Gemengde Berichten Feuilleton-vertellingen BRABANTSCHE BRIEVEN. t. v. Zijn moeder hield zich van toen af met zijn opvoeding bezig. Toen hij op de middelbare school eens mishandeld was door zijn Ara- bischen leeraar, wilde hij, hoe verschrikkelijk zijn familie zulks ook vond, niet meer naar deze school terug. Hij liet zich in het geheim inscbrijven aan een cadettenschool. Daar was hij een goede leerling, vooral in de wiskunde. Zijn wiskundeleeraar, die ook Moestafa heet- te, gaf hem den bijnaam Kemal (een Ara- bisch woord, dat ,,volmaakt" beteekent). Op de militaire academie was Moestafa Kemal zeer gezien. Hij had groote belangstelling voor de politick en veroordeelde het despotis- me van Abdoel Hamid. In 1904 werd hij luitenant, doch reed's den- zelfden dag werd hij gearresteerd en kort daarop naar Damascus verbannen. Hier zag hij, hoe het met de burgerlijke en militaire organisatie van het Turksche rijk gesteld was. Het volgend jaar richtte hij een geheime politieke vereeniging op, „Vatan" (Vader- land). Van. Damascus ging hij naar Jaffa en van daar weer naar Saloniki. Ook in de Europeesche provincies organiseerde hij een politieke bewaging. De regeering te Con- stantinopel gelastte opnieuw zijn arrestatie. Hij kon echter ontsnappen en zijn optreden geraakte in het vergeetboek. In 1907 werd hij bevorderd en naar Saloniki gezonden, waar hij zijn revolutionnaire werkzaamheden her- vatte. Kemal won de vriendschap van den beroem- den Enver Pasja en van Talaat en Dzjemal, de leiders van het jon.ge Turkije. Zij schiepen de jong-Turksche beweging en verbanden den sultan. Diens opvolger, Mohammed V, stond onder jong-Turkschen invloed. Oorlogen. Kemal ging in 1911 incognito naar Tripoli om er deel te nemen aan den oorlog tegen Italie. Hij werd bevorderd tot majoor. Voor zijn terugkeer was de eerste Balkanoorlog reeds afgeloopen. In Juli 1913, tijdens den tweeden Balkan oorlog, werd hij benoemd tot chef van den staf van het gereorganiseerde legercorps in Gallipoli. Daar maakte hij studie van het vraagstuk der verdediging van de Dardanel les Na den vrede werd hij benoemd tot mili- tair attache te Sofia (Bulgarije) en bevorderd tot kolonel. Hij bleef dit tot Turkije in het najaar van 1914 den wereldoorlog inging. Moestafa Kemal was van meening dat Tur kije te vroeg partij had gekozen en dat Duitschland den oorlog zou verliezen. Hij werd benoemd tot bevelhebber der strijdkrach- ten te Rodosto (aan de Zee van Marmora) en later aan de Dardanelles Hij wilde de verdediging doorzetten, hoewel het Turksche opperbevel reeds alle hoop had opgegeven. Een granaatsplinter ketste af op zijn horloge en dit felt heeft hem toen het leven doen behouden. In 1918 trok hij zich ala ambteloos burger terug in Anatolie; daar werd hij de ziel van het nieuwe Turkije. Hij beschikte over een klein legertje, dat in 1921 meer dan 100.000 man telde. In Angora werd hij hoofd van een nieuwe regeering; de Entente werd bevreesd voor het wespennest in Anatolie. Frankrijk sloot in 1921 een formeel verdrag met hem, wat zijn formeele erkenning inhield. In 1922 verdreef hij in bloedige veldslagen de Grieken uit Klein-Azie en liet hen, met toe- stemming der geallieerden, Smyrna, Thracie en Adrianopel aan de Turken afstaan. Hij won er den eeretitel Ghazi (d.i. overwinnaar) mee. Op 29 October 1923 werd de republiek uit- geroepen. De groote Nationale Vergadering benoeimde Kemal tot den eersten president der republiek waarin hij feitelijk met dicta torial macht bekleed was. In Juni 1926 werd een samenzwering tegen zijn leven ontdekt. Het bestuur der partij voor eenheid en vooruitgang had daar de hand in gehad. In November 1927 werd hij met algemeene stemmen herkozen. Hervormingen. De hervormingen van Kemal Ataturk om- vatten eenvoudig alles; aanleg van spoor- wegen, de ontsluiting van Oost-Anatolie, post, telegrafie, bouw van autowegen, het Latijn- sche alphabet en de Gregoriaansche kalender, het dagbladwezen, geschiedenis en kunst, er is geen gebied, waarop Kemal Ataturk geen grondige wijzigingen heeft ingevoerd. Vooral ook de landbouw heeft zijn bijzondere