Ter Heuzensche Courant
Binnenland
Buitenland
Woensdag 12£0ctober 1938 No. 9823
TWEEDE BLAD
ONDERNEMERSOVEREENKOMST
PAPIERENZAKKENINDUSTRIE.
VAN
GEESTELIJKE EN MOREELE
HERBEWAPENING.
Een persoonlijk woord van
H. M. de Koningin.
„Met instemming nam Ik kennis ook van
het vervolg van den oproep voor moreele en
geestelijke herbewapening.
Nu de beklemmende dagen achter ons lig-
gen, waarin het dreigend gevaar ons izoo dui-
delijk voor oogen stond, nu voor het oogen-
blik de mogelijkheid van de algeheele vernie-
tiging onzer beschaving is afgewend, is het
een verheffende gedachte ons alien vervuld
te weten van denzelfden wensch: den zegen
van den vrede te bewaren.
Die begeerte naar vrede vormt een band
tusschen alle volken. Toch is deze, gepaard
aan de versteviging onzer weermacht, nog
niet genoeg wil die vrede duurzaam zijn,
zoo moet hij gedragen worden door de ge
dachte, gegrondvest in den oproep.
Allen, zonder onderscheid, kunnen wij per
soonlijk bijdragen tot den groei en de ont-
plooiing van die gedachte, door van heeler
harte mede te werken tot de moreele en
geestelijke herbewapening: dien innerlijken
drang, welke ook uitwendigen ommekeer
teweegbrengt en tot gevolg heeft, dat eerlijk-
heid, vertrouwen en liefde richtsnoer worden
tusschen personen en volken.
Behoef Ik u te verzekeren, dat hoe dieper
onze overtuiging is en hoe meer ons eigen
leven zelf die uitdraagt en verder geeft in
eigen kring en daarbuiten, des te grooter de
kans wordt op het verwezenlijken van een
betere toekomst?
Wie de teekenen des tijds begrijpt, weet,
dat thans van ons gevraagd wordt eene daad
van vertrouwen, van zelfopoffering en zede-
lijken moed en van geloof."
Wtl IiHELMIN A
I>E ORGANISATIE VAN DE
RIJKSPOLITIE
Gedurende de laatste dagen trekt het,
schrijft de N. R. Crt., de aandacht, dat aan
verschillende grensposten aan de Brabantsch-
Belgische grens de grenscontrole ten zeerste
is verscherpt.
Niet alleen het binnenkomende, doch ook
het .uitgaabde verkeer wordt door de Kon.
Marechaussee nauwkeurig gecontroleerd en
geregistreerd, terwijl verschillende met de
grensbewaking belaste autoriteiten de con-
trole telkenmale inspecteeren.
De scherpe controle gaat dag en nacht door
en in verband daarmede zijn verschillende
grensbrigades ten zeerste versterkt met per-
soneel van verder in het binnenland gelegen
brigaden.
Naar wij van doorgaans welingelichte zijde
vernemen, betreft het hier een proefneming
in verband met plannen der regeering tot een
scherp gescheiden dislocatie van marechaus
see en rijksveldwacht, door welke dislocatie
tevens de taak van het Wapen der Konink-
lijke Marechaussee ingrijpend zou worden ge-
wijzigd.
Het voornemen zou, n.l. zijn de marechaus
see in de toekomst alleen in de grensstreken
dienst te laten doen en wel ten Zuiden van de
spoorlijn Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda,
Tilburg, Den Bosch, Eindhoven, Venlo en ten
Oosten van de spoorlijn Venlo, Nijmegen, Zut-
phen, Deventer, Zwolle, Assen, Groningen.
Ten Noorden en ten Westen van deze spoor-
lijnen wordt de dienst, thans door de mare
chaussee verricht, dan overgenomen door de
Rijksveldwacht, die een nog meer militair
karakter zal krijgen en in de vrijkomende
marechaussee-kazernes zal worden gehuis-
vest.
In het Zuiden en Oosten des lands zullen,
wanneer deze plannen doorgaan verschillende
nieuwe marechaussee-brigades worden opge-
richt, waarvan de kosten thans nader onder
het oog worden geizien.
De scherpe grensbewaking van het oogen-
blik is bedoeld als een proefneming om na te
gaan, hoe sterk bij een intensieve grenscon
trole de brigades moeten zijn.
Tevens vernemen wij echter, dat thans
tijdens de proefneming, reeds eenige burge-
meesters uit wier gemeenten tijdelijk mare
chaussee zijn vertrokken voor de bovenbe-
doelde versterking der grensbrigades, reques-
ten aan de regeering hebben gezonden de
plannen niet tot uitvoering te brengen. aan-
gezien zij ook in de toekomst een marechaus-
see-brigade prefereeren boven rijksveldwacht.
\CTIE VAN DEN ZEEUWSCHEN BOND
VAN GARNALENVISSCHERS.
