Ter Neuzensche Courant
Maandag 13 Juni 1938 No. 9771
TWEEDE BLAD
GEMEEN TERAAD VAN
ZAAMSLAG.
VAN
Vergadering van Maandag 30 Mei 1938,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer S. van Hoeve, Burge
meester.
Tegenwoordig: de leden A. de Fester, M.
Florusse, H. de Feijter, C. de Jonge, C. Maas,
F. C. Wisse, A. Haak, A. J. de Visser, D. G.
Koopman, K. 'Hamelink en de Secretarls J.
StoJIk Lizn.
Afiweziig de heer A. de Koeijer.
1. Opening.
De VOORZITTER openit de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij deelt mede, dat bericht van verhinide-
ring is ingekomen van den iheer A. de Koeijer,
wegens familie-omstandigbeden.
2. Notulen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
vast te stellen de notulen van de vergadering
van den raad van 14 Februari 1938.
Met algemeene stemmen wordt al'dus be-
sftoten.
3. Mededeelingen.
a. Proces-verbaal van de op 11 April
1938 gehouden opneming van boeken en kas
van den gemeente-ontvanger, waaruit blijkt,
dat de inkomsten tot op datum hebben be-
loopen 156.083,08, en de uitgaven tot op
datum beliepen 131.156,77, zoodat in kas
moest zijn 24.926,31, hetgeen overeenstemt
met de in de kas bevonden en in het proces-
verbaal omschreven waarden. Van dit bedrag
is 23.293,68 belegd bij de Boerenleenbank.
Aangenomen voor kennisgeving.
4. Ingekomen stukken.
a. Het besluit van den raad van 15 Novem
ber 1937 tot heffing van 75 opcenten op de
hoofdsom der gemeentefonds-ibelasting, met
ingang van het belastingjaar, ingaande 1 Mei
1938 en eindigende 30 April 1939, voorzien
van bewijs van Koninklijke goedkeuring.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Het besluit van den raad van 14 Febru
ari 1938, waarbij een gedeelte van de kaai, ter
oppervlakte van 100 M2, gedurende het tijdvak
van 1 Januari tot en met 31 Augustus 1938,
aan de tegenwoordige besteming wordt ont-
nomen en aan H. A. Klaassen, aannemer te
Zaamslag, gedurende dat tijdvak wordt ver-
huurd voor een bedrag van f 20.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. De rekening, dienst 1937, en de begroo-
ting, dienst 1939, van de Vrijwillige Burger-
wacht.
d. De rekening, dienst 1937, en de begroo-
ting, dienst 1939, van de Vrijwillige Brand-
weer.
e. De rekening, dienst 1937, en de begroo-
ting, dienst 1939, van de Geitenvereeniging.
f. De rekening, dienst 1937, van het Alge-
meen Burgerlijk Armbestuur.
g. De rekening, dienst 1937, van de Ghris-
telijke Bewaarschool.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de stukken onder c. tot en met g. te stellen
in handen van de commissie van onderzoek.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
h. Een schrijven van de Stichting Zeeuwsch
Vlaamsch Borgstellingsfonds te Temeuzen,
daarbij toezendende het verslag over 1937.
De heer H. DE FEIJTER vraagt, of zich
uit de gemeente al menschen am hulp tot
deze stichting gewend hebben.
De VOORZITTER antwoordt, dat de heer
H. de Feijter waarschijnlijk de stukken niet
nagezien zal hebben, anders zou hij er in heb
ben kunnen aantreffen, dat er 2 gevallen uit
deze gemeente geweest waren. Vender is hier-
omtrent niets bekend.
Aangenomen voor kennisgeving.
i. Een schrijven van Joh. Buijze, P. F. J.
de Vos, P. Scheele, Kr. Sol en Jac. Buijze, te
Othene, luidende als volgt:
Ondergeteekenden, Johannes Buijze en ande-
ren, verzoeken Uwen Raad beleefd over te
widen gaan tot het plaatsen van een licht-
punt aan de aldaar staande paal der electri-
sche leiding der P. Z. E. M.
Reden is, dat het bij winterdag op dezen
smallen dijk of weg zeer donker is en er nog
bij komt, dat juist op de scheiding Zaamslag-
Temeuzen een gevaarlijke bocht ligt.
Daarom verzoeken de onderteekenaars dezer
den Raad beleefd hare medewerking in deze.
Met verwijzing naar het advies, gesteld bij
het adres, behandeld onder punt 4 i. van de
notulen van 14 Februari 1938, stellen Burge
meester en Wethouders voor op dit adres af-
wijzend te beschikken.
De heer FLORUSSE kan in dit opzicht
eemgszins met Burgemeester en Wethouders
medegaan, dat dergelijke diingen niet in een
stap en een sprong voor eikaar kunnen komen.