belang stelling en liefde gehad. Ook het nieuwe Turkije is een agrarische staat, zoodat het opvoeren van de landbouwproductiviteit van enorm belang is; vandaar zijn streven om het mechanisch landbouwbedrijf te bevorderen. Even enerigiek en doelbewust als Ataturk in het binnenland regeerde, leidde hij ook de buitenlandsche politick van zijn land. Na het vriendschapspact met Rusland, dat hem een dekking in den rug gaf tegen de Europeesche groote mogendheden gaf, stuurde hij af op vriendschappelijke betrekkingen met Arabie, Iran, Afghanistan, zoodat zich in Voor-Azie een Turksch-Islamitisch vriendschapsblok ge- vormd heeft, waarvan de macht niet te onder- schatten is. Maar ook met de Bal'kanstaten sohiep hij nauwe politieke en economische betrekkingen. In de laatste jaren voor zijn dood, maakte hij de banden tusschen zijn land en de sowjet-Unie langzamerhand losser en sloot hij zich nauwer hij Engeland aan. Aan de nieuwe vriendschap met dit land is het ook te danken, dat Ataturk tenslotte toestemming kreeg, de Dardanellen weer te versterken en dat het sandsjakvraagstuk ten slotte in voor Turkije gunstigen zin opgelost werd. Gezegd kan worden, dat Turkije op het oogenblik internationaal een krachtige positie inneemt en dat is het, wat Ataturk steeds ge- wenscht heeft. Hij heeft eens verklaard: ,,Ik wil mijn volk aan de hand leiden, tot het alleen kan loopen; dan heb ik mijn werk voltooid"'. Hij heeft zijn werk voltooid en is heengegaan De roman van JLatifa, Kemal's vroiiw. Het leven van dezen man van de daad is ook niet van romantiek ontbloot. Iedere Napoleon heeft zijn Josephine-periode. De romantische episode in het leven van Moestafa Kemal is de geschiedenis van zijn huwelijk, waaraan een scheiding in Augustus 1925 een einde maakte. Zijn vrouw was de sohoone Latifa Hanoem, dochter van een schatrijk echtpaar, dat te Smyrna woonde. Zij had een opvoeding genoten, die ver uitstak boven die der andere Turksche meisjes. Levendige belangstelling had zij voor de politick en daar zij een vurig patriotte was, had zij groote vereering voor hem, die haar land had bevrijd. Toen de nationale held de stad bezocht waar zij woonde, drong zij door de jubelende menigte naar voren en met ten hemel geheven armen snelde zij op hem toe en riep: Laat mij uw vrouw worden, o bevrijder van mijn volk! Laat mij mijn jeugd, mijn juweelen en mijn rijkdom aan u opofferen! En de groote Kemal nam het hem zoo spontaan aangeboden offer aan, temeer mis- schien, omdat Latifa een bruidsschat mee- bracht van ongeveer vijftig millioen kronen. Hij trouwde met het meisje en zij werd ,,de eerste vrouw in den lande". Latifa Hanoem heeft in deze rol geen succes gehad. Zij hield zoo zielsveel van haar held, dat ze de vele plichten, die haar positie haar oplegde, niet kon vervullen. Zij bekommerde zich maar alleen om hem, zij verbrak alien omgang met andere Turksche vrouwen en zij was zoo jaloersch, dat zij zelfs alle aan Kemal gerichte brieven en telegrammen opende. In korten tijd was zij niet slechts zeer onpopu- lair bij haar seksegenooten, maar zij wekte ook de vijandschap van de politic, van de leden der regeering. Men drong er bij Moe stafa Kemal op aan, dat hij zich van haar zou laten scheiden. En daar Moestafa Kemal in- zag, dat hij Latifa niet kon veranderen, liet hij zich, na twee jaar met haar getrouwd te zijn geweest, van haar scheiden. Latifa is het slachtoffer geworden van haar al te vurige liefde. Zij was niet een steun voor hem, dien zij liefhad, zij vormde in menig opzicht een belemmering voor zijn werk. En Kemal Ataturk, de man, die weet wat hij wil, wist ook hier de eenige radicale oplos- sing te vinden: de scheiding. Thans leeft zij in een weelderig ingericht huis te Stamboel. De schoone Latifa is een eenzame, zwijg- zame verbitterde vrouw geworden ONRUSTBARENDE BEVOLKINGSCIJFERS IN FRANKRIJK. Na de onrustbarende cijfers omtrent den aohteruitgang van de Fransche bevolking, die genoemd zijn op het nationaliteitscongres te Limoges, zijn van belang de gegevens thans door het Fransche bureau voor statistiek over de eerste helft