De heer HAMELINK wil in dezen ook wat zeggen. Spreker ziet nergens de verplichting staan om een dood dier aan te geven aan de gemeente. Spreker meent, dat de praktijk anders zal zijn, dan thans geredeneerd wordt en vreest, dat als de Gekro om een cadaver moet komen, men niets gezien zal hebben. De VOORZITTER antwoordt, dat de thans geldende Vleeschikeuringswet voorschrijft, dat van ieder gestorven dier aangifte moet wor- den gedaan ten gemeentehuize. iDe heer HAMELINKDus van iedere kanarie, kat of hond? De VOORZITTER antwoordt, dat bedoeld wordt slachtdieren. De heer H AMEloINKOok kippen? De VOORZITTER merkt op, dat men thans de ontboezemingen van de verschillende heeren heeft gehoord. Er zouden verschillen de heeren zijn, die er anders over zouden oor- deelen, indien zij wat dieper in dit onderwerp inleefden. Uit den aard der zaak kosten der- gelijke dingen geld, zoo ook dit. Doch het is wat betreft het belang dat er hij is voor de hygiene, niet kwaad, dit zal ieder die in deze zaken dieper inleeft, moeten erkennen en het is goed dat er te dezen maatregelen worden getroffen. Het is moeilijk, dit juist toe te passen. Men moet deze zaak ook niet over- drijven. Men kan een regeling nu eenmaal op tweeerlei wijize toepassen en bezien, men kan deze zien van een enge kant en ook op een breed standpunt staan. De regeering heeft deze maatregel getroffen en spreker gelooft, dat wel alien het met hem eens zullen zijn, dat het ten slotte moeilijk te ondervangen zal zijn. Daarom zou spreker willen aan- raden, dezen stap te doen en het besluit tot toetreding te nemen. Laat men hieraan mede- werken. Spreker verwijst naar den brief van Gedeputeerde Staten die bij den aanhef van het stuk fs gevoegd en waarin staat, dat in dien de gemeente later zou toetreden, toch de betaling op grond van deze overeenkomst verschuldigd is vanaf 1 Juli 1938. De heer A. DE FELJTER merkt op, dat zooals de Voorzitter en spreker al aangeroerd hebben, men zal hebben te betalen. Spreker meent, dat de Gekro op zich genomen heeft, met ingang van 1 October a.s. cadavers en afvallen te gaan ophalen. Spreker geeft ook den raad hiermede accoord te gaan. Er is een stem opgegaan om in beroep te gaan, doch wat voor nut kan dit hebben. Indien deze gemeente nu de eerste was, zou het een ander geval zijn, doch dat is niet zoo. Men kan niets nieuws meer zeggen. Men zit hier heelemaal aan den achterkant. Het bedrag dat het kost, komt jaarlijks terug op de begrooting, dat valt niet te ontkennen. Doch wat schiet men er mee op, men kan deze zaak uitvechten, doch de heeren zullen toch niet denken, dat zij het zullen winnen. En wat betreft de principieele dingen, waarover de heer Koop- man gesproken heeft, dit is inderdaad iets, doch zooals gezegd, men zit hier geheel aan den achterkant en is al jaren van deze rege ling, die in andere deelen van het land reeds is toegepast, ontheven geweest. Doch aan die ontheffing komt ook eenmaal een eind. Spre ker meent, dat men het beste zal doen, zich aan het voorstel van het Dagelijksch Bestuur te houden. Er zou toch geen verandering komen. Spreker meent, dat een verzet slechts een negatief resultaat zal hebben. En als er in de practijk blijkt, dat er iets verkeerd is, dan moet het gewijzigd worden. Als deze regeling niet gaat, zooals ze gaan moet, dan zal er ook vanzelf wijziging komen. De heer HAAK stemt toe, dat deze regeling voor het geheele land geldt. En zooals de heer De Visser terecht opmerkt, is het bij een dergelijke regeling altijd zoo, dat wat voor de eene overbddig is, voor den ander hard noodig kan zijn. Spreker gelooft uit de uitingen van de verschillende heeren te mogen opmaken, dat er hier geen behoefte aan is. Doch er wordt nu gezegd, dat men wel zal moeten meegaan en zich er aan onderwerpen. Spreker wil dit ook, als blijkt, dat men er werkelijk toe verplicht is, doch daarvan is hij nog niet overtuigd, en ook de Voorzitter heeft hem hiervan niet kunnen overtuigen en daarom zou spreker nog even een afwachtende houding willen aannemen. Nu zegt de heer De Feijter wel, dat men, als men niet direct aansluit, toch vanaf 1 Juli 1938 moet betalen, doch