Ter Neuzensche Courant
Marion's grooteavontuur
Feuilleton
TWEEDE BLAD.
Woensdag 26 Oct. 1938.
>No. 9829.
Bescherming tegen Luchtaanvallen. Algemeene Gedragsregels.
Ieder is verplicht aan de door of vanwege den Burgemeester in het belang der
oefeningen gegeven bevelen of aanwijzingen onmiddellijk gevolg te geven en alle
medewerking desgevraagd onmiddellijk te verleenen.
Burgemeester en Wethouders van Terneuzen
Burgemeester en Wethouders van Terneuzen
Luchtbeschermingsdienst.
Burgemeester en WethoudersvanTerneuzen
VAN
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van TERNEUZEN, over-
wegende, dat de op 27 October 1938 te bouden
oefening in de luchtbesehermmg het voor-
schrijven van algemeene gedragsregels nood-
zakelijk maakt;
Gezien de door den Minister van Binnenland-
sche Zaken verleende goedkeuring;
Gelet op artikel 12 ider Wet Ibetreffende
bescherming tegen luchtaanvallen;
Stelt vast de volgende gedragsregels, welke
zullen gelden op 27 October 1938,
in den naniiddag van 2.45 uur4.15 uur.
1. bij het sein ,,Luchtalarm", hetwelk ge-
geven zal worden door middel van sirene's
en stoomfluiten, welke gedurende twee
minuten achtereen zullen loeien, is ieder
verplicht onmiddellijk 'den openbaren weg
te verlaten en berging te zoeken in hui-
zen, cafe's, portieken, als anderszins, zoo-
mede in de daarvoor bestemde openbare
schuilplaatsen, welke des daags worden
ajangegeven door een blauwe vlag en
's nachts door een blauw licht gevende
lantaarn. Ieder is dan verplicht degene,
die zich daartoe aanmeldt, in zijm huis,
als anderszins toe te laten en dekking te
verschaffen, uitgezonderd ziekenhuizen
en woningen met ernstige zieken;
2. motorrijtuigen en andere voertuigen moe-
ten rechts van den weg worden geplaatst.
Trekdieren moeten aan boomen e.d. stevig
worden vastgebonden en onder toezicht
blijven van de gel eiders;
3. niemand, behalve het luchtbeschermings-
personeel en de politie, mag zdch buiten
noodzaak op den openbaren weg begeven
of bevinden;
4. Het is verboden terreinen, gebouwen e.d.
ite betreden, welke door gifgas zijn besmet
of verondersteld worden besmet te zijn
zooals door afzetting is kenbaar gemaakt;
5. Het onder 1 t/m 4 gestelde, geldt totdat
het sein ,,Luchtalarm" geeindigd, be-
staanide in het luiden der klokken van de
R. K. kerkesn, is gegeven.
In den avond van 810 uur:
de straat verlichting wordt gedoofd;
het uitstralen van licht uit of op huizen,
'gebouwen, woonwagens, woonschepen of
vaartuigen is verboden;
het verbod sub 2 betreft tevens van bui-
tenaf zichtbare vporwerpen, als licht-
reclames, automaton, benzinapompen,
klokken, enz.;
bij het verlaten van huizen of gebouwen
is men gehouden er tegen te waken, dat
licht idoor geopende deuren naar buiten
kan stralen;
het gebruik buitenshuis van lantaams
(behoudens de sub 6 genoemde gevallen),
fakkels en andere lichtgevende voorwer-
1.
2.
4.
5.
pen, zoomede het ontsteken van eenig
vuur is verboden;
6. het verkeer te land is verboden, tenzij
het aan de navolgende eischen voldoet:
de lichten van motorrijtuigen en voertui
gen moeten bedekt worden met zwart of
blauw papier of andere vrijwel ondoor-
schijnende stoffen, waarin een spleet van
ten hoogste 5 c.M. breedte en ten hoogste
1 c.M. hoogte onder het brandpunt van de
lamp kan worden vrij 'gelaten; lichten van
stilstaande motorrijtuigen en voertuigen
moeten gedoofd zijn;
Rijwielen mogen geen licht voeren.
Voldoet de verlichting van een motor-
rijtuig of voertuig niet aan deze eischen,
ter beoordeeling van de politie, dan wordt
verder gebruik van het motorrijtuig of
voertuig verboden.
