Binnenland Sport Gemengde Berichten H. M. DE KONINGIN MAAKT EEN AUTOTOCHT. VOETBAL. RECHTSZAKEN. 8,tot en met 20,10 der kosten meer dan 20,tot en met 36,15 der kosten; meer dan 36,tot en met /50,25 der kosten; meer dan 50,tot en met f 66,40 der kosten; meer dan 66,tot en met /SO,60 der kosten; meer dan 80,tot en met f 96,80 der kosten; meer dan f 96,en hooger 100 der kosten. Belanghebbenden, die in gebreke blijven op aanvraag van Burgemeester en Wethouders een verklaring over te leggen van den Inspec- teur der Directe Belastingen, aangevende het totaal-bedrag van de hoofdsommen, bedoeld in het eerste lid, zijn het voile bedrag van de kosten verschuldigd. Artikel 4. On- en minvermogenden zijn van de betaling der in het vorige artikel bedoelde recht vrij- gesteld. On der on- en minvermogenden worden voor de toepassing van deze verordening verstaan de ibelanghebbenden, wier totaal-bedrag van de hoofdsommen van de gemeentefonds- en vermogensbelasting minder dan 8,be- draagt. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de raad geheele of ge' deeltelijke ontheffing geven van de betaling van het bedrag, versohuldigd volgens artikel 3. Deze ontheffing moet door belanghebben- den worden aangevraagd binnen drie maan- dfen nadat het te betalen bedrag te hunner kennis is gebracht. Artikel 5. Onder ,,het totaal-bedrag van de hoofdsom men der gemeentefonds- en vermogensbelas ting" wordt voor de toepassing dezer verorde ning verstaan het totaal-bedrag van de hoofd sommen volgens de laatste door de Rijksbe- lastingadministratie vastgestelde bedragen, met dien verstande, dat indien van belang- hebbende nimmer een aanslag in die belastin gen is vastgesteld, deze door Burgemeester en Wethouders wordt geschat. Artikel 6. Voor de toepassing dezer verordening wor den als belanghebbenden aangemerkt: a. bij vervoer, afzondering, onderzoek, rei- niging en ontsmetting, het hoofd van het gezin of van de samenwoning of de alleenwonende persoon, in wiens womng, voer- of vaartuig, blijkens de kennis- geving, volgens artikel 2 der besmette- lijke ziektenwet (Stbl. 1928 no. 265) den Burgemeester gedaan, het ziektegeval is vermoed of vastgesteld; b. bij verpleging het hoofd van het gezin of van de samenwoning, waartoe de lijder behoort, of de lijder zelf, indien deze is een alleenwonend persoon. Artikel 7. De betaling der rechten moet geschieden aan den gemeente-ontvanger binnen veertien dagen, nadat het venschuldigde bedrag aan den belastingschuldige is medegedeeld, tegen uitreiking van een kwitantie. Artikel 8. Van hem, die nalaat de verschuldigde gel- den te voldoen worden deze ingevorderd over- eenkomstig de bepalingen van de artikelen 291 tot en met 295 der gemeentewet. Verschuldigde bedragen, waarvan de invor- dering niet heeft kunnen geschieden, kunnen door den gemeenteraad oninvorderbaar wor den verklaard. Het besluit van den gemeenteraad, waanbij bedragen oninvorderbaar worden verklaard, ontheft den gemeente-ontvanger van verdere pogingen tot invordering. Artikel 9. Deze verordening treedt in werking met ingang van den eersten dag der maand, vol gende op dien waarin de Koninklijke goed- keuring door Burgemeester en Wethouders is ontvangen, op welk tij'dstip vervallen de thans bestaande verordening op de heffing en in vordering van rechten, als bedoeld in de be- smettelijke ziektenwet 1928 Stbl. 265. Zij blijven van kracht ten aanzien van v66r bovengenoemden datum verschuldigde rechten. Vastgesteld door den Raad *ler gemeente Temeuzen in de openbare vergadering van 14 Juli 1938. P. TELLEGEN, Voorzitter. