Ter Neuzensche Courant
Marion's groote avontuur
EppOEDER
Binnenland
Buitenland
Feuiileton
Woensdag 16 Nov. 1938.
No. 9838.
TWEEDE BLAD
DE GEHEELE BESCHAAFDE WERELD
KOMT IN VERZET TEGEN DE
VERVOLGING DER JODEN.
SLECHTS Scr.PERPAK
VAN
NEDEBLAND EN BELOIE.
Een Belgische persstejn over het
bezoek van Koning Leopold.
De correspondent der N. R. Crt. te Rrussel
meldt:
Naar aanleiding van het a.s. officieele be-
zoek van koning Leopold III aan het Neder-
landische Hof wijdt de Brusselsohen courant
Het Laatste Nieuws een hoofdartikel aan de
NederlandschBelgische betrekklngen. Het
blad schrijft o.m.:
,,Het betreft hier een officieel bezeek, dat
als een bewijs geldt voor de goede betrekkin-
gen tusschen de beide landen en hun onder-
scheiden vorstenhuizen. Dit brengt mee, dat
er geen sprake is van ophefmakende politieke
besprekingen of onderhandelingen, waarvoor
de gewone diplomatieke wegen aangewezen
zijn.
Niettemin vestigt de reis van onzen Vorst
de aandacht op de vertrouwde samenwerking,
welke sinds jaren.op velerlei gebded tusschen
Nederland en Belgie werd verwezenlij'kt.
Deze samenwerking kwam treffend tot
uiting op internationale conferenties, waar de
gemeenschappelijke belangen van zelfstandige
staten zooals Nederland, de Skandinavische
landen en Belgie moesten behartigd worden.
Niet altijd werden daarbij positieve uitsla-
gen bereikt, maar niettemin kon mien een ge
meenschappelijke houding bepalen, welke de
positie van deze landen ten opzichte van de
groote mogendheden heeft versterkt.
Dit is in het bijzonder het geval geweest op
het gebied van de Volkenbondsverplichtingen,
waar de zelfstandige landen een standpunt
hebben bevestigd, dat er op gericht was buiten
de groote internationale tegenstiellingen te
blijven."
Het Laatste Nieuws raakt verder de kwes-
tie aan van een eventueel militair accoord of
een militair bondgenootschap tusschen Neder
land en Belgie en komt daarbij tot de volgen-
de Comclusie:
..Nederland en Belgie, in vergelijking met
de groote mogendhgden, beschikken over be-
perktle middelen.
Het samenbundelen van deze middelen be
teekent niet, dat men alsdan de mogendheden
in bedwang kan houden.
De taak van beide legers bestaat er in te
beletten, dat hun land door een of andere mo-
gendheid als een gunstig opmarschgebied zou
kunnen gebruikt worden.
De toestanden doen zich dus nooit op ge-
lijke wij'ze voor Nederland en Belgie voor.
Wlaaruit voortvloeit, dat er overleg kan ge-
pleegd worden in verband met militaire maat-
regelen, die de wederzijdsche veiligheid kun
nen bevorderen, zooals Nederland dit in Juli
1914 op zeker oogenblik heeft voorgesteld,
maar dat het lastiger zou gaan tot vaste ver-
plichtingen te komen, waarvan men trouwens
in Nederland niet zou willen hooren."
DUITSCHE SPIONNAGE IN NEDERLAND.
Weet de Regeering ,het wel?
De Vrijheid™ schrijft:
Weet onze Regeering wel, dat ons land
krioelt van spionnen in dienst van de Duit-
sche Gestapo? En als de Regeering zulks
niet weet, dan behoort zij dat te weten. Kor-
ten tijd geleden werd een Nederlandsche
vrouw, wonende in het Derde Rijk, na een
kort vacantieverblijf in Nederland, ontboden
op het bureau van de Gestapo van de stad,
waar zij woonde. Daar legde men haar voor
een volledig spionnage-rapport van haar ge-
dragingen hier te lande en wel betreffende
mondelinge uitingen van haar in trein, tram,
particuliere wonintgen, enz. Waar het weinig
belangrijk materiaal was, dat haar ten laste
kon worden gelegd hoogstens uitingen van
weinig bewondering moest men haar los-
laten, doch met de bedreiging, dat men haar
streng zou laten nagaan ook in het buiten-
land en bij ernstiger critdek harerzijds op
het regime, zouden de zwaarste beproevingen
haar niet bespaard worden.
