ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN AKKERTJE No. 9835 WOENSDAG 9 NOVEMBER 1938 78® Jaargang Binnenland Buitenland EERSTE BLAD Burgemeester en Wethouders der gemeente ZAAMSLAG, 92000 kg grenailles 56000 kg macadam 1—3 116000 kg sintels Neem dadelijk 'n en die migraine trekt weg! Binnen 'n kwariier voelt ge U als her- boren. Ge hebt Uw dag gered! Wer ken verrassend snel. Onschadelijk! Per koker van 13 stuks - 12""sluivers. Per doos van 2 stuks - 2 stuivers. ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen tr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij voorurboetaling. Uitgeefster: Flrma P. J. VAN DE 8ANDE GlltO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer i 0,20. KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitibetaling. Grootere letters en cliches worden naar p-laatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgtaar Is. Inzendlng van advertentien liefst bkn dag voor de uitgave. D!T BLAD VERS-ULUJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. wacbten v66r of op Maandag den 21sten November 1938, des voormiddags ten 10 ure, prijsopgaaf in: voor de leverantie van minimum: op verschillende nader aan te wijzen plaatsen. De leverantie moet plaats vinden tusschen 1 en 17 December a.s. Burgemeester en Wethouders voomoemd, iS. VAN HOEVE, Burgemeester. J. STOLK Lzn., Secretaris. Zaamslag, 7 November 1938. DE BUITENLANDSCHE POL1TIEK VAN NEDERLAND. Aan het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer inzake de begrootfng van Buiten landsche Zaken wordt het volgende ontleend: Zeer vele leden gaven uiting aan hun vol- doening over het voorgenomen officieele be- zoek van den Koning der Belgen aan ons land. Zij zagen in dat beizoek een hemieuwd bewijs van de vriendschap, welke het Bel gische en het Nederlandsche volk aan elkan- der verbindt. Verscheidene leden gaven te kennen, dat zij de door de regeerinig in den laatsten tijd met betrekking tot den Volkenbond gevolgde politiek wel konden begrijpen, doch allerminst konden bewonderen. Deze leden erkenden, dat Nederland op bet moment van de Inter nationale crisis niet een andere houding kon aannemen dan Belgie en de Scandinavische landen. Het zou dan te groote risico's op zich hebben genomen en toc'h slechts weinig ge- wicht in de schaal hebben gelegd. Hun cri- tiek richtte zich dan ook uitsluitend teigen bet Nederlandsche aandeel in de gezamen- lijke politiek der Oslo-Staten. Tegen de met deze politiek inistemmende Geneefsehe rede van den minister van Buitenlandsche Zaken hbdden zij ernstige bezwaren. Het bedoelde optreden van de Oslo-staten moet inopportum worden geacht. Het behoud van den vrede werd door hun verklarinig vooral ook gezien de internationale omstan- digbeden van het oogenblik, waarop zij werd gegeven niet gediend. Men vergroot bet oorlogsgevaar door verklaringen af te leg- gen, waaruit agressieve staten de wetenschap kunnen putten dat jvan bepaalde zijden geen gevaar is te duchten en waaraan zij zelfs de hoop kunnen ontleenen, dat zij; in geval van oorlog uit bepaalde landen nog een en andeir ten beboeve van hun voedselvoorziening zullen kunnen verkrij-gen. Dit laatste toch ligt in de neutraliteitsverklaring eveneens opge- sloten. De oorlog is thans niet uitgebroken. Maar de vraag is gewettigd, of dit resultaat ook niet verkregen zou zijn, als de democrati- sche staten van welke staten de Oslogroep een onderdeel uitmaakt van meet af een kloeke houding hadden aangenomen. Het denklbeeld van een ideologischen oorlog hadden deze leden steeds verworpen, doch ge- heel iets anders zou het zijn, als men tot een oorlog gedwongen werd om zich te verweren tegen de in een ideologisch verbond vereenigde dictatuurstaten. De „vrede van Munchen" kan