ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
LICHTZINNIGE JEUGD
Op reis onmisbaar!
No. 9783
MAANDAG 11 JULI 1938
78® Jaargang
Binnenland
JFeuilleton
Buitenland
RAADSVERGADERING.
De Burgemeester van TERNEUZEN,
De Burgemeester van H 0 E K,
NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen by vooruitbetaling.
UUgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVEKTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advert entien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAI) VERS OHM NT IEDEKEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGA VOND.
De Burgemeester van TERNEUZEN brengt
ter openbare kennis, dat een vergadering van
den Raad dier gemeente is belegd tegen
Donderdag 14 Juli 1938, des nam. 2 uur.
Temeuzen, 9 Juli 1938.
De Burgemeester voornoemd,
P. TELLEGEN.
maakt bekend, dat LOODARSENAAT voor
de 2e bespuiting van aardappelen tegen de
OOEORADOKEVER voor de periode van
1123 Juli 1938, slechts door de GEBRUI-
KERS der aardappelvelden is te bekomen bij
K. J. BURGER, Verlengde Van Steenbergen-
laan 9 alhier.
Terneuzen, 11 Juli 1938.
De Burgemeester voornoemd,
Mr. P. TELLEGEN.
maakt bekend, dat de benoodigde hoeveelheid
ioodarsenaat voor de tweede bespuiting moet
worden afgebaald in zijne gemeente op Dins-
dag 12 Juli a.s., des voormiddags van 712
uur en des namiddags van 15 uur (Zomer-
tijd).
Hdek, 8 Juli 1938.
De Burgemeester,
A. VAN TIENHjOVEN.
NATION AAL LUCHTBESCHERMINGS-
FONDS.
Gelijk bekend heeft de Nederlandsche
Vereeniging voor Luchtbescherming te
's-Gravenhage onlangs in het leven geroepen
een „nationaal luchtbeschermingsfonds'1'
waaruit de middelen geput zullen worden voor
een intensieve propaganda voor de passieve
luchtbescherming. Reeds kwamen daarvoor
enkele kleine bijdragen bij de vereeniging
binnen.
Vorige week echter mocht het bestuur van
een der groote industrieen in het Oosten des
lands, een aanzienlijke gift voor het fonds
ontvangen met de mededeeling, ,,dat het hier
een jaarlijksche bijdrage" betreft. Dit betee-
kent o.m., dat de vereeniging aan eenige
honderden leden, die daartoe niet in staat
zouden zijn, voortaan de publicaties (o.a. het
maandblad „Luchtgevaar" gratis kan doen
toekomen.
Meer en meer blijkt, dat voor het „natio-
naal luchtbeschermingsfonds" in den lande
belangstelling bestaat, en men het streven
van de n.v.l. een zoo goed mogelijke voor-
lichting der burgerbevolking steeds meer
gaat waardeeren.
HANDELSOVEREENKOMST
MET ZWEDEN.
De regeeringspersdienst meldt, dat te
's-Gravenhage een- overeenkomst is gesloten
tusschen de regeeringen van Nederland en
Zweden ter voortzetting van de regeling der
handelsbetrekkingen tusschen beide landen.
iDeze overeenkomst is met ingang van 1
Juli 1938 in werking getreden.
DE ZAAK-OSS.
De Voorzitter der Tweede Kamer heeft een
op 6 Juli gedateer(Jen brief ontvangen van den
Minister van Justitie in verband met 's Minis
ters beslissing terzake van de uitoefening van
de opsporingsbevoegdheid van het voormalig
personeel der brigade Kon. marechaussde te
Oss.
De brief luidt:
Door Uw brief van 22 Juni 1938, hebt U te
mijner kennis gebracht, dat de Tweede
Kamer der Stat&i-Generaal zich in haar ver
gadering van 22 Juni j.l. heeft vereenigd met
een mo tie van orde van de heeren ir. J. W.
Albarda en mr. P. J. Oud.
Ik heb goede nota genomen van de in de
motie uitgedrukte bedoeling der Kamer om
de aan mij gevraagde schriftelijke uiteenzet-
ting te doen strekken tot voorbereiding van
een nadere gedachtewisseling. Als onderwer-
pen voor de voorbereidende schriftelijke uit-
eenzetting zijn in de motie van orde genoemd:
1. De feiten en de omstandigheden, op
grond waarvan ik op 1 April 1938 aan de
brigade der Koninklijke marechaussee te Oss
de opsporingsbevoegdheid tijdelijk heb doen
ontnemen.
