Landbouwberi chten
ZAAMSLAG.
AXEL.
ZELZATE.
RECHTSZAKEN.
FAILLISSEMENTEN.
PROVINCIALE STATEN VAN
ZEELAND.
Gemeen fceraad.
In de op Dinsdag 26 Juli 1938, des namid-
dags ten 2 ure, te houden openbare vergade-
ring van den gemeenteraad alhier, komen de
volgende punten in behandeling:
1. Opening.
2. Notulen.
3. Mededeelingen.
4. Ingelkomen stukken en zoo noodig daar-
over besluiten.
5. Behandeling verzoek vein H. M. de Regt
en Wed. C. A. Wisse tot ovemame van
straten enz.
6. Voorstel van Burg, en Weht. onthef-
fing hondenbelasting, dienst 1938.
7. Vaststelling staat van oninbare posten
hondenbelasting 1937.
8. Wijziging begrooting 1938.
9. Sluiten overeenkomst met GEKRO
destrcutiebedrijf.
10. Voorstel van Burg, en Weth. tot wijzi
ging instructie van den gemeente-ont-
vanger.
11. Behandeling verzoeken om tegemoet-
koming art. 13 L. O. wet.
12. Beschiikbaarstelling bedrag in verband
met Regeeringsjubileum.
13. Aanbieding gemeente-rekening, dienst
1937.
14. Voorstel van Burg, en Weth. tot uit-
voering van rioleeringswerken in de
Axelschestraat.
15. Aanbieding gemeente-begrooting, dienst
1939.
16. Omvraag.
Concert Harmonie
..Concordia".
Weder dienende zal de harmonie „Con-
cordia" a.s. Donderdagavond te 8.30 lire op
de Markt een concert geven, waarbij het vol
gende programma zal worden ten beste ge-
geven
1. iDeath or Glory, marsch
R. B. Hall arr. Tierolff
2. (En Garnison, fantaisie J. B. Minne.
3. I'Arche d'Or, ouverture G. Gadenne.
4. La Chrysanthemevalse J. Martin.
5. Franche Amitie, fantaisie J. Martin.
6. Le Bocage aux Bruyeres,
fantaisie-ouverture G. Gadenne.
7. Le Oapitan Ecueil, ouverture G. Gadenne.
8. Daar komen ze aan!, marsch-potpourri
arr. Adr. J. Maas.
Een groote V.V.V.-winkelweek ter
gelegenheid van het veertigjarig
Regeeringsjubileum.
Nu onze gemeente zich weer gereed maakt
om op spontane wijze het 40-jarig Regeerings
jubileum van H.M. de Kouingin te vieren, is
het te begrijpen, dat ook de V.V.V. weer niet
bij de pakken neer blijft zitten. Dit zou in
strijd zijn met traditie en verleden. Behalve
haar met een groot festival voor muziekgezel-
schappen te vieren 12%-jarig bestaan, wordt
vanaf 27 Augustus10 September een winkel-
week ingeschakeld, terwijl op Zaterdag 3 Sep
tember (dus juist een week na het festival)
een groot wereldstadprogramma in de open-
lucht zal worden te zien gegeven, waarom-
trent de verwachtingen ten hoogste zullen
worden gespannen en zich weer vele honder-
den uit de omliggende plaatsen naar ons
stedeke zullen spoeden om daarvan te ge-
nieten.
Aan de veertiendaagsche winkelweek-cam-
pagne wordt een groote wedstryd verbonden
met verscheidene honderden guldens aan prij-
zen. Alles wijst er op, dat Axel weer drukke
dagen tegemoet zal mogen zien.
Te Ileum
Ter gelegenheid van de Nationale feesten
zal Zondag alhier in de St. Laurentiuskerk na
de 'Hoogmis een plechtig ,,Te Deum" worden
gecelebreerd tot 10.15. Plaatsen zijn voorbe-
houden op het hooge koor aan militaire en
burgerlijke overheden.
Smokkelaars aangehouden.
Te Aalter bij Brugge werd door douaniers
een smokkelauto tot staan gebracht. Daar-
mede werden vervoerd 5000 Kg. melkpoeder,
afkomstig uit Nederland. De eigenaar, een
zekere P. uit Hulst, en de inzittenden, zekeren
I uit Zelzate en B. uit Torhout, werden aan
gehouden. De auto en de koopwaar zijn in
beslag genomen.
POLITIERECHTER TE MIDDELBURG.
Zitting van 19 Juli 1938.
S. L. D„ oud 25 j., arbeider te Hontenisse,
verdacht van mishandeling van P. A. v. Heeze
te Graauw op 19 Juni 1938.
[Eisch: 10 boete of 10 dagen hechtenis.
lUitspraak: 10 boete of 5 dagen hechtenis.