Wie zijn die spionnen? Zijn het Duitschers
of Nederlanders, die organisatorisch hand- en
spandiensten bewijzen aan de Duitsche
Gestapo
Zijn het Duitschers, dan is er maar 66n op-
lossing er uit! Zijn het Nederlanders, dan
wordt de zaak taedenkelijker. Dan moet de
Regeering optreden niet met slappe hand,
maar met de vui-st. Wij Nederlanders moeten
weten, waar die verraders zitten, hoe zij hun
schanddaden verrichten. Wij moeten op de
hoogte worden gesteld van Regeeringswege,
wat de Regeering hiertegen doet en wil doen.
Hiertoe diene dan eens de Regeeringspers-
dienst!
HTJLPACTIE VOOR DE DUITSCHE
JODEN.
Verscheidene humanitaire organisaties heb
ben zich dezer dagen tot de Ligue des asso
ciations de Croix Rouge te Parijs gewend met
het dringend verzoek om met spoed een
groote hulpactie voor de Duitsche joden te
organiseeren.
O.m. is een dergelijk appel uitgegaan van
het Comitd voOr vrede en ontwapening en
van de internationale vrouwenorganisatie, die
te Geneve haar zetel heeft en dertien inter
nationale organisaties omvat.
Ook het dagelijksch bestuur van den Neder-
landschen Oecumenischen raad heeft zich
Zaterdag met hetzelfde doel tot het bestuur
van de oecumenische beweging gewend, dat
te Geneve zijn zetel heeft.
iBet secretariaat der Ridders voor Christus
te Heemstede heeft zich telegrafisch gewend
tot het hoofdbestuur van het Nederlandsche
Hoodie Kruis met het verzoek in principe
mede te willen jverken aan de inrichting van
tijdelijke kampen voor vluchtelingen, wan-
neer de regeering daarvoor toestemming zal
hebben gegeven. Tevens werd het hoofdbe
stuur gevraagd zich te wi'llen belasten met
het ontVangen en beheeren van de gelden,
welke door talloozen voor dit doel werden
toegezegd.
Naarden stelt een leegstaand
weeshuis beschikbaar.
Het gemeentebestuur van Naarden heeft
het weeshuis, dat sinds eenige jaren onbe-
woond is, beschikbaar gesteld voor Joodsche
kinderen, die zich aan de Duitsche grens be-
vinden. Maat regelen zijn In voorbereiding om
de kinderen de grens te doen passeeren.
WEER EEN OPEN BRIEF AAN DEN
MINISTER-PRESIDENT.
iNu van 14 |professoren en zakenlieden.
De heeren Prof. Th. Limperg Jr., Prof. ir.
D. Dresden, Prof. Mr. H. Frijda, Prof. ir. J.
Goudriaan, Prof. H. A. Kaag, ir. G. A. Kes-
sler, Mr H. F. van Leeuwen, Prof. Mr. P.
Lieftinck, ir. A. Plate, Mr. Dr. L. F. H. Re-
gout, P. E. Telgel'berg, Prof. Mr. F. de Vries,
E. D. van Walree en Ir. J. van Waerden heb
ben een open brief tot Dr. Colijn gericht naar
aanleiding van het adres der ,,negen mannen"
over den toestand onzer openbare financien.
Hferin ontwikkelden zij bedenkingen tegen
de in bedoeld adres aanbevolen maatregelen
ter vermindering van tekorten op de Staats-
begrooting. H.i. vult de Millioenennota-1939
in alle duidelijkheid de begrooting aan en
geeft die een volmaakt helder inzicht in den
toestand der financien.
Een tweede bedenking opperen zij tegen de
berekening van het zjg. werkelijk tekort van
de begrooting. De Minister Van Financien
zegt in de Millioenennota wat de scheiding
tusschen de gewone en kapdtaals-uitgaven
betreft dat de begrooting toch een crisispro-
duct is; de Minister erkent slechts dat e-r
geen reserves zijn gemaakt. Daargelaten het
feit, dat mag worden aangenomen, dat de
vorming van reserves in de Staatshuis-houding
in tij-den als die wij thans beleven ook door
geen der 9 adressanten zal worden verlangd,
stellen de onderteekenaars vast, dat van een
„erkenning" van het bestaan van een groo-
ter, een verholen tekort, in de Millioenennota
geen sprake is; integendeel, de Minister zegt,
dat, indien het bedrag van het tekort ad circa
f 61 millioen zal zijn gedekt, de verdere inte-
ring en uitholling van de financieele positie
tot stiilstand is gebracht.
