De heer VAN 't HOFF heeft tegen twee
punten van dit contract bezwaren. Kn wel in
de eerste plaats, dat de looptijd 40 jaar zal
zijn. Hij had. liever gezien, dat dit inplaats van
op 40, op 60 jaar gesteld was.
De VOORZITTER merkt op, dat dit eerste
niet aan de orde is. Thans is aan de orde de
vaststelling van dit rentetype. Het college van
Burgemeester en Wethouders acht zich geluk-
kig, dat het er in geslaagd is, het rentetype
voor den geheelen duur der leening vastge-
steld te zien op 3%
De heer VAN 't HOPF moet verder bezwaar
maken, dat er in het contract staat vermeld',
dat op 31 December van dit jaar f 950 moet
afgelost worden. De leening wordt afgesloten
op 31 December en dan moet er al direct de
eerste aflossing af. Dit lijkt hem nogal ver-
strekkend.
De VOORZITTER meent, dat dit voor de
„01veh" geen bezwaar zal zijn.
De heer VAN 't HIOFF: Maar voor mij wel.
Waar nu de „Oilveh™ vraagt een besluit van
den raad, lijkt het mij beter, dat daarin ook
.tegelijk de termijn van aflossing geregeld
wordt.
De VOORZITTER meent, dat men het in
het besluit zoo zou kunnen opnemen, dat de
eerste aflossing plaats heeft in 1939.
De heer OGGEL merkt op, dat er wel staat,
dat de ,,01veh" dit raadsbesluit wenscht doch
dat men toch ook nog met de goedkeuring
door Gedeputeerde Staten te maken heeft.
Indien dit college bepaalt, dat in 1938 reeds
afgelost moet worden, moet dit ook gebeuren.
De VOORZITTER wijst er op, dat men niet
vergeten moet, dat dit besluit reeds in 1936
is genomen. Hij vertrouwt, dit best in orde te
kunnen maken.
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders aan-
genomen.
7. Subsidie autobusdienst AxelKoe-
wachtHulst.
Een schrijven van de Zeeuwsch-Vlaamsche
Tramweg Mij. N.V., luidende:
In April jl. bereikte ons van den heer J.
Scheele te Axel, houder van een vergunning
voor een autobusdienst van Axel via Zuid-
dorpe, Koewacht en St. Jansteen naar Hulst
(alleen op werkdagen) de vraag, of wij- be-
reid waren op korten termijn dien dienst over
te nemen, aangezien hij niet in staat was met
zijn materieel aan de eischen van de verkeers-
inspectie te voldoen. Ondanks de voor dezen
dienst verleende subsidies waren de resultaten
blijkbaar voor hem onvoldoende om behoorlijk
onderhoud en tijd'ige vemieuwing van het
materieel te kunnen bekostigen.
Na telefonisch overleg met den Rijksinspec-
teur van het Verkeer te Middelburg op 30
April bleek ons, dat het gewenscht geoordeeld
werd, om op 2 Mei reeds den dienst te rijden,
daar de totale stopzetting door den conces-
sionaris op dien datum bij den verkeersinspec-
teur bekend was gesteld. Wij besloten onver
wijld in het belang van de streek den dienst
voorloopig bij wijze van proef, voort te zetten,
en het vertrouwen, dat de subsidies op ons
zullen worden overgeschreven, resp. opnieuw,
en dan aan ons, zullen worden toegekend. Een
tijdelijke vergunning, geldende tot en met 15
November 1938, is ons inmidd'els verleend
door den Inspecteur-Generaal van het Verkeer
te 's-Gravenhage.
Het is ons intusschen wel gebleken, dat de
opbrengsten van dezen dienst zeer belangrijk
beneden de kosten blijven, zoodat het, zonder
een tegemoetkoming in de kosten, uitgesloten
moet worden geacht, op dat traject een bus-
dienst te kunnen exploiteeren. Om deze
reden verzoeken wij uw geacht college be-
leefd1 het subsidie van f 100 per jaar, dat de
vorige vergunninghouder voor dezen dienst
naar zijn mededeeling genoot, thans wel aan
onze maatschappij te willen toekennen, te
rekenen vanaf 1 Mei 1938.
Burgemeester en Wethouders merken hier-
bij op:
Van 1 Mei 1938 wordt de autobusdienst
AxelKoewacht.Hulst verzorgd door de
Z.V.T.M.
Aangezien door Uwen Raad bij de begroo-
ting voor dezen dienst /100 is uitgetrokken,
en de dienst van 1 Mei 1938 weder naar be-
hooren wordt verzorgd, wordt voorgesteld dit
bedrag vanaf dien datum aan die maatschappij
uit te betalen.