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. Zijnde aan deze verordening goedkeuring verleend bij Koninklijk Besluit van 30 Septem ber 1938 no. 56, en is hiervan afkondiging ge- schiedt waar het behoort op 26 October 1938. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. TELLEGEN, Voorzitter. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. DE FINANCIEELE POSITIE VAN DE GEMEENTEN EN VOORSTELLEN TOT VERRUIMING VAN HUN BELASTING- GEBIED. Ingediend zijn twee ontwerpen van wet tot: 1. Wijziging van de wet van 22 December 1933 tot steun aan noodlijdende gemeenten; 2. nadere wijziging van de wet van 15 Juli 1929 houdende herziening van de financieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten en wijziging van artikel 283 van de Gemeente wet. Aan de memorie van toeliohting tot het eerstgenoemde wetsontwerp is het volgende ontleend: De vraag dringt zich op, indien de steun van het rijk niet voldoende is, of in de moei- lijkheden niet kan worden voorzien door een wijziging van de financieele verhouding tus schen de gemeenten onderling, in het bij zon der, voorzoover deze verhouding is geregeld in de wet op de financieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten. Naar de meening van de ministers is van een wijziging der ver houding, zooals deze in die wet is neergelegd, thans geen afdoende, duurzame oplossing te verwachten. De omstandigheden zijn nog te veel in beweging dan dat het mogelijk zou zijn een vaste basis te scheppen voor een regeling, welke een consolideerend karakter draagt. Op 6bn piunt, hetwelk meer op zichzelf staat en niet met de crisisomstandigheden samenhangt, meenen zij intusschen een verbetering te kun nen voorstellen in de financieele betrekkingen tusschen de gemeenten. Hun opvatting hieromtrent is vervat in het tegelij'kertijd met het onderwerpelijke wets ontwerp ingediende voorstel tot wijziging van de wet op de financieele verhouding, bij welk wetsovoorstel de bevoegdheid tot het heffen van opcenten op de gemeentefondsbelasting voor een gedeelte wordt overgebracht van de woongemeenten naar de werkforensaalgemeen- ten. Hoewel billijk, is deze regeling nochtans geenszins voldoende om aan de moeilijkheden het hoofd te bieden. Naast eenige verbetering van den budgetairen toestand der gemeenten over het geheel genomen, zal waarschijnlijk ook in een enkel geval verschuiving der moei lijkheden van de eene gemeente naar de andere haar gevolg kunnen zijn. Of en in hoeverre het mogelijk is, tijdelijk, nog een stap vender te gaan in de richting van wijzigmg der onderlinge verhouding zal kun nen blijken bij de voorstellen, welke zullen worden ingediend tot wijziging der wet van 4 Maart 1935, houdende voorzieningen terzake van gemeentelijke kosten van werkloozenzorg. Noch het een noch het ander intusschen kan een, voor het oogenblik afdoende, oplossing van het probleem brengen. De Ministers De Wilde en Van Boeijen hebben zich dan ook emstig beraden over verdere mogelijkheden tot beperking of wegneming van ibudgetaire tekorten, daarbij zeer in het bijzonder aan- dacht schenkende aan het vraagstuk op welke wijze aan de gemeentebesturen de zelfstandig- heid in haar financieel beleid kan worden teruggegeven. In de nota betreffende den toestand van 's rijks financien is de weg aangegeven, waar- langs dit, althans gedeeltelijk, zou kunnen worden gevonden. Indien de belastingvoorstel- len tot versterking van 's rijks middelen wor den aanvaard, zal voor steun aan gemeenten en saneering der gemeentefinancien een be drag van f 37.250.000 beschikbaar zijn. Met de enkele beschikbaarstelling van dit' bedrag evenwel