Ter Neuzensche Courant Marion's groote avontuur EppOEDER Binnenland Buitenland Feuiileton Woensdag 16 Nov. 1938. No. 9838. TWEEDE BLAD DE GEHEELE BESCHAAFDE WERELD KOMT IN VERZET TEGEN DE VERVOLGING DER JODEN. SLECHTS Scr.PERPAK VAN NEDEBLAND EN BELOIE. Een Belgische persstejn over het bezoek van Koning Leopold. De correspondent der N. R. Crt. te Rrussel meldt: Naar aanleiding van het a.s. officieele be- zoek van koning Leopold III aan het Neder- landische Hof wijdt de Brusselsohen courant Het Laatste Nieuws een hoofdartikel aan de NederlandschBelgische betrekklngen. Het blad schrijft o.m.: ,,Het betreft hier een officieel bezeek, dat als een bewijs geldt voor de goede betrekkin- gen tusschen de beide landen en hun onder- scheiden vorstenhuizen. Dit brengt mee, dat er geen sprake is van ophefmakende politieke besprekingen of onderhandelingen, waarvoor de gewone diplomatieke wegen aangewezen zijn. Niettemin vestigt de reis van onzen Vorst de aandacht op de vertrouwde samenwerking, welke sinds jaren.op velerlei gebded tusschen Nederland en Belgie werd verwezenlij'kt. Deze samenwerking kwam treffend tot uiting op internationale conferenties, waar de gemeenschappelijke belangen van zelfstandige staten zooals Nederland, de Skandinavische landen en Belgie moesten behartigd worden. Niet altijd werden daarbij positieve uitsla- gen bereikt, maar niettemin kon mien een ge meenschappelijke houding bepalen, welke de positie van deze landen ten opzichte van de groote mogendheden heeft versterkt. Dit is in het bijzonder het geval geweest op het gebied van de Volkenbondsverplichtingen, waar de zelfstandige landen een standpunt hebben bevestigd, dat er op gericht was buiten de groote internationale tegenstiellingen te blijven." Het Laatste Nieuws raakt verder de kwes- tie aan van een eventueel militair accoord of een militair bondgenootschap tusschen Neder land en Belgie en komt daarbij tot de volgen- de Comclusie: ..Nederland en Belgie, in vergelijking met de groote mogendhgden, beschikken over be- perktle middelen. Het samenbundelen van deze middelen be teekent niet, dat men alsdan de mogendheden in bedwang kan houden. De taak van beide legers bestaat er in te beletten, dat hun land door een of andere mo- gendheid als een gunstig opmarschgebied zou kunnen gebruikt worden. De toestanden doen zich dus nooit op ge- lijke wij'ze voor Nederland en Belgie voor. Wlaaruit voortvloeit, dat er overleg kan ge- pleegd worden in verband met militaire maat- regelen, die de wederzijdsche veiligheid kun nen bevorderen, zooals Nederland dit in Juli 1914 op zeker oogenblik heeft voorgesteld, maar dat het lastiger zou gaan tot vaste ver- plichtingen te komen, waarvan men trouwens in Nederland niet zou willen hooren." DUITSCHE SPIONNAGE IN NEDERLAND. Weet de Regeering ,het wel? De Vrijheid™ schrijft: Weet onze Regeering wel, dat ons land krioelt van spionnen in dienst van de Duit- sche Gestapo? En als de Regeering zulks niet weet, dan behoort zij dat te weten. Kor- ten tijd geleden werd een Nederlandsche vrouw, wonende in het Derde Rijk, na een kort vacantieverblijf in Nederland, ontboden op het bureau van de Gestapo van de stad, waar zij woonde. Daar legde men haar voor een volledig spionnage-rapport van haar ge- dragingen hier te lande en wel betreffende mondelinge uitingen van haar in trein, tram, particuliere wonintgen, enz. Waar het weinig belangrijk materiaal was, dat haar ten laste kon worden gelegd hoogstens uitingen van weinig bewondering moest men haar los- laten, doch met de bedreiging, dat men haar streng zou laten nagaan ook in het buiten- land en bij ernstiger critdek harerzijds op het regime, zouden de zwaarste beproevingen haar niet bespaard worden. Wie zijn die spionnen? Zijn het Duitschers of Nederlanders, die organisatorisch hand- en spandiensten bewijzen aan de