2. Het oordeel der regeering over het be-
leid van de gemeentelijke politie te Oss.
3. A1 datgene, wat ik verder in verband
met een en ander van belang acht.
De Kamer heeft mij derhalve in mijn schrif
telijke uiteenzetting, althans in dit stadium
van de voorbereiding, niet willen binden aan
bepaalde concreet omschreven punten.
Nu de Kamer, na hetgeen ik in de vergade
ring van 7 April 1938 ter zake heb medege-
deeld, de medewerking van de regeering en
van mij vraagt tot het verstrekken van nadere
inlichtingen, spreekt het vanzelf, dat die
medewerking gaarne zal worden verleend.
Geljjk U hoogedelgestrenge bekend is, zijn
inmiddels op 23, 24 en 25 Juni j.l. voor het
ambtenarengerecht te 's-Gravenhage uitvoerig
behandeld de beroepen, door de leden van het
voormalige personeel der brigade Koninklijke
marechaussde te Oss ingesteld tegen mijn be
slissing ter zake van de uitoefening van hun
opsporingsbevoegdheid. De uitspraken van
het gerecht mogen uiterlijk op 16 Juli a.s.
worden verwacht.
Het wil mij voorkomen, dat ik aan de be
doeling van de Kamer beantwoord, wanneer
ik in ieder geval niet voor de uitspraak de
gevraagde schriftelijke uiteenzetting inzend.
Met het oog op de deugdelijke voorberei
ding van de door de Kamer beoogde gedach-
tenwisseling zal het naar ik vertrouw
duidelijk zijn, dat ook na 16 Juli nog eenige
tijd gemoeid zal zijn met de samenstelling
van de nota, mede in verband met het door
de Kamer gevraagde oordeel der regeering.
Ik stel er prijs op U hoogedelgestrenge met
dcze zienswijze in kennis te stellen.
w.g. de Minister van Justitie,
C. GOSELING.
HET CONFLICT IN DE
HARINGVISSCHERIJ OPGELOST.
De partijen, betrokken bij het conflict in de
haringivisscherij te Vlaardingen, Seheveningen
en Katwijk, helbben het voorstel van den rijks-
bemiddelaar, Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta,
aamvaard, nadat ten aanzien van ddn bepaald
onderd-eel nog nadere inlichtingen door de
reeders waren gegeven.
In alle plaatsen zou Maandag het werk
worden hertvat.
DE RELLETJES TE 's-GRAVENHAGE.
Het Eerste Kamerlid Van Vessem (N.S.B.)
heeft aan de Ministers van Binnenlandsche
Zaken en van Justitie de volgende vragen
gesteld:
1. Helbben de ministers kennis genomen
van het optreden der Haagsche politie op 6
Juli j.l. tegen het publiek en bijzonderlijk
tegen den leider en leden der nationaai-socia-
listische beweging bij gelegenheid van het ver-
trek van de heeren Van Geelkerken en Graaf
de Marchant et d'Ansembourg naar Neder-
landsch-Indie, tengevolge waarvan verschil-
lende personen door slagen met gummiknup-
pels en sab els, door trappen van politiepaar-
den of aanrijding door politiemotoren zijn ge-
troffen
2. Zijn de minister bereid, een nauwgezet
onderzoe-k te doen instellen om vast te stel
len, wie voor dit optreden der politie verant-
woordelijk is of zijn?
door ARTHUR APPIUN.
30): Vervolg.
De oude edelman keek ontstemd. Je bent
jong, je zult alles wel vergeten. Ook zij zal
alles vergeten, Jim. M'n jongen, je weet niet
wat je doet. Zij is maar een jong meisje. Eer
een jaar voorbij is, denkt ze aan niets meer.
Er zijn zooveel mannen... Hij hield even op,
aarzelde en keek zijn zoon aan;
Welnu, ik weet, dat die mijnheer Des
pard die hier een poos geleden is geweest, je
kent hem zeiker wel, smoorlijk verliefd op
haar is.
Jim maakte door een handbeweging zijn
vader duidelijk, dat hij niet toehoefde verder te
gaan. Spreek maar niet verder hierover,
vader; ik geloof, dat u de zaak niet goed be
grijpt. Ik heb m'n woord gegeven en ik ben
van plan het gestand te doen. Ik wil alles
doen wat in mijn vermogen iigt om niet met
u in botsing te komen. Doch niemand, nie-
mand, stelle zich tusschen mij en de vrouw,
die ik liefheb.
