u ri~ nnnpuoTiiu r
2. Burgemeester en Wethouders kunnen in
bijzondere gevallen diensttijd, die voorafging
aan eene onderbreking van langer dan een
jaar, geheel of gedeeltelijk doen meetellen.
Artikel 31.
1. Onder laatstelijk genoten wedde, wordt,
behoudens het bepaalde in het volgende lid,
verstaan de bezoldiging, die in de verlaten
betrekking op den dag v66r bet ontslag werd
genoten, met inbegrip eventueel van zoodanige
toelagen, als bij de berekening van den pen-
sioensgrondslag in aanmerking komen.
2. Indien in de regeling van de bezoldiging
der amtbenaren eene wijziging komt, welke,
indien de betrokkene op de in het eerste lid
bedoelde bezoldiging in dienst ware gebleven,
in die bezoldiging wijziging zou hebben
gebracht, geldt vanaf de inwerkingtreding van
die wijziging het aldus gewijzigde bedrag als
laatstelijk genoten wedde.
Artikel 32.
1. Wanneer de op wachtgeld gestelde in-
komsten gaat fenieten uit of in verband met
arbeid of bedrijf, na, ten tpde van, of binnen
drie maanden v66r het ontslag ter hand
genomen, wordt, zoodra en zoolang het wacht
geld, vermeerderd met die inkomsten, de laat
stelijk genoten wedde met 25 zou over-
schrijden, het wachtgeld met het bedrag dier
overschrijding verminderd.
2. Van het ter hand nemen van eenigen
arbeid of eenig bedrijf doet de op wachtgeld
gestelde onverwrjld mededeeling aan Burge
meester en Wethouders. Daarbij doet hij,
voorzoover mogelijk, opgave van de inkom
sten, die hij uit ter hand genomen werkzaam-
heden zal trekken, terwijl hij voorts verplicht
is, om indien die inkomsten tijdelijk of blijvend
wijziging ondergaan, daarvan tijdig v66r het
verschijnen van den eerstvolgenden wachtgeld-
termijn, nadere opgave te doen. Zijn de in
komsten niet vooraf op te geven, dan doet hij
tijdig v66r het versohijnen van elken wacht-
geldtenmijn opgave van de inkomsten, die hij
sinds het ter hand nemen der werkzaamheden
of sinds de vorige opgave heeft genoten.
Brengt echter de aard der werkzaamheden,
ter beoordeeling van Burgemeester en Wet
houders, mede, dat de inkomsten over een lan-
geren termijn moeten worden berekend, dan
geschiedt de opgave dienovereenkomstig en
wordt op (het wachtgeld eene vermindering
toegepast van een voorloopig vastgesteld'
bedrag onder voorbehoud van verrekening aan
het einde van den evenbedoelden termijn.
3. Bij de vaststelling van het bedrag der
vermindering kan van de opgave van den
betrokkene worden afgeweken. Indien de in
komsten vrijwillig zonder voldoende redenen
worden prijsgegeven of door eigen schuld ver-
loren gaan, blijft niettemin de vermindering
tot het laatstelijk bepaalde bedrag toegepast.
4. Indien een op wachtgeld gestelde de in
dit artikel bedoelde opgave nalaat of onjuist
of onvolledig doet, kan het wachtgeld geheel
of ten deele worden vervallen verklaard.
5. De op wachtgeld gestelde wordt geacht
door het aanvaarden van het wachtgeld te
bewilligen, dat alien, die daarvoor naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders in
aanmerking komen, omtrent omstandigheden,
die verband houden met de uitvoering van dit
reglement, inlichtingen geven aan Burge
meester en Wethouders.
Artikel 33.
1. Indien de op wachtigeld gestelde een aan
hem aangeboden ambit of betrelkiking, die hem
naar het oordeel van Burigemeester en Wet
houders, in verband met zijn persoonlijikheid
en omstandigheden redelijikerwijs kan worden
otvpH
lasbeschermers 52 l
i,i cU^en, cocuinVM.
anderszins, indien hij in de gelegenhedd komt
om op eene wijize, die in verband met zijn per
soonlijikheid en omstandigheden naar het oor
deel van Burgemeester en Wethouders voor
hem passenid kan worden geacht, inkomsten
te verikrijigen, daarvan geem gebruik maakt,
vervalt het wachtgeld voor het bedrag. waar-
mede het wachtgeld vermeerderd met de ver-
zudmde inkomsten, de laatstelijk genoten
wedde zou helblben overschreden.
2. De op wachitgeld gestelde is voorts ver
plicht zich te gedragen naar de voorschriften
die hem door Burgemeester en Wethouders
hetzij in het algemeen, hetzij voor eenig bij-
eonder geval worden gegeven, strdkkende om
tot het verkrijigen van een arnbt of betrek
king of een andere bron van inkomsten te ge-
raken. Bij niet-nakominig van die voorschrif
ten kan het wachtgeld geheel of gedeeltelijk
worden vervallen verklaard.
