tere ze Ter Neuzensche Courant Marion's groote avontuur EppOEDER Binnenland Feuilleton Buitenland Woensdag 21 September 1938 No. 9814 TWEEDE BLAD SLECHTS Sct.PERPAK VAN PRINS BEKNHARD DOET EINDEXAMEN BIJ DE BIJSOHOOL. IHet eindigen van den cursus aan de Rij school te Amersfoort heeft, schrijft De Tele- graaf, Maandag, in afwijking van andere jaren, een zeer bijzonder feestelijk karakter gedragen, omdat ook Z. K. H. Prins Bern- hard behoorde tot de leerlingen, die „eind- examen" at leg-den. In de manege der Rijschool hadden eerst dressuurproeven plaats, waaraan ook de Prins deelnam. Daama ging de direeteur der Rijschool, overate D. A. Camerling Hel- molt, met de instructeurs en de leerlingen naar 'de Leusderheide, waar een rallye-paper werd gereden, die ongeveer 10 K.M. lang was en bij het Treekermeertje eindigde. De Prins reed den cross op Zijn sehimmel Bunny" mede. Na afloop ging het gezelschap naar het Paleis Soestdijk, waar geluncht werd. In den namiddag werden in de filmzaal van het Paleis films vertoond, welke door Prins Bern- hard en ritmeester I. L. D. baron Sirtema van Gro-vestins zijn opgenomen. Des avonds werd te Maarsbergen een corpsdiner gehou- den, waar ook de Prins aanzat. EEN TELEGRAM VAN DE NEDERLANDSCHE JEUGD AAN MINISTER CHAMBERLAIN. Op initiatief van den heer G. A. van der Ree, hoofd eener openbare school voor Ulo te Den Haag, is na gehouden ruggespraak met een twintigtal der voomaamste onder- wijs-organisaties hier te lande, namens de Nederlandsche jeugd het volgende telegram aan minister Chamberlain gestuurd: Prime Minister Chamberlain, Downingstreet, London. The schoolgoing youth of Holland express with deep emotion their admiration and gra- tidude for the step you took on Sept. 15 in the interest of world-peace and the salvation of mankind. They pray that God may grant you the strength to coplete your task and to crown it with success. (De schoolgaande jeugd van Nederland ge- tuigt met diepe ontroering van haar bewon- dering en dankbaarheid voor wat U in het belang van den wereldvrede en voor het hedl der geheele menschheid op 15 September deed. Zij hoopt vurig, dat God U de kracht moge schenken om uw taak te volbrengen en haar met succes te bekronen.) SECRETABIS-GENERAAL VAN WATERSTAAT. Bij Kon. besluit is met in gang van 1 Januari: a. aan den Secretaris-Generaal van het Departement van Waterstaat, Mr. G. van der Meulen, op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit 's Rijks dienst, met dankbetui- ging voor de hem gedurende een lange reeks van jaren aan den lande bewezen gewichtige diensten; b. benoemd tot Secretaris-Generaal van het Departement van Waterstaat, Mr. D. G. W. Spitzen, thans administrateur bij het Departement van Binnenlandsche Zaken. Mr. Dr. G. v. d. Meulen werd op 10 Juli 1872 te Drachten geboren. Hij bezocht het gymnasium te Leeuwarden en studeerde rechtswetenschappen aan de Rijksuniversiteit te Groningen, waar hij in 1898 promoveerde tot doctor in de staats- en rechtsweten schappen op een proefschrift getiteld: Het Koninklijk vernietigingsr-echt 1898. In dat- zelfde jaar werd hij benoemd tot adjunct- commies ter griffie van Gelderland. In 1900 werd hij commies van het Departement van Waterstaat, Nijverheid en Handel, waar- na in 1910 zijn benoeming volgde tot admini strateur en hoofd van de afdeeling spoor- wegen van het Departement van Waterstaat. Sinds 1926 is Mr. v. d. Meulen Secretaris- Generaal van het Departement van Water staat en in deze hoedanigheid is hij voorzitter van den raad van bestuur van de K.L.M. De heer Van der Meulen is ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw en com- mandeur in de orde van Oranje Nassau. De ndeuwe Secretaris-Generaal van Water staat, Mr. D. G. W. Spitzen, is 18 Maart 1896 te Wageningen geboren. In Den Haag door- liep hij het gymnasium en te Leiden studeer de hij rechten. Na zijn studie was hij gedu rende eenige jaren werkzaam bij het voor- malig Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Sinds 1932 is Mr. Spit zen administrateur, chef der afdeeling bin- nenlandsch bestuur, van het Departement van Binnenlandsche Zaken. De heer Spitzen Roman van I. F. J. Groothedde. Nadruk verlboden. 