Duitsche Gestapo Zijn het Duitschers, dan is er maar 66n op- lossing er uit! Zijn het Nederlanders, dan wordt de zaak taedenkelijker. Dan moet de Regeering optreden niet met slappe hand, maar met de vui-st. Wij Nederlanders moeten weten, waar die verraders zitten, hoe zij hun schanddaden verrichten. Wij moeten op de hoogte worden gesteld van Regeeringswege, wat de Regeering hiertegen doet en wil doen. Hiertoe diene dan eens de Regeeringspers- dienst! HTJLPACTIE VOOR DE DUITSCHE JODEN. Verscheidene humanitaire organisaties heb ben zich dezer dagen tot de Ligue des asso ciations de Croix Rouge te Parijs gewend met het dringend verzoek om met spoed een groote hulpactie voor de Duitsche joden te organiseeren. O.m. is een dergelijk appel uitgegaan van het Comitd voOr vrede en ontwapening en van de internationale vrouwenorganisatie, die te Geneve haar zetel heeft en dertien inter nationale organisaties omvat. Ook het dagelijksch bestuur van den Neder- landschen Oecumenischen raad heeft zich Zaterdag met hetzelfde doel tot het bestuur van de oecumenische beweging gewend, dat te Geneve zijn zetel heeft. iBet secretariaat der Ridders voor Christus te Heemstede heeft zich telegrafisch gewend tot het hoofdbestuur van het Nederlandsche Hoodie Kruis met het verzoek in principe mede te willen jverken aan de inrichting van tijdelijke kampen voor vluchtelingen, wan- neer de regeering daarvoor toestemming zal hebben gegeven. Tevens werd het hoofdbe stuur gevraagd zich te wi'llen belasten met het ontVangen en beheeren van de gelden, welke door talloozen voor dit doel werden toegezegd. Naarden stelt een leegstaand weeshuis beschikbaar. Het gemeentebestuur van Naarden heeft het weeshuis, dat sinds eenige jaren onbe- woond is, beschikbaar gesteld voor Joodsche kinderen, die zich aan de Duitsche grens be- vinden. Maat regelen zijn In voorbereiding om de kinderen de grens te doen passeeren. WEER EEN OPEN BRIEF AAN DEN MINISTER-PRESIDENT. iNu van 14 |professoren en zakenlieden. De heeren Prof. Th. Limperg Jr., Prof. ir. D. Dresden, Prof. Mr. H. Frijda, Prof. ir. J. Goudriaan, Prof. H. A. Kaag, ir. G. A. Kes- sler, Mr H. F. van Leeuwen, Prof. Mr. P. Lieftinck, ir. A. Plate, Mr. Dr. L. F. H. Re- gout, P. E. Telgel'berg, Prof. Mr. F. de Vries, E. D. van Walree en Ir. J. van Waerden heb ben een open brief tot Dr. Colijn gericht naar aanleiding van het adres der ,,negen mannen" over den toestand onzer openbare financien. Hferin ontwikkelden zij bedenkingen tegen de in bedoeld adres aanbevolen maatregelen ter vermindering van tekorten op de Staats- begrooting. H.i. vult de Millioenennota-1939 in alle duidelijkheid de begrooting aan en geeft die een volmaakt helder inzicht in den toestand der financien. Een tweede bedenking opperen zij tegen de berekening van het zjg. werkelijk tekort van de begrooting. De Minister Van Financien zegt in de Millioenennota wat de scheiding tusschen de gewone en kapdtaals-uitgaven betreft dat de begrooting toch een crisispro- duct is; de Minister erkent slechts dat e-r geen reserves zijn gemaakt. Daargelaten het feit, dat mag worden aangenomen, dat de vorming van reserves in de Staatshuis-houding in tij-den als die wij thans beleven ook door geen der 9 adressanten zal worden verlangd, stellen de onderteekenaars vast, dat van een „erkenning" van het bestaan van een groo- ter, een verholen tekort, in de Millioenennota geen sprake is; integendeel, de Minister zegt, dat, indien het bedrag van het tekort ad circa f 61 millioen zal zijn gedekt, de verdere inte- ring en uitholling van de financieele positie tot stiilstand is gebracht. Aan de hand van en in voile vertrouwen in de mededeelingen van den Minister vinden zij geen grond het tekort op de gewone uit- gaven hooger te stellen dan de Minister heeft gediaan, toen hij dit berekende op 61 millioen, een