ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
AKKERTJE
No. 9835
WOENSDAG 9 NOVEMBER 1938
78® Jaargang
Binnenland
Buitenland
EERSTE BLAD
Burgemeester en Wethouders der
gemeente ZAAMSLAG,
92000 kg grenailles
56000 kg macadam 1—3
116000 kg sintels
Neem dadelijk 'n
en die migraine trekt weg!
Binnen 'n kwariier voelt ge U als her-
boren. Ge hebt Uw dag gered! Wer
ken verrassend snel. Onschadelijk!
Per koker van 13 stuks - 12""sluivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
tr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij voorurboetaling.
Uitgeefster: Flrma P. J. VAN DE 8ANDE
GlltO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer i 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitibetaling.
Grootere letters en cliches worden naar p-laatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgtaar Is. Inzendlng van advertentien liefst bkn dag voor de uitgave.
D!T BLAD VERS-ULUJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
wacbten v66r of op Maandag den 21sten
November 1938, des voormiddags ten 10 ure,
prijsopgaaf in:
voor de leverantie van minimum:
op verschillende nader aan te wijzen plaatsen.
De leverantie moet plaats vinden tusschen
1 en 17 December a.s.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
iS. VAN HOEVE, Burgemeester.
J. STOLK Lzn., Secretaris.
Zaamslag, 7 November 1938.
DE BUITENLANDSCHE POL1TIEK
VAN NEDERLAND.
Aan het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer inzake de begrootfng van Buiten
landsche Zaken wordt het volgende ontleend:
Zeer vele leden gaven uiting aan hun vol-
doening over het voorgenomen officieele be-
zoek van den Koning der Belgen aan ons
land. Zij zagen in dat beizoek een hemieuwd
bewijs van de vriendschap, welke het Bel
gische en het Nederlandsche volk aan elkan-
der verbindt.
Verscheidene leden gaven te kennen, dat
zij de door de regeerinig in den laatsten tijd
met betrekking tot den Volkenbond gevolgde
politiek wel konden begrijpen, doch allerminst
konden bewonderen. Deze leden erkenden,
dat Nederland op bet moment van de Inter
nationale crisis niet een andere houding kon
aannemen dan Belgie en de Scandinavische
landen. Het zou dan te groote risico's op zich
hebben genomen en toc'h slechts weinig ge-
wicht in de schaal hebben gelegd. Hun cri-
tiek richtte zich dan ook uitsluitend teigen
bet Nederlandsche aandeel in de gezamen-
lijke politiek der Oslo-Staten. Tegen de met
deze politiek inistemmende Geneefsehe rede
van den minister van Buitenlandsche Zaken
hbdden zij ernstige bezwaren.
Het bedoelde optreden van de Oslo-staten
moet inopportum worden geacht. Het behoud
van den vrede werd door hun verklarinig
vooral ook gezien de internationale omstan-
digbeden van het oogenblik, waarop zij werd
gegeven niet gediend. Men vergroot bet
oorlogsgevaar door verklaringen af te leg-
gen, waaruit agressieve staten de wetenschap
kunnen putten dat jvan bepaalde zijden geen
gevaar is te duchten en waaraan zij zelfs de
hoop kunnen ontleenen, dat zij; in geval van
oorlog uit bepaalde landen nog een en andeir
ten beboeve van hun voedselvoorziening
zullen kunnen verkrij-gen. Dit laatste toch ligt
in de neutraliteitsverklaring eveneens opge-
sloten. De oorlog is thans niet uitgebroken.
Maar de vraag is gewettigd, of dit resultaat
ook niet verkregen zou zijn, als de democrati-
sche staten van welke staten de Oslogroep
een onderdeel uitmaakt van meet af een
kloeke houding hadden aangenomen.
Het denklbeeld van een ideologischen oorlog
hadden deze leden steeds verworpen, doch ge-
heel iets anders zou het zijn, als men tot een
oorlog gedwongen werd om zich te verweren
tegen de in een ideologisch verbond vereenigde
dictatuurstaten. De „vrede van Munchen" kan
een bron van ellende worden. Te vireezen valt,
dat door het gebeurde bij de groote mogend
heden, wier vertegenwoordigers te Munchen
bijeen waren, de neiging zal ontstaian, ook in
de toekomst te beslissen wat zal moeten ge-
schieden, zonder met de overige staten over-
leg te plegen, ook al staan de levenstoelangen
van een of meer dier staten op het spel.