De VOORZITTER wil bij dit voorstel zeg-
gen, dat het niet de bedoeling is, deze
subsidie vandaag aan den dag te betalen, doch
aan het einde van het jaar, als eenmaal
gebleken is, dat de dienst normaal function-
neert.
De heer SEGHERS vraagt, of deze subsidie
dan met 1 Mei 1.1. zal ingaan.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze zal
geld'en voor het tijdvak van 1 Mei tot en met
31 December, indien gedurende dien tijd de
dienst gereden is. Het gedeelte van vddr dien
tijd behoort toe aan Scheele.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
8. Toekenning vergoeding ex art. 13 der
L. O. wet 1920.
Naar aanleiding van een ingekomen verzoek
van P. J. Groothaert om toekenning van een
vergoeding als bedoeld in art 13 der L. O.
wet 1920, voor zijn tweede kind, dat de R. K.
school alhier bezoekt, stellen Burgemeester
en Wethouders voor, voor dit kind een gelijk
bedrag als voor het eerste, n.l. f 20 toe te
kennen.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
9. Teruggaaf verlofsrecht 1938/39.
Burgemeester en Wethouders deelen mede:
De wed. P. J. Smolenaars heeft in den loop
van Juni een vergunning ingevolge de Drank-
wet verkregen.
Op grond, dat zij per 1 Mei 1938 het verlofs
recht voor het geheele jaar, zijnde 25 heeft
betaald, heeft zij recht op teruggaaf van drie
kwartalen.
Wordt voorgesteld, aan adressante een be
drag van f 18,75 te restitueeren.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
10. Beschikbaarstelling bijdrage feest
comite.
Een schrijven van J. M. Oggel en A. van
Maale, resp. voorzitter en secretaris van het
feestcomite 40-jarig regeeringsjubileum van
H. M. Kondngin Wilhelmina, luidende:
Waar de schooljeugd, bestaande uit onge-
veer 1200 kinderen, door uwe subsidie bij de
geboorte van Prinses Beatrix met eenig ont-
haal en een sobere herinnering verrast kon
worden, wat tot voldoening der ouders en
verdere bevolking strekte, zult u ongetwijfeld
bij het a.s. regeeringsjubileum onzer geeerbie-
digde Vorstin (alzoo een feest van hooger
orde en grooter beteekenis) het onthaal en
de blijvende herinnering in gelijke mate rai
nier willen stellen.
Om daaraan te kunnen voldoen, verzoekt
het feestcomite, wanneer u de verzorging
daarvoor aan haar wilt toevertrouwen, daar-
toe eene subsidie van f 500 te willen ver-
strekken
Evenals door het vorig comitd is geschied,
zal t.z.t. ook weder rekening en verantwoor-
ding worden ingezonden.
Burgemeester en Wethouders berichten
hierbij
Het ligt in het voornemen van het feest
comite ter herdenking van het 40-jarig jubi-
leum om de kinderen van de scholen in deze
gemeente een tractatie te geven.
Aangezien dit een 1200 kinderen betreft en
men gaarne een blijvend aandenken zou willen
geven vraagt men een bedrag van 500 uit
de gemeentekas.
Ons college waardeert ten zeerste het stre-
ven van dit comitd, maar kan niet voorstellen
het gevraagde bedrag te voteeren.
Wordt voorgesteld voor dit doel een bedrag
van f 350 beschikbaar te stellen.
De heer 't GILDE wenscht deze aangele
genheid niet te ibezien uitshiitend uit het oog-
punt van liefde voor het vorstenhuis en in
het bij zonder tot H. M. de Koningin. Daarin
wil spreker niet onderdoen voor een van de
andere leden van den raad en ook niet van het
college. De raad zal vrijwel unaniem bezield
zijn met gevoelens van blijdschap en dank-
baarheid ten opzichte van het naderende 40-
jarig regeeringsjublieumHij wenscht deze
zaak evenwel uit een ander oogpunt te
beschouwen en zich daarmede volkomen te
plaatsen op het standpoint van de realiteit,
en dat is in het algemeen niet alleen dat men
als regel openbare feestelijkheden moet wil
len en kunnen vieren uit de particuliere baten
die er voor worden ingezameld. En door het
welslagen van de openluchtbazar heeft de
Axelsche bevolking zeer onlangs getoond er
werkelijk wat voor over te hebben en naar
hem uit zeer betrouwbare bron een paar dagen
geleden door een van de meest actieve leden
mondeling medegedeeld werd zal er een batig
saldo van deze bazar zijn, dat 800 ruim-
schoots zal overtreffen. Hem dunkt, dat met
1000 voor het feestcomite een Axel zeer
waardig feestprogramma kan worden samen-
gesteld.
