis den
Belgischen koninklijken standaard was ge-
heschen en Koning Leopold en H.M. de Ko
ningin het balcon betraden en him oog lieten
gaan over de menigte, waaruit nu opnieuw een
ware storm van geestdrift opstak. Opnieuw
klonk de Brabagonne.
De Koningin stond even achter den Koning,
hderdtoor blijkbaar duidelijk te kennen willende
geven, dat de toejuichingen van haar volk in
de eerste plaats tot hem gericht waren. Hoe
diepen indruk deze warme ontvangst op hem
maakte beekende zich duidelijk af op zijn em-
stig gelaat, waarover echter na enkele oogen-
blikken een dankbare, guile glimlaoh ging,
toen hij als in een piotselinge opwelling wua-
vend met zijn uniformpet de massa's terug-
groette en zoo zijn vreugde uatte over de
warmte, waarmede het Nederlandsche volk
hem van zijn vriendschap voor hem en zijn
volk zulk een ondubbelzinnig blifk gaf.
Toen Koning Leopold en Koningin Wdlhel-
mina zich terugtrokken, was er na de aan-
komst op den jubelenden Dam nauwelijks een
kwartier verloopen; maar dit kwartier was
voldoende geweest om tusschen den zoo wel-
komen gast en het Amsterdamsche volk een
zeer innig contact te leggen. Het was de
hechte bevestiging van gevoelens van weder-
zijdsche groote sympathie en waardeering,
die reeds vroeger bestonlden, doch die nu wel
op zeer ondubbelzinnige wijze tot uiting ge
komen zijn.
Om 6 u. 45 heeft Koning Leopold ten pa-
leize de hoofden van vreemde missies ont
vangen.
De GalamaaJtijd ten Hove.
Des avonds had in de groote burgerzaal van
het Paleis ter eere van Koning Leopold een
galamaaltijd plaats. Daarbij zaten 121 perso-
nen aan.
Het gemeentebestuur van Amsterdam was
vertegenwoordigd. behalve door burgemeester
de Vlugt, door alle wethouders en den ge-
meent esecretaris
De marmeren vloer, met de koperen hemel-
globe, ging ditmaal schuil onder een gnoot
Deventer tapijt. De in U-vorm geplaatste
tafel was getooid met kleine roode begonia's
uit Aalsmeer, bijeengeschikt in het verguld
vaatwerk met spiegels.
Rechts van de Koningin zat Koning Leopold,
links Prdns Bemhard. Rechts van den Koning
was Prinses Juliana gezeten.
maar dat schreef hij toe aan haar vrouwe-
lijke bedeesdheid.
iHrji liet ze op de ranch achter en Amalia
zette ze in een vaas, met de opmerking:
,,Toch een echte heer he, die Jim? Heel
anders dan de anderen"..
„Heel anders", beaamde Marion, maar op
zoo'n eigenaardigen toon, dat haar tante haar
onderzoekend aankeek en vroeg:
,,iHoe bedoel je dat?"
„Jutot, zooals ik zeg, heel anders", zei
Marion, uit welk ant woo rd tante Amalia niet
wijzer werd.
Jim was den volgenden avond weer aan-
wezig. Toen hij de rozen in de vaas zag staan
wist hij, dat hij het gewonnen had. Hij werd
nu een geregelde gast en sloeg op het laatst
geen avond meer over. Toch was er iets on-
definieerbaars in Marion's houding dat hem
niet aanstond. Als hij soms plotseling naar
haar keek, merkte kij altijd op, dat zij naar
hem staarde en in dien fixeerenden blik van
haar lag nu niet bepaald liefde, eerder iets
vijandigs. Hij kon het zich niet verklaren.
Was het ongeduld? Wachtte zij misschien
op een verklaring van hem Hij liep een
paar dagen met dat idee rond, ov-erwoog al-
les en kwam tot de conclusie, dat hij eigen
lijk lang genoeg gewacht had. De voorberei-
dingen waren getroffen, hij meende zeker te
zijn van Bluecorn, alhoewel deze zijn meening
nooit udtgesproken had; Stubborn en zijn
vrouw waren op zijn hand, maar die telden
eigenlijk niet mee, alleen de hoofdpersoon
moest nog ,,ja" zeggen. En om dat te hooren,
zoui hij haar moeten vragen. En dat durfde
hij nu juist niet. Nu het op de beslissende
handelingen aankwam, nu aarzelde hij,
wachtte een dag, twee dagen en vroeg zich
honderden keeren af, wat hem eigenlijk terug
bield. Was het de vrees voor een weigerend
antwoord? Hij zou het niet kunnen zeggen,
maar hij begreep dat hij zoo niet verder kwam.