Aan de hand van en in voile vertrouwen
in de mededeelingen van den Minister vinden
zij geen grond het tekort op de gewone uit-
gaven hooger te stellen dan de Minister heeft
gediaan, toen hij dit berekende op 61 millioen,
een tekort, dat trouwens niet naar de toekomst
zal worden geschoven, maar dat blij-kens de
Millioenen-nota voor een groot deel zal wor
den gedekt, door de financieele maatregelen,
welke in voorbereiding zijn.
De open brief behandelt verder de „on-
ziohtbare schuld van den Staat aan de ver-
zekeiiingsfondsen" in het adres berekend op
45 millioen; tal van deskundigen zijn van
oordeel, dat de stortingen in de fondsen niet
noodig, zelfs niet gewenscht zijn.
Ook t.a.v. de door adressanten noodzakelijk
geachte versterking der aflossing op de staats-
schuld 26 millioen) en de overdracht van
uitgaven naar den gewonen dienst, welke
thans op kapitaaldienst zijn gebracht (60
millioen) geldt hetzelfde betawaar. Adres
santen gronden dit op het improductieve ka-
rakter van de uitgaven dat niet wordt aan-
getoond.
De wenschelij'kheid van een versobering van
den staatsdienst op zichzelf wordt door slechts
weinigen bestreden, maar de Millioenen-nota
die ook daarvan getuigt, doet zien, hoe moei-
lijk het vraagstuk is, zonder ernstige schade
te berokkenen aan de nationale welvaart.
Wat de heeren Crena de Iongh c.s. wenschen
beantwoordt niet aan de inzichten der oppo-
santen omtrent een goede welvaartspolitiek
in deze tijden. Het adres zwijgt over de
werkloosheid en den plicht van ons volk en de
regeering om deze te bestrijden. Het heeft
slechts critiek voor de openbare werken, in
welker uitvoering de regeering en de over-
e-roote meerderheid van het volk een van de
meest gewenschte middelen voor de inperking
der werkloosheid heeft gezien.
Het meest fundamenteele bezwaar tegen
het adres achten de onderteekenaars, dat het
geen aandacht schenkt aan de economische
schade uit hoofde van het gederfde inkomen
van hen, wier arbeid zal worden uitgespaard
of lager zal worden beloond: elke uitgaaf van
den staat in het binnenland vindt haar tegen-
hanger in een inkomen van een grooter of
kleiner aantal ingezetenen, al is daarmede
niet gezegd, dat elke vermeerdering van in
komen langs dezen weg gerechtvaardigd is.
Door het achterwege laten der groote werken
wordt een aan de daardoor bespaarde uitga
ven gelijike soon aan inkomen in Nederland
gederfd. Dat beteekent een even groote ver
mindering van het nationale inkomen, dus
mlinder inkomen en vermindering van bedrij-
vigheid. De werkloosheid zal toenemen en der-
halve ook de lasten der ondersteuning voor
de staatsfinancien, terwijl belastingen zullen
worden gederfd. Soortgelijke gevolgen zijn
verbonden aan intrekkingen van steunmaat-
regelen.
Bij de terughoudihg, welke onze regeering
t.a.v. openbare werken tot nu toe in acht
heeft genomen kan van een kunstmatige op-
voering van welvaart niet worden gesproken,
maar de onderteekenaars meenen, dat de aldus
verkregen welvaart beter ,,kunstmatig" wordt
verkregen dan dat zij wordt gemist.
De onderteekenaars zijn derhalve van oor-
deel, dat de in het adres aangeprezen door-
tastende maatregelen niet geschikt zijn om het
gestelde doel, de verbetering der voorwaarden
voor een wederopleving te bereiken en dat die
maatregelen integendeel er toe zullen ledden,
dat hetgeen wij aan bedrijvigheid hebben be-
houden, nog verder zal inschrompelen.
VERONTWAARDIGING
OP AMSTERDAMSCHE DIAMANTBEURS
OVER GEBEURTENISSEN IN
DUITSOHLAND.
De gebeurtenissen in Duitschlan-d hebben
vooral diepen indruk gemaakt op de Amster-
damsohe diamantbeurs, welke een groot aan
tal Joden onder haar leden telt.
De verontwaardiging richtte zich vooral
tegen degenen, die on-danks de gebeurtenis
sen in Duitschland toch nog diamant in dat
land laten bewerken. Er circuleerde een
petitie aan het bestuur van de beurs voor den
diamanthandel, waariin verzocht wordt een
buitengewone algemeene ledenvergadering
bijeen te roepen, teneinde in overleg met de
Belgische federatie van diamantbeurzen te
komen tot maatregelen tegen diegenen, die
in Duitschland diamant laten bewerken.