een bron van ellende worden. Te vireezen valt, dat door het gebeurde bij de groote mogend heden, wier vertegenwoordigers te Munchen bijeen waren, de neiging zal ontstaian, ook in de toekomst te beslissen wat zal moeten ge- schieden, zonder met de overige staten over- leg te plegen, ook al staan de levenstoelangen van een of meer dier staten op het spel. Uiteraard zijn het naar deze leden opmerk- ten, niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats de Oslo-staten, welke hier schuldig staan. Ernstige teleursteliing heeft de van groote zwakheid blijk gevende houding der giroote democratische landen gewekt, die Tsjechoslowakije aian zijn lot hebben overge- laten. Aan de houding van Frankrijk en Engeland is het wel in de voornaamste plaats toe te schrjjven, dat de fascistisdhe landen met hun dreigend optreden succes hebben ge- hiad. Straks passen zij allicht weder dezelfde methode toe. Wel' is verklaard, dat de verlan- gens van Duitschland, althans voor wat Europa betreft, bevredigd zijn, doch aan deze veirklaring valt weinig wiaarde te hechten, daar zij ook reeds voor de annexatie van het Sudeten-gebied, dadelijk na de inlijving van Oostenrijk, werd afgelegd. Intusschen aldus de hierbedoelde leden is thans belangrijker dan de schuldvraag de vraag, hoe men aan de gevolgen van de eenmaal geschapen onbevredigende situatie kan ontkomen en tot het tot stand komen van een wezenlij'ke internlationale samenwer- king kan geraken. Naar hun oordeel is daar- toe een herstel van den Volkenbond de eenige weg. Dat instituut moet tot nieuw leven ge- bracht worden. Hun betoog beeindigend, wilden deze leden met nadruk uiting geven aian him bewonde- ring voor de houding van Tsjechoslowakije en van zijn thans afgetreden president, die op een niet te qualificeeren bejegening met geen emkel woord reageerde. Ligt het niet mede op den weg van Nederland vroegen zij om dit zwaar getroffen land, dat een zoo groot offer bracht in het belang van den vrede, op eenigerlei wijze bij voorkeur in den vorm eener schenking tegemoet te komen Verscheidene leden verklaarden zich met de boven weeirgegeven zienswijze niet te kunnen vereenigen. De dankbaarheid, die zij gevoel- den voor het behoud van den vrede, had hun zorg voor de toekomstige ontwikkeling der verhoudingen niet kunnen wegnemen. En ook zij waren van oordeel, dat onder bepaalde omstandigheden de strijd niet hehoort te wor den geschuwd, als het gaat om de verdedi- ging van het recht. Zij meenden echter, dat door de tevoren aan het woord zijn-de leden bij hun betoog belangrijke en voor een deel essentieele punten over het hoofd zijn gezien. Bij een beoordeelitug van de houding der Oslo-staten moet men niet vergeten, dat de verkarinig dier staten in an-deren zin geen enkel succes meer kon hebben. De positie van Nederland aldus deze leden is, evenals die van andere landen, door de ontwikkeling, welke de politieke ver houdingen in Europa hebben genomen, sinds 1919 belangrijk gewijzigd. De toepassmg van geweld is een middel tot oplossing van conflicten gebleven. Verschei dene groote landen verlieten den Volkenbond. De collectieve veiligheid werd geen realiteit. Zou men in deze omstandigheden van ons land kunnen eis-chen, dat het bleef bouwen op ae oude constructie, die getoond heeft niet stevig genoeg te zijn voor den last; dien zij moest torsen? Zou men het recht nakoming kunnen verlangen van verplichtingen, die een onver- breekbaar geheel vonmen met garanties, die, als het er op aankomt, niet geeffectueerd zul len kunnen worden? De vraag stellen is haar beantwoorden. De groote meerderheid der regeeringen heeft zich dan ook met de ziens wijze der Oslo-staten vereenigd. Den diepen ondergrond van dezen zoozeer te betreuren