zijds ook Temeuzenaars naar Sluiskil gaan.
Spreker heeft gezegd, wat hij te zeggen
had. Hij voelt er wat voor Sluiskil ook een
subsidie te verleenen, al zal hij thans niet
zeggen of dit naar zijn meening 100 of f 150
zou moeten zijn.
De heer VAN CADSAND meent omtrent
deze geschiedenis ook iets te moeten zeggen.
Men kent eenigszins zijn standpunt en spre
ker is in geen geval van plan, dit thans te
wijziigen.
Het spijt hem, dat hij in de vorige zitting
den heer De Vos niet aan zijn zijde vond. De
grondslag is al zeer langen tijd, dat Sluiskil
afizonderlijk feest viert en Temeuzen ook.
Doch er is thans iets gebleken, dat in de
vorige zitting niet bekend was. Er werd daar
steeds gesproken over f 500, die noodig zouden
zijn voor de tractatie van de schoolkinderen
en thans blijkt, dat inplaats van met 500
kan worden volstaan met 300 tot 350. Er
is gesproken over 30 cent per kind, en nu
blijkt, dat met 20 cent kan worden volstaan.
Vermoedelijk zal daardoor de uitgaaf voor
het feestcomite te Terneuzen met ongeveer
200 verminderen, en laat men dan van die
vrijkomende guldens er 150 aan Sluiskil geven,
dan blijft het leeuwenaandeel nog voor Ter
neuzen en zijn vermoedelijk beiden bevredigd.
Dan is er geen tweedracht en bevredigt men
beide partijen. Dan zijn het zooals de heer
Verlinde geizegd heeft allemaal vrienden.
Naar sprekers oordeel zou men de commissie
kunnen raadplegen om f 150 ten behoeve van
het feestcomite te Sluiskil van de 500 die
bestemd waren voor de schoolkinderen, af te
zonderen.
De heer DE VOS merkt op, dat de heer
Van Cadsand heeft gezegd, dat het hem spijt,
dat hij spreker niet aan zijn zijde heeft ge
vonden in de vorige vergadering, doch hij
heeft aan de zijde van den heer Van Cadsand
gestaan. Spreker heeft hem alleen niet ge-
volgd, toen hij aanteekening wenschte, tegen
gestemd te hebben, doch heeft zich met de
heeren Den Hamer en De Kraker bij de meer-
derheid neergelegd.
De heer VAN CADSAND wijst er op, in
de vorige vergadering er den nadruk op te
hebben gelegd, dat dergelijke feestvieringen
uit vrije giften dienden te worden bekostigd.
Spreker is er in principe tegen, dat hiervoor
overheidsgelden worden gebruikt. Beider
gedaehten waren in dezen dan toch gelijk.
Nu evenwel moet men trachten een midden-
weg te vinden, en daarom meende spreker,
dat dit kon, aangezien toch de tractatie van
de schoolkinderen aanizienlijk beneden de 500
zal blijven.
De heer DE VOS merkt op, den vorigen
keer heelemaal niet een principieel standpunt
te hebben ingenomen. Spreker heeft ver-
klaard, voor een collecte te zijn, met een aan-
vullende subsidie van de gemeente.
De heer DEN HAMER geeft te kennen, nu
een paar maal zijn naam genoemd is in ver-
band met het besprokene in de vorige verga
dering, dat hij in de vorige vergadering juist
de idee naar voren heeft gebracht, dat eerst
het particulier initiatief aan de beurt is en
dan de raad een aanvullende subsidie geven
moest. Spreker heeft terdege naar voren
gebracht, dat de raad zich daaraan niet kon
en mocht ontbrekken. Thans zou het anbil-
lijk zijn, waar het de plicht van den raad is,
leiding te geven, zich van het geven van een
subsidie aan Sluiskil te onttrekken. Het par
ticulier initiatief moet voorop gaan, doch
daarover spreekt hij thans niet verder. Er
bestaat een zeker recht, dat de menschen
van Sluiskil hebben, en dan ziet hij hen ten
eerste als Nederlanders, ten tweede als Ter-
neuzenaars, en ten derde als Sluiskillenaars.
Waar feest gevierd wordt, en zij moeten mee-
betalen in de belasting voor de feestviering
te Terneuzen, is het anderszijds plicht, ook
voor hun feestviering bij te betalen.
(Het kan zijn, dat het feestcomite te Ter
neuzen iets zou kunnen afstaan, doch het beste
en gemakkelijikste acht spreker het, dat men
de commissie te Sluiskil een subsidie van f 100
geeft, dan heeft de raad zich hiermede uitge-
sproken, dat deze iets voor Sluiskil voelt.
De heer COLSEN wil nog een kleinigheid
zeggen. In zijn betoog op de uiteenzetting van
den Voorzitter, dat Sluiskil maar feest moest
vderen met Terneuzen wist hij niet en hij
dankt hiervoor den raad dat deze van een
ander gevoelen zou zijn dan Burgemeester en
Wtethouders.