Sir Reginald ging zitten; hij staarde Jim
verstomd aan. Deze stond naast hem. Dan-
gen tijd bleef het stil. Geen van beiden sprak
een woord. Ze zagen wel in, dat verdere ge-
dacbtenwisseling over dit thema nutteloos
was.
Jeugd en ouderdom hadden eenigen tijd
samen, zij aan zij, door het le w gereisd, tot
ze na verloop van tijd voor de onvermijdelijke
splitsing stonden, waar de wegen uit elkander
gaan.
IHet scheiden der wegen. Samen trachten
3. Is de minister van justitie bereid te be-
vorderen, dat tegen hem of hen, die voor dit
optreden verantwoordelijk is of zijn, een straf-
vervolging zal worden ingesteld?
In verband met het communiqud van den
persdienst der NjS.B., waarin aan de Haag
sche politie wordt ten laste gelegd, dat zij het
is geweest, die bij het vertrek van graaf De
Marchant et d'Ansembourg en den heer Van
Geelkerken door haar optreden de ongeregeld-
heden heeft verwekt wijst men er van den
kant van de Haagsche politie alleen op, dat
wie wil demonstreeren zonder vergunning
van de ove-rheid en dus handelt in strijd met
de bestaande voorschriften, zelf de gevolgen
van zijn optreden dient te aanvaarden.
Verder commentaar wenschte de Haagsche
politie op het communique niet te geven.
HERZIENING VAN DE
OMZETBELASTIN GWET.
Volgens het voorloopig verslag der Eerste
Kamer over het ontwerp van wet tot herzie-
ning van de omzetbelasting en wijziging van
de algemeene wet van 26 Augustus 1822, ver-
klaarden eenige leden, tegen de omzetbelas
ting in het a! gem een dit bezwaar te hebben,
dat zij huns iniziens het zwaarste drukt op dat
deel der bevolking, hetwelk dien druk het
minste kan lijden.
Gaarne zouden zij dan ook vememem, op
grond van welke gegevens de Minister van
meening is, dat de volkshuishouding in staat
zou zijn de voorgestelde verzwaring van las-
ten te dragen. Zij duchtten, dat te dezer zake
op gevaarlijke wijze wordt geexperimenteerd,
totdat ten slotte zal blijken, dat de grens van
de draagkracht der belastingplichtigen is
overschreden.
De regeering zoeke, dus betoogden zij, ver-
hooging van de belastingopbrengst niet in
verzwaring van den belastingdruk, doch in de
bevordering van den opbloei van het bedrijfs-
leven.
Vele leden wederspraken deze critiek. Zij
toch waren van oordeel, dat <le regeering
terecht heeft voorgesteld de omizet-belasting
te handhaven, omdat goea financieel beleid
het p-rijsgeven van de daaruit vloeiende, voor
's rijks s-chatkist zoo belangrijke, baten voor-
alsnog ommogelijk maakt. Bovendien vesti-
gen deze leden de aandacht er op, dat dit
wetsontwerp in hoofdzaak beoogt niet een ver
zwaring van den belastingdruk, doch een tech-
nis-che herziening van de omzetbelasting.
Wat dit laatste punt betreft, houdt huns
inziens de voorgestelde regeling menige ver-
betering in, weshalve zij alleszins toejuiching
verdient.
DE HEFFING OP VROEGE A AKDAPjPELEN
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
Groen betreffende de heffing op vroege aard
appelen, heeft de Minister van Economische
Zaken geantwoord;
Het is den minister bekend, dat het vroege
aardappelgewas in sommige streken des lands
door vorst en andere weersomstandigheden
heeft geleden. Het is dan ook te verwachten,
dat een minder oivervloedige oogst, dan waa-r-
voor verleden jaar afzet moest worden ge-
zocht, ter veiling zal worden aangevoerd.
Voorshands kan echter nog niet worden ge-
zegd, dat de oogst zeer gering zal zijn.