ontwikkelingsgang zagen deze leden in het ontbreken van een door alien aan- vaarde rechtsbasis. Een algemeen rechtsbegrip kent- men niet meer. De christelijke moraal is ter zijde ge- schaven. Elke vastheid is zoek. Hoe kan onder zulke omstandigheden een internatio- nale rechtsorde worden opgebouwd? Men meene niet, dat de schuld hier alleen ligt bij de dictatuurstaten en dat dus de redding zou liggen in de democratic zonder meer. Het pacifisime der democratic bleek onhoudbaar en ook de humanistische levens- en wereldbe- schouwing leed fiasco. Met de ontwapenings- leuze der sociaal-democratie ging het niet beter; thans pleit men van die zijde voor krachtig optreden. Redding is alleen te ver- wachten van de aanvaa.rding van de in zich- zelf democratische christelijke rechtslbegin- selen. In dit verhand moet ook worden gedacht aan het streven naar geestelijke herbewape- ning, dat thans alom aan het opkomen is en met ijver wordt gepropageerd. Het ware te wenschen, dat dit streven krachtig zou door- dringen in alle landen, zonder uitzondering. Volgens vele andere leden moet voorts wor den betreurd, dat men eerst nu den Volken bond heeft losgemaakt van het tractaat van Versailles, en niet minder betreurd moet wor den het jammerlijke feit, dat men niet tijdig tot een revisie van de vredesverdragen is ge- komen. Daarvan kan echter zeker niet aan de Oslo-staten, en dus ook niet aan Nederland, de schuld worden gegeven. Deze leden konden zich geenszins vereeni gen met de zienswijze van hen, die scherpe critiek oefenden op het optreden der groote Westersche mogendheden en van de Oslo- staten; in den allerlaatsten tijd en die de laatstgenoemde staten kennelrjk willen be- trekken ini een bloc, dat practisch een anti- fascistisch bloc zou blijken, en waarbij naar het sohijnt zelfs ook de medewerking van Rusland niet zou worden versmaad. Gode dankbaar voor het behoud van den vrede, hadden deze leden in menig opzicht waardeerimg voor het beleid van den Engel- schen eersten minister en van hen, die hem steunden. Dat dit beleid van groote zwak heid blijk gaf, konden zij niet inzien. Immers de besprekingen te Godesberg en te Munchen gingen gepaard met ernstige voorbereidingen op militair gebied. Een regeling van de internationale verhou dingen door enkele groote mogendheden acht- ten ook zij verwerpelijk, te meer, waar, ge- lijk nog onlamgs zonder tegenspraak gecon- stateerd kon worden, de kleine landen, en met name de Oslo-staten, steeds staan aan den kant van hen, die den vrede door recht wil len dienen. Het ligt naar hun meening dan ook stellig op den weg van Nederland, de in ternationale ontwikkeling te bevorderen en mede te werken aan het tot gelding brengen van de in zoo menig opzicht goede beginselen van het Volkenbondspact. Sommige leden, die zich eveneens op het standpunt stelden, dat in de gegeven omstan digheden de eenige houding, welke de regee- ring kon aannemen, bestond in de verklaring, dat ook Nederland zich niet langer gebonden achtte aan de positieve verplichting van arti- kel 16 van het pact, meenden er intusschen met nadruk op te moeten wijzen, dat deze houding niet hehoort in te houden een terug- keer tot het vroeger gehuldigde beginsel van sitrikte neutraliteit. Eenige andere leden oordeelden al evenzeer het voeren van een politiek van zelfstandig- heid op dit oogenblik voor ons land het eenige juiste standpunt. Intusschen meenden deze leden er wel de aandacht voor te mogen vragen, dat zulk een politiek alleen dan in het belang van het land moet worden geacht, indien werkelijk in alle opzichten een zelfstandige positie wordt in1 genomen. Sommige handeldnlgen der regee- ring, zooals b.v. de erkenning van den koning van Italie als keizer van Ethiopie en de