ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN LICHTZINNIGE JEUGD Op reis onmisbaar! No. 9783 MAANDAG 11 JULI 1938 78® Jaargang Binnenland JFeuilleton Buitenland RAADSVERGADERING. De Burgemeester van TERNEUZEN, De Burgemeester van H 0 E K, NEUZENSCHE CO U RANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen by vooruitbetaling. UUgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVEKTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advert entien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAI) VERS OHM NT IEDEKEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGA VOND. De Burgemeester van TERNEUZEN brengt ter openbare kennis, dat een vergadering van den Raad dier gemeente is belegd tegen Donderdag 14 Juli 1938, des nam. 2 uur. Temeuzen, 9 Juli 1938. De Burgemeester voornoemd, P. TELLEGEN. maakt bekend, dat LOODARSENAAT voor de 2e bespuiting van aardappelen tegen de OOEORADOKEVER voor de periode van 1123 Juli 1938, slechts door de GEBRUI- KERS der aardappelvelden is te bekomen bij K. J. BURGER, Verlengde Van Steenbergen- laan 9 alhier. Terneuzen, 11 Juli 1938. De Burgemeester voornoemd, Mr. P. TELLEGEN. maakt bekend, dat de benoodigde hoeveelheid ioodarsenaat voor de tweede bespuiting moet worden afgebaald in zijne gemeente op Dins- dag 12 Juli a.s., des voormiddags van 712 uur en des namiddags van 15 uur (Zomer- tijd). Hdek, 8 Juli 1938. De Burgemeester, A. VAN TIENHjOVEN. NATION AAL LUCHTBESCHERMINGS- FONDS. Gelijk bekend heeft de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming te 's-Gravenhage onlangs in het leven geroepen een „nationaal luchtbeschermingsfonds'1' waaruit de middelen geput zullen worden voor een intensieve propaganda voor de passieve luchtbescherming. Reeds kwamen daarvoor enkele kleine bijdragen bij de vereeniging binnen. Vorige week echter mocht het bestuur van een der groote industrieen in het Oosten des lands, een aanzienlijke gift voor het fonds ontvangen met de mededeeling, ,,dat het hier een jaarlijksche bijdrage" betreft. Dit betee- kent o.m., dat de vereeniging aan eenige honderden leden, die daartoe niet in staat zouden zijn, voortaan de publicaties (o.a. het maandblad „Luchtgevaar" gratis kan doen toekomen. Meer en meer blijkt, dat voor het „natio- naal luchtbeschermingsfonds" in den lande belangstelling bestaat, en men het streven van de n.v.l. een zoo goed mogelijke voor- lichting der burgerbevolking steeds meer gaat waardeeren. HANDELSOVEREENKOMST MET ZWEDEN. De regeeringspersdienst meldt, dat te 's-Gravenhage een- overeenkomst is gesloten tusschen de regeeringen van Nederland en Zweden ter voortzetting van de regeling der handelsbetrekkingen tusschen beide landen. iDeze overeenkomst is met ingang van 1 Juli 1938 in werking getreden. DE ZAAK-OSS. De Voorzitter der Tweede Kamer heeft een op 6 Juli gedateer(Jen brief ontvangen van den Minister van Justitie in verband met 's Minis ters beslissing terzake van de uitoefening van de opsporingsbevoegdheid van het voormalig personeel der brigade Kon. marechaussde te Oss. De brief luidt: Door Uw brief van 22 Juni 1938, hebt U te mijner kennis gebracht, dat de Tweede Kamer der Stat&i-Generaal zich in haar ver gadering van 22 Juni j.l. heeft vereenigd met een mo tie van orde van de heeren ir. J. W. Albarda en mr. P. J. Oud. Ik heb goede nota genomen van de in de motie uitgedrukte bedoeling der Kamer om de aan mij gevraagde schriftelijke uiteenzet- ting te doen strekken tot voorbereiding van een nadere gedachtewisseling. Als onderwer- pen voor de voorbereidende schriftelijke uit- eenzetting zijn in de motie van orde genoemd: 1. De feiten en de omstandigheden, op grond waarvan ik op 1 April 1938 aan de brigade der Koninklijke marechaussee te Oss de opsporingsbevoegdheid tijdelijk heb doen ontnemen. 