tere ze
Ter Neuzensche Courant
Marion's groote avontuur
EppOEDER
Binnenland
Feuilleton
Buitenland
Woensdag 21 September 1938 No. 9814
TWEEDE BLAD
SLECHTS Sct.PERPAK
VAN
PRINS BEKNHARD DOET
EINDEXAMEN BIJ DE BIJSOHOOL.
IHet eindigen van den cursus aan de Rij
school te Amersfoort heeft, schrijft De Tele-
graaf, Maandag, in afwijking van andere
jaren, een zeer bijzonder feestelijk karakter
gedragen, omdat ook Z. K. H. Prins Bern-
hard behoorde tot de leerlingen, die „eind-
examen" at leg-den.
In de manege der Rijschool hadden eerst
dressuurproeven plaats, waaraan ook de
Prins deelnam. Daama ging de direeteur
der Rijschool, overate D. A. Camerling Hel-
molt, met de instructeurs en de leerlingen
naar 'de Leusderheide, waar een rallye-paper
werd gereden, die ongeveer 10 K.M. lang
was en bij het Treekermeertje eindigde. De
Prins reed den cross op Zijn sehimmel
Bunny" mede.
Na afloop ging het gezelschap naar het
Paleis Soestdijk, waar geluncht werd. In
den namiddag werden in de filmzaal van het
Paleis films vertoond, welke door Prins Bern-
hard en ritmeester I. L. D. baron Sirtema
van Gro-vestins zijn opgenomen. Des avonds
werd te Maarsbergen een corpsdiner gehou-
den, waar ook de Prins aanzat.
EEN TELEGRAM VAN DE
NEDERLANDSCHE JEUGD AAN
MINISTER CHAMBERLAIN.
Op initiatief van den heer G. A. van der
Ree, hoofd eener openbare school voor Ulo
te Den Haag, is na gehouden ruggespraak
met een twintigtal der voomaamste onder-
wijs-organisaties hier te lande, namens de
Nederlandsche jeugd het volgende telegram
aan minister Chamberlain gestuurd:
Prime Minister Chamberlain,
Downingstreet,
London.
The schoolgoing youth of Holland express
with deep emotion their admiration and gra-
tidude for the step you took on Sept. 15 in the
interest of world-peace and the salvation of
mankind. They pray that God may grant
you the strength to coplete your task and
to crown it with success.
(De schoolgaande jeugd van Nederland ge-
tuigt met diepe ontroering van haar bewon-
dering en dankbaarheid voor wat U in het
belang van den wereldvrede en voor het hedl
der geheele menschheid op 15 September
deed. Zij hoopt vurig, dat God U de kracht
moge schenken om uw taak te volbrengen
en haar met succes te bekronen.)
SECRETABIS-GENERAAL VAN
WATERSTAAT.
Bij Kon. besluit is met in gang van 1
Januari:
a. aan den Secretaris-Generaal van het
Departement van Waterstaat, Mr. G. van
der Meulen, op zijn verzoek eervol ontslag
verleend uit 's Rijks dienst, met dankbetui-
ging voor de hem gedurende een lange reeks
van jaren aan den lande bewezen gewichtige
diensten;
b. benoemd tot Secretaris-Generaal van
het Departement van Waterstaat, Mr. D. G.
W. Spitzen, thans administrateur bij het
Departement van Binnenlandsche Zaken.
Mr. Dr. G. v. d. Meulen werd op 10 Juli
1872 te Drachten geboren. Hij bezocht het
gymnasium te Leeuwarden en studeerde
rechtswetenschappen aan de Rijksuniversiteit
te Groningen, waar hij in 1898 promoveerde
tot doctor in de staats- en rechtsweten
schappen op een proefschrift getiteld: Het
Koninklijk vernietigingsr-echt 1898. In dat-
zelfde jaar werd hij benoemd tot adjunct-
commies ter griffie van Gelderland. In
1900 werd hij commies van het Departement
van Waterstaat, Nijverheid en Handel, waar-
na in 1910 zijn benoeming volgde tot admini
strateur en hoofd van de afdeeling spoor-
wegen van het Departement van Waterstaat.
Sinds 1926 is Mr. v. d. Meulen Secretaris-
Generaal van het Departement van Water
staat en in deze hoedanigheid is hij voorzitter
van den raad van bestuur van de K.L.M.
De heer Van der Meulen is ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw en com-
mandeur in de orde van Oranje Nassau.