tekort, dat trouwens niet naar de toekomst zal worden geschoven, maar dat blij-kens de Millioenen-nota voor een groot deel zal wor den gedekt, door de financieele maatregelen, welke in voorbereiding zijn. De open brief behandelt verder de „on- ziohtbare schuld van den Staat aan de ver- zekeiiingsfondsen" in het adres berekend op 45 millioen; tal van deskundigen zijn van oordeel, dat de stortingen in de fondsen niet noodig, zelfs niet gewenscht zijn. Ook t.a.v. de door adressanten noodzakelijk geachte versterking der aflossing op de staats- schuld 26 millioen) en de overdracht van uitgaven naar den gewonen dienst, welke thans op kapitaaldienst zijn gebracht (60 millioen) geldt hetzelfde betawaar. Adres santen gronden dit op het improductieve ka- rakter van de uitgaven dat niet wordt aan- getoond. De wenschelij'kheid van een versobering van den staatsdienst op zichzelf wordt door slechts weinigen bestreden, maar de Millioenen-nota die ook daarvan getuigt, doet zien, hoe moei- lijk het vraagstuk is, zonder ernstige schade te berokkenen aan de nationale welvaart. Wat de heeren Crena de Iongh c.s. wenschen beantwoordt niet aan de inzichten der oppo- santen omtrent een goede welvaartspolitiek in deze tijden. Het adres zwijgt over de werkloosheid en den plicht van ons volk en de regeering om deze te bestrijden. Het heeft slechts critiek voor de openbare werken, in welker uitvoering de regeering en de over- e-roote meerderheid van het volk een van de meest gewenschte middelen voor de inperking der werkloosheid heeft gezien. Het meest fundamenteele bezwaar tegen het adres achten de onderteekenaars, dat het geen aandacht schenkt aan de economische schade uit hoofde van het gederfde inkomen van hen, wier arbeid zal worden uitgespaard of lager zal worden beloond: elke uitgaaf van den staat in het binnenland vindt haar tegen- hanger in een inkomen van een grooter of kleiner aantal ingezetenen, al is daarmede niet gezegd, dat elke vermeerdering van in komen langs dezen weg gerechtvaardigd is. Door het achterwege laten der groote werken wordt een aan de daardoor bespaarde uitga ven gelijike soon aan inkomen in Nederland gederfd. Dat beteekent een even groote ver mindering van het nationale inkomen, dus mlinder inkomen en vermindering van bedrij- vigheid. De werkloosheid zal toenemen en der- halve ook de lasten der ondersteuning voor de staatsfinancien, terwijl belastingen zullen worden gederfd. Soortgelijke gevolgen zijn verbonden aan intrekkingen van steunmaat- regelen. Bij de terughoudihg, welke onze regeering t.a.v. openbare werken tot nu toe in acht heeft genomen kan van een kunstmatige op- voering van welvaart niet worden gesproken, maar de onderteekenaars meenen, dat de aldus verkregen welvaart beter ,,kunstmatig" wordt verkregen dan dat zij wordt gemist. De onderteekenaars zijn derhalve van oor- deel, dat de in het adres aangeprezen door- tastende maatregelen niet geschikt zijn om het gestelde doel, de verbetering der voorwaarden voor een wederopleving te bereiken en dat die maatregelen integendeel er toe zullen ledden, dat hetgeen wij aan bedrijvigheid hebben be- houden, nog verder zal inschrompelen. VERONTWAARDIGING OP AMSTERDAMSCHE DIAMANTBEURS OVER GEBEURTENISSEN IN DUITSOHLAND. De gebeurtenissen in Duitschlan-d hebben vooral diepen indruk gemaakt op de Amster- damsohe diamantbeurs, welke een groot aan tal Joden onder haar leden telt. De verontwaardiging richtte zich vooral tegen degenen, die on-danks de gebeurtenis sen in Duitschland toch nog diamant in dat land laten bewerken. Er circuleerde een petitie aan het bestuur van de beurs voor den diamanthandel, waariin verzocht wordt een buitengewone algemeene ledenvergadering bijeen te roepen, teneinde in overleg met de Belgische federatie van diamantbeurzen te komen tot maatregelen tegen diegenen, die in