2. Het oordeel der regeering over het be- leid van de gemeentelijke politie te Oss. 3. A1 datgene, wat ik verder in verband met een en ander van belang acht. De Kamer heeft mij derhalve in mijn schrif telijke uiteenzetting, althans in dit stadium van de voorbereiding, niet willen binden aan bepaalde concreet omschreven punten. Nu de Kamer, na hetgeen ik in de vergade ring van 7 April 1938 ter zake heb medege- deeld, de medewerking van de regeering en van mij vraagt tot het verstrekken van nadere inlichtingen, spreekt het vanzelf, dat die medewerking gaarne zal worden verleend. Geljjk U hoogedelgestrenge bekend is, zijn inmiddels op 23, 24 en 25 Juni j.l. voor het ambtenarengerecht te 's-Gravenhage uitvoerig behandeld de beroepen, door de leden van het voormalige personeel der brigade Koninklijke marechaussde te Oss ingesteld tegen mijn be slissing ter zake van de uitoefening van hun opsporingsbevoegdheid. De uitspraken van het gerecht mogen uiterlijk op 16 Juli a.s. worden verwacht. Het wil mij voorkomen, dat ik aan de be doeling van de Kamer beantwoord, wanneer ik in ieder geval niet voor de uitspraak de gevraagde schriftelijke uiteenzetting inzend. Met het oog op de deugdelijke voorberei ding van de door de Kamer beoogde gedach- tenwisseling zal het naar ik vertrouw duidelijk zijn, dat ook na 16 Juli nog eenige tijd gemoeid zal zijn met de samenstelling van de nota, mede in verband met het door de Kamer gevraagde oordeel der regeering. Ik stel er prijs op U hoogedelgestrenge met dcze zienswijze in kennis te stellen. w.g. de Minister van Justitie, C. GOSELING. HET CONFLICT IN DE HARINGVISSCHERIJ OPGELOST. De partijen, betrokken bij het conflict in de haringivisscherij te Vlaardingen, Seheveningen en Katwijk, helbben het voorstel van den rijks- bemiddelaar, Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, aamvaard, nadat ten aanzien van ddn bepaald onderd-eel nog nadere inlichtingen door de reeders waren gegeven. In alle plaatsen zou Maandag het werk worden hertvat. DE RELLETJES TE 's-GRAVENHAGE. Het Eerste Kamerlid Van Vessem (N.S.B.) heeft aan de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Justitie de volgende vragen gesteld: 1. Helbben de ministers kennis genomen van het optreden der Haagsche politie op 6 Juli j.l. tegen het publiek en bijzonderlijk tegen den leider en leden der nationaai-socia- listische beweging bij gelegenheid van het ver- trek van de heeren Van Geelkerken en Graaf de Marchant et d'Ansembourg naar Neder- landsch-Indie, tengevolge waarvan verschil- lende personen door slagen met gummiknup- pels en sab els, door trappen van politiepaar- den of aanrijding door politiemotoren zijn ge- troffen 2. Zijn de minister bereid, een nauwgezet onderzoe-k te doen instellen om vast te stel len, wie voor dit optreden der politie verant- woordelijk is of zijn? door ARTHUR APPIUN. 30): Vervolg. De oude edelman keek ontstemd. Je bent jong, je zult alles wel vergeten. Ook zij zal alles vergeten, Jim. M'n jongen, je weet niet wat je doet. Zij is maar een jong meisje. Eer een jaar voorbij is, denkt ze aan niets meer. Er zijn zooveel mannen... Hij hield even op, aarzelde en keek zijn zoon aan; Welnu, ik weet, dat die mijnheer Des pard die hier een poos geleden is geweest, je kent hem zeiker wel, smoorlijk verliefd op haar is. Jim maakte door een handbeweging zijn vader duidelijk, dat hij niet toehoefde verder te gaan. Spreek maar niet verder hierover, vader; ik geloof, dat u de zaak niet goed be grijpt. Ik heb m'n woord gegeven en ik ben van plan het gestand te doen. Ik wil alles