7. de snelheid van het toegelaten verkeer
moet gering zijn, althans zoodanig, dat
gelet op de voorschriften sub 6 daar-
door geen gevaar ontstaat;
8. hej. verkeer te water wordt geheel ver-
bodeif en gestremd; br-uggen, sluizen enz.
worden niet bedienid, noch verlicht;
9. het is voetgangers verboden buiten nood
zaak, ter beoordeeling van de politie, op
het voor het rijverkeer bestemde gedeelte
van de wegen te loopen of te vertoeven.
POLITIE: Hiertoe behooren alle ambte-
naren van rijks- en gemeentepolitie, be-
zoldigd of onbezoldigd.
HULPPQLITIE: Hiertoe behooren alle
personen, daartoe door hem, Burgemees
ter, aangewezen en voorzien van een legi-
mitatiebewijs; zij zullen rond den linker
bovenarm dragen een wditten band met
daarop de letter P. in zwarten inkt.
Ieder, die zich gedurende het laatste tijd-
vak op straat bevindt, doet zulks geheel voor
eigen risico.
Niet-naleving van de boven vermelde
gedragsregels is strafbaar
en stelt bloot aan veroordeeling tot gevange-
nisstraf van ten hoogste twee jaren of geld-
boete van ten hoogste duizend gulden, terwijl
deze straffen verlaagd worden tot ide helft ten
aanzien van hem aan wiens schuld te wijten
is, dat aan bedoelde verplichtiiigen niet wordt
voldaan. De ambtenaren van politie, naar
wier oordeel iemand een feit pleegt, waardoor
de luchtbeschermingsoefeningen in gevaar
worden gebracht, zijn bevoegd, na aanmaning,
op kosten van den overtreider de noodige
maatregelen te treffen of te doen treffen.
Zij zijn in dat geval bevoegd zoo noodig te
alien tijde een woning tegen den wil van den
bewoner te betreden.
Geenerlei aansprakelijkheid wordt aanvaard
voor schade, welke uit de hierbovenstaande
voorschriften mocht voortvloeien.
Terneuzen, 12 October 1938.
De Burgemeester voomoemd,
P. TELDEGEN.
schuldigd is, voor het publiek gesloten zijn
tusschen Zaterdagavond zes uur en Maandag-
morgen acht uur. De houder der vergunning
legt v66r de betaling van het vergunnings-
recht aan Burgemeester en Wethouders een
mededeeling betreffende deze omstandigheid
over.
Artikel 4.
1. Het vergunningsrecht voor een hotel-
vergunning bedraagt jaarlijks vijf en twintig
gulden of zooveel minder als op den grondslag
van het aantal der in het hotel voor logeer-
gasten beschikbare kamers bij algemeenen
maatregel van bestuur is bepaald.
2. De houder van een zoodanige vergun
ning, doet jaarlijks v'66r 1 April aan Burge
meester en Wethouders van dit aantal schrif-
telijke mededeeling. Burgemeester en Wet
houders stellen den aanslag vast en brengen
dezen onmiddellijk ter kennis van belang-
hebbende.
Artikel 5.
1. Het jaar, waarvoor het vergunnings
recht is verschuldigd, loopt van 1 Mei van het
eene tot en met 30 April van het daaropvol-
gende jaar.
2. Voor een tusschentijds verleende ver
gunning zijn slechts zooveel vierde gedeelten
van het vergunningsrecht verschuldigd als er
kwartalen in het vergunningsjaar over zijn,
met dien verstande, dat een gedeelte van een
kwartaal voor een geheel geldt.
3. Het vergunningsrecht is verschuldigd
door den houder der vergunning.
Artikel 6.
1. De schatting van de huurwaarde der
localiteiten, waarvoor een vergunning als in
artikel 1 of artikel 2 bedoeld is verleend, ge-
schiedt jaarlijks door Burgemeester en Wet
houders, na ingewonnen schriftelijk advies
van een door hen aan te stellen deskundige.
2. Burgemeester en Wethouders stellen, op
grond van die schatting, den aanslag vast en
brengen dezen onmiddellijk ter kennis van
den belangheblbende.
Artikel 7.