zijn de gemeenten, zooals ook in de millioenennota reeds is opgemerkt, in haar fmancieel beleid nog niet zelfstandig gewor- den en dit laatste juist is een eisch, waaraan een herziening der financieele uitkeeringsrege- lingen zoaveel als maar eenigszins mogelijk is moet voldoen. Er zal naar moeten worden gestreefd in veel sterkere mate dan thans het geval is, de eigen verantwoordelijkheid der gemeenten voor het doen van uitgaven weder in te schakelen. Immers wanneer geruimen tijd den gemeenten inkomsten toevloeien uit een bron, waarover zij niet zelf vrij beschikken, is het gevaar geenszins denkbeeldig, dat een verslapping in- treedt van het verantwoordelijkheidsbesef en het besef van de noodzakelijkheid eigen wegen te zoeken om de moeilijkheden het hoofd te bieden, insluimert. De Ministers meenen nu, dat moet worden gestreefd naar het vaststellen van een rege ling der financieele uitkeeringen, welke zoo- veel mogelijk volgens objectieve normen den gemeenten de beschikbare gelden doet toe vloeien. Het moet, naar hun overtuiging, mo gelijk zijn langs dezen weg een gedeelte van de thans, financieel afhankelijke gemeenten, de zoozeer begeerde financieele zelfstandigheid juist terug te geven. Zij beseffen volkomen, dat ook ma de vast- stelling van bedoelde regelen er gemeenten zullen overblijven, die nog bijzondere hulp be- hoeven. Een gedeelte van het bedrag van 37.250.000 zal dan ook gereserveerd moeten blijven voor gemeenten, welke daarna nog met een budgetair tekort hebben te kampen; maar ook aan deze gemeenten moet de gelegenheid worden geboden, desnoodig de plicht worden opgelegd zich zoo mogelijk zelf ncg geheel of gedeeltelijk te redden. Daarbij zal het noodig zijn recht te laten wedervaren aan het zoo juiste algemeene beginsel bij het financieele overheidsbeheer, dat de kringen, die de uit gaven doen, zioh ook in zekere mate offers moeten getroosten. Op grond van deze overwegingen achten de Ministers het noodzakelijk, dat de mogeljjk- heid wordt geopend voor gemeenten, wier tbe- grooting niet sluit om, voordat het rijk met gereed geld bijspringt, uit een bijzondere ver- ruiming van belastinggebied nieuwe eigen in komsten te putten. Ontkomt hierdoor de ge meente aan het stellen van voorwaarden op het gebied van de gemeentehuishouding, het voorschrift, dat deze extra belasting slechts kan worden geheven als daaraan vooraf is ge- gaan een verklaring van de Kroon, dat daar- tegen geen bezwaar bestaat, is waarborg, dat niet onnoodig naar deze nieuwe bron van inkomsten wordt gegrepen. Anders toch zou de heffing weldra vrij al- gemeen zijn en het probleem slechts verscho- ven worden. De regeering stelt zich voor, deze toestemming niet anders te geven dan in die gevallen, waarin het heffen van nieuwe be lasting inderdaad een juist effect zal hebben. Allereenst moet daarvoor vaststaan, dat de gemeente niet meer rond kan komen met de gewone middelen, waaronder d'us mede te ver staan de inkomsten, welke een gevolg zijn van de in uitzicht gestelde herziening der finan cieele uitkeeringsregelen. Daarbij bestaat voor de toezichthoudende instanties de gelegenheid, om een oordeel uit te spreken over den stand en den loop van het budget en kan aan de ge meente worden duidelijk gemaakt, dat zij er voor heeft te waken, niet boven een bepaald begrootingsniveau te komen. Het komt den Ministers voor, billijk te zijn, dat het gevoerde beleid uitdrukking vindt in den belastingdruk, ook wanneer de normale grenzen, die de wet tot dusver kent, bereikt zijn. Een heilzame aansporing tot versobering kan voorts veeleer liggen in het besef, dat