BFMFFM nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanderen
PUROL
Marion's groote avontuur
No. 9828
MAANDAG 24 OCTOBER 1938
78® Jaargang
Binnenland
Buitenland
Feuilleton
Bieten rooien
EERSTE BLAD
veld-
NEUZENSCHE COURANT
A A. A - a i_ a oa T7aia»« olton rPtrf
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
tr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,—overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
nonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
m
Oltgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KEEINE ADVEBTENTIeN: per 5 regel3 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgtaar is. Intending van advertentien liefst den dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSdllJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
HINDEBWET.
Burgemeester en Wethouders van TER-
NEUZ/EN maken bekend, dat de beslissing op
het verzoek van Fa. A. J. LIJBAART te
Sluiskil d.d. 28 Augustus 1938, om op het
perceel, kadastraal bekend, gemeente West-
dorpe Sectie B. no. 713 een graanreinigings-
machine te mogen plaatsen met een electro
motor van IVz P.K., door burgemeester en
wethouders van Westdorpe is verdaagd.
Terneuzen, 24 October 1938.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. TELLEGEN, Voorzitter.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
WAAROM ONGERUST?
Het nationaal-socialistische Tweede Kamer-
lid De Marchant et d'Ansembourg heeft aan
den minister van justitie de volgende vragen
gesteld:
Heeft de minister kennis gen omen van een
op 14 dezer gepubliceerde, kenneljj'k van de
ber.rokkenen zelf afkomstige mededeeling van
den volgenden inhoud:
„De permanente commissie tot de alge-
meene zaken van het Nederlandsch-Israelie-
tisch kerkgenootschap heeft in haar vergade-
ring van Zondag 9 October 1938 weder uit-
voerige besprekingen gewijd aan aanvallen in
enkele organen tegen de Joden en het Joden-
dom in Nederland gericht. Er is volmaakte
overeenstemming tusschen de permanente
commissie en het comlte voor bijzondere
Joodsche belangen omtrent den aard der
daartegen te volgen gedragslijn. Uiteraard kan
publiciteit aan de bereids genomen en nog te
nemen besluiten niet worden gegeven?"
Is de minister bereid een onderzoek in te
slellen naar de in bovengenoemde mededee
ling bedoelde niet voor openbaarmaking vat-
bare besluiten welke ongerustheid wekken in
breede kringen van het Nederlandsche volk
en is de minister bereid het resultaat van zijn
onderzoek mede te deelen?
DE TWEEDE KAMER BESFREEKT
JOIIRNALISTIEKE KWESTIES.
Blfl kens het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over de justitiebegrooting werd
van verschillende zijden de klacht geuit, dat
nog steeds in ernstige mate pers-excessen
plaats vinden. Verscheidene leden waren van
oordeel, dat de vraag onder het oog moet wor
den gezien, of het niet noodzakelijk zal zijn
de strafbepalingen tegen excessieve uitingen
nogmaals uit te breiden. Anderen meenden,
dat de bestaande bepalingen op zich zelf vol-
doende ruimte bieden om krachtig op te tre-
den, doch dat niet genoeg vervolgingen te
dezer zake worden ingesteld.
In het brjzonder tegen anti-semitische uit-
latingen wordt naar de meening van verschei
dene leden lang niet streng genoeg opge-
treden.
Eenige leden bepleitten een wettelijke
regeling van het beroepsgeheim van den jour
nalist zulks naar aanleiding van de onlangs
daarover gevoerde procedure. Vele anderen
verklaarden aan zulk een nieuwe regelmg
geen behoefte te gevoelen; zij waren van oor
deel, dat met de bestaande wettelijke bepa
lingen en de daaraan door de rechtspraak
gegeven toepassing kan worden volstaan.