Duitschland diamant laten bewerken. Overeenkomstig de statuten van de Ver- eeniging Beurs voor den Diamanthandel moet het bestuur een dergelijke vergadering bijeen- roepen, wanneer vijftig leden zulks ver- zoeken. Aangezien de petitie binnen zeer korten tijd door enkele honderden leden was geteekend, zal de buitengewone algemeene vergadering ter behandeling van genoemd punt dezer dagen door het bestuur worden uitgeschreven. Er werd een collecte gehouden ten behoeve van de slachtoffers van de terreur in Duitsch land, waarvoor spontaan een groot bedrag werd bijeengebracht. Roman van I. F. J. Groothedde. Nadruk verboden. 25) Vervo-lg. Na het ontbijt verdeelde Pat de rollen. „,Hall en ik gaan het bosch in, om dennen te hakken. Big Tom zorgt voor het begin van den vleeschvoorraad voor dezen winter en Baby, ja, wat zullen we dat hoopje mensch laten doen? Hij mag zich van den dokter niet te veel inspannen. Jij blijft hier, Baby en snijdt een flinken voorraad gras, dan hoeven we niet zooveel hooi te koopen. Je kunt dan meteen op onze bezittingen wassen." Het bleek echter, dat Tom en Baby niets voor het hun toegewezen baantje voeldei9 en daarom besloten ze, eerst gezamenlijk de hut te bouwen. Even later daverde het woud van hun bijlslagen. Ze hakten er allemaal lustig op los, terwijl vroolijke liederen den arbeid bege- leidden. Regelmatig stortten de dennen met luid gekraak neer, werden ontdaan van top en takken en aan touwen naar het dal gesleept. Den heelen dag werkten ze voort. De tijd vloog voorbij en het was avond, voor ze er erg in hadden. De «ngewone arbeid had hen alien u-itgeput en het duurde dan ook niet lang, of ze lagen in een diepen, droomloozen slaap. Ook Hall. Hij moest bekennen, dat Tom gelijk had. Het vellen der boomen had al zijn aan dacht opgevraagd en nu was hij te moe, om nog ergens aan te denken. Ook hij sliep spoe- dig, maar toch fluisterde hij in zijn slaap dik- wijls den naam Marion. ,,We hebben nog alien tijd"', zei Pat den DE VERVOLGING DER JODEN IN DUITSCHLAND. De correspondent der N. R. Crt. te Berlijn telefoneerde Zondagavond De gebrOeders Dr. A. Goldschmidt en Dr. E. Goldschmidt, sedert tientallen jaren ge- ziene leden van de vereeniging Nederland en Oranje" te Berlijn, hebben zich Zondagnacht van het leven beroofd. De gebroeders Goldschmidt, wier vader het Nederlandsche staatsburgerschap bezat, had den zich in 1908 tot Duitschers laten natura- liseeren. Twee maanden geleden hadden zij een verzoek tot renaturalisatie als Nederlan ders ingediend. De opvatting, dat de situatie van de joden in Duitschland vrijwel hopeloos is geworden, wordt bevestigd door nieuwe uitlatingen van Dr. Gobbels. Dr. Gobbels, de rijksminister voor propaganda, heeft Zondag naar aanlei ding van den ,,Eintopfsonntag'" in de Germa- niazalen een toespraak gehouden, waarin hij naast de onderwerpen, die op den dag betrek- king hadden, ook de jongste ontwikkeling van het Jodenvraagstuk behandelde. Dr. Gobbels ndemde bij deze gelegenheid den moordenaar Grynszpan een ,,afgehuurden Jodenjongen", die volgens zijn eigen verklaringen het Duit sche volk had willen.treffen. „Men wilde een Duitschen diplomaat neerschieten om daar door tusschen Duitschland en de groote mogendheden de verhouding te vertroebelen en zoo de opheldering van de Europeesche atmosfeer opnieuw te doen verduisteren." Ten onrechte, ze-ide Dr. Gobbels, heeft de inter nationale Jodenpers beweerd, dat de actie tegen winkels en synagogen „door de regee ring" was geprovoceerd of georganiseerd. ,,Het Duitsche volk was vervuld van een weergalooze verontwaardiging, maar heeft zich niet tegen de personen, doch alleen tegen de dingen gericht." Men ziet hier weer uit, dat de weergalooze verontwaardiging een zekeren graad van discipline niet heeft uitge- sloten. De personen zijn, gelijk bekend, daar- na op groote