Uiteraard zijn het naar deze leden opmerk-
ten, niet alleen en zelfs niet in de eerste
plaats de Oslo-staten, welke hier schuldig
staan. Ernstige teleursteliing heeft de van
groote zwakheid blijk gevende houding der
giroote democratische landen gewekt, die
Tsjechoslowakije aian zijn lot hebben overge-
laten. Aan de houding van Frankrijk en
Engeland is het wel in de voornaamste plaats
toe te schrjjven, dat de fascistisdhe landen
met hun dreigend optreden succes hebben ge-
hiad. Straks passen zij allicht weder dezelfde
methode toe. Wel' is verklaard, dat de verlan-
gens van Duitschland, althans voor wat
Europa betreft, bevredigd zijn, doch aan deze
veirklaring valt weinig wiaarde te hechten,
daar zij ook reeds voor de annexatie van het
Sudeten-gebied, dadelijk na de inlijving van
Oostenrijk, werd afgelegd.
Intusschen aldus de hierbedoelde leden
is thans belangrijker dan de schuldvraag
de vraag, hoe men aan de gevolgen van de
eenmaal geschapen onbevredigende situatie
kan ontkomen en tot het tot stand komen
van een wezenlij'ke internlationale samenwer-
king kan geraken. Naar hun oordeel is daar-
toe een herstel van den Volkenbond de eenige
weg. Dat instituut moet tot nieuw leven ge-
bracht worden.
Hun betoog beeindigend, wilden deze leden
met nadruk uiting geven aian him bewonde-
ring voor de houding van Tsjechoslowakije en
van zijn thans afgetreden president, die op
een niet te qualificeeren bejegening met geen
emkel woord reageerde. Ligt het niet mede
op den weg van Nederland vroegen zij
om dit zwaar getroffen land, dat een zoo
groot offer bracht in het belang van den
vrede, op eenigerlei wijze bij voorkeur in
den vorm eener schenking tegemoet te
komen
Verscheidene leden verklaarden zich met de
boven weeirgegeven zienswijze niet te kunnen
vereenigen. De dankbaarheid, die zij gevoel-
den voor het behoud van den vrede, had hun
zorg voor de toekomstige ontwikkeling der
verhoudingen niet kunnen wegnemen. En
ook zij waren van oordeel, dat onder bepaalde
omstandigheden de strijd niet hehoort te wor
den geschuwd, als het gaat om de verdedi-
ging van het recht. Zij meenden echter, dat
door de tevoren aan het woord zijn-de leden
bij hun betoog belangrijke en voor een deel
essentieele punten over het hoofd zijn gezien.
Bij een beoordeelitug van de houding der
Oslo-staten moet men niet vergeten, dat de
verkarinig dier staten in an-deren zin geen
enkel succes meer kon hebben.
De positie van Nederland aldus deze
leden is, evenals die van andere landen,
door de ontwikkeling, welke de politieke ver
houdingen in Europa hebben genomen, sinds
1919 belangrijk gewijzigd.
De toepassmg van geweld is een middel tot
oplossing van conflicten gebleven. Verschei
dene groote landen verlieten den Volkenbond.
De collectieve veiligheid werd geen realiteit.
Zou men in deze omstandigheden van ons land
kunnen eis-chen, dat het bleef bouwen op ae
oude constructie, die getoond heeft niet stevig
genoeg te zijn voor den last; dien zij moest
torsen? Zou men het recht nakoming kunnen
verlangen van verplichtingen, die een onver-
breekbaar geheel vonmen met garanties, die,
als het er op aankomt, niet geeffectueerd zul
len kunnen worden? De vraag stellen is haar
beantwoorden. De groote meerderheid der
regeeringen heeft zich dan ook met de ziens
wijze der Oslo-staten vereenigd.
Den diepen ondergrond van dezen zoozeer
te betreuren ontwikkelingsgang zagen deze
leden in het ontbreken van een door alien aan-
vaarde rechtsbasis.