De „zoodjes" in gevaar.
De Zeeuwsche Bond van Garnalenvisschers
heeft, volgens de Vliss. Crt., een telegram
verzonden aan den Minister van Economische
Zaken van den volgenden inhoud:
,,Bestu,ur Gewest Zeeland Nederlandsche
Visschersbond dringt er met de meeste klem
op aan, dat uitvoering circulaire 4 October
Nederlandsche Visscherij Centrale inzake
minimummaten bijvisch voorloopig wordt op-
geschort, aangezien dit voor de garnalenvis-
scherrj volledige catastrophe beteekent."
De nieuwe voorschriften vanwege de Ned.
Visscherij Centrale zijn van zeer verstrekken-
den aard en bepalen o.a., dat de minimum
maten voor schar, schol en tong minstens
23 c.M. moeten zijn voor de bijvisch, welke ge-
vangen wordt tijdens de uitoefening der gar-
nalenvisscherij. Deze z.g. zoodjes vormen een
niet onbelangrijk deel van de besommingen
dezer vaartuigen en kunnen begroot worden
op plus minus 10 van hun inkomsten. Toe-
passing van de in deze circulaire genoemde
maten zal tengevolge hebben, dat de garna
lenvisschers practisch geen bijvisch meer
mogen aanvoeren. De thans gemaakte bepa-
lingen door de Ned. Visscherij Centrale wek-
ken des te meer verwondering, wijl de Vis-
scherijwet in haar Reglement voor de vis
scherij op de Zeeuwsche stroomen bepaalt, dat
schar en schol tenminste 16 c.M. en tong ten-
minste 20 c.M. moeten zijn.
Er heerscht in de Zeeuwsche garnalenvis-
scherskringen groote ontstemming over deze
circulaire. De burgemeesters van Vlissingen,
Breskens, Amemuiden en Veere hebben ge-
lijksoortige telegrammen verzonden ter op-
schorting van deze bepalingen.
DE WET OP HET RECIHT VAN
VEREEN1IGING EN VERGADERING.
De Minister van Justitie heeft een nota van
wijziging ingediend op het wetsvoorstel in
zake fwijziging van de wet van 1855 op het
recht van vereeniging en vergadering.
(Het nieuw toe te voegen tweede lid van
artikel 3 wordt volgens deze nota met eenige
zinsneden aangevuld:
,,-Eveneens wordt met de openbare orde
strijdig geacht de Nederlandsche staatkundige
vereeniging, waaraan vreemdelingsn door lid- J
maatschap of op andere wijze deelnemen of I
welke hare werkzaamheid uitstrekt tot het s
buitenland. Als Nederlandsche staatkundige
vereeniging, in den zin van dit voorschrift,
geldt de vereeniging, welke zich uitsluitend
of mede bezig houdt met de Nederlandsche
staatkunde (en nu volgt wat in de nota nieuw
is: in algemeenen zin; als zoodanig geldt niet
de vereeniging, welke zich in hare werkzaam
heid op staatkundig gebied beperkt tot een of
meer onderwerpen van bijzonderen aard.
Het voorgaande lid is niet van toepassing,
indien in een geval van deelneming van
vreemdelingen aan een vereeniging:
a. het bestuur, of, ontbreekt dit, de feite-
lijke leiding van de vereeniging met de deel
neming niet bekend was en ook geen enkele
aanleiding had om deze te vermoeden, en
b. na bekend worden, de deelneming ter-
stond is beeindigd en, voor zoover mogelijk,
de reeds ingetreden gevolgen terstond onge-
daan zijn gemaakt."
In de toelichting wordt hiervan gezegd, dat
4oor de uitbreiding van het lid voorkomen
wordt, dat allerlei cultureele, sociale, gods-
dienstige en wetenschappelijke vereenigingen
er onder vallen en dat vereenigingen, waar
van het bestuur te goeder trouw is, erdoor
worden getroffen.
INSTALLATIE COMMISSIE INZAKE DE
GRAANPOLITIEK.
Dinsdagmiddag heeft de heer Steenberghe,
Minister van Economische Zaken, de commis
sie van onderzoek inzake de in de toekomst
te volgen graanpolitiek geinstalleerd.
De Minister ving aan met de verklaring.
dat hij, toen de economische opbloei in 1937
gevolgd werd1 door een sterken terugslag,
waardoor de regeering opnieuw genoodzaakt
werd tot diep ingrijpende steunmaatregelen
voor den graanbouw, besloot, het vraagstuk
der Nederlandsche graanpolitiek door deskun-
digen op verschillend terrein te doen bezien.