Overeenkomstig de statuten van de Ver-
eeniging Beurs voor den Diamanthandel moet
het bestuur een dergelijke vergadering bijeen-
roepen, wanneer vijftig leden zulks ver-
zoeken.
Aangezien de petitie binnen zeer korten tijd
door enkele honderden leden was geteekend,
zal de buitengewone algemeene vergadering
ter behandeling van genoemd punt dezer
dagen door het bestuur worden uitgeschreven.
Er werd een collecte gehouden ten behoeve
van de slachtoffers van de terreur in Duitsch
land, waarvoor spontaan een groot bedrag
werd bijeengebracht.
Roman van I. F. J. Groothedde.
Nadruk verboden.
25) Vervo-lg.
Na het ontbijt verdeelde Pat de rollen.
„,Hall en ik gaan het bosch in, om dennen
te hakken. Big Tom zorgt voor het begin van
den vleeschvoorraad voor dezen winter en
Baby, ja, wat zullen we dat hoopje mensch
laten doen? Hij mag zich van den dokter niet
te veel inspannen. Jij blijft hier, Baby en
snijdt een flinken voorraad gras, dan hoeven
we niet zooveel hooi te koopen. Je kunt dan
meteen op onze bezittingen wassen."
Het bleek echter, dat Tom en Baby niets
voor het hun toegewezen baantje voeldei9 en
daarom besloten ze, eerst gezamenlijk de hut
te bouwen. Even later daverde het woud van
hun bijlslagen. Ze hakten er allemaal lustig op
los, terwijl vroolijke liederen den arbeid bege-
leidden. Regelmatig stortten de dennen met
luid gekraak neer, werden ontdaan van top en
takken en aan touwen naar het dal gesleept.
Den heelen dag werkten ze voort. De tijd
vloog voorbij en het was avond, voor ze er erg
in hadden. De «ngewone arbeid had hen alien
u-itgeput en het duurde dan ook niet lang, of
ze lagen in een diepen, droomloozen slaap.
Ook Hall. Hij moest bekennen, dat Tom gelijk
had. Het vellen der boomen had al zijn aan
dacht opgevraagd en nu was hij te moe, om
nog ergens aan te denken. Ook hij sliep spoe-
dig, maar toch fluisterde hij in zijn slaap dik-
wijls den naam Marion.
,,We hebben nog alien tijd"', zei Pat den
DE VERVOLGING DER JODEN
IN DUITSCHLAND.
De correspondent der N. R. Crt. te Berlijn
telefoneerde Zondagavond
De gebrOeders Dr. A. Goldschmidt en Dr.
E. Goldschmidt, sedert tientallen jaren ge-
ziene leden van de vereeniging Nederland en
Oranje" te Berlijn, hebben zich Zondagnacht
van het leven beroofd.
De gebroeders Goldschmidt, wier vader het
Nederlandsche staatsburgerschap bezat, had
den zich in 1908 tot Duitschers laten natura-
liseeren. Twee maanden geleden hadden zij
een verzoek tot renaturalisatie als Nederlan
ders ingediend.
De opvatting, dat de situatie van de joden
in Duitschland vrijwel hopeloos is geworden,
wordt bevestigd door nieuwe uitlatingen van
Dr. Gobbels. Dr. Gobbels, de rijksminister
voor propaganda, heeft Zondag naar aanlei
ding van den ,,Eintopfsonntag'" in de Germa-
niazalen een toespraak gehouden, waarin hij
naast de onderwerpen, die op den dag betrek-
king hadden, ook de jongste ontwikkeling van
het Jodenvraagstuk behandelde. Dr. Gobbels
ndemde bij deze gelegenheid den moordenaar
Grynszpan een ,,afgehuurden Jodenjongen",
die volgens zijn eigen verklaringen het Duit
sche volk had willen.treffen. „Men wilde een
Duitschen diplomaat neerschieten om daar
door tusschen Duitschland en de groote
mogendheden de verhouding te vertroebelen
en zoo de opheldering van de Europeesche
atmosfeer opnieuw te doen verduisteren." Ten
onrechte, ze-ide Dr. Gobbels, heeft de inter
nationale Jodenpers beweerd, dat de actie
tegen winkels en synagogen „door de regee
ring" was geprovoceerd of georganiseerd.
,,Het Duitsche volk was vervuld van een
weergalooze verontwaardiging, maar heeft
zich niet tegen de personen, doch alleen tegen
de dingen gericht." Men ziet hier weer uit,
dat de weergalooze verontwaardiging een
zekeren graad van discipline niet heeft uitge-
sloten. De personen zijn, gelijk bekend, daar-
na op groote schaal van overheidswege ge-
arresteerd. Ook heden werden nog Joodsche
gevangenen van het platteland in het concen-
tratiekamp nabij Berlijn (Sachsenhausen) af-
geleverd. Dr. Gobbels liet dan de reeds be-
kende verordeningen de revue passeeren en
constateerde, dat zij volkomen in overeen-
stemming waren met den wil des volks zoo
als deze zich Donderdag heeft gemanifesteerd.