be- noeminig en toelating van agenten bij en van het Franco-bewind hadden niet nagelaten. bij deze leden den indruk te wekken, dat de hou ding van Nederland op intemationaal gebied in den laatsten tijd niet steeds uitsluitend door het zelfstandig oordeel der regeering is bepaald. Eenige leden gaven als hun meening te ken nen, dat Nederland niet beter kan doen dan zoo spoedig mogelijk den Volkenbond ver- laten. Wat den financieelen steun aan Tsjecho slowakije betreft, op het verleenen waarvan in den loop der boven weergegeven beschou- wingen door verscheid -ne leden werd aange- drongen, gaven vele leden als him meening te kennen, dat het bieden van zoodanigen steun niet op den weg van ons land ligt. Met betrekking tot de diplomatieke ver- tegenwoordiging vroegen verscheidene leden, of de Minister thans ook den tijd niet ge- komen acM om over te gaan tot het verlee nen aan een aantal Nederlandsche gezanten van den rang van ambassadeur. Verscheidene leden gaven- als hun meening te kennen, dat, nu het verschil over het Maas- water tot een beslissing is gekomen, het oogenblik guns tig schijut om tot een regeling van verschillende andere aangelegenheden met Belgie te geraken. Gedacht werd hier- bij o.a. aan de vaart op de Sehelde. Juridisch staat de positie in dit opzicht wel vast. Toch rijst de vraag, of kwesties als de inbeslag- neming op de Sehelde van het schip „Garbi" dat niet uit een Nederlandsche haven, doch uit Antwerpen kwam, niet het bestaan van een zeker gebrek in de bestaande regeling ver- raden. Daartegenover bestaan hier te lande gerechtvaardigde grieven tegen maatregelen van Belgische zijde. Voorts vroeg een aantal leden of de Minister, nog steeds een al-geheele herziening van de verdragen van 1839 wenschelij-k oordeelt en of hij reden aanwezig acht, de'Kamer van be paalde inzichten, welke daaromtrent hij hem mochten bestaan, op de hoogte te stellen. Sommige leden gaven als htm oordeel te kennen, dat de beste oplossing deze zou zijn, dat Maas en Sehelde beide onder het regime van het internationale rivierenrecht zouden worden gebracht. Met diepe verslagenheid hadden vele leden uit de dagbladen en uit verhalen van oogge- tuigen kennis genomen van de in vele ge- vallen onmenschelijke houding, welke door Duitsche overheidsorganen zoowel tegenover joden als tegenover katholdeken, helijdende protestanten en ,,niet arische" christenen wordt aangenomen. Als zij deze droevige aan- gelegenheld bij dit begrootingshoofdstuk ter sprake brachten, zagen deze leden niet voor- bij, dat in dit opzicht voor de Nederlandsche regeering een directe taak niet is weggelegd Zij meenden echter, dat er reden is, te over- wegen, of er geen aanleiding bestaat te bevor deren, dat tegen het hierbedoelde optreden, dat zij beschouwden als een slag in het ge- zicht der Europeesche beschaving, door den Volkenbond telkens en telkens weder wordt geprotesteerd. Bij een aantal leden bestond ongerustheid met betrekking tot de vraag, of de Minister wel steeds voldoende opkomt voor de helan- gen van Nederlanders in den vreemde. VVEGKWESTIE OP ST. PHILIPSLAND. Het Tweede Kamerlid Mes heeft aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld 1. Is het juist, dat het gedeelte op St. Phi- lipsland van den rijksweg no. 18 van Ouden- hosch naar Zijpe voor paardentractie is ge- sloten 2. Is het juist, dat door den aanleg van dezen weg verschillende bedrijven op St. Phi- lipsland in tweeen zijn gedeeld en dat ver schillende perceelen houwland in stukken zijn verdeeld, hetgeen een rationeele exploitatie zeer moeilrjk maakt 3. Is het e<veneens juist, dat bij de schat- ting van den grond ten behoeve van de ont eigening voor den aanleg van dezen weg door een commissie van deskundigen, geen reke- ning is gehouden met schadesnijding en he- drijfsschade, omdat er bij de waardeering van den onteigenden grond van werd uitgegaan, dat de nieuwe weg van groot belang zou zijn voor de landlbouiwers voor het vervoer van hun producten met hehUilp van paa-rdentrac tie, teriwijl varawege den rijkswaterstaat niet werd medegedeeld, dat de weg voor paarden tractie zou worden gesloten? 