De VOORZITTER vraagt, wat de bedoe-
ling van den heer Colsen is, dat het verzoek
van het feestcomite behandeld zal worden,
dan wel het voorstel van den heer Colsen om
150 af te nemien van de subsidie aan het
feestcomite te Temeuzen.
De heer COLSEN vervolgt, dat hij niet zal
vechten over de vraag of de subsidie f 100 of
150 moet zijn, doch wel voor het recht van
de knikkers. Spreker herhaalt, niet geweten
te hebben, dat de meerderheid van den raad
zijn gevoelen zou deelen.
De heer VAJN DRIEL geeft te kennen, dat
het hem voorkomt, dat het er niet zoozeer om
gaat om uit te maken, of de f 1000 aan het
comity te Temeuzen met f 150 vermeerderd
moet worden, dan wel dat met klem moet
worden uitgemaakt, of men feest viert te
Terneuzen en te Sluiskil.
De VOORZITTERDus het verzoek, zooals
het voor ons ldgt.
De heer VAJN DRIEL vervolgt, dat derge
lijke verzoeken meest aangenomen werden.
Spreker is er niet voor de commissie te Ter
neuzen te beknotten. Op het eerste gezdcht
lijkt het zooveel, doch spreker herinnert zich
nog, destijds ook een feest te hebben meege-
maakt als schooljomgen, naar hij meent, toen
de oude Koning 70 jaar werd. Men had hierop
al dagen gevlast.
De heer VERLINDEToen waren we nog
zooveel niet gewend!
De heer VAN DRIEL vervolgt, dat toen de
geheele markt vol stond met schoolkinderen
met een glas in hun hand, er werd limonade
geschonken en degenen die vooraan stonden
genoten er van en kregen limonade, doch de
jongens die achteraan stonden kregen meest
water. Men telde toen twee groepen, die van
de gelukkigen en die van de ongelukkigen,
die niets of bijna niets gekregen hadden.
Spreker is er daarom voor, de commissie te
Temeuzen de toegezegde subsidie te laten
houden en 150 aan die te Sluiskil te geven.
De financieele toestand moge dan slecht zijn,
doch men moet den moed hebben, elkaar te
vinden. In .November a.s., als de toestand der
gemeentefinancien den geheelen dag onder
de loupe genomen wordt, zal men de finan
cieele voorstellen moeten aanvaarden, men
zal niet anders kunnen en als er dan voorstel
len ter tafel komen, zal men er rekening mee
moeten houden en elkaar ook moeten vinden.
De VOORZITTER vraagt, of het niet ver-
standig is, er nu reeds rekening mee te
houden.
De heer VAN DRIEL wijst er op, dat men
den moed heeft gehad, de plaatselijike en per-
soneele belasting te verminderen, als het dan
moet, dan moet er weer maar bij.
De heer COLSEN merkt op, dat nu Burge
meester en Wethouders den moed hebben, af
te nemen van de commissie te Terneuzen, het
nu moefilijik wordt. Is het de bedoeling, dat de
schoolkinderen een waarde zullen krijgen van
30 cent En dan heeft spreker nog een vraag,
n.l., gesohiedt de tractatie der schoolkinderen
door Burgemeester en Wethouders of door het
feestcomite, als het feestcomite het doet, zou
spreker vasbgelegd willen zien, dat de kinde-
ren voor een waarde van 30 ct. zullen krijgen.
De heer VERLINDE geeft in overweging,
over het voorstel-Colsen te stemmen.
De VOORZITTER: Doch de heer Colsen
twijfelt nog.
De heer COLSEN merkt op te hebben voor-
gesteld, aan de commissie te Sluiskil 150
subsidie te geven.
De VOORZITTER: Moet dit dan van de
subsidie van de commissie te Terneuzen af?
Of buiten de subsidie aan de commissie te
Terneuzen om?
De heer COLSEN stelt voor f 150 beschik-
baar te stellen aan de commissie te Sluiskil.
De heer VAN DRIEL steunt dit voorstel.
De heer DE VOS zal het ondersteunen op
billijkheidsgronden. Indien thans een voorstel
zou moeten worden behandeld om aan allebei
de feestcomite's een subsidie te verleenen, zou
hij tegen beide stemmen.
Het voorstel van den heer Colsen wordt
aanvaard met 10 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Lambrechtsen van
Ritthem, Riemens, De Kraker, Dees, Colsen,
Van Driel, 't Gilde, De Vos, Geelhoedt en Ver
linde; tegen stemmen heeren Den Hamer,
De Bruijn en Van Cadsand.
De heer COLSEN vraagt of het de bedoe
ling is, dat de kinderen te Sluiskil door de
commissie te Terneuzen zullen worden ge-
tracteerd en of de waarde die zij zullen krij
gen f 0,30 of 0,20 is.
De VOORZITTER antwoordt, dat eerst 20
cent wordt besteed voor de schoolkinderen,
en dit gaat van de 1000 aan de commissie
te Terneuzen af.