van dit jaar gepubliceerd. Hieruit blijkt, dat in die periode de bevolking van Frankrijk met 43.410 is afgenomen. In de eerste helft van het vorige jaar bedroeg de vermindering 17.205. Het geboortecijfer vertoont een afname van 3311 en het cijfer der overiedenen een toeneming van 22.984. Het aantal huwelijken is voorts met 1911 ver- mindert, zoodat een verdere val van het ge- boortencijfer moet worden verwacht. Sedert 1920 zijn niet zo6 weinig huwelijken en ge- boorten te vermelden geweest en verder blijkt, dat in de eerste helft van dit jaar het aantal overlijdingen met 43.400 dat der geboorten overtreft. Bijzonder ongunstig zijn de cijfers voor het tweede kwartaal en in dat tijdvak blijft zelfs do kindersterfte, gerekend naar het aantal beneden het jaar overleden kinderen, te zijn toegenomen in vergelijking met het vorige jaar. Het is begrijpelijk, dat deze gegevens in Frankrijk groote onrust hebben gewekt, een toenemende zorg, die zich voegt bij de andere, waaronder Frankrijk gebukt gaat. Deze zorg breedt overigens weinig in de openbaarheid en over welke nooden men in de redevoeringen in het parlement en op de politieke congressen ook hoort spreken, ter- nauwernood over deze. De achteruitgang van het Fransche geboortencijfer begon tijdens de Napoleontische oorlogen en is overigens een versohijnsel bij haast alle blanke rassen, al is het elders later opgetreden. Sedert 1801, toen Frankrijk met 26 millioen inwoners de grootste mogendheid van Europa was, is de bevolking nog met 29 pet. toegenomen in de eerste helft van de 19de eeuw. Van die periode af tot aan 1900 was de toeneming nog maar 9 pet. en van 1900 tot 1936 slechts 7 pet. ondanks de toevoeging van Elzas-Lotharingen welke de verliezen van den wereldoorlog com- penseerde en de toevloed van buitenlandsche immigranten ten getale van 3 millioen. Een medewerkster van de Republique heeft dezer dagen de volgende berekening voor den toe- komstigen loop der bevolking gemaakt. Wan- neer de vruchtbaarheid en de mortaliteit van het Fransche volk op het tegenwoordige peil blijven staan, zal het overschot van de over lijdingen boven de geboorten in 50 jaar zulke afmetingen aannemen, dat de bevolking van Frankrijk met 7 millioen zou verminderen, zoodat zij alsdan tot 34 millioen gedaald zou zijn. Maar indien geboorte en sterfte in het- zelfde tempo blijft verminderen van de laat ste jaren, dan zou de Fransche bevolking over 50 jaar nog maar 29 millioen bedragen. DE SMOKKELARIJ IN HET NEDER- LANDSCH—DUITSCHE GRENSGEBIED. Men meldt aan de N. R. Crt.: Dezer dagen hebben wij melding gemaakt van de onthuiling van een uitgebreid smok- kelcomplot aan de Nederlandseh-Duitsche grens, waarbij een aantal Duitsche douane- beambten betrokken was. Men zal zcih her- inneren, dat wij reeds toen de veronderstelling hebben geopperd, dat het hier niet een geval op zich zelf betrof, maar dat ook elders de betrouwbaarheid van het Duitsche douane- corps te wenschen zou overlaten. Deze ver onderstelling is juist gebleken, want thans zijn te Emmerik niet minder dan 20 Duitsche douanebeambten gearresteerd en geschorst onder verdenking van in strijd met hun ambts- verplichtingen giften te hebben aangenomen van opvarenden van schepen, die zij op mo- gelijke overtreding van douane-voorschriften moesten controleeren. De hoofddaders zijn reeds naar de gevan- genis te Kleef overgebracht. Binnenkort zul- len alle befrokkenen terecht moeten staan. Door een samenloop van omstandigheden is de aandacht van de Duitsche autoriteiten op den toestand te Emmerik gevestigd. Eenige maanden geleden werden in ons land eenige Oostenrijkers aangetroffen die hun land na de Duitsche bezetting hadden verlaten. Zij waren niet in het bezit van de voor toelating in Nederland vereischte papieren, zoodat kon worden vastgesteld, dat zij op clandestiene wijze het land waren binnengekomen. Bij hun verhoor bekenden zij, dat dit inderdaad het geval geweest was en dat zij zich aan boord van een den Rijn afkomend schip verstopt hadden en er aldus in geslaagd waren de Duitsche douane te Emmerik en de Neder- landsche