P. F. de 'H., oud 29 j., werkman te Uzen-
dijke, verdacht van beleediging van E. P.
Wille te IJzendijke op 18 Juni 1.1.
Eisch: 2 X 7,50 boete of 2 X 5 dagen hech
tenis.
Uitspraak15 boete of 10 dagen hechtenis.
I. de V., oud 40 j., visschersknecht te Bres
kens, verdacht van beleediging van de politie
te Breskens op 19 Juni 1.1.
Eisch /20 boete of 10 dagen hechtenis.
Uitspraak: 15 boete of 10 dagen hechtenis.
M. E. V., huisvr. J. K., oud 57 j., te Meer-
donck (OB.), verdacht van beleediging van M.
J. de Bruijcker te Nieuw-Namen op 7 Juni 1.1.
Eisch: f 10 boete of 10 dagen hechtenis.
Uitspraak: f 10 boete of 5 dagen hechtenis.
DE STRAFZAAK TEGEN WACHTMEESTER
v. d. W.
Ook in hooger beroep vrijgesproken.
Het Hoog Militair Gerechtshof te 's-Gra-
venhage heeft Dinsdag in hooger beroep den
wachtmeester der marechaussee A. van der
W. uit Temeuzen, vroeger te Oss gestation-
neerd, die wegens overtreding van art. 248
bis wetboek van strafrecht terecht heeft ge-
staan, vrijgesproken.
De krijgsraad te 's-Hertogenbosch had
dezelfde uitspraak gegeven, doch daarbij de
zaak verwezen naar den tot straffen bevoeg-
den commandeerenden officier en beklaagde,
die tot de behandeling der zaak in voorloopige
hechtenis had gezeten, onmiddellijk in vrijheid
doen stellen.
De auditeur-militair bij dit college, die drie
maanden gevangenisstraf had gevorderd, tee-
kende van dit vTijsprekend vonnis hooger be
roep aan en Dinsdag had de behandeling voor
het Hoog Militair Gerechtshof plaats. Presi
dent was Mr. W. A. J. M. Fick, advocaat-
fiscaal Mr. A. Brants.
Er werden drie getuigen gehoord, van wie
66n, een opperwachtmeester der marechaus
see te Temeuzen, a decharge. Raadsman van
beklaagde was Mr. E. van Zinnicq Bergmann
te 's-Hertogenbosch.
De behandeling, welke met gesloten deuren
geschiedde, duurde ruim twee uren en in den
namiddag deed het hof uitspraak en sprak
den wachtmeester vrij.
E>oor de Rechtbank te Middelburg is heden
in staat van faillissement verklaard J. de
Wilde, winkelier in manufacturen, galante-
rieen en borstelwerk, te Aand'enburg, Markt-
straat 13.
Reohter-commissaris Mr. C. E. Muller.
Curator Mr. W. Lemair, advocaat te Sluis.
DE COEORADO-KEVER IN OPSLAG-
PLAATSEN.
De Plantenziektenkundige Dienst vestigt er
de aandacht van alle landbouwers in de pro-
vincien Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
en op de Zuid-Hollandsche eilanden op, dat op
eenige plaatsen larven van den Coloradokever
ook gevonden zijn in aardappelopslag in bie-
ten- en graanvelden. Daar er dit jaar heel veel
van dit opslag in allerlei gewassen voorkomt,
is het zeker noodzakelijk, ook dit nauwkeurig
op de aanweizigheid van de roode larven en van
vreterij te onderzoeken. Dit opslag Invert voor
de Coloradokeverbestrijding ongetwijfeld een
gevaar op, omdat, als een aangetaste plek niet
opgemerkt wordt, zich later van daaruit de
keversit die aldaar tot ontwikkeling gekomen
zijn, naar alle kanten zullen verspreiden.
Laat men dus op dit oogenblik zeer nauw
keurig toezien of de roode Coloradokeverlar-
ven ook in o.pslagplaatsen voorkomen en als
mien ze vindt, moet daarvan onmiddellijk aan-
gifte worden gedaan, opdat de haard nog vol-
ledig kan worden uitgeroeid.
Laat men ook aangifte doen van elk geval
van vreterij in opslag, ook als men geen larven
meer vindt, bijvoorbeeld als men deze vreterij
eerst bij den oogst bemerkt. Het is dan zeer
waarschijnlijk, dat de larven ter verpopping
reeds in den grond zijn gekropen. Dat is, zoo-
als gezegd, voor onze cultuur een heel gevaar-
lijke toestand, maar ook dan kunnen door den
Plantenziektenkundigen Dienst nog krachtige
en zelfs afdoende bestrijdingsmaatregelen ge
nomen worden.