De regeering was tot dan toe gedwongen ge-
weest, incidenteele maatregelen met een sterk
crisis-karakter te nemen; de nieuwe depressie
toonde wel aan, dat maatregelen van langeren
duur noodzakelijk zouden zijn. Daar de graan
politiek een der belangrijkste onderdeelen
vormt van de landbouwpolitiek, terwijl de ge-
heele economische politiek van ons land niet
bepaald kan worden zonder vaste lijnen ten
opzichte van de landbouwpolitiek, leiden deze
overwegingen tot de noodzaak, de graanpoli
tiek niet alleen door deskundigen, doch ook
uit algemeen economisch oogpunt te doen
bezien.
Intusschen had de ontwikkeling op de
wereldmarkt zulk een v'lug beloop, dat de
regeering tijdens de voorbereiding van de in
stalling der commissie reeds nieuwe maat
regelen moest treffen, hetgeen echter een
voorbereiding van een graanpolitiek van meer
blijVenden aard niet minder noodig maakte.
De Minister schetste vervolgens de samen-
gesteldheid van het vraagstuk, waarvoor de
commissie zich ziet gesteld. Zij zal zich in
de eerste plaats moeten afvragen, in welk
opzicht een loonende graanbouw, die oogen-
schijnlijk geheel afhankelijk is van de inter-
nationale graanprijzen, voor den Nederland-
schen landbouw eisch is. Bij het onderzoek
der intemationale factoren verdienen die van
structueelen aard vooral de aandacht. Er is
sedert geruimen tijd op de intemationale
graanmarkt een verstoord evenwicht tusschen
aanbod en vraag, waarschijnlijk veroorzaakt
door een bestendige neiging tot overproduc-
tie, al dan niet gepaard met duurzame ver-
schuivingen in den afzet, waardoor het inter-
nationale prrjspeil voortdurend lager ligt dan
voor een vergoeding van de productiemoeite
en de instan'dhouding van het nationale pro-
ductie-apparaat wordt vereischt.
De door bijna alle landen getroffen maat
regelen ter bescherming van hun graanbouw,
welke in dit licht moeten worden bezien, ver-
scherpen echter niet zelden deze moeilijk-
heden. Tijdelijke ontspanningen, als die gedu
rende de periode 1936/37 zouden mogelijk aan
het min of meer toevallige verschijnsel van
enkele opeenvolgende misoogsten in de voor-
naamste graanuitvoerende landen zijn te dan-
ken. Uoewel dit Verschijnsel zich wel niet op
korten termijn zal herhalen, zou het b.v. kun
nen nopen tot het reserveeren van een zekere
marge in de steunregelingen, waarbinnen aan-
passing aan zich intemationaal wijzigende
omstandigheden, welke tot een gunstiger ver-
houding tusschen vraag en aanbod op de
graanmarkt leiden, op elastische wijze moet
kunnen plaats vinden.
Voorts bracht de Minister als onderdeel van
het commissie-onderzoek het vraagstuk van
de afwenteling van den steun aan den graan
bouw op den consument, respectievelijk den
h an del of de verwerkende industrieen, onder
de bijzondere aandacht, omdat er van de prijs-
verhoogende neiging, die de steun ten gevolge
heeft in sociaal en economisch opzicht scha-
delijke gevolgen kunnen uitgaan op andere
bevolkings- en bedrijfsgroepen dan de graan-
verbouwers en op de economische positie van
ons land tegenover het buitenland.
De ervaring in den loop van de jaren opge-
daan, zal de commissie van dienst kunnen
zijn met name ten aanzien van de vraag:
directe geldelijke steun of volledige bescher
ming door heffingen aan de grens, waarbij
men weer kan onderscheiden tusschen min of
meer vaste heffingen en z.g. schaalrechten,
dan wel een combinatie van beide steunvor-
men. Daarbij zal ook de vraag, of de hef
fingen voor alle groepen even hoog moeten
zijn, onder het oog moeten worden gezien.
In de overtuiging te hebben uitgesproken,
dat de samenstelling der commissie waarborg
biedt voor een deskundige behandeling van
het moeilijke vraagstuk, verklaarde de Minis
ter haar voor geinstalleerd.
De toespraak van den Minister werd door
den voorzitter der commissie, Ir. S. L. Louwes,
beantwoord.
De commissie is samengesteld udt de vol-
gende leden: voorzitter, tevens lid: Ir. S. L.
Louwes, regeeringscommissaris voor den ak-
kerbouw en de veehouderij, te 's-Gravenhage;
leden: Dr. W. L. Groeneveld Meyer, admini-
strateur bij het departement van Economische
zaken, regeeringscommissaris voor handel en
nijverheid, te 's-Gravenhage; Ir. M. B. Smits,
rijkslandbouwconsulent in algemeenen dienst,
te 's-Gravenhage; C. van den HeuVel, lid van
de Tweede Kamer; H. D. Louwes, te Ulrurn;
A. N. Fleskens, lid van de Eerste Kamer; J.
A. Geluk, secretaris F.N.Z.; Jan Schilthuis,
lid van de Tweede Kamer; K. C. Honig Mz.,
industrieel, te Overveen; Ir. W. H. van Leeu-
wen, industrieel, te Delft; Prof. Mr. I. B.