Indien de houder van een vergunning bij
schriftelijke, door hem onderteekende, verkla-
ring afstand doet van de vergunning, worden
van het betaalde vergunningsrecht aan den
vergunninghouder op zijn verzoek zooveel
vierden teruggegeven, als het aantal kwar
talen bedraagt, waarin van de vergunning
geen gebruik wordt gemaakt. Gelijke terug-
gaaf geschiedt aan de rechtverkrijgenden, in
dien de vergunninghouder overlijdt en het be
drijf niet ingevolige artikel 27, tweede lid, der
Drankwet (Staatsblad 1931 no. 476) wordt
voortgezet; indien de overschrijving van de
akte der vergunning ten name van den over-
levenden echtgenoot of een der kinderen van
den overleden vergunninghouder na 30 April
wordt geweigerd en deze v66r dien dag het
vergunningsrecht heeft betaald, alsmede in
dien het besluit, waarbij de vergunning is ver
leend, door de Kroon is vemietigd.
Artikel 8.
De betaling van het recht geschiedt in 66n
termijn, aan den gemeente-ontvanger, tegen
uitreiking van een kwitantie.
De uitreiking van de kwitantie bljjft ach-
terwege, indien de betaling geschiedt door
middel van overschrijving op de postrekening
van den gemeente-ontvanger.
Artikel 9.
Van iedere betaling wordt door den
gemeente-ontvanger kennis gegeven aan Bur
gemeester en Wethouders.
Artikel 10.
Deze verordening treedt in werking met in-
gang van 1 Mei 1939, op welk tijdstip ver-
vallen de thans bestaande verordeningen op
de heffing en invordering van het vergun
ningsrecht voor den verkoop van sterken
drank in het klein.
Zij blijven van kracht ten aanzien van
vorige belastingjaren.
Vastgesteld door den Raad der gemeente
Terneuzen, in de openbare vergadering van
14 Juli 1938.
P. TELLEGBN, Voorzitter.
B. I. ZONNEVULLE, Secretaris.
Zijnde aan deze verordening goedkeuring
verleend bij Koninklijk Besluit van 30 Septem
ber 1938, No. 56, en is hiervan afkondiging
geschied waar het behoort op 26 October 1938.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
P. TEDLEGBN, Voorzitter.
B. I. ZONNEVULLE, Secretaris.
doen te weten, dat door den Raad dier ge
meente in zijn openbare vergadering van 14
Juli 1938 is vastgesteld de volgende ver
ordening:
VE1RORDEINING regelende het heffen
van verlofsrecht voor den verkoop
van zwakalcoholischen drank in
het klein in de gemeente Terneuzen
Artikel 1.
Het verlofsrecht voor den verkoop van
zwak-alcoholischen drank in het klein krach-
tens een verlof A bedraagt jaarlijks een som
van vijf en twintig gulden.
Artikel 2.
1. Het jaar, waarvoor het verlofsrecht is
verschuldigd, loopt van 1 Mei van het eene
tot en met 30 April van het daaropvolgende
jaar.
2. Voor een tusschentijds verleend verlof A
zijn slechts zooveel vierde gedeelten van het
verlofsrecht verschuldigd als er kwartalen in
het verlofjaar over zijn, met dien verstande,
dat een gedeelte van een kwartaal voor een
geheel geldt.
3. Het verlofsrecht is verschuldigd door
den houder van het verlof.
Artikel 3.
Indien de houder van een verlof bij schrif
telijke, door hem onderteekende verklaring
afstand doet van het verlof, worden van het
betaalde verlofsrecht aan den houder van het
verlof op zijn verzoek zooveel vierden terug
gegeven als het aantal kwartalen bedraagt,
waarin van het verlof geen gebruik wordt
gemaakt. Gelijke teruggaaf geschiedt aan de
rechtverkrijgenden, indien de houder van het
verlof overlijdt en het bedrijf Tiiet ingevolge
artikel 46, vierde lid, in venband met artikel
27, tweede lid, der Drankwet (Stbl. 1931
no. 476) wordt voortgezet; indien de over
schrijving van de akte van het verlof ten
name van den overlevenden echtgenoot of een
der kinderen van den overleden houder van
het verlof na 30 April wordt geweigerd en
deze v66r dien dag het verlofsrecht heeft be
taald, alsmede indien het besluit, waarbij het
verlof is verleend, door den Kroon is ver-
nietigd.
Artikel 4.
De betaling van het recht geschiedt in 66n
termijn, aan den gemeente-ontvanger, tegen
uitreiking van een kwitantie. De uitreiking
van de kwitantie blijft achterwege, indien de
betaling geschiedt door middel van overschrij
ving op de postrekening van den gemeente-
ontvanger.