Men moet daarom dit verzoek ook eenigs-
zins beschouwen uit den gezichtshoek, dat
het niet van recenten datum is, maar hier al
bijna 2 maanden ligt. Indien het feestcomitd
geweten had, dat er een netto-overschot van
meer dan 800 zou komen, waren zij waar-
schijnlijk wel iets matiger geweest in hun wel
wat ruime aanvrage van 500.
Burgemeester en Wethouders hebben dat
blijkbaar ook aangevoeld, maar niet in die
mate, dat zij thans toch nog f 350 voor feeste
lijkheden wenschten te voteeren.
Men moet zijns inziens de tering echter
naar de nering zetten, en waar reeds f 250
(voor dit jaar voor feestelijkheden uitgetrok
ken) op de begrooting is opgesnoept gaan
Burgemeester en Wethouders in dit opzicht
naar zijn meening te ver.
Een bedrag van f 200 had, gezien het resul-
taat van de fancy fair, meer in de lijn ge-
legen, doch spreker wil ook niet krenterig
zijn en de traditie helpen volgen en bewaren,
dat in elk geval de tractatie van de school-
kinderen van gemeentewege zal geschied en.
Een ander lid van de bazar-commissie stelde
zich zelfs op het standpunt, dat het feest-
comite thans royaal voor deze 800 zou kun
nen feesten en in het geheel geen suibsidie van
de gemeente meer noodig zou zijn. Welnu,
spreker wil het dan ook wat ruimer opvatten
en laat de gemeente dan 250 voteeren, zui-
ver voor de tractatie der schooljeugd.
Het feestcomitd heeft dan werkelijk geen
klagen. In afwijking van het praeadvies stelt
spreker' voor f 250 uit te trekken voor de
jubileumfeesten, daar hij zooals betoogd, de
meening toegedaan is, dat de kosten van het
feest voor een zoo min mogelijk deel op de
belastingbetalers moet afgewenteld worden.
De heer PANOY merkt op, dat, aangezien
geen bijdrage wordt verleend voor feestvie-
ring, doch voor tractatie der schoolkinderen,
spreker zich met het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders kan vereenigen, in oogen-
schouw nemende, dat de geld'en niet worden
besteed om er van te feesten, doch zuiver en
alleen voor de tractatie der schooljeugd.
De heer SEGIHHRS is van meening, dat
f 350 aan den hoogen kant is. Spreker kan niet
bepalen, wat de kosten zullen zijn, verbonden
aan het tracteeren der schoolkinderen, doch
gezien datgene, wat de vorige maal is gedaan,
is hij van meening, dat volstaan kan worden
met een bedrag van 260, zooals de heer
't Gilde genoemd heeft.
De VOORZITTBR merkt op, dat de vorige
maal ook 350 is verleend, welk bedrag men
ook werkelijk noodig gehad heeft. Burgemees
ter en Wethouders hebben, dit verzoek bekij-
kend, gemeend te moeten voorstellen, dat on-
geveer een zelfde bedrag als de vorige maal
moest worden gevoteerd, welk bedrag ook
werkelijk noodig is. Er zijn veel kinderen en
iedereen moet wat hebben. Indien dan min
der gegeven wordt, komt men werkelijk niet
toe. De heer 't Gilde heeft betoogd, dat men
zuinig zijn moet, Burgemeester en Wethouders
hebben dit ook aangevoeld en daarom hebben
zij gerekend, dat 360 noodig is.
De heer SHGHIERS acht dit zeer wel moge
lijk, doch wijst er op, dat dit verzoek is inge
komen vddr de dagen, dat de bazar gehou-
den is.
De VIOORZiTTTHR meent, dat men deze om-
standigheid buiten de beoordeeling van dit
verzoek kan laten. Dat er zooveel geld is over-
gehouden, bevordert de feestviering in de ge
meente, doch het gemeentebestuur stelt er
prijs op, dat de schoolbevolking onthaald
wordt namens de gemeente.
De heer SEGOERS vraagt zich af, of Bur
gemeester en Wethouders dan voor die feest
viering niets terug kunnen ontvangen, in den
vorm van staangeld of iets dergelrjks.
De VOORZITTER: Een zekere vermakelijk-
heidsbelasting
De heer SEGHERS bedoelt dat de opbrengst
van zekere dingen voor dit doel zou kunnen
worden aangewenid, zooals men het vroeger
had, toen er voor een caroussel b.v. staangeld
betaald werd. Dan kon men deze gelegenheid
te baat nemen en stonden tegenover deze uit-
gaaf nog inkomsten. Gezien hetgeen den kin
deren bij de vorige gelegenheid ter hand ge
steld is, meent hij, dat op deze wijze tegen
over de uitgaaf toch inkomsten konden ge
steld warden.
De VOORZITTER merkt op, dat men de
eene keer bij de beschikbaarstelling van een
aandenken beter slaagt dan de andere maal.