Cohen, oud-hoogleeraar aan de rijksuniversi-
teit te Groningen; Dr. P. P. van Berkum, chef
van het economisch researchbureau van het
departement van economische zaken; secre
tarissen: Mr. J. Th. Bonnerman en Ir. Chr. P.
G. J. Smit, beiden te 's-Gravenhage.
GEZONDHEIDSTOESTAND VAN DE
PRINSES VOORIJITGAANDE.
Naar gemeld wordt, is de gezondheidstoe
stand van H. K. H. Prinses Juliana goed voor-
uitgaande en is de Prinses de gevolgen van de
griep, welke zij bij de feesten te Amsterdam
had gekregen, zoo goed als te boven, aldus
de Tel.
De Prinses heeft van uit het paleis te
Soestdijk, reeds eenige malen met het hoofd-
bestuur van het Nederlandsche Ro-ode Kruis
te 's-Gravenhage, waarvan, zooals bekend,
H. K. H. presidente is, getelefoneerd, hetgeen j
we! bewijst, dat de somber getinte geruchten,
welke den laatsten tijd zoowel hier als in het
buitenland de ronde doen over den gezond-
heidstoestand van de Prinses, gefantaseerd
zijn.
In de Staatscourant van 21 Juli j.l. is mede-
gedeeld, dat de Minister van Economische
Zaken een bij hem ingediend verzoek tot al
gemeen verbindendverklaring van een onder-
nemersovereenkomst voor de papierenzakken-
industrie aan de vaste commissie van den
economischen raad om advies heeft gezonden.
De in deze overeenkomst opgenomen rege-
ling houdt in, dat de betrokken fabrikanten
bij hun verkoop van papierenzakken, niet
zwaarder dan 150 K.G. per 1000 stuks, ge-
bonden zullen zijn aan de verhouding tus
schen hun afzet en den totalen afzet van deze
zakken gedurende een bepaalde in de overeen
komst genoemde, basisperiode. De leverings-
en betalingsvoorwaarden bij den verkoop van
bovengenoemde zakken hebben betrekking op
de verzending, het recht van reclame, de be-
taling, kor'tingen en dergelijke.
In geval van algemeen verbindendverkla
ring van bovengenoemde overeenkomst, zullen
de daarin opgenomen bepalingen, behoudens
eventueel door den minister vast te stellen
uitzonderingen, gelden voor alle personen, die
handelingen verrichten, welke naar haar aard
onder deze overeenkomst vallen.
ARABISOH ..ULTIMATUM" AAN
DR. WEIZMANN.
Het Comity tot verdediging van Palestina
heeft Maandagoehtend, naar uit Damascus
gemeld wordt, een door zijn president Nabih
el Azame geteekend telegram doen toekomen
aan Dr. Weizmann, voorzitter van de Zionisti-
sche Wereldorganisatie en van het Joodsch
agentschap.
In dit telegram, een waar ultimatum, wordt
gezegd
„Uw houding zal voor u en de Joden in het
Oosten de grootste ramp, die de geschiedenis
heeft gekend, tengevolge hebben. De Arabie-
ren zullen, ook al zouden zij geheel vemietigd
moeten worden, niet toestaan, dat uw aan-
hangers zich in het Arabische Palestina ves-
tigt of er de meerderheid worden. Grj en uw
over de geheele aarde verspreide volk moeten
dat deel van uw volk, dat zich in Palestina
en in andere Arabische en Oostersche landen
bevindt, het leven redden. Schept niet de ge-
legenheid, waardoor uw ellende van het Wes
ten naar het Oosten zou worden overgebracht.
Stelt u tevreden met de hand'having van het
bestaan dergenen die zich reeds in Palestina
bevinden. Dat is reeds een groot geluk voor u.
Lajat de Arabieren u in hun land behandelen,
zooals Omar de bewoners van Palestina heeft
behandeld, want Engeland zal, als het tot oor-
log overgaat, om u in Palestina te verdedi-
gen, u in de Arabische landen en het geheele
Oosten, niet kunnen verdedigen.
Het telegram heeft in Joodsche kringen te
Jeruzalem v-eel opzien gebaard.
BROODBOMBARDEMENT.
Het grootste deel van de broodjes, welke
vorige week door de rechtsche luchtmacht
boven Madrid waren neergeworpen. is verza-
meld en naar het front gevoerd. Vrijdagnacht
hebben de soldaten van de regeering deze
broodjes door middel van mortieren of met de
hand naar de rechtsche linies teruggeworpen,
terwijl zij riepen: ,,Hler hebben jullie je brood
terug, wij hebben het niet noodig".
De rechtschen antwoordden hierop met een
hevig vuur, dat geen verdere gevolgen had.