De ndeuwe Secretaris-Generaal van Water
staat, Mr. D. G. W. Spitzen, is 18 Maart 1896
te Wageningen geboren. In Den Haag door-
liep hij het gymnasium en te Leiden studeer
de hij rechten. Na zijn studie was hij gedu
rende eenige jaren werkzaam bij het voor-
malig Departement van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw. Sinds 1932 is Mr. Spit
zen administrateur, chef der afdeeling bin-
nenlandsch bestuur, van het Departement
van Binnenlandsche Zaken. De heer Spitzen
Roman van I. F. J. Groothedde.
Nadruk verlboden.
3)
Vervolg.
Hall hief het kuikentje in de hoogte en sprak
nonchalant
,,Werd gestolen door een arend. Ik schoot
den roover neer. Ilier is zijn naamkaartje".
Met die woorden haalde hij de veer uit den
loop en draaide die tusschen zijn vingers
rond.
Jim, geergerd over zijn kalmte, viel ineens
uit:
..Maak dat je grootje wijs. Ik durf te wed-
den, dat je nog geen os raakt op een afstand
van een yard, laat staan een arend in zijn
vlucht. Wie zou jou schieten hebben geleerd
Breng me den arend en ik zal je gelooven'
„Kan niet", antwoordde Hall laconiek,
weg, verdwenen, al was hij zoo dood als een
pier. Hi} viel op den heuvel en ik wilde hejin
gaan halen, maar het kon met.''"'
Jims oogen schoten vuur, de aderen op zijn
voorhoofd begonnen blauw op te loopen
scherp sissend kwam het er uit:
,,Houd je soort voor den gek. Zeg op, met
wie stond je te praten, toen ik je floot?"
,.Met een meisje", zei Hall, volkomen be-
heerscht. ,,ik geloof, dat ze Marion heette
Marion Blueban, of Bluetop of Blue..."
..Zwijg", bulderde Jim, „en ik zeg je 6en
ding, probeer niet, je bij haar op te dringen.
Je blijft van haar af, begrepen
,>Een slag links-onder", dacht Hall, „en hij
is ridder in de orde van den Nederlandschen
Leeuw en officier in de orde van Oranje-
Nassau.
OPROEP TOT GEESTELIJKE
HERBEWAPENING VAN ELF VOORAAN-
STAANDE NEDERLANDERS.
Er wordt een oproep gedaan onderteekend
door de heerenProf. Mr. P. J. M. Aalberse, lid
van den Raad van State; Jhr. Mr. F. Bee-
laerts van Blokland, vice-president van den
Raad van State; Jhr. Mr. Rh. Feith, presi
dent van den Hoogen Raad; vice-admiraal
J. Th. Furstner, chef van den marinestaf;
Jhr. Mr. B. C. de Jonge, oud-gouvemeur-
generaal van Ned. Indie; Mr. D. A. P. N.
Koolen, lid van den Raad van State; Jhr. Ir.
O. C. A. van Lidth de Jeude, oud-minister van
waterstaat; Jhr. Ir. H. Loudon, president-
commissaris van de KoninklijkeMr. P. J.
Oud, oud-minister van financien; Dr. A. A.
L. Rutgers, lid van den Raad van State; en
luit.-generaal baron J. J. G. baron van Voorst
tot Voorts, commandant van het veldleger.
Zij verklaren daarin het volgende:
iTn de Times van 10 September 1938 is een
oproep verschenen, die niet alleen wegens de
hooge autoriteit van hen, die dit stuk onder-
teekenden, maar ook door zijn inhoud en
diepe aandacht eischt van alien, die prijs
stellen op het behoud van onze geestelijke
goederen, van onze Europeesche cultuur. In
dezen brief toch wordt gewezen op het falen
van alle tot dusver aangewende pogingen,
het hoofd te bieden aan de moeilijkheden,
waarmede Europa te kampen heeft en die
thans den vrede in hoogst emstige mate on-
middellijk bedreigen. De gevaarlijke crisis,
die de wereld doormaakt, is in haar diepsten
grond een moreele crisis. Genezing, die meer
is dan een bestrijding van de symptomen,
kan alleen op mor-eel gebied gevonden wor
den. Moreele herbewapening is volgens de
schrijvers de eenige, maar dan ook de af-
doende oplossing. Elk ander middel kan de
dreigende catastrophe ten hoogste vertragen.
Diep doordrongen van de waarheid van
deze steUing, achten wij het onzen plioht de
oproep van lord Baldwin en de zijnen in het
voile licht te stellen.