Een algemeen rechtsbegrip kent- men niet
meer. De christelijke moraal is ter zijde ge-
schaven. Elke vastheid is zoek. Hoe kan
onder zulke omstandigheden een internatio-
nale rechtsorde worden opgebouwd? Men
meene niet, dat de schuld hier alleen ligt bij
de dictatuurstaten en dat dus de redding zou
liggen in de democratic zonder meer. Het
pacifisime der democratic bleek onhoudbaar
en ook de humanistische levens- en wereldbe-
schouwing leed fiasco. Met de ontwapenings-
leuze der sociaal-democratie ging het niet
beter; thans pleit men van die zijde voor
krachtig optreden. Redding is alleen te ver-
wachten van de aanvaa.rding van de in zich-
zelf democratische christelijke rechtslbegin-
selen.
In dit verhand moet ook worden gedacht
aan het streven naar geestelijke herbewape-
ning, dat thans alom aan het opkomen is en
met ijver wordt gepropageerd. Het ware te
wenschen, dat dit streven krachtig zou door-
dringen in alle landen, zonder uitzondering.
Volgens vele andere leden moet voorts wor
den betreurd, dat men eerst nu den Volken
bond heeft losgemaakt van het tractaat van
Versailles, en niet minder betreurd moet wor
den het jammerlijke feit, dat men niet tijdig
tot een revisie van de vredesverdragen is ge-
komen. Daarvan kan echter zeker niet aan de
Oslo-staten, en dus ook niet aan Nederland,
de schuld worden gegeven.
Deze leden konden zich geenszins vereeni
gen met de zienswijze van hen, die scherpe
critiek oefenden op het optreden der groote
Westersche mogendheden en van de Oslo-
staten; in den allerlaatsten tijd en die de
laatstgenoemde staten kennelrjk willen be-
trekken ini een bloc, dat practisch een anti-
fascistisch bloc zou blijken, en waarbij naar
het sohijnt zelfs ook de medewerking van
Rusland niet zou worden versmaad.
Gode dankbaar voor het behoud van den
vrede, hadden deze leden in menig opzicht
waardeerimg voor het beleid van den Engel-
schen eersten minister en van hen, die hem
steunden. Dat dit beleid van groote zwak
heid blijk gaf, konden zij niet inzien. Immers
de besprekingen te Godesberg en te Munchen
gingen gepaard met ernstige voorbereidingen
op militair gebied.
Een regeling van de internationale verhou
dingen door enkele groote mogendheden acht-
ten ook zij verwerpelijk, te meer, waar, ge-
lijk nog onlamgs zonder tegenspraak gecon-
stateerd kon worden, de kleine landen, en met
name de Oslo-staten, steeds staan aan den
kant van hen, die den vrede door recht wil
len dienen. Het ligt naar hun meening dan
ook stellig op den weg van Nederland, de in
ternationale ontwikkeling te bevorderen en
mede te werken aan het tot gelding brengen
van de in zoo menig opzicht goede beginselen
van het Volkenbondspact.
Sommige leden, die zich eveneens op het
standpunt stelden, dat in de gegeven omstan
digheden de eenige houding, welke de regee-
ring kon aannemen, bestond in de verklaring,
dat ook Nederland zich niet langer gebonden
achtte aan de positieve verplichting van arti-
kel 16 van het pact, meenden er intusschen
met nadruk op te moeten wijzen, dat deze
houding niet hehoort in te houden een terug-
keer tot het vroeger gehuldigde beginsel van
sitrikte neutraliteit.
Eenige andere leden oordeelden al evenzeer
het voeren van een politiek van zelfstandig-
heid op dit oogenblik voor ons land het eenige
juiste standpunt.
Intusschen meenden deze leden er wel de
aandacht voor te mogen vragen, dat zulk een
politiek alleen dan in het belang van het land
moet worden geacht, indien werkelijk in alle
opzichten een zelfstandige positie wordt in1
genomen. Sommige handeldnlgen der regee-
ring, zooals b.v. de erkenning van den koning
van Italie als keizer van Ethiopie en de be-
noeminig en toelating van agenten bij en van
het Franco-bewind hadden niet nagelaten. bij
deze leden den indruk te wekken, dat de hou
ding van Nederland op intemationaal gebied
in den laatsten tijd niet steeds uitsluitend
door het zelfstandig oordeel der regeering is
bepaald.