Lajat niemand ook maar iets verzuimen, dat
voor .een volledige uitroeiing van den Colo
radokever noodig is; men heeft nu wel alge-
meen ingezien, hoe emstig de toestand is en
hoe moeilijk het is een insect, dat zoo onver-
wacht uit het buitenland komt aanvliegen,
overal op te sporen. Toch moeten wij dit doen
en de Plantenziektenkundige iDienst doet alles
wat mogelijk is, om volledige uitroeiing te be-
reiken. Maar daarvoor moet iedereen zijn vol
ledige medewerking verleenen.
Op dit oogenblik moet iedereen in velden en
tuinen voortdurend rekening houden met de
mogelijkheid, dat daarin de Coloradokever of
zijn larven kunnen voorkomen of aanwezig
geweest zijn, en als dat het geval blijkt, moet
daarvan onmiddellijk aangifte gedaan worden.
Daarom let op den Coloradokever.
Vergadering van Dinsdag 19 Juli.
Voorzitter de Commissaris der Koningin,
Jhr. Mr. J. W. Quarles van Ufford.
Aanwezig 40 leden.
Afwezig de heeren Edelman en Oeelhoedt.
Overgelegd werd het verslag van den toe
stand der Provincie over 1937.
De Z.E.GA.M.
De VOORZITTER stelde vervolgens aan de
orde de mededeelingen van Ged. Staten in-
zake de N.V. Z.E.G.A.M., waarbij nog een
adres dat de heer Abrahamse Maandag aan
Prov. Staten had gezonden, en waarin hij
vraagt, dat hem alsnog eerherstel worde ver-
leend.
De VOORZITTER las de volgende verkla-
ring voor:
Alvorens U.we beraadslagingen over dit
onderwerp te openen, wensch ik als Voorzitter
van het College van Ged. Staten ten aanzien
van eenige punten van mijne zienswijze te
doen blijken. Ik ben er van overtuigd, dat
ik daarbij tevens ook de tolk van vorenbe-
doeld College ben.
Bij de kennisneming van het Algemeen
Verslag heb ik tot mijn genoegen mogen con-
stateeren, dat nagenoeg geen, althans geen
emstige critiek is uitgeoefend op het beleid
van het College van Ged. Staten als zoo-
danig. Wel is mij gebleken, dat daarbij uit-
voerig en deels in goedkeurenden deels iin af-
keurenden zin het optreden van een tweetal
leden van dat College is besproken.
Wat den heer Van Bommel van Vloten be-
treft, is het College van Gad. Staten een-
parig met mij van oordeel, dat hem evenals
ook aan den hoofdcommies ter provinciale
griffie den heer Van Tuinen alle lof en
hulde toekomt voor hunne werkzaamheden
respectievelijk als presidentcommissaris en
commissaris der Z.E.G.A.M., alsmede voor de
wijze, waarop zij zich van hunne taak hebben
gekweten. Het College van Ged. Staten bil-
lijkt de argumenten, welke den heer Van
Bommel van Vloten er toe hebben geleid om
niet terstond in dat College mededeeling te
doen van de plannen, welke commissarissen
der iZ.E.G.A.M. koesterden tot het instellen
van een nieuwe actie tegen de Imperial. Ik
stel er prijs op hierbij op te merken, dat de
heer Van Bommel van Vloten, alvorens het
College in pleno in deze aangelegenheid werd
gekend, daarover met mij overleg heeft ge-
pleegd, waarbij ik hem er op heb gewezen, dat
ik als voorzitter van Ged. Staten niet kon
toelaten, dat zonder positieve bewijzen eenig
wantrouwen werd gekoesterd tegen een lid
van dat College. Zoo spoedig mogelijk en
zoodra het juiste tijdstip daartoe was aange-
broken is de zaak ter sprake gebracht in het
College en daarbij zijn door mij aan den heer
Van Bommel van Vloten in zijne qualiteit van
president-commissaris eenige vragen gesteld,
welke overeenkomstig mijn voorstel aanlei-
ding hebben gegeven tot een schrijven van
Ged. Staten aan commissarissen der Z.E.G.
A.M., waarbij o.m. overlegging der ingewon-
neai rechtskundige adviezen werd verzocht.
Na ontvangst van het antwoord van com
missarissen heeft de heer Mr. Dieleman in de
vergadering van Ged. Staten van 6 Mei j.l. in
het bijzijn van commissarissen en directie der
Z.E.G.A.M. op ruiterlijke wijze schuld erkend
ten aanzien van sommige der hem ten laste
gelleg.de grieven, eena opheldering gegeven
ten aanzien van andere grieven en zrjn em
stig leedwezen uitgesproken.