der burgerij zwaardere lasten worden opgelegd dan in het aanvaarden van eischen en opvol- gen van wenken, gesteld en gegeven door in stanties van buitenaf. De Ministers ontveinzen zich evenwel niet, dat belastingverhooging het vertrek van draagkrachtige ingezetenen uit de noodlijdende gemeenten in de hand zal werken en de vesti- ging van zoodanige ingezetenen zal tegenhou- den, waardoor het tegendeel zou worden be reikt. Om deze voor die gemeente funeste gevolgen te ontgaan wordt nevens de beperking in de bevoegdheid tot een heffing, welke in niet sterkere mate progressief is, dan voortvloeit uit de toepassing van het Benthamsche stel- sel, voorgesteld aan de gemeentelijke inkom- stenbelasting een forensenbelasting vast te koppelen. In de tweede plaats kan een gemeentebe- stuur, tijdig gewaarschuwd, dat de toezicht houdende instanties een bepaald begrootings niveau als maximum besohouwen, met deze wetenschap zijn voordeel doen, wil het zich niet blootstellen aan de moeilijkheden, verbon- den aan niet goedkeuring van een begrooting. Het is het voomemen van de Ministers, in dezen gedachtengang voortgaande, meer dan tot dusver het geval is geweest, toepassing te geven aan de bepalingen, welke de regeering de bevoegdheid geven, waarschuwend in te grijpen in gevallen, waarin het sluitend budget bedreigd! wordt. Zij meenden, dat aldus tal van gemeenten, welke, ondanks de hiervoor besproken, buiten het onderwerpelijke wetsontwerp liggende her ziening van financieele uitkeeringen, nog in meerdere of mindere mate inmenging in de huishouding zouden moeten dulden, daarvan vrij kunnen blijven en zich kunnen onttrekken aan de nivelleerende werking, welke onvermij- deljjk nerbonden is aan het stellen van eischen voor het verleenen van directen rijkssteun. Directe rijkssteun, in den vorm van een tijdelijk renteloos voorschot en/of een bijdrage uit's rijks kas behoort naar het oordeel van de Ministers slechts dan te worden verleend in dien tegen de invoering der extra-belasting bij de Kroon bezwaar bestaat en slechts in bij zondere gevallen ondanks de invoering dder extra-belasting. DE STEUNVERLEENING VOOR KLEINE BOEREN IN 1939. Kort geleden is het nieuwe reglement tot steun aan klein-landbouwers aan alle gemeen tebesturen rondgezonden, zoodat hiermede door de Regeering uitvoering is gegeven aan haar voornemen, om de bestaande steunrege- ling ook in 1939 te laten voortbestaan. Daar dit nieuwe reglement enkele wijzigin- gen brengt, welke van groot belang kunnen zijn, lijkt het wel gewenscht hierop even in te gaan, temeer waar telkens blijkt, dat over die steunregeling aan kleine boeren nog veel misverstand bestaat. Zooals bekend is, liep de steunregeling voor 1938 over de gemeentebesturen, zoodat in de eerste plaats het betrokken gemeentebestuur moest besluiten, dat aan de regeling werd deelgenomen, alvorens de kleine boeren in die gemeente voor den steun in aanmerking kon- den komen. Deze wijze van uitvoering, welke ook voor 1939 gehandhaafd blijft, was nood zakelijk omdat ook door de gemeentebesturen in de kosten van de regeling moest worden bijgedragen. Deze kosten echter hebben in onze provin- cie verscheidene gemeentebesturen weerhou- den de yegeling in te voeren, waardoor de kleine boeren in deze gemeenten van steun verstoken bleven. Speciaal die gemeenten, die geen uitkeering ontvingen uit het Werkloos- heidssubsidiefonds en die dientengevolgen aan- vankelij-k de geheele kosten van den steun aan de kleine boeren (voor de B-groep) zelf zou den moeten dragen, toond weinig neiging om deel te nemen. Reeds spoedig na de invoering