doen wat in mijn vermogen iigt om niet met u in botsing te komen. Doch niemand, nie- mand, stelle zich tusschen mij en de vrouw, die ik liefheb. Sir Reginald ging zitten; hij staarde Jim verstomd aan. Deze stond naast hem. Dan- gen tijd bleef het stil. Geen van beiden sprak een woord. Ze zagen wel in, dat verdere ge- dacbtenwisseling over dit thema nutteloos was. Jeugd en ouderdom hadden eenigen tijd samen, zij aan zij, door het le w gereisd, tot ze na verloop van tijd voor de onvermijdelijke splitsing stonden, waar de wegen uit elkander gaan. IHet scheiden der wegen. Samen trachten 3. Is de minister van justitie bereid te be- vorderen, dat tegen hem of hen, die voor dit optreden verantwoordelijk is of zijn, een straf- vervolging zal worden ingesteld? In verband met het communiqud van den persdienst der NjS.B., waarin aan de Haag sche politie wordt ten laste gelegd, dat zij het is geweest, die bij het vertrek van graaf De Marchant et d'Ansembourg en den heer Van Geelkerken door haar optreden de ongeregeld- heden heeft verwekt wijst men er van den kant van de Haagsche politie alleen op, dat wie wil demonstreeren zonder vergunning van de ove-rheid en dus handelt in strijd met de bestaande voorschriften, zelf de gevolgen van zijn optreden dient te aanvaarden. Verder commentaar wenschte de Haagsche politie op het communique niet te geven. HERZIENING VAN DE OMZETBELASTIN GWET. Volgens het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot herzie- ning van de omzetbelasting en wijziging van de algemeene wet van 26 Augustus 1822, ver- klaarden eenige leden, tegen de omzetbelas ting in het a! gem een dit bezwaar te hebben, dat zij huns iniziens het zwaarste drukt op dat deel der bevolking, hetwelk dien druk het minste kan lijden. Gaarne zouden zij dan ook vememem, op grond van welke gegevens de Minister van meening is, dat de volkshuishouding in staat zou zijn de voorgestelde verzwaring van las- ten te dragen. Zij duchtten, dat te dezer zake op gevaarlijke wijze wordt geexperimenteerd, totdat ten slotte zal blijken, dat de grens van de draagkracht der belastingplichtigen is overschreden. De regeering zoeke, dus betoogden zij, ver- hooging van de belastingopbrengst niet in verzwaring van den belastingdruk, doch in de bevordering van den opbloei van het bedrijfs- leven. Vele leden wederspraken deze critiek. Zij toch waren van oordeel, dat <le regeering terecht heeft voorgesteld de omizet-belasting te handhaven, omdat goea financieel beleid het p-rijsgeven van de daaruit vloeiende, voor 's rijks s-chatkist zoo belangrijke, baten voor- alsnog ommogelijk maakt. Bovendien vesti- gen deze leden de aandacht er op, dat dit wetsontwerp in hoofdzaak beoogt niet een ver zwaring van den belastingdruk, doch een tech- nis-che herziening van de omzetbelasting. Wat dit laatste punt betreft, houdt huns inziens de voorgestelde regeling menige ver- betering in, weshalve zij alleszins toejuiching verdient. DE HEFFING OP VROEGE A AKDAPjPELEN Op de vragen van het Tweede Kamerlid Groen betreffende de heffing op vroege aard appelen, heeft de Minister van Economische Zaken geantwoord; Het is den minister bekend, dat het vroege aardappelgewas in sommige streken des lands door vorst en andere weersomstandigheden heeft geleden. Het is dan ook te verwachten, dat een minder oivervloedige oogst, dan waa-r- voor verleden jaar afzet moest worden ge- zocht, ter veiling zal worden aangevoerd. Voorshands kan echter nog niet worden ge- zegd, dat de oogst zeer gering zal zijn. Door de kleinere aanvoeren is, mede wegens den geringen voorraad oude aardappelen, de prijs aanvankelijk hoog geweest. Deze is thans wel is waar teruggeloopen, doch