spreker weet nog niet of dit wel direct zoo'n bezwaar is, om enkele maanden te betalen, als dan later blijkt, dat men wel of niet verplicht is, kan altijd nog aansluiting of niet-aansluitmg volgen. Thans zijn er aan dergelijke dingen geen kosten. Indien er een beest sterft, zijn er vilders, die voor de huid het beest graag begraven. Wat betreft de afvaldeelen, hier mede is eenige moeilijkheid aanwezig. Verder heeft spreker nog geen antwoord ontvangen op de vraag, of de kosten, die de gemeente voor het ophalen van slachtafvallen betalen moet, ten laste der gemeente komen, dan wel of deze verhaald worden op de slagers. Hij vindt in de overeenkomst alleen, dat 5 per gevestigde slager betaald moet worden. Indien thans niemand kan zeggen, dat er een wettelijke verplichting tot aansluiting bestaat, zou spreker een afwachtende houding willen aannemen. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Haak, indien hij hem goad begrepen heeft, zich niet zou verzetten tegen betaling, doch er zich verder niet mee zou willen bemoeien. De heer HAAK ontkent dit. Het is thans niet zeker, dat de wettelijke verplichting tot aansluiting inderdaad bestaat. Indien die bestaat, is spreker bereid, zijn stem aan een dergelijke regeling te geven. En daarom zou spreker een afwachtende houding willen aannemen. Blijkt dan later, dat de wettelijke verplichting tot aansluiting bestaat, dan kan men altijd nog toetreden en de kosten betalen. De VOORZITTER herhaalt, dat in het schrijven van Gedeputeerde Staten, dat bij de stukken was gevoegd, vastgelegd is, dat de gemeente in elk geval financieel gebonden is. Men moet in elk geval betalen van 1 Juli 1938 af, ook al treedt de gemeente niet toe. De heer Haak heeft gezegd, dat, indien een kalf of een paard sterft, dit begraven wordt, hetgeen ook niet onhygiensch is. Dit is ook zoo, in het voorbeeld dat de heer Haak ge- noemd heeft, doch indien zulks in de omgeving van de kom, of van een der gehuchten ge- beurt, kan men toch niet zeggen, dat het zoo schitterend is. Spreker weet, hoe het in de practijk gaat. En dan zal men hem vender moeten toestemmen, dat het voor de slagers zoo toch ook geen toestand is. Zij doen hun best, doch ondervinden toch ook heel wat moeilijkheden. En thans wordt het zoo, dat hun spullen telkens weggehaald worden. De heer KOOPMAN is het alleen op dit punt niet eens, dat er navordering kan plaats hebben. Stel b.v. dat over 3 jaar de gemeente pas zou besluiten tot toetreding, dan kan hij er niet uit lezen, dat de gemeente vanaf 1 Juli 1938 tot betaling verplicht zou zijn, wel dat de gemeente voor het loopende jaar zou moeten betalen. Het betreffende stuk is echter niet zoo duidelijk gesteld. Hij doet hiervan voorlezing, en vervolgt, er uit te lezen dat, indien men b.v. in Maart zou aansluiten, vanaf Juli van het jaar te voren betaald moet worden. De heer HAAK merkt op, idat de heer Koopman hierin werkelijk mis is. Hij leest de betreffende passage voor en meent op grond hiervan, dat de gemeente werkelijk in elk geval vanaf 1 Juli 1938 op grond van de overeenkomst betalen moet. De heer KOOPMAN: Voor het loopende jaar. De VOORZITTER kan het ook niet anders lezen, dan dat in elk geval vanaf 1 Juli 1938 betaald moet worden. De brief van Gedepu teerde Staten is gedateerd 7 Juni 1938, er wordt in venzocht, een besluit te nemen voor 1 Juli 1938, terwijl deze termijn reeds ver- streken is. De heer KOOPIMAN stelt voor, een besluit in dezen uit te stellen. De heer DE VISSER steunt dit voorstel. De heer FLORUSSE eveneens. Het voorstel van Burgemeester en Wethou- ders om tot toetreding te besluiten wordt in stemming gebracht en aangenomen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren H. de Feijter, De Jonge, Maas, Wisse, A. de Feijter en A. de Koeijer; tegen stemmen de heeren Florusse, Hamelink, Koopman, De Visser en Haak. De heer DE VISSER vraagf, of de gelegen- heid bestaat, omtrent ide artikelen der over eenkomst een opmerking te plaatsen. De VOORZITTER meent te moeten aan nemen, dat de leden hiertoe in de gelegen- heid zijn geweest. De heer DE VISSER is het hiermede niet eens. Ten principale is hier besprijken de kwestie van al of niet aansluiting. Als het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet aangenomen was, zou het ook niet noodig geweest zijn, over de verschillende artikelen te debatfeeren. De VOORZITTER antwoordt, dat het voor stel aan de ohde is gesteld, zooals het bij de stukken lag. Men kan van spreker ook niet zeggen, dat het er doorgehamerd is. Thans is besloten toe te treden, men ligt nu aan het contract vast. De practijk zal moeten uit- wijizen, of er verandering in moet komen. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, indien de heer De Visser de bepalingen van het con tract in algemeenen zin bespreekt, mits deze geen veranderingen in den inhoud brengen. De heer De Visser kan opmerkingen maken, doch aan het contract valt thans niets meer te veranderen. De heer DE VISSER ziet van het maken van opmerkingen onder de gegeven omstan- digheden af. De heer HAAK stemt toe, dat men het er thans over eens is, dat toegetreden zal wor den. Spreker heeft in den aanvang der ver- gadering nog een vraag gesteld, waarop hij geen antwoord heeft ontvangen, n.l. dat voor het afhalen van de afvaldeelen bij de slagers instrumenten beschiikbaar worden gesteld en door wie dit geschiedt, door de gemeente dan wel door de Gekro. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders niet meer weten dan in de stukken staat. Hij herhaalt, dat de practijk zal moeten uitwijzen, hoe een en ander loopt en of er iets veranderd behoort te worden. De heer WISSE merkt op, dat de gemeente verplicht is, controle uit te oefenen op het sterven van dieren. Als spreker dezen gedach- tengang nagaat is hij blijkbaar meermalen in overtreding geweest. De VOORZITTER antwoordt, dat de Vleeschkeuringswet voorschrijft, dat van alle gestorven dieren ten gemeentehuize aangifte moet geschieden. Ieder die dit niet doet is in overtreding en dan gaat het niet goed. De heer WISSE wist niet, dat deze ver plichting bestond. Hij wist ook niet, dat dit aangegeven moest worden. De cadavers zijn door hem goed geborgen en indien hij gewe- ten had, dat hij tot aangifte verplicht was geweest, dan zou hij het gedaan hebben. Hij spoort aan, hierop flink controle uit te oefe nen. De VOORZITTER merkt pp, dat meer wet- ten overtreden worden. De Vleeschkeurings wet zal men allemaal wel eens overtreden hebben. Hij wist er evenwel op, dat te alien tijde toezicht uitgeoefend moet worden en iemand, die zich niet goed gedraagt, is in overtreding. De heer "HAAK meent, dat de heer Wisse aanstuurt op het uitoefenen van controle, doch er is hieraan een practische en een theo- retische kant. 10. Wijziging instructie van den gemeente- ontvanger. Nu de eisch van zekerheidstelling door de ontvangers met ingang van 1 Januari j.l. in de gemeentewet is geschrapt, bestaat er geen reden meer de voor deze ambtenaren bestaan- de vervangingsbepaling onder verantwoorde- lijikheid van de ontvangers te handhaven. Mede naar aanleiding van een schrijven van den Bond van gemeenteambtenaren, afd. Zeeland, stellen Burgemeester en Wethouders voor, artikel 14 van de instructie voor den gemeenteontvanger te lezen als volgt ,,,Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontsten- tenis van den ontvanger wordt hij vervan- gen door een daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen persoon". De heer KOOPMAN zou dit anders willen leizen. Er staat: ,,Bij ongesteldheid, afwezig heid of ontstentenis van den ontvanger wordt hij vervangen door een daartoe door Burge meester en Wethouders aan te wijzen per soon". Spreker zou dit willen lezen: ,,bij on gesteldheid, afwezigheid of ontstentenis ge- durende een Langer termijn dan een maand, dienen Burgemeester en Wethouders een aan- beveling in bij den raad voor de benoeming van een mogelijken plaatsvervanger". De VOORZITTER merkt op, dat de benoe ming van ontvangers geregeld is bij de ge meentewet. "De heer KOOPiMANOok die van tijdelijke ontvangers Koopman die dan toch ook bestudeerd zou moeten hebben. j De heer KOOPMAN dacht, dat het aanbe- veling zou verdienen, waar Burgemeester en Wethouders den tijdelijk ontvanger benoemen, den raad na den door