douane te Lobith te verschaiken. De publicaties hieromtrent in de Neder- landsche pers waren niet aan de aandacht van de Duitsche autoriteiten ontsnapt en dezen trokken daaruit de voor de hand lig- gende conclusie, dat de controle van de sche pen te Emmerik veel te wenschen overliet en dat, wanneer daar menschen uit Duitschland konden worden gebracht, ook smokkelwaar in het land kon worden ingevoerd. Daar dit gerval ongeveer tegelijkertijd plaats had met de eerste onthuiling omtrent het douanecomplot aan de Nederlandsch-Duitsohe grens bij Nijmegen, werd vanzelfsprekend het onderzoek naar de lekken aan de grens in het bijzonder gericht op Emmerik. De grootste omzichtigheid werd hierbij be- tracht, maar de douanebeambten waren door de arrestaties van de dezer dagen veroor deelde beambten op him hoede en zoo kon men, ofschoon het vermoeden daaromtrent wel haast aan zekerheid grenst, niet bewij- zen dat de beambten te Emmerik bij het smok- kelcomplot waren betrokken en metterdaad aan den sluikhandel hadden deelgenomen. Wel kon men bewijzen, dat de mannen zich bij hun controlewerkzaamheden aan boord van de schepen royaal lieten tracteeren op siga- ren en drank, en giften in geld hadden aange nomen. Bovendien bleek, dat een der be ambten zich geregeld aan diefstal van goede- ren en brandstoffen aan boord van schepen had schuldig gemaakt. Het gebeurde heeft te Emmerik en in het aangrenzende Nederlandsche gebied groot opzien gewpkt. Intusschen zetten de Duitsche autoriteiten het onderzoek voort en men verwacht, dat binnenkort nog meer arrestaties zullen volgen. EEN DICTAPHOON ALS GETITIGE. Een merkwaardige getuige heeft v'oor de rechtbank van Shorerdtch verklaringen afge- legd, die zeer bezwarend waren voor een afbeider, Brunt geheeten, die de firma, bij welke hij werkizaam was, in rechten aansprak om schadevergoeding te bekomen. Bij zijn werk gSbruikte de man een poMtoermiddel, dat veel loodbectanddeelen bevatte. Tijdens de behandeling van deze zaak, al dus de ,,News Ohronicle", werd een levenlooze getuige, een dictaphoon, de rechtszaal binnen- geroid en tot groote verbazing van Brunt, die geen flauw vermoeden had, wat er gebeuren ging, hoorde hij kort daarop zijn edgen stem en nog wel in een dialoog met een anderen afbeider. Spears, dien hij trachtte over te halen wat poeder met 'loodbestanddeelen in te nemen om eveneens in aanmerking voor scha- deioosstelldng te komen. De pa'troons van Brunt verklaarden reeds geruimen tijd vermoeden te hebben gehad, dat hij zich opzettelijk wilde vergiftigen, maar het bewijs was niet te leveren. Om Brunt uit zijn tent te lokken, hadden zij een dictaphoon in de woning van zijn mede-arbei- der Spaers verborgen, die het gesprek, dat er tusschen beide mannen werd gevoerd, thans in de rechtszaal weergaf. De verdediger heeft in verband met dit overstelpende bewij'smateriaal van een Ver dere behandeling van de zaak afgezien en ook Brunt zelf trok zijn aanvrage om schade- loosstelling in. DE VIJFUNG DIONNE. De vijfling Dionne zal een operatie onder- gaan aan de amandelen, ter voorkoming van adenoide vegetatdes. De operatie zaJl geschie- den in het eigen ziekenhu'is van de vijfling. FINLAND DOOR WOLVEN GETEISTERD. Dorpsbewoners in het noordelijk deel van Finland worden geteisterd door wolven uit de Sowjetunie. Een meisje, dat des avonds per fiets huiswaarts keerde, ontmoette plotseling midlden in het dorp twee wolven. Zij liet haar rijwiel in den steek en liep een natourig huis binnen, terwijl de wolven haar tot op den drempel volgden. Kudden schapen zijn over- vallen en vele dieren zijn gedood. EEN ZELDZAAM GEWORDEN POSTZEGEL. Doordat de nieuwe grens tusschen Tsjecho- Slowakije en Hongarije zoodanig is getrokken, dat de stad Kaschau aan Hongarije is geko- men, hebben de Tsjecho-Slowaaksche post- zegels van vijftig heller, die zijn gemaakt naar aanleiding van de landbouwtentoonstel- ling te Kaschau en een beeld op de stad ver- toonen, geen reden van bestaan meer. De Tsjecho-Slowaaksche posterijen hebben daar- om besioten de zegel niet meer na te druk- ken, doch dit heeft tot resultaat, dat