Door de kleinere aanvoeren is, mede wegens
den geringen voorraad oude aardappelen, de
prijs aanvankelijk hoog geweest. Deze is thans
wel is waar teruggeloopen, doch ibevindt zich
nog op een aanzienlijk hooger niveau dan ver
leden jaar in dezen tijd, toen reeds enorme
hoeveelheden aardappelen onverkoopbaar ble-
ken te zijn. Daar over het verdere prijsverloop
momenteel nog weinig is te zeggen, is het zeer
wel mogelijk, dat de telers gedurende de ge-
heele campagne een loonenden prijs voor hun
product zullen ontvangen. In verband hier-
mede kan niet worden toegegeven, dat de
heffing van 50 per ha onmogelijik door de
telers zal kunnen worden betaald.
Bij daling van den prijs zal, gelijk vorige
jaren is geschied, een minimum prijsregeling
dienen te worden ingesteld, waarvoor de gel-
den, afkomstig uit de heffing, zullen moeten
worden aangewend. Gezien het onzekere prijs
verloop kan op dit oogenblik uiteraard niet
worden gezegd of deze gelden geheel of slechts
ten deele zullen worden aangewend.
Onder deze omstandigheden is de minister
niet bereid het nemen van maatregelen tot
vrijstelling of vermindering der heffing in
overweging te nemen.
verder te gaan, beteekende algeheele vernie
tiging van ieders leven. -De oude edelman
wilde dit echter niet inzien. Z'n zoon, wiens
inziohten helderder waren en wiens hart vol
moed was, zag de waarheid.
HOOFDSTUK XV.
De vluoht.
De groote strafgevangenis van Prineetown
is gebouwd in het meest wilde gedeelte van
Dartmoor, bijna vijftienhonderd voet boven de
zee en wordt omringd door tal van rotsen,
die, met haar planten, mijlen ver in het rond
te zien zijn. Vier hootfdiwegen loopen over de
heide, van Plymouth tot Moretonhampstead
en van Tavistock tot Ashburton. Deze wegen
komen samen te Two Bridges, waar ze de
Dart-rivier kruisen.
In den driehoek, gevormd door de wegen
van Plymouth en Tavistock, liggen de gevan-
genislanderijen. Deze gronden zijn na jaren-
langen zwaren arbeid door de veroordeelden
van heide tot bouwland gemaakt. Alleen
degenen onder de gevangenen, die zich door
hun goed g-edrag onders-cheiden mogen op de
landerijen werken, waar ze dus iets meer vrij
heid genieten en zelfs af en toe gelegenheid
hebben kleine gesprekken te voeren. Ofschoon
de voorschriften met betrekking tot het stil-
zwijge-n steeds zeer streng worden gehand-
haafd, is het den bewakers tooh niet mogelijk,
niettegenstaande ze de gunstige punten in de
onmiddellijke nabijheid der gevangenen bezet-
ten, alles op te -vangen, wat door de gevange
nen wordt gezegd, terwijl bovendien volgens
een eigen -code, die aan de gevangenen alleen
bekend is, toch heel wat gesprekken worden
gevoerd.
Bijna zes maanden waren voorbij. sinds
Rupert, tusschen twee bewakers in, uit den
trein gestapt was te Prineetown; al dezen
tijd was hij niet ,,naar buiten" geweest; het
land, de heide had hij niet gezien.
ioo'n handig metalen zakdoosje met 3
,,AKKERTJES", want daarmee verdrijft
Ge direct elke hoofdpijn, onwelzijn, kou.
Practisch en goedkoop, slechts 20 cent I
(Ingez. Med.)
DE NEDERLANDSCHE VRIJWILLIGERS
IN SPANJE.
Het overleg tusschen het ministerie van
buitenlandsche zaken en van justitie over de
kwestie, wat er gedaan moet worden met
eventueel uit Spanje terugkeerende vrijwil-
ligers, is nog gaande en onze regeering h^eft
haar standpunt ten deze dan ook nog niet
bepaald. In verband met de goedkeuring
van het plan tot het terugtrekken van de
buitenlandsche vrijwilligers uit Spanje wordt
het echter waarschijnlijk geacht, dat onze
regeering aan de uitvoering van het plan in
zoover medewerking zal verleenen, dat dege
nen, die uit Spanje naar ons land terugkomen
na daar aan krijgsverrichtingen te hebben
deelgenomen, zullen worden toegelaten. (Men
herinnert zich het geval-Jef Last, waarin
eerst bezwaar tegen toelating werd gemaakt,
later tot toelating werd besloten.)