Het is mij een oprechte vreugde thans te
kunnen verklaren, dat sedert dien de onder-
linge verstandhouding in het College van
Ged. Staten evenals voorheen wederom vol-
maakt in orde is en dat het wederzijdsch ver-
trouwen volkomen is hersteld.
Ik moge de hoop uitspreken, dat Uwe ver
gadering na deze mededeeling er van over
tuigd zal zijn, dat de aan Uw Dagelijksch
Bestuur toevertrouwde belangen in de beste
harmonie en onderlinge waardeering worden
behartigd.
Tenslotte nog deze opmerking: Niemand
kan met zekerheid zeggen, hoe het bedrijf der
Z.E.G.A.M. zich in de toekomst zal ontwik-
kelen.
Allerlei factoren zullen daarop invloed kun
nen uitoefenen. Uwe vergadering heeft ech-
ter destijds besloten, dat er voor onze pro
vincie eene taak op 't gebied der gasvoor-
ziening was weggelegd men kan dat be-
treuren of juist achten maar, nu de pro
vincie bij deze aangelegenheid is betrokken,
dient men m.i. ook zijn voile medewerking
daaraan te geven en met gepast optimisme
de toekomst van het bedrijf tegemoet te zien.
Daarom is het noodig, dat men het jonge be
drijf eenigen tijd rust laat en dat men met
Ged. Staten vertrouwen stelt in hen, die blijk
hebben gegeven de rechte mannen op de xechte
plaats te zijn.
Ik open thans Uwe beraadslagingen over
dit onderwerp.
De heer MES verklaarde dat zijn fractie,
houdende het recht van critiek op het beleid
van Ged. Staten in het algemeen bereid is,
thans de mededeelingen van Ged. Staten voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer DEKKER zeide dat alleen de
N.S.B. vrij staat; de andere partijen hebben
bestuursleden van alle andere semi-overheids-
bedrijven.
(Spr. behandelt ook de verhoudingen in het
college van Ged. Staten en becritiseert dat
Mr. Baars 20.000 ontving. De N.S.B. heeft
de Z.E.G.A.M. in het midden der belangstel-
ling geplaatst Spr. diende een motie in, om
den heer Abrahamse alsnog eervol ontslag te
verleenen.
Een tweede motie houdt critiek in op het
feit, dat commissarissen van de Z.E.G.A.M.,
Ged. Staten niet in kennis stelden met het
voornemen om een tweede proces aan te gaan.
De eerste motie werd wel, de tweede niet
ondersteund en bleef dus buiten behandeling.
De heer STAVERMAN zeide, dat reeds
vddr de heer Dekker met zijn bezwaren kwam,
de Z.E.G.A.M.-kwestie in de Statenvergade-
ring uitvoerig werd besproken. Spr. heeft geen
spijt, dat hij destijds tegen de oprichting van
de Z.E.G.A.M. is geweest. Spr. kan niet aan-
nemen, dat Mr. Baars handelde uit eigen be-
lang. Spr. blijft bezwaar hebben tegen de
combinatie lid van Ged. Staten-commissaris.
Spr. kan begrijpen, dat de Z.E.G.A.M. den
heer Abrahamse niet terug kan nemen, maar
ook spr. meent, dat men moet komen tot een
eervol ontslag en dient ook een desbetreffen-
de motie in, waarin gezegd wordt, dat zijn
straf niet evenredig is aan de door hem be-
gane fout.
De heer VAN DER FELTZ bestreed in de
eerste plaats ,den heer Dekker, en stelde hem
de wedervraag of hij de betaalde spreker van
Mussert is. Spr. is overtuigd, dat de Z.E.G.
A.M. goed beheerd is. Het is bij hem of alles
van de N.S.B. moet komen.
Enzake de verklaring van den heer Mes,
zegt spr., dat hij deze kan begrijpen, doch
de vraag is of men daarmede wel kan vol-
staan.
Spr. is niet erg bevredigd door het alge
meen verslag, maar hij wil gaarne de groote
verdiensten van Mr. Dieleman erkennen,
maar hij meent, dat het vertrouwen van de
Staten onderling zoo goed mogelijk moet zijn,
vooral in dezen tijd. Mo ties ter zake wil spr.
niet instellen. Wel hoopt spr., dat betrokke-
nen rekening zullen houden met al het ge-
beurde.
De heer MOELKER is tegen de oprichting
van de Z.E.G.A.M. geweest, maar nu moet
men trachten het zwakke Sehip zoo spoedig
mogelijk in veilige haven te brengen.
Spr. wil wel den heer Abrahamse vergeven,
maar niet dit beschouwen als een bewijs dat
de Z.E.G.A.M. ter zake een fout heeft ge-
maakt.
De heer QNDERDIJK zeide, dat de Z.E.