schaal van overheidswege ge- arresteerd. Ook heden werden nog Joodsche gevangenen van het platteland in het concen- tratiekamp nabij Berlijn (Sachsenhausen) af- geleverd. Dr. Gobbels liet dan de reeds be- kende verordeningen de revue passeeren en constateerde, dat zij volkomen in overeen- stemming waren met den wil des volks zoo als deze zich Donderdag heeft gemanifesteerd. „Het volk heeft zich te weer gesteld tegen het ras, hetwelk door middel van den Joden- jongen Grynszpan op een Duitschen diplo maat heeft geschoten." De bewering, dat de Duitsche Joden niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor te Parijs gepleegde mis- daad, een bewering, welke ,,in een zekere kwaadwillige buitenlandsche pers voorkomt", noemde Dr. Gobbels belachelijk. Juist de Duitsche joden zijn volgens hem de eigenlijke schuldigen, want zij werken in de geheele wereld tegen Duitschland en zij moeten nu ook de gevolgen van hun talrijke misdaden dragen. In werkelijkheid was het den Joden oecono- misch in Duitschland tot dusver veel te goed gegaan. Men had ze te lang ontzien uit Duitsche grootmoedigheid en goedhartigheid. Nu was dat echter uit. Na het volk te heb ben vermaand om verder geen winkels te be- stormen, daar er voortaan geen Joodsche win kels meer zullen zijn, verklaarde hij, dat de regeering op haar hoede is en herinnerde hij er aan in dit verband, dat hij aan de buiten landsche pers met alle duidelijkheid voor oogen gehouden had, dat iedere actie van het internationale Jodendom in de wereld de Joden in Duitschland alleen kan schaden. Hiermee is de regeering in overeenstemming met het volk.v ,,De Jodenkwestie zal binnen zeer korten termijn tot een oplossing worden gebracht, welke in overeenstemming is met 't Duitsche volksgeVoelenHet volk wil het zoo en wij voltrekken slechts zijn wil." Gelijk bekend, is een van de eerste daden van de nationaal-socialistische regeering de principieele uitsludting van de Joden uit de volksgemeenschap geweest. De slotwoorden van Dr. Gobbels kunnen nauwelijks iets anders beteekenen dan dat er voor de Joden in Duitschland binnen het kader van het Duitsche volk geen bestaans- mogelijkheid meer is, terwijl de bestaans- mogelijkheid in afscheidingen, in reservaten •met andere woorden, van welken aard ook, problematiek mag heeten. EJen bijzondere verslaggever van Reuter heeft een exclusief onderhoud met rijksminis- i ter Dr. Gobbels gehad. Gobbels zeide onder j meer: „iDe gebeurtenissen der laatste dagen zijn niet anders dan de symptomen van een besmetting, die in het lichaam van het Duit sche volk en naar mijn meening in het lichaam van alle volken tracht te kruipen. Wij Duit schers zijn handgemeen geworden met de symptomen dezer besmetting en moeten den strijd voortzetten. Wij wenschen, dat Enge- land zdch niet zal bemoeien met de wijze, waarop wij het Joodsche vraagstuk zullen oplossen." In antwoord op verschillende vragen van den verslaggever van Reuter, zeide Gobbels, dat de boete van een milliard mark zal worden geheven in den vorm van een belas- ting. Het Joodsche vermogen bedraagt, als ik goed ben ingelicht aldus Gobbels ongeveer 8 milliard. Binnenkort zullen een geheele reeks dtecreten worden uitgewerkt, die in hoofdzaak van oeconomischen aard zul len zijn en ten doel hebben de Joden te ver- wijderen uit het zichtbare oeconomische leven. De nieuwe wetten zullen in zekere mate ook betrekking hebben op cultureele vraagstuk- ken. Wij willen de Joodsche cultuur niet ver- nietigen, doch de Joden moeten hun cultuur voor zichzelf behouden. De nieuwe wetten zullen niet gelden voor Joden van andere nationaliteiten. Wij zijn niet voomemens de Joden naar bepaalde stadswijken te drijven; zij kunnen blijven waar zij zijn, doch natuur- lijk kunnen te dezen aanzien nieuwe maat regelen verwacht worden. Op de vraag, welk beroep de Joden