Zij beschrijven de taak, waartoe zij oproe-
pen, als volgt:
„Deze brief wil niet treden in eene beoor-
deeling van de overtuigingen van die volken,
die strijden voor beginselen, waarin zij hun
vertrouwen gesteld hebben. Maar een ieder
vraagt zich op het oogenblik met bezorgd-
heid af, waar het met de wereld naar toe
gaat. Wiat wordt er van onze beschaving?
De wereld kan niet altijd doorgaan met
van de eene crisis in de andere te vallen. Wij
moeten handelen, voordat de crisis op een
catastrophe uitloopt. Wij moeten den tijd,
die ons nog rest en die wellicht kort is, ge-
bruiken om door te dringen tot de onder de
verschijnselen liggende oorzaken en het ini
tiatief nemen tot dien grondigen ommekeer,
welke het eenige middel is om den vicieuzen
cirkel te doorbreken. Om de woorden te ge-
bruiken van den leider van een groot land:
,,een geheel nieuwe geest moet worden ver-
worven en de heersohappij krijgen".
De kracht van een volk is gelegen in de
vitaliteit zijner beginselen. In ieder land wordt
de politiek, zoowel de buitenlandsche als de
binnenlandsche, ten slotte bepaald door het
karakter yan het volk en de inspiratie van
zijn leiders, door in eigen leven en in poli-
tieke activiteit, eerlijkheid, vertrouwen en
liefde te aanvaarden als de fundamenten,
waarop een nieuwe wereld kan worden op-
gebouwd. Zonder deze waarden zullen de
zwaarste bewapeningen, de best uitgewerkte
verdragen, niet anders doen dan het uur der
afrekening verschuiven.
De eisch van het oogenblik is moreele en
geestelijke herbewapening. Een steeds toe-
nemend aantal mienschen, hier en in het
buitenland, stelt zich deze herbewapening ten
doel. Alle mannen en vrouwen van alle lan-
den en van alle rassen worden geroepen om
aan dit werk deel te nemen en zijn in staat
te helpen. Als wij, met onze medemenschen
overal ter wereld te zamen, alle wilskracht
en vindingrijkheid, die wij thans aan de natio-
nale verdediging moeten besteden, in dienst
stelden van deze taak, dan zou de vrede voor
de wereld verzekerd zijn. Gods levende
geest, die elk volk en elk mensch tot zijn
hoogste bestemming roept, werpt ook de
muren neer van vrees en hebzucht, van ach-
terdocht en haat. Deze geest kan de onder-
ling strijdende politieke stelsels overspannen,
orde en vrijheid verzoenen, waarachtige
vaderlandsliefde wekken, alle burgers ver-
eenigen in dienst van hun land en alle landen
in dienst van het menschdom.
„(Uw wil geschiede op aarde" is niet slechts
het gebed om leiding, maar een oproep tot de
daad. Want Zijn wil is onze vrede".
IHet is onze innige overtuiging, dat Neder
land dat op zoo wonderbare wijze te midden
van den wereldbrand gespaard bleef, in de
aangegeven taak een hoogst belangrijk aan-
deel heeft. Als de oorlogsramp ook ons land
zou treffen, zal elk Nederlander, zondar on-
derscheid van kerkgenootschap, partij of
klasse, geroepen worden alle zelfzucht en
vooroordeel op zij te zetten en alles voor het
vaderland te offeren. Bijna zonder uitzonde-
ring zullen alle Nederlanders dan bereid zijn
voor hun land en dood onder de oogen te
zakt als een zoutzak in elkaar. Walter echter
zou zeggen: verspil je krachten niet, louter
om een beleedigend woord.
Ik zie er voorloopg nog geen voordeel in,
he(m een aframmeling toe te dienen. Later
misschien, ik kan wachten."
iHij floot zachtjes tusschen de tanden en zei
spottend:
,,Aha, wringt hem daar de schoen Ik kon
toch niet weten, dat u een oogje op haar
had?"
Het gezicht van Jim Pavlinck werd beurte-
lings rood en wit en een oogenblik scheen het
of hij Hall wilde aanvallen. Maar met in-
spanning van al zijn krachten wist hij zich
te beheerscben. Met samengekrampte vuis
ten hijgde hij„Je bent een onbeschaamde
viegel".