3) Vervolg. Hall hief het kuikentje in de hoogte en sprak nonchalant ,,Werd gestolen door een arend. Ik schoot den roover neer. Ilier is zijn naamkaartje". Met die woorden haalde hij de veer uit den loop en draaide die tusschen zijn vingers rond. Jim, geergerd over zijn kalmte, viel ineens uit: ..Maak dat je grootje wijs. Ik durf te wed- den, dat je nog geen os raakt op een afstand van een yard, laat staan een arend in zijn vlucht. Wie zou jou schieten hebben geleerd Breng me den arend en ik zal je gelooven' „Kan niet", antwoordde Hall laconiek, weg, verdwenen, al was hij zoo dood als een pier. Hi} viel op den heuvel en ik wilde hejin gaan halen, maar het kon met.''"' Jims oogen schoten vuur, de aderen op zijn voorhoofd begonnen blauw op te loopen scherp sissend kwam het er uit: ,,Houd je soort voor den gek. Zeg op, met wie stond je te praten, toen ik je floot?" ,.Met een meisje", zei Hall, volkomen be- heerscht. ,,ik geloof, dat ze Marion heette Marion Blueban, of Bluetop of Blue..." ..Zwijg", bulderde Jim, „en ik zeg je 6en ding, probeer niet, je bij haar op te dringen. Je blijft van haar af, begrepen ,>Een slag links-onder", dacht Hall, „en hij is ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw en officier in de orde van Oranje- Nassau. OPROEP TOT GEESTELIJKE HERBEWAPENING VAN ELF VOORAAN- STAANDE NEDERLANDERS. Er wordt een oproep gedaan onderteekend door de heerenProf. Mr. P. J. M. Aalberse, lid van den Raad van State; Jhr. Mr. F. Bee- laerts van Blokland, vice-president van den Raad van State; Jhr. Mr. Rh. Feith, presi dent van den Hoogen Raad; vice-admiraal J. Th. Furstner, chef van den marinestaf; Jhr. Mr. B. C. de Jonge, oud-gouvemeur- generaal van Ned. Indie; Mr. D. A. P. N. Koolen, lid van den Raad van State; Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, oud-minister van waterstaat; Jhr. Ir. H. Loudon, president- commissaris van de KoninklijkeMr. P. J. Oud, oud-minister van financien; Dr. A. A. L. Rutgers, lid van den Raad van State; en luit.-generaal baron J. J. G. baron van Voorst tot Voorts, commandant van het veldleger. Zij verklaren daarin het volgende: iTn de Times van 10 September 1938 is een oproep verschenen, die niet alleen wegens de hooge autoriteit van hen, die dit stuk onder- teekenden, maar ook door zijn inhoud en diepe aandacht eischt van alien, die prijs stellen op het behoud van onze geestelijke goederen, van onze Europeesche cultuur. In dezen brief toch wordt gewezen op het falen van alle tot dusver aangewende pogingen, het hoofd te bieden aan de moeilijkheden, waarmede Europa te kampen heeft en die thans den vrede in hoogst emstige mate on- middellijk bedreigen. De gevaarlijke crisis, die de wereld doormaakt, is in haar diepsten grond een moreele crisis. Genezing, die meer is dan een bestrijding van de symptomen, kan alleen op mor-eel gebied gevonden wor den. Moreele herbewapening is volgens de schrijvers de eenige, maar dan ook de af- doende oplossing. Elk ander middel kan de dreigende catastrophe ten hoogste vertragen. Diep doordrongen van de waarheid van deze steUing, achten wij het onzen plioht de oproep van lord Baldwin en de zijnen in het voile licht te stellen. Zij beschrijven de taak, waartoe zij oproe- pen, als volgt: „Deze brief wil niet treden in eene beoor- deeling van de overtuigingen van die volken, die strijden voor