„Het volk heeft zich te weer gesteld tegen
het ras, hetwelk door middel van den Joden-
jongen Grynszpan op een Duitschen diplo
maat heeft geschoten." De bewering, dat de
Duitsche Joden niet verantwoordelijk gesteld
kunnen worden voor te Parijs gepleegde mis-
daad, een bewering, welke ,,in een zekere
kwaadwillige buitenlandsche pers voorkomt",
noemde Dr. Gobbels belachelijk. Juist de
Duitsche joden zijn volgens hem de eigenlijke
schuldigen, want zij werken in de geheele
wereld tegen Duitschland en zij moeten nu
ook de gevolgen van hun talrijke misdaden
dragen.
In werkelijkheid was het den Joden oecono-
misch in Duitschland tot dusver veel te goed
gegaan. Men had ze te lang ontzien uit
Duitsche grootmoedigheid en goedhartigheid.
Nu was dat echter uit. Na het volk te heb
ben vermaand om verder geen winkels te be-
stormen, daar er voortaan geen Joodsche win
kels meer zullen zijn, verklaarde hij, dat de
regeering op haar hoede is en herinnerde hij
er aan in dit verband, dat hij aan de buiten
landsche pers met alle duidelijkheid voor
oogen gehouden had, dat iedere actie van het
internationale Jodendom in de wereld de
Joden in Duitschland alleen kan schaden.
Hiermee is de regeering in overeenstemming
met het volk.v
,,De Jodenkwestie zal binnen zeer korten
termijn tot een oplossing worden gebracht,
welke in overeenstemming is met 't Duitsche
volksgeVoelenHet volk wil het zoo en wij
voltrekken slechts zijn wil."
Gelijk bekend, is een van de eerste daden
van de nationaal-socialistische regeering de
principieele uitsludting van de Joden uit de
volksgemeenschap geweest.
De slotwoorden van Dr. Gobbels kunnen
nauwelijks iets anders beteekenen dan dat er
voor de Joden in Duitschland binnen het
kader van het Duitsche volk geen bestaans-
mogelijkheid meer is, terwijl de bestaans-
mogelijkheid in afscheidingen, in reservaten
•met andere woorden, van welken aard ook,
problematiek mag heeten.
EJen bijzondere verslaggever van Reuter
heeft een exclusief onderhoud met rijksminis- i
ter Dr. Gobbels gehad. Gobbels zeide onder j
meer: „iDe gebeurtenissen der laatste dagen
zijn niet anders dan de symptomen van een
besmetting, die in het lichaam van het Duit
sche volk en naar mijn meening in het lichaam
van alle volken tracht te kruipen. Wij Duit
schers zijn handgemeen geworden met de
symptomen dezer besmetting en moeten den
strijd voortzetten. Wij wenschen, dat Enge-
land zdch niet zal bemoeien met de wijze,
waarop wij het Joodsche vraagstuk zullen
oplossen."
In antwoord op verschillende vragen van
den verslaggever van Reuter, zeide Gobbels,
dat de boete van een milliard mark zal
worden geheven in den vorm van een belas-
ting. Het Joodsche vermogen bedraagt, als
ik goed ben ingelicht aldus Gobbels
ongeveer 8 milliard. Binnenkort zullen een
geheele reeks dtecreten worden uitgewerkt,
die in hoofdzaak van oeconomischen aard zul
len zijn en ten doel hebben de Joden te ver-
wijderen uit het zichtbare oeconomische leven.
De nieuwe wetten zullen in zekere mate ook
betrekking hebben op cultureele vraagstuk-
ken. Wij willen de Joodsche cultuur niet ver-
nietigen, doch de Joden moeten hun cultuur
voor zichzelf behouden. De nieuwe wetten
zullen niet gelden voor Joden van andere
nationaliteiten. Wij zijn niet voomemens de
Joden naar bepaalde stadswijken te drijven;
zij kunnen blijven waar zij zijn, doch natuur-
lijk kunnen te dezen aanzien nieuwe maat
regelen verwacht worden.