hem genoemden termijn de benoeming te doen verrichten. De heer HAAK had ook verwacht, dat de heer Koopman de instructie bij zich zou heb ben. Het komt hem voor, dat het voorstel van den heer Koopman practisch onmogelijik is. Gesteld, dat de ontvanger ongesteld wordt, dan kan men tevoren niet zeggen, hoe lang dat zal duren. En indien er dan bijna 4 weken om zijn en de dokter zegt, dat het nog een maand zou kunnen duren, meet een raads- vergadering bijeen geroepen worden, om een ulaatsvervanger te benoemen. Het komt hem voor, dat het voorstel van den heer Koopman practisch onmogelijk is. Met algembeene stemmen wordt het voor stel van Burgemeester en Wethouders aan nemen. 11. Vergoeding art. 13 der Lager Onder- wijswet 1920. Naar aanleiding van een ingekomen verzoek van Joost van den Berge te Zaamslag C 102 om vergoeding bedoeld in art. 13 der L. O. wet 1920, stellen Burgemeester en Wethou ders voor het navolgende besluit te nemen: de raad ider gemeente Zaamslag; gelet op een ingekomen verzoek van Joost van den Berge d.d. 3 Juni 1938 om steun uit de gemeentekas te mogen ontvangen, ter tegemoetkoming in de vervoerkosten verbon- den aan het bezoeken van de openbare lagere school te Zaamslag, door zijn kind genaamd: Joost Marinus, geboren den 5 Maart 1931; overwegende, dat de woning van ajdressant 5160 meter is verwijderd van opgemelde school gelet op de Lager Onderwijswet; besluit: aan Joost vein den Berge voornoemd te rekenen van 1 Mei 1938 ter tegemoetkoming in de bovenbedoelde kosten eene tegemoet koming uit de gemeentekas toe te kennen van 25 per jaar en te bepalen dat dit bejdrag zal worden uitgekeerd zoolang het boven om- schreven geval aanwezig is en tot 1 Juli 1942, waarna de vergoeding wordt berekend naar y2 cent per afgelegde kilometer, met dien ver- stande evenwel, dat in daartoe leidende ge- vallen het bedrag naider zal worden vast- gesteld en dat de tegemoetkoming niet langer zal worden uitgekeerd dan tot het tijdstip waarop de leerverplichting van het kind eindigt. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. 12. Beschikbaarstelling bedrag in verband met regeeringsjubileum van H. M. de Koningin. Burgemeester voor: en Wethouders stellen U a. een bedrag van f 250 uit te trekken om daaruit te voldoen de kosten van het geven van eene versnapering dan wel een aandenken aan de schoolkinderen in de gemeente; b. een bedrag van 50 uit te trekken voor versiering van het gemeentehuis bij even- tueele feestviering in de gemeente. De VOORZITTER deelt mede, (dat in ver band met het gewichtig feit, dat H. M. de Koningin op 6 September a.s. herdenkt, dat Zij 40 jaar geleden den troon besteeg, Burge meester en Wethouders meenden gunstig te moeten beschikken om een herinnering en een versnapering aan de schoolkinderen aan te bieden. Burgemeester en Wethouders hopen, dat er algemeen feest zal mogen worden gevierd en dat het dorp Zaamslag in het alge meen niet achter zal staan, nu er besloten is, dat feest gevierd zal worden. Burgemeester en Wethouders willen ook deelen in de versiering, die allerwege door de burgerij op touw gezet wordt, waarom zij hebben voorgesteld, een bedrag uit te trekken voor tde versiering van het gemeentehuis. De heer HAAK meent, dat er wel niemand tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders zal zijn. Spreker leest ook, hoe men zich allerwegen in ons vaderland gereed maakit, om feest te vieren. Hij vraagt, hoe- veel schoolkinderen er in de gemeente zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat er onge- veer 500 zijn. De heer HAAK constateert, dat dit neer- komt op rond 0,50 per kind. Hij gelooft, dat een aandenken, als idit in het groot wordt aangesehaft, voor f 0,30 wel zal kunnen bekostigd worden, zoodat er voor de ver- strekking van een versnapering nog een mooi bedrag verschiet. Spreker kan zich hiermede dan ook best vereenigen, doch meent, dat een een bedrag van f 50 voor de versiering van de woning der gemeente aan den lagen kant zal zijn. Hij zou het beter achten, idat hiervoor 75 uitigetrokken werd. Een .voorstel zal hij er niet van maken, doch geeft dit Burgemeester en Wethouders in