beginselen, waarin zij hun vertrouwen gesteld hebben. Maar een ieder vraagt zich op het oogenblik met bezorgd- heid af, waar het met de wereld naar toe gaat. Wiat wordt er van onze beschaving? De wereld kan niet altijd doorgaan met van de eene crisis in de andere te vallen. Wij moeten handelen, voordat de crisis op een catastrophe uitloopt. Wij moeten den tijd, die ons nog rest en die wellicht kort is, ge- bruiken om door te dringen tot de onder de verschijnselen liggende oorzaken en het ini tiatief nemen tot dien grondigen ommekeer, welke het eenige middel is om den vicieuzen cirkel te doorbreken. Om de woorden te ge- bruiken van den leider van een groot land: ,,een geheel nieuwe geest moet worden ver- worven en de heersohappij krijgen". De kracht van een volk is gelegen in de vitaliteit zijner beginselen. In ieder land wordt de politiek, zoowel de buitenlandsche als de binnenlandsche, ten slotte bepaald door het karakter yan het volk en de inspiratie van zijn leiders, door in eigen leven en in poli- tieke activiteit, eerlijkheid, vertrouwen en liefde te aanvaarden als de fundamenten, waarop een nieuwe wereld kan worden op- gebouwd. Zonder deze waarden zullen de zwaarste bewapeningen, de best uitgewerkte verdragen, niet anders doen dan het uur der afrekening verschuiven. De eisch van het oogenblik is moreele en geestelijke herbewapening. Een steeds toe- nemend aantal mienschen, hier en in het buitenland, stelt zich deze herbewapening ten doel. Alle mannen en vrouwen van alle lan- den en van alle rassen worden geroepen om aan dit werk deel te nemen en zijn in staat te helpen. Als wij, met onze medemenschen overal ter wereld te zamen, alle wilskracht en vindingrijkheid, die wij thans aan de natio- nale verdediging moeten besteden, in dienst stelden van deze taak, dan zou de vrede voor de wereld verzekerd zijn. Gods levende geest, die elk volk en elk mensch tot zijn hoogste bestemming roept, werpt ook de muren neer van vrees en hebzucht, van ach- terdocht en haat. Deze geest kan de onder- ling strijdende politieke stelsels overspannen, orde en vrijheid verzoenen, waarachtige vaderlandsliefde wekken, alle burgers ver- eenigen in dienst van hun land en alle landen in dienst van het menschdom. „(Uw wil geschiede op aarde" is niet slechts het gebed om leiding, maar een oproep tot de daad. Want Zijn wil is onze vrede". IHet is onze innige overtuiging, dat Neder land dat op zoo wonderbare wijze te midden van den wereldbrand gespaard bleef, in de aangegeven taak een hoogst belangrijk aan- deel heeft. Als de oorlogsramp ook ons land zou treffen, zal elk Nederlander, zondar on- derscheid van kerkgenootschap, partij of klasse, geroepen worden alle zelfzucht en vooroordeel op zij te zetten en alles voor het vaderland te offeren. Bijna zonder uitzonde- ring zullen alle Nederlanders dan bereid zijn voor hun land en dood onder de oogen te zakt als een zoutzak in elkaar. Walter echter zou zeggen: verspil je krachten niet, louter om een beleedigend woord. Ik zie er voorloopg nog geen voordeel in, he(m een aframmeling toe te dienen. Later misschien, ik kan wachten." iHij floot zachtjes tusschen de tanden en zei spottend: ,,Aha, wringt hem daar de schoen Ik kon toch niet weten, dat u een oogje op haar had?" Het gezicht van Jim Pavlinck werd beurte- lings rood en wit en een oogenblik scheen het of hij Hall wilde aanvallen. Maar met in- spanning van al zijn krachten wist hij zich te beheerscben. Met samengekrampte vuis ten hijgde hij„Je bent een onbeschaamde viegel". Nog eens zoo'n gezegde en je vliegt de laan uit. Onthoud voor eens en voor altijd, dat je je nooit te bemoeien hebt imet mijn doen en laten. Ik ben hier de heer en meester en jij de knecht. Je hebt te gehoorzamen, meer niet. En wat dat meisje betreft, heb