de prijs der zegels 'sterk is gestegen. Bij postzegel- handelaren worden zij nu redds voor het tien- voud'ige van de waarde verkocht. PRAKTIJKEN PRAKTIJKEN. Moliere zou er een bittere oomedie van ge maakt hebben, tegenhanger van de Medecin malgre lui... In een armenwijk van Parijs genoot een dokter, genaamd Louis Beneteau, de alge meene achting wegens den edelen moed, waar- mee hij zieken hijstond en zich door ambt- genooten in consult liet roepen. Totdat in zijn huis een misdrijf gepleegd werd, waarin de poiitie den neus stak. Haar kwamen toen papieren van dezen huurder onder de oogen, waarop wel sprake was Van ziekenhuizen en faculteit, maar zonder nadere bizonderheden. Met eerbiedigen schroom werd hij uitgenoo- di'gd zich op het bureau te verantwoorden, te meer daar in iFebruari iemand van denzelfden naam uit de afdeeling ongeneeslijken van een krankzinhigengesibicht ontvlucht en niet teruggevonden was. Toen erkende „dr." Bene teau de ontsnapte, maar volstrekt niet buiten zinnen te zijn, hetgeen hij meende te bewij zen door het in voile helderheid gedane ver- haal, staatsexamen A en B met goed gevolg afgelegd, maar wegens gebrek aan fondsen niet gestudeerd te hebben. Daama begon hij vlijtig in geneeskundige werken te lezen met het aangeduide ge'volg. Maar een kwaden dag vergreep hij zich aan andermans goed, waar- voor hij zich gerechtelijk te verantwoorden kreeg. De beklaagde door zijn medische we- tenschap geholpen, gaf er toen de voorkeur aan waanzin te veinzen en hij deed dit zoo overtuigend, dat de psychiaters hem voor levenslange interneering rijp achten en van rechtsvervolging lieten ontslaan. iEn de heer Beneteau, thans van het onbe- voegd uitoefenen van die praktijken beschul- digd, zweert, niet langer Voor onwijs te wil- len doorgaan, maar ,,als ieder" berecht, ver- oordeeld, gevangen gezet en in vrijheid ge steld te willen v/orden. DE SOHATGRAVER EN EEN VERZOENINGSGEZINDE SCHOONPAPA. Er zijn nog altijd menschen, die zelfs de Rijkspostspaarbank niet veilig genoeg achten voor de bewaring van ham spaarduitjes en het beter vinden, deze op de meest zortderlinge plaatsen te verstoppen. Zoo wist iemand te Princen'hage met 150 door hem gespaande guldens geen beteren weg, dat deze in zijn woning onder den vloer te begraVen. Behalve de 150 begraven zilveren guldens verheugt de man zich echter ook in het bezit van een doehter, die op haar beurt zich weer Verheugt in het bezit van een verloofde. Deze verloofde en a.s. schoonzoon ging het zeer aan het hart, dat de zilveren schat, waar- mdde hij voor zijn schat zooveel mools zou kunnen koopen, in de woning begraven bleef. Van een tijdelijke afwezigheid der familie eenige maanden geleden, maakte hij gebrudk den schat op te delven, terwijl de andere schat sindsdien met tal van schattige cadeautjes werd verblijd, meldt de Bred. Crt. Niemand wist echter, dat die schattige ca deautjes van den opgegraven schat werden be- taald en wellicht zou het nog geruimen tijd geduurd hebben eer iemand daar iets van be- merkt bad, ware het niet, dat de sehatgraver dezer dagen voor een klein vergrijp "met de Bredasche poiitie in aanraking kwam. Deze vond op hem 4i3 zilveren guldens, welke er uit- zagen, of zij geruimen tijd begraVen waren geweest. Ondervraagd naar de herkomst van dit geld, bekende de a s. schoonzoon zijn schatgraverij. Waar het delict te Princenhage was ge pleegd, werd de sehatgraver aan de poiitie al- daar overgegeven. Toen deze daarop den vader in kennis stelde dat zijn aanstaande schoonzoon den Zilveren schat had opgedolven, weigerde deze, tot ver- I bazing der politiemannen, aangifte te doen, onder het maken van de opmerking: „Ach, dat is zoo erg niet, want hij gaat immers toch met mijn dtochter trouwen." De sehatgraver werd daarop in vrijheid ge steld en ispoedde zich met het restant van den zilveren schat naar zijn verloofde, waar hij niettegenstaande zijn schatgTaverij met open armen werd ontvangen. EEN EXOENTRIEKE JOGJANEES. Iedere Jbgjanees kende de ietwat excen- trieke figuur van Blackshear, den ouden heer dien men algemeen professor