overweging. Het raadhuis is nogal groot, en hoewel spreker niet weet, aan welken kant men dit versieren wil, acht spreker het bedrag dat voorgesteld wordt, niet te groot. De heer DE JONGE verheugt er zich over, dat Burgemeester en Wethouders met derge lijke bedragen gekomen zijn. In het alge meen moest er vroeger om gevraagd worden en het verheugt spreker dan ook zeer, dat Burgemeester en Wethouders dit voorstel gedaan he'bben. Voor de schoolkinderen kan met f 250 volstaan worden, dit is ook met de hoofden der scholen besproken en deze achten dit bedrag voldoende. De 50 die De VOORZITTER wijst er op, dat het hier I voorgesteld wordt voor het gemeentehuis i- J 4-UA /vnn nlr4^ nvi nvi J V. irn v-1 urof or nnoHio- is gaat om de vervanging tijdens ziekte en an- derszins. Indien vroeger een ontvanger ziek was, was hetgeen er gebeurde voor zijn reke- ning, doch omdat de zekerheidsstelling voor de comptabele ambtenaren er af is, heeft dit I wettelijik voorschrift nu geen zin meer. Men moet dit meer zien als een wijziging van de instructie, een kleine technische verandering der instructie. Spreker zou eerst moeten na- zien, hoe de gemeentewet de benoemings- kwestie voorschrijft, doch, zooals gezegd, be treft het hier een instructie die eenvoudig ge wijzigd moet worden, omdat hetgeen er vroe ger aan vast zat, nu geen zin meer heeft. Moch er eventueel iets voorvallen, waardoor de ontvanger b.v. ongesteld zou worden, of ongeschikt om zijn werk te verrichten, dan zijn Burgemeester en Wethouders er toch om een tijdelijk ontvanger aan te stellen. IDe heer KOOPMAN geeft te kennen, ook niet te willen ingxijpen in den eersten termijn, daarom heeft hij ook voorgesteld om bij langer afwezigheid dan een maand de benoeming van een plaatsvervanger door den raad te doen geschieden. De VOORZITTER vraagt of de heer Koop man de instructie bij de hand heeft en of hij deze nagezien heeft. De heer KOOPMAN antwoordt ontkennend. De VOORZITTER zou zeggen, dat de heer ongeveer de helft van wat er noodig is. Als men het netjes wil verlichten, kost dit heel wat geld, En dan moet er rekening mee ge- houden worden, dat het twee avonden ver- licht moet worden, zoodat spreker hiervoor een bedrag van f 100 niet overdreven acht. Dan is er dus noodig 350. Spreker zou ook nog wel iets verder willen gaan, en nog een bedrag ramen om de commissie de hand te reiken, De compaissie zal bij haar collecte vele deuren gesioten vinden, aangezien de toestand niet rooskleurig is. Daar komt bij, dat de buurten zelf versieren, zoodat deze ook hun gelden noodig hebben. En daarvan krijgt de hoofdeommissie nog wel iets, doch dat kan niet veel zijn. Spreker zou daarom willen voorstellen, dat Burgemeester en Wethouders f 100 uittrokken voor de hoofdeommissie als eerste gift om mee op stap te gaan. Spreker vindt aanleiding voor te stellen, om totaal een bedrag van 450 uit te trekken. Dan denkt de commissie aardig voor den dag te kunnen komen, en een feest te kunnen geven, zooals nog nooit is voorgekomen, en dat ook strookt met den aard der herdenking. De heer FLORUSSE heeft eerst gedacht, geen medewerking aan dit voorstel te moeten verleenen. Hij heeft echter de hand over het hart gestreken ten bate van de arme school kinderen. Spreker acht het echter jammer, dat nu de kinderen getracteerd worden, terwijl de ouders geen steun kunnen krijgen, noch in de werkverschaffing kunnen gaan werken. En dan wordt in andere gemeenten ook gedacht aan de ouden van dagen, die van den steun uitgesloten zijn, en ook niet in de werk verschaffing kunnen gaan. Er is iets voor te zeggen, die oude menschen ook in de feest- vreugde te doen deelen. De subsidie voor de versiering van het gemeentehuis is spreker niet direct tegen, hoewel hij zeggen moet, dat het gemeentehuis de vorige keer min versierd was en bij andere gebouwen in de gemeente achter kwam. Spreker vindt het beroerd, dat de groote massa der arbeiders door een hoogere autori- teit daartoe verplicht, eigenlijk niet in de gelegenheid is, feest te vieren en ook niet in staat is, iets voor de feestviering te geven. Spreker heeft echter, hij herhaalt het, de hand over het