je alleen dit goed in je geheugen te prenten: je blijft van haar af, ook met je woorden. En nu aan je werk. Voeg je bij de knechts in het veld en zeg aan Joe Blackburn, dat er tien ossen naar de stad moeten. Denk er aan, dat je onder zijn bevelen staat, zoolaijg ik er niet ben. Doe dus, wat hij je zegt en wees niet te stuntelig, want hij is nogal kort aangebon- den. Laat hdm de ossen vangen en hier bren- gen. Hier heb je een lasso, oefen je daarmee, als je zeer gewaardeerde hulp niet meer noo dig is. Bill Winters zal je wel een handje helpen, ik heb hem opgedragen, jou de moei lijkheden van het vak te leeren, want ik ver onderstel, dat je van alles nog maar een be- droefd schijntje weet. Neem de oude merrie, die zal je geen last veroorzaken. Het verdere paardrijden \moet je meer van de boys af- kijken.' zien. Het is echter thans het oogenblik zich geheel voor het groote doel in te zetten en i zoo mede te werken aan de poging, de nade- ren-de ramp ts vo-orkomen. Ieder Nederlander individueel kan hiertoe m-edewerken, heeft hierbij een plicht te vervullen. In Nederland zijn groote zedelijke krachten aanwezig. Wij- zijn overtuigd, dat bij onder- kenning van de grootte der belangen, die op het spel staan en van den diepen ernst van den toestand, Nederland zich aan de taak der moreele en geestelijke herbewapening zal zet ten met Nederlandsche vastberadenheid en die taak zal voortzetten met Nederlandsche vasthoudendheid. KRUISERBOUW VERSNELD. De Nederlandsche regeering heeft, meldt De Telegraaf, in verband met den intematio- nalen toestand, naar verluidt, besloten tot vervroegden bouw van den vijfden kruiser, welke bestemd is te zijner tijd Hr. Ms. „Java" in Indie te vervangen. Deze nieuwe kruiser zal gelijk zijn aan den vierden kruiser, waar- voor op de begrooting 1938 een eersten termijn van f 5.000.000 is toegestaan en waarvoor op de begrooting 1938 de tweede termijn zal wor den aangevraagd. Deze twee kruisers worden grooter en zijn zwaarder bewapend dan Hr. Ms. ,,De Ruyter", meten 8300 ton en voeren 10 kanons van 15 c.M., opgesteld in twee drielingtorens en twee idubbeltorens, alsmede een sterke luchtdoelbat- terij. Wij vememen voorts, dat op de begrooting 1939 onder meer gelden worden aangevraagd voor een extra groep tropedo-vliegtuigen, als mede voor torpedo-motorboot. De versterking in versneld tempo van onze marine wordt met kracht voortgezet. De aan- bouwplannen omvatten o.m. een tweede flot- tieljeleider, zusterschip van Hr. Ms. ,,Tromp", vier torpedobootjagers en negen onderzeeboo- ten, waarnaast nog in overweging is de aan- schaffing van lichte oorlogsbodems voor het convoyeeren van koopvaardijschepen op de Noordzee en ter versterking van onze kust- verdediging. Aangezien ook de aanschaffing van modem materieel voor de landmacht in versneld tem po wordt voortgezet, schijnt eenige belasting- verhooging niet te kunnen uitblijven. Dit te minder waar ook op ander gebied brjzondere eischen aan de schatkist zullen worden ge steld, zooals ten aanzien van de werk- loosheidsbestrijding, steuniverleening, uitge- breide tewerkstelling van jeugdigen werkloo- zen in werkkampen en verruiming bij het Lager Onderwijs, door soepele toepassang van de regeling inzake de vergoeding van extra leerkrachten ter voorkoming van abnormaal groote klassen. DE POGINGEN TOT UITBREIDING VAN DE WERKVERSCHAFFING. Een nieuwe aiuischrijving van minister Homme aan de ge- meentebesturen. De Regeeringspersdie-nst meldt: Bij brief van 9 Mei heeft de minister van sociale zaken zich tot de gemeentebesturen gewend met het verzoek, mede te werken aan de uitbreiding van de werkverschaffing. Het is in den afgeloopen tijd gebleken, dat bij verschilletide gemeentebesturen tegen inwil- liging van het verzoek bezwaren best aan, welke