ibevindt zich nog op een aanzienlijk hooger niveau dan ver leden jaar in dezen tijd, toen reeds enorme hoeveelheden aardappelen onverkoopbaar ble- ken te zijn. Daar over het verdere prijsverloop momenteel nog weinig is te zeggen, is het zeer wel mogelijk, dat de telers gedurende de ge- heele campagne een loonenden prijs voor hun product zullen ontvangen. In verband hier- mede kan niet worden toegegeven, dat de heffing van 50 per ha onmogelijik door de telers zal kunnen worden betaald. Bij daling van den prijs zal, gelijk vorige jaren is geschied, een minimum prijsregeling dienen te worden ingesteld, waarvoor de gel- den, afkomstig uit de heffing, zullen moeten worden aangewend. Gezien het onzekere prijs verloop kan op dit oogenblik uiteraard niet worden gezegd of deze gelden geheel of slechts ten deele zullen worden aangewend. Onder deze omstandigheden is de minister niet bereid het nemen van maatregelen tot vrijstelling of vermindering der heffing in overweging te nemen. verder te gaan, beteekende algeheele vernie tiging van ieders leven. -De oude edelman wilde dit echter niet inzien. Z'n zoon, wiens inziohten helderder waren en wiens hart vol moed was, zag de waarheid. HOOFDSTUK XV. De vluoht. De groote strafgevangenis van Prineetown is gebouwd in het meest wilde gedeelte van Dartmoor, bijna vijftienhonderd voet boven de zee en wordt omringd door tal van rotsen, die, met haar planten, mijlen ver in het rond te zien zijn. Vier hootfdiwegen loopen over de heide, van Plymouth tot Moretonhampstead en van Tavistock tot Ashburton. Deze wegen komen samen te Two Bridges, waar ze de Dart-rivier kruisen. In den driehoek, gevormd door de wegen van Plymouth en Tavistock, liggen de gevan- genislanderijen. Deze gronden zijn na jaren- langen zwaren arbeid door de veroordeelden van heide tot bouwland gemaakt. Alleen degenen onder de gevangenen, die zich door hun goed g-edrag onders-cheiden mogen op de landerijen werken, waar ze dus iets meer vrij heid genieten en zelfs af en toe gelegenheid hebben kleine gesprekken te voeren. Ofschoon de voorschriften met betrekking tot het stil- zwijge-n steeds zeer streng worden gehand- haafd, is het den bewakers tooh niet mogelijk, niettegenstaande ze de gunstige punten in de onmiddellijke nabijheid der gevangenen bezet- ten, alles op te -vangen, wat door de gevange nen wordt gezegd, terwijl bovendien volgens een eigen -code, die aan de gevangenen alleen bekend is, toch heel wat gesprekken worden gevoerd. Bijna zes maanden waren voorbij. sinds Rupert, tusschen twee bewakers in, uit den trein gestapt was te Prineetown; al dezen tijd was hij niet ,,naar buiten" geweest; het land, de heide had hij niet gezien. ioo'n handig metalen zakdoosje met 3 ,,AKKERTJES", want daarmee verdrijft Ge direct elke hoofdpijn, onwelzijn, kou. Practisch en goedkoop, slechts 20 cent I (Ingez. Med.) DE NEDERLANDSCHE VRIJWILLIGERS IN SPANJE. Het overleg tusschen het ministerie van buitenlandsche zaken en van justitie over de kwestie, wat er gedaan moet worden met eventueel uit Spanje terugkeerende vrijwil- ligers, is nog gaande en onze regeering h^eft haar standpunt ten deze dan ook nog niet bepaald. In verband met de goedkeuring van het plan tot het terugtrekken van de buitenlandsche vrijwilligers uit Spanje wordt het echter waarschijnlijk geacht, dat onze regeering aan de uitvoering van het plan in zoover medewerking zal verleenen, dat dege nen, die uit Spanje naar ons land terugkomen na daar aan krijgsverrichtingen te hebben deelgenomen, zullen worden toegelaten. (Men herinnert zich het geval-Jef Last, waarin eerst bezwaar tegen toelating werd gemaakt, later tot toelating werd besloten.) Werden de