De heer COLSEN meent, dat zij een waarde
van 30 ct. zouden krijgen.
De VOORZITTER merkt op, gezegd te
hebben, dat het heele bedrag voor de tractatie
der schoolkinderen van de 1000 subsidie aan
het comitte te Temeuzen af gaat, en dat
gerekend wordt op 20 cent per kind.
12. Omvraag.
a. De heer 't GILDE deelt mede, dat hem
een geval is ter oore gekomen betreffende den
steun. Het betreft iemand, die nu uit de
steunverleening vandaan is gestuurd, en in
verband hiermede wil hij vragen, of dit een
van die gevallen is, die men goed kent, dan
wel of zulks reglementair is vastgelegd.
Er is iemand een ,,betrekking" aangeboden,
waafbij de betrokkene de plaats Terneuzen
zelf zou moeten verlaten, om te Haarlem te
gaan werken voor 1000 cent, oftewel 10 gul
den per week. Deze man is gehuwd en heeft
een kind. Bovendien zou hij daar kostgeld
moeten gaan betalen. Denk eens in, dit alles
zou van die 10 heele guldens moeten gebeuren.
En dan moet de man toch ook nog iets voor
•zichzelf hebben. Aangenomen, dat hij voor
een kamertje 2 zou moeten betalen en twee
kwartjes voor zichzelf, dan blijft er 7,50
over voor vrouw en kind. In zijn eerste op-
winding was de man blij, weg te kunnen ge-
raken en heeft de betrekking aangenomen.
Thuisgekomen is hij dit met zijn vrouw gaan
bespreken en deze heeft hem er op gewezen,
dat dit niet zou kunnen. Ze zouden dan niet
meer bij elkaar kunnen komen, want reisgeld
kan er niet op overschieten. Toen zijn den
man de oogen open gegaan en heeft hij
gezegd, het is ook zoo.
Later heeft hij dan gezegd, die betrekking
niet te kunnen aannemen, doch waar hij het
reeds aangenomen had, heeft hij thans ge-
weigerd dit te aanvaarden. Nu aangenomen
nog, dat het reglementair niet mogelijk is,
dat hij in de steunverleening blijft loopen, is
het dan noodig, dat die man nu reeds 4 weken
Wordt gestraft? Indien zoo iemand niet van
het burgerlijk armbestuur, en niet uit den
steun kan krijgen, gaat het gezin ten gronde.
Spreker vindt, dat indien er sprake moest zijn
van straffen, iemand die zoo'n aanbod durft
te doen, gestraft moest worden. Men moet
zich eens indenken, dat men zelf het huis uit
zou moeten, uit Zeeland naar Haarlem voor
zoo'n schandelijk laag bedrag. Nu bovendien
in dit geval reeds voor de 4e week geen steun
verleend wordt, wil spreker Burgemeester en
Wethouders verzoeken in den vervolge reke
ning te houden met de omstandigheden van
den persoon in kwestie, en toch te zorgen,
dat zoo iemand eten kan, hetizij door hem
door het burgerlijk armbestuur iets te geven,
hetzij ddor den steun door te laten loopen.
Want het is zoo toch geen behandeling meer.
We leven in een anderen tijd dan 50 jaar ge-
leden, toen kon het nog voorkomen, dat men
niets kreeg. Spreker hoopt, dat Burgemeester
en Wethouders dit geval zullen onderzoeken.
De betrokkene is een zeker Meijer, en woont
achter op den Baandijk.
De heer DEBS deelt mede, dat dit geval
ook behandeld is in het burgerlijk armbe
stuur. De man kon in Haarlem werk krijgen
en zijn vrouw zou meegaan. Blijkens daar
verkregen inlichtingen heeft niet de man,
doch de vrouw zich bedacht en verlangde niet
uit Terneuzen weg te gaan. Toen is in de
vergadering van het burgerlijk armbestuur
gezegd, hoe moeten we dit regelen? De man
is teruggekomen, met de boodschap: ik ga
niet naar Haarlem, want mijn vrouw wil niet
mee. Toen heeft men gezegd, moeten we dien
man nu als burgerlijk armbestuur steunen.
Als de vrouw meegaat, hebben ze weliswaar
een sober bestaan, doch thans krijgt de man
toch ook nog minder dan hij te Haarlem ver-
dient.
De heer DE VOS constateert, dat de man
gestraft is, door hem uit de steunregeling te
verwijderen. Door wle is dit gebeurd
De VOORZITTER antwoordt, dat dit door
het college gebeurd is.
De heer DE VOS begrijpt dit niet.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders over andere gegevens
beschikten dan die hier thans genoemd zijn.
Het geval is medegedeeld, ongeveer zooals
de heer Dees gezegd heeft. En dan is ook
mddegedeeld, dat de betrokkene werd aange
nomen tegen een beginsalaris van f 12,50 met
de kans op spoedige verhooging.