Men moet echter bedenken, dat het voornemen
bestaat, behoorlijke dingen te geven, waar de
kinderen plezier van kunnen hebben.
De heer C. VAN BENDEGEM vraagt, of
reeds bekend is, wat de schoolkinderen krijgen
zullen. Spreker vindt het jammer, dat bij der-
gelijke gelegenheden het een plaatselijke com-
missie is, die deze uitreikt, waarom wordt dit
niet door Burgemeester en Wethouders ge
daan
De VOORZITTER antwoordt, dat dit vroe
ger steeds door Burgemeester en Wethouders
geschiedde. De laatste 2 a 3 jaar gaf de feest-
commissie te kennen, er prijs op te stellen, dat
zulks vaniwege de commissie geschiedde, waar-
op in overleg met Burgemeester en Wethou
ders een en ander geregeld werd. Wil de raad
die f 350 voteeren onder de uitdrukkelijke
voorwaarde, dat de uitreiking van het aan
denken en de versnapering geschiedt door
Burgemeester en Wethouders, dan heeft het
college daartegen geen bezwaar.
De heer C. VAN BENDEGEM meent, dat
het beter zou zijn, indien Burgemeester en
Wethouders het deden. Spreker wil wel den
wensch uitdrukken, dat het door Burgemees
ter en Wethouders geschied'en zal. Nu zit men
met de opbrengst van de fancy fair en indien
Burgemeester en Wethouders de gelden aan-
gevraagd hadden, om dit zelf te doen, dan was
dat gescheiden geweest en had men hiermede
niets te maken gehad.
De VOORZITTER wijst er op, dat er zooveel
kinderen1 zijn. Burgemeester en Wethouders
hebben gerekend, dat een bedrag van 25 cent
per kind noodig zal zijn. En als men ziet, dat
er 1E00 kinderen zijn, en Burgemeester en
Wethouders f 350 vragen, dan kan men toch
niet zeggen, dat het college royaal is geweest.
Spreker weet wel, men kan de kinderen ook
onthalen a raison voor een dubbeltje per kind,
doch dan hebben dezen ook niet. Daarom acht
spreker het ook beter dat een behoorlijk be
drag per kind beschikbaar gesteld wordt. De
vorige keer zijn den kinderen bekers ver-
strekt, daar waren ze allemaal heel blij mee.
De heer 't GILDE merkt op, dat gezien den
stand van zaken, het feestcomite er best f 100
bij zal kunnen leggen.
De VOORZITTER constateert, dat de heer
't Gilde naar voren brengt de bedoeling, dat
de gemeente een subsidie zal geven en het
feestcomitd het ontbrekende bij zal passen.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat dit de
vorige keer ook reeds gebeurd is. De heeren
hebben alien kunnen constateeren, hoe de gel
den besteed zijn, daar de commissie rekening
en verantwoording heeft gedaan aan den raad.
Spreker meent, dat thans iets meer besteed
mocht worden, en daarom heeft het comitd
500 gevraagd. Dit is niet teveel, als men in
oogenschouw neemt, dat te Hulst voor de
tractatie der schoorkinderen ook 500 gevo
teerd is. Bij de geboorte van Prinses Beatrix
was ook meer uitgegeven dan de gemeentelijke
bijdrage bedroeg en waar dit een veel belang-
rijker feest belooft te worden, meent spreker
dat het bedrag voor dit doel ook wel iets hoo-
ger mag zijn. Indien de heeren wenschen, dat
het college van Burgemeester en Wethouders
uitvoering op zich neemt, kan spreker hier
mede ook vrede hebben, hij moet er toch aan
meehelpen, het uit te voeren.
De heer C. VAN BENDEGEMDaarom
geeft u er ook niet om, want u bent er toch bij.
De heer OGG'EL antwoordt, dat hij er toch
aan moet meehelpen om het uit te voeren.
Er zit heel wat werk aan vast. Het bedrag dat
gevraagd is besehouwt spreker als niet te
hoog, en dat hetgeen voorgesteld wordt, is
zeker niet te hoog.
De heer PANOY geeft te kennen, dat als
de commissie kan aantoonen dat het bedrag
uitsluitend voor de kinderen bestemd is, hij er
geen bezwaar tegen heeft.
De heer DIELEMAN juicht het toe, dat
eenigszins gevolg gegeven wordt aan het ver
zoek van het feestcomite. De schoolkinderen
worden bij geen enkele gelegenheid vergeten,
en dat is goed ook, doch spreker vraagt zich
af, of niet teveel aandacht op de schoolkin
deren gevestigd is. Doch er mag ook wel eens
aandacht worden besteed aan de arme men-
schen, de menschen b.v. die van het armbe-
stuur bedeeld worden, mogen ook wel eens
in de gelegenheid gesteld worden, het feest
mee te vieren. En daarom voelt spreker er
veel voor, dat dezen ook eens een tractatie
zullen krijgen.