Op de vraag, welk beroep de Joden zullen
kunnen uitoefenen, antwoordde Gobbels: ,,Zij
kunnen hun zaken verkoopen en van de rente
hunner beleggingen leven. Zij kunnen ook
productieven arbeid verrichten, doch ook
daarin zullen zij beperkt worden, indien zij
een uitdagende houding blijven aannemen en
den toestand verscherpen. In geen geval zal
een vreemdeling leed gedaan worden of een
aanval worden ondemomen op buitenland-
schen eigendom".
Ten slotte zeide Gobbels op een desbetref-
fende vraag nog: ,.Ik geloof in de mogelrjk-
heid van betere Duitsch-Engelsche betrekkin-
gen en ik wensch die pok. Maar tevoren moe
ten zekere voorwaarden vervuld worden. Be-
langrijker nog dan politieke voorwaarden zijn
de voorwaarden van psychologischen aard.
Engeland moet eens en vooral begrijpen, dat
wij contiractanten met gelijke rechten zijn."
Cordell Hull, de Amerikaansche secretaris
van staat, heeft Zondag, naar Havas meldt,
den Duitschen ambassadeur op het departe-
ment ontboden.
Volgens welingelichte kringen is het moge-
lijk, dat Hull tegenover den ambassadeur uit-
drukking heeft gegeven aan de bezorgdheid,
die de anti-semietische maatregelen in de Ver.
Staten wekken. Dezelfde kringen wijzen er
echter op, dat geen enkel protest mogelijk is,
aangezien het een zuiver binnenlandsche
Duitsche zaak betreft.
Zeggende, dat hij meer dan iemand anders
het recht heeft, een protest te laten hooren,
heeft oud-president Herbert Hoover Zondag
een waarschuwing laten hooren aan het adres
van Duitschland, in een boodschap aan den
federalen raad der kerken, waarin hij zeide
dat, indien de aanvallen op de Joden aanhiel-
den, het menschdom zrjn veroordeeling over
Duitschland voor eeuwen in de toekomst zou
uitspreken.
Ik ben blij, schrijft Hoover, dat ik in het
openbaar uiting kan geven aan mijn veront
waardiging. Het is niet het Duitsche volk,
dat gelaakt moet worden, maar de politioi, die
aan het bewind zijn. Deze individuen ver-
plaatsen Duitschland vier-en-een-halve eeuw
terug, in den tijd van de inquisitie en van
Torquemada.
King, de democratische senator uit den
staat Utah, heeft de verbreking der diploma
tieke betrekklngen tusschen de Vereenigde
Staten en Duitschland bepleit
Michael Curley, de aartsbisschop van Balti
more, heeft in een preek te Washington ge
zegd: ,,In Duitschland wordt de menigte be-
heerscht door een waanzinnige, die niet alleen
God verwerpt, doch zichzelf goddelijk zou wil
len maken."
Curley voegde hieraan toe: ,,Ik veroordeel
Gobbels, den minister van propaganda, wiens
kreupele geest de aartsbisschoppen van Mun-
chen en Weqnen niet tot zwijgen zal kunnen
brengen."
Verder meldt 'Havas uit New-York, dat de
maatregelen, die in Duitschland tegen de
Joden genomen zijn, ook Zondag weer tot een
groot aantal krachtige protesten hebben ge-
leid. O.a. hebben geestelijken in hun Zon-
dagspreeken ,,den slag, die aan de beschaving
is toegebracht" gelaakt en uiting gegeven aan
de verontwaardiging, die deze ,,-brutale
pogrom" gewekt heeft bij alle beschaafde
menschen, tot welken godsdienst zij ook be-
hooren.
De New-Yorksche Times kwaldficeert de
aan de Duitsche Joden opgelegde boete als
„een duidelijken diefstal". Deze maatregel,
zoo schrijft het blad, getuigt van een geest
van zorgeloosheid, krankzinnigheid en waan-
zin, die een slecht teeken vormt voor de toe
komst en er op wijst, dat de „ziekte van het
Hitlerisme" een nieuwe crisis nadert. Het
blad besludt:
„De demon van de waanzin heeft zich
meester gemaakt van een groot volk. De rest
van de wereld moet haar verstand zoo goed
het zal kunnen bijeenhouden en hopen, dat
de dag zal komen der bevrijding van deze
naohtmerrie, die de geheele tegenwoordige
wereld verduistert".
De New-York Tribune is van oordeel. dat
zelfs van zuiver oeconomisch standpunt de
strafmaatregelen, door Duitschland genomen,
dom zijn. Het rijk zal meer verliezen door de
schade, die deze decreten aan het oeconomi
sche leven zullen toebrengen, dan het hoopt
te winnen door enkele minderheden onder zijn
inwoners te berooven. Lang nadat de golf
van terrorisme van thans voorbij is, zullen de
eerlijke Duitschers nog de nationale vernede-
ring en schaamte voelen.