Nog eens zoo'n gezegde en je vliegt de
laan uit. Onthoud voor eens en voor altijd, dat
je je nooit te bemoeien hebt imet mijn doen en
laten. Ik ben hier de heer en meester en jij
de knecht. Je hebt te gehoorzamen, meer
niet. En wat dat meisje betreft, heb je alleen
dit goed in je geheugen te prenten: je blijft
van haar af, ook met je woorden. En nu aan
je werk. Voeg je bij de knechts in het veld
en zeg aan Joe Blackburn, dat er tien ossen
naar de stad moeten. Denk er aan, dat je
onder zijn bevelen staat, zoolaijg ik er niet
ben. Doe dus, wat hij je zegt en wees niet te
stuntelig, want hij is nogal kort aangebon-
den. Laat hdm de ossen vangen en hier bren-
gen. Hier heb je een lasso, oefen je daarmee,
als je zeer gewaardeerde hulp niet meer noo
dig is. Bill Winters zal je wel een handje
helpen, ik heb hem opgedragen, jou de moei
lijkheden van het vak te leeren, want ik ver
onderstel, dat je van alles nog maar een be-
droefd schijntje weet. Neem de oude merrie,
die zal je geen last veroorzaken. Het verdere
paardrijden \moet je meer van de boys af-
kijken.'
zien. Het is echter thans het oogenblik zich
geheel voor het groote doel in te zetten en i
zoo mede te werken aan de poging, de nade-
ren-de ramp ts vo-orkomen. Ieder Nederlander
individueel kan hiertoe m-edewerken, heeft
hierbij een plicht te vervullen.
In Nederland zijn groote zedelijke krachten
aanwezig. Wij- zijn overtuigd, dat bij onder-
kenning van de grootte der belangen, die op
het spel staan en van den diepen ernst van
den toestand, Nederland zich aan de taak der
moreele en geestelijke herbewapening zal zet
ten met Nederlandsche vastberadenheid en
die taak zal voortzetten met Nederlandsche
vasthoudendheid.
KRUISERBOUW VERSNELD.
De Nederlandsche regeering heeft, meldt
De Telegraaf, in verband met den intematio-
nalen toestand, naar verluidt, besloten tot
vervroegden bouw van den vijfden kruiser,
welke bestemd is te zijner tijd Hr. Ms. „Java"
in Indie te vervangen. Deze nieuwe kruiser
zal gelijk zijn aan den vierden kruiser, waar-
voor op de begrooting 1938 een eersten termijn
van f 5.000.000 is toegestaan en waarvoor op
de begrooting 1938 de tweede termijn zal wor
den aangevraagd.
Deze twee kruisers worden grooter en zijn
zwaarder bewapend dan Hr. Ms. ,,De Ruyter",
meten 8300 ton en voeren 10 kanons van 15
c.M., opgesteld in twee drielingtorens en twee
idubbeltorens, alsmede een sterke luchtdoelbat-
terij.
Wij vememen voorts, dat op de begrooting
1939 onder meer gelden worden aangevraagd
voor een extra groep tropedo-vliegtuigen, als
mede voor torpedo-motorboot.
De versterking in versneld tempo van onze
marine wordt met kracht voortgezet. De aan-
bouwplannen omvatten o.m. een tweede flot-
tieljeleider, zusterschip van Hr. Ms. ,,Tromp",
vier torpedobootjagers en negen onderzeeboo-
ten, waarnaast nog in overweging is de aan-
schaffing van lichte oorlogsbodems voor het
convoyeeren van koopvaardijschepen op de
Noordzee en ter versterking van onze kust-
verdediging.
Aangezien ook de aanschaffing van modem
materieel voor de landmacht in versneld tem
po wordt voortgezet, schijnt eenige belasting-
verhooging niet te kunnen uitblijven. Dit te
minder waar ook op ander gebied brjzondere
eischen aan de schatkist zullen worden ge
steld, zooals ten aanzien van de werk-
loosheidsbestrijding, steuniverleening, uitge-
breide tewerkstelling van jeugdigen werkloo-
zen in werkkampen en verruiming bij het
Lager Onderwijs, door soepele toepassang van
de regeling inzake de vergoeding van extra
leerkrachten ter voorkoming van abnormaal
groote klassen.
DE POGINGEN TOT UITBREIDING VAN
DE WERKVERSCHAFFING.
Een nieuwe aiuischrijving van
minister Homme aan de ge-
meentebesturen.
De Regeeringspersdie-nst meldt:
Bij brief van 9 Mei heeft de minister van
sociale zaken zich tot de gemeentebesturen
gewend met het verzoek, mede te werken aan
de uitbreiding van de werkverschaffing. Het
is in den afgeloopen tijd gebleken, dat bij
verschilletide gemeentebesturen tegen inwil-
liging van het verzoek bezwaren best aan,
welke gegrond zijn op overwegingen van
fin ancieel-techci ischen aard.