noemde. Men kende hem door zijn gestreepte broek, welke bij een jacket hoorde, zijn zwart jasje en zijn parapluie, welke hem nimmer veriiet, zelfs al was het 100 gr. in de schaduw, zijn dage- lijksche wanddHing langs den hoofdweg maakte. Hij was een Amerikaansch apothe- ker, die zich tot het Odsten aangetrokken voelde en 25 jaar geleden naar Britsch-Indie ging, lezien wij an de ,,Loc." Vandaar kwam hij ruim 20 jaar geleden naar Jogja, waar hij zich installeerde in Grand Hotel, om daar nimmer meer vandaan te gaan. Jogja heeft hem voor de rest van zijn leven vastgehouden. Hij leerde Sanskriet, hij las ten slotte uitstekend Holiandsche dagbla- den zonder echter een woord van onze taal te kunnen spreken en als hij eens iets niet goed begreep dan hielp de directeur van het hotel hem wel op weg. Met niemand had hij contact met uitzonde- ring van landgenooten voor wie hij soms als gids optrad. Hij schreef in Amerikaansche tijdschriften beschouwingen over de Javaan- sche cultuur en soms onderbrak hij zijn ver- blijf te Jogja voor een korte reis naar Britsch- Indie, maar steeds keerde hij weer te Jogja terug. Charles C. Blackshear was een paar weken geleden ziek opgenomen in het Petronella- hospitaal, waar hij in den vroegen morgen van Doqderdag 27 October op ruim zeventig- jarigen leeftijd is overleden, eenzaam in een vreemd land, waarvan de cultuur hem lief was geworden, zonder Zich ooit aan de levens- omstantiiigheden van het land te hebben kun nen aanpassen. Ulvenhout, 10 Nov. 1938. Amico, Stillekes staan de dagen te kwijnen in den Novemberschen buiten. Donkere, wa- terkleurige lochten stuiven najte glan- zings over 't blin- kend hout, dat te waaien staat in den malschen Zuidwester. De leste blaren, die hier en daar, lijk gouwen zonnespet- ters gesprenkeld staan deur 't natte takkenrag, flieren weg, hoog deur de duistere dreven. Die vol van zacht geritsel zijn van wemelerid nevelnat. Donker tij. Maar schoon zat! Tij van trieste schoonheid, vol van heime- iijken fluister, die vezelt in de boomkroonen, die zucht deur de rudmten, die ritselt over deii goudbruinen bosohbojem. Heimelijken fluister, die asemt over de verre hei, die endeloos ge- strekt leet tot aan den vagen kim. Endeloos, in leege veriorenheid, waardeur 'nen stiltefluister wemelt als droeven, gedemp- ten neurie-muiziek. In eenen weemoed van verlatenheid, waar- over 'nen eenzamen, zwarten veugel haastig wegwiekt. Waarover den naaldekesregen ver- waait in kleddematte wolken, die wegschim- men deur die wije leegte. De hei in den Herfst is zoo groot, zoo mach- tig van stil geweld als 't wolkenpanorama ge zien van d'hoogkte weareldtoppen. "t Is of ge aan den rand der weareld staat. Of ge stillekes, nuuwsgierig den Schepper, op Zijn handen ziet, bij Zijnen Goddelijken arbeid. Of ge hier weg zijt, ver weg van alle men schen. De hei in den Herfst is zoo grootsoh als 'nen sterrenhemel, is zoo wijdsch als de zee. Want de hei in den Herfst is 'nen brok uit de Schep- ping, zoo puur, zoo rein, zoo onbesmeurd, alsof ie sjuust geschapen was. Nog onge- knoeid Den mensch amico, 'k heb 't meer geschre- ven g'ad, zit vol van heimwee. Vooral in deu- zen modemen tijd, waarin 't een of andere gekke veurwerp na scherpere beschouwing 'n lamp blijkt te zijn. Of 'nen ,,gemakkelijken" stoel. Vooral in deuzen modemen tijd, waarin den inboorling van 'n provinciestedeke zelfs, z'n straten, z'n gebouwen, z'n verkeersregels, z'n pleintjes en parkskes, altijd veranderen ziet. VOoral in deuzen modemen tijd, waarin elk seizoen de levensopvattingen veranderen, Waarin elken mensch altij vreemd staat in zijn eigensten kring. In deuzen wispelturigen tijd, waarin zelfs de ,,mode" in... honden en in kamerplanten, in blOmmen en vruchten veranderd! Waarin ge als ouwerwe'tschen mensch soms moeite hebt, bij 't koopen van kleeren, van hoeden, van schoenen, van... ondergoed! Ik kan aan 'n degelijk, ouderwetsch hemd nie meer geraken! In deuzen tijd van flats-mee-lif-menschen, die nie leven" lijk 'n wassen modepop, die elken dag weer anders aangekleed wordt; in deuzen tijd van flats-mee-liften, van