HET WETSONTWERP I.Z. VERSTERKING
VAN DE RMKSMIDDELEN
Aan het voorloopig verslag van de Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot tijdelijk
voorziening tot versterking van die middelen
tot dekking van de uitgaven des njks wordt
het volgende ontleend:
Eenige leden verklaarden hun steun aan dit
wetsontwerp te moeten onthouden, omdat het
deel uitmaakt van het complex van maat-
regelen, dat ten doel heeft de belastingpolitiek
der regeering tot verwezenlijking te brengen
en zij die politick in haar geheel verwerpen.
Bij zeer vele leden bestond bezwaar tegen
de verlenging van den wenkingsduur der wet
op de belasting van de doode hand.
Verscheidene andere leden zouden het roe-
keloos achten, deze belasting thans niet te
verlengen, welker opbrengst niet kan worden
gemist.
Vele leden verklaarden, gezien de huidige
financieele omstandigheden, ook aan dit ge-
deelte van het ontwerp hun stem Wei, doch
aiieen dan te willen geven, wanneer in net
onderhavige artikel een wijziging zou worden
aangebracht, tengevolge waarvan de kerke-
lijke goederen onder de vrijstellingen komen
te vallen, welke de wet op de belasting van
de doode hand kent.
Andere leden zouden zich met de oplossing
allerminst kunnen vereenigen. Zij merkten
op, dat door het vrijstellen van de kerkelijke
goederen het beginsel, waarop de in de wet
opgenomen vrijstellingen berusten, radicaal
zou worden doorbroken, waarmede men, wat
dit zoo belangrijke onderdeel der wet betreft
op een hellend vlak zou komen. Bovendien
zou deze nieuwe vrijstelling neerkomen op
de begunstiging van een ibepaalde groep be-
lastingplichtigen, hetgeen onbillijk moet wor
den geacht.
DE NEDERLANDERS TE KANTON
VEILIG.
De regeeringspersdienst meldt:
Volgens een bij het departement van buiten-
landsche zaken ingekomen ambtelijk telegram,
zijn de te Kanton woonachtige Nederlanders
veihg.
HEIi BIJZONDERE INVOERRECHT
OP BENZINE.
Aan het voorloopig verslag van de Tweede
Kamer over het wetsontwerp houdende nadere
voorzieningen ten aanzien van de heffing van
het bij'zondere invoerrecht op benzine wordt
het volgende ontleend:
Sommige leden stelden de vraag, of het wel
verstandig beleid moet worden genoemd, de
benzinebelasting op de tegenwoordige hoogte
te handhaven. Zij meenden, dat een verlaging
van deze belasting de totale opbrengst zou
doen stijgen wegens de stimuleering van het
gebruik van motorrijtuigen, welke daarvan het
gevolg zou zijn.
Andere leden ibetwijfelden de juistheid van
deze meening. Op het motorverkeer drukken
heel wat meer lasten dan de benzinebelasting
alleen. Een verbetering van beteekenis van het
benzineverbruik zou alleen kunnen word'en be-
reikt, indien deze lasten over de geheele linie
belangrijk zouden worden verlaagd.
Onder de leden, die tegen het ontwerp be-
zwaren hadden, waren er, die desnoods bereid
zouden zijn daarover heen te stappen, indien
de verlenging zou worden gevraagd voor een
tijd van ten hoogste twee jaren. Een verlen
ging voor een termijn van vijf jaren kwam hun
in elk geval onaannemelijk voor.
HET ANTI-SEMITISME IN DE N. S. B.
In een Zaterdag te Amsterdam gehouden
besloten ibijeenkomst van de N.S.B. heeft
ir. A. A. Mussert, volgens het Handelsblad,
zijn standpunt ten aanzien van de Joden in
Nederland nader bepaald en duidelijk geformu-
leerd dan hij dat ooit heeft gedaan. Hij wil
alle na 1 Augustus 1914 in ons land binnenge-
komen Joden eerlang verwijderen.