Tlhans is er evenwel tijd genoeg, daar de zomer
nog voor de deur staat. Men zal moeten er-
kennem, dat het daar ter plaatse een gevaar
lijke bocht is. Spreker heeft overdacht, of de
mogelijkhedd niet bestaat overleg te plegen
met de gemeente Ter Neuizen en zou het dan
niet m'ogelijk zijn, gezamen'lijk aldaar een
lichtpunt te plaatsen. Het is daar een heel
gevaarlijke bocht, hoewel, spreker moet dit
toestemmen, er zijn in de gemeente nog meer
plaatsen, waar een lichtpunt op z'n plaats zou
zijn, als biv. in den Hoek van den Dijk en
nog meerdere.
De heer MAAS geeft te kennen, dat het
eerste wat hem opviei was, dat Burgemees
ter en Wethouders verwezen naar him advies
in de vergadering van 14 Februari. Spreker
wil eens weten van Burgemeester en Wethou
ders wat de reden zijn, dat zij daamaar ver-
wijizen. Het geval dat in de vorige vergade
ring behandeld is, is niet gelijk aan dit.
De VOORZITTEiR antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders in de vorige vergade
ring een advies hebben uitgebracht omtrent
een venzoeik betreflfende eon aan te leggen
lichtpunt. Dit brengen zij nu odk naar voren,
als advies bij dit verzoek.
De heer MAAS vraagt, of Burgemeester
en Wethouders hun advies thans uitbrengen
op dezelfde gronden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet
letterlijk op dazelfde gronden is, doch wel on-
geveer in dezelfde sfeer waarin het vorige
a'dlvies werd uitgebracht.
De heer MAAiS kan zich hierbij niet neer-
leggen. De betrokken huizen behooren feite-
lijlk niet tot Othene, doch staan er budten.
Zaterdagmiddag heeft spreker den weg aldaar
eens beke'ken en opgemeten. Het is gelijik de
heer Florusse zegt, het is een gevaarlijke
bocht en de weg is zeer srnal. Voor de woning
van De Vos is de weg 3.50 meter, voor Buijze
4.50 meter en dan is er niag een plaats, waar
de weg 5 meter breed is. Het is een heel
smalle weg, en in den winter is het heel
donker.
De heer DE VlDSSER merkt op, dat er meer
plaatsen in de gemeente zijn, waar dit zoo is.
De heer MAAS vervolgt, dat er een heel
gevaarlijke bocht ligt. Hij herinnert er aan,
dat voor enke'le jaren, toen de ellectriciteits-
voonzienlng nog aan de gemeente was, men
blij was, dat deze menschen aansloten. Daar
om geeft hij in overwegirtg: geef deze men
schen een lichtpuntje. Er staan 6 huizen en
het lichtpunt kan aangebracht worden tus-
schen het derde en het vierde huis, dan kan
het nooit mooier geplaatst worden. Spreiker
wijst er op, dat men hier allemaal onder
eikaar is om de belangen van de gemeente
te beharftigen en hij gelooft, dat men met de
situatie aldaar allemaal op de hoogte is. Hij
zou dan ook graag zien, dat Burgemeester en
Wethouders er toe kwamen, daar een licht
punt te plaatsen.
De heer HAAK geeft te kennen, dat de
heer Maas zoo juist zegt, dat de woningen
waarvan hier sprake is, feitelijk niet tot
Othene behooren. Het moet gelijik zijn voor
een raaJd'sli'd, of men de belangen van Otlhene
of die van Reuizenlhoek of welk ander deel der
gemeente ook, bespreelkt. Spreiker stemt toe,
dat het daar een gevaarlijke weg is en ook
zeeT small. De heer Maas heeft er veel werk
aan besteed, spreker heeft dit niet gedaan. Hij
passeert er ook wel eens en kent den toe-
stand aldaar ook wel. Hij is het vender ook
wel eens met de interruptie van den heer De
Visser, dat er dergelijke wegen in de ge
meente meer zijn. Indien men zou beginnen
met aan dfit venzoek gehoor te geven, dan zou
men, indien thans a rwordt gezegd, ook b moe
ten zeggen, en op alle plaatsen in de ge
meente, waar een dergelijke toestand is, bil-
lijklheidshalve, indien een verzoek inkwam,
eveneens een lichtpunt moeten plaatsen. Spre
ker zal zich dan ook scharen aan de zijde van
Burgemeester en Wethouders en er voor stem-
men, op het oogenlblik op het verzoek niet in
te gaan.