G.A.M. reeds besproken is v66r de NjS.B. in
de Staten zaten. Inzake de P.Z.E.M. heeft
men vroeger ook wel gezegd, dat men spijt
had er voor te hebben gestemd, doch het was
Mr Dieleman, die het toen ook goed inzag.
Nu staat het met de Z.E.G.A.M. wel iets
anders, voor dit bedrijf is zeker nog toekomst
en spr. staat nog steeds achter de wijze waar
op de processen zijn gevoerd.
Spr. ziet niet in, waarom bij de Z.E.GA.M.
niet als o.a. ook bij de P.Z.E.M. een scheids-
gerecht kan worden ingesteld. Bij de P.Z.E.M.
had men vroeger ook dergelijke ontslag-
kwesties Het benoemen van een ambtenaar
tot Commissaris der N.V. had sprekers in-
stemming niet, met alle respect voor Mr. Van
Tuinen. Dat iets kon gebeuren als het ver-
zwijgen/ van het tweede proces, keurt spr.
sterk af en hij is het volkomen eens met den
heer v. d. Feltz dat men bij een nieuwe samen-
stelling van Ged. Staten met het gebeurde
rekening zal moeten houden.
De heer VAN 't HOFF zegt, dat men niet
veel nieuws meer heeft gehoord.
Het is trouwens moeilijk om niet in her-
halingen te treden, alleen komt de heer Dek
ker weer met vragen, en dat is alleen om
propaganda te maken voor de NjS.B.
Het is moeilijk om de zaak-Abrahamse
voldoenide te overzien. Spr. kan niet voor de
motie stemmen, zoolang men niet alles weet
en dat is z.i. niet het geval. De verhoudingen
in Ged. Staten besprekende, zegt spr. dat hij
vertrouwt op de verklaring van Mr. Dieleman,
doch dat hij het niet verder kan verdedigen.
Spr. vereenigt zich ten slotte met de motie.
De heer KODDE wil liever een blik slaan
op de toekomst, en herinnert aan den tijd
toen men zeide, dat de P.Z.E.M. een bodem-
looze put werd genoemd, en nu is men reeds
bij het uit'keeren van dividend aangeland.
iSpr. wil nog eens vragen wie nu procedeert,
het personeel of de Z.E.G.A.M.
Tenslotte zal de bevoegde rechter moeten
oordeelen.
Zeker zou men als scheidsgerecht meer
weten, dan nu het geval is, over de zaak-
Abrahamse. Spr. zou een stapje verder willen
gaan dan in de stukken is toegezegd. Dit
kan ook zonder motie, die een pluim op den
hoed zetten beteekent.
Spr. zou tevreden zijn met de toezegging,
dat de provinciale commissarissen nog eens
zullen nagaan of eervol ontslag alsnog moge
lijk is. Men vergete niet, dat niemand door
den zondenval volmaakt is, en strekke de
vergevencfe hand uit, tot hen die een fout
deden, vooral als er een emstige wil is om
herhaling te voorkomen.
De heer BAUWENS vermoedt, dat de heer
A. die een vrouw en 2 kinderen heeft, thuis
reeds straf genoeg heeft gehad. Hij denkt er
over hem f 600 toe te kennen per jaar dan
kan hij wellicht wat bij verdienen, en zijn kin
deren verder een goede opvoeding geven. Spr.
meent niet, dat A. onschuldig is, en heeft
volledig vertrouwen in het Z.E.G.A.M.-bestuur.
Niemand steunde een desbetreffende motie
van den heer Bauwens.
De heer ONDERDIJK zeide nog, dat als
de heer A. schuidig is, hij de gevolgen moet
dragen.
Spr. bepleit echter om alsnog een scheids
gerecht in te stellen, een lid te benoemen door
de Z.E.G.A.M., een door den heer A., een door
deze twee samen of, als die niet tot overeen-
stemming komen door den voorzitter van Ged.
Staten.
De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN
bracht dank, mede namens dien heer Van
Tuinen, voor de woorden van den voorzitter.
Men heeft nu niet veel critiek gehoord, be
halve dan van den heer Dekker. Deze stelt
nu vragen, waarbij hij suggereert, dat de pro
cessen meer hebben gekost en dat er corrup-
ties zouden plaats gehad hebben. Spr. wil op
deze vragen niet antwoorden, althans niet
rechtstreeks. Den heer Mes brengt spr. dank
voor zijn woorden. Tot den heer Staverman
zegt spr. dat hij moet trachten zich zijn plaats
in te denken en van de groote verantwoorde-
lijkheid die hij op het moment van de tweede
procedure had tegenover de Z.E.G.A.M. en
dus tegenover de Provincie.