Dit is het voomaamste nieuws van deze
bijeenkomst in het R.A.I.-gebouw, waaraan
negenduizend werkende leden van de parti},
voor het meerendeel in uniform gekleed, deel-
namen en die bedoeld was ter inleiding van
de verkiezingscampagne. Van drie tot vijf uur
duurde het binnenstroomen van de uit alle
deelen des lands naar de hoofdstad gekomen
leden, die daarna tot des avonds tien uur in
de zaal moesten vertoeven. Het gebouw was
inwendig versierd met oranjekleurige, oranje-
blanje-bleu en rood-zwarte vlaggen; het rood-
wit-blauw ontbrak. Wel waren er de „Diet-
sche" vlaggen van Vlaanderen en Zuid-
Afrika, die bij het binnendragen tegelijk met
de ,,Dietsche" vlag van Nederland (oranje-
blanje-bleu) plechtig was begroet. Het be
gin van de bijeenkomst, die onder leiding
stond van jhr. D. de Blocq van Scheltinga, was
een vertooning in den s+ijl, die in deze krin
gen gebruikelijtk is. Trompetgeschal kondigde
den dreunenden opmarsch aan van gelaarsde
mannen met tientallen standaarden en vaan-
dels, die door stampende muziek werd begeleid:
Op dezelfde wijze kwamen de partijfunctio-
narissen en de Kamerleden binnen van achter
uit de zaal door het middenpad. De heer Mus
sert liep ook in dezen marcheerenden stoet
mee, op den voet gevolgd door zijn privd-
standaarddrager. Hiema kwam de lange rij
van sprekers, die van tijd tot tijd door gezang
werd onderbroken.
De heer Mussert hield aan het slot een rede
van meer dan een uur, waarin hij o.m. be-
vestigde zoowel Duitsch-gezind als Italiaansch
gezind te zijn omdat ons land zonder Duitsch-
land en zonder Italie allang een stuk van het
Sowjetrijk zou zijn geworden. Hij verklaarde
voorts te zullen strijden tegen politiek Katho-
licisme en politiek Protestantisme, echter niet
tegen de kerken als zoodanig. Verwereldlij-
king van de kerk, zoo zeide hij, die leidt tot
een wereldsch kerkabsolutisme, wijzen wij
evenzeer van ons af als staatsabsolutisme.
Ten aanzien van het anti-semitisme, waar-
over hij uitvoerig sprak, zeide de heer Mus-
sertte zijn voor het Nederlandsche volk en
dus tegen alle machten, die ons volk belagen
en uitbuiten, die het zijn karakter willen ont-
nemen en het in slavemij willen brengen. De
Joodsche macht wil hij breken. Van het twaalf
miilioen zielen tellende Joodsche volk wonen
er een paar honderdduizend te midden van ons
volk, voor een groot deel onvermengd. Deze
paar honderdduizend nemen geleidelijk maar
zeker den Nederlandschen bodem in bezit, zij
gaan den handel beheerschen, zij brengen de
industrie onder hun macht. Ook willen zij de
opvoeding van de Nederlandsche jeugd be
heerschen, recht spreken over het Nederland
sche volk en uitmaken hoe dit volk moet den-
ken, zich gedragen en handelen.
Dit is ondragelijk, zeide hij,; dit dulden wij
niet. Het is onze plicht daar een einde aan te
maken. Echter, zoolang er geen Joodsch tehuis
is, groot en vruchtbaar genoeg om het ge
heele Joodsche volk daar te hereenigen, zoo
lang heeft ieder ander volk den zedelijken
plicht om een deel van het Joodsche volk te
heribergen, wanneer de Joden zelf dit niet
onmogelijk maken; ook Joden hebben recht
op een bestaan. ,Spr. zeide niets te hebben
tegen de Joden, die niets anders wenschen
dan in goede harmonie een stuk brood verdie-
nen, maar alles tegen het internationale Joden-
dom, dat hier den baas wil spelen.