De VGORBITTER wijst er op, dat de om-
standigheden bekend zijn. Het is, zooals de
heer Haak het ter tafel heeft geibracht. Er
zijn verschillen'de plaatsen in de gemeente,
waar het zeer donker is. Men vindt overal in
de gemeente verspreide huizen en het is dan
ook niet te verwon'deren, dat er zocwelen zijn,
die van electrische straatverlichting versto-
ken moeten blijven. Men was gelukkiig, toen
men in de gelegenheid werd gesteld, de elec-
triciteit voor huiselijlk gebruik te krijgen. De
heer Maas haalt aan, dat de gemeente des-
tijds graag bereid was, de menschen die toen
wilden aansludten te helpen. Het spreekt van-
zelf, dat men dit graag wil, indien in een be-
paald district een electriciteitsbed-rijf geves-
tdigtd is, doch de heer Maas moet niet uit het
oog verlieizen, dat zulke groepjes woningen
voor de ondememing nooit profijt kunnen
aanbrengen. Dan mag men verder tusschen de
verschillende deelen der gemeente geen onder-
scheid maken. Een ander gezichtspunt is dat
van den heer Florusse, die geizegd heeft, dat
de betrokken woninigen bijna op de grens der
gemeente zijn gelegen en overleg met de ge
meente Temeuzen bepleitte. Spreker wil hder-
op antwoorden, dat de woningen geheel op
het grondgebied der gemeente Zaamslag lig-
gen. Stonden ze op de grens, dan zou er aan-
Xeidingk zijn, op dit denkfoeeld in te gaan, doch
dat is het geval niet.
De heer MAAS merkt op, dat men toch wel
zal bekennen, dat een lichtpunt daar zeer nut-
tig zou zijn. De heer Haak heeft gezegd, dat
voor een raadslid alle deelen der gemeente
gelijk moeten zijn. Het gaat er dan ook bij
spreker niet am, dat men zal zeggen: Kees
Maas kamt flink op voor Othene, voor spre
ker is ieder deel der gemeente gelijk. Komt
men van het Veer of van Reuzenhoek met iets,
dan zal spreker op hetizelfde standpunt staan.
Doch in dit geval zijn er inwoners van Othene,
die er op staan, dat hier een foutje ver-
beterd wordt.
De heer HAAK zegt, dat, waar de heer
Maas te kennen geeft, dat dit een nuttige
zaak zou zijn, alle leden het daarmede wel
eens zijn, doch het kost te veel geld.
De VOORZITTER veronderstelt, dat alle
leiden het er wel over eens zijn, dat, indien dit
het laatste plekje was, waar een lichtpunt
aangelegd moest worden, men er niet meer
zou aarzelen. Doch men weet vooruit, dat dit
niet het geval is. Spreker stemt toe, het is
daar wel geen breede weg, doch het is een
flinke, verharde weg en deze steekt als zoo-
dianig gunstig af bij vele andere, sSechtere
wegen in de gemeente. Een auto, die daar in
den dionker passeert, beschikt aver Uchit, fiet-
sers aak, deze dienien alle voorzien te zijn van
licht en het is zelfs voorgeschreven, dat dit
helder, vooruitstralend licht moet zijn. Deze
kunnen dus den weg wel vinden.
De heer MAAS verzoekt stemming over
dit onderwerp.
(Hot voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordt aangenomen met 6 tegen 4
stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jonge, F. C.
Wisse, A. de Feijter, Haak, De Visser en
Koopman; tegen stemmen de heeren Florusse,
H. de Feijter, Maas en Hamelink.
5. Benoeming leden Algemeen Burgerlijk
Armbestuur.
In het jaar 1938 zijn aan de beurt van af-
treding de heeren J. Verpoorte en W. M. Fer-
dinandusse.
Gehoord het Algemeen Burgerlijk Armbe
stuur, worden met de aftredenden aanbevolen
de heeren P. J. Dieleman en F. D. Dekker.
De heer H. DE FEIJTER kan zich niet ver-
eeniigen met de samenstelling van het Burger
lijk Armbestuur. Hierin hebben zitting 3 ge-
reformeerden, 1 Ned. Hervonmde en 1 liberaal.
Spreker zou gaarne zien, dat het burgerlijk
Armbestuur werd uitgebreid met 2 leden, n.l.
1 christelijk geretformeerde m 1 Ned. Her-
vormlde, dan was er meer verscheidenlheid.
De VOORZITTBR merkt op, dat de heer
H. de Feijter nog betrekkelijk jong raadslid
is, en daze het nog niet zoo vaak heeft mee-
gemaaJkt, dat de leden van het alg. burgerlijk
armbestuur benoemd moeten worden. Spreker
moet er daarom op wijizen, dat dit een taak
is, waaraan niet iedereen zich kan en wil
ge|ven. Spreker gelooft niet, dat hij kan en
mag medegaan met een voorstel om het arm
bestuur uit te breiden. De situatie, zooails die
thans bestaat, is nu eenmaal zoo gegroeid. In
het betoog van den heer H. de Feijter, dat
het gewenscht zou zijn leden uit de verschil
lende richtingen te benoemen, zit wel iets.