Artikel 5.
Van iedere betaling wordt door den
gemeente-ontvanger kennis gegeven aan Bur
gemeester en Wethouders.
Artikel 6.
Deze verordening treedt in werking met
ingang van 1 Mei 1939, op welk tijdstip ver-
vallen de thans bestaande verordeningen op
de heffing en invordering van het verlofs
recht voor den verkoop van ziwak-alcoholi-
schen drank in het klein.
Zij blijven van kracht ten aanzien van
vorige ibelastingjaren.
'Vastgesteld door den Raad der gemeente
Terneuzen, in de openbare vergadering van
14 Juli 1938.
P. TELDEGEN, Voorzitter.
B. I. ZONNEVULLE, Secretaris.
Zijnde aan deze verordening goedkeuring
verleend bij Koninklijk Besluit van 30 Sep
tember 1938 no. 56 en is hiervan afkondiging
geschied waar het behoort op 26 October 1938.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
P. TBDLEGEN, Voorzitter.
B. I. ZONNEVULLE, Secretaris.
doen te weten, dat door den Raad dier ge
meente in zijn openbare vergadering van 14
Juli 1938 is vastgesteld de volgende verorde
ning:
VERORDENING op de heffing van
besmettelijke ziektengelden in de
gemeente Terneuzen.
Artikel 1.
Ter vergoeding van en ter tegemoetkoming
in de ten laste der gemeente komende kosten
van vervoer, afzondering, onderzoek, verple-
ging, reiniging en ontsmetting, als bedoeld in
de besmettelijke-ziektenwet 1928 St.bl. no.
265 worden van ibelanghebbenden rechten ge-
heven overeenkomstig td'e in de volgende arti-
kelen vervatte regelen.
Artikel 2.
Het in artikel 1 bedoelde recht is verschul
digd wegens kosten van:
a. vervoer, de daarvoor door de gemeente
gedane uitgaven, evenwel tot geen hooger
bedrag-*dan 0,25 per km. en 6 in totaal;
h. afzondering of verpleging of voor afzon
dering en verpleging tegelijkertijtl, de
daarvoor door de -gemeente gedane uit
gaven doch tot geen hooger bed rag dan
7,50 per varpleegdag;
c. onderzoek,. de daarvoor door de gemeente
gedane uitgaven, ji'och tot geen hooger
bedrag dan f 4 per keer;
d. reiniging en ontsmetting, volgens het
tarief van de Provinciale Zeeuwsche Ver-
eeniging ,,'Het Groene Kruis" te Vlissin-
gen.
Artikel 3.
In de kosten wordt tegemoetgekomen door
de belanghebbenden wier totaalbedrag van de
hoofdsommen van de gemeentefonds- en ver-
mogensbelasting bedraagt:
De COMMISSARIS DER KONINGIN in de
Provincie Zeeland te Middelburg, laat op
Donderdag 27 October 1938, in deze Provincie
luchtbeschermingsoefeningen houden, waaraan
Terneuzen in zijn geheel zal deelnemen in dier
voege, dat 's middags van 2.154.15 uur de
hulpdiensten zullen uitmkken, terwijl's avonds
van 810 uur de totale verduistering zal wor
den toegepast. Zoowel tijdens de middag-, als
de avondoefening wordt het publiek inge-
schakeld.
Werd bij de voorbereiding van de luchtbe-
schermingsoefening, welke op 16 Mei 1936 is
gehouden, aan het pulbliek dringend verzocht
bij ,,Luchtalarm" zich van de straat te ver-
wijderen; voertuigen aan de kant van den weg
te plaatsen, eventueel lichten daarvan te doo-
ven en trekdieren stevig vast te binden, enz.,
waarvan het resultaat niet aan de verwach-
tingen beantwoordde, thans wordt dit alles,
op grond van artikel 12 der Luchtbescher-
mingswet, door mij bevolen en heb ik die voor
schriften neergelegd in „Algemeene gedrags
regels", welke openbaar zijn bekendgemaakt
in de nummers van de Terneuzensche Courant
der afgeloopen dagen en op openbare bekend-
makingen, welke, zoowel in de kom Terneuzen,
als te Sluiskil en Driewegen, op verschillende
plaatsen door aanplakking aan het publiek
zijn bekend gemaakt.
Roman van I. F. J. Groothedde.
Nadruk verboden.
17) (Vervolg.)