Teneinde de gewenschte uitbreiding met
kracht te bevorderen, heeft de minister van
sociale zaken thans de navolgende circulaire,
waarin aangaande den financieel-tecbnischen
kant" der aangelegenheid nadere verduidelij-
kingen worden gegeven, aan alle gemeente
besturen gezonden.
Bij mijn aacischrijving van 9 Mei j.l. werd
door mij een beroep gedaan op de medewer-
king van de gemeentebesturen om te komen
tot een uitbreiding van 50 pet. Nadien zijn
mij bezwaren ter oore gekomen van de zijde
van gemeenten, welke aanspraak kunnen
maken op de maximale gewone bijdrage uit
het werkloosheidssubsidiefonds en daaren-
boven voor het sluitend maken der begroo
ting een extra- en eventueel nog een belas-
tingbijdrage moeten ramen. In verband met
het bepaalde in artikel 19 van het Koninklijk
besluit van 1 Juli 1937 (Stbl. no. 448) zou
ingeval van verhooging van voor werkver-
schaffing uitgetrokken posten in den loop
van het dienstjaar bij de hierbedoelde ge
meenten geen dekking aanwezig zijn voor een
bedrag, gelijk aan 15 pet. der voor subsidiee-
ring uit het fonds in aanmerking komende
nieuwe ui.tgaven.."
,,Mede namens mijn ambtgen-ooten van bin
nenlandsche zaken en financien heb ik de eer
u in aansluiting aan wat mijn eerstge-
noemde ambtgenoot onder dagteekening van
2 Augustus 1.1. ter kennis bracht van de di-
redtie der Vereeniging van Nederlandsche
gemeenten mede te deelen, dat bij de vast-
stelling van het bedrag der benoodigde bij-
zondere bijdragen, c.q. van de in de plaats
dezer bijzondere bijdragen tredende rente-
looze voorschotten, alsnog rekening zal wor
den gehouden met de als gevolg van de uit
breiding der werkverschaffing verhoogde of
voor 15 November 1938 als nog te verhoogen
raming der kosten voor werkloozenzorg, be-
doeld in artikel 6 van evenbedoeld Konink-
Hall had gedul-dig naar de lange toespraak
geluisterd en de verschillende beleedigingen
kalm langs zich laten afglijden. Hij begon
steeds meer in te zien, dat volmaakte onver-
schilligheid hem hier het verste brengen zou
en dank zij de verdoorgevoerde oefeningen in
zelfbeheersching van Walter wist hij, dat hij
zelfs de zwaarste beleedigingen zou kunnen
verdragen tot op den dag, in een verre toe-
komst gelegen, waarop hij zijn eigen heer en
meester zou zijn. Mocht die dag ooit komen,
dan zou hij dien verwaanden jongen boer alles
Inet interest terugbetalen. Dit was voorloo-
pig het steunpunt, waaraan hij zich vast zou
klampen.
Ongemerkt had hij de lasso ontrold, die nu
in lange lussen in zijn rechterhand hing, ter-
wijl hij met de linker he-t uiteinde vasthield.
,,Sta niet langer te droomen en ga!" klonk
opnieuw de stem van Jim. ,,-Bij de vallei links
en dan naar het Zuiden, je kunt niet missen.
Vooruit, opschieten!"
,,Ik ga i al", lachte Hall. Hij slingerde de
lasso eenige \malen boven zijn hoofd, het touw
suisde weg in een sierlijke boog, de lus klem-
de zich om den schoorsteen van het woonhuis
en voor Jim van zijn verbazing bekomen was
had Hall zich langs het touw omhoog ge-
werkt, palmde het in en verdween met een
sierlijken sprong achter het huis, na Jim een
vriendschappelijken armzwaai gegeven te
hebben."
Jim staarde naar den nok van het dak, die
minstens drie meter van den beganen grond
verwijderd was en mompelde halfluid: ,,Dic
heeft zijn nek gebroken".
Even later echter hoorde hij hem -ie poort
uit rijden, met schel geluid een vroolijk hem
onbekend wijsje fluitend, dat nog lang hoor-
baar bleef.