Men zal dat echter thans in het midden moe
ten lafen. Het Burgerlijk Armbestuur zendt
bij een vacature een aanbeveling in en in het
algemeen nemen Burgemeester en Wethouders
die over, ter averlegging aan den gemeente-
raad. Iridlen de heer H. de Feijter in de rich-
ting a'ls door hem besproken werkzaam wil
zijn, geeft hij hem den raad, deze zaak eerst
eens grondig te besitudeeren en een voorstel
ter tafel te brengen. Daartoe is het thans niet
het oagenblik. Spreker veronderstelt, dat de
heer H. de Feijter daar ook wel van over-
tuigd zal zijn.
iDe heer HAAK is het geheel meit den Voor-
zitter eens, dat, staande deze vergadering,
f niet een besluit kan worden genomen am het
Algemeen Burgerlijk Armbestuur met een of
meer leden uit te breiden, afgezien nog van
het feit, dat men moeilijk personen zal vin-
d-n, die zich hiei'voor beschikbaar Wilien
stellen. De werkizaamheden van het arm
bestuur zijn van di'en aard, dat een woord
van hulde aan degenen, die zich hiervoor geven
wilien,, op zijn plaats is. Spreker begrrjpt de
meening van den heer H. de Feijter. Deze is
van oordeel, dat het Algemeen Burgerlijk
Armbestuur eenigsazins eenzijidig is samenge-
steld, aangezien hierin zitting hebben 3 anfi-
revolutionairen, 1 christehjk-historische en 1
liberatal. Hij heeft er ook bij spreker op aan-
gedrongen, dat hierin verandering wordt ge-
bracht. Spreker geeft den heer H. de Feijter
den raad, indien deze het gewenscht acht, een
christelijk-gereformeerde in het armbestuur
te benoemen, dat hij afwacht, tot een van de
3 zitteride leden zich niet herkiesbaar stelt
wegens hoogen leeftijd of am andere reden.
Dan is het tijd, indien een geschikte candi-
daat gevonden kanworden, dan is er de ge
legenheid. Op het oogenbl'ik zou spreker daar-
op verder nieit wi'lleh inlgaan.
De VODRZITTER verzoekt de heeren Wisse
en Florusse met' hem het stem/bureau te
vormen.
Voor de eerste vacature worden uitgebracht
19 stemmen, waarvan verkrijgt J. Verpoorte
9 stemmen, 1 briiefje is bianco.
Is alzoo herkozeii J. Verpoorte.
Vtoor de tweede vacature worden uitge
bracht 10 stemmen. Hiervan verkrijgt W. N.
Ferd'inandusse 9 stemmen, 1 briefje is bianco.
Is alzoo herkozen W. N. Ferdinandusse.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot beschikbaarstelling van een
bedrag in 1938 voor extra hulp aan
werkloozen steun B.
De Minister van Sociale Zaken schrijft ons,
bij circulaire d.d. 24 Maart 1938, n" 2000-1440,
I afd. W. en S., gereg. A. 304-25, dat over
het kalenderjaar 1938 per gemeente ten hoog-
ste f 5,70 mag worden uitgegeven per werk-
looze voor steunverleening afdeeling B, en dat
van dit bedrag 2 ten laste der gemeente
en 3,70 voor rekening van het Departement
komt.
Het gemiddelde aantal werkloozen voor
deze gemeente, bepaald op 86, kan hiervoor
dus worden uitgegeven f 490,20, en komt
hiervan ten laste der gemeente f 172.
iDe heer MAAS wil over dit onderwerp iets
zeggen. Hij heeft hierover diep nagedaoht en
acht een bedrag van 5,70 voor scihoeisel,
Weeding en dekking iets aan den lagen kant.
Doch het komt van het departement af en
spreker meent, dat er dan ook niet veel aan
te tomen zal zijn. Het bedrag, dat ten hoog-
ste uitgekeierd kan worden is /5,70 en de
leden weten alien en kunnen alien levendig
begrijpen, dat men voor f 5,70 nieit veel kan
koapen. Spreker had dan ook graag gezien,
dat het bedrag werd vastgesteld op 10,
waarvan don 7 voor het departement en 3
voor de gemeente zou komen.
Spreker begrijpt het wel, izao'n Minister
krijgt advies van zijn adviseurs en zijn tus-
schenpersonen. Spreker hoeft er niet veel aan
toe te voegen, men kan er veel aan afbreken,
doch spreker meent, dat de Minister naar een
advies dat van dezen kant komt, niet zal
luisteren.
De Minister weet niet veel van wat er in
een arbeidersgezin noodig is. Zoo iemanid is
opgegroeid in weelde en kent de nooden en
behoeften van den werkman niet. Spreiker
acht dit een verkeerd systeem. De Minister
moest zich eens verplaatseji ini de omstandig-
heden. van een werkman, en dan bij zidhizelf
eens zeggen: wat heb ik noodig om rond te
komen. En dan zou hij levendig begrijpen, dat
men dan tekort moet komen. Daarvan kan
men niet rondkomen. Spreker heeft gelukkig
geen steun, doch hij weet ook izeer w.el, dat bij
hem moeder de vrouw moet rekenen en nog
eens rekenen om rond te komen. En dan kan
men begrijpen, dat een werkman, die steun
krijgt, op het eind van het liedje tekort heeft.