Werden de terugkeerenden niet toegelaten
dan zou de medewerking van onze regeering
aan de uitvoering van het evacuatie-plan
niet meer dan een fictie zijn.
lets anders is het met het Nederlander-
schap van den terugkeerenden. Het standpunt
van onze regeering is in de kwestie-Jef Last
geweest, dat dit ingevolge het zich zonder
verlof van de Koningin in vreemden krijgs-
dienst begeven, verioren was gegaan, over-
eenkomstig de wet. Naar wordt verwacht,
zal de regeering ten aanzien van verdere
terugkeerenden op hetzelfdc standpunt stel
len. Zij mogen dus binnenkomen maar worden
niet meer als Nederlanders beschouwd.
DE NIEUWSTE SPELLINGCOMMISSIE.
De Minister van Onderwijs, Prof. Dr. J. R.
Siotemaker de Bruine, heeft de nieuwste spel-
lingscommissie geinstalleerd.
De Minister zei hierbij, dat het gcenszins de
bedoeling der regeering is voor de derde maal
een vergelijikbaar onderzoek te doen instellen.
De taak van deze commissie is beperkter, in-
tussehen is zij belangrijk en onmisbaar, gelijk
uit het volgende blijken moge:
Ten eerste: De regeering heeft besloten
geen wijziging van principieelen aard aan te
brengen in de voorgesc'hreven examenspelling,
voorzoover deze betrekking heeft op het
woordbeeld; zij is integendeel voomemens
deze schrijfwijze in de van haar uitgaande
stu-kken over te nemen. Echter staat zij
daarfoij voor enkele vragen, die tevoren beant
woord moeten wezen. Op 1 November 1934
verscheen een nota van den Minister van
Onderwijs om aan te geven, op welke wijze
de regels imzake e, o en sch moeten worden
verstaan en toegepast. De vraag rijst, of deze
nota met zich brengt de wenscbelijikheid van
redactiewijziging in de regels 1, 2 en 3 van
de Koninklijke besluiten inzak-e de schrijfwijze
der taal.
Ten tweede: Er is een boekwerk verschenen,
houden-de een lijst der aardrij-kskundige namen
van Nederland, aan welke lijst de regeering
zekere erkenning heeft verleend door suh-si-
dieering. De vraagt rijst, of de bevoegdheid
bestaat hetzij bij Koninklijk besluit, hetzij
zelfs bij Ministerieele beschikking d-e in deze
lijst voorkomende schrijfwijize der aardrijks-
kundige namen over te nemen en voor te
schrijven, boewel de grondwet en eenige an
dere wetten een andere schrijfwijze ke-nnen
en wellicht voorsc'hrijven. Deze juridisehe
vraag vergt een antwoord.
Ten derde: Indien de vraag beantwoord
wordt in dezen zin, dat de schrijfwijze der
aardrijkskundige namen, die in deze lijst ge-
Do-ch de dag hrak weldra aan, dat hij met
eenige gevangenen naar buiten mooht, om te
arbeiden op het land. Toen hij met het kleine
ploegje door de poorten ging, kort na het aan-
breken van een schitterenden zomerdag, her-
innerde hij zich met een wonderbare gemoeds-
aandoening zekeren voormiddag het ont-
ging hem, wanneer het precies geweest was
dat hij in gezelschap van zijn vriend Des-
pard ook dezen weg had genomen... hun be-
zoek aan de Princetown-gevangenis.
Hij kon nauwelij-ks een lach onderdrukken,
zoodat de geivangene, die aan Rupert's zijde
liep, niet kon nalaten -z'n hoofd om te wenden
en Rupert een waarschuiwenden blik toe te
werpen. Ze hadden weldra het land bereikt,
want de gevangenen maakten nooit langer
dan strikt noodzakelijk was, gebruik van de
groote openbare wegen.
Rupert keek even om, het er op wagend
hiervoor te worden berispt. Hij herkende de
plaats, waar Marjorie hen den bewusten dag
had verlaten, om in Prineetown eenige bood-
schappen en inkoopen te gaan doen met het
geld, dat Rupert haar had gegeven.
IHij liet z'n blik diwalen over den grooten
weg. Doch niet de minste gemoedsaandoe-
ning sprak er uit.
De reactie had reeds lang geleden plaats
gehad. Hij had de vuurproef doorstaan: z'n
gemoed was verhard. Slechts een korte poos
was zijn zielelijden bijna ondraaglijk geweest.