terugkeerenden niet toegelaten dan zou de medewerking van onze regeering aan de uitvoering van het evacuatie-plan niet meer dan een fictie zijn. lets anders is het met het Nederlander- schap van den terugkeerenden. Het standpunt van onze regeering is in de kwestie-Jef Last geweest, dat dit ingevolge het zich zonder verlof van de Koningin in vreemden krijgs- dienst begeven, verioren was gegaan, over- eenkomstig de wet. Naar wordt verwacht, zal de regeering ten aanzien van verdere terugkeerenden op hetzelfdc standpunt stel len. Zij mogen dus binnenkomen maar worden niet meer als Nederlanders beschouwd. DE NIEUWSTE SPELLINGCOMMISSIE. De Minister van Onderwijs, Prof. Dr. J. R. Siotemaker de Bruine, heeft de nieuwste spel- lingscommissie geinstalleerd. De Minister zei hierbij, dat het gcenszins de bedoeling der regeering is voor de derde maal een vergelijikbaar onderzoek te doen instellen. De taak van deze commissie is beperkter, in- tussehen is zij belangrijk en onmisbaar, gelijk uit het volgende blijken moge: Ten eerste: De regeering heeft besloten geen wijziging van principieelen aard aan te brengen in de voorgesc'hreven examenspelling, voorzoover deze betrekking heeft op het woordbeeld; zij is integendeel voomemens deze schrijfwijze in de van haar uitgaande stu-kken over te nemen. Echter staat zij daarfoij voor enkele vragen, die tevoren beant woord moeten wezen. Op 1 November 1934 verscheen een nota van den Minister van Onderwijs om aan te geven, op welke wijze de regels imzake e, o en sch moeten worden verstaan en toegepast. De vraag rijst, of deze nota met zich brengt de wenscbelijikheid van redactiewijziging in de regels 1, 2 en 3 van de Koninklijke besluiten inzak-e de schrijfwijze der taal. Ten tweede: Er is een boekwerk verschenen, houden-de een lijst der aardrij-kskundige namen van Nederland, aan welke lijst de regeering zekere erkenning heeft verleend door suh-si- dieering. De vraagt rijst, of de bevoegdheid bestaat hetzij bij Koninklijk besluit, hetzij zelfs bij Ministerieele beschikking d-e in deze lijst voorkomende schrijfwijize der aardrijks- kundige namen over te nemen en voor te schrijven, boewel de grondwet en eenige an dere wetten een andere schrijfwijze ke-nnen en wellicht voorsc'hrijven. Deze juridisehe vraag vergt een antwoord. Ten derde: Indien de vraag beantwoord wordt in dezen zin, dat de schrijfwijze der aardrijkskundige namen, die in deze lijst ge- Do-ch de dag hrak weldra aan, dat hij met eenige gevangenen naar buiten mooht, om te arbeiden op het land. Toen hij met het kleine ploegje door de poorten ging, kort na het aan- breken van een schitterenden zomerdag, her- innerde hij zich met een wonderbare gemoeds- aandoening zekeren voormiddag het ont- ging hem, wanneer het precies geweest was dat hij in gezelschap van zijn vriend Des- pard ook dezen weg had genomen... hun be- zoek aan de Princetown-gevangenis. Hij kon nauwelij-ks een lach onderdrukken, zoodat de geivangene, die aan Rupert's zijde liep, niet kon nalaten -z'n hoofd om te wenden en Rupert een waarschuiwenden blik toe te werpen. Ze hadden weldra het land bereikt, want de gevangenen maakten nooit langer dan strikt noodzakelijk was, gebruik van de groote openbare wegen. Rupert keek even om, het er op wagend hiervoor te worden berispt. Hij herkende de plaats, waar Marjorie hen den bewusten dag had verlaten, om in Prineetown eenige bood- schappen en inkoopen te gaan doen met het geld, dat Rupert haar had gegeven. IHij liet z'n blik diwalen over den grooten weg. Doch niet de minste gemoedsaandoe- ning sprak er uit. De reactie had reeds lang geleden plaats gehad. Hij had de vuurproef doorstaan: z'n gemoed was verhard. Slechts