De heer DE VOS merkt op, dat er toch
een andere mogelijkheid is om den man te
helpen. Indien deze uit de steunregeling ver-
wijderd wordt, bestaat de mogelijkheid, dat
hij verwezen wordt naar het burgerlijk arm
bestuur en dat deze hem helpt en declareert
aan de arbeidsbeurs. Dit is wel degelijk
mogelijk. De Minister heeft de betreffende
bepalinigen gewijtzigd, omdat in de gevallen,
dat iemand gestraft werd, de gemeente ten
slotte zichzelf strafte.
De heer DEES herhaalt, dat dit zoo in het
burgerlijk armbestuur besproken is. De be
trokkene is zonder werk en steun. Het is
nooit voorgekomen, dat zoo iemand niet gehol-
pen is. Het burgerlijk armbestuur moet hel
pen en steunen waar het moet. Er is besloten
dit eens aan te zien en eens te bespreken.
Het zal er wel op neerkomen, dat de man
het krijgt, doch het ligt toch niet op den
weg van het burgerlijk armbestuur, voetstoots
iemand te helpen aan wien de steun is inge-
trokken. Indien men dan bij het burgerlijk
armbestuur welkom was, zou er geen eind
zijn. Als er nog kans is, dat op die wijze de
zaak tot een oplossing komt, moet die kans
eerst aangegrepen worden. De man zal ge-
holpen worden, als het geval is zooals de
heer 't Gilde zegt, en bij onderzoek blijkt dat
het plicht is van het burgerlijk armbestuur
om te helpen.
De heer 't GILDE heeft gehoord, dat het
burgerijlk armbestuur de zaak eens zou „aan-
zien". Iemand met 100 gulden op zak kan
men de zaak eens laten aanzien, doch iemand,
die jaren in den steun geloopen heeft, heeft
niets te veel, maar veel te kort. Indien hier
niet geholpen wordt, wordt dit gezin in een
onnoemelrjke ellende gedompeld.
De VOORZITTER merkt op, dat het er
hier am gaat, of het geval aan eigen schuld
te wijten is of niet. Mien is in dezen niet ge-
heel zelfstandig doch tegenover het rijk ver-
antwoordelijk voor de gelden die uitgegeven
worden.
De heer 't GILDE meent, dat dit gerekt en
gekrompen kan worden. Mien kan het aan
nemen, dat het is, zooals spreker gezegd heeft,
de man is thuisgekomien met de boodschap,
dat hij werk had. hij en zijn vrouw zijn dit
gaan bespreken en tot de conclusie gekomen,
dat zij er op die manier niet van komen kon-
den. En toen zal de vrouw gezegd hebben, dat
kan toch niet. Men wil toch, als men getrouwd
is, wel eens bij elkaar komen. En daartoe be-
stond de mogelijkheid niet. Er waren dus
twee motgelijkheden, dat het gezin bij elkaar
bleef, of de andere, waarbij het gezin uit
elkaar gescheurd werd.
De VOORZITTER herhaalt, dat hier uit te
maken is, of het geval eigen schuld was. De
vrouw zou aanvankelijk meegaan.
De heer 't GILDE vraagt of in zoo'n geval
reisgeld gegeven wordt.
De heer DEES merkt op, dat dit nu wel
wordt verteld, doch een dengelijk geval duurt
geen vier weken. In dergelijke gevallen heeft
de voorzitter van het burgerlijk armbestuur
machtiging en kan ingrijpen als het noodig is.
De heer 't GILDE merkt op, dat er nu
reeds vier weken huurschuld is, en men moet
toch eten, al is het dan maar droog brood en
water. Eta dan kan het toch niet anders, of
er moeten schulden gemaakt zijn.
De heer DEES weet niet, welke werkzaam-
heden de betrokkene verrieht en wat zijn vak
is, ook niet of hij al lanig werkloos was of niet.
De heer 't GIT DE deelt mede, dat er te
Haarlem een groote firma is geweest, die
sollicitanten opriep voor bakkers, spoelers en
kellners. De betrokkene is bakker van be-
roep, en heeft ook eenigen tijd in de werk-
vers chaffing geleefd. Toen kon de betrokkene
dat krijgen en spronig naar boven. Op de beurs
werd hem gezegd, dat hij 10 kon krijgen,
welk bedrag later opgevoerd is tot f 12,50.
Thuisgekomen heeft hij de zaak in zijn gezin
besproken en zijn man en vrouw tot de con
clusie gekomen, dat hij er niet van kon
komen, waar hij in Haarlem in den kost moest
gaan liggen. En daarop heeft de betrokkene
gezegd, het niet te doen.
De heer VAN DRIEL is altijd arbeider ge
weest en heeft ervaren, dat als er een loon
bepaald wordt van f 10 tot f 20, men nooit
20 krijgt, doch dat men zoolanig als maar
mogelijk is, op 10 blijft staan, tenizij dan
dat het een bijzonder goede kracht betreft.