Eenige leden gaven als hun meening te ken
nen, dat Nederland niet beter kan doen dan
zoo spoedig mogelijk den Volkenbond ver-
laten.
Wat den financieelen steun aan Tsjecho
slowakije betreft, op het verleenen waarvan
in den loop der boven weergegeven beschou-
wingen door verscheid -ne leden werd aange-
drongen, gaven vele leden als him meening
te kennen, dat het bieden van zoodanigen
steun niet op den weg van ons land ligt.
Met betrekking tot de diplomatieke ver-
tegenwoordiging vroegen verscheidene leden,
of de Minister thans ook den tijd niet ge-
komen acM om over te gaan tot het verlee
nen aan een aantal Nederlandsche gezanten
van den rang van ambassadeur.
Verscheidene leden gaven- als hun meening
te kennen, dat, nu het verschil over het Maas-
water tot een beslissing is gekomen, het
oogenblik guns tig schijut om tot een regeling
van verschillende andere aangelegenheden
met Belgie te geraken. Gedacht werd hier-
bij o.a. aan de vaart op de Sehelde. Juridisch
staat de positie in dit opzicht wel vast. Toch
rijst de vraag, of kwesties als de inbeslag-
neming op de Sehelde van het schip „Garbi"
dat niet uit een Nederlandsche haven, doch
uit Antwerpen kwam, niet het bestaan van
een zeker gebrek in de bestaande regeling ver-
raden. Daartegenover bestaan hier te lande
gerechtvaardigde grieven tegen maatregelen
van Belgische zijde.
Voorts vroeg een aantal leden of de Minister,
nog steeds een al-geheele herziening van de
verdragen van 1839 wenschelij-k oordeelt en
of hij reden aanwezig acht, de'Kamer van be
paalde inzichten, welke daaromtrent hij hem
mochten bestaan, op de hoogte te stellen.
Sommige leden gaven als htm oordeel te
kennen, dat de beste oplossing deze zou zijn,
dat Maas en Sehelde beide onder het regime
van het internationale rivierenrecht zouden
worden gebracht.
Met diepe verslagenheid hadden vele leden
uit de dagbladen en uit verhalen van oogge-
tuigen kennis genomen van de in vele ge-
vallen onmenschelijke houding, welke door
Duitsche overheidsorganen zoowel tegenover
joden als tegenover katholdeken, helijdende
protestanten en ,,niet arische" christenen
wordt aangenomen. Als zij deze droevige aan-
gelegenheld bij dit begrootingshoofdstuk ter
sprake brachten, zagen deze leden niet voor-
bij, dat in dit opzicht voor de Nederlandsche
regeering een directe taak niet is weggelegd
Zij meenden echter, dat er reden is, te over-
wegen, of er geen aanleiding bestaat te bevor
deren, dat tegen het hierbedoelde optreden,
dat zij beschouwden als een slag in het ge-
zicht der Europeesche beschaving, door den
Volkenbond telkens en telkens weder wordt
geprotesteerd.
Bij een aantal leden bestond ongerustheid
met betrekking tot de vraag, of de Minister
wel steeds voldoende opkomt voor de helan-
gen van Nederlanders in den vreemde.
VVEGKWESTIE OP ST. PHILIPSLAND.
Het Tweede Kamerlid Mes heeft aan den
Minister van Waterstaat de volgende vragen
gesteld
1. Is het juist, dat het gedeelte op St. Phi-
lipsland van den rijksweg no. 18 van Ouden-
hosch naar Zijpe voor paardentractie is ge-
sloten
2. Is het juist, dat door den aanleg van
dezen weg verschillende bedrijven op St. Phi-
lipsland in tweeen zijn gedeeld en dat ver
schillende perceelen houwland in stukken zijn
verdeeld, hetgeen een rationeele exploitatie
zeer moeilrjk maakt
3. Is het e<veneens juist, dat bij de schat-
ting van den grond ten behoeve van de ont
eigening voor den aanleg van dezen weg door
een commissie van deskundigen, geen reke-
ning is gehouden met schadesnijding en he-
drijfsschade, omdat er bij de waardeering van
den onteigenden grond van werd uitgegaan,
dat de nieuwe weg van groot belang zou zijn
voor de landlbouiwers voor het vervoer van
hun producten met hehUilp van paa-rdentrac
tie, teriwijl varawege den rijkswaterstaat niet
werd medegedeeld, dat de weg voor paarden
tractie zou worden gesloten?