gegrond zijn op overwegingen van fin ancieel-techci ischen aard. Teneinde de gewenschte uitbreiding met kracht te bevorderen, heeft de minister van sociale zaken thans de navolgende circulaire, waarin aangaande den financieel-tecbnischen kant" der aangelegenheid nadere verduidelij- kingen worden gegeven, aan alle gemeente besturen gezonden. Bij mijn aacischrijving van 9 Mei j.l. werd door mij een beroep gedaan op de medewer- king van de gemeentebesturen om te komen tot een uitbreiding van 50 pet. Nadien zijn mij bezwaren ter oore gekomen van de zijde van gemeenten, welke aanspraak kunnen maken op de maximale gewone bijdrage uit het werkloosheidssubsidiefonds en daaren- boven voor het sluitend maken der begroo ting een extra- en eventueel nog een belas- tingbijdrage moeten ramen. In verband met het bepaalde in artikel 19 van het Koninklijk besluit van 1 Juli 1937 (Stbl. no. 448) zou ingeval van verhooging van voor werkver- schaffing uitgetrokken posten in den loop van het dienstjaar bij de hierbedoelde ge meenten geen dekking aanwezig zijn voor een bedrag, gelijk aan 15 pet. der voor subsidiee- ring uit het fonds in aanmerking komende nieuwe ui.tgaven.." ,,Mede namens mijn ambtgen-ooten van bin nenlandsche zaken en financien heb ik de eer u in aansluiting aan wat mijn eerstge- noemde ambtgenoot onder dagteekening van 2 Augustus 1.1. ter kennis bracht van de di- redtie der Vereeniging van Nederlandsche gemeenten mede te deelen, dat bij de vast- stelling van het bedrag der benoodigde bij- zondere bijdragen, c.q. van de in de plaats dezer bijzondere bijdragen tredende rente- looze voorschotten, alsnog rekening zal wor den gehouden met de als gevolg van de uit breiding der werkverschaffing verhoogde of voor 15 November 1938 als nog te verhoogen raming der kosten voor werkloozenzorg, be- doeld in artikel 6 van evenbedoeld Konink- Hall had gedul-dig naar de lange toespraak geluisterd en de verschillende beleedigingen kalm langs zich laten afglijden. Hij begon steeds meer in te zien, dat volmaakte onver- schilligheid hem hier het verste brengen zou en dank zij de verdoorgevoerde oefeningen in zelfbeheersching van Walter wist hij, dat hij zelfs de zwaarste beleedigingen zou kunnen verdragen tot op den dag, in een verre toe- komst gelegen, waarop hij zijn eigen heer en meester zou zijn. Mocht die dag ooit komen, dan zou hij dien verwaanden jongen boer alles Inet interest terugbetalen. Dit was voorloo- pig het steunpunt, waaraan hij zich vast zou klampen. Ongemerkt had hij de lasso ontrold, die nu in lange lussen in zijn rechterhand hing, ter- wijl hij met de linker he-t uiteinde vasthield. ,,Sta niet langer te droomen en ga!" klonk opnieuw de stem van Jim. ,,-Bij de vallei links en dan naar het Zuiden, je kunt niet missen. Vooruit, opschieten!" ,,Ik ga i al", lachte Hall. Hij slingerde de lasso eenige \malen boven zijn hoofd, het touw suisde weg in een sierlijke boog, de lus klem- de zich om den schoorsteen van het woonhuis en voor Jim van zijn verbazing bekomen was had Hall zich langs het touw omhoog ge- werkt, palmde het in en verdween met een sierlijken sprong achter het huis, na Jim een vriendschappelijken armzwaai gegeven te hebben." Jim staarde naar den nok van het dak, die minstens drie meter van den beganen grond verwijderd was en mompelde halfluid: ,,Dic heeft zijn nek gebroken". Even later echter hoorde hij hem -ie poort uit rijden, met schel geluid een vroolijk hem onbekend wijsje fluitend, dat nog lang hoor- baar bleef. Het stroeve gelaat van Jim ontspande zich en er verscheen een glimlach op, die hem veel aantrekkelijker maakte. lijk besluit. De bijzondere omstandigheid dat voor 1938 nog geen "extra- of belastingbijdra- gen zijn vastgesteld in verband met het voornemen van de regeering