De huidige regeerders hebben tienduizen-
den dezer Joden in de laatste twintig jaren in
ens land toegelaten. Daarom zal het eerlang
tot de eerste daden van het nationaal-socia-
listisch bewind behooren al de Joden, die na
1 Augustus 1914 ons land zijn binnengekomen
te laten doorreizen binnen een redelijken ter
mijn voor verhuizing. Als deze Joden weg
zijn kan er voor de overblijvende Joden in ons
land rust zijn.
Tenslotte deelde de heer Mussert mede,
thans geen Joden meer tot de N.S.B. toe te
laten; die eenmaal lid zijn kunnen het blijven.
Hrj deed een beroep op de andere leden deze
menschen, die het toch al moeilijker hebben
dan de anderen, als volwaardige kameraden
te respecteeren. Hij verklaarde tot slot de
N.S.B. van heden af gesloten voor de toe-
treding van Joden.
OOK BRITSCHE ZUIVERINGSACTIE
BIJ JAFFA.
Roman van I. F. J. Groothedde.
Nadruk verboden.
16)
Vervolg.
Bluecorn staarde langen tijd zwijgend naar
buiten.
„Ja", zei hij dan, alsof hij tegen zichzelf
sprak, „die jonge Pavlick is geen aangenaam
mensch en Marion moet hem niet, dat weet
ik zeker. Maar jij hier op de ranch, hm. Het
zou wel aardig zijn, ja, maar of het ook goed
is, ik weet het niet. Tja, laten we zoo afspre-
ken, ik neem je aan, maar onder het werk is
Marion een vreemde voor je. Wat je na werk-
tijd wilt uitspoken, dat is jouw zaak. Ik let
wel op Marion, dat begrijp je. Ben je het er
mee eens?"
„Top", zei 'Hall, „ik kom morgenochtend.
Ik kan ontslag nemen en krijgen naar verkie-
zing en ik ontvang geen salaris. Verder ben ik
voor iedereen een gewone cowboy."
,,Top", bromde Bluecorn, ,,ik geloof dat ik
met je zal kunnen opschieten. Kom morgen
ochtend, ik zal Marion en de boys inlichten."
Hij stak zijn hand uit, die Hall krachtig
drukte. „Tot ziens"', hiep hij opgewekt en
stapte snel naar het cafe, om den avond verder
in vroolijkheid door te brengen, blij-gestemd
om het voorloopige succes, dat hij op Jim
Pavlick behaald had.
Volgens afspraak was hij den volgenden
ochtend op Marion's Ranch present, maakte
kennis met de boys en reed met hen naar het
iHet bedrijf stemde geheel overeen met dat
van Pavlick, behalve dan, dat Bluecorn meer
paarden fokte. Daar Hall nog geen paard be-
zat, besloot hij er nu een te koopen.
„Neem dat, waar je op rijdt", adviseerde
Bluecorn, ,,'t is een goed paard voor een be
ginner, kalm, bezadigd en toch sterk
Hall glimlachte, liet zijn oog over de kudde
paarden gaan en sprak:
„Die blauwzwarte hengst daar, die telkens
zoo schichtig opkijkt, is die te koop?"
,,De hemel beware me", schrok Bluecorn,
„wou je die hebben? Te koop is hij zeker, ik
wou, dat ik hem voor een zacht prijsje kwijt
was. Maar tot nu toe lukte het geen van de
boys, hem te berijden en ik waag mijn oude
botten er niet aan."
,,Hoeveel?" vroeg 'Hall.
„Driehonderd, maar op je eigen verant-
woording. Je hebt er een koopje aan, als je
hem klein kunt krijgen."
Hall wikkelde zijn lasso los, bond het uit-
einde aan den zadelknop en reed voorzichtig
op de paarden toe. De hengst hief zyn kop op
en snoof onrustig. Bluecom's boys lachten
medelijdend toen ze hoorden, dat hij den
blauw-zwarten hengst wilde vangen, maar
toch keken ze gespannen toe. Hall begreep,
dat het dier op het punt stond, weg te sprin-
gen en dat hij hem dus overrompelen moest.