Hij had wel willen sterven en hier ook voor
gebeden. Zelfs z'n liefde voor Ruby Strode
was niet voldoende geweest om hem eenig
houvast te geven.
Dag en nacht waren in de groote strafge
vangenis als het ware samengegroeid tot een
groot geheel. De geestdoodende eenzaamheid
en eentonigheid werden door niets, niets afge-
wisseld. De tijd -bestond niet uit dagen en
nachten, doch uit uren, de uren uit minuten
en deze uit seoonden terwijl iedere seconde
wel een eeuwigheid geleek.
volgd is, kan worden cvergenomen en voorge-
schreven door de regeering, dan vraagt een
taalkundig onderwerp de aandacht. In deze
lijst namelijk. worden e, o, en sch. anders be
handeld dan de zoo straks bedoelde spelling-
regels; eenheid van beleid te dezer zake is
intusschen onvermijdelijk. De vraag is, hoe
hier te handelen ware.
Ten vierde: Het zal wel moeilijk te ver-
dedigen zijn, dat b.v. Nederlandsch-Indie soma
geschreven wordt met sch, soms met s gelijk
in de straks bedoelde nota van 1 November
1934 wordt verondersteld. Het algemeene
vraagstiuk is op deze wijze nog bijzond-er moei-
lijik geworden. Ook hierover is een beslissing
onvermijdelijk
Eer de regeering het nieuwe woordbeeld
overneemt, behoeft zij een antwoord op deze
vragen:
Voort® rijst een vraagstuk, aldus ver-
volgde de Minister, dat reeds eerd-er de aan
dacht had, namelij-k dit: hoe de bastaardwoor-
den en de samengestelde woorden moeten
worden geschreven. Deze vraag gaat buiten
de regels 1 tot 3 van de sp-elling-hesluiten om;
zij heeft intusschen een zeer belangrijke
waarde.
Eindelijk doet zich een vraagstuk van ge
heel anderen aard voor. De regeering heeft
besloten met betrekking tot geslacht en voor-
naamiwoordelijke aanduiding de schrijfwijze
van De Vries en Te WSnkel te handhaven of
te herstellen. Zij deed dit ten eerste. omdat
naar haar oordeel in deze schrijfwijze belang
rijke elementen invloed oefenen, die niet kun
nen verwaarloosd worden. Ten tweede om
dat, ook indien te eeniger tijd wijziging zal
worden aangebracht, voorshands zekerheid
onmisbaar is. Ten derde niet het minste, om
dat Nederland en Belgie ter zake een lijn
moeten trekken. Op den duur zullen zekere
wijzigingen vrij algemeen worden aanbevolen.
Wel niemand verdedigt, dat ook voor een
verre toekomst met de schrijfwijze De Vries
en Te Winkel inzake geslacht en voomaams-
woord het laatste woord zou zijn gesproken.
Maar om te voorkomen, dat hier min of meer
willekeurig gehandeld wordt, acht de regee
ring het noodzakelijk te beschikken over een
instantie, die, hetgeen op dit erf zich vol-
trekt, met groote belangstelling volgt en te
zijner tijd daaromtrent enken geeft of voor-
stellen doet. Ook -dan, gelijk wel vanzelf
spreekt, zal een zeer nauw contact onmisbaar
zijn met hetgeen in Belgie ter zake geschiedt.
Indien in de toekomst zekere wijziging zou
moeten worden overwogen, zou dat zeker niet
k-unnen g-eschieden dan alleen in volledige
overeenstemming met Belgie.
De rede van den Minister werd beantwoord
door den voorzitter der commissie, Dr. J. P.
Fockema Andreae.
Dit lijden werd grootendeels veroorzaakt
door de gedachte aan hen, die waren achter-
gebleVen; aan de vrouw, die hem had willen
redden, doch wier groote liefde hem toch niet
uit de gevangenis had vermogen te houden;
aan zijn vader en zijn zuster, die, vervolgd en
ge-hoond door den laster, wellicht nooit meer
him hoofd rechtop zouden kunnen dragen. Hij
kon zelfs niet gissen, hoe ze zich thans door
het leven heensloegon en of ze wel voldoende
middelen hadden om te leven. Deze gedachte
deed -hem soms vreezen voor zichzelf.