Dit is een kwestie van aanbod en vraag en
bet spreekt vonzelf, dat men altijd op het
laagste moet beginnen. Indien het aan spreker
gevraagd was, zou hij ongetwijfeld geadviseerd
hebben het niet te doen en er op aanigedron-
gen hebben, dat de menschen moesten worden
aangenomen op den geldenden loonstandaard.
Als iemand ginds gaat werken, dient hij ook
het loon te ontvangen, dat ginds geldt. Doch
de betrokkene wou wat graag van hier wag
en is te vlug. geweest, om er op in te gaan.
Hij is een slachtoffer geworden van de ver-
keerde opvattingen, .die er heerschen. Dit mag
men den directeur niet in de sehoenen schui-
ven. Hij heeft dit werk aanvaard en het later
geweigerd. Indien hij thans niet uit den steun
of van het burgerlijk armbestuur kan trek-
ken, zit er voor hem niet anders op dan pof-
fen. En als dat tot de minst mogelijke pro
perties wordt teruggebracht, dan is dit toch
altijd nog 4 weken huur, wat brood en wat
andere etenswaren, doch toch zooveel, dat hij
dit op een week bij lange na niet kan inhalen.
iBr is gesproken over de hulp door het bur
gerlijk armbestuur. Burgemeester en Wethou
ders hebben hem voor straf van de steunver
leening uitgesloten en indien hij door het bur
gerlijk armbestuur geholpeh wordt, kan dit
alleen in natura gebeuren. In den tijd, dat
spreker lid was van het burgerlijk armbestuur
heeft men ook eens zoo'n geval gehad. En dat
kwaim net f 1,87 duurder dan het zou geko
men zijn als de steun was blijven doorloopen,
dat valt altijd tegen. Daarom zou spreker er
ook voor zijn, dat het niet erger gemaakt
moet worden dan het is.
Men dient een dergelijk iemand aan te
nemen tegen de loonen, zooals die te Haarlem
gelden. Het is zeker, dat het bedrijf, dat hier
mede bezig is, een loondrukkenden tendenz er
in brengt. Het is goed, dat men tnacht, de
arbeiders die over zijn, kwijt te raken en als
goede loonen betaald worden, zullen er ook
van alle kanten gegadigden opkomen. Men
werkt graag veel, als men goed verdient. Doch
dat men in een der hoofdsteden ioonen gaat
betalen, idle tot de 8e en 9e klasse behooren,
schept een soheeve verhouding. Spreker wil
het in het openbaar hier uitspreken, dat ook
de directeur der arbeidsbeurs er in is gevlo-
gen en dat die andernemer minder te goeder
trouw gehandeld heeft. Men mag dit gerust
goed vet in het verslag opnemen. Wat schiet
men op die manier op met al zijn ijver. Er zijn
ook twee jonge jongens gegaan, doch ge-
trouwde menschen is heel wat anders. Voor
deze betrokkenen heeft de gemeente een
zekere alimentatieplicht en daarom adviseert
spreker te trachten, het nog vandaag voor
elkaar te krijgen.
b. De heer COLSEN vraagt, hoever het
staat met de nieuwe openbare school te
Sluiskil.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit wacht
op een advies van den Inspecteur van het
L. O. Deze is te Sluiskil geweest en zal hier-
omtrent rapport uitbrengen.
De heer COLSEN vervolgt, dat het gerucht
gaat, dat de school er niet meer komt. De
grond er voor is ook nog niet beschreven.
De VOORZITTER antwoordt, dat uitstel
daarvan verkregen is.
De heer COLSEN constateert, dat het dus
komt, omdat de Inspecteur nog geen advies
heeft uitgebraoht.
c. De heer COLSEN vraagt of het bespui-
ten der aardappels voor rekening der ge
meente, dan wel voor die van het rijk ge-
beurt en of de uitgaven en inkomsten van het
bespuiten door de gemeente gedragen worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat de men
schen zelf de kosten van het bespuiten moe
ten betalen.
De heer COLSEN vraagt, of indien er te-
kort of over is, dit door het rijk gedragen
wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet
vast staat.
De heer COLSEN vervolgt, dat hij verschil-
lende briefjes bij zich heeft, waaruit blijkt,
dat de gemeente een slechte werkgeefster zou
zijn, de menschen moeten voor 2,50 per dag
10 uur met een spuit op him nek loopen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
gemeente dat niet doet.
De heer COLSEN deelt mede, dat er te
Sluiskil 3 menschen werkzaam zijn. Deze zijn
aangenomen door de arbeidsbeurs, met door
het ryk en kunnen 2,50 per dag verdienen,
doch dan moeten zij ook een H.A. bespuiten.
Waar voor 35 roeden f 2,25 gerekend wordt,
komt spreker tot de conclusie, dat er aan
gewonnen wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet
kan. De kosten worden omgesiagen naar
gelang van den grond die ieder heeft.