De VOORZITTER deelt mede, dat bij den
heer Dieleman dezelfde gedachte leeft als bij
Burgemeester en Wethouders. Daarom heb
ben Burgemeester en Wethouders de laatste
gelegenheid ook te baat genomen om de arme
menschen te bedenken. Het ligt ook in de
bedoeling, als de kinderen getracteerd worden
ook de arme menschen te bedenken. Spreker
weet niet welk bedrag hiervoor noodig zal
zijn, doch er is nog een bedragje beschikbaar
van het voormalige crisiscomite A, dat hier
voor gebruikt zou kunnen worden. Spreker
is voornemens, met den voorzitter van het
burgerlijk armbestuur te overleggen, wat
geo'aan kan worden.
De heer DIELEMAN meent, dat men wel-
iicht die 150, die thans minder voorgesteld
worden, er bij zou kunnen nemen, en voor de
armen besteden.
De VOORZITTER zegt toe, hieromtrent
overleg te zullen plegen met den voorzitter
van het burgerlijk armbestuur. Hij acht het
beter geen bedrag te noemen, doch dit over
te laten aan Burgemeester en Wethouder3,
in overleg met het burgerlijk armbestuur.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 10 tegen 2 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Fanoy, Hamelink,
Van 't Hoff, De Jonge, Oggel, C. van Bende-
gem, P. J. van Bendegem, Van de Bilt, Diele
man en Esselbrugge; tegen steanmen de
heeren 't Gilde en Seghers.
11. Vaststellen staat van oninbare posten,
dienst 1937.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
den staat van oninbare posten schoolgeld en
vervolgingskosten dienst 1937 vast te stellen
op een bedrag van 3,05, en dien van honden-
belasting en vervolgingskosten dienst 1937
op een bedrag van /4,25.
De heer FANOY heeft gezien, dat verschil-
lende posten hondenbelasting worden voor
gesteld oninbaar te verklaren. Spreker
meent, dat als men een hond kan houden, doch
de belasting niet kan betalen, dit een betrek-
kelijke luxe is, tenzij men den hond noodig
heeft voor bewaking.
De heer OGGEL merkt op, dat de eerste
persoon, op den staat genoemd, den hond
noodig heeft voor zijn bedrijf, de tweede is
vertrokken, en de derde ook.
De VOORZITTER wijst er op, dat een ge
deelte betaald is, en dat nog een bedrag van
0,50 voor een betrokkene, die uit de ge
meente vertrokken is, overblijft.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard
12. Aanbiedingen rekeningen,, dienst 1937
Burgemeester en Wethouders bieden aan de
rekening van het gasbedrijf, sluitende in ont-
vangst en uitgaaf voor afdeeling I, gewone
dienst op een bedrag van 84.880,30, en voor
Afdeeling II Kapitaaldienst, in ontvang op
f 330.593,63, en in uitgaaf f 325.849,84, batig
saldo 4743,79, en die van den Vleeschkeu-
ringsdienst, sluitende in ontvangst en uit
gaaf, voor afdeeling I op een bedrag van
4857,06, en voor Afdeeling II op een bedrag
van 1177,26.
Burgemeester en Wethouders merken hier
bij op, dat nog niet alle rekeningen over het
dienstjaar 1937 ingeikomen zijn, 'doch de aan
wezige worden hierbij aangeboden.
De VOORZITTER wijst aan als leden der
commissie tot onderzoeken van de rekening
der gemeente over den dienst 1937 de heeren
De Ruijter, C. van Bendegem en P. de Jonge,
en tot leden der commissie tot onderzoek der
rekening van het Gasbedrijf en het Vleesch-
keuringsbedrijf de heeren Fanoy, Seghers en
Van de Bilt.
De heer FANOY verzoekt hem te schrappen
als zoodanig. Spreker is reeds belast met de
waarneming van een notariskantoor te Ter-
neuzen en heeft geen tijd meer beschikbaar.
De VOORZITTER wijst in de plaats van
den heer Fanoy aan den heer Esselbrugge.
13. Omvraag.
De heer C. VAN BENDEGEM deelt
mede, uit vertrouwde bron vernomen te heb
ben, dat Van Britsum een verzoek aan den
raad zou gericht hebben in zake den overlast,
die hij ondervindt van het woonwagenkamp.
Tot sprekers verwondering vond hij dit niet
bij de stukken. Elken dag komen de menschen
hem om drinkwater vragen, en uit mensche-
lijkheidsoverwegingen kan hij dat niet weige-
ren. Indien er een gelegenheid was voor het
verkrijgen van drinkwater, was hij van dien
overlast af.