van de steun regeling in November 1937 werd in de rege ling echter voor deze gemeenten een verbete ring aangebracht, doordat de beslissing werd genomen, dat in alle gemeenten waar de steun-regeling werd ingevoerd, het Departe- ment van Economische Zaken 30 pet. van de kosten van de B-groep zou dragen. De C- groep kwam reedis geheel ten laste van dit Departement. Voor de reeds genoemde ge meenten werden daarmede de financieele be- zwaren weer voor een gedeelte uit den weg geruimd. In het nieuwe reglement is thans weer een andere regeling getroffen, welke hierop neer komt, dat van de kosten van steun aan kleine boeren, die in de B-groep vallen, het Departe ment van Economische Zaken thans gemid- deld 50 pet. in deze kosten zal bijdragen. Het mag dan ook worden verwacht, dat met deze nieuwe regeling de gemeentebesturen wederom ernstig zullen overwegen de regeling ook voor hun gmeenten in te voeren, temeer waar toch het feit, dat thans van twee kleine boeren wonende aan weerszijden van een ge- meentegrens en onder volkomen dezelfde omstandigheden levende, de eene wel en de andere niet voor steun in aanmerking komt, wel tot zeer scheeve verhoudingen aanleiding geeft. Allereerst is dus noodig, dat de gemeente besturen besluiten om de regeling in te voe ren, waarna aan de kleine boeren gelegenheid kan worden gegeven op de daarvoor foestemde formulieren zich aan te meld en op de ge meente-secretarie. In de verdere regelingen zijn op enkele punten nog wijzigingen aangebracht. De groepen A, B en C zijn gehandhaafd en eveneens de grenzen waartusschen deze groe pen zich uitstrekken. In het kort wordt nu de regeling zoo: Netto Bedrijfsinkomen tot 4,— 4,00-/ 5,00 B J 5,00—,, 6,00 6,00—,, 7,00 C I boven 7, Steun ten lajte van Dept. Soc. Zaken en/of Gemeenten 100 pCt 80 50 20 Dept. Economische Zaken 20 pCt 50 80 100 Groep A is de groep der werklooze land- arbeiders, die geholpen dienen te worden via de bestaande regelingen van werkverschaffing en steunverleening. Deze groep valt geheel buiten de kleine 'boerenregeling. B. en C. vormen de groepen van de kleine boeren, die onder de regeling vallen. In verband met de ervaringen opgedaan met den steun in natura aan groep C, is thans ook besloten dit voor groep B door te voeren, vandaar dat de groep B thans in 3 catego- rieen is gefeplitst. Alle bedragen, welke ten laste van het Departement van Econ. Zaken zullen komen, zullen in natura (meststoffen, zaaizaad, enz.) worden uitgekeerd. De C-groep krijgt der- halve alles in natura, terwijl bij de B-groep, naarmate het bedrijfje kleiner wordt en er dus meer behoefte is aan steun in geld, een steeds lager percentage in natura wordt uit gekeerd. De boven in het tabelletje gegeven percentages geven dus deze verhouding weer. Het netto-bedrijfsinkomen wordt wederom vastgesteld met ibehulp van normen, welke ten opzichte van het vorige jaar slechts geringe wijzigingen hebben ondergaan. De norm voor uien is iets verlaagd (van f 5,op f 4,en die van peulvruchten iets verhoogd (van 1,50 op 2, Voor 1939 wordt het zaaiplan van 1938 als maatstaf genomen. De bepalingen voor den aftrek van neven- verdiensten zijn dezelfde gebleven, zoodat voor nevenverdiensten een bepaald percentage van den steun wordt afgetrokken, welk percentage wisselt al naar gelang er sprake is van neven verdiensten uit arbeid, ouderdbmsrente of anderszins. In beginsel garandeert de nieuwe regeling voor hen, die er voor in aanmerking komen, een totaal inkomen van f 9,per week, ver- meerderd met een toeslag voor gezinsleden boven een aantal van 2. Deze toeslag is bij de nieuwe regeling