schande- lijk dure woningen die nog gineens 'n eigen deur bezitten; van elk jaar 'n nuuw model aultombbiel, 'nen nuuwen hond, 'nen nuuwen kinderwagel, nuuwe... woorden, nuuwe.... grenzen; in deuzen tijd van nuuw, nuuw, an ders, w6dr anders en altij anders in deuzen tijd... mag ik zoo geren gelukkig zijn bij zoo'n ouwerwetsche hei, die sjuust nog efkens te wijd en te groote was om bedorven te worden met en deur menschenlijken mekonliek, men- schel ijkcomfort Da's veur mij 't geluk van onze bosschen, van de groote zeeen, van 't woeste bergland; ze kunnen daarop maar moeilijk ,,,lieve land- huiskes" bouwen, gelegen aan betonnen snel- wegels, mee benzinepomp-stations. Wat is 't toch allegaar schaamteloos leelijk wat den mensch knutselt en ...wat prutst ie toch veul! Wat is ie toch jjVerig in 't oprichten van stee- nen en betonnen ,,monumenten(", ,,scheppin- gen" ter vereeuwiging van zijn prestaties. In 't leste deel van m"n leven zag ik men- nigt nuuw gebouw. Duuzend wel! Meer nog! Mennigt nuuwe... straat! Duuzenden wel! Meer nog. Mennigt nuuwe stad (stadsgedeel- ten dan) tientallen, honderdtallen wel! En altij, altij, amico, altij stond ik er teu- genaan te kijken alsof ik kwam uit 'n andere weareld. 'k Ben er veur gaan zitten, 'n uur lang soms en dikkels nog langer en 'k heb gepro- beerd er iets van te snappen! Mijnen wil was goed. He61 goed, want 't is triestig zoo lang zamerhand uit oew eigen weareld gedouwd te Worden. Huis veur huis. Gebouw veur gebouw. Straat veur straat. Stad veur stad. Die oe al- lemaal toebleiren,,weg grj"! °t Is veul triestig oewen kuier z66 te mot- ten maken, onderweuge er op te rekenen, dat ge nie langs wegels hoeft te gaan, waar elec- trische lampen branden mee zulke kleuren lieht, dat oew ziel in opstand komt. Welja, in opstand! Ze hebben toch gin recht, die ingenieuze dwazem, om licht te maken, ,,uit te vinden", dat jou en oewen medemensch over den weg doet gaan als spoken. Daar is toch gin recht en daar is toch ook gin enkele reden veur? En aangezien ik op zo'nen stillen, gefosfo- riseerden weg den dader, den „uitvinder" wel nie teugen zal komen, om dan 'ns efkens so- lied kiet te speulen veur de ellende mij aan- gedaan, ga'k dan maar 'nen anderen weg en ontloop de zegeningen van „mijn"eeuw! Mlaar zoo wordt ge altij meer teruggedouwd, teruggedrongen, uit oew eigen weareld, sjuust als de minders, waarveur gin grazig plekske overblijft. Sjuust als de veugels, die uitster- ven op de electrieke draden. Sjuust als... 'nen Indiaan, die sterven, uitsterven moest, omdat de ,,beschaving" dat zoo nou eenmaal noodig vond. Allee, ik heb w61 moeite gedaan, om iets te begrijpen van de modeme schoonheid van 'n museum-gebouw, dat deur 'n beroemdheid ontworpen was' in den vurm, in den stijl van 'n ..Electrisch Waschbedrijf en Uitstoomerij". Om iets te begrijpen van de nuuwe schoon heid van 'n kunstacademie, ontworpen in den stijl van 'n spoorwegstation-mee-tunnels. Om iets te begrijpen van de schoonheid van z.g. Flatgebouwen, ontworpen in den stijl van kazernes. lOm iets te begrijpen van z.g. winkelpalei- zen, ontworpen in den stijl van hospitalen. Ik heb daar allegaar veul moeite veur ge daan, want't is nie ,,leuk", amico, om als 'nen ..verdrongen Indiaan" rond te gaan over de beschaafde weareld. Neee, ik heb m'n eigen veul moeite gegeven, veul goeien wil g'ad, om tot bewondering te komen van al die hedendaagsohe ,,scheppin- gen", waarover de geleerdheid nie uitgepraat nie udtbewonderd komt. En...... 't is me in al die jaren na 1918 ('t Nuuwe jaar Nul) nooit ddnen keer gelukt. Ik boor nog steeds veul liever 't gepiep van 'nen verroesten pompzwengel, dan den ,,mu- ziek" van den een of anderen weareldberoem- den zwarten- of blanken neger uit Amerika. Den ouwerwetsehen muZiek vein 't aambeeld deur 't stifle durpke... ik kan er mee plazier naar luisteren. Maar den modemen muziek van de weareldberoemden B.B.C.... maakt de op 'n wonder lijkende uitvinding van Marconi tot 'n geeselwerktuig veur de ziel. Nog steeds zie ik liever de aan 't landschap vastgegroeide boerenhofstee en 't meulentje daargunder, dan alle Wasscherij-musea. Veul moeite heb ik m"n eigen gegeven om nie lijk 'nen verdreven Ind'iaan langs den kant van de z.g. ,,beschaving" te motten toeven, maar t6ch ruuk ik nog altij liever m'nen be- mesten akker, dan't moderne parfum van 'nen stinkenden benzine-jas. T6ch kan ik, ouwen boer, m'n hart geluk kig nog efkens verliezen aan 'n frisch. knap wefke naturelle; en kan ik de lucht, de kleur en 't aanschijn nie verdragen van zo'nen ge- emailleerden veugelverschrikker mee rooie nagels en „smachtende" Dietrich-oogen. A'llee, geloof me, amico't Is gin kwajen Wil. 