hart gestreken en meent, 'dat de schoolkinderen daarvan niet de dupe mogen worden. De heer H. DE FEIJTER is Burgemeester en Wethouders dankbaar, dat zij dit bedrag heb ben uitgetrokken. De heer De Jonge acht f 50 voor het gemeentehuis aan den lagen kant. Zooals de heer De Jonge het voorstelt, kan hij er echter ook niet mee accoord gaan. Spreker staat op het standpunt, dat ieder (die geven wil en kan, ook geven zal. Die het niet wil, die late het. Spreker acht het beter, dat ieder, die geven kan, naar vermogen geeft. De heer HAAK heeft wel gevoeld, dat de heer De Jonge in dezen op de hoogte is, en meent, dat f 100 voor de versiering van het gemeentehuis noodig zal zijn. De heer H. de Feijter is hier tegen, doch spreker meent, toch, dat de eigen woning van de gemeente aantrekkelijk gemaakt moet worden. Een andere kwestie is of het financieel kan of niet. Indien hij den heer De Jonge goed beluis- terd heeft en hij heeft ook den voorzitter zien knikken meent hp, dat een bedrag van f 75 wel zal kunnen volstaan voor de ver siering. lets anders is het, wat de heer De Jonge gezegd heeft omtrent ide eerste gift voor het feestcomitd. Hiermede moet men voorzichtig zijn. De menschen hebben het reeds zwaar en helpen door de belasting ook deze uitgaven betalen. Spreker meent, dat men van gemeentewege hieraan niet kan medewerken. Er zijn menschen die met den gulden evenveel pleizier kunnen hebben als een ander met 5. De heer FLORUSSE heeft een kleine vraag: Wordt van die f 250 aan Burgemeester en Wethouders een gespecificeerde rekening overgelegd. De VOORZITTER antwoordt, dat dit al- thans de bedoeling is. De heer PLORUSSE merkt op, dat ook andere gemeenten deze bepaling aan de ver- strekking van - een subsidie verbinden. De heer WISSE merkt op, dat de heer De Jonge de verschillende omstandigheden goeid heeft uiteengezet. Als voorzitter van het Oranjecomitd stemt spreker toe, dat 50 voor het gemeentehuis zeer aan den lagen kant is. Ook met 25 er bij is het nog o zoo poover, temeer waar men 2 avonden verlichten moet. En de kas van de Oranjevereeniging is niet van dien aard, dat deze ook nog iets doen kan. Spreker steunt graag het voorstel van den heer De Jonge, ook voor het voteeren van f 100 als eerste gift aan het comitd, en wel om- reden er in ide gemeente o zoo weinig opge- haald zal worden, en dat men daarvan geen echt feest kan vieren. Het comitd wil dit wel specificeeren, doch er is zooveel noodig aan vlaggen en ander feestmateriaal, dat men op- passen moet, wil men nog eenigszins behoor- iijk feest kunnen vieren. De 100 die de heer De Jonge heeft voorgesteld, zijn voor het Oranjecomite geen overbodige weelde. Wat de heer De Jonige gezegd heeft, is alles waar. Spreker zou dan ook graag zien, dat de raad hem ter wille was. Het comite wil het feest graag uitvoeren, doch dan moet men het comite ook ter wille zijn. De heer DE VISSER meent, dat iemand, die den heer Wisse hoort spreken, zich oogen- schijnlijk gewonnen zou geven. Er is voor diens redeneering veel te zeggen, doch aan den anderen kant moet de feeststemming ook spontaan tot uiting komen. Als het een spon- tane uiting is, zullen de materieele dingen ook in orde komen. De raad moet beschikken over de beurzen van de ingezetenen en een maatregel als thans is voorgesteld, acht spre ker wat te ver gaand. Als het een spontane uiting is, zullen de noodige gelden er ook komen, als de raad een bedrag voteert, komt het er automatiseh. In verband met de tijdsomstandigheden zullen er inderdaad velen zijn, die niet kunnen geven, al zouden ze het ook willen. Doch spreker blijft er bij, dat een dergelijke feestviering moet blijven een spontane uiting van de bur gerij. De heer DE JONGE moet het door hem ge- sprokene aanvullen. De bedoeling van het feestcomitd is, als het die f 100 krijgt, verschil lende deurtjes voorbij te gaan. De bedoeling is, dat de verschillende menschen, die nog met de handen in den zak zouden gaan, hoe wel ze het niet kunnen, voorbij te gaan. Het comitd dacht, een dienst te bewijzen, door deze menschen daarvan te ontlasten. Dat zou spreker aan het reeds door hem gesprokene willen tpevoegen. De