4. Is het bovendien juist, dat deze weg slechts door zeer weinig auto's wordt bere- den en derhalrve sluiting voor paardentrac tie overbodlg is? 5. Is de Minister niet van oordeel, indien bovenstaande vragen bevestigenld worden be- antwoord, dat, gezien het feit, dat bij de waardeschatti-ng geen reken'ing met deze slui ting .voor paardentractie is gehouden, en mede vanwege het geringe autoverke-er en het groote belang voor den landhouw, de sluiting voor paardentractie aldaar moet worden op- geheven TAXI-ONDERNEMERS EISOHEN IN IEDERE GEMEENTE DEZELFDE VOORWAARDEN. -De Nederlandsche Bond van Luxe verhuur- en Taxi-Auto-ond-ernemers heeft, volgens het Hanldelsblad, een manifest aan de Tweede Kamer gezonden met betrekking tot het wets- onbwerp van 25 Sept. 1938, en in het bijzonder de bepalingen van dit ontwerp over het ver voer van personen met personenauto's tegen vergoeding. De bond concludeert, dat een volledige rege ling ontbreekt, daar de uitwerking van de regeling en voor het huurautobedrijf in handen is gesteld van de colleges van Burgemeester en Wethouders. Hierdoor ontstaan in verschillende gemeen- ten ook verschillende voorwaarden, b.v. wat tarieven en keuring van auto's betreft, waar- door de mogelijkheid voor oneerlijke concur- rentie in het leven geroepen wordt. De Bond acht het noodzakelijk, dat in de wet zel've wordt bepaald, met betrekking tot welke onderwerpen voorwaarden moeten wor den gesteld. Ook het bepalen van een algemeen geldend minimum voor de te berekenen verv-oerprijzen per kilometer acht de Bond in het belang van het bedrijf. Dit minimum moet bepaald war den door een commissie uit ondernemers samengesteld, daar zij de eenigen zijn, die hier een juist inzioht kunnen hebben. Ook moet het voor snorders geheel onmogelijk gemaakt worden hun bedrijf uit te oefenen, dat in ern stige mate de bona fide ondernemers be- nadeelt. DE EXPORT VAN BOTER NAAR BELGIE. Naar wordt gemeld, heeft de Belgische regeering voor invoer ge-durende deze maand een globaal contingent van in tataal 100.000 kg. vastgesteld. Het aandeel van Nederland bedraagt hierin 27procent; de betroken hoeveelheid moet uiterlijk 30 dezer in Belgie worden ingevoerd. NEDEREAND EN DE MEXICAANSCHE PETROLEUMKWESTIE. Een bericht van de Times uit Mexico meldt: De Nedeslandsche zaakgelastigde alhier heeft Dinsdag de nota gepubliceerd, wel-ke 27 October ter kennis van het Mexicaansche departement van buitenlandsche zaken is gebracht. De Mexicaansche regeering heeft in een kort antwoord de ontvangst van de nota be- vestigd en verklaard, dat het onderwerp verder niet besproken zal worden. Men acht het daarom waarschijnlijk, dat de Nederlandsche regeering de diplomatieke be- trekkingen met Mexico zal verbreken, zooals Engeland reeds heeft gedaan. Daar de Monroe doctrine Mexico beschermt voor diplomatieken druk uit Europa, wacht men hierin spanning af, welke de reactie van Washington zal zijn op de Nederlandsche nota. De nota .van de Nederlandsche regeering vestigt er de aandacht op, dat het reeds zes maanden geleden is sinds de Nederlandsche eigendommen werden onteigend. Zij herinnert voorts aan drie vroegere nota's aan de Mexi caansche regeering, wel-ke niet zijn gepubli ceerd. De nota gaat dan voort: „De Neder landsche regeering is van meening, dat zelfs in de gevallen, dat de Mexicaansche regeering door de