zullen kunnen uitoefenen, antwoordde Gobbels: ,,Zij kunnen hun zaken verkoopen en van de rente hunner beleggingen leven. Zij kunnen ook productieven arbeid verrichten, doch ook daarin zullen zij beperkt worden, indien zij een uitdagende houding blijven aannemen en den toestand verscherpen. In geen geval zal een vreemdeling leed gedaan worden of een aanval worden ondemomen op buitenland- schen eigendom". Ten slotte zeide Gobbels op een desbetref- fende vraag nog: ,.Ik geloof in de mogelrjk- heid van betere Duitsch-Engelsche betrekkin- gen en ik wensch die pok. Maar tevoren moe ten zekere voorwaarden vervuld worden. Be- langrijker nog dan politieke voorwaarden zijn de voorwaarden van psychologischen aard. Engeland moet eens en vooral begrijpen, dat wij contiractanten met gelijke rechten zijn." Cordell Hull, de Amerikaansche secretaris van staat, heeft Zondag, naar Havas meldt, den Duitschen ambassadeur op het departe- ment ontboden. Volgens welingelichte kringen is het moge- lijk, dat Hull tegenover den ambassadeur uit- drukking heeft gegeven aan de bezorgdheid, die de anti-semietische maatregelen in de Ver. Staten wekken. Dezelfde kringen wijzen er echter op, dat geen enkel protest mogelijk is, aangezien het een zuiver binnenlandsche Duitsche zaak betreft. Zeggende, dat hij meer dan iemand anders het recht heeft, een protest te laten hooren, heeft oud-president Herbert Hoover Zondag een waarschuwing laten hooren aan het adres van Duitschland, in een boodschap aan den federalen raad der kerken, waarin hij zeide dat, indien de aanvallen op de Joden aanhiel- den, het menschdom zrjn veroordeeling over Duitschland voor eeuwen in de toekomst zou uitspreken. Ik ben blij, schrijft Hoover, dat ik in het openbaar uiting kan geven aan mijn veront waardiging. Het is niet het Duitsche volk, dat gelaakt moet worden, maar de politioi, die aan het bewind zijn. Deze individuen ver- plaatsen Duitschland vier-en-een-halve eeuw terug, in den tijd van de inquisitie en van Torquemada. King, de democratische senator uit den staat Utah, heeft de verbreking der diploma tieke betrekklngen tusschen de Vereenigde Staten en Duitschland bepleit Michael Curley, de aartsbisschop van Balti more, heeft in een preek te Washington ge zegd: ,,In Duitschland wordt de menigte be- heerscht door een waanzinnige, die niet alleen God verwerpt, doch zichzelf goddelijk zou wil len maken." Curley voegde hieraan toe: ,,Ik veroordeel Gobbels, den minister van propaganda, wiens kreupele geest de aartsbisschoppen van Mun- chen en Weqnen niet tot zwijgen zal kunnen brengen." Verder meldt 'Havas uit New-York, dat de maatregelen, die in Duitschland tegen de Joden genomen zijn, ook Zondag weer tot een groot aantal krachtige protesten hebben ge- leid. O.a. hebben geestelijken in hun Zon- dagspreeken ,,den slag, die aan de beschaving is toegebracht" gelaakt en uiting gegeven aan de verontwaardiging, die deze ,,-brutale pogrom" gewekt heeft bij alle beschaafde menschen, tot welken godsdienst zij ook be- hooren. De New-Yorksche Times kwaldficeert de aan de Duitsche Joden opgelegde boete als „een duidelijken diefstal". Deze maatregel, zoo schrijft het blad, getuigt van een geest van zorgeloosheid, krankzinnigheid en waan- zin, die een slecht teeken vormt voor de toe komst en er op wijst, dat de „ziekte van het Hitlerisme" een nieuwe crisis nadert. Het blad besludt: „De demon van de waanzin heeft zich meester gemaakt van een groot volk. De rest van de wereld moet haar verstand zoo goed het zal kunnen bijeenhouden en hopen, dat de dag zal komen der bevrijding van deze naohtmerrie, die de geheele tegenwoordige wereld verduistert". De New-York Tribune is van oordeel. dat zelfs van zuiver oeconomisch standpunt de strafmaatregelen, door Duitschland genomen, dom zijn. Het rijk zal meer verliezen door de schade, die