heer KOOPMAN zou wel f 1000 willen voteeren, als' het er een tijd naar was. Spre ker kan zich met de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde bedragen thans goed vereenigen. Alles in dezen tijd staat in het teeken van de soberheid en waarom moet men dan thans zoo royaal zijn? Die niets geven wil, die geve niets, laat dan het feest op een sobere wijze gevierd worden. De heer De Jonge heeft een voorstel gedaan om de hoofdeom missie iets te geven, voor de schoolkinderen wat en nu weer voor het gemeentehuis wat. Dit zijn zoo zoetjes aan vast lasten, die steeds op de begrooting komen. Het is zeker de tweede keer dat er dit jaar feest gevierd wordt. Spreker zal zich tegen deze bedragen niet verzetten, doch dan moet er ook een streep onder. De heer DE KOEIJER is van oordeel, dat er niemand tegen, doch wel een ieder er voor zal zijn, dat het 40jarig regeeringsjubileum van H.M. de Koningin op feestelijke wijze wordt herdacht. Er is in deze vergadering reeds opgemerkt, dat een dergelijke feestvie ring spontaan moet zijn, een opgelegde feest viering komt niet te pas. En als er werkelijk liefde en animo is, dan zal er wel een behoor- lijk bedrag bijeen komen. Men wil zijn vreugde over dit heugelijk feit bewijzen en spreker is er van overtuigd, dat er heel wat geld te be- schikking zau komen. Hij is er van overtuigd, dat de feestcommissie over een behoorlijk be drag zal kunnen beschikken en wenscht zich daarom te houden aan het voorstel van Bur gemeester en Wethouders. De heer WISiSE moet in antwoord op de woorden van den heer Koopman zeggen dat enthousiast feestvieren, schitterend feest vie ren en soberheid niet bij elkaar behooren. Het komt naar sprekers meening niet overeen, dat men laat zien, dat een feest staat in het 1 teeken van den tijd, teiwijl men enthousiast feest viert. De heer KOOPMAN antwoord, dat het een schande zou zijn, indien het gemeentehuis sober versierd zou zijn. In zoo'n weeldetijd leven we nu waarlijk niet. De VOORZITTER constateert, dat verschil lende heeren gedeeltelijk accoord gaan met het voorstel van den heer De Jonge om nog een stapje verder te gaan. De heer Wisse steunt dit voorstel. Spreker is verblijd, dat in het algemeen de idee leeft, dat de gemeente dit heugelijke feit op waardige wijze moet her- denken. Wat is er mooier, dan dat de school kinderen spontaan feest vieren. Dit is een instelling, die reeds zoo oud is als de Neder- landsche Staat bestaat. Spreker meent, dat men dankbaar moet zijn, dat er zoo over ge dacht worldt. Bij zoo'n feest doet ieder zijn best om met zijn wjjk en straat netjes voor den dag te komen. En het is spreker ook opgevallen, dat het gemeentehuis er den vorigen keer maar sober tusschen stond. Daar om hebben Burgemeester en Wethouders ge- meend, er aan te moeten medewerken, dat het versierd zal worden. In verband met de tijds- omstandighelden meenden Burgemeester en Wethouders, dat niet verder gegaan kon wor den dan f 50 en dat met dit bedrag een eenigs zins behoorlijke versiering tot stand gebracht zou worden. Meer deskundigen dan spreker hebben gezegd, dat dit eigenlijk te weinig was, doch Burgemeester en Wethouders meenen, dat rekening gehouden moet worden met de om standigheden, waarin men leeft. Over de kwestie, die de heer De Jonge heeft opgewor- pen om het feestcomite ook iets te geven, is in Burgemeester an Wethouders niet ge sproken. Het college staat principieel op het standpunt, dat de burgerij spontaan uiting aan ,de vreugde, die het beleefd moet geven, en daarom is ook dit denkbeeld niet naar voren gekomen. De heer FLORUSSE heeft een opmerking gemaakt omtrent de ouden van dagen. Daar ligt iets in, hoewel het moeilijk uitvoerbaar is. Er ligt iets in den gedachtengang, om behoeftige menschen, over Wier lot anderen beslissen, iets te geven of te schenken. Doch dit zou dan moeten zijn boven een zekeren leeftijd, en dat wordt een moeilijke historie. Waar zijn dan ten slotte de grenzen. De heer FLORUSSE vermoedt ook wel, dat er moeilijkheden aan verbonden zijn. Een weg is in de andere gemeenten ook niet aange geven. De heer DE VISSER merkt op, dat er staat, dat Burgemeester