Dan ontbreekt er een W.C., wat ook veel
overlast veroorzaakt. Spreker zal niet zeggen,
dat deze gebruikt wordt, als er een is, dooh
bij eenig toezicht, zal ook de overlast die men
thans ondervindt, wel kunnen verminderen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de W.C.
dezer dagen in orde zal komen. Wat de kwes-
tie van het water betreft, dit is een moeilijke
aangelegenheid, spreker heeft daaromtrent
ook al eens met den directeur der waterlei-
ding overlegd, doch de moeilijkheid is, dat er
geen waterleidingbuis ligt. Burgemeester en
Wethouders zijn niet voornemens, hiervoor een
groot bedrag te besteden, en het eenige zou
dan zijn, een pomp te slaan. Doch indien het
water hiervan niet geschikt is om te drinken,
zijn ook deze kosten tevergeefs. Er moet dus
gekozen worden tusschen het slaan van een
pomp en het vervoeren van drinkwater naar
de plaats van het woonwagenkamp. Sinds
het woonwagenkamp verplaatst is, ondervindt
men er in de gemeente weinig last van, het
zijn er eens enkele, welke er een paar dagen
staan. Spreker voelt ook het bezwaar voor
den betrokkene en de overlast die hij onder
vindt, moet op de een of andere wijze opge-
lost worden. Doch zooals gezegd, als men een
pomp slaat, moet men het riskeeren, dat het
water voor drinkwater ongeschikt is.
De heer C. VAN BENDEGEM: Nu riskeert
men niets,
De VOORZITTER herhaalt, dat, indien een
pomp geslagen wordt, en het water is niet
drinkbaar, er ook veel kosten voor niets ge-
maakt zijn. Het is geen onwilligheid van
Burgemeester en Wethouders, doch die over-
weging vormde een beletsel om hier een voor-
ziening te treffen. Men zal moeten zeggen,
dat het doel, dat met het verplaatsen van het
woonwagenkamp werd beoogd, tot hiertoe
bereikt is. Men ziet hier slechts zeer spora-
disch een wagen. Spreker geeft toe, dat er
drinkwater moet zijn.
De heer C. VAN BENDEGEM hoopt, dat
het lukken zal, tusschen de dingen die de
Voorzitter gezegd heeft, een oplossing te ver
krijgen. Men moet er rekening mede houden
dat de betrokkene, die in een huis van de
spoorwegmaatschappij woont, verplicht is,
daar te wonen. En dan is het toch ook de
plicht van de overheid te zorgen, dat hem geen
overlast wordt aangedaan. Spreker stemt toe
dat men blij kan zijn, dat het kamp aan de
Oudewijk vendwenen is. Doch dan moet men
ook soepel zijn, en den overlast, die andere
betrokkenen thans ondervinden, ook weg-
nemen.
De VOORZITTER is er van overtuigd, dat
er een pomp, of een ander middel om drink
water te verkrijgen, komen moet
De heer VAN 't HOPF, meent, dat het niet
uitgesloten is, dat er in den grond daar geen
drinkbaar water zit.
De heer OGGEL medkt op, dat missohien
een tank te plaatsen zou zijn.
De VOORZITTER herhaalt, dat deze moei-
lijkheden in het college van Burgemeester en
Wethouders meermalen besproken zijn. Hij
zegt toe, nog eens over een oplossing te zul
len denken.
b. De heer C. VAN BENDEGEM her-
innert er aan, in de vorige raadsvergadering
een voorstel te hebben gedaan inzake de loo-
nen der losse arbeiders. Hij vraagt, of Burge
meester en Wethouders hieraan al iets ge
daan hebben. Spreker mist in de prae-advie-
zen elke vermelding -hieromtrent
De VOORZITTER antwoordt, dat dit hem
door het hoofd is gegaan.
c. De heer C. VAN BENDEGEM komt
terug op de verkeersverordening. Wat ont
breekt er aan? 's Zaterdags ziet men auto's
door <je geheele gemeente geparkeerd staan.
Er is. zooals de heer 't Gilde een vorige maal
heeft gezegd, op het parkeerterrein een man
met een roode pet, dioch er komt geen auto.
Spreker herhaalt, te willen vernemen, wat er
aan ontbreekt.
De VOORZITTER antwoordt, alle stukken
die hierop betrekking hebben bij elkaar te
hebben gezocht, en dit dezer dagen, zoodra
de gelegenheid er voor is, te zullen bestudee-
ren. Hij zal al het mogelijke doen om er toe
te komen, dat een en ander bij de eeistvol-
gende vergadering in orde komt.