Zoo reed Hall dien nacht langzaam langs
de slapende kudde, gezeten op zijn hengst, dien
hij „Black Devil" had gedoopt. Het dier ver-
diende dien naam wel, want door zijn zwarte
kleur was hij bijna onzichtbaar in den sterre-
loozen nacht.
Hall liet hem stapvoets gaan en hing droo-
mend over zijn nek. Zijn gedachten waren
vervuld van Marion. Waarom zou hij eigen-
lijk zoo lang wachten Als de ranch, die Joe
bedoelde, goed was, konden ze immers hitmen
een paar weken trouwen. Als Marion Blue-
corn er tenminste niet op tegen waren.
Wat Marion betreft, daar was Hall vrij
zeker van. Hij kende haar gevoelens en wist,
dat ze niet weigeren zou. En Bluecom zou
geen al te groote bezwaren maken. Bij hem
zou het geld een tamelijik groot gewicht in de
schaal leggen.
,,Ik ga er morgen op af", bromde Hall, ,,wii
hij niet, dan nog niets verloren. Ik kan het
probeeren. Vooruit, oude jongen!" Dit laatste
was tegen Black Devil gericht, die was blijven
staan em onrustig de lucht in zijn neus-
gaten snoof.
,,Is er lets, Blacky?" Hij liet het licht van
een sterke zakbatterij over de ruggen van
paarden en ossen glijden, die staand of liggend
sliepen in onibewogen roerioosheid. Niets
toonde de aanwezigbeid van eenig onraad. In
de verte loeide plotseling een os. Dit geluid,
Ik vestig in het bijzonder de aandacht op
het voorschrift, dat, tijdens de middagoefening,
ieder verplicht is bij „luchtalarm" (het ge
durende twee minuten aaneen loeien van
sirenes en stoomfluiten) den openbaren weg
te verlaten. Bij niet onmiddellijk voldoen hier-
aan zal de politie en de hulp-politie, die dan
door my beeedigd is tot onbezoldigd-gemeente-
veldwachter, streng optreden en onwilligen
verbaliseeren. Eerst, als bet sein ,,Lucht-
alarm geeindigd" is gegeven (het luiden der
klokken van de R.K. kenken) mag men weer
op straat komen. Men moet er rekening mee-
bouden, dat de vliegeniers zullen terugkomen.
Dan wordt weer „Luchtalarm" gemaakt en
moet weer de weg ontruimd worden.
Voorts, .tijdens de avondoefening, dat het
verboden is buitenshuis lantaams, fakkels e.d.
te gebruiken, zoomede eenig vuur te ontste
ken; dat lichten van stilstaande motorrijtui
gen en van stilstaande voertuigen gedoofd
moeten zijn; dat rijwielen geen licht mogen
voeren; dat bruggen en sluizen niet worden
bediend, noch verlicht en ten slotte, dat voet
gangers buiten noodzaak niet op het voor rij
verkeer bestemde gedeelte, van wegen mogen
loopen of vertoeven.
Daar, waar door mij geen enkele aanspra-
ikelijlkheid wordt aanvaard voor schade, welke
mocht voortvloeien uit de door mij met betrek-
king tot vorenomschreven oefeningen voor-
geschreven gedragsregels, doet iedereen, die
niet behoort tot de hulpdiensten, verstandig
van 2.454.15 uur n.m. en van 8—10 uur
heel gewoon, deed Hall'm rilling over den rug
loopen. Hij trok zijn revolver en reed snel
om het vee heen. Maar er was niets.
„Dwaas, dat ik me door het geloei van een
os angst laat aanjagen", mompelde hij, de
revolver weer in den gordel stekend. Toch
bleef hij langzaam rondrijden en liet regel-
matig het licht flitsend rondcirkelen. Alles
bleef echter rustig en langzamerhand verviel
bij weer in zijn droomerij-en. Tot plotseling
Black Devil opsprong en luid hrieschte. Hall
schrok op. Wat was er gaande? Slopen daar
niet donkere gedaanten? Hoorde hij geen
stemmengefluister? Of speelde de verbeelding
hem weer parten. Hij liet de stralenbundel
van zijn zakbatterij fel vooruitschieten. En
daardat was geen verbeelding, daar liep
een gestalte, die het vee in beweging trachtte
te brengen. Verward geloei steeg op.
„Veedieven", flitste het hem door het hoofd.