en Wethouders 50 beschikbaar willen stellen voor de verlichting van het gemeentehuis. Was het nu niet veel reeeier, dat het gemeentebestuur zei, wlj ver lichten en versieren het gemeentehuis. Naar sprekers meening zijn Burgemeester en Wet houders daar toch wel mans genoeg voor, om het gemeentehuis netjes aan te kleeden. De VOORZITTER antwoordt, dat, hoewel dit niet vermeld is in de stukken, dat de be doeling van het gemeentebestuur is. De heer DE VISSER vraagt, wat eigenlijk de bedoeling van Burgemeester en Wethou ders is. De VOORZITTER antwoordt, dat de be doeling is, te doen zooals de heer De Visser zegt. De heer DE VISSER merkt op, dat gezegd te hebben, omdat hij den indruk had, dat de versiering door het feestcomitd geschieden zou. Doch als Burgemeester en Wethouders bepa len, en de raad neemt aan, dat het gemeente huis versierd wordt en het moet f 75 kosten, dan kost het f 75. De VOORZITTER meent, Idat men wel ver- trouwen mag, dat het college wel zal trachten ongeveer binnen de begrooting te blijven. Spreker is in dit opzicht geen deskundige en meer deskundigen hebben reeds gezegd, dat een versiering voor dit bedrag aan den sobe- ren kant is. Zooals ieder particulier zijn woning versiert, is het ook de bedoeling idat het gemeentehuis versierd zal worden. De heer DE JONGE merkt op, dat verschil lende heeren thans over deze kwestie gespro ken hebben. Zijn indruk is, dat de een er voor en de ander tegen zijn voorstel is. Spreker houdt er aan vast, dat het bedrag, dat voor tie schoolkinderen is uitgetrokken goed is, de versiering voor het gemeentehuis is te laag. Spreker heeft gedacht, dat indien Burge meester en Wethouders de versiering van het gemeentehuis aan de commissie wilden opdra- gen, deze dit gaame zal ovememen en daar van een gespecificeerde rekening bij Burge- mester en Wethouders zal indienen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders gaame van de diensten der commissie voor advies en voorlichting ge- bruik zullen maken. Burgemeester en Wet houders meenen echter, niet verder te moeten gaan dan zij voorgesteld hebben. Indien de raad vaststelt, dat er geen aanmerkingen zullen gemaakt worden, indien het enlfele guldens meer kost dan de begrooting is, zullen zij het hierbij houden. De heer DE JONGE zal van zijn eerste voorstel afstappen, in de hoop, dat een en ander voor elkaar zal komen. De heer HAAK wil hetzelfde zeggen als de heer De Jonge 50 voor de versiering van het gemeentehuis wordt algemeen te laag geacht. Na de toelichting van den Voorzitter, dat in dien het b.v. 75 zou moeten kosten, er geen aanmerkingen gemaakt zullen worden, trekt ook spreker zijn voorstel in. De VOORZITTER constateert, dat, indien Burgemeester en Wethouders zouden merken dat het iets meer moet kosten, hiertegen geen bezwaren zullen rijzen. De heer HAMELINK vraagt of het niet op een andere wijze gevonden kan worden. Er zijn verschillenlde bedragen genoemd, die er op berekend zijn, dat er 2 dagen feest gevierd wordt en die te laag geacht worden. Is edn dag feest nu niet mooi genoeg en kan dan met de ter beschikking staande bedragen niet volstaan worden. De VOORZITTER antwoordt, dat het feestcomitd heeft bepaald dat er 2 .dagen feest zal zijn. Burgemeester en Wethouders als zoodanig bemoeien zich daar niet mee. De heer HAMELINK vraagt, of dan de commissie niet in overweging gegeven kan worden, 1 dag feest te vieren, inplaats van 2 dagen. Dan hebben de menschen die werken, ook niet zooveel verlet. De heer DE JONGE deelt mede, dat de be doeling is, Vrijdag en Zaterdag feest te vie ren. Dan is er 6dn dag verlet en hebben de menschen 's Zaterdags hun vrijen middag. De heer HAAK acht dit goed geregeld. Het voostel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen aanvaard. 13. Aanbieding rekening dienst 1937. Burgemeester en Wethouders bieden aan de gemeenterekening dienst 1937 sluitenidege- wone dienst in ontvang op f 95.939,30, in uit- gaaf op 84.802,07 Kapitaaldienst ontvang op 33.255,57, in uitgaaf op f 33.255,57 en stellen voor deze te stellen in handen der commissie van onderzoek. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 6