De heer VAN DE HILT merkt op, dat dit
zoomaar niet goed komt. Men kan de men
schen niet zonder meer naar het parkeer
terrein sturen.
d. De heer C. VAN BENDEGEM heeft nog
een vraag betreffende den bijslag op het loon
voor het erwtenplukken. De vorige week is
de bijslag verleend, doch deze week is geen
bijslag gegeven. Dit werd gemotiveerd met
een op het eerste oog ster.k argument, dat
echter bij nadere beschouwing niet zoo sterk
bleek. Het motief was, dat het de geheele
week slecht weer geweest was. Dit is juist
doch slechts ten deele, want, indien het de
geheele week goed weer geweest was
de erwtenpluk 's Woensdags klaar geweest
en had men de menschen's Donderdags in den
steun gehad. Nu hebben dus de menschen de
geheele week geloopen, waar ze anders slechts
2 a 3 dagen over hetzelfde werk gedaan zou-
den hebben. Spreker verzoekt Burgemeester
en Wethouders, deze aangelegenheid nog eens
te bekijken, want men zal hem toestemmen
dat als de menschen moeten werken en sjou-
wen voor een dergelijk loontje, dit toch wel
wat erg is.
De VOORZITTER antwoordt, dat het met
de erwtentrekkerij dit jaar een heel moeilijke
aangelegenheid is. Voor de eerste week is het
opgelost en is een bijslag verleend. Voor de
twedde week, werd geen bijslag verleend,
doch konden degenen, die dit wenschten in
plaats van erwten te gaan trekken in de
werkverschaffing gaan werken.
de menschen zelf weten.
De heer C. VAN BENDEGEM
Dit moesten
wist niet,
dat er vrije keuze was.
Dit zal ook den be
trokkenen toch wel bekend gemaaktzijn
De VOORZITTER beantwoordt dit laatste
bevestigend. Het is medegedeeld. Spreker
heeft hierover met Middelhurg, met den In-
specteur der Werkverschaffing en Steunver-
leening, onderhandeld en deze heeft gezegd,
aoed die in de werkverschaffing wil gaan
werken, kan dit doen, doch er wordt geen
steun verleend.
De heer C. VAN BENDEGEM begnjpt, dat
er o-een steuntrekkers zullen zijn, als er de
gelegenheid is, ih de werkverschaffing te
|aan werken, Dit is evenwel een eigen-
aardige kwestie, spreker zal niet zeggen dat
de menschen onjuist zijn ingelicht, doch klaar-
blijkelijk hebben zij het zoo niet begrepen, als
het thans medegedeeld is.
De VOORZITTER meent, dat het mogelijk
is, dat enkele menschen na het sluiten van
het stempellokaal nog gekomen zijn om zich
aan te melden, of ook zich niet aangemeld
hebben. Hij deelt mede, dat de Inspecteur
hem vroeg, hoeveel menschen er in de werk
verschaffing zouden kunnen gaan werken.
Hierop heeft hij zich met Van Bendegem in
verbinding gesteld, om te vragen, hoeveel er
bij het erwtenplukken zouden werken, en heeft
de keuze opengelaten om of erwten te pluk-
ken, of in de werkverschaffing te gaan
werken.
De heer C. VAN BENDEGEM stemt toe,
dat het dan voor den Voorzitter opgelost was.
Hij evenwel sprak iemand, die opgeroepen
was, om in de werkverschaffing te gaan wer
ken en deze was blij, dat hij dit kon gaan
idoen, daar hij dan van het erwten plukken
af was, zooals alien blij zouden zijn. Indien
de betrokkenen dit allemaal hadden geweten,
zouden er naar spreker meent op de fabrieken
niet veel erwten gekomen zijn, tenzij dan dat
ze werden geplukt door gezinnen van een
man of 5. Indien echter een gehuwd man
zonder kinderen b.v. te kiezen had tusschen
werkverschaffing en erwten gaan trekken,
dan weet spreker, dat hij het eerste zou
kiezen.
De VOORZITTER herhaalt, alle moeite te
hebben gedaan, om gedaan te krijgen, dat de
menschen in de werkverschaffing konden gaan
werken.
De heer C. VAN BENDEGEM herhaalt,
iemand gesproken te hebben, die Maandag 1.1.
door den agent der arbei dabemiddeling opge
roepen was, om in de werkverschaffing te
gaan werken en ook daarheen gegaan is. De
menschen zijn niet onwillig om erwten te
gaan plukken, doch in verband met wat ze
verdienen kimnen, staat het vast, dat indien
zij geweten hadden, dat ze hadden kunnen
kiezen tusschen erwten plukken en in de
werkverschaffing gaan werken, zij het laat
ste zouden kiezen.
e. De heer DE JONGE deelt mede, dat het
hem is opgevallen, dat op Zaterdag voor het
postkantoor veel fietsen worden neergezet,
in hoofdzaak voor tde brievenbus en de auto-
maat. Hij verzoekt, een radicale oplossing te
treffen, waardoor dit niet meer mogelijk is.
De VOORZITTER zegt, dat een radicale
oplossing zou zijn, er een politieman bij te
zetten.