als volgt: Bij een gezin van niet meer dan 6 personen, 15 cent voor ieder gezinslid boven de twee. Bij een gezin, bestaande uit meer dan 6 per sonen, 15 ct. voor 4 gezinsleden boven de 2 en 40 ct. voor ieder gezinslid boven de 6. Deze nieuw? toeslagregeling beteekent dus een tege- moetkoming voor de grootere gezinnen. Het totaal-bedrag kan echter nooit hooger worden dan f 10,80 per week. Alles wat dus de kleine boer te kort komt op het hem gegarandeerde bedrag van 9, per week toeslag, na aftrek van bedrijfs- inkomsten en nevenverdiensten, wordt dus bij- gepast door de instanties als in de tabel is aangegeven. Daamevens kunnen deze groepen dan nog in aanmerking komen voor extra steun-maat- regelen in den vorm van de verstrekking van goedkoope levensmiddelen, B-steun, enz. Uiteraard is het niet de bedoeling hier Alle finesses van de regeling te behandelen, echter wel is nog^an belang, dat door de Regeering is bepaald, dat met veranderingen in de be- cirijfjes rekening zal moeten worden gehouden. In het kort komt dit hierop neer, dat split- sing van bestaande bedrijfjes met het doel om in de kleine boeren-regeling te vallen, niet ge- accepteerd zal worden. De Regeering stelt zich op het standpunt, dat harerzijds geen kunstmatige stimulans in het leven mag wor den geroepen, waardoor de versnippering van bestaande bedrijven nog zou toenemen. Alle bedrijfsveranderingen, welke „normaal" genoemd moeten worden, zullen vanzelfspre- kend worden aanvaard, echter alle opzettelijk aangebrachte wijzigingem zullen zonder twijfel leiden tot uitsluiting van den kleine-boeren- steun. In tegenstelling met het vorige jaar, toen geen einddatum voor aanmelding was gesteld, is thans bepaald, dat alle aanvragen voor steun vo6r 1 Januari 1989 zullen moeten zijn afgewerkt. Aanvragen, welke na dien datum worden ingediend, zullen dus niet meer in behandelin°- worden genomen. Voor de Gemeentebesturen is het daarom ook gewenscht zoo spoedig mogelijk de beslis- singen te nemen, opdat de gelegenheid tot aanmelding kan worden open,gesteld. DE ZORG VOOR DE JEUGDIGE WERKLOOZEN. Naar de Tijd vemeemt, heeft de Minister van Sociale Zaken na overleg in den Minister- raad besloten, de zorg voor de jeugdige werk- loozen los te maken uit het ressort van de werkverschaffing en tot een zelfstandigen crisisdienst, jeugddienst, van het departement te verheffen. Deze dianst zal onder leiding worden gesteld van den referendaris, den heer G. W. F. van Hoeven. Binnen enkele dagen zal de Jeugdraad officieel van dit besluit in kennis worden gesteld. Deze maatregel vormt een gunstige aan- wijzing omtrent den koers van de jeugdwerk- loozenzorg in de naaste toekomst, aldus het blad. Degenen, die tot dusverre ten departe- mente de jeugdwerkloozenzorg beheerden, maakten er voor niemand een geheim van, dat zij van bepaalde diep ingrijpende maatregelen tegenstanders waren. De heer Van Hoeven is dat allerminst. Reeds geruimen tijd voordat de gedachte aan maatregelen in grooten stijl speciaal ten behoeve van de werklooze jeugd emstig ter sprake werd gebracht, drong deze ambtenaar in 'publicaties op zulke maatregelen aan en iedere instemming, die hij daarmede vond, registreerde hij nauwkeurig om zoo ef- fectief mogelijk en in zoo breed mogelijken kring de idee te propageeren, dat voor de jeugd maatregelen in grooten stijl mogelijk wenschelijk en noodzakelijk zijn. De Maasbode interpreteert de taak, welke den heer Van Hoeven wacht, eenigszins anders Zij schrijft dat de heer Van Hoeven de zorg voor de jeugdige werkloozen zal overnemen om den heer Meijer de Vries, die met werk is