Spreker praat oak wel eens met menschen die
in den steun zijn, en dan ervaart hij steeds,
dat de menschen op den duur wel sohuld
moeten maken. Eigenlijk is het zoo, dat de
menschen geen o'vervloed wenschen, doch wel
wilien zij een behoorlijk bestaan voor den
werkman. En het is het werk van de regee-
rinig om daarvoor te zorgen. Die verantwoor-
delijkheid hebben de heeren in Den Haag te
dragen. Mien moet toch weten, wat een werk-
looze man, vrouw en kinderen noodig hebben
om waarlijk rond te komen. Spreker zal hier-
over meer niet zeggen, deze maatregel komt
van hoagerhand en hij heeft zijn belangen
gezegd,. Hijl blijft natuurlijk steeds de minste
'kant. Nu is de verantwoordelijkheid voor den
Minister.
De VOORZITTER wijst er op, dat deze rege-
ling door den Minister van Sociale Zaken ge-
troffen ia, om de meest getroffenen te helpen.
Naar zijn oordeel is dit een regeling, die men
zeer zeker op hoogen prijs moet stellen. Het
is ;de bedoeling, dat hieruit de meest getrof
fenen geholpen, kunnen worden. Dit wil niet
direct zeggen, dat de armsten geholpen kun
nen worden, doch zulks houdt verband met
verschillende omstandigheden. Er zullen ook
nog wel gezinnen zijn, die het goed zullen
kunnen gebruiken en niet voor hulp op deze
wijze in aanmerking kunnen komen. Gelukkig
zijn er in de gemeente nog andere liohamen
aanwezig, die hulp kunnen biaden, zoodat men
al het mogelijke kan doen om den nood te
lenigen. De woorden van den heer Maas zijn
zoo op het ikantje af van critiek uitoefenen
op de regeering, dit lijkt 'spreker niet verstan-
dig, daar de Minister met alle omstandig
heden, die er zijn, rekening moet houden.
Men moet dit dan ook bezien van ideize zijde,
dat er wat leeft in de regeering en deze het
mogelijke wil doen, om de meest getroffenen
te helpen. Van dien kant bezien, meent spre
ker dan ook, dat men de voorgestelde regeling
op hoogen prijs moet stellen. Van regeerings-
zij'de wordt er wat gedaan, de gemeente doet
wat. Er wondt een commissie aangewezen, die
met de uitvoering van deze regeling belast
wordt en die zal bestaan uit vertegenwoor-
digers van verschillende onganisaties.
Het is niet zoo, dat de gemeente dit zal
doen, doch met dit moeilijke werk zal een
commissie belast worden.
De heer HAMELINK merkt op, dat hier
wordt aangegeven, dat het gemidideld aantal
wer.kloc#zen 86 is. De menschen moesten beter
beseffen, dat men, werkloos zijnde, doch geen
steun genietend, toch behoorde te gaan stem-
pelen. Dit doen everiwel de meeste niet, om
verschillende redenen blijven zij weg. Kwamen
zij ook, dan zou men tot een gemiddeld hooger
aantal werkloozen komen en oak een groote-
aandeel krijgen idan nu het geval is.
Misschien zullen de menschen dit beseffen,
als zij het verslag lezen!
De VOORZITTER constateert, dat de heer
Hamelink van de gelegenheid gebruik maakt,
om propaganda te maken om te gaan stem-
pelen. Dit is in de eerste plaats de taak der
organisaties. Daartoe is het hier niet de
plaats, dergelijke propaganda behoort van de
ciganisaties zeif uit te gaan.
De heer KOOFIMAN acht zich gelukkig, dat
de werkloozen van regeeringszr'rie in het tee-
ken der ibelangstelling staan. Dit wil niet
zeggen, dat het uiterste bereikt is, doch wel
kan men constateeren, dat de regeering hier-
mede meer ernst maakt dan eenige jaren
terug. De bedragen van den steun zijn niet
hoog, spreker heeft nag met geen landarbeider
gesproken, of deze vond ze zeer aan den lagen
kant, en dat is zoo in geheel Nederland. Doch
er is toch een kentering merkbaar, het is te
zien, dat de werkloozen op het platteland wat
meer in de belangstelling der regeering deelen.
De steunuitkeeringen zitten vast aan de loon-
normen en zoodoende snijdt het mes er van
twee kanten diep in.
iSpreker komt wekelijks, ja dagelijks in aan-
raking met de landarbeiders, hij beschikt over
een groot deel van hun ihkomen, want het geld
van den bakker vormt een groote post van
de uitgaven van den werkman. En dan moet
hij zeggen, dat er geen slechter betaald baan-
tje in Nederland is dan dat van landarbeider.