Hij: zag weer in zijn geest den ouden man,
die zijn geheele vermogen had opgeofferd om
van zijn zoon een gentleman te maker,; zijn
zuster, die juist nu plotseling voor het vo le
leven stond, door haar verloving. Ook haar
had hij van alles beroofd.
Aarihoudend zag hij z'n vader en Marjorie,
zittend in de oude keukem van de farm, hang
om elkander in de oogen te zien, hang om een
woord te zeggen; geschuwd door hun omge-
ving. Anmoede, wellicht zelfs gebralt, was
hun deel'. Niemand, die er zich voorspande of
voorspannen kon, om de landerijen te hewer-
ken; zienderoogen verging alles. En onder
hun voeten lag er in de oude tinmijn een for-
tuin te wachten op dengene, die het zou wet en
te grijpen. Niemand wist het, behalve hij en
Despard.
Despard... te laat zag hij in, wie en wat
Robert Despard was. Hij geloofde niet, dat
de man, die op de farm zoo gastvrij was ont
vangen, ooit aan John Dale zou vertellen,
welke mogelijkheden verborgen lagen in den
grond, het eeuwenoude familiebezit van de
Dale's. Despard zou die wetenschap onge-
twijfeld alleen voor -zichzelf bewaren, er voor-
deel uit trachten te trekken... ook ten koste
van Marjorie... Ruperts zuster... waarop hij
z'n o-og had laten vallen.
De gevangenen liepen door de heide in de
ri-chting van hun arbeids-terrein. Rupert voel-
de den zachten grond onder zijn voeten, boven
DE MAN AAN DEN BOSPORUS IS NIET
ZIEK MEER.
Merkwaardig, scrrijft het R. Nbl., dat zoo
veel west-Europeesche volken al sinds eeuwen
hun geluk zuid-, zuidoost- en oostwaarts zoe-
ken; daarbij stuiten zij niet alleen op de vol
ken die er wonen doch ook op elkaars con-
currentie.
'Zij-, die. in het nabije oosten wonen hebben
la-St gehad niet alleen van de kruisvaarders,
doch ook van Italianen, Engels-chen, Fran-
schen, Duitschers en in den laatsten tijd weer
van Duitschers, Russen, Engels-chen en Fran-
schen en dat zoowel om der wille van de pe-
hem de blauwe hel-dere lu-cht en ademde met
voile teugen de lu-cht van zij-n eigen land weer
in... dat deed hem goed... Hij voelde nieuw
leven in zich. Hij keek naar de vallei, over
de Dart-rivier. Daar lag Two-Bridges, nau-
welijks een boogscheut verder. Hij hoopte, al
was het slechts van verre, Blackthorn-Farm
zijn tehuis, toch even te kunnen zien. Woon-
den ze er nog? Hoe leefden ze daar nu? Of
hadden ze alles verlaten en waren ze elders
gaan wonen? Was het huis nu misschien
door anderen bewoond?... En d&t, terwijl 'n
fortuin onder bun voeten op hen lag te
wachten
Hij had zi-ch wel eens afgevraagd, of de
mededeelingen van Despard in verband met de
sporen van radium wel waarheid bevatten...
was het geen zinsbegoocheling geweest? Een
paar miaanden na zijn aankomst te Prince-
town stond het vo-omemen bij hem vast de
eerste de beste gelegenheid aan te grijpen, om
te ontsnappen. Dit was wel een zeer verme-
tele hoop, want tot nog toe was dit aan geen
enikelen gevangene o-oit gelukt. Hoogstens
hadden ze zich een paar dagen schuil kunnen
houden, doch door honger en dorst gekw-eld,
waren ze vanzelf weer in de val geloopen.
Rupert kende de omgeving evenrwel door en
door; zonder eenigen twijfel, in geval hij ooit
een kans kreeg, zou hij zeer zeker Black
thorn-Farm kunnen bereiken, zijn vader trach
ten te spreken en zeggen, wat er aan de hand
was, welke fortuin onder zijn voeten verbor
gen lag in de oude verlaten tinmijn. Daar het
land verhypotheekt was aan sir Reginald
Chrichton, was de mogelijkheid uitgesloten,
dat het Despard nog niet was gelukt, mis
schien wel nimrner zou gelukken, het land te
koopen of te pachten. Hdj zou d-us moeten
wachten tot sir Reginald beslag liet leggen op
de landerij-en, om deze langs dien weg, van
-den edelman te koopen.
(Wordt vervolgd.)