overladen, eenigszins te ontlasten. GEESTELIJKE HERBEWAPENING. De Nationale padvindersraad heeft den vol- genden brief aan de Koningin gezonden: De leden van den Nationalen padvinders raad vertegenwoordigendede Nederlandsche padvinders, de katholieke verkenners, de Nederlandsche Christelijke vereeniging van padvinders, de padvindersvereeniging Neder- land, brengen eerbiedig te Uwer Majesteits kennis, dat zij en de vereanigingen, die zij vertegenwoordigen, dankbaar voor Uwer Majesteits woord van instemming met den oproep tot moreele en geestelijke herbewape- ning van een aantal hooggeplaatsten in den lande, zich emstig voomemen om te doen wat in hun vermogen ligt, teneinde die geestelijke en moreele herbewapening te helj>en verwer- kelijken en den weg te gaan door Uwe Maje- steit getoond, opdat zij, naar de mate van de krachten, aan ieder hunner geschonken, mo- gen komen tot daden van vertrouwen, van zelfopoffering en zedelijken moet en van ee- loof. DE SOHADE VAN HR. MS. „PIET HEIN". Betreffende de averij van den torpedoboot- jager ,,Piet Hein" meldt het Soer. Hdbl. nader, dat de schade nogal meevalt. Er was reeds te voren besloten, dat het sohip veertien dagen in onderhoud zou gaan, en gedurende dien tijd kan de schade gemak- kelijk worden hersteld. De jager behoeft voor deze averij eigenlijk niet eens in het dok, maar zou volgens het programma toch al voor onderhoud in het dok gaan. De toedracht is ongeveer de volgende ge weest: De „Piet Hein" is in aanraking geweest met den kruiser „Java". De „Piet Hein" lag hier- bij stilde ,,Java" liep vaart. De voorsteven van de ,,Piet Hein" kwam in aanraking met den zoogenaamden schroefbeschermer van de ,,Java". iDeze schroefbeschermer, achteraan het schip, bestaat uit eenige ronde buizen, die dienen om sloepen en dergelijke niet in aan raking met de schroef te doen komen. De schroefbeschermer heeft als het ware een stukje voorsteven van de ,,Piet Hein" afge- sneden eri omgebogen. De neus van de ,;Piet Hein" ziet er uit, als- of hij met een bot mes is bewerkt. De jager heeft echter in het geheel geen water ge maakt. En men mag spreken van lichte uit- wendige schade. Over 14 dagen zal de ,,,Piet Hein" volgen het programma weer varen. De schroefbeschermer van de ,,Java" is er af, en zal vernieuwd worden. Hiermede is een gering bedrag gemoeid. Vergezeld van een hofdame heeft H. M. de Koningin Zondagmiddag een autorit gemaakt. Enkele minuten voor half vier keerde zij weer op het paleis Het Loo terug. De tocht, welke ruim een uur duurde, ging langs enkele der mooiste plekjes van de Veluwe, nl. den Das- senberg en Hoog Soeren, waar de bosschen thans volop in herfsttooi prijken. Prinses Juliana en Prins Bemhard maakten samen een autorit. De Koningin en Prinses Juliana woonden Zondagavond te Apeldoorn in de kerk der Evangelisch Luthersche gemeente den jeugd dienst bij1, waarin Ds. H. J. Jaanus, van Rot terdam, voorging. J. N. C„ oud 32 j., arbeider te Hontenisse, had zich te verantwoorden wegens dierenmis- handeling. Verdachte had n.l. op 12 September 1.1. te Hontenisse, zonder dat daartoe redenen bestonden, opzettelijk een riek naar een koe geworpen, die in een der achterpooten bleef steken. Eisch en uitspraak: f 15 boete of 10 dagen hechtenis. M. R„ oud 22 j., koopman te Terneuzen, had zich schuldig gemaakt aan oplichting. Verdachte was n.l. op 1 September 1.1. te Hoek gekomen bij zekere M. H. Moerman, dien hij een hoeveelheid spaanders te koop aanbood en die volgens zijn zeggen toebehoorden aan zijn vader, welke spaanders opgestapeld lagen op het erf van den landlbouwer Dieleman