De heer DE JONGE heeft het ook wel eens
meegemaakt, dat er 4 tot 5 fietsen stonden,
met een politieman er bij.
De VOORZITTER: En hebt u daarvan dan
niets gezegd.
De heer DE JONGE: Neen.
De VOORZITTER: Het spijt me, dat u zoo
lang gewacht hebt met me dit te zeggen. Ik
zal hiermede rekening houden en opdracht
geven aan de politic, dat daar geen fietsen
worden neergezet.
f. De heer FANOY vraagt, waarom bij de
stukken lag een goedkeuring van het besluit
tot toetreding tot de fraude-risico-onderlinge
en hiervan geen melding gemaakt is in het
prae-advies.
Dan wil hij Burgemeester en Wethoudlers
vragen, hoever deze staan met het rapport
inzake zijn voorstel, betreffende de afschrij-
vingspolitiek der gasfabriek.
En hoever staan Burgemeester en Wethou
ders met een verzoek om bij het Werkfonds
aan te dringen op het verrichten van bepaalde
werken, zooals b.v. een gedeelte van den weg
naar Zaamslag en om op den weg naar West-
dorpe en Absdale een fietspad aan te brengen
en een fietspad over den grasgrond langs den
Weg van Axel naar Kijkuit. Dan is er nog
het verbeteren van de entree van Axel, waar
door men, van den Nieuwendijk komende,
niet meer dien gevaarlijken bocht behoeft te
maken.
De VOORZITTER deelt mede, dat de heer
Fanoy thans verschillende vragen stelt. Over
het vraagstuk van de wegen zijn Burgemees
ter en Wethouders reeds geruimen tijd bezig.
Men zal hem moeten toestemmen, dat een
rijksweg niet in orde gemaakt moet worden
op kosten van de gemeente. Burgemeester en
Wethouders hebben gevraagd, vanaf den put
in den rijksweg naar Hulst een fietspad aan
te leggen. Ook hebben zij zich tot de com
missie voor werkverraiming gewend in zake
verschillende objecten. En wat den weg naar
Zaamslag betreft, dit hoopt spreker straks te
bespreken bij den brief van Gedeputeerde Sta
ten betreffende de tertiaire wegen.
De heer OGGEL meent, dat ook opgegeven
zou kunnen worden het graven van een kanaal
van Axel naar Hulst.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat men
niet moet vergeten, dat verschillende dingen
niet uit het Werkfonds verbeterd kunnen
worden.
De heer FANOY is van meening, dat men
moet trachten, den Minister aan te toonen,
dat wat voor hen gewoon is, hier een heel
anderen indrak maakt. Indien men vanuit
Holland hier komt, moet men toestemmen, dat
het een heel anderen indrak geeft, dat het
hier een wanhopige toestand is. En dat geldt
niet alleen voor Axel, doch voor geheel
'Zeeuwsch-Vlaanderen. Er moet hier meer
gebeuren en dat niet omdat het Zeeuwsch-
Vlaanderen is, doch omdat het moet gebeuren.
Dit zou men moeten trachten, den Minister
aan zijn verstand te brengen. Er zijn hier
verschillende objecten, die om een oplossing
roepen, en die in werkverschaffing zouden
kunnen gebeuren.
Dan komt spreker terug op zijn eerste
vraag, betreffende de goedkeuring van het be
sluit tot toetreding tot de fraude-risico-onder
linge.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit is
goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Doch
dit kon nog niet op de agenda vermeld wor
den. Daarom is het, onmiddelijk nadat het
inkwam, alsnog bij de stukken gelegd. Het is
pas terug van Gedeputeerde Staten die op 1
Juli hieraan hun goedkeuring verleenden.
De heer FANOY constateert, dat het dus
van Middelburg een dag of vier onderweg is
geweest.
De VOORZITTER antwoordt, dat het in de
vergadering van Gedeputeerde Staten van 1
Juli 1.1. is goedgekeurd.
De heer FANOY meent, dat het dan, indien
het op'l Juli in de vergadering van Gedepu
teerde Staten is goedgekeurd, wel een lange
reis van Middelburg naar Axel gemaakt
heeft.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit altijd
zoo is. En omdat het binnen, gekomen was,
is het alsnog bij de stukken gelegd.
De heer FANOY meent, dat men dit dus als
mededeeling mag beschouwen.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
g. De heer 't GILDE ziet van het stellen
van een vraag af, aangezien de heer C. van
Ben'degem reeds de vraag heeft gesteld, die
h.ij stellen wilde, nl. betreffende bet gebrui^
maken van het parkeerterrein.
Hij hoopt, dat dit nu gahw in orde zal
komen.
De VOORZITTER sluit de vergadermg door
het uitspreken van het dankgebed.