Hij greap het f-luitje, dat om zijn hals hing en
liet een scherp, doordringend alarmsignaal
klinken, twee, drie keer, trok zijn revolver en
wendde zijn paard sned in de richting van den
dief, of de dieven. Doch meteen dook een
donkere gedaanU te paard vlak naast hem op.
Onmiddellijk riehtte hij zijn revolver, maar
voor hij den trekker kon overhalen, suisde er
iets door de lucht; een hard, zwaar voorwerp
raakte zijn achter hoofd, zijn krampende vin-
gers deden den revolver nog afgaan, dan zakte
hij achterover en wist niets meer.
Hij ontwaakte, d'oordat de zon hem recht
in het gezicht scheen. Hij opende zijn oogen
en knipperde tegen het felwitte licht. Waar
was hij? Een doffe pijn in het achterhoofd
bracht hem ineens de gebeurtenissen van den
nacht te binnen. Met een ruk zat hij recbtop.
Het vee, waar was het vee? Ver in het rond
strekte zich de prairie uit in stralenden och-
temdglans eenzaam en verlaten, zonder vee,
zonder ranch. Waar was hij? Wat was er
met het vee gebeurd? Hij stond op. Achter
nam. van den 27sten October a.s. thuis te
blijven. Dit geldt vooral voor kinderen, wier
ouders goed zullen doen hen binnen te houden.
Niet naleving van deze gedragsregels of
sehuld daaraan wordt streng gestraft, daar
dit, volgens de wet, geen overtreding, doch
een misdrijf is.
Aan het slot der bekendmaking staat, dat
ieder verplicht is aan de door of vanwege mij
in het belang der oefeningen gegeven bevelen
of aanwijzingen onmiddellijk gevolg te geven
en alle medewerking desgevraagd onmiddellijk
te verleenen. Niet nakoming hiervan maakt
schuldig aan overtreding van artikel 184 Wet-
boek van Strafrecht.
Zooals uit de bekendmaking blijlkt, is alle
lichtuitstraling, maar vooral die uit dakven-
sters, verboden, hetwelk door de uitkijkposten
zal worden gecontroleerd. De politie heeft in
deze strenge instmcties.
Bij deze doe ik dan ook een beroep tot mede
werking op alle ingezetenen, meer in't bijzon
der op winkeliers, cafd-, hotel-, restaurant-
houders, exploitanten van patates-frites-
wagens enz. en wel z66, dat de controleerende
vliegeniers later zullen kunnen rapporteeren,
dat Terneuzen, Sluiskil en Driewegen vanuit
de lucht in het duister niet waren te vinden.
MEDEWERKING wil niet zeggen: lichten
uit en naar de bioscoop gaan of iets dergelijks,
maar wel: rolluiken goed afsluiten en in de
kamers normaal het licht laten branden, daarbij
zorgdragende, dat bij het opengaan der kamer-
deuren b.v. door middel van een gordijn geen
licht in de gang valt. Heeft men geen rol
luiken of moet men het licht van de gang, de
zolder, de schuur e.d. gebruiken, dan bezige
men ondoorscbijnend, liefst zwart dik papier,
gordijnen e.d. of men omhulle de lampen met
kapjes, als anderszins, waardoor het licht niet
naar buiten kan uitstralen. Bij luchtalarm zal
men goed doen de hoofdkraan van de gas-
leiding dicbt te zetten.
Op 12 October jji heeft Rotterdam een
verduisteringsoefening gehouden, die zeer
goed is geslaagd: Het Hoofd Luchtbescher
mingsdienst aldaar liet zich daarover als volgt
uit.
„Ruitengewoon ben ik te spreken over de
„houding van het Rotterdamsche publiek. Er
'waren straten, waarvan het meerendeel der
be won ers het als een eer bescbouwde, dat aan
„ieder buis alles perfect klopte. En als er
„dan ergens wat licht naar buiten scheen, dan
„werd door buren hierop attent gemaakt. Het
„ging om de eer van de straat. Ontroerend
„was bet ook dikwijls te zien, hoe het armste
„gedeelte der bevolking met lappen e.d. ge-
„werkt had, om toch maar te voldoen aan
^hetgeen er van hen gevraagd werd. In zijn
„geheel zijn er slechts vier gevallen van per-
„tinente weigering genoteerd. Nemen we
daarbij, dat er geen enkel verkeersongeval
heeft p'laats gevonden, dan beteekent dit, dat
^de Rotterdamsche verduisteringsproef in alle
„opzichten is geslaagd".