omstandigheden verplicht was, par- ticulier eigendom te onteigenen, het een con ditio sine qua non is, dat de onteigende goe- deren precies worden omschreven en een rechtvaardige en snelle schadeloosstelling onmiddellijk en op behoorlijke wijze wordt gegarandeerd. De Nederlandsche regeering kan in de houding, welke de Mexicaansche regeering heeft aangenomen na het decreet voor ont- eigening, niet anders zien dan een weigering om deze fundamenteele regelen te erkennen. Een bevredigende regeling kan in niets min der bestaan dan in een snelle en behoorlijke schadeloosstelling of teruggaaf van de eigen dommen aan de betrokken maatschappijen". Bij informatie te bevoegder ploatse verna- men wij, dat van een voomemen de Neder landsche regeering tot verhreking van de diplomatieke betrekkingen met Mexico niets bekend is. "In dit verband kon de mogelijkheid worden geopperd, dat de des-betreffende mededeelin-g door helanghebbenden is gein- spireerd. DE ENGELSOHE TROONREDE. Dinsdagmiddag heeft koning George VI de nieuwe parlementszitting geopend met de vol gende troonrede: ,,Mijn betrekkingen met het buitenland blij- ven van vriendschappelijken aard mijn regee ring zal doen, wat zij kan, om een goede ver- st'andhouding te bevorderen, in den geest van de Engelsch-Duitsche verklaring van Munchen. van 30 Sept. ,,De overeenkomst, waarover in April tus schen mijn regeering en de Italiaansche is onderhandeld, zal thanis binnenkort van kracht worden. Ik geloof, dat deze handeling de ge- bruikelijke goede betrekkingen, die zoolang en zo-o gelukkig hebben bestaan tusschen onze beide landen-, zal bevestigen en derhalve den Europeeschen- vrede verder zal dienen. ,,Ik heb den koning van Roemenie uitge- noodiigd mij d-eze maand te bezoeken en ik ben ervan overtuigd, dat dit -bezoek groote vol- doening zal schenken aan mijn heele volk. ,,De Koningin en ik zien met het grootste genoegen het bezoek tegemoet, dat wij in den a.s. zomer aan mijn dominion Canada hopen te brengen. Met vreugde heb ik de uitnoodi- ging aanvaard, die president Roosevelt aan de Koninigin en mij gericht heeft, om ge- durende mijn reis naar Canada een bezoek aan de Vereenigde Staten te brengen. Deze wezenlij'ke uiting van 'welgezindheid, die tus schen onze beide landen bestaat, juich ik van harte toe. ,/Mijn ministers betreuren het voortduren der vijandelijkheden in Spanje diep. Terwijl zij vasthouden aan de politiek van niet-in- menging, zullen zij op alle mogelijke manieren hun hulp verleenen bij het herstel-len van den vrede in dat land. ,,Mijn regeering zal, zoo de partijen in het conflict in het Verre Oosten dit wenschen, te alien tijde hereid zijn, te helpen bij het stre ven naar een regeling, die een duurzamen vrede in die streken zal verzekeren. Intus schen- zullen mijn ministers all-es doen wat in hun vermogen is om de Britsche belangen in de genoemde streken te beschermen. ,,Mijn ministers zullen hij u binnenkort een rapport van de commissie voor Palestina in- dienen en een verklaring afleggen omtrent de toekomstige politiek. ,,Mijn ministers hebben reeds maatregelen getroffen om een voorschot van 10 millioen pond -sterling ter beschikking van de Tsjecho- slowaaksche regeering te stellen om in de dringende behoeften te voorzien, en bij u zul len wetten inzake financieelen steun aan de-ze regeering worden ingediend. (Ingez. Med.) „Ofschoon de uitrusting en uitibreiding van mijn defensiekrachten thans snelle vorderin- gen maken, heeft de crisis, welke wij meege- maakt hebben, aangetoond, dat bepaalde te- kortkomingen in onze voorbereidingen voor de militaire en burgerlijke verdediging nog verholpen moeten worden. Mijn ministers hebben deze kwesties in het licht der ervaring bestudeerd en zij zullen te