Toch ziet spreker niog perspectieven. Het
schijnt, dat meer en meer de piattelanda-
bevolking in het middelpunt der ibelangstelling
is komen te staan. De aibeid wordt te slecht
beloond en het schijfnt, alsof er van hooger-
hand een kleine wijziging is gekomen in de
opvattingen. Het is hier echter niet de plaats
om daarover een boom te gaan opzetten. De
verlaging van de richtprijs van de tarwe heeft
natuurlijk ook zijn uitwerking gehad op de
loonen, doch spreker meent, dat er met ge-
meenschappelijk overleg nog wel iets te be-
reiken zou zijn. Hij heeft er moed op, dat het
platteland een beetje naar voren zal komen.
De heer MAAS geeft te kennen, dat het
niet zijn bedoeling was, captie te maken op
de regeering. Hij heeft met genoegen gezien,
dat dit gedaan werd, doch had graag gezien,
dat het bedrag hooger was. Misschien dat er
van zijn woorden nog wel een woordje door-
rolt tot bij den Minister.
De heer FLORUSSE kan zich met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders wel
vereenigen. Dit is een besluit van iden Minister
van Sociale Zaken, en hieraan is wel niets te
veranderen. 'Hij wensoht evenwel nog een
kwestie te bespreken, die echter niet direct
met den B-steun verband houdt.
De VOORZITTER raadt aan, dit bij de om-
vraag te dOen.
De heer FLORUSSE vervolgt, dat hij even
eens van meening is, dat een bedrag van 7,20
,voor een igezin met een of 2 kinderen te laag
is, doch dit is nu eenmaal het besluit van den
Minister van Sociale Zaken en hij meent, dat
hieraan niet te tomen zal zijn.
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders aan-
vaard.
7. Behandeling van verzoeken om tege-
moetkoming, bedoeld in Art. 13 der
Lager Onderwijswet 1920.
Naar aanleiding van ingekomen verzoeken
om tegemoetkoming, ingevolge Art. 13 der
L. O.-wet 1920, van:
a. C. J. de Wilde, C 134, voor het kind
Tannetje M. Verhelst, geb. 21 Mei 1931;
b. C. van Fraeijenhove, C 94, voor zijn kind
Poulina J., geb. 11 Juni 1931;
c. W. van der Hage, C 101, voor zijn kind
Leuntje M. L., geb. 10 Mei 1931;
d. J. van Alten, B 124, voor zijn kind Jaco
bus, geb. 11 Juni 1931, en
e. F. de Kubber, C 164, voor zijn kind Cor
nells, geb. 27 Mei 1931,
welke kinderen alle de School voor Chr.
Volksondeiwijs in de Polderstraat bezoeken,
terwijl de woningen van adressanten meer dan
4 K.M. van de voor hen toegankelijke school
zijn verwijderd, waar het voor hun kinderen
gewenschte onderwjjs wordt gegeven, stellen
Burgemeester en Wethouders voor, aan de
onder a., ib., c. en ,d. genoemde personen een
tegemoetkoming in de vervoerkosten toe te
kennen, ingaande 1 Mei 1938, ten bedrage van
f 25 per jaar, en te bepalen, dat dit bedrag
zal worden uitgekeerd zoolang het boven-
omschreven geval aanwezig is, en tot 1 Juli
1942, waarfia de vergoeding wordt berekend
naar yz cent per K.M., met dien verstande
evenwel, dat in daartoe ieidende gevallen het
bedrag nader zal kunnen worden vastgesteld.
Betreffende de onder e. genoemde persoon,
stellen Burgemeester en Wethouders voor het
verzoek af te wijzen op grond, dat de finan-
cieele toestand van De Kubber geen aanlei
ding geeft tot het verleenen van een tegemoet
koming (Art. 13, 2e lid onder g.).
De heer HAAK heeft eenige aandacht aan
dit onderwerp gewijd, en het heeft hem ge-
troffen, dat de onderste persoon van de tege
moetkoming uitgesloten wordt. De heer
Koopman heeft zoo juist in vcriband met den
steun-B gezinsipeeld op de verlaging van den
richtprijs van de tarwe, en verder gezegd, dat
de arbeider in het landbouwbedrijf slecht be
taald wordt. Hier wordt evenwel naar spre-
kers meening 'n te hooge eer toegekend aan 'n
jong landbouwer. Spreker is-van oordeel, dat
deze van die tegemoetkoming niet uitgeslo
ten behoorde te worden, er zijn anderen ge
weest aan wie deze tegemoetkoming niet is
verleend, doch er is tusschen hen en den be
trokken persoon een groot verschil. Daarom
zou spreker wenschen, dat Burgemeester en
Wethouders op him voorstel terugkomen en
deze persoon er niet van uitgesloten werd.
De heer H. DE FEIJTER zal het voorstel
van den heer Haak ondersteunen.