De heer VAN CADSAND is hiermede ook
bekend. Dit bleek op een misverstani te
berusten. Dit betrof 4 personen. Er is ge
zegd, dat ieder evenveel moet betalen, doch
een bleek de helft minder te moeten betalen.
doch dit is later gewijzigd en daarop doelt de
heer Colsen.
De heer COLSEN kan er vrede mee hebben
als, indien er geld over is, dit maar terug-
betaald wordt.
De heer VAN CADSAND meent, dat men
zich daarover niet blij moet maken.
De heer COLSEN geeft in overweging, dan
meer te geven dan /2,50 om 10 uur per dag
met een spuit op den nek te loopen. De
menschen moeten 10 uur loopen en dan 1 H.A.
bespoten hebben.
De heer DE KRAKER heeft een andere
vraag. Zouden Burgemeester en Wethouders
willen onderzoeken of het mogelijk is de kleine
tuintjes, die met de handspuit bespoten wor
den, vrij te stellen van betaling.
Het rijk verplicht er toch toe. De heer
Colsen heeft gezegd, dat er weinig in ver-
diend wordt, spreker hoort, dat de menschen
die hiermee belast zijn, voor een rijksdaalder
per dag 1 H.A. bespuiten, doch men moet zijn
rekening anders maken. Het ligt er maar
aan, hoe het uitgevoerd wordt. Dit betreft
de kleine tuintjes en niet de groote boeren,
die elk voor zichzelf de bespuiting kunnen
verzorgen.
De VOORZITTER merkt op, dat dit de
controle lastiger maakt.
De heer DEN HAMER is van oordeel, dat
het voor de kleine perceelen hooger zal
komen dan voor de groote. Daar gaat het om
geen hectaren, geen aren, doch soms om
enkele centiaren. Ook sprekers perceelen
zijn bespoten en deze zullen wat de uitvoe-
ring betreft, wel ongeveer minder kosten
dan de kleinste perceelen. Naar sprekers
oordeel kan de gemeente er niet aan begin
nen om dit lager te stellen. De consequentie
was, dat, waar het rijk de orders geeft, dit
■ook de kosten zou dragen. Spreker zou er
ook voor zijn, indien een of andere manier
gevonden kon worden om het goedkooper te
doen. En hij wil voorop stellen, dat, indien
zou blijken dat er over is, dit pondspondsge-
wijze wordt terugbetaald. Het zou niet bil-
lijk zijn, dat er hierop over was.
De heer COLSEN wijst er op, dat er 3 man
voor rondloopen, die ieder een hectare per dag
bespuiten moeten en dan de kleinste en aller-
kleinste perceelen. En dan is een rijksdaalder
per dag, als men een heelen dag rondloopt
met een bus op den rug, toch te weinig. Als
het groote perceelen zijn, kan per dag wel 2
hectare bespoten worden, spreker heeft een
briefje bij zich, waaruit blijkt, dat per roe
gerekend is 3,3 cent, en als dan de eindreke-
ning gemaakt wordt, is hij van oordeel, dat er
heel wat op verdiend wordt.
De heer DEBS merkt op, dat de heer Van
Cadsand gezegd heeft, dat dit op een mis-
verstand berust.
De heer COLSEN meent, dat 2% cent per
roe voor de kleinste perceelen voldoende is.
Hij herhaalt zijn vraag, of het bespuiten nu
een gemeentebedrijfje is, dan wel of het rijk
dit verzorgt.
De heer VAN CADSAND antwoordt, dat
dit door den Plantenziektenkundigen Dienst
gebeurt.
De heer COLSEN meent, dat de gemeente
toch voor de kleine perceelen moet zorgen.
De VOORZITTER zegt, dat de Planten
ziektenkundigen Dienst dit nu doet.
De heer COLSEN vindt, dat de menschen
meer don f 2,50 moeten verdienen.
d. De heer COLSEN vraagt of Burge
meester en Wethouders ook de Schoonheids-
commissie kunnen laten beoordeelen den bouw
van woningen te Sluiskil, aan de Spoorstraat.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit al
lang zoo is. De bouwvoorwaarden voor Sluis
kil zijn dezelfde als die ook in de kom gelden.
De heer COLSEN begrijpt dit niet. Hij
heeft zich steeds geergerd aan de woningen
in de Midldenstraat.
De VOORZITTER antwoordt, dat de bouw
van woningen te Sluiskil aan dezelfde eischen
is onderworpen als die te Terneuzen.
e. De heer DEN HAMER heeft een vraag
naar aanleiding van de notulen der vorige
vergadering. Daarin is lang en breed ge
sproken over het vervoer van materialen, en
de onkosten die dit met zich bracht op de
wijze, zooals dit geschiedde. Afgesproken
was, dit nader te overwegen, zoodra de kosten
overzien konden worden. Er werd toen in
overweging gegeven het vervoer niet meer
per dag, doch per ton te doen geschieden.