om ook dit jaar weder ten deele in deze behoeft-e te voorzien door het beschikbaar stellen van rentelooze voorschotten opent daartoe de gelegen- heid." .Aangezien bij de beoordeeling der ramin- gen op de gemeentebegrootingen van de kos ten voor werkloozenzorg, bedoeld in artikel 6 van meergenoemd Koninklijk besluit tot heden geen rekening werd gehouden met de kosten, welke veroorzaakt zullen worden door de door de regeering nagestreefde uit breiding der werkverschaffing, zullen de ge meentebesturen goed doen opnieuw te over- wegen, op welke wijze voor wat him ge- meente betreft kan worden medegewerkt aan een krachtige uitbreiding der werkverschaf fing en welke wijzigingen van de gemeente- begrooiting daarvan het geVolg zullen zijn, opdat deze wijzigingen zoo spoedig mogelijk en in ieder geval v6or 15 November 1938 ter kennis van Gedeputeerde Staten kunnen wor den gebracht." Gelijk bekend, streeft de regeering naar een uitbreiding der werkverschaffing met 50 pet. In zeer vele gemeenten ontbreekt ech ter de mogelijkheid om, althans in 1938, de werkverschaffing met dit percentage uit te breiden. Zal het door de regeering gestelde doel worden bereikt, dan zullen dus andere gemeenten, welke wel over de noodige mo- gelijkheden bescfaikken, tot een uitbreiding van meer dan 50 pet. moeten overgaan. Ook hiermede kan bij de overweging der te nemen maatregelen door de gemeentebesturen reke ning worden gehouden." Jn verband met de hiervoren gemaakte opmerking, dat de regeering het voornemen heeft ook dit jaar weder ten deele in de be- hoefte aan bijzondere bijdragen te voorzien door het beschikbaarstellen van rentelooze voorschotten, herinner ik eraan, dat op grond van de uitkomsten van 1937 mag worden aangenomen, dat behoudens een enkele uit- zondering, in die behoeften, welke gevolg zijn van een uitbreiding der werkverschaffing, niet door een voorschot, doch door een bij drage a fonds perdu zal worden voorzien." „Wellicht ten overvloede moge er nog op worden gewezen, dat gemeenten, welker ge wone uitkeering uit het werkloosheids-sub- sidiefonds niet het maximaale percentage be- loopt, door de werking van de schaal automa- tisch de verhooging der voor subsidieering in aanmerking komende uitgaven schier volle- dig uit het werkloosheidssubsidiefonds ver- goed krijgen. De onder deze groep vallende gemeenten, die reeds een bijzondere bijdrage moesten ramen, behoeven deze raming mits- dien niet te verhoogen." ,,Met de colleges van Gedeputeerde Staten zal in het enkele geval, dat ten gevolge van de uitbreiding der werkverschaffing, aan een gemeente een subjectieve bijdrage zal moe ten worden verleend, teneinde de begrooting sluitend te houden, overleg worden gepleegd over de vraag, op welke wijze aan dit gevolg zal kunnen worden ontkomen." „Ik meen erop te mogen rekenen, dat van uw zijde alles in het werk zal worden gesteld om de plannen van de regeering te helpen bevorderen. De funeste gevolgen van een massalen leliggang zijn u genoegzaam be kend. De demoraliseerende invloed der werk- loosheid moet met alle krachten worden be- streden en arbeid voor de werkloozen is uiter- aard verre te verkiezen boven steim zonder meer. Ik doe daarom nogmaals een krachtig beroep op de gemeentebesturen om rekening houdend met de richtlijnen gegeven in mijn circulaire van 9 Mei j.l. no. 1-26-11, afd. W. en S. de uiterste krachten in te spannen om te komen tot objecten voor werkverschaf fing." HET WEGENVERKEERSREGLEMENT VERSCBENEN. Maandag is Staatsblad no. 577 uitgegeven, bevattende het Wegenverkeersreglement. Dit reglement bevat voorschriften ter uitvoering van de Wegenverkeerswet. HET GENTRALE VLIEGVELD. De regeeringspersdienst meldt, dat de re geering na nadere overweging van haar voor- nemens met betrekking tot de