3. De bepalingen van dit artikel vinden
overeenkomstig toepasisfing voor den amibte-
naar, wien het voomemen is medegedeeld om
zijne betrekking op te heffen of de inrichting
van zijn diemstvak zoodanig te veranderen,
dat zijne wenkzaamheden overbodig ziullen
worden, in dezer voege, dat, indien zoodanig
ambtenaar een amlbt of betrekking wedgert of
niet van eene gelegenheid gebruik maakt, als
bedoeld in het eerste lid:, de toekenning van
wachitgeld achterwege blijft of slecfhts tot een
verminderd bedrag gesohiedt en dat bij niet
opvolgdng van de voorschriften als bedoeld in
het tweede lid, de toekenning van wachtgeld
achterwege kan blijven of slechts tot een ver
minderd bedrag gesdhieden.
Artikel 34.
1. (Het wachtgeld vervalt, zoodra de op
wachtgeld gestelde in het genot van pensioen
wordt gesteld.
2. Vloorts kan het wachtgeld worden .ver
vallen verklaard, indien de op wachtgeld ge
stelde zich zoodanig gedraagt, dat hij, ware
hij in dienst gebleven, zou zijn ontslagen, of
indien hij zich in het buitenland vestigt of ge
acht moet worden aidaar duurzaam te ver-
blpven, tenzij hem voor dit verfblijf toestem-
ming door Burgemeester en Wethouders is
verleemd.
Artikel 35.
Indien de op wachtgeld gestelde ambtenares
in het hiuwelijk treedt vervalt het wachtgeld
met ingiang van den dag van het huiwelijik.
Antilkel 36.
Aan hem, die op wachtgeld Is of wordt ge
steld, kan, indien hij elders aibeid of bedrijf
gaat ter hand nemen, terzake van de kosten,
die voor hem aan de daartoe noodige verhui-
zing zijn verbonden een bedrg worden toege-
kend, indien bij gebreke van die toekenning
die arbeid of dat bedrijf dtoor hem redelijker-
wijs niet zou kunnen worden aanvaard.
Artikel 37.
1. Het bedrag van het wachtgeld, over een
vol jaar berekend, wordt naar boven tot een
vOHen gulden afgerond. Het wordt uitbetaald
in maiandeJijksche termijnen. Met toestemming
van den op wachtgeld gestelde kan de uit-
betaling in langere termijnen geschieden. Bij
overlijden wordt het wachtgeld uitbetaald met
inachtneminig van de navolgenide termijnen.
2. Overlijdt een gewezen ambtenaar, die
wachtgeld geniet, die geen weduwe of kinde-
ren, jonger dan 18 jaar achterlaat en niet is
kostwinner voor zijn ouders of voor zijn bree
ders of zusters, jonger dan 18 jaren, dan
wordt aan den rechthebbende de wedde uitbe
taald tot en met 14 dagen na den dag van het
overlijden-.
3. Overlijdt een gewezen ambtenaar, die
wachtgeld geniet, die een weduwe of kinderen
jonger dan 18 jaren achterlaat, of kostwinner
is voor zijn ouders of voor zijn broers of zus
ters, jonger dan 18 jaren, dan wordt aan deze
een uitkeering gegeven tot een bedrag, gelijk
aan de wedde van den overledene over een
tijdvak van drie maanden.
4. Bij overlijden van een gewezen ambte
naar, die wachtgeld geniet, die tijdelijk aan-
gesteld en die een weduwe of kinderen jonger
dan 18 jaren achterlaat, of kostwinner is voor
zijn ouders of voor zijn breeders of zusters,
jonger dan 18 jaren, wordt aan deze een uit
keering gegeven, gelijk aan de wedde over een
tijdvak van een maand.
Artikel 38.
De toekenning van wachtgeld en het nemen
van beslissingen daaromtrent geschiedt door
den Burgemeester.
Hoofdstuk VI.
Slot- en Ovenganigsbepalingen.
Artikel 39.
Voor de bij het inwerking treden dezer ver-
ordening in dienst zijnde personeel blijft:
a. de minimum jaarwedde bedoeld in arti
kel 4 van deze veroridening bepaald voor den
hoofdagent-reohereheur van politie op 1860
en voor de agenten van politie op 1560. Hun
periodieke verhoogingen bedoeld in artikel
5 op 26.
b. de diploma-toelage, zonder aanteeke-
ning, bedoeld in artikel 6 op 50.
c. de kleedingtoelage van den hoofdagent-
rechercheur van politie bedoeld in het le lid
van artikel 8, op /120.
d. -de rijwieltoelage, bedoeld in het 2e lid
van artikel 8, op 40.