te Hoek, voor een bedrag van 10. M. betaalde aan verdachte dit bedrag, doch naderhand bleek, dat de spaanders niet aan verdachte, noch aan zijn vader toebehoorden. Eisch en uitspraak: 14 dagen gevangenis- straf. VVEDSTRIJDPROGRAMMA VOOR ZONDAG. Kon. Ned. Voetbalbond. le klasse afd. I. OWSparta. Blauiw-WitADO. KiECStormvogels. XerxesHDVS DIW|S—HBS. le klasse afd. II. DEC—DHC. DOSSFeijenoord. VT1ICAjax. VSV—'t Good. RF1CHaarlem. le klasse afd. III. HeraclesHengelo. Go AheadEnschede. ZACAGOW. TubantiaNEC. QuickWageningen. Afdeeling IV. le klasse. LONGA—BW. Willem H—(MiW. BleijerheideNOAD. PSVJuliana. NAC^Eindhoven. 2e klasse A. TSG—Breda. RCSZeelandia. RBCDe Baronie. MiddelburgVlissingen De ZeeuwenGoes. 3e klasse A. Corn BoysAxel. Terneuzen(Terneuzensche Boys BiervlietHulst. HoofdplaatBreskens. OostburgUzendijke. 3e klasse B. Goesche Boys^Terneuzen 2. Goes 2Eiland Boys. BurghMiddelburg 2. Zeelandia 2iDe Zeeuwen 2. Vlissingen 2EMM. le klasse afd V. Be QuickEVC. VelocitasLeeuwarden. VeendamGVAV. HSOAchilles. HeerenveenSneek. Zeeuwsche Voetbalbond. le klasse C Terneuzensche Boys 2BKVV. PhilippineTerneuzen 3. Hontenisse—JSluiskil -2. le klasse D. Schoondijke 2Hoofdplaat 2. Breskens 2Aardenburg. le klasse E. Aardenburg 2Breskens 3. IJzendijke 2Schoondijke. 2e klasse B, Terneuzen 4Hontenisse 2. Hontenisse 3Sluiskil 3. Axel 3SVO 2. Hulst 2-BKW 2. POLITIERECHTER TE MIDDELBURG. Zitting van 25 October 1938. De volgende zaken werden behandeld: J. M. d. S., oud 31 j., landbouwersknecht te Koewacht, had zich te verantwoorden wegens mishandeling van P. F. Boon te Koe wacht op 19 Augustus 1.1. Eisch en uitspraak: vrijspraak. QUEEN ELIZABETH" WORDT SNELLER DAN „QUEEN MARY". Ofschoon het nog slechts drie weken gele den is, dat het nieuwe Cunard-White Star- schip Queen Elizabeth" werd te water ge- laten te Clydebank, is in die korte spanne tijds de afbouw reeds en flink stuk opgescho- ten. Dit geldt voornamelijk voor de machine- installatie van 200.000 p.k., welke den 85.000 ton grooten reus door het water zal moeten stuwen. Het nieuwe schip zal aanmerkelijk sneller worflen dan de 81.000 ton metende „Queen Mary". Ingenieurs hebben dit berekend na uit- gebreide sleeptank-proeven met een model. De 12 groote Yarrow-stoomketels zullen in vergelijking met de 24 kleinere van de Queen Mary" een veel grooteren stoom- druk leveren voor de vier turbines, welke elk ongeveer 50.000 p.k. zullen ontwikkelen. Voorts is de romp veel meer nog op snel- heid gebouwd dan die van het oudere schip. De boegvorm speelt hierin een voomame rol. De boeg van de „Queen Elizabeth" is scher- per en langer, waardoor de afstand van boeg tot grootste breedte van het schip grooter wordt. Dit wordt als de ideale vorm van stroomlijn beschouwd en zal het schip minder weerstand in het water doen ondervinden bij groote snelheid. Alle huidplaten onder de waterlijn zijn ge- stroomlijnd, door de randen met een speciaal soort cement op te vullen en af te vlakken. Dit systeem werd j.l. zomer voor het eerst toegepast op de Queen Mary" en waarschijn lijk heeft het schip hierdoor den blauwen wimpel op de ,,Normandie" heroverd. West- waarts bereikt het Engelsche schip een snel heid van 30.99 mijl per uur, tegen de ,,Nor- mandie" 30.58. Op de reis naar het Oosten haalde de Queen Mary" 31.69 mijl en de Franschman 31.20 mijl. De ketels zijn de grootste, ooit voor een schip gebouwd. In technische kringen wordt de dienstsnel- heid van de Queen Elizabeth" berekend op 31.50 mijl per uur, met een reserve om deze op te voeren tot 32.50 mijl.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 6