een korte poos was zijn zielelijden bijna ondraaglijk geweest. Hij had wel willen sterven en hier ook voor gebeden. Zelfs z'n liefde voor Ruby Strode was niet voldoende geweest om hem eenig houvast te geven. Dag en nacht waren in de groote strafge vangenis als het ware samengegroeid tot een groot geheel. De geestdoodende eenzaamheid en eentonigheid werden door niets, niets afge- wisseld. De tijd -bestond niet uit dagen en nachten, doch uit uren, de uren uit minuten en deze uit seoonden terwijl iedere seconde wel een eeuwigheid geleek. volgd is, kan worden cvergenomen en voorge- schreven door de regeering, dan vraagt een taalkundig onderwerp de aandacht. In deze lijst namelijk. worden e, o, en sch. anders be handeld dan de zoo straks bedoelde spelling- regels; eenheid van beleid te dezer zake is intusschen onvermijdelijk. De vraag is, hoe hier te handelen ware. Ten vierde: Het zal wel moeilijk te ver- dedigen zijn, dat b.v. Nederlandsch-Indie soma geschreven wordt met sch, soms met s gelijk in de straks bedoelde nota van 1 November 1934 wordt verondersteld. Het algemeene vraagstiuk is op deze wijze nog bijzond-er moei- lijik geworden. Ook hierover is een beslissing onvermijdelijk Eer de regeering het nieuwe woordbeeld overneemt, behoeft zij een antwoord op deze vragen: Voort® rijst een vraagstuk, aldus ver- volgde de Minister, dat reeds eerd-er de aan dacht had, namelij-k dit: hoe de bastaardwoor- den en de samengestelde woorden moeten worden geschreven. Deze vraag gaat buiten de regels 1 tot 3 van de sp-elling-hesluiten om; zij heeft intusschen een zeer belangrijke waarde. Eindelijk doet zich een vraagstuk van ge heel anderen aard voor. De regeering heeft besloten met betrekking tot geslacht en voor- naamiwoordelijke aanduiding de schrijfwijze van De Vries en Te WSnkel te handhaven of te herstellen. Zij deed dit ten eerste. omdat naar haar oordeel in deze schrijfwijze belang rijke elementen invloed oefenen, die niet kun nen verwaarloosd worden. Ten tweede om dat, ook indien te eeniger tijd wijziging zal worden aangebracht, voorshands zekerheid onmisbaar is. Ten derde niet het minste, om dat Nederland en Belgie ter zake een lijn moeten trekken. Op den duur zullen zekere wijzigingen vrij algemeen worden aanbevolen. Wel niemand verdedigt, dat ook voor een verre toekomst met de schrijfwijze De Vries en Te Winkel inzake geslacht en voomaams- woord het laatste woord zou zijn gesproken. Maar om te voorkomen, dat hier min of meer willekeurig gehandeld wordt, acht de regee ring het noodzakelijk te beschikken over een instantie, die, hetgeen op dit erf zich vol- trekt, met groote belangstelling volgt en te zijner tijd daaromtrent enken geeft of voor- stellen doet. Ook -dan, gelijk wel vanzelf spreekt, zal een zeer nauw contact onmisbaar zijn met hetgeen in Belgie ter zake geschiedt. Indien in de toekomst zekere wijziging zou moeten worden overwogen, zou dat zeker niet k-unnen g-eschieden dan alleen in volledige overeenstemming met Belgie. De rede van den Minister werd beantwoord door den voorzitter der commissie, Dr. J. P. Fockema Andreae. Dit lijden werd grootendeels veroorzaakt door de gedachte aan hen, die waren achter- gebleVen; aan de vrouw, die hem had willen redden, doch wier groote liefde hem toch niet uit de gevangenis had vermogen te houden; aan zijn vader en zijn zuster, die, vervolgd en ge-hoond door den laster, wellicht nooit meer him hoofd rechtop zouden kunnen dragen. Hij kon zelfs niet gissen, hoe ze zich thans door het leven heensloegon en of ze wel voldoende middelen hadden om te leven. Deze gedachte deed -hem soms vreezen voor zichzelf. Hij: zag weer in zijn geest den ouden man, die zijn