Er is reeds, v66r de Z.E.G.A.M. was opge-
richt, besloten, dat de werklieden zouden pro-
cedeeren, maar dat zij Ged. Staten op de
hoogte zouden houden.
iHet is juist, ,dat de Provincie rente derft
van in de Z.E.G.A.M. gestoken kapitalen,
maar het is juist, als de heer Onderdijk zeide,
men moet de Z.E.G.A.M. de kans geven voor
verdere ontwikkeling.
Spr. ziet geen gevaren in de combinatie
van commissaris der Z.E.G.A.M. en andere
functies.
Wat betreft de kwestie-Abrahamse, her
innert spr. aan hetgeen hij terzake in de na-
jaarsvergadering heeft gezegd, en toen is de
mededeeling met 19 tegen 18 stemmen voor
kennisgeving aangenomen. Men kende echter
den igeest der Staten en nu na de algemeene
verslagen van deze zitting, is men bereid een
anderen ontslagbrief te geven. Spr. voelt, dat
het gaat om zuiver subjectieve en mensche-
lrjke overwegingen. Ieder zal gaarne mede-
werken Abrahamse een nieuwe betrekking te
geven. Het is niet de schuld van de Z.E.G.
AM., dat deze zaak zoo ruehtbaar is gewor-
den. Spr. is diep overtuigd, dat A. geen aan-
spraak heeft op eervol ontslag en verzoekt ge
noegen te nemen met hetgeen thans door sprl-
ker is bereikt.
De heer DEKKER zegt, dat als iemand lid
is van den gemeenteraad, hij zelfs niet voor
1,50 mag leveren aan de gemeente, dat is
goed, maar wel mag Mr. Baars dat doen aan
de Z.E.GA.M. De motie-Staverman is zeker
een bewijs van eenheid door democratic, en
wordt daarom gesteund door leden, die dit
niet deden met de motie van spreker.
Spr. meent dat de heer v. d. Feltz nu heel
kalm is, vergeleken bij de afdeelingsvergade-
ring. De S.D.A.P. is mede schuidig dat de
arbeiders der Z.E.G.A.M. geknot zijn in hun
pensioen
Van den vriendelijken Zeeuw Van 't Hoff
begreep spr de houding niet.
De heer Van Bommel van Vloten is handig
en antwoordt niet op onaangename vragen.
iSpr. vraagt of het juist is, dat de kosten
der procedures meer hebben bedragen dan
100.000, wat toch ook de Midd. Crt. reeds
benaderde en toen sprak ,de heer Van Bommel
van Vloten ook niet van insinueeren.
De Z.E.G.A.M is opgericht mede op aan-
drang van den heer Van Bommel van Vloten;
en de gemeenschap heeft recht te weten hoe
het belastinggeld gebruikt wordt.
De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN
repliceerde en zeide nog, dat bij de Z.E.G.A.M.
een ambtenarenregeling in studie is. Spr.
meende, dat in de zaaJk Abrahamse met het
nu toegezegde, 't laatste woord is gezegd.
De heer STAVERMAN zegt, dat met een
nieuwen brief de zaak Abrahamse zeker zal
zijn afgeloopen, maar dat wil spr. juist niet.
Zijn motie is niet uit concurrentiegeest inge-
diend, maar hij meent met de zijne meer den
organisatorischen weg te volgen, dan de heer
Dekker deed en toch beter de zaak aan te
durven als de heer Kodde; en hij gaat gaarne
met den heer Onderdijk mee. Hij begrijpt niet
dat de brug niet wordt aangepakt door de
Z.E.G.A.M.
De heer DEKKER voelt ook veel voor een
ambtenarengerecht.
De heer ONDERDIJK had verwacht, dat
de heer van Vloten zijn motie wel zou hebben
overigenomen.
De heer v. d. FELTZ zegt, dat het nati-soc.
in ons land een slecht aftreksel van het fas-
cisme en het nat.-soc. in het buitenland is.
Het hier gebeurde doet er niets aan toe of
het college bestaat uit bepaalde fracties, het
is een persoonlijke kwestie. Spr. ziet de nood-
zaak van een scheidsgerecht niet zoo zeer in.
De heer VAN DUIN had bezwaar tegen op-
merkingen van den heer Staverman en sehaar-
de zich achter Ged. Staten en alleen de motie-
Onderdijk zou te overwegen zijn geweest als
deze reeds in de afdeelingsvergadering aan
de orde was gekomen.
De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN be-
treurde het, dat de heer Onderdijk nu weer
met een nieuw idee komt, dat spr. niet met
de commissarissen der Z.E.G.A.M. of met Ged.
Staten heeft kunnen bespreken.
De heer STAVERMAN vraagt te bewijzen,
dat de heer Abrahamse meer heeft misdaan,
dan thans aan de Staten bekend is.