FRANSCHE VRIJWILLTGERS.
Zondagochtend is te Parijs het eerste con
tingent Fransche vrijwilligers, die in Spanje
gestreden hebben in de vroegere brigade de
Marseillaise, aangekomen.
De minister van binnenlandsche zaken had
toestemming verleend, dat de 1083 gedemobi-
liseerden in optocht van het station naar het
volgenden morgen, ,,ik stel voor, om twee
shacks te bouwen. Jullie woten, wat een last
we gehad hebben, toen onze shack tot den
grond toe afbrandde in dien barren winter van
twee jaar geleden. Dit zal ons nu niet meer
overkomen. We zullen vandaag den arbeid
verdeelen. Tot vanmiddag hakken we nog en
dan gaan we aan het bouwen".
Toen de zon het hoogste punt aan den he-
mel bereikt had, was de stapel boomstammen
weer flank aangegroeid. Na de middagrust be-
gonnen ze de fundamenten te graven. Hall en
Pat voor de eene shack, Tom en Baby voor de
andere, vlak aan den rand van het bosch, een
goede honderd yard van elkaar verwijderd. De
afgestoken grasplaggen werden terzijde ge
legd, want die moesten later als dakbedek-
king dienst doen. Ze groeven tot diep in"het
zand, legden hierop een laag dunne stamme-
tjes, die, na aan elkaar gespijkerd te zijn, be-
dekt werden met een dikke laag leem, die ze
in overvloed vonden aan den oever van het
Groot-Berenmeer. Pat sloeg handig een slede
in elkaar van dunne dennestammetjes en
bracht daarmee groote hoeveelheden tegelijk
aan. Tom volgde zijn voorbeeld. In den tijd,
dat zij met de paarden de vrachten aansleep-
ten, stonden Hall en Baby de massa tot een
vasten bodem aan te stampen. Als ze ver-
moeid werden, wisselden ze met de sleepers af.
Nog dienzelfden avond was de grondslag
van de twee hutten klaar en bekeken ze met
trots het resultaat van hun arbeid.
Twee weken nadien waren de shacks geheel
voltooid. Ze waren van boomstammen opge-
trokken. De wanden, met leem en mos opge-
stopt, lieten geien zuchtje wind door en de
daken hadden reeds eenige malen bewezen,
dat ze tegen de zwaarste stortbuien bestand
waren. Iedere hut bestond uit een ruime voor-
kamer, waarin ze twee bedsteden hadden ge-
tlmmerd, een voorraadschuur voor proviand
en pelsen en een stal voor de paarden en de
honden, die ze tegen den winter zouden aan-
schaffen. Een paar rustbanken, eenige raw
getimmerde stoelen en een zwaar houtblok,
dat als tafel dienst deed, vormdeh het meubi-
lair. Alles was eenVoudig en zeer primitief,
maar in hun oogen was het schitterend en
Baby beweerde, dat elke Canadees zich van
nijd de oogen zou uitkrabben, als hij dit
bouwwerk zag.
Hall begreep, wat een arbeid het hem ge-
kost zou hebben, als hij dit alles alleen had
moeten doen. 'Hij was hun dankbaar voor hun
hulp en hij had geleerd, dat de Ieren, al wa
ren ze volgens Baby de meest luie menschen
op den aardbodem, harde werkers waren en
daarbij altijd vroolijk en opgewekt, vol grol-
len en grappen. Wel ruzieden ze onophoude-
iijk, maar in hun ruizies lag een ondertoon van
diepe gehechtheid aan elkaar. Zou er een van
hen vertrekken, hij wist zeker, dat de anderen
niet zouden achterblijven
In de dagen, die volgden, verzamelden ze
groote hoeveelheden gras en brandhout, zulke
hoeveelheden, dat Hall er verbaasd van stond.
Maar de Ieren hadden meer winters meege-
maakt en wisten, wat ze noodig hadden. Ook
gingen ze geregeld op jacht. De beste stuk-
ken vleesch werden op houtskool gerookt en
in de voorraadschuur opgeborgen.
Toen de eerste sneeuw viel, reden Hall en
Pat naar Fort Franklin aan de overzijde van
het meer, een tocht van vier dagen. Ze keer-
den terug met twee sleden en twee span Es-
kimo-honden, sterke, langharige dieren, die de
hoogopgeladen sleden met het grootste gemak
voorttrokken.
Deze lading, bestaande uit kachels, vallen,
etc., voltooide hun uitrusting en ze konden
nu met gerustheid den Canadeeschen winter
ingaan.