De Koningin heeft aan tafel de volgende
rede ultgesproken
Sire,
Het is my een groote vreugde, Uwe Ma-
jesteit te dezer plaatse welkom te mogen
heeten. Deze woorden sprekend, weet ik, dat
zij de gevoelens vertolken waarmede geheel
Nederland em wel niet alleen in Europa, maar
bij'zonderlijk ook onder de keerkringen, zich
verheugt over het bezoek, dat Uwe Majesteit
mij heeft willen brengen. Mijn volk acht zich
met mij gelukkig, zich door hare komst in
staat te zien gesteld, uiting te geven aan zijn
warme waardeering voor de zoo talrijke per
soonlijke be wijzen van vriendschap, aan Ne
derland door Uwe Majesteit betoond, alsmede
voor de zoo groote belangstelling in Neder-
landsch-Indie, waarvan zij bij herhaling blij-k
gaf.
Nederland em Belgie zijm gelijkelijk gehecht
aan de burgerlijke vrijheden, die, tezamen met
zin voor orde en goed bestuur, den onver-
vreembaren grondslag vormen van him staat-
kundig leven. Voor beide mooht de prijs van
moeite en worsteling zijn een regeeringsvorm
die, rekening houdend met het karakter hun-
ner samenstellende elementen, ruimte laat
van door eigem kracht verstandig geleiden
groei en ontwikkeling. De positie die elk
onzer landen in West-Europa door natuurlijke
ligging en eigen staatkumdig inzicht heden
ten dage inneemt, vertoont overwegemde over-
eenstemming met die van het andere. Nie-
mands volgeling en niemands belager, zijn
beide evenzeer gehecht aan de bevordering,
waar mogelyk, van goede intemationale ver-
houdingen.
Boo kon het niet anders of tusschen Neder
land en Belgie moest, ofschoon elk zijn eigen
leven wil leiden, een gezindheid ontstaan van
werkelijke toenadering. En mogen al tus
schen hen belamgenverschillen bestaan bij
naburen kan waarlijk niet anders worden ver-
wacht ik ken er geene, die niet door ver-
gelijk of langs andere wegem des vredes tot
oplossing kunnen worden gebracht. Te eer
der moet dat mogelijk zijn, daar er, niet het
minst op het gebied van handel en verkeer,
zoovele gemeenschappelijke belangen bestaan,
ook tegenover een mededingende buiten-
wereld.
Ik hef mijn glas op, Uwer Majesteit ter
eere, en wensch tevens dezen dronk te wijden
aan haar Huis, zoomede aan den voorspoed
van een gelukkig Belgie.
Koning Leopold zeide daarna het volgende:
Mevrouw,
-In de eerste plaats betuig ik Uwe Majesteit
mijn innigsten dank voor de zoo vleiende
woorden, die zij tot mij heeft gericht.
Het onthaal, dat ik van de Nederlandsche
bevolking mocht ontvangen, is mij naar bet
hart gegaan. Ik z a l het met ontroerende
erteentelij-kheid gedenken, want uitermate
dierbaar is mij de vriendschap van het Neder
landsche volk.
Het verheugt mij, dat mijn bezoek zoo kort
na de jubileumfeesten kon gesc'hieden, die in
het aanschijn van de wereld Nederland's ver-
Hij moest handelen .en... hij handelde niet.
De omstandigheden kwamen hem echter te
hulp.
Op een middag, dat Marion, die met haar
vader de nieuwopgetrokken ranch weer be-
woonde, somber^, uit bet raam zat te staren
naar verre, onzichtbare dingen, droeve dingen
blijkbaar, want er blonken tranen in haar
oogen, begom het plotseling te sneeuwen, en
kele vlokken eerst, maar spoedig dwarrelde
een dicht, haast ondoorzichtbaar gordijn naar
beneden. Verrast sprong ze op, veegde met
een energiek gebaar de tranen u>it haar oogen,
drukte een witwollem muts op haar springen-
de lokken, holde naar buiten en klom de hel
ling op, om vanaf de hoogte te genieten van
het alleen-zijn in de sneeuw-oneimligheid.
Jim Pavliek, die Bluecom spreken moest,
kwam juist van den anderen kant -de helling
opgeklauterd, zag haar staan en... wist, dat
dit het juiste oogenblik was. Met een bon-
zend hart kl-otm hij verder en stond met een
sprong naast haar. Marion gaf een gil, keek
hem verschrikt aan en flwsterde
,,0, ben jij: het?"
,,Schrok je van me?", vroeg Jim.
Marion antwoordde niet, ook Jim zweeg.
Langen ty-d was er niets om hen heen, dan
de dwarrelende witheid der vlokken, die een
kleine, intieme wereld schiepen; was er niets
in hen, dan de klop hunner harten. Jim stond
roerloos en overwoog, hoe hij beginnen zou.
Ineens kwamen zijn woorden:
Marion... Marion, ik heb je lief, ik hou
van je met heel mijn ziel. Wil je mijn vrouw
worden, Marion? Ik zal voor je zorgen, ik
zal goed voor je zijn. Wil je, Marion?"
Het meisje stond met afgewend gelaat, de
handen op haar borst gedrukt. Jim voelde
een vage ongerustheid in zich opkomen, be-
vochtigde zijn lippen en wilde spreken. Maar
de woorden wilden niet komen en hij bleef
zwijgen in onmacbtige hulpeloosheid.