'k Heb genogt geprobeerd, maar ik ben gesjeesd veur Beschaveling-1938. Een ding is me misschien wel kwalijk te nemen: ik ben mee plazier gezakt op 't end. lEenmaal, onder dienst, heeft m'nen ser- geant-majoor vol toewijding en mee grof ge- schut getracht van mij, boer, 'nen mensch te maken, volgens zijn eigen zeggen. Veul ver der heb ik 't nie gebrocht, want kurperaal ben 'k nie geworren mddrom nou van .mensch"" wddr be gaan veranderen en wel tot 'n wassen-massa-product.veu,l bedankt! Ik zal schoon blijven vinden wa'k eigens wil en nie datte wat ingenieuze dwazen willen! Ik zal m'nen troost blijven zoeken op 'n Herfst-hei, in 'n sturmbosch en in de wije velden, mee daar in de verte't draaiende meu lentje en den kerketoren! En 'k zal verdriet blijven houwen over elken graszooi die weg- gestoken wordt veur weer 'n nuuw fundament van 'n ,,lief landhuiske", veur weer 'n nuuw benzinestation, veur weer 'nen nuuwen snel- weg van beton. Wiant alles, alles wat er in 'n kwarteeuw aan ,,monumentaals" geknutseld is, 't weegt nie op teugen de schoonheid van eenen ouwen eik. Ja daar is veul heimwee onder de men schen. En ze zoeken 't te stillen mee 'n ouw doekske over 't modeme salontafeltje, mee 'n koperen dingske op 't hoekske van den schouwmantel, mee 'n ouwe klok in den gang. Ze zoeken 't be stillen mee 'n rooi kruiske in 't radiioboekske bij 't nommer: ,,een half uur walsmuziek". Dan aangekondigd deur 'nen jong broekske mee de woorden: ,,en nu dae- mes en heere, 'n halfuurtje muziek foor onse oudjes". Ocherme, ja, die motten 66k 'ns zoet gebouwen worden veur d'r contributie. En de Strausen en de Soussa's waren dan toch ook nog zulke prutsers nie...? En ze zoeken 't te stillen mee 'n folkklori- sche uitvoerinig van nagemaakte boerendaan- sers, mee 'n week vacantie bij den boer, mee 'n oud recept veur oliebollen of zoo iets; mee 'nen ,,'leuken" operettefilm. Ik kruip de mdstige hei in, gelukkig daar mee die ouwerwetsche, die antieke, die ,,'t moest-nie-meer-maggen-hei", die er nog sjuust zoo ui'tiziet, ais toen ik er mee m'n Truike ging vrijen. Als toen ik er mee Vaders kuierde. Die er nog sjuust zoo verlaten te peinzen lee in deuze A'dVentsmaand, als in die van zooveul horiderd jaren gelejen. (En zoo doen we allemaal iets om de zege ningen van deuzen dagelijks geprezen tijd te ontgaan. Den eenen mee 'nen oliekoek, den ander mee 'n gesprek met God daar in Zijne hei, waar sjuust den lesten veugel over vloog. Zoo zijn er toch nog veul ,,Indianen", die langzamerhand teruggedrongen worden naar 'n altij kleiner plekske op deuze groote wea reld, die stikt, die borst van trots, van hoo- veerdiigheid Trots op de resultaten van de leste kwarteeuw, die zoo ,,geweldig" zijn, dat ge 'r de weareld honderd keer miee vernielen kunt! Dank zij de offers van de stomme India- nen, die gebukt gaan onder de lasten van en voor den oorlog, die tot groote vreugde van 't Indianendom in September efkes uitgesteldi wiefd. Herfstige gedachten amico. Ocherm, ja, ik Zie de hei te weinig en dan dan kunde soms zwaar gaan peinzen. Maar allee, 't kan toch gin kwaad als ook bij den mensch de Herfstblaaikes 'ns om z'nen kop flieren. Ook in den mensch de dam pen 'ns tekeer gaan en wolken rond zijne kop. 't Nuuwe leven op den buiten komt straks toch weer pibtiger en weer schoonder be voor- schijn uit deuzen Herfst, die den eerdbojem b em est. Vol. Veul groeten van Trui, Dre III en als altij gin horke minder van oewen DR6'

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 6