Aanzoek en aanslag.
Er speelde zich een heftig tooneel af op
Marion's Ranch, op den dag, dat Boy Milden
de merrie van Marion terugbracht.
De oude Bluecorn had er alles op gezet, om
Hall Pennock te pakken te krijgen, omdat hij,
door de dnblazingen van Jim Pavlick, vast van
diens schuld overtuigd was. Hij had de heele
omgeving streep voor streep laten afzoeken,
doch alles was vergeefsch geweest. Twee da
gen hadden ze gezocht zonder het minste re
sultaat en toen had hij den kring van wach-
ten teruggeroepen, omdat Pennock, ondanks
die voorzorg, toch had weten te ont'komen.
Geen van de wachters had iets gezien, of ge-
hoord, wat op Pennock leek. Bluecorn raasde
en scho'ld en beweerde bij hoog en bij laag,
dat ze den veedief en brandstichter hadden
helpen ontvluchten en zwoer, dat hij dien
handlangers streng zou laten straffen, als hij
ze kon ontdekken. De boys en agenten ston
den met bedru'kte gezichten om hem heen en
betvigden stuk voor stuk hun onschuld.
Op dat fatale moment kwam Boy Milden
fluitend het erf oprijden, de merrie van Ma
rion met zich meevoerend. Hij was nog niet
afgestegen of een van de agenten riep:
„Dat is het paard van den pelsjager. Kijk
naar, Huddlesfield, M. B., hij noemde zich im-
mers Mil'les Bedlock?"
Huddlesfield bekeek het paard, knikte een
paar maal en bulderde dan tegen Milden:
,,Wie ben je en hoe kom je asm het paard?"
Boy keek vriendelijk lachend den kring
rond, die zich om hem gevormd had, trok zijn
onschuldigste geziicht en zei zoetsappig:
,,Ik ben Boy Milden, vroeger van Pavlick's,
nu van Blackburn's Ranch. Dit paard is bij
ons komen aanloopen. We herkenden het da-
delijk als de merrie van Marion Bluecorn en
omdat men tegenwoordig iemand nogal gauw
een veedief noemt, hebben we ons gehaast,
het stomme dier naar de eigenares terug te
brengen."
Bluecorn's gezicht liep blauw op en ging tot
paars over, toen hij schreeuwde:
,,Je bent een onbeschaamde vlegel! Zeg op
wie was de ruiter van dit paard?"
Ruiter?" deed Boy onverstoorbaar, ,,zat
er een ruiter op? We hebben geen ruiter ge-
vonden."
,,Een man met een baard", verduidelijkte
Huddlesfield.
,,Een baard? Geen baard gezien."
,,Je liegt!" bulderde Bluecorn, ,,ik zeg, dat
je onbeschaamd staat te 'liegen. En wat klets
je van Blackburn's Ranch? Ik ken geen ranch
van dien naam!"
,,Ik wel", lachte Boy, ,,ik werk er. Kent u
Joe Blackburn dan niet, van Pavlick's Ranch?
Hij is mijn baas!"
Bluecorn keek hem aan met open mond.
Dan keerde hij zich plotseHng tot de agenten.
,,Ezels zijn jullie. Jullie hebt Hall Pennock
doorgelaten, snap je dat niet? Die baard was
natuurlijk valsch."
De eene agent protesteerde zwakjes, maar
Bluecorn beet hem toe:
,,Zwijg! Rij met dezen kerel mee en breng
me Hall Pennock. Ik rapporteer je stommi-
teiten aan deij commissaris, als je hem niet
vindt."
,,Te veel eer", lachte Boy, ,,maar ik ga mor
gen pas terug. Als de heeren soms haast heb
ben, honderd mijl Noordwaarts in rechte lijn
zullen ze de ranch vinden. Maar of de baard
er is, ik betwijfel het.'"
Hij kletste zijn paard op den nek en stoof
fluitend het erf af, nagestaard door vele ver-
baasd-vijandige blikken.
jNaar Blackburn's Ranch!" commandeerde
Bluecorn. De agenten haastten zich aan dat
bevel te voldoen en waren spoedig uit het ge
zicht verdwenen. Bluecorn staarde hen met
een van woede vertrokken gezicht na, mom-
pelde nog eens nadrukkelijk en hartgrondig:
,.Ez:Ts!"'. rlingerde zi;ch dan op de merrie en
reed met halsbrekende snelheid naar zijn zus-
ter op iStubborn's Ranch, waar hij, en Marion
zool&n.g verblijf hieiden.
(Wordt vervolgd.)