Hij wachtte, tot de hengst weer grazen ging,
stoof toen plotseling vooruit, de lasso met
kracht wegslingerend. Met een geweldigen
sprong trachtte de hengst zich in veiligheid
te stellen, maar de lus zweefde reeds boven
zijn kop en sloot zich om zijn slanken hals,
steeds vaster, omdat Hall zijn paard terug-
dreef. Door gebrek aan lucht stortte het stei-
gerende paard neer. Hall maakte de lasso van
De Britsche troepen hebben in de oude stad
van Jeruzalem, naar Reuter meldt. Zaterdag
den zadelknop los, sprong van zijn paard en
liep op hem toe, de lasso stevig vasthoudend.
Dit was wel noodig, want nauwelijks voelde
het beest de spanning minder worden, of het
sprong op en ging aan den haal. Maar Hall
zette zich schrap, de strik sloot zich weer
vaster en de hengst viel voor den tweeden
keer. Hall snelde op hem toe en maakte den
strop weer losser. De hengst sprong op, maar
meteen zat Hall op zijn rug en trok de lasso
zoo ver aan, dat het dier onbeweeglijk bleef
staan. Hall klemde zich met de knieen vast,
om niet van den gladden, ongezadelden rug te
glijden en begon langzaam de lasso te vieren.
Het paard steigerde hoog op, sloeg, trapte,
bokte, tot het Hall te erg werd en hij de lasso
weer aantrok, waardoor het dier onmiddellijk
bedaarde. Dit spel herhaalde zich uittentreure,
tot op het laatste paard en ruiter met groote
vlokken schuiim bedekt waren. Toen wrong
Hall hem met een plotselinge beweging het
touw als een breidel in den bek, trok dit
strak aan, plantte hem de hakken in de zijde
en voort schoot het dier in een springenden
galop, om spoedig uit het gezicht verdwenen
te zijn.
Toen ze eenige uren later terugkeerden,
was Hall totaal uitgeput, maar de hengst, die
trilde van kop tot staart, was de gedweeheid
zelf en hinnikte zacht, toen Hall hem op den
nek klopte met de woorden:
,,We weten nu, wat we aan elkaar hebben.
Hij is een duivel, maar ik denk, dat hij van
mij hetzelfde zou zeggen, als hij praten kon."
De boys klapten in eerlijke bewondering.
,,Goed gedaan", riep Bluecorn, „ik had het
nooit gedacht. Ga nu naar den stal en wrijf
hem en jezelf duchtdg af. Jullie zien er niet
bepaald aantrekkelijk uit."
Of Marion, die hem zag komen, dit ook
vond, is niet te zeggen. Wel bleef ze op een
eerbiedigen afstand, om niet in aanraking te
de gebouwen bezet, welke de Omarmosikee
en omgeving beheerschen, zoodat de opstan-
delingen, die hier een toevlucht hebben ge-
zocht, geheel ge'isoleerd zijn.
De Britsche troepen blijven huiszoekingen
in de oude stad verrichten. Het totaal aantal
slachtoffers tijdens deze nasporingen is als
volgt: 22 Arabieren gedood, 25 gewond, 1
Britsch soldaat gedood, twee gewond en twee
Britsche politie-agenten gewond.
De autoriteiten zijn verder begonnen met
het omhakken van de sinaasappel-plantages
van Arabieren langs den grooten weg van
Jeruzalem naar Jaffa, aangezien deze plan-
tages werden gebruikt om hinderlagen te leg-
gen voor het verkeer over den weg. Vermoe-
delijk tengevolge van brandstichting is brand
uitgebroken in de Ottomaansche bank te
Jaffa. Tweemaal hebben Britsche vliegtuigen
hulp geboden aan infanteristen, die ten
noordwesten van Nabloes in hinderlaag waren
gevallen. Drie Engelschen en groot aantal
opstandelingen zijn hierbij gedood.