De heer ONDERDIJK zeide, dat zijn voor
stel is gekomen, toen bleek, dat de Staten-
leden nog niet alien zich volledig op de hoogte
gevoelden.
De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN
wilde geen nieuwen blaam werpen op den
heer A., maar erkennen, dat deze in een moei-
lijke positie verkeert en daarom makkelijk
iets verkeerd inziet.
De motie-Onderdijk, een scheidsgerecht,
werd verworpen met 26 tegen 14 stemmen.
De motie-Staverman werd verworpen met
28 tegen 12 stemmen. De motie-Dekker on-
derging hetzelfd-e lot met 30 tegen 10 stem-
men.
De mededeeling van Ged. Staten werd
hierna voor kennisgeving aangenomen en de
vergadering geschorst tot kwart voor twee.
In de namiddagzitting kwam aan de orde:
Fusie Tramwegen in Zeeuwsch-Vlaanderen.
lEveneens was er de mededeeling inzake de
fusie van de tramwegmaatschappijen in
Zeeujwsch-Vlaanderen, met het voorstel om
aan de ter zake bestaande commissie op te
dragen, in geval van de N.V. Stoomtrammaat-
schappij BreskensMaldeghem een verzoek
mocht worden ontvangen tot afschrijving op
de haar door de provincie Zeeland verleende
rentelooze voorschotten, een onderzoek in te
stellen in hoeverre er aanleiding is dit verzoek
in te willigen en onder welke voonwaarden dit
alsdan zou dienen te geschieden.
De heer DEKKER wilde in de eerste plaats
zekerheid hebben, dat met de belangen der
streek en met dat van de commissarissen
rekening zal worden gehouden.
De heer VAN BOMMEL VAN VLOTEN
noemde deze opmerking praematuur.
Het voorstel werd zonder hoofdelijike stem
ming aangenomen.
Wijiziging Ambtenaren-reglement
Zeeland 1928.
Aan de orde is het voorstel tot wijziging van
het Ambtenaren-reglement Zeeland 1928, en
wel het nadere voorstel om het wachtgeld te
re gel en, zooals dat voor de burgerlijke Rijks-
ambtenaren is vastgesteld.
De heer GOOSSENS is dankbaar voor de
aangebrachte wijzigingen.
De heer DE BAARE eveneens, doch meent
dat een verschil van 20 tusschen Rijks- en
Provinciale eindregeling, n.l. 70 en 50 nog
te groot is en hoopte, dat Ged. Staten bereid
zijn er 60 van te maken.
De heer STIEGER verzekerde, dat Ged. Sta
ten zoover mogelijk zijn gegaan. Hij meent,
dat zelfs de Provincie meer geeft door geen
verschil te maken tusschen al of niet kost-
winners.
Het voorstel werd zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Polderreglement.
Verschillende wijzigingen in het reglement
van de polders en waterschappen in Zeeland
werden voorgesteld, o.a. tot instelling van
dijkswaterschappen
De heer MES bestreedt de redactie van het
betrokken artikel. Zoo meende hij, dat het
woord bijzonderlijik niet goed is gebruikt en
dat het gevaar dreigt, dat de gebouwde eigen-
dommen zouden worden belast zonder dat dit
met de onbebouwde het geval is. Hij drong
ook aan op een splitsing van een groote zin
en kleinere volzinnen.
Spr. diende een desbetreffend amendement
in.
De heer DIELEMAN zeide, dat Ged. Staten
geen bezwaar hebben tegen. de radactie, maar
gaf toch een voorbeeld en wel te Breskens
waar het rationeel zou zijn alleen bebouwde
eigendommen te belasten en hij wil die moge
lijkheid behouden.
De heer MiES veranderde zijn redactie in
dien geest.
Het voorstel werd nu zoo gewijzigd aange
nomen.
Reglement van politie.
Ook in het reglement van politie voor de
polders of waterschappen werd een wijziging
voorgesteld, betreffende de verpachting van
aanpalenden, om specie uit waterleidingen te
ontvangen.
De heer KODDE maakt het bezwaar, dat
men soms van twee zijden specie moet ont
vangen en daarom verzoekt hij om maatrege-
len, die dat voorkomen.
De heer DIELEMAN zeide, dat men niet
meer dan de helft van de baggerspecie moet
ontvangen.
De heer KODDE zeide, dat men in dit ge
val wel degelijk alle specie moet accepteeren.
De heer HLAMELINK voelde ook het be
zwaar van den heer Kodde. Het bestuur van
een polder moet besluiten en het kan tot on-
billijkheden leiden.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Reglement vervoer Stoombootdiensten.