ENGELSCHE KABELBALLON
AFGEDREVEN NAAR DENEMARKEN.
Bij de Zaterdag te Londen gehouden oefe-
ningen met kabelballons zijn vijf ballons van
hun anker losgeslagen. Met veel moeite is
men er toen in geslaagd vier te achterhalen.
De vijfde was reeds te ver afgedreven.
Het Deensche ministerie van marine heeft
Zondag medegedeeld, bericht te hebben ont-
vangen, dat deze vijfde ballon bij Esbjerg was
gesignaleerd.
Aan den ballon hangt een lange sterke sta-
len kabel. Men vreesde, dat de ballon bij da-
ling schade zal aanrichten.
VERONTWAARDIGING IN
TSJEOHOSLOWAKIJE.
Tsjechische bladen hebben de laatste dagen
kaarten gepubliceerd van de nieuwe grenzen,
die tot dusverre door de censuur verboden
waren. De pers is algemeen verontwaardigd
over de afbakening.
De „Coeskeslovo" zegt: „Onze grootste
zorg moet het onderhandelen met Duitschland
over de nieuwe grenzen zijn. Wat door de
commissie te Berlijn is vastgesteld, is een
monstrum voor beide partijen. Door 850.000
Tsjechen te annexeeren zou Duitschland pre-
cies doen wat het Tsjechoslowakije verweten
heeft. Maar vooral voegt men ons een reus-
achtige economische schade toe, geheel in
strijd met wat te Munohen overeengekomen
was. Door correcte onderhandelingen moet de
regeering de onrechtvaard'igheid uit den weg
ruimen."
EEN PASSAGIERSTREIN
GEBOMBARDEERD.
Zaterdagavond om acht uur is, naar uit
Barcelona bericht werd, een passagierstrein
gebombardeerd door een rechtsch vli«gtuig.
Op het oogenblik, waarop de trein van acht
wagens bij San Vicente Calders aankwam,
wierp een watervliegtuig zes bommen van 100
kg bij den spoorweg neer. De locomotief en
verscheidene rijtuigen, die vol reizigers zaten,
werden omvergeworpen en vlogen in brand,
waardoor een paniek ontstond. De overleven-
den verdrongen elkander om aan den dood te
ontkomen. In het donker moest de eerste hulp
worden georganiseerd. Tot drie uur verzorg-
den de toegesnelde artsen ter plaatse de ge-
wonden, terwijl de dooden langs den spoor
weg werden gelegd. Er moeten 150 personen
gedood en meer dan 300 zijn gewond.
CHEF VAN DEN STAF IN BULGARIJE
VERMOORD.
De chef van den Bulgaarschen generalen
staf generaal-majoor Peeff en zijn adjudant
Stejanof zijn voor het ministerie van Justitie
te Sofia door een pas uit de gevangenis ont-
slagen man vermoord. De dader heeft daarna
de hand aan zichzelf geslagen. -
De officieren bevonden zich op weg naar
het ministerie van oorlog en waren al eenigen
tijd door een man gevolgd. Voor het ministerie
van justitie trok hij een revolver en loste tal
van schoten op de twee officieren, die doode-
lijk werden getroffen. Daarna haalde de man
een tweede revolver te voorschijn en "bracht
zichzelf een doodelijk schot toe. Het bleek een
zekere Vlassef te zijn, die evenals de generaal
te Stanimaka is geboren. Hij was drie weken
geleden uit de gevangenis ontslagen, waarin
hij wegens een moord was opgesloten.
HOE HITLER HET* AANBOD VAN HET
LEGIOEN AANVAARDDE.
De Koning van Engeland heeft zoo meldt
Reuter de volgende boodschap gericht tot
de leden van het Britsche Legioen, die Maan-
dag naar Cechoslovakije zijn vertrokken:
,Ik zend mijn beste wenschen aan die leden
van het Britsche Legioen, die naar Cechoslo
vakije vertrekken, en vertrouw, dat zij zich
met succes zullen kwijten van de moeilrjke
taak, welke zij vrijwillig en met zulk een lof-
waardlgen gemeenschapszin op zich hebben
genomen."
De voorzitter van het Britsche Legioen, sir
Frederick Maurice, heeft Zaterdag een toe
spraak gehouden voor de troepen van het
..Wandelstokoorps", waarin hij o.a. zeide:
,Ik weet niets omtrent de geruchten, dat er
in het geheel geen plebisciet gehouden zal
worden en dat het Legioen dientengevolge
niet naar Cechoslovakije zou vertrekken. Al-
les wat ik weet is, dat wij opdracht hebben
om ons voor Maandag a.s. reisvaardig te
houden."
Sir Frederik ging in zijn toespraak uitvoe-
rig in op de voorgeschiedenis, die tot het ge-
bruikmaken van de diensten van het Legioen
heeft geleid, en deed aldus United Press
verslag van het onderhoud, dat hij op 27 Sep
tember met Hitler heeft gehaJd.