deze decreten aan het oeconomi sche leven zullen toebrengen, dan het hoopt te winnen door enkele minderheden onder zijn inwoners te berooven. Lang nadat de golf van terrorisme van thans voorbij is, zullen de eerlijke Duitschers nog de nationale vernede- ring en schaamte voelen. FRANSCHE VRIJWILLTGERS. Zondagochtend is te Parijs het eerste con tingent Fransche vrijwilligers, die in Spanje gestreden hebben in de vroegere brigade de Marseillaise, aangekomen. De minister van binnenlandsche zaken had toestemming verleend, dat de 1083 gedemobi- liseerden in optocht van het station naar het volgenden morgen, ,,ik stel voor, om twee shacks te bouwen. Jullie woten, wat een last we gehad hebben, toen onze shack tot den grond toe afbrandde in dien barren winter van twee jaar geleden. Dit zal ons nu niet meer overkomen. We zullen vandaag den arbeid verdeelen. Tot vanmiddag hakken we nog en dan gaan we aan het bouwen". Toen de zon het hoogste punt aan den he- mel bereikt had, was de stapel boomstammen weer flank aangegroeid. Na de middagrust be- gonnen ze de fundamenten te graven. Hall en Pat voor de eene shack, Tom en Baby voor de andere, vlak aan den rand van het bosch, een goede honderd yard van elkaar verwijderd. De afgestoken grasplaggen werden terzijde ge legd, want die moesten later als dakbedek- king dienst doen. Ze groeven tot diep in"het zand, legden hierop een laag dunne stamme- tjes, die, na aan elkaar gespijkerd te zijn, be- dekt werden met een dikke laag leem, die ze in overvloed vonden aan den oever van het Groot-Berenmeer. Pat sloeg handig een slede in elkaar van dunne dennestammetjes en bracht daarmee groote hoeveelheden tegelijk aan. Tom volgde zijn voorbeeld. In den tijd, dat zij met de paarden de vrachten aansleep- ten, stonden Hall en Baby de massa tot een vasten bodem aan te stampen. Als ze ver- moeid werden, wisselden ze met de sleepers af. Nog dienzelfden avond was de grondslag van de twee hutten klaar en bekeken ze met trots het resultaat van hun arbeid. Twee weken nadien waren de shacks geheel voltooid. Ze waren van boomstammen opge- trokken. De wanden, met leem en mos opge- stopt, lieten geien zuchtje wind door en de daken hadden reeds eenige malen bewezen, dat ze tegen de zwaarste stortbuien bestand waren. Iedere hut bestond uit een ruime voor- kamer, waarin ze twee bedsteden hadden ge- tlmmerd, een voorraadschuur voor proviand en pelsen en een stal voor de paarden en de honden, die ze tegen den winter zouden aan- schaffen. Een paar rustbanken, eenige raw getimmerde stoelen en een zwaar houtblok, dat als tafel dienst deed, vormdeh het meubi- lair. Alles was eenVoudig en zeer primitief, maar in hun oogen was het schitterend en Baby beweerde, dat elke Canadees zich van nijd de oogen zou uitkrabben, als hij dit bouwwerk zag. Hall begreep, wat een arbeid het hem ge- kost zou hebben, als hij dit alles alleen had moeten doen. 'Hij was hun dankbaar voor hun hulp en hij had geleerd, dat de Ieren, al wa ren ze volgens Baby de meest luie menschen op den aardbodem, harde werkers waren en daarbij altijd vroolijk en opgewekt, vol grol- len en grappen. Wel ruzieden ze onophoude- iijk, maar in hun ruizies lag een ondertoon van diepe gehechtheid aan elkaar. Zou er een van hen vertrekken, hij wist zeker, dat de anderen niet zouden achterblijven In de dagen, die volgden, verzamelden ze groote hoeveelheden gras en brandhout, zulke hoeveelheden, dat Hall er verbaasd van stond. Maar de Ieren hadden meer winters meege- maakt en wisten, wat ze noodig hadden. Ook gingen ze geregeld op jacht. De beste stuk- ken vleesch werden op houtskool gerookt en in de voorraadschuur opgeborgen. Toen de eerste sneeuw viel, reden Hall en Pat naar Fort Franklin aan de overzijde van het meer, een tocht van vier dagen. Ze keer- den terug met twee sleden en twee span