Artikel 40.
1. Deze verordening kan worden aange-
haald als verordening gemeente-politie.
2. Zij treedt in werking met ingang van
den dag der Kondnklijke goedkeuring, op wel-
ken datum vervalt de verordening, regelende
de rangen, het aantal, de samenstelling, de
eischen van benoembaarheid, en de bezoldi
ging van de ambtenaren der gemeentepolitie,
vastgesteld 10 November29 December 1932,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit 2 Maart
1933 no. 40 en zooals deze laatstelijk is gewij-
zigd bij besluit van 22 April 1937 goedgekeurd
bij Koninklijk besluit van 4 Juni 1937 no. 55,
en bij besluit van 6 November 1937.
De heer LAMBREOHTSEN VAN RITTHEM
komt hierbij terug op zijn oude stokpaardje.
Voor een gemeente, die zich zoo snel uitbreidt
als deze, is naar zijn oordeel een aantal van 8
politie-agenten te weinig. Hij zqu dit aantal
dan ook graag op 10 gebracht zien. En dan
heeft spreker zich verder afgevraagd, of het
niet op den weg ligt waar er aan de overzijde
van het kanaal een geheel nieuw stadsgedeelte
ontstaan is, aidaar een subpost te vestigen,
opdat ook daar de gelegenheid zal zijn, de
hulp van de politie in te roepen. Het kan
voor komen dat er in 'n tijid dat er veel scheep-
ivaart is, politiehulp noodig kan zijn, en dan
kan het precair worden, als de hulp van de
politie spoedig ingeroepen moet worden.
Naar sprekers oordeel Is de politiemacht
van dien aard, dat deze niet voldoet aan de
eischen, die gesteld mogen worden. Zijns in-
ziens is het een onmogelijke toestand, dat
blijkt ook wel uit het felt, dat het politie-
bureau na's avomds 7 uiur niet sneer telefonisch
te bereiken is. Het is spreker ook meermalen
overkomen, dat hij overdag op het politie-
bureau geen gehoor kreeg, omdat het bureau
Uleu Ut^ZtiL wctb.
Doordat de werkzaamheden uitbreiden,
wordt het zjjms inziens hoog tijd, dat het aan
tal agenten van politie gebracht wordt van 8
op 10.
De heer COLSEN dacht eigenlijk, dat de
heer Lambrechtsen van Ritthem iets anders
ter sprake had willen brengen. Nu deze deze
kwestie aansnijdt, wil hij daarover ook iets
zeggen. Als men ziet, dat er in een aangren-
zende gemeente van 6000 inwoners 2 veld-
wachters zijn, zou men moeten zeggen, dat er
hier genoeg politie is. lets anders zou het
zijn, als bekend was, dat het hoofd van politie'
van oordeel was, dat de politie de zaak niet
aankon, omdat er veel vechtpartijen, veel
diefstallen of inbraken zouden voorkomen.
Als men ziet, dat de Minister werkelijk om
enkele guldens geen goedkeuring verleent
moet spreker zich de vraag stellen, of de raad
deze post nog mag bezwaren. Men is ver
plicht deze ambtenaren een goed loon te geven
en dan mag men ook niet, waar het niet noo
dig is, de bezetting uitbreiden. Spreker her-
haalt, dat de toestand anders zou zijn, indien
men hoorde van veel diefstallen of inbraken,
en dat daardoor het hoofd van politie genood-
zaakt zoiu zijn, meer personeel aan te stellen,
doch daar hoort men niet van. Spreker kan
daarom aan het voorstel van den heer Lam
brechtsen van Ritthem zijn stem niet geven.
De heer LAMBREOHTSEN VAN RITTHEM
acht het standpunt van den heer Colsen een
zeer gevaarlijk standpunt. Deze zegt, laat
men afwachten tot er zich excessen voordoen,
en dan tot aanstelling overgaan. Spreker
daarentegen is van oordeel, dat men ambte
naren moet aanstellen v6or er zich excessen
voordoen.
De heer RlEMENiS is terzake met zoo bij-
zonder op de hoogte, doch waar de heer Lam
brechtsen van Ritthem zegt, dat hetsoms
voorkomt, dat het bureau onbezet is, lpkt hem
dat toch verkeend.
De VOORZITTER: Dat kan bij de tegen-
woordige bezetting niet anders.
De heer RIEMENS: Dus er zouden meer
agon ten moeten zijn?