geheele vermogen had opgeofferd om van zijn zoon een gentleman te maker,; zijn zuster, die juist nu plotseling voor het vo le leven stond, door haar verloving. Ook haar had hij van alles beroofd. Aarihoudend zag hij z'n vader en Marjorie, zittend in de oude keukem van de farm, hang om elkander in de oogen te zien, hang om een woord te zeggen; geschuwd door hun omge- ving. Anmoede, wellicht zelfs gebralt, was hun deel'. Niemand, die er zich voorspande of voorspannen kon, om de landerijen te hewer- ken; zienderoogen verging alles. En onder hun voeten lag er in de oude tinmijn een for- tuin te wachten op dengene, die het zou wet en te grijpen. Niemand wist het, behalve hij en Despard. Despard... te laat zag hij in, wie en wat Robert Despard was. Hij geloofde niet, dat de man, die op de farm zoo gastvrij was ont vangen, ooit aan John Dale zou vertellen, welke mogelijkheden verborgen lagen in den grond, het eeuwenoude familiebezit van de Dale's. Despard zou die wetenschap onge- twijfeld alleen voor -zichzelf bewaren, er voor- deel uit trachten te trekken... ook ten koste van Marjorie... Ruperts zuster... waarop hij z'n o-og had laten vallen. De gevangenen liepen door de heide in de ri-chting van hun arbeids-terrein. Rupert voel- de den zachten grond onder zijn voeten, boven DE MAN AAN DEN BOSPORUS IS NIET ZIEK MEER. Merkwaardig, scrrijft het R. Nbl., dat zoo veel west-Europeesche volken al sinds eeuwen hun geluk zuid-, zuidoost- en oostwaarts zoe- ken; daarbij stuiten zij niet alleen op de vol ken die er wonen doch ook op elkaars con- currentie. 'Zij-, die. in het nabije oosten wonen hebben la-St gehad niet alleen van de kruisvaarders, doch ook van Italianen, Engels-chen, Fran- schen, Duitschers en in den laatsten tijd weer van Duitschers, Russen, Engels-chen en Fran- schen en dat zoowel om der wille van de pe- hem de blauwe hel-dere lu-cht en ademde met voile teugen de lu-cht van zij-n eigen land weer in... dat deed hem goed... Hij voelde nieuw leven in zich. Hij keek naar de vallei, over de Dart-rivier. Daar lag Two-Bridges, nau- welijks een boogscheut verder. Hij hoopte, al was het slechts van verre, Blackthorn-Farm zijn tehuis, toch even te kunnen zien. Woon- den ze er nog? Hoe leefden ze daar nu? Of hadden ze alles verlaten en waren ze elders gaan wonen? Was het huis nu misschien door anderen bewoond?... En d&t, terwijl 'n fortuin onder bun voeten op hen lag te wachten Hij had zi-ch wel eens afgevraagd, of de mededeelingen van Despard in verband met de sporen van radium wel waarheid bevatten... was het geen zinsbegoocheling geweest? Een paar miaanden na zijn aankomst te Prince- town stond het vo-omemen bij hem vast de eerste de beste gelegenheid aan te grijpen, om te ontsnappen. Dit was wel een zeer verme- tele hoop, want tot nog toe was dit aan geen enikelen gevangene o-oit gelukt. Hoogstens hadden ze zich een paar dagen schuil kunnen houden, doch door honger en dorst gekw-eld, waren ze vanzelf weer in de val geloopen. Rupert kende de omgeving evenrwel door en door; zonder eenigen twijfel, in geval hij ooit een kans kreeg, zou hij zeer zeker Black thorn-Farm kunnen bereiken, zijn vader trach ten te spreken en zeggen, wat er aan de hand was, welke fortuin onder zijn voeten verbor gen lag in de oude verlaten tinmijn. Daar het land verhypotheekt was aan sir Reginald Chrichton, was de mogelijkheid uitgesloten, dat het Despard nog niet was gelukt, mis schien wel nimrner zou gelukken, het land te koopen of te pachten. Hdj zou d-us moeten wachten tot sir Reginald beslag liet leggen op de landerij-en, om deze langs dien weg, van -den edelman te koopen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 1