(Ingez. Med.)
knocht-heid aan zijn vereerde Koningin hebben
bevestigd.
Op indru-kwekkende wijze is het liefdevol
vertrouwen van uwe onderdanen in het vor
stenhuis gebleken. Hierdoor werd plechtig het
helder inzicht van uw verheven zending er-
kend, en met hoop en trots mocht Nederland
de geboorte van Prinses Beatrix begroeten.
Ik heb meermaals uw land bezocht. Ik had
het voorrecht vele u.wer medeburgers te ont-
moeten. Bij talrijke gelegenheden h-e-b ik de
geestelijke en moreele deugden van het Neder
landsche iolk ondervonden en op prijs ge
steld; de vastheid van zijn oordeelkundige
nuchterheid, door een zoo liefderijken eerbied
voor de natuur gemilderd. Het openbaar
leven is in haar heelen omvang doordronigen
van deze sterke persoonlijkheid.
Mijn mooiste reizen waren in Nederlandsch-
Indie. Ik heb uw koloniaal Rijk met buiten-
gewone belangstelling doorkruist. Ik heb
uwe onderlegde beheerders aan het werk ge-
zien en de wetenschappelijke voorlichting
bewonderd, die bun arbeid bevrucht. Vaak
denk ik aan mijne beide Indische tochtem
terug en herzie ik in gedachten die heerlyke
gewesten, met de wonderen der schepping
bedeeld.
AHeen een volk met een hoogstaand cul-
tuurleven kan een zulkdanig gebied behoor
lijk beheeren. De Nederlandsche universitei-
ten, met hun onfeilbare wetenschappelyke
traditien, zijn een geestelijk sieraad van de
beschaafde wereld. Negen nobelprijzen wer
den door Hollandsche gel-eerden onder de
regeering van Uwe Majesteit behaald en heb
ben Nederland's gezag ver over zijn grenzen
uitgebreid. Uwe schrijvers en dichters, zoo
nauw met de onze verwant, stonden meer
maals aan de spits van de Europeesche let-
teren, terwijl uwe schilders een eereplaats in
al de musea hebben veroverd.
Aan grootsche ondememingen heeft zich de
Nederlandsche techniek beproefd. Daarvan
getuigt de volmaakthedd van uwe wegen en
waterstraten, de toerusting van uwe soheep-
vaart en de ■vermetelheid van dat ontzaglyke
werk aan de Zuiderzee, waar uw volk zege-
vierend een nieuw grondgebied aan den
Ocea-an betwist.
Mevrouw,
Met den dag voelen de kleine volkeren de
noodwendigbeid van toenadering en weder-
zijdS-ch hulpbetoo-n, willen zij niet in conflicten
word-en betrokken, waaur hun eigen belangen
niet mode zijn gemoeid.
De angstige dagen, die onze beide volk-en
onlangs moesten beleven, hebben de doel-
matigheid doen blijken van een politiek, die
tegelijk vrede en onafhankelijkheid nastreeft.
Nederland, zei Uwe Majesteit, wil zichzelf
blijven. Heerlrjke en fiere leus, die Nederland
allang heeft toegepast en die toeliet, dat het
Dan wendde Marion zich naar hem toe.
Haar stem klonk als van verre, vreemd-zacht
en weemoedig:
„Het kan niet, Jim. Het spijt me, als ik
je hiertoe aan-leiding gegeven heb, maar
heusc-h, het kan niet."
Jim voelde een stekende pijn in zijn hart en
had het gevoel of al zijn bloed uit hem weg-
stroomde. Met moeite slaagde hij er in te
vragen:
,,W(aarom kan het niet, Marion?"
Marion keek hem medelydend aan. Hoe-
wel ze hem altijd gehaat had, deed het haar
toch pijn, hem te moeten grieven. Maar toch,
het moest en haar stem kilonk vast, toen ze
zei:
Omdat er een ander is, Jim".
Jim's oogen werden tot spleten, zijn vuis-
ten ha-lden zich, aides aan hem scheen samen
te krampen. Kort, knappen-d en bruusk kwam
dat eene woord
„Wde?"
,,Hall Pennock", zei Marion zacht en
beefde.
'Een golf van haat sloeg op in Jim. Met
overslaande stem schreeuwde hij:
,,Hall Pennock, toch nog die vervloekte Hall
Pennock?" Dan maakte een onbeheerschte
woede zich van hem meester, haat, wilde haat
bruiste in zijn hart. Het was, of een rood
floers zich voor zijn oogen trok.
„Hij zal je niet hebben!" gilde hij plotse
ling, trok zijn revolver, vuurde vier, vijfmaal
op de meisjesgestalte en stortte zich de
heuvel af.
Een snijdende kreet spleet de lucht. Marion
stale haar armen hoog op, wankelde even en
zonk langzaam neer. In de doodsche stilte,
die er op de schoten volgde, bleven de sneeuw-
vlokken daien, geruischloos en zwijgzaam. Ze
dekten wit de roerlooze gedaante, maar kleur-
den op ddn plek helrood.
(Wordt vervolgd.)