Spreker vindt het jammer, dat de heer Van
Hecke hier niet aanwezig is, deze heeft ver-
schiillende bedragen genoemd, die, naar hem
ter oore kwam, sterk overdreven waren.
Kunnen Burgemeester en Wethouders mede-
deelen wat het vervoer gekost heeft van het
wegvoeren der materialen van de Vlooswijk-
straat en de Dijkstraat en het meebrengen
van het zand, en ook of het vervoer van de
materialen van de Dijkstraat. in dagloon
gebeurd is.
De heer GEELHOEDT antwoordt, dat het
vervoer van het uitkomend materiaal van de
Vlooswijkstraat en de Dijkstraat gekost heeft
251,75.
De heer DEN HAMER: Alles tezamen ook
het medebrengen van het zand?
De heer GEELHOEDT antwoordt beves-
tigend.
De heer VAN CADSAND merkt op, dat de
heer Van Hecke gezegd heeft, dat dit 200
teveel kostte, dus zou het voor f 51 gekund
moeten hebben.
De heer DEN HAMER constateert, dat de
heer Van Hecke daarin sterk overdreven
heeft. Hieruit blijkt wel, dat het goed is,
dat men zich even vergewist, voor men iets
in een vergadering neerlegt. Spreker wil
hiermede niet zeggen, dat het misschien niet
goedkooper zou gekund hebben.
De heer GEELHOEDT wil aan zijn woorden
nog toevoegen, dat hetzelfde vervoer, indien
het met paarden gebeurd was, gekost zou
hebben 311,52.
f. De heer LAMBRECHTSEN VAN RIT-
THE5M wil iets in den raad naar voren bren-
gen, dat niet voor den raad alleen, doch voor
de geheele gemeenschap van belang is. Den
laatsten tijd heeft spreker hier en daar ge-
keken en tot zijn grooten spijt steeds moeten
constateeren, dat het aantal werkloozen niet
vermindert, doch eer vermeerdert. Er wor
den verschillende middelen beraamd om de
werkloozen te helpen, doch hierbij moet niet
uit het oog worden verloren, dat de werkloos-
heid hier voor een groot gedeelte herkomstig
is uit de haven en een groot gedeelte onzer
werkloozen havenarbeiders zijn.
We hebben nu van het rijk een nieuwe haven
gekregen, deze ligt daar, en is niet geheel af.
Nu ook van regeeringswege verschillende
vragen gesteld zijn om middelen aan te wijzen,
waardoor de werkloozen geholpen zouden
kunnen worden, meent spreker, hierin een
dier middelen gevonden te hebben. Het zal
niet mogelijk zijn, dit hier verder te behan-
delen, doch spreker geeft den raadsleden in
overweging, hierover in frgctie en kiesver-
eeniiging te spreken, hoe het mogelijk zou zijn,
dat de bedrijvigheid in de haven vermeerderd
wordt. Naar zijn imzicht kan dit bevorderd
worden door de haven van Temeuzen beter
gewapend te doen zijn tegen de concurrentie
der omliggende havens.
En daartoe is noodig een modeme outillage,
die bestaan moet uit modeme kranen. De
financieele toestand maakt, dat dit niet direct
in een vloek en een zuoht behandeld kan wor
den, doch spreker vermeent, dat met behulp
van modeme kranen goed geholpen zou kun
nen worden. Het bedrag dat dit zou vorderen,
varieert tusschen de f 40.000 en 100.000 per
kraan. Zooals men ziet, zijn hiermede enorme
bedragen gemoeid. Toch meent spreker zijn
voorstel als principe-voorstel aanhangig te
moeten maken. De regeering oefent aandrang
uit om te komen tot het uitvoeren van wer
ken en ligt het dan voor Terneuzen als ha-
venplaats niet op den weg der gemeente, er
voor te ijveren, dat de outillage van de haven
verbetert? En die verbetering der outillage
bestaat in hoofdzaak uit modeme kranen.
Spreker kan hier geen cijfers noemen, doch
wel kan hij mededeelen, dat door hem als
havenmeester meerdere offertes zijn gemaakt.
Deze zijn afgestuit op het feit, dat de haven
niet behoorlijk, op modeme wijze geoutilleerd
was. Het is dan toch van belang, dat dit ver-
andert, blijft het zoo doorgaan, dan ziet men
een stelselmatigen achtemitgang.
Spreker geeft daarom in overweging, be-
spreek dit eens gezamenlijk in uw bestuur en
in uw kiesvereeniging, wellicht kan men er
dam toe komen, dat onderzocht wordt, of in
samenwerkinig met partieulieren, het rijk en
de provdncie gelden beschikbaar gesteld kun
nen worden, om de outillage van de haven te
modermiseeren. Natuurlijk zullen hiervoor
eventueel nadere voorstellen gedoan moeten
warden, doch spreker meent, dat, indien dit
verwezenlijkt kon worden, de werkloosheid
verminderen zou. Het uitvoeren van werken
kan op een bepaald moment een zeker aantal
werkloozen helpen, doch, eenmaal dit werk
beeindigd, dan komen de menschen automa
tised! terug in het leger werkloozen. Spreker
ziet werkelijk in het aanbrengen van modeme
kranen een middel om de werkloosheid door-
loopend te bestrijden, misschien het hoofd te
bieden. Hij acht het van groot belang, dat
in aigemeenen kring deze gedachte naar
voren gebracht zal worden, als middei om de
werkloosheid blijivemd het hoofd te bieden.