,,Ik zeide Hitler", zoo vertelde sir Frede
rick, „dat ik tot hem was gekomen als de
eene frontsoldaat tot den anderen, en over-
handigde hem het plan der vrijwilligers. Hit
ler las het door, maakte de opmerking, dat
het aanbod zeer edelmoedig was en zeide ver
volgens
,,Het is nu te laat om uw mannen aan de
Cechische grenzen te doen gebruiken. Ik heb
namelijk besloten, dat het geheele Cechische
gebied, welks bevolking voor minstens 50
uit Duitschers bestaat, op 1 October onder
mijn bewind moet staan. Het is onmogelijk
de legionnairs reeds dan ter plaatse te heb
ben."
Ik betuigde, dat ik het hier mee eens was,
waarop Hitler vervolgde:
Er blijft evenwel nog de kwestie van de
plebiscietgebLeden. Volgaarne zal ik de mede-
werking van het Britsche Legioen aanvaar-
den voor het waarborgen van een ordelijk ver-
loop der volksstemming, zonder dat pressie
van buitenaf wordt uitgeoefend. Van mijn
kant wil ik mij verbinden, geen militaire actie
te ondememen in de plebiseietgebieden.
Bovendien zal ik er voor zorgen, dat al uw
wenschen met betrekking tot het vervoer
van het Legioen worden vervuld."
Hitler voegde hieraan ten slotte nog toe,
dat hij hoopte, dat het plebisciet tegen eind
November achter den rug zou zijn, zoodat
iedereen een vredig Kerstfeest zou kunnen
vieren.
Door bemiddeling van minister-president
Chamberlain heeft het Britsche Legioen een
gift van 30 pond sterling ontvangen, afkom-
stig van een Nederlander, benevens 100 pond
sterling, welke zijn bij eengebracht door vijf
Zwitsersche onderdanen, alsmede tien shilling
van een gewezen Duitsch soldaat, die in Zwit-
serland woont.
BELEEDIGING VAN DE
„VIER VAN MuNCHEN".
De Zwitsersche bondsraad heeft voor den
duur van drie maanden de publicatie, den ver
koop en de verspreiding van het Journal des
Nations, dat te Geneve gevestigd is, verboden,
evenals van ieder blad, dat ervoor in de plaats
zou komen.
Deze maatregel is gegrond op een artikel
van 30 September, getiteld:
,,Respijt nooh oorlog zijn synoniemen van
vrede".
Waarin de conferentie der vier staatslieden
te Miinchen een „club van spekslagers" werd
genoemd.
Deze uitdrukking, aldus de Bondsraad, gaat
ernstig de grenzen van critiek in den zin van
het arrest van den Bondsraad van 26 Maart
1934 te buiten en kan met het oog op den
tegenwoordigen internationalen toestand de
goefde betrekkingen van Zwitserland met het
buitenland ernstig in gevaar brengen.
RUILING BEVOLKINGSGROEPEN IN
TSJECHO-SLOWAKIJE.
De commissie van ambassadeurs, d.wS. de
intemationale commissie inzake het accoord
van Miinchen zou waarschijnlijk (heden)
Maanidag weer bijeenikomen na de vorige week
haar voomaamste taak te hebben volbracht,
n.l. vaststelling van de grens van de zooge-
naamde vijfde z6ne, de laatste streek, welke
door de Duitsche troepen uiterlijk 10 October
zal worden bezet.
Het voornaamste vraagstuk dat de commis
sie heden te behandelen zou krijgen betreft
het lot van de Duitschers in Tsjecho-Slowakije
bud ten die zone: Hitler heeft gezegd, dat er
nog 400.000 Duitschers buiten de nieuwe grens
wonen en dat hij wenscht, dat deze naar
Duitschland komen. Duitschland hecht geen
waarde aan het grondgebied waarop die
Duitschers wonen en 'dat voomamelijk bestaat
uit het „taaleiland" rondom Iglau. Men kan
zich hier niet voorstellen, dat Duitschers niet
gaame alles in den steek zouden willen laten
om naar het vaderland terug te keeren, en
zelfs niet bereid zouden zijn hun woonsteden
te verlaten, en daarom zal waarschijnlijk een
railing van bevolkingsgroepen worden voorge-
steld, n.l. de Tsjechen in het nieuwe Duitsche
gebied te ruilen tegen de Duitschers buiten de
nieuwe grens.
Er is nog geen bepaald besluit genomen
over de vraag of er al of niet plebiscieten ge
houden zullen worden, maar men kan wel
zeggen, dat Duitschland om allerlei redenen
liever in het geheel geen plebiscieten zou wil
len houden en er de voorkeur aan geeft alles
door onderhandelingen te regelen.