De heer DE VISSER demkt, dat het college
van Burgemeester en Wethouders toch wel een
maatstaf zal hebben, naar welke zij de inge
komen aanvragen beoordeelen.
Als raadslid wordt het lastiger, dit te doen,
daar deze dien maatstaf niet kennen, en dus
ook niet kunnen hanteeren. Daarom zou spre
ker het op prijs stellen, indien deze in de
stukken venmeld werd, dan bestond er ook
voor de leden van den raad de mogelijkheid,
dit te beoordeelen. Een objectieve maatstaf
beivordert de beoordeeling van zulke gevallen.
Ovrigens gelooft spreker niet, dat hier de
noodzakelijkheid aanwezig is oin deze tege
moetkoming te verleenen en kan spreker zieh
vereenigen met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, de tegemoetkoming niet toe
te staan.
De heer KOOPMAN merkt op, dat nu van
alle ksanten hierover gesproken wordt, hij zou
wilien handelen als het Dagelijksch Bestuur
voorstelt. Hij zou het niet prettig vinden ken-
nis te nemen van de stukken, die voor de be
oordeeling van deze aanvrage noodig zijn. Hij
zou niet precies zoo ver wilien gaan.
De VOORiZITTER geeft te kennen, dat het
college deze stukken ook niet ter tafel brengt.
iDe heer KOOPMAN vervolgt, dat hij er niet
voor zou zijn, dat de stukken, waarover de
heer De Visser spreekt, aan de agenda werden
toegevoegd. Art. 13 der L. O. wet is een
scherpe doorn in sprekers oog. Gedurig staat
dit artikel op de agenda en dat kan ook niet
adders, daar iemand die zooveel K.M. en
meters van do school af woont, recht heeft
op een tegemoetkoming. Deze zaak is reeds
zoo dikwijlls besproken, ook de financieele zijde
hiervan is meenmalen bekeken. Wat dit be-
treft, izou hij er op z'n hoogst mee accoo 'd
kunnien gaan, dat de stukken voor de leden
ter inaage gelegd zouden worden, opdat men
van de motieven van Burgemeester en Wet
houders kennis zou kunnen nemen. Niettemin
heeft hij ook daaraan een hekel. Aan den
anderen kant moet men dit ook weer zoo be
zien, dat iemanid, diie die tegemioetkoming
vraagt, er ook reoht op heeft. Deze persoon
heeft 'dit recht en maakt er gebruik van. In
dien spreker ergens recht op heeft en hij wil
er gebruik van maken, dan maakt hij er ook
gebruik van, dat doet de gemeente en het rijk
ook, al moest er de heele gewapende macht
aan te pas komen. Het is dus den man niet
kwalijk te nemen, dat hij, dit recht hebbend,
er gebruik van maakt, of zijn financieelen
toestand het vordert of niet.
De VOORZITTER wijst er op, dat art. 13
der L. O. wet bapaalt, dat de oudens die 4
K.M. of meer van de sohool verwijderd wonen,
een zeker reoht hebben op een tegemoet
koming uit de gemeentekas. In de tweede
plaats is er sprake van een zekeren welstand,
en indien de ouders een zekeren welstand ge-
nieten, behoeven zij die uitkeering niet te ont-
vangen. Uit den aard der zaak is het voor
het college heel moeilijk om precies aan te
geven, waar hier de grens ligt. Dat is het
moeilijke in deze kwestie. Er wordt niet
alleen met den financieelen welstand rekening
gehouden, doclh deze spreekt bij de beoordee
ling een woord mee. Er zijn vroeger al eenige
personen in de gemeenite op grond hiervan
gepasseerdi, spreker geeft den raad, met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders
mede te gaan. Het is een moeilijke zaak, om
dit toe te passen. Het is niet maar zoo, dat
men zeggen kan, hier is de grens, wat er
boven is, onitvangt niets, wat er beneden blijft,
krijgt een uitkeering, dit vormt een rekbaar
geheel. De heer Haak heeft een ander geval
genoemd, doch dat zag er heel anders uit dan
dit, wat nu besproken wordt.
De wet spreekt, voor wat de afstand be-
treft, van 4 K.M., en nu kan het voorkomen,
dat iemand op een afstand van 3995 Meter
van de school verwijderd woont, en dus geen
uitkeering krijgt, terwijl hij het misschien
harder noodig hebben zal dan iemand, die 4005
Meter van de school afwoont. Dat kan ge-
beuren, dOor dat verschil van 10 Meter kan
het gezin, dat het 't hardste noodig heeft,
geen uitkeering krijgen, terwijl een ander, die
er beter voorstaat, door die 5 Meter meer, wel
een uitkeering ontvangt.