Ook Havas meldt, dat het Britsche leger
thans de aandacht richt op het gebied van
Jaffa.
Uit ontvangen inlichtingen blijkt, dat de
nationalisten hun tegenstand willen voort-
zetten, totdat in de Arabische zaak voldoen-
de toezeggingen zijn gedaan. Zij verklaren
terstond, met de troebelen te zullen ophou-
den, zoodra zij verkrijgen:
1. Dat wordt af gezien van het verdeelings-
plan.
2. Dat de immigratie wordt stopgezet.
3. Dat transacties in grond worden ver
boden.
4. Dat een constitutioneele binnenlandsche
regeering wordt gevormd.
5. Dat een alliantieverdrag met Engeland
wordt gesloten.
Van haar zijde heeft de Britsche regeering
laten weten, dat zij de orde wil herstellen al-
vorens de kwestie grondig te regelen.
DE VERRASSING VAN KANTON.
Als een dreunende slag voor het verzet van
China tegen Japan, is, schrijft de N. R. Crt.,
de val van Kanton gekomen, de eenige groote
stad welke China, naast het bedreigde Han-
kou, nog bezat. Het is een snelle aanval ge-
weest en de reden van dezen Snellen steek is
duidelijk als van dien van een toreador, die
een einde moet maken aan het aanstormend
geweld van een stier. Niettemin heeft deze
snelheid verrast. Ook al deed het tempo, waar
in de Japanners hun troepen, welke zij aan de
Biasbaai en aan de Parelrivier aan land heb
ben gezet, een snelle overrompeling ver-
wachten.
Hoe lang de Ohineezen dezen aanval kon-
den verwachten, is bekend. Zij heblben echter
een groote misrekening gemaakt, door een,
naar het schijnt wel zeer groote troepenmacht
uit het Zuiden van de verdediging van Hankou
op te eischen. De Japanners demonstreeren
thans, na vijftien maanden, openlijker dan
ooit, hun minachting voor den Ohineeschen
soldaat en zij zijn gul met beschuldigingen
van verraad aan het adres van de Zuidelijke
generaals, die niets van Tsjiang Kai-sjek's be-
stuur zouden moeten hebben.
Of dit juist is, valt te betwijfelen. De grim-
migheid waarmede het oppercommando te
Kanton op het allerlaatste oogenblik, toen
bleek, dat de aanstormende Japanners onover-
winnelijk waren, de stad verwoest heeft, wijst
niet op vriendelijkheid ten aanzien van de Ja
panners en evenmin op verraad van de natio
nal eenheid. Het is een openlijke vernietiging
van de zijde van de Chineezen, zooals in dezen
oorlog nog niet heeft plaats gevonden en de
Japanners kwamen voor het ongewone tafe-
reel van een stad met puinhoopen, waaraan
zij part noch deel hadden, te staan.
Wij schreven reeds over de beteekenis van
Kanton in het Chineesche verdedigingsstelsel.
Thans is de stad prijsgegeven en verwoest. De
poort, waardoor wapens voor de verdediging
in het binnenland ibinnenkwamen, is ingestort.
En te Hankou is het eenzaam geworden, snel-
ler dan iemand kon verwachten.
tegen kloven in de handen
Doos 30, Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
(Ingez. Med.)