zijner tijd maat regelen nemen om de voorbereidingen, waar aan gewerkt wordt, te versnellen en aan te vullen. Het vraagstuk van de verdediging der burgerhevolking, o.a. dat van een doel- treffend gebruik van de hulpbronnen des lands voor een nationalen vrijwilligersdienst, zal voortaan de onverdeelde aandacht genieten van den Lord-geheimzegelbewaarder. De daadwerkelijke bevordering van den vrede in Europa, welke het voortdurende streven mijner regeering is, zal, naar Lk ver- trouw, leiden tot een rui-meren geest van ver- trouwen en een ndeuwen prikkel opleveren voor uitbreiding van handel, nijverheid en verschaffing van work. Mijn ministers zullen blijven streven naar het sch-eppen van gun- stige voorwaarden voor de ontwikkeling van de overzeesche afzetgebieden". De Koning noemt dan nog verscheidene vraagstukken van hinnenlandsch (belang betere huisvesting, verbetering van de volks- gezondheid (met een speciale verwijzing naar de kankerbestrijding), de noodlijdende stre ken, het strafrecht, den l-andbouw welke wettelijik geregeld zullen worden, en besluit: „Ik bid, dat men den zegen van den Almach- tigen God het resultaat van uw -beleid het geluk en het welzijn van mijn volk en den wereldvrede moge bevorderen". SPAAK'S MOEILIJKHEDEN. Het is onmiskenibaar, schrijft de N. R. Crt., dat de politieke ontwikkeling van den laat sten tijd de soeialistisehe partijen in de ver schillende landen voor groote moeilijkheden heeft geplaatst. Zij valt samen met een ver- andering op geestelijk gebied, een zoeken naar een versteilking van bepaalde -gedachten, waarvan de definitieve vormen nog niet ge- vonden zijn. Dat er tusschen deze beide ver- schijnselen een concreet verhand is, valt als zeker aan te nemen. Juist de successen aan de eene zijide en het falen aan de andere zijde hebben velen tot denken gebracht. Ons leven is een mengeling van rechten en plichten, van breede en kleine opvattingen op allerlei ge bied en met betrekking tot vele vraagstukken, waarvan in bijna cyclische afwisseling nu eens de eene dan weer de andere in het maat- schappelijke leven overheerscht. De nieuwere geestelijke denkbeelden in sommige landen hebben zij den vorm van politieke stroomingen aangenomen leggen meer dan tot dusverre den nadruk op plicht, op opoffering, op concrete desiderata in plaats van algemeene leuzen en formalismen. Niaar- mate grootere -krachtisinpanning bereikt wordt, zoekt men naar centralisatie, naar de versterking van de hiervoor genoemde krach- ten. Zoo heeft de soeialistisehe partij in Frank rijk een groot deel van haar invloed verloren. Op kritieke tijden heeft zij gepioogd wenschen te verwezenlijken, welke tot een ontwrichting van de economische toestanden daar te lande hebben bijgediragen, zulks terwijl Frankrijk's positie slechts te redden was door hard wer ken met beide beenen op den grond. Had de Fransche soeialistisehe partij de nooden van het oogenblik begrepen, dan zou zij nu nog aan het roer van het schip van staat zijn. Maar dit all-es is aan haar voorbijgegaan, zij bleef ook n)a haar verwijdering uit de regee ring vasthouden aan niet te verwezenlijken idealen. Steeds breeder werd de -kloof en de partij verliest zienderoogen invloed. Leon Blum kon Zondag j.l. in den nationalen raad van de partij verklaren-, dat de partij hereid is deel te nemen aan de regeering, maar aan een dergelijke verklaring, welke onder andere omstandigheden van groote -beteekenis zou zijn geweest, wordt nu nauwelijks eenige aandacht geschonken. Men vraagt den socialisten niet om saimenwerking, de gemeens-chappelijke verdediging moet misschien tegen hetzelfde gevaar, maar in ieder geval met andere mid- delen gevoerd worden. I

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 1