stichting van een centraal luchtvaartterrein, van oordeel blijft, dat het met het oog op de positie van Nederland in het luchtverkeer noodzakelijk is, het groote internationale luchtverkeer op een enkel luchtvaartterrein te concentreeren. Is daarvoor in eerste instantie gedacht aan een nieuw aan te leggen terrein beoosten Leiden, de loop der omstandigheden heeft de regeering aanleiding gegeven tot de overwe ging in hoeverre, met behoud van den eisch van een nationaal luchtvaartterrein voor het internationale verkeer, in plants van tot den aanleiding van een terrein beoosten Leiden, zou kunnen worden besloten tot een in de tweede plaats mogelijke oplossing, namelijk het bestemmen van het luchtvaartterrein Schiphol tot nationaal luchtvaartterrein met deelneming door het rijk in de verdere inrich- tin-g en de exploitatie daarvan. Dienaangaande worden thans onderhande- lingen gevoerd tusschen den minister van Waterstaat en het gemeentebestuur van Am sterdam. DE LEGEROEFENINGEN. De commandant van het veldleger deelt mede: In aansluiting aan hetgeen reeds omtrent het niet doorgaan van de oefening onder lei ding van den commandant van het veldleger in de bladen is vermeld, zij het volgende me- degedeeld: De oefening onder leiding van den comman dant van het veldleger wordt vervangen door afzonderlijke oefeningen van de hoofd- onderdeelen, die daaraan zouden deelnemen. Zou houdt de commandant der eerste divi- sie een oefening van vier dagen met de troe- pen der divisde onder zijn bevel, waaraan tevens door andere wapens en diensten wordt deelgenomen. Deze oefeningen vin-den plaats op 26 en in den vroegen ochtend van den 27sten in het westelijk gedeelte van de Over-Betuwe, den 27sten tusschen Amhem en Wageningen, den 28sten gesplitst resp. om Ede, om Renkum en om Millingen, den 29sten (tot 12.00) tus schen Ede en Otterlo. De uit de vierde infanterie brigade aan- gewezen onderdeelen oefenen volgens bevelen van den commandant der tweede divisie in den wijden omtrek van de erbij betrokken garnizoenen. De oefeningen van de lichte brigade, die 21 September aanvamgen, gaan door, doch wor den 24 September beeindigd, waama de deel- nemende troepen naar hun garnizoenen te- rugkeeren en daar verder oefenen. Enkele onderdeelen nemen deel o.m. aan de oefening onder leiding van den commandant der eerste divisie. HOOP EN BERUSTING. Nog steeds gaan, schrijft de N. R. Crt., verschillende landen, welke mogelijk het eerst bij een eventueel midden-Europeesch conflict zouden kunnen worden betrokken, door met het versterken en het onder de wapenen roe- pen van hun weermacht. Maar dit geschiedt, zoowel in Duitschland, Tsjecho-Slowakije als Frankrijk, met een zoo rustig tempo, dat wij daar al aan gewend zijn geraakt en het bijna vergeten te vermelden. Nochtans zou het verkeerd zijn dergelijke maatregelen geheel uit het oog te verliezen. Zij bewijzen immers, dat er nog steeds spanning bestaat, dat het schip van den Europeeschen vrede nog altijd kans loopt in het zicht van de haven te ver- ongelukken. Daamaast echter moet met blijdschap worden geconstateerd, dat deze kansen kleiner worden; al is men er in de practijk niet zoover van af, zoo heeft tot dus- verre nog geen enkele staat de algemeene mobilisatie afgekondigd, gelijk men in ver schillende kringen tegen Maandag en Dinsdag verwachtte. Hoop en berusting kenmerken de stemmin- gen in de verschillende hoofdsteden. Groeiende hoop leeft in bijna geheel Europa, berusting krijgt in Praag de overhand. Meer en meer wordt het waarschijnlijk, dat Praag de voorstellen van Londen en Parijs maar zal aanvaarden en in een afstaan van het Sudetenduitsche gebied zal toestemmen. Na rijp beraad heeft de Tsjecho-iSlowaaksche regeering besloten aan de voorstellers meer concrete verklaringen