Een nieuw reglement op het vervoer van
passagiers en rijwielen met de booten van de
stoombootdiensten der provincie Zeeland,
waarbij o.a. de kwestie van het medereizen
van muzikanten en het maken van reclame
voor andere vervoermiddelen aan banden
wordt gelegd.
De heer DE PAtifW wilde ook het muziek
maken aan boord beperken en zeker zoo, dat
niet meer dan e6n maal per reis een collecte
mag worden gehouden.
De heer DEKKER onderschreef dit, maar
ook dan is het hek van den dam.
De heer VAN MAZUK is voor een algeheel
verbod op dit terrein.
De heer STIEGER ziet geen bezwaar in een
enkel nummer muziek, maar zeker zullen er
maatregelen tegen overlast worden genomen.
Het voorstel werd zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Uitwatering sluizen bij nummer Een.
De vergadering vereenigde zich met het
voorstel tot wijziging van het Bijzonder regle
ment op het beheer der uitwatering door de
sluizen bij nummer Een in den Hoofdplaat-
polder.
Uitwatering polders Willem c.a.
Ook in het Bijzonder reglement op het be
heer der uitwatering van de polders Willem
c.a. in Noord-Beveland was een wijziging voor
gesteld.
Alizoo werd besloten na een opwekking van
den heer Kodde.
Hulster- en Axeler Amibacht.
In de voorgestelde wijziging van het regle
ment van het waterschap Hulster- en Axeler
Ambacht, is o.a. de bevoegdheid tot het maken
van politieverordeningen opgenomen.
Be heer DE BAARE voelt veel voor een
wijziging van het algemeen reglement van
politie, dan is niet alleen dit waterschap ge-
holpen, maar is dit ook met de anderen het
geval.
De heer DIELEMAN wijst er op, dat het
hier een bijzonder geval betreft.
Samenvoeging van eenige polders
en waterschappen* in Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het voorstel tot samenvoeging van eenige
polders en waterschappen tot het Heemraad-
schap ,,Het Vrije van Sluis" had, zooals ge-
meld, in de afdeelingen aanleiding gegeven
tot opmerkingen, die Ged. Staten er toe brach-
ten een commissie van Staten-leden en des-
kundigen voor te stellen, die de kwestie nader
onderzoeken zal.
[Bij aanname zullen ook de voorstellen tot
wijziging van de bijzondere raglementen van
het calamiteuze waterschap ,,Tienhonderd en
Zwarte", de calamiteuze polder Adomis het
calamiteuze waterschap Oud- en Jong Bres
kens en van de cal. Hoofdplaat- en Thomaes-
polders voorloopig vervallen.
De heer ERASMUS begreep niet dat Ged.
Staten met dit voorstel voortgaan, niettegen-
staande 71 van de 76 polders en waterschap
pen er tegen zijn. Spr. ontkent de noodzake-
lijkheid van de samenvoeging van de tertiaire
wegen, de afwatering, die goed was volgens de
laatste rapporten in 1927. Spr. zet in den
breede uiteen. dat de aanwezige gemalen uit-
stekend werken, als het een droog jaar is
draait men weinig, als het een nat jaar is veel.
De wegen in West-Zeeuwseh-Vlaanderen
zijn voor het grootste gedeelte verhard.
Men handelt op gezochte motieven van de
zijde van den Prov. Waterstaat, en velen zul
len bij de opheffing van de polders gedupeerd
worden. De besparing, die men verwacht, is
illusoir, evenals de daling van het dijkgeschot.
Spr. stelt Ged. Staten voor hun plan tot in
stellen van een commissie in te trekken, want
hij verwacht daarvan niets en wil liever direct
eslissen
De heer ONDERDIJK achtte een herhaling
van alle discuss!es niet noodig en wilde eerst
over de instelling van een commissie beslissen,
het gaat om de vitale belangen van de be
trokken polders.
De heer DE MILLIANO acht het voor de
leden uit de betrokken streek moeilijk, zich
zonder meer bij een commissiebenoeming neer
te leggen. Het is niet noodzakelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen tegen zichzelf te beschermen.
Leden van elders erkennen, dat het in Z.-
Vlaanderen een eldorado is tegenover andere
deelen van Nederland. (Gelach.) Naar aanlei
ding van een persartikel van Mei j.l., waarin
stand, dat andere deelen der provincie zouden
volgen, zal men emstige protesten hooren, als
men ook daar spreekt over het tegen zich zelf
beschermen. Dat men zooiets in andere pro-
vincies ook gedaan heeft, is geen bewijs, dat
men het hier moet nadoen, waar Zeeland zoo
klein is tegenover aangrenzende provincies.
Spr. las in de afdeeling een deel voor van
het program der R.K. Staatspartij. Dit nu ook
voorgelezen deel wijst er op, dat kleine licha-
men ook veel kunnen doen. De polders bestaan