De commissie heeft nog twee details ge-
regeld. De Tsjechen wil'den hun voorraden
kstoen en wol in de nieuwe Duitsche zones
als deel van het „oorlogsmateriaal" dat zij mee
mochten nemen, behouden. Besloten is, dat
de Tsjechen 30 pet. van die voorraden moch
ten behouden. Daarentegen heeft Duitsch-
land het Tsjechische verzoek de zware ma
chines en de ij-zer- en staalvoorraden mee te
mogen nemen, niet ingewilligd.
DALADIER IS BOOS OP DE PERS.
De Fransche minister-president Daladier
heeft Donderdagavond tegenover vertegen-
woordigers van de pers in het ministerie van
oorlog een verklaring afgelegd van den vol
genden inhoud:
,,Ik heb van het parlement de volmachten
gekregen, die mij onontbeerlijk waren om de
openbare financien te saneeren en de econo
mische bedrijvigheid des lands te doen toe-
nemen. Nauwelijks enkele uren na de slui-
ting van de parlementszitting is het gewone
spel begonnen van de voorspellingen, de regen
van onjuiste berichten en de gebruikelijke uit-
spatting van valsche berichten. Om strijd
denkt men de dwaaste maatregelen uit om
beter ingelicht te lijken. Dergelijke praktijken
hebben natuurlijk tot gevolg, dat de openbare
meening in verwarring wordt gebracht en dat
de belangen, die zich bedreig-d meenen, wor
den gealarmeerd, dat onrust gezaaid wordt op
een oogenblik, waarop integendeel de terug-
kear van het vertrouwen zich aanmeldt.
Ik ben besloten een einde te maken aan al
■;is rampzalige fantasieen. Wanneer ze moch
ten tjljjvan voortduren, zal ik niet aarzelen de
noodige sanctiemaatregelen te nemen. Ik heb
zelf vastberaden de zwaarste verantwoorde-
lijkheden op mij genomen. Is het dan te veel
gevraagd, dat men mij rustig en stil laat
werken
Na ernstige en diepgaande studie en op het
moment, dat ik noodig zal oordeelen, zeker
niet eerder dan na verscheidene dagen van
arbeid, zal ik de beslissingen nemen, die mij
billijk en nuttig voorkomen.
Ik verzoek dus alien Franschen volstrekt
geen geloof te hechten aan alle z.g. inlichtin-
gen, die men hun zou kunnen geven over de
aanstaande decreten. Het is niet mijn ge-
woonte mijn plannen toe te vertrouwen aan
wie ook. Ik hoop, dat alle Franschen de be
slissingen der regeering zullen afwachten met
dezelfde kalmte, als in de gevaarlijke dagen,
die wij zoojuist doorgekomen zijn."
HET GEBEURDE TE WEENEN.
Zaterdag hebben, schrijft -de N. R. Crt., te
Weenen relletjes plaats gevonden op den Ste-
phanplatz, welke tegen de roomsch-katholieke
kerk waren gericht en waarbij het paleis van
kardinaal Innitzer het heeft moeten ontgel-
den.
Het is niet de eerste maal, dat in Duitsch
land een bisschoppelijk paleis het moet ont-
gelden. Men zal zich herinneren, dat iets der-
gelijks ook te Rottenburg met mgr. Sproll
is voorgevallen.
Nochtans komt het velen onbegrijpelijk
voor, dat de woede van een deel van het
publiek zich thans tegen den kardinaal In
nitzer keert. Hij toch leeft in veler gedachten
als de man, die direct na de aansluiting van
Oostenrijk bij het Duitsche rijk in een twee-
tal officieele brieven zijn instemming daar
mede te kennen heeft gegeven en deswege
bij het Vaticaan ter verantwoording werd ge-
roepen. Op dat oogenblik onderhield Innitzer
hartelijke relaties met de Duitsche autoritei
ten, die tevergeefs op een soortgelijk gebaar
van de kerkelijke autoriteiten in het ,,Alt-
reich" hebben gewacht.
In de maanden, welke sindsdien verliepen,
is er echter veel veranderd en daarbij zijn
de betrekkingen tusschen kardinaal Innitzer
en de autoriteiten er geenszins op vooruit
gegaan. Al heel spoedig is tusschen hen een
spanning en verwijdering ontstaan, welke in
de laatste maanden is gegroeid. Enkele
dagen geleden is dat nog eens duidelijk tot
uiting gekomen. Ter gelegenheid van het feit,
dat de Sudetenduitschers in het Duitsche rijk
kwamen, stuurde het Duitsche episcopaat
Hitler een gelukwensch. Het Oostenrijksche
episcopaat zweeg echter bij deze gelegenheid
en dit kleine feit laat duidelijk zien, hoe zeer
de betrekkingen tusschen den staat en de
beide episcopaten zijn veranderd.