Es- kimo-honden, sterke, langharige dieren, die de hoogopgeladen sleden met het grootste gemak voorttrokken. Deze lading, bestaande uit kachels, vallen, etc., voltooide hun uitrusting en ze konden nu met gerustheid den Canadeeschen winter ingaan. Aanzoek en aanslag. Er speelde zich een heftig tooneel af op Marion's Ranch, op den dag, dat Boy Milden de merrie van Marion terugbracht. De oude Bluecorn had er alles op gezet, om Hall Pennock te pakken te krijgen, omdat hij, door de dnblazingen van Jim Pavlick, vast van diens schuld overtuigd was. Hij had de heele omgeving streep voor streep laten afzoeken, doch alles was vergeefsch geweest. Twee da gen hadden ze gezocht zonder het minste re sultaat en toen had hij den kring van wach- ten teruggeroepen, omdat Pennock, ondanks die voorzorg, toch had weten te ont'komen. Geen van de wachters had iets gezien, of ge- hoord, wat op Pennock leek. Bluecorn raasde en scho'ld en beweerde bij hoog en bij laag, dat ze den veedief en brandstichter hadden helpen ontvluchten en zwoer, dat hij dien handlangers streng zou laten straffen, als hij ze kon ontdekken. De boys en agenten ston den met bedru'kte gezichten om hem heen en betvigden stuk voor stuk hun onschuld. Op dat fatale moment kwam Boy Milden fluitend het erf oprijden, de merrie van Ma rion met zich meevoerend. Hij was nog niet afgestegen of een van de agenten riep: „Dat is het paard van den pelsjager. Kijk naar, Huddlesfield, M. B., hij noemde zich im- mers Mil'les Bedlock?" Huddlesfield bekeek het paard, knikte een paar maal en bulderde dan tegen Milden: ,,Wie ben je en hoe kom je asm het paard?" Boy keek vriendelijk lachend den kring rond, die zich om hem gevormd had, trok zijn onschuldigste geziicht en zei zoetsappig: ,,Ik ben Boy Milden, vroeger van Pavlick's, nu van Blackburn's Ranch. Dit paard is bij ons komen aanloopen. We herkenden het da- delijk als de merrie van Marion Bluecorn en omdat men tegenwoordig iemand nogal gauw een veedief noemt, hebben we ons gehaast, het stomme dier naar de eigenares terug te brengen." Bluecorn's gezicht liep blauw op en ging tot paars over, toen hij schreeuwde: ,,Je bent een onbeschaamde vlegel! Zeg op wie was de ruiter van dit paard?" Ruiter?" deed Boy onverstoorbaar, ,,zat er een ruiter op? We hebben geen ruiter ge- vonden." ,,Een man met een baard", verduidelijkte Huddlesfield. ,,Een baard? Geen baard gezien." ,,Je liegt!" bulderde Bluecorn, ,,ik zeg, dat je onbeschaamd staat te 'liegen. En wat klets je van Blackburn's Ranch? Ik ken geen ranch van dien naam!" ,,Ik wel", lachte Boy, ,,ik werk er. Kent u Joe Blackburn dan niet, van Pavlick's Ranch? Hij is mijn baas!" Bluecorn keek hem aan met open mond. Dan keerde hij zich plotseHng tot de agenten. ,,Ezels zijn jullie. Jullie hebt Hall Pennock doorgelaten, snap je dat niet? Die baard was natuurlijk valsch." De eene agent protesteerde zwakjes, maar Bluecorn beet hem toe: ,,Zwijg! Rij met dezen kerel mee en breng me Hall Pennock. Ik rapporteer je stommi- teiten aan deij commissaris, als je hem niet vindt." ,,Te veel eer", lachte Boy, ,,maar ik ga mor gen pas terug. Als de heeren soms haast heb ben, honderd mijl Noordwaarts in rechte lijn zullen ze de ranch vinden. Maar of de baard er is, ik betwijfel het.'" Hij kletste zijn paard op den nek en stoof fluitend het erf af, nagestaard door vele ver- baasd-vijandige blikken. jNaar Blackburn's Ranch!" commandeerde Bluecorn. De agenten haastten zich aan dat bevel te voldoen en waren spoedig uit het ge zicht verdwenen. Bluecorn staarde hen met een van woede vertrokken gezicht na, mom- pelde nog eens nadrukkelijk en hartgrondig: ,.Ez:Ts!"'. rlingerde zi;ch dan op de merrie en reed met halsbrekende snelheid naar zijn zus- ter op iStubborn's Ranch, waar hij, en Marion zool&n.g verblijf hieiden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 5