Wat de beteekenis van dezen Snellen val
van Kanton voor de Chineesche verdediging
zal zijn, valt nog niet te zien. De afgeloopen
week heeft een beeld van snelle ineenstorting
van deze verdediging opgeleverd. De ring om
Hankou is nauwer toegehaald. Moeizaam wel-
iswaar en ten koste van een geweldige
krachtsinspann'ing, maar toch zeker en onmee-
doogenloos. Nu de druk op China's hoofdstad
zoo groot is en bovendien het luchtgat Kan
ton voor de verdedigers is afgesloten, komt
uit Chineeschen mond ook weer het woord
vrede. De vroegere premier, Wang Tsjing wei,
de voorzitter van den centralen politieken
raad van de Kwomintang, heeft een haastige
verklaring afgelegd. ,,Wij zijn bereid tot vrede,
wanneer ons nationale bestaan niet aangetast
wordt". Of het nationale bestaan en het be
staan van maarschalk Tsjiang Kai-sjek iden-
tiek zijn, wordt niet gezegd. In geval van nood
is zoo iets zelden het geval. De afgeloopen
maanden zijn rijk aan voorbeelden van haastig
verdwijnende nationale figuren „ten gunste"
van het nationale bestaan. Maar met deze
vraag van nationaal bestaan, hangt de vraag
van het ,,na Hankou", die niet alleen een stra-
tegische maar ook een politieke vraag van de
eerste orde is, ten nauwste samen. De Japan
ners zelf hebben door de afsnijding van den
spoorweg PekingHankou de grenzen van
deze vraag reeds duidelijk aangegeven. Op dat
oogenblik bemoeilijkten zij de samenwerking
van de troepen in Noord-China en die in Mid
den-China ten zeerste. Daarmede sneden zij
den invloed van de communistische leiders te
Hankou af van hun kracht in het Noorden
en zij gaven den invloed van de leiders der
Kwomintang, die in de samenwerking met de
communisten niet dan met den grootsten
tegenzin hadden toegestemd, nieuwe kracht.
De verklaring van Wang Tsjiang-wei is het
eerste teeken van deze nieuwe kracht; de
tegenspraak die er in deze verklaring ligt met
Tsjiang Kai-sjek's verzet tot de laatste Ja
panners verdwenen is", geeft de rich ting aan
waarin deze kracht moet worden aangewend.
De vraag „Na Hankou?", was scherp ge
steld en duidelijk omgrensd. Doch zij is ver-
troebeld door de vraag ,,na Kanton?". De
argumenten van hen die blijvend verzet wen
schen zijn thans ten zeerste verzwakt. De
aanvoer van voorraden en wapens langs Kan
ton is afgesloten en de opbrengsten van de
douanerechten hebben opgehouden te vloeien.
Den Volkenbondsleden is aangeraden China
bij te staan en Engeland en Frankrijk kun
nen langs de nieuwe wegen en spoorwegen
naar de grenzen van Birma en Fransch Indo
China voor verderen toevoer zorgen. Die zou
onder aanzienlijk moeilijker omstandigheden
naar het binnenland geleid kunnen worden,
doch de mogelijkheid van dien toevoer bestaat.
Doch wanneer een Chhina, welks nationaal
bestaan" niet belemmerd zou worden, vrede
sloot met Japan, dan zouden al deze moeilijk-
heden en al deze gevaren voor internationale
complicaties niet meer bestaan. Dat weten
niet alleen de Japansche en niet alleen de Chi
neesche leiders, die thans in de eerste plants
vrede wenschen, maar dat weten Engeland
en Frankrijk ook. En Engeland weet het met
de Japanners te Kanton en vlak bij Hong
kong waarschijnlijk beter dan een van de an
dere partijen.
Hankou is praktisch ontruimd. De vraag
„Na Hankou?" kon echter niet mee geeva-
cueerd worden. Zij hangt zwaar boven de
stad en zij houdt spanningen in zich, zooals
slechts spanningen van een groot land als
China in een punt geconoentreerd kunnen
worden. Is er na den val van Hankou een
nieuw en eensgezind verzet dieper het binnen
land in en zullen de Japanners wier snelheids-
suggestie van thans berekend is op een snel
einde, in deze suggestie bedrogen worden
komien met de vuilgele schuim'vlokken, maar
ze treuzelde zoo lang rond, tot hij, op den
hengst gezeten, uit den stal terugkeerde en
riep toen vroolijk:
..Goeden morgen, Hall, ik mag niet met je
praten."