Wat moet zoo'n uitspraak een voldoening
geven met bet oog op een onverboopte werke-
lijkheid, zooals wij die op Woensdag, 28 Sep
tember j.l. zoo angstvallig hebben voelen
naderen.
Wat in een stad, als Rotterdam mogelijk is
gebleken, kan hier ook bereikt worden.
Thans komt daar echter by, dat de mede
werking van het publiek ditmaal nog intenser
zal moeten zijn en ik roep dan ook aller emst
en medewerking in, opdat, zoowel de middag-
als de avondoefening volkomen mogen slagen.
De Burgemeester van Terneuzen,
P. TELLBGEN.
doen te weten, dat door den Raad dier ge
meente in zijn openbare vergadering van 14
Juli 1938 is vastgesteld de volgende ver
ordening:
VERORDENING regelende het heffen
van vergunningsrecht voor den ver
koop van sterken drank in het
klein in de gemeente Terneuzen.
Artikel 1.
1. Het vergunningsrecht voor den verkoop
van sterken drank in het klein krachtens een
volledige vergunning, een tapvergunning, een
slijtvergunning of een societeitsvergunning,
bedraagt jaarlijks twaalf gulden vijftig cent
voor elke vijftig gulden huurwaarde of ge
deelte daarvan, welke de localiteit, in verband
met den omizet van sterken drank in het be
drijf, waarvoor de vergunning strekt, kan ge-
acht worden te bezitten met dien verstande,
dat het recht niet lager dan veertig gulden zij.
2. Indien een vergunning wordt verleend
voor een nieuw bedrijf, is voor de eerste maal
een vergunningsrecht van honderd gulden
verschuldigd.
Artikel 2.
'Het vergunningsrecht voor een bijzondere
vergunning, als bedoeld bij het eerste lid van
artikel 75 der drankwet (tStaatsblad 1931,
no. 476), bedraagt vijf en zeventig ten hon
derd van het bedrag, in artikel 1 bedoeld.
Artikel 3.
Het recht wordt met vijftig ten honderd
veraninderd voor de localiteiten, die gedurende
het jaar, waarvoor het vergunningsrecht ver-
hem klonk zacht gehinnik. Black Devil kwam
in een drafje naar hean toe en duwde vroolijk
briesend zijn snuit in zijn hand.
„Waar is het vee, Blacky? Weet jij, wat er
gebeurd is?"
Als antwoord hinnikte Black Devil luid
en dartelde om hem heen. Hall streek zich
over het pijnlijk achterhoofd en staarde pein-
zend om zich heen. Het landschap was hem
vreemd, hij had er geen notie van, waar Blue-
corn's ranch zich bevond. Bluecorn! Het vee!
Hij riep het paard, steeg op en liet bet den
vrijen teugel. Wellicht zou het imstinctmatig
zijn stal opzoeken.
Het paard zette zich in een lichte draf en
na een uur zag Hall de heuvels en de ranch
voor zich opdoemen. Het vervulde hem met
vreugde, doch tegelijkertijd met angst en onge-
rustheid. Wat was er met het vee gebeurd?
Wat zou Bluecorn zeggen? Hij had zijn
plicht gedaan en alarm gegeven, maar hadden
ze het op de ranch gehoord? Waren ze te
hu.lp gesmeld? Of zou al het vee verloren
zijn? Een pijnigende ongerustheid beklemde
zijn hart, toen hij om de heuvels zwenkte en
het dal inreed. Gelukkig, het vee was er nog!
Een ongekende blijdschap steeg in hem op.
Maar scherper toeziende bemarkte hij al spoe-
dig, dat er maar een klein gedeelte aanwezig
was en met een bezwaard gemoed reed hij
op de boys toe, die hem met uitroepen van
verbazing ontvingen. Op hetzelfde oogenblik
kwam Bluecorn de ranch uitstuiven en sprong
vlak naast hem van zijn paard.
„Nog niets terug, Boys?"
Zwijgend keken ze naar Hall, Bluecorn.
staarde hem met open mond aan en barstte
plotseling los:
„Spreek op, kerel? Waar kom je vandaan?
Wat is er gebeurd? Drdekwart van bet vee.
is weg. Waar heb je het gelaten?"
Hall baalde wanhopig zijn schouders op en
vertelde, wat hij wist.