Het stroeve gelaat van Jim ontspande zich
en er verscheen een glimlach op, die hem veel
aantrekkelijker maakte.
lijk besluit. De bijzondere omstandigheid dat
voor 1938 nog geen "extra- of belastingbijdra-
gen zijn vastgesteld in verband met het
voornemen van de regeering om ook dit jaar
weder ten deele in deze behoeft-e te voorzien
door het beschikbaar stellen van rentelooze
voorschotten opent daartoe de gelegen-
heid."
.Aangezien bij de beoordeeling der ramin-
gen op de gemeentebegrootingen van de kos
ten voor werkloozenzorg, bedoeld in artikel
6 van meergenoemd Koninklijk besluit tot
heden geen rekening werd gehouden met de
kosten, welke veroorzaakt zullen worden
door de door de regeering nagestreefde uit
breiding der werkverschaffing, zullen de ge
meentebesturen goed doen opnieuw te over-
wegen, op welke wijze voor wat him ge-
meente betreft kan worden medegewerkt aan
een krachtige uitbreiding der werkverschaf
fing en welke wijzigingen van de gemeente-
begrooiting daarvan het geVolg zullen zijn,
opdat deze wijzigingen zoo spoedig mogelijk
en in ieder geval v6or 15 November 1938 ter
kennis van Gedeputeerde Staten kunnen wor
den gebracht."
Gelijk bekend, streeft de regeering naar
een uitbreiding der werkverschaffing met 50
pet. In zeer vele gemeenten ontbreekt ech
ter de mogelijkheid om, althans in 1938, de
werkverschaffing met dit percentage uit te
breiden. Zal het door de regeering gestelde
doel worden bereikt, dan zullen dus andere
gemeenten, welke wel over de noodige mo-
gelijkheden bescfaikken, tot een uitbreiding
van meer dan 50 pet. moeten overgaan. Ook
hiermede kan bij de overweging der te nemen
maatregelen door de gemeentebesturen reke
ning worden gehouden."
Jn verband met de hiervoren gemaakte
opmerking, dat de regeering het voornemen
heeft ook dit jaar weder ten deele in de be-
hoefte aan bijzondere bijdragen te voorzien
door het beschikbaarstellen van rentelooze
voorschotten, herinner ik eraan, dat op grond
van de uitkomsten van 1937 mag worden
aangenomen, dat behoudens een enkele uit-
zondering, in die behoeften, welke gevolg zijn
van een uitbreiding der werkverschaffing,
niet door een voorschot, doch door een bij
drage a fonds perdu zal worden voorzien."
„Wellicht ten overvloede moge er nog op
worden gewezen, dat gemeenten, welker ge
wone uitkeering uit het werkloosheids-sub-
sidiefonds niet het maximaale percentage be-
loopt, door de werking van de schaal automa-
tisch de verhooging der voor subsidieering in
aanmerking komende uitgaven schier volle-
dig uit het werkloosheidssubsidiefonds ver-
goed krijgen. De onder deze groep vallende
gemeenten, die reeds een bijzondere bijdrage
moesten ramen, behoeven deze raming mits-
dien niet te verhoogen."
,,Met de colleges van Gedeputeerde Staten
zal in het enkele geval, dat ten gevolge van
de uitbreiding der werkverschaffing, aan een
gemeente een subjectieve bijdrage zal moe
ten worden verleend, teneinde de begrooting
sluitend te houden, overleg worden gepleegd
over de vraag, op welke wijze aan dit gevolg
zal kunnen worden ontkomen."
„Ik meen erop te mogen rekenen, dat van
uw zijde alles in het werk zal worden gesteld
om de plannen van de regeering te helpen
bevorderen. De funeste gevolgen van een
massalen leliggang zijn u genoegzaam be
kend. De demoraliseerende invloed der werk-
loosheid moet met alle krachten worden be-
streden en arbeid voor de werkloozen is uiter-
aard verre te verkiezen boven steim zonder
meer. Ik doe daarom nogmaals een krachtig
beroep op de gemeentebesturen om rekening
houdend met de richtlijnen gegeven in mijn
circulaire van 9 Mei j.l. no. 1-26-11, afd. W.
en S. de uiterste krachten in te spannen om
te komen tot objecten voor werkverschaf
fing."
HET WEGENVERKEERSREGLEMENT
VERSCBENEN.
Maandag is Staatsblad no. 577 uitgegeven,
bevattende het Wegenverkeersreglement. Dit
reglement bevat voorschriften ter uitvoering
van de Wegenverkeerswet.
HET GENTRALE VLIEGVELD.