Daarom wil spreker Burgemeester en Wet
houders uitnoodigen, dergelijke plannen
niet thans doch te zijner tijd uit te werken.
Uitstel is gevaarlijk. Men moet alles doen
om" van onze haven niet een doode haven te
maken. In een der \iorige vergaderingen
heeft spreker een tipje opgelicht van de moei-
lijfcheden die opgeworpen worden, en een en
ander hierover verteld. Doch als men ziet,
dat andere havens, als Rotterdam, Duinker-
ken, Antwerpen en Amsterdam ondanks de
moeilijke tijden voorfcgaan met moderniseeren
van hun outillage, dan begrijpt men, dat men
ook hier mee moet. En dan moet men zich
gezamenlijk offers getroosten en samen wer
ken om dat doel te bereiken. Spreker meent,
dat zijn denkbeeld emstige overweging waard
is, niet alleen voor den raad, doch voor de
geheele gemeenschap, om uit dezen moeilijken
toestand door gezamenlijke opoffering een
uitweg te vinden. Eta. het eenige middel dat
spreker ziet, en dat een kans op blijvende op
lossing schept, is een moderne outillage der
haven. Spreker spreekt de hoop uit, dat in
dien dit bereikt zou kunnen worden, de oude
klanten weer, zoo niet geheel, dan toch ge-
deeltelijk, terugkomen.
g. De heer DE BRUIJN wenscht een en
kele inlichting. In de krant heeft hij gelezen,
dat de oude beerschuit te koop was. Is deze
verkocht?
De VOORZITTER antwoordt, dat deze nog
in gebruik is.
De heer DE BRUIJN vraagt of Burgemees
ter en Wethouders; het in het belang der ge
meente achten een nieuw schip aan te schaf-
fen. Hij memoreert in overweging te hebben
gegeven een oud schip aan te schaffen, en
dit hiervoor in te richten, daar hij dacht dat
een nieuw schip nogal geld zou kosten.
De VOORZITTER deelt mede, dat het
denkbeeld van den heer De Bruijn niet moge
lijk is gebleken.
De heer DEN HAMER acht het geoorloofd,
op de mededeelingen van den heer Lambrecht
sen van Ritthem iets te zeggen. Het is hier
niet de plaats, daarover thans te gaan discus-
sieeren. In de eerste plaats verhlijdt het hem,
dat de heer Lambrechtsen van Ritthem dit
naar voren heeft gebracht, hij stemt met het
denkbeeld volkomen in. Het is inderdaad
juist, dat de groep werkloozen niet inkrimpt,
doch zich van jaar tot jaar uitbreidt. Ook
Terneuzen moet doen wat het kan om zijn
welvaart te bevorderen. Spreker zal he*
hierbij laten, het stellen van vragen of het
maken van opmerkingen komt hem in dit sta
dium niet gewenscht voor.
h. De heer DE VOS heeft enkele vragen.
In de eerste plaats of de steunregeling voor
kleine boeren en tuinders hier ook wordt
toegepast.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer DE VOS vraagt, wat daarvan de
reden is.
De VOORZITTER antwoordt, dat er zich
hier geen aanigemeld hebben.
De heer DE VOS: Dat is dan in orde.
De VOORZITTEREta zijn er een paar ge
weest, doch deze bleken voor de regeling niet
in aanmerking te komen.
i. De heer DE VOS heeft verder de klacht
vernomen, dat, wanneer Burgemeester en
Wtethouders of wel de Secretaris voor reke
ning der gemeente per taxi reizen, steeds
deizelfde andernemer daartoe aangezocht
wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet
juist is.
De heer DE VOS merkt op, dat dit de
situatie anders maakt. Het is hier ook het
zelfde als bij die voerlui. Spreker begrijpt wel,
dat het niet zooveel voorikomt en dat Burge
meester en Wethouders niet iederen dag een
taxi nemen voor rekening der gemeente.
De VOORZITTER herhaalt, dat er rekening
mee wordt gehouden.
De heer GEELHOEDT bevestigt dit.
j. De heer RIEMENS herinnert er aan,
dat enkele vergaderingen terug is gesproken
over de kwestie van een pad te Driewegen.
Dit zou onderzocht worden. Zulks was naar
aanleiding van de besprekingen van het adres
van De Pooter en Drabbe.
De VOORZITTER kan op 't oogenbLik niet
zeggen, hoever men hiermede staat. Hij zal
dit nagaan.
(Hij sludt de vergadering.