4. Is het bovendien juist, dat deze weg
slechts door zeer weinig auto's wordt bere-
den en derhalrve sluiting voor paardentrac
tie overbodlg is?
5. Is de Minister niet van oordeel, indien
bovenstaande vragen bevestigenld worden be-
antwoord, dat, gezien het feit, dat bij de
waardeschatti-ng geen reken'ing met deze slui
ting .voor paardentractie is gehouden, en mede
vanwege het geringe autoverke-er en het
groote belang voor den landhouw, de sluiting
voor paardentractie aldaar moet worden op-
geheven
TAXI-ONDERNEMERS EISOHEN IN
IEDERE GEMEENTE DEZELFDE
VOORWAARDEN.
-De Nederlandsche Bond van Luxe verhuur-
en Taxi-Auto-ond-ernemers heeft, volgens het
Hanldelsblad, een manifest aan de Tweede
Kamer gezonden met betrekking tot het wets-
onbwerp van 25 Sept. 1938, en in het bijzonder
de bepalingen van dit ontwerp over het ver
voer van personen met personenauto's tegen
vergoeding.
De bond concludeert, dat een volledige rege
ling ontbreekt, daar de uitwerking van de
regeling en voor het huurautobedrijf in handen
is gesteld van de colleges van Burgemeester
en Wethouders.
Hierdoor ontstaan in verschillende gemeen-
ten ook verschillende voorwaarden, b.v. wat
tarieven en keuring van auto's betreft, waar-
door de mogelijkheid voor oneerlijke concur-
rentie in het leven geroepen wordt.
De Bond acht het noodzakelijk, dat in de
wet zel've wordt bepaald, met betrekking tot
welke onderwerpen voorwaarden moeten wor
den gesteld.
Ook het bepalen van een algemeen geldend
minimum voor de te berekenen verv-oerprijzen
per kilometer acht de Bond in het belang van
het bedrijf. Dit minimum moet bepaald war
den door een commissie uit ondernemers
samengesteld, daar zij de eenigen zijn, die hier
een juist inzioht kunnen hebben. Ook moet
het voor snorders geheel onmogelijk gemaakt
worden hun bedrijf uit te oefenen, dat in ern
stige mate de bona fide ondernemers be-
nadeelt.
DE EXPORT VAN BOTER NAAR BELGIE.
Naar wordt gemeld, heeft de Belgische
regeering voor invoer ge-durende deze maand
een globaal contingent van in tataal 100.000
kg. vastgesteld.
Het aandeel van Nederland bedraagt hierin
27procent; de betroken hoeveelheid moet
uiterlijk 30 dezer in Belgie worden ingevoerd.
NEDEREAND EN DE MEXICAANSCHE
PETROLEUMKWESTIE.
Een bericht van de Times uit Mexico meldt:
De Nedeslandsche zaakgelastigde alhier
heeft Dinsdag de nota gepubliceerd, wel-ke 27
October ter kennis van het Mexicaansche
departement van buitenlandsche zaken is
gebracht.
De Mexicaansche regeering heeft in een
kort antwoord de ontvangst van de nota be-
vestigd en verklaard, dat het onderwerp
verder niet besproken zal worden.
Men acht het daarom waarschijnlijk, dat de
Nederlandsche regeering de diplomatieke be-
trekkingen met Mexico zal verbreken, zooals
Engeland reeds heeft gedaan.
Daar de Monroe doctrine Mexico beschermt
voor diplomatieken druk uit Europa, wacht
men hierin spanning af, welke de reactie
van Washington zal zijn op de Nederlandsche
nota.
De nota .van de Nederlandsche regeering
vestigt er de aandacht op, dat het reeds zes
maanden geleden is sinds de Nederlandsche
eigendommen werden onteigend. Zij herinnert
voorts aan drie vroegere nota's aan de Mexi
caansche regeering, wel-ke niet zijn gepubli
ceerd. De nota gaat dan voort: „De Neder
landsche regeering is van meening, dat zelfs
in de gevallen, dat de Mexicaansche regeering
door de omstandigheden verplicht was, par-
ticulier eigendom te onteigenen, het een con
ditio sine qua non is, dat de onteigende goe-
deren precies worden omschreven en een
rechtvaardige en snelle schadeloosstelling
onmiddellijk en op behoorlijke wijze wordt
gegarandeerd.