Velerlei oorzaken hebben het hunne er toe
bijgedragen, dat de betrekkingen tusschen de
Duitsche autoriteiten en den kardinaal ver-
koelden. Vol optimisme heeft de laatste in
den beginne de samenwerking geeocht. Hij,
die Oostenrijksche met Duitsche toestanden
had vergeleken, en op grond daarvan vooral
de aansluiting toejuichte, hoopte ook de be
trekkingen tusschen de roomsch-katholieke
kerk in het geheele land en de regeering door
zijn geste en invloed te kunnen verbeteren,
althans daarop een krachtigen invloed ten
goede te kunnen oefenen.
Heeft Innitzer zich vergist? Heeft hij ge-
meend, dat oude Oostenrijksche betrekkingen
tusschen kerk en staat zouden blijven voort-
bestaan met slechts een wisseling in de be-
stuurders? Men moet niet vergeten, dat deze
betrekkingen in Oostenrijk, als vrijwel geheel
roomsch-katholiek land, anders waren dan in
Duitschland. Duidelijk spreekt dit bij de
schoolkwestie, welke ook nu weer den hoofd-
schotel van de meeningsverschillen vormt. In
Duitschland had de kerk eigen scholen, vorm-
de zij als het ware een min of meer zelf-
standige organisatie. In het oude Oostenrijk
echter bestond deze scheiding niet. De wet
kende slechts staatsscholen, maar waar vrij
wel alien tot het zelfde geloof behoorden,
werkten staat en kerk bij dit onderwijs op
zeer bevredigende wijze samen. Al was de
staat dus nominaal degene, die het onderwijs
in handen had, door middel van den staat had
de kerk een bijna beslissenden invloed.
Innitzer heeft het positieve in het natio-
naal-socialistische bewind gezien, hij heeft ge-
meend, dat de prettige samenwerking tus
schen kerk en staat zich ook onder dit be
wind kon handhaven en tot heil van den staat
kon leiden. Lang heeft dat niet geduurd,
want de kardinaal moest ervaren, dat de
staatsschool naar Duitsche opvatting nog iets
anders was dan naar -Oostenrijksche. Reeds
enkele maanden na de aansluiting waren de
betrekkingen tusschen de autoriteiten en In
nitzer vrij gespannen. Sindsdien is het er
door allerlei maatregelen niet beter op ge-
worden.
Tot een openlijke botsing kwam het enkele
weken geleden, toen van staatswege werd be
paald, dat geen leerling kan worden gedwon
gen godsdienstoriuerwijs op de scholen te vol
gen en dat -de leerlingen op 14-jarigen leeftijd
het recht hebben te kiezen of zij het gods-
dienstonderwijs willen volgen of niet. Innitzer
antwoordde hierop met een oproep, dat de
ouders zich bewust moesten zijn van hun
plicht om hun kinderen dit onderwijs te doen
volgen. Bovendien heeft de kardinaal den
laatsten tijd meermalen dingen gezegd, welke
de wereldlijke autoriteiten als inmenging in
staatszaken en critiek op het nationaal-socia-
lisme beschouwden.
Intusschen wordt uit Berlijn verklaard, dat
de daders streng zullen worden gestraft.
Gouwleider Biirckel heeft ter verduidelijking
verklaard, dat zij voor eenigen tijd naar een
concentratiekamp zullen worden gezonden.
Er behoeft geen twijfel over te bestaan, dat
in officieele kringen de daad als zoodanig
wordt afgekeurd en dat zij, die meenden op
deze wijze uiting te moeten geven aan hun
nationaal-socialistische gevoelens jegens de
kerk, geruimen tijd zullen krijgen om er over
na te denken, hoe men in het Derde Rijk zijn
meening kenbaar moet maken.
Nochtans meene men niet, dat met de offi
cieele afkeuring van de demonstraties iets
aan de houding van den staat jegens de kerk
zal veranderen. Wij veroorloven ons een pa
rallel te trekken met de kwestie der Joden,
om nog duidelijker onze bedoeling naar voren
te brengen. Eenige maanden geleden vonden
in Berlijn manif-estaties tegen de Joden plaats.
Zij hielden na een paar dagen, toen de regee
ring dat wenschte, dadelijk op. Maar dit be-
teekende niet, dat de actie van de regeering
zelf tegen de Joden oo-k maar iets verminder-
de. Hetgeen men zich op dat gebied had voor-
gesteld, wordt onverminderd uitgevoerd en
men zou de uitspattingen kunnen beschou-
wen als een tijdelijke begeleidingsmuziek,
waarvan de bedoeling nog niet geheel duide
lijk is.
Op gelijke wijze kan men de uitspattingen
tegen de kerk te Weenen beschouwen. Het
nationaal-socialisme en het roomsch-katho
lieke geloof zijn twee levensopvattingen, welke
elkaar niet verdragen.
De staat heeft zijn eigen zienswijze ten op
zichte van de positie van de kerk in de ge-
meenschap en de plaats, welke haar daarbij
toekomt. Hij zal met alle ter beschikking