De regeeringspersdienst meldt, dat de re
geering na nadere overweging van haar voor-
nemens met betrekking tot de stichting van
een centraal luchtvaartterrein, van oordeel
blijft, dat het met het oog op de positie van
Nederland in het luchtverkeer noodzakelijk
is, het groote internationale luchtverkeer op
een enkel luchtvaartterrein te concentreeren.
Is daarvoor in eerste instantie gedacht aan
een nieuw aan te leggen terrein beoosten
Leiden, de loop der omstandigheden heeft de
regeering aanleiding gegeven tot de overwe
ging in hoeverre, met behoud van den eisch
van een nationaal luchtvaartterrein voor het
internationale verkeer, in plants van tot den
aanleiding van een terrein beoosten Leiden,
zou kunnen worden besloten tot een in de
tweede plaats mogelijke oplossing, namelijk
het bestemmen van het luchtvaartterrein
Schiphol tot nationaal luchtvaartterrein met
deelneming door het rijk in de verdere inrich-
tin-g en de exploitatie daarvan.
Dienaangaande worden thans onderhande-
lingen gevoerd tusschen den minister van
Waterstaat en het gemeentebestuur van Am
sterdam.
DE LEGEROEFENINGEN.
De commandant van het veldleger deelt
mede:
In aansluiting aan hetgeen reeds omtrent
het niet doorgaan van de oefening onder lei
ding van den commandant van het veldleger
in de bladen is vermeld, zij het volgende me-
degedeeld:
De oefening onder leiding van den comman
dant van het veldleger wordt vervangen
door afzonderlijke oefeningen van de hoofd-
onderdeelen, die daaraan zouden deelnemen.
Zou houdt de commandant der eerste divi-
sie een oefening van vier dagen met de troe-
pen der divisde onder zijn bevel, waaraan
tevens door andere wapens en diensten wordt
deelgenomen.
Deze oefeningen vin-den plaats op 26 en in
den vroegen ochtend van den 27sten in het
westelijk gedeelte van de Over-Betuwe, den
27sten tusschen Amhem en Wageningen, den
28sten gesplitst resp. om Ede, om Renkum
en om Millingen, den 29sten (tot 12.00) tus
schen Ede en Otterlo.
De uit de vierde infanterie brigade aan-
gewezen onderdeelen oefenen volgens bevelen
van den commandant der tweede divisie in
den wijden omtrek van de erbij betrokken
garnizoenen.
De oefeningen van de lichte brigade, die 21
September aanvamgen, gaan door, doch wor
den 24 September beeindigd, waama de deel-
nemende troepen naar hun garnizoenen te-
rugkeeren en daar verder oefenen. Enkele
onderdeelen nemen deel o.m. aan de oefening
onder leiding van den commandant der eerste
divisie.
HOOP EN BERUSTING.
Nog steeds gaan, schrijft de N. R. Crt.,
verschillende landen, welke mogelijk het eerst
bij een eventueel midden-Europeesch conflict
zouden kunnen worden betrokken, door met
het versterken en het onder de wapenen roe-
pen van hun weermacht. Maar dit geschiedt,
zoowel in Duitschland, Tsjecho-Slowakije als
Frankrijk, met een zoo rustig tempo, dat wij
daar al aan gewend zijn geraakt en het bijna
vergeten te vermelden. Nochtans zou het
verkeerd zijn dergelijke maatregelen geheel
uit het oog te verliezen. Zij bewijzen immers,
dat er nog steeds spanning bestaat, dat het
schip van den Europeeschen vrede nog altijd
kans loopt in het zicht van de haven te ver-
ongelukken. Daamaast echter moet met
blijdschap worden geconstateerd, dat deze
kansen kleiner worden; al is men er in de
practijk niet zoover van af, zoo heeft tot dus-
verre nog geen enkele staat de algemeene
mobilisatie afgekondigd, gelijk men in ver
schillende kringen tegen Maandag en Dinsdag
verwachtte.
Hoop en berusting kenmerken de stemmin-
gen in de verschillende hoofdsteden. Groeiende
hoop leeft in bijna geheel Europa, berusting
krijgt in Praag de overhand.
Meer en meer wordt het waarschijnlijk, dat
Praag de voorstellen van Londen en Parijs
maar zal aanvaarden en in een afstaan van
het Sudetenduitsche gebied zal toestemmen.
Na rijp beraad heeft de Tsjecho-iSlowaaksche
regeering besloten aan de voorstellers meer
concrete verklaringen te vragen om de details
beter te kunnen beoordeelen en beantwoorden.