te vragen om de details beter te kunnen beoordeelen en beantwoorden. In principe is daarmede de beslissing gevallen, een beslissing, welke Praag, indien het met de werkelrjke levensbelangen van den Tsjecho- Slowaakschen staat rekening wilde houden, practisch niet meer ontwijken kon. Een be- (Ingez. Med.) ,,Toch een prachtkerel", mompelde hij in eerlijke bewondering. „Juist het ideaal voor Marion Bluecorn, dat weet ik zeker, dat wist ik al, toen ik zijn donkere tronie voor het eerst zag. Als ik wist dat zij niet verliefd op hem zou worden, zou ik van hem gaan houden. Maar kom, zij zal zoo dwaas niet zijn een knecht te nemen. Waar maak ik me bezorgd over? Ik kan haar wel even opzoeken, voor ik naar het veld ga. Ik veronderstel, dat die Pennock zijn bood- schap wel goed zal overbrengen." Op dit oogenblik ging de deur open en de oude Pavlick trad naar buiten. Hij was een goede vijftiger -en ondanks zijn reeds grijzen- de haren, nog kloek en forsch van gestalte, het toonbeeld van een door en door gezonden buitenman. „Wat zie ik, Jim, nog niet weg?", vroeg hij op vriendelijken toon, waaruit de liefde voor zijn eenigsten zoon duidelijk tot uiting kwam. ,,Je weet toch, dat de ossen nog voor den middag in de stad moeten zijn?" ,,Dat weet ik, vader", antwoordde Jim, een weinig uit de hoogte. ,,ik heb den jongen Pen nock alvast met de boodschap vooruit ge stuurd. Ik moet nog even op Marion"s Ranch zijn. Het schijnt, dat Bluecorn's cowboys gis- teren slaags zijn geraakt met onze boys. Het geschil liep over de grenzen, altoos hetzelfde liedje. Ik ga er maar even heen, voor er ver dere onaangenaamheden uit voortvloeien". Hij voegde de daad bij het woord en verdween met lange passen in de richting van den heuvel. De oude Pavlick staarde hem na, tot hij over den rand verdwenen was en mompelde dan glimlachend: ,,Tot over zijn ooren verliefd. Zijn werk blijft er voor liggen en dat is verkeerd. Maar och, ik ben ook jong geweest, het betdrt wel. Als hij maar eerst eens met haar getrouwd is!" Er verscheen een bittere trek om zijn mond, nu hij aan zijn eigen huwelijksleven dacht. Ook hij was smoor verliefd geweest en er was menig partijtje gevochten om de mooie Isabella, die tenslotte toch zijn vrouw was geworden, al was het dan, zooals hij spoedig tot zijn ontgoocheling had gemerkt, louter om zijn geld te doen geweest. Neen, veel vreugde had zij hem niet gegeven. Haar bazigheid en haar steeds maar kijven en schelden hadden zijn leven vergald en hij had het als een verlossing gevoeld, toen ze, na een hevige longo-ntsteking, gestorven was. Toch was er een eenzaamheid in zijn leven ge komen, toch had hij haar gemist en hij was zijn liefde gaan overdragen op hun zoon, in vele opzichten haar sprekend evenbeeld, bazig en veeleischend, driftig en jaloprsch. Pavlick streek met de hand langs het voorhoofd, als om die lastige gedachten te verdrijven en als een verontschuldiging klon- ken zijn woorden: ,,iOndanks alles had ik haar lief, mijn Bella. Laat ik h-open, dat Jim het beter treft. Ma rion is een heel aardig meisje, geloof ik. Ik denk, dat ik maar eens met Bluecorn ga pra ten. Hij zal er wel niets op tegen hebben. Jim krijgt het heele gedoente en vormt een goede partij. Met haar geld kan de zaak ver der uitgebreid worden en dan is er in de heele prairie geen ranch als Pavlick's, terwijl de zaak verloopt, als Jim zoo doorgaat. Die ru- zie tusschen de cowboys zal wel een verzin- sel geweest zijn." Jim kwam weer de helling af en naderde hem met een stuursch gezicht. ,,En vroeg Pavlick. ,,Hij heeft me beloofd, dat hij de zaak zal onderzoeken. Ik heb hem duidelijk te ver- staan gegeven, dat het recht aan onzen kant was. Kom, ik ga de boys maar eens op zoeken." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 5