De heer HAAK stemt toe, dat het ook voor
het gemeentebestuur geen gemakkelijke kwes
tie is. De wet spreekt van 4 K.M., en waar
een grens getrokken moet worden, is dat
daarmede afgedaan. De andere kwestie,
daarop zou spreker liever niet dieper in wil
ien gaan. De heeren De Visser en Koopman
hebben eikaar, naar hij meent, niet goed be-
grepen. De heer Koopman veronderstelde,
dat die bedoeling van den heer De Visser was,
deze zaak openlijk te behandelen, doch spre
ker meent, dat dit zijn bedoeling niet is. De
heer De Visser heeft bedoeld te zeggen, dat
Burgemeester en Wethouders aan de leden
van den raad een bepaalde lijn bekend maken,
waar niet buiten gegaan zal worden. Dit is
ook inderdaad te plaatsen. Toch meent spre
ker, idat men den betrokken persoon in dit
geval een beetje te hooge eer heeft aangedaan
door hem uit te siluiten. Hij had liever gezien,
dat de betrokken persoon ook een tegemoet
koming had ontvangen.
De heer De Feijter is hij dankbaar, dat deze
zijn voorstel wil steunen, het was evenwel niet
zijn bedoeling, zoover te gaan. Gehoord de
besprekingen wil hij van het - doen van een
voorstel afzien.
De heer H. DE FEIJTER wil geacht worden
tegen dit voorstel te hebben gestemd. Vol-
gens spreker komt de betrokken persoon voor
een tegemoetkoming wel in aanmerking. Het
is goed, dat er zekere normen vastgesteld
worden voor wat betreft het inkomen, doch als
men geen inkomen heeft, kan men ook niet
betalen.
De heer HAAK merkt op, dat het sdhijnt,
dat de heer De Feijter hieramtrent meer weet
dan hij. Hij doet het voorstel, den laatstge-
noemdien persoon ook een uitkeering te doen.
Dit voorstel wordt ondersteund door den
heer H. de Feijter.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt in stemming gebracht en aange
nomen met 6 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Florusse, De Jon
ge, A. de Feijter, De Visser, Koopman en
Hamelink; tegen stemmen de heeren H. de
Feijter, Maas, Wisse en Haak.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot nadere vaststeiling tegemoet-
koniingen Art. 13 der Lager Onderwijs
wet.
In de vergadering van den Raad van 15
November 1937, zie bladz. 17, werd besloten
voor de tegemoetkoming en inzake Art. 13
der L. O. wet aan te nemen, dat de uitkeering
voor kinderen, die v«6r 1 Juli des jaars 11
jaar worden, zal bedragen over jaar, een
uitkeering, berekend naar 25 per jaar, en
daarna V2 cent per K.M.
Kinderen, die na 1 Juli 11 jaar worden,
worden over het geheete jaar uitgekeerd naar
25 per jaar.
De bij besluiten van 26 Maart 1934, 5
November 1934 en 27 September 1937 toege-
kende vergoedingen voor de kinderen:
Adriana Goossen; Adriaan Pieter Bakker;
Cornelis Dees en Johanna Jacoba van Alten
zijn geboren 28 Januari 1927; 13 October
192711 September 1927 en 28 December
1927. Zij worden dus 11 jaar op 28 Januari
13 October; 11 September en 28 December
1938.
De school voor C. V. O. is van de woning
van Adriana Goossen 5180 M., van de woning
van Adriaan Pieter Bakker 5090 M., van de
woning van Cornelis Dees 5070 M., en van de
woning van Johanna Jacoba van Alten 4150
M. verwijderd.
Het aantal schooltijden op de school voor
C. V. O. bedraagt 434 per jaar.
Met ingang van 1 Juli zou de vergoeding
voor Adriana Goossen dus naar bovenstaan-
den maatstaf dienen te worden berekend,
terwijl die voor de andere kinderen met ingang
van 1 Januari 1939 naar de rijwielvergoeding
zou dienen te worden berekend.
Adriana Goossen legt per schooljaar af
2248,12 K.M., Adriaan Pieter Bakker legt
per schooljaar af 2209,06 K.M., Cornelis Dees
legt per schooljaar af 2200,38 K.M. en
Johanna Jacoba van Alten 1801,10 K.M.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
dienovereenkomstig te besluiten.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
9. Vaststeiling regeling omtrent verzekc-
ring van de gemeentegelden tegen bena-
deeling door plaatselijke ambtenaren en
bedienden of door anderen.
Het besluit van 15 November 1937, tot deel-
name aan de verwaarborgsregeling van de
Vereeniging ,,Frauderisico onderlinge van ge-
meenten", gevestigd te 's-Gravenhage, ter zake
van de diensten in deze gemeente, werd van
Gedeputeerde Staten terug ontvangen met de
opmerking, dat het gewenscht is in het raads-
besluit op te nemen voor welke diensten en
instellingen de verzekering wordt aangegaan.
Intusschenu bereikte ons, bij schrijven van
gemelde Frauderisico onderlinge van 12 Janu
ari 1938, de mededeeling, dat de controle op