In principe is daarmede de beslissing gevallen,
een beslissing, welke Praag, indien het met
de werkelrjke levensbelangen van den Tsjecho-
Slowaakschen staat rekening wilde houden,
practisch niet meer ontwijken kon. Een be-
(Ingez. Med.)
,,Toch een prachtkerel", mompelde hij in
eerlijke bewondering.
„Juist het ideaal voor Marion Bluecorn, dat
weet ik zeker, dat wist ik al, toen ik zijn
donkere tronie voor het eerst zag. Als ik wist
dat zij niet verliefd op hem zou worden, zou
ik van hem gaan houden. Maar kom, zij zal
zoo dwaas niet zijn een knecht te nemen.
Waar maak ik me bezorgd over? Ik kan haar
wel even opzoeken, voor ik naar het veld ga.
Ik veronderstel, dat die Pennock zijn bood-
schap wel goed zal overbrengen."
Op dit oogenblik ging de deur open en de
oude Pavlick trad naar buiten. Hij was een
goede vijftiger -en ondanks zijn reeds grijzen-
de haren, nog kloek en forsch van gestalte,
het toonbeeld van een door en door gezonden
buitenman.
„Wat zie ik, Jim, nog niet weg?", vroeg hij
op vriendelijken toon, waaruit de liefde voor
zijn eenigsten zoon duidelijk tot uiting kwam.
,,Je weet toch, dat de ossen nog voor den
middag in de stad moeten zijn?"
,,Dat weet ik, vader", antwoordde Jim, een
weinig uit de hoogte. ,,ik heb den jongen Pen
nock alvast met de boodschap vooruit ge
stuurd. Ik moet nog even op Marion"s Ranch
zijn. Het schijnt, dat Bluecorn's cowboys gis-
teren slaags zijn geraakt met onze boys. Het
geschil liep over de grenzen, altoos hetzelfde
liedje. Ik ga er maar even heen, voor er ver
dere onaangenaamheden uit voortvloeien". Hij
voegde de daad bij het woord en verdween
met lange passen in de richting van den
heuvel.
De oude Pavlick staarde hem na, tot hij
over den rand verdwenen was en mompelde
dan glimlachend:
,,Tot over zijn ooren verliefd. Zijn werk
blijft er voor liggen en dat is verkeerd. Maar
och, ik ben ook jong geweest, het betdrt wel.
Als hij maar eerst eens met haar getrouwd
is!" Er verscheen een bittere trek om zijn
mond, nu hij aan zijn eigen huwelijksleven
dacht. Ook hij was smoor verliefd geweest
en er was menig partijtje gevochten om de
mooie Isabella, die tenslotte toch zijn vrouw
was geworden, al was het dan, zooals hij
spoedig tot zijn ontgoocheling had gemerkt,
louter om zijn geld te doen geweest. Neen,
veel vreugde had zij hem niet gegeven. Haar
bazigheid en haar steeds maar kijven en
schelden hadden zijn leven vergald en hij had
het als een verlossing gevoeld, toen ze, na
een hevige longo-ntsteking, gestorven was.
Toch was er een eenzaamheid in zijn leven ge
komen, toch had hij haar gemist en hij was zijn
liefde gaan overdragen op hun zoon, in vele
opzichten haar sprekend evenbeeld, bazig en
veeleischend, driftig en jaloprsch.
Pavlick streek met de hand langs het
voorhoofd, als om die lastige gedachten te
verdrijven en als een verontschuldiging klon-
ken zijn woorden:
,,iOndanks alles had ik haar lief, mijn Bella.
Laat ik h-open, dat Jim het beter treft. Ma
rion is een heel aardig meisje, geloof ik. Ik
denk, dat ik maar eens met Bluecorn ga pra
ten. Hij zal er wel niets op tegen hebben.
Jim krijgt het heele gedoente en vormt een
goede partij. Met haar geld kan de zaak ver
der uitgebreid worden en dan is er in de heele
prairie geen ranch als Pavlick's, terwijl de
zaak verloopt, als Jim zoo doorgaat. Die ru-
zie tusschen de cowboys zal wel een verzin-
sel geweest zijn."
Jim kwam weer de helling af en naderde
hem met een stuursch gezicht.
,,En vroeg Pavlick.
,,Hij heeft me beloofd, dat hij de zaak zal
onderzoeken. Ik heb hem duidelijk te ver-
staan gegeven, dat het recht aan onzen kant
was. Kom, ik ga de boys maar eens op
zoeken."
(Wordt vervolgd.)