Bluecorn staaarde hem strak aan.
„Dus je merkte onraad, floot en werd neer-
geslagen? Viel je van je paard?"
,,Ik weet het niet", antwoordde Hall, ,,maar
ik geloof het niet. In denk, dat ik met mijn
voeten in de stijgbeugels ben blijven hangen
en dat Black Devil met het vluchtende vee
meegehold is, tot hij voelde, dat ik van zijn
rug gleed en dat het trouwe dier toen in mijn
nabijheid is gebleven, tot ik uit mijn verdoo-
ving ontwaakte. Hebben ze mijn alarm ge
hoord op de ranch?"
,,Jouw alarm? Dat weet ik niet. Midden
in den nacht begonnen ineens de honden als
ra,zenden tekeer te gaan. De aanwezige boys
waren spoedig op de been en daar ze buiten
de ranch niets verdachts bespeurden, zijn ze
het veld ingereden en nog steeds niet terug-
gekeerd. Ik zeif 'ben even in het veld gaan
kijken en ik ontdekte al spoedig, dat het groot-
ste deel van het vee verdwenen was. Bij het
eerste ochtendkrieken ging ik nog eens kijken,
om het juiste aantal stuks gestolen vee te
berekenen en toenvond ik dit brief je".
Hij wilde Hall een papiertje toereiken,
maar op dit oogenblik werd een zwak gedreun
waarneembaar, dat snel aangroeide. Daarom
stak hij het weer bij zich en keek naar het eind
van de heuvelhelling. Een oogenblik later
draafden eenige paarden om den hoek, gevolgd
door een tallooze menigtc runderen en andere
paarden, aan alle zijden omzwermd door de
iboys, die den troep met ham lange zwepen in
de goede richting dreven. Eenmaal in het
dal, werd het vee niet meer opgejaagd, kwam
tot rust en ging aan het grazen.
Blarney, de aanvoerder van de boys, sprong
van zijn paard en rapporteerde:
„Ik meende vannacht een fluitsignaal te
hooren. Het blaffen van de hondea gaf me
zekerheid. De meeste boys waren al wakker
en voegden zich bij mij. Toen zijn we, op uw
i bevel, het veld ingereden en ontdekten, dat
het grootste gedeelte van bet vee verdwenen
was. Ik drukte mijn oor op den grond en
vernam nog duidelijk bet stampen. Zoo snel
de duistemis bet toeliet, zijn we het vee ge
volgd. Toen de morgen aanbrak, vonden we
bet op eenige mijlen afstand naar het Noor-
den in de Grasshoppers-Valley, zeer verspreid
natuurlijk. Joe Burnt hier, beweert, dat hij
aan het verste eind van het dal eenige kerels
zag wegvluchten. We zyn gaan kijken, maar
vonden geen spoor van hen. Ook van Hall
Pennock was niets te ontdekken, maar ik zie
dat hij terug is. We hebben het vee by elkaar
geareven en teruggehaald. Ik hoop maar, dat
er ni'ets ontbreekt".
,,Dat zullen we onderzoeken", zei Bluecorn
kort, „laat ieder voor zich gaan tellen, dan
zijn vergissingen uitgesloten".
Het onderzoek, dat vrij veel tijd in beslag
nam, bracbt aan het licht, dat er zes en
tachtig runderen en achttien paarden vermist
werden. Bluecom keek een tijdlang somber
voor zich uit en wemkte Hall Pennock, om
hem te volgen. Toen ze buiten het gehoor
van de boys gekomen waren, begon hij:
„,Het is toch een vreemde geschiedenis,
jongeman. Stel je een oogenblik in mijn
plaats. De nachtwacht, die bekend staat als
een zeer handige, onvervaarde kerel, den
duivel te slim af, bemerkt onraad, geeft alarm
en laat zich neerslaan. Vreemd, maar moge
lijk. Vreemder is echter, dat hij op eenige
mijlen afstand tot ziehzelf komt niet gebon-
den, due niet meegevoerd. Het vee vlucht
weg, wordt echter gedeeltelijk teruggevonden.
Het vreemdst is echter dit briefje, waarop te
lezen staat: ,,Pas op voor Hall Pennock. Hij
komt uit New-York en staat in verbinding
met dievenbenden. Verricht hoogst waar-
schijnlijk handlangersdiensten".
(Wordt vervolgd.)