De Nederlandsche regeering kan in de
houding, welke de Mexicaansche regeering
heeft aangenomen na het decreet voor ont-
eigening, niet anders zien dan een weigering
om deze fundamenteele regelen te erkennen.
Een bevredigende regeling kan in niets min
der bestaan dan in een snelle en behoorlijke
schadeloosstelling of teruggaaf van de eigen
dommen aan de betrokken maatschappijen".
Bij informatie te bevoegder ploatse verna-
men wij, dat van een voomemen de Neder
landsche regeering tot verhreking van de
diplomatieke betrekkingen met Mexico niets
bekend is. "In dit verband kon de mogelijkheid
worden geopperd, dat de des-betreffende
mededeelin-g door helanghebbenden is gein-
spireerd.
DE ENGELSOHE TROONREDE.
Dinsdagmiddag heeft koning George VI de
nieuwe parlementszitting geopend met de vol
gende troonrede:
,,Mijn betrekkingen met het buitenland blij-
ven van vriendschappelijken aard mijn regee
ring zal doen, wat zij kan, om een goede ver-
st'andhouding te bevorderen, in den geest van
de Engelsch-Duitsche verklaring van Munchen.
van 30 Sept.
,,De overeenkomst, waarover in April tus
schen mijn regeering en de Italiaansche is
onderhandeld, zal thanis binnenkort van kracht
worden. Ik geloof, dat deze handeling de ge-
bruikelijke goede betrekkingen, die zoolang
en zo-o gelukkig hebben bestaan tusschen
onze beide landen-, zal bevestigen en derhalve
den Europeeschen- vrede verder zal dienen.
,,Ik heb den koning van Roemenie uitge-
noodiigd mij d-eze maand te bezoeken en ik ben
ervan overtuigd, dat dit -bezoek groote vol-
doening zal schenken aan mijn heele volk.
,,De Koningin en ik zien met het grootste
genoegen het bezoek tegemoet, dat wij in den
a.s. zomer aan mijn dominion Canada hopen
te brengen. Met vreugde heb ik de uitnoodi-
ging aanvaard, die president Roosevelt aan
de Koninigin en mij gericht heeft, om ge-
durende mijn reis naar Canada een bezoek
aan de Vereenigde Staten te brengen. Deze
wezenlij'ke uiting van 'welgezindheid, die tus
schen onze beide landen bestaat, juich ik van
harte toe.
,/Mijn ministers betreuren het voortduren
der vijandelijkheden in Spanje diep. Terwijl
zij vasthouden aan de politiek van niet-in-
menging, zullen zij op alle mogelijke manieren
hun hulp verleenen bij het herstel-len van den
vrede in dat land.
,,Mijn regeering zal, zoo de partijen in het
conflict in het Verre Oosten dit wenschen,
te alien tijde hereid zijn, te helpen bij het stre
ven naar een regeling, die een duurzamen
vrede in die streken zal verzekeren. Intus
schen- zullen mijn ministers all-es doen wat in
hun vermogen is om de Britsche belangen in
de genoemde streken te beschermen.
,,Mijn ministers zullen hij u binnenkort een
rapport van de commissie voor Palestina in-
dienen en een verklaring afleggen omtrent de
toekomstige politiek.
,,Mijn ministers hebben reeds maatregelen
getroffen om een voorschot van 10 millioen
pond -sterling ter beschikking van de Tsjecho-
slowaaksche regeering te stellen om in de
dringende behoeften te voorzien, en bij u zul
len wetten inzake financieelen steun aan de-ze
regeering worden ingediend.
(Ingez. Med.)