Hall lachte haar toe en riep terug:
,,Ik ook niet met jou, Marion, tenminste nu
niet. Acht uur vanavond?"
Zonder haar antwoord af te wachten, reed
hij het veld in, na haar vroolijk toegewuifd te
hebben, terwijl Marion hem verbaasd en tege-
ljjk bewonderend nastaarde, mompelend:
,,Hij heeft waarempel den jongen hengst
getemd. Hij is een wonder, die jongen!" Met
iets onuitspre'kelijks zachts in haar oogen
voegde ze er fluisterend aan toe: ,,Mijn jon
gen."
Het gesprek, dat ze dien avond hadden,
was lang en zoet. In een hoogstgelukkige
stemming keerden ze door 't maanverlichte
grasland naar ^ie ranch terug, vlak naast
elkaar, de hoofden naar elkaar toegebogen,
fluisterend zachte woorden van liefde en
geluk.
Een onbestemd gevoel van niet alleen te
zijn, deed Hall plotseling omzien. Ook Marion
draaide zich om en greep Hall's arm. Gedu-
rende een enkele seconde zagen ze een lange,
forsche gestalte op de verste punt van de
heuvelreeks, scherp silhouetteerend tegen den
zacht-glanzenden nachthemel. Een enkele
seconde! Dan werd een vuist dreigend hoog
opgeheven en de gestalte was verdwenen.
Jim Pavlick", gromde Hall kwaadaardig,
„hij heeft ons begluurd en afgeluisterd.".
Met een paar sprongen was hij op de heu-
velhelling, klauterde omhoog en kwam nog
juist op tijd op den top, om een paard en
ruiter te zien vluchten in den nacht. Lang
zaam keerde hij naar Marion terug.
,,Wie was het?" vroeg ze bevend.
,,Jim natuurlijk, geen twijfel mogelijk."
Marion klemde zich aan hem vast.
,,Ik ben zoo bang", fluisterde ze, ,,dat hij
ons jdng geluk verstoren zal."
,,Laat hem maar komen, ik sta hem in alle
omstandigheden", gromde Hall, die woedend
begon te worden. Maar toch was zijn hart
niet gerust. Hij vreesde Jim niet in een open-
lijk gevecht, maar de ervaring had hem ge-
leerd, dat Jim op geheime, slinksche manie-
ren zou trachten te verkrijgen, wat hij ver-
langde te bezitten en dat geen manier te laag
en te gemeen voor hem was. Hij zei er niets
van aan Marion, om haar niet noodeloos on-
gerust te maken, maar zij voelde evengoed
als hij de sti'lle dreiging, die boven hen
zweefde. In gedrukte stemming legden ze het
verdere gedeelte van den terugweg af. Bij het
afscheid nemen drukte Marion Hall nog eens
speciaal op het hart, om voorzichtig te zijn
en Hall beloofde het met een grimmigheid in
zijn heele wezen.
Eenige dagen verliepen. Joe Blackburn
kwam Hall opzoeken, om hem te zeggen, dat
hij al iets op het oog had, ongeveer honderd
mijl van Marion's Ranch verwijderd.
,,Ga maar eens hooren", zei Hall, ,,en als
het je lijkt, kom je het geld maar bij me
halen".
Dien nacht, nadat Joe vertrokken was,
kreeg Hall de wacht over het vee. In tegen-
stelling met dat van Pavlick bleef Bluecorn's
vee 's nachts op het veld.
Hall had niets anders te doen, dan een
oogje in het zeil te houden en bij onraad
de boys op de ranch te waarschuwen.
,,Maar er gebeurt nooit iets", verzekerde
Bluecorn hem, „ik laat je enkel op wacht
staan om je te leeren, wat het is."
(Wordt vervolgd.)