„Ofschoon de uitrusting en uitibreiding van
mijn defensiekrachten thans snelle vorderin-
gen maken, heeft de crisis, welke wij meege-
maakt hebben, aangetoond, dat bepaalde te-
kortkomingen in onze voorbereidingen voor
de militaire en burgerlijke verdediging nog
verholpen moeten worden. Mijn ministers
hebben deze kwesties in het licht der ervaring
bestudeerd en zij zullen te zijner tijd maat
regelen nemen om de voorbereidingen, waar
aan gewerkt wordt, te versnellen en aan te
vullen. Het vraagstuk van de verdediging
der burgerhevolking, o.a. dat van een doel-
treffend gebruik van de hulpbronnen des
lands voor een nationalen vrijwilligersdienst,
zal voortaan de onverdeelde aandacht genieten
van den Lord-geheimzegelbewaarder.
De daadwerkelijke bevordering van den
vrede in Europa, welke het voortdurende
streven mijner regeering is, zal, naar Lk ver-
trouw, leiden tot een rui-meren geest van ver-
trouwen en een ndeuwen prikkel opleveren
voor uitbreiding van handel, nijverheid en
verschaffing van work. Mijn ministers zullen
blijven streven naar het sch-eppen van gun-
stige voorwaarden voor de ontwikkeling van
de overzeesche afzetgebieden".
De Koning noemt dan nog verscheidene
vraagstukken van hinnenlandsch (belang
betere huisvesting, verbetering van de volks-
gezondheid (met een speciale verwijzing naar
de kankerbestrijding), de noodlijdende stre
ken, het strafrecht, den l-andbouw welke
wettelijik geregeld zullen worden, en besluit:
„Ik bid, dat men den zegen van den Almach-
tigen God het resultaat van uw -beleid het
geluk en het welzijn van mijn volk en den
wereldvrede moge bevorderen".
SPAAK'S MOEILIJKHEDEN.
Het is onmiskenibaar, schrijft de N. R. Crt.,
dat de politieke ontwikkeling van den laat
sten tijd de soeialistisehe partijen in de ver
schillende landen voor groote moeilijkheden
heeft geplaatst. Zij valt samen met een ver-
andering op geestelijk gebied, een zoeken naar
een versteilking van bepaalde -gedachten,
waarvan de definitieve vormen nog niet ge-
vonden zijn. Dat er tusschen deze beide ver-
schijnselen een concreet verhand is, valt als
zeker aan te nemen. Juist de successen aan
de eene zijide en het falen aan de andere zijde
hebben velen tot denken gebracht. Ons leven
is een mengeling van rechten en plichten, van
breede en kleine opvattingen op allerlei ge
bied en met betrekking tot vele vraagstukken,
waarvan in bijna cyclische afwisseling nu
eens de eene dan weer de andere in het maat-
schappelijke leven overheerscht.
De nieuwere geestelijke denkbeelden in
sommige landen hebben zij den vorm van
politieke stroomingen aangenomen leggen
meer dan tot dusverre den nadruk op plicht,
op opoffering, op concrete desiderata in plaats
van algemeene leuzen en formalismen. Niaar-
mate grootere -krachtisinpanning bereikt
wordt, zoekt men naar centralisatie, naar de
versterking van de hiervoor genoemde krach-
ten.
Zoo heeft de soeialistisehe partij in Frank
rijk een groot deel van haar invloed verloren.
Op kritieke tijden heeft zij gepioogd wenschen
te verwezenlijken, welke tot een ontwrichting
van de economische toestanden daar te lande
hebben bijgediragen, zulks terwijl Frankrijk's
positie slechts te redden was door hard wer
ken met beide beenen op den grond. Had de
Fransche soeialistisehe partij de nooden van
het oogenblik begrepen, dan zou zij nu nog
aan het roer van het schip van staat zijn.
Maar dit all-es is aan haar voorbijgegaan, zij
bleef ook n)a haar verwijdering uit de regee
ring vasthouden aan niet te verwezenlijken
idealen. Steeds breeder werd de -kloof en de
partij verliest zienderoogen invloed. Leon
Blum kon Zondag j.l. in den nationalen raad
van de partij verklaren-, dat de partij hereid is
deel te nemen aan de regeering, maar aan een
dergelijke verklaring, welke onder andere
omstandigheden van groote -beteekenis zou zijn
geweest, wordt nu nauwelijks eenige aandacht
geschonken. Men vraagt den socialisten niet
om saimenwerking, de gemeens-chappelijke
verdediging moet misschien tegen hetzelfde
gevaar, maar in ieder geval met andere mid-
delen gevoerd worden.
I