De VOORZITTER deelt made, dat er voor
een voortdurende bezetting van het bureau
minstens 2 man meer noodig zouden zpn. Als
hoofd van politie is hij van oordeel, dat het
corps uitbreiding noodig heeft. Aan to M -
ren kant is hij het er mee eens, dat er zooals
de heer Colsen gezegd heeft, over enkele g
dens moeilijkheden rijzen. Dit is evenwel op
zichzelf geen motief, om tegenover een uit-
brSng afwijzend te staan als de omvang
der werkzaamheden uitbreiding eischt.
Spreker steimit toe, dat men hier geen on-
rustige bevolking heeft, doch het gaat er hier
om dat de politie gednrende een groot deel
van den daig niet te bereiken is.
De heer RIEMENS heeft zijn opmerking ge-
maakt naar aanleidimg van de woorden van
den heer Colsen, die gezegd heeft, dat er m
een naburige gemeente van 6000 zielen 2 ve -
wachters waren.
De VOORZITTER wijst er op, dat deze ge
meente een moeilijke gemeente is voor de
politie, niet wat de bevoIking betreft, doch een
nvoeiliikc gemeente om te bewerlken.
De heer 't GILDE deelt namens zijn
fraatiegenooten mede, dat indien het hoofd van
politie, gehoord den inspecteiur, een voorstel
tot uitbreiding der politiemacht zal doen, zij
er voor zul'len stemmen. Hij wijst er op, dat
zij niet kunnen beoordeelen, of de politiemacht
ail dan niet te gering is.
De heer DEN HAMIER deelt mede, dat, als
het hoofd .van politie het noodizakelijk acht,
hij zijn stem zal geven aan een voorstel tot
uitbreiding der politieanacht. Persoonlijk ziet
hij er de noodzai;elijikheid niet van in, hij kan
dit ootk niet beoordeelen. Toegestemd moet
Worden, dat het gewemscht is, dat het bureau
steeds te bereiken is. Overigens wijst hij er op,
dat indien noodig, ook de asisistentie verkre-
gem kan worden van de rijkspolitie. Spreker
hePhaalt, dat indien de Voorzitter zich uit-
spreekt, dat het noodizakelijk is, hij zijn stem
aan dat voorstel geiven zal.
De heer DE VOS kan zich vereenigen met
de woorden, die zijn fractiegenoot, de heer
't Gilde gesprotken heeft. Indien het hoofd van
pohtie, dat is de Voorzitter, op gnede gronden
meent, dat uitbreiding der politiemacht nood-
zakeljjk is, zal hij er zijn stem aan geven.
Overigens is er nog een fimamcieele noodza-
kelijlkheid, -en die is: bezuiniging.
De heer SQHEELE is van oordeel, dat de
heer Lambrechtsen van Ritthem deze kwes
tie eigenlrjik te vroeg aansnijdt. Laat men
hiermede wachten tot bij de behandeling van
de begrooting, dan kan men zien hoe de
financieele aamgelegenheden er voor staan.
De VOORZITTER deelt mede, dat dat ook
zijn bedoeldng was.
De heer LAMBREOHTSEN VAN RITTHEM
heeft dit juist thaws ter sprake gebracht, om
dat nu de verordening wordt vastgesteld en
hierin is bepaald, dat het aantal agenten van
politie 8 bedraagt.
De heer COLSENDius we krijigen een voor
stel bij de begroating.
De VOORZITTER deelt mede, dat alsdan
eventueel een voorstel zal worden gedaan met
de noodige toelichtdng.
De heer VERLINDE zal prijs stellen op een
zoo groot mogelijike samenwerking met de
rijkspolitie. Dit kan de gemeente als het er
op aan komt, een poar agenten sparen.- Spre
ker kan zich bij: een voorstel tot uitbreiding
van de politiemacht niet zoo maar direct
neerleggen, daar zijn de tijden niet naar.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze
zaaik te laten rusten tot de beh'andeling van
de begrooting.
De heer DE VOS heeft geconstateerd, dat
in versehillende artdlkels van het amjbtenaren-
reglement, waar voorheen Burgemeester en
Wethouders stond, dit is doorgehaald en ver-
vangen door „de burgemeester". Geldt dat
alleen voor de politie, of zijn deze bepalingen
ooik voor anderen van kracht.
De VOORZITTER anbwoordt, dat het eer
ste' het geval is.
De heer COLSEN meent, dat het niet mis
gezien is, dat de inspecteur f 100 verhooging
tofet, terwijl de toelage voor politie-diploma
is vervallen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het een
eisch is, dat de inspecteur in het bezit van een
diploma is. Naar aanleiding van een aan
merking van den Minister is dit voorstel ont
staan.
De heer VERLINDE deelt mede, dat dit
juist is, hetgeen hij in de vorige vergadering
gezegd heeft. De inspecteur is verplicht, in
het bezit van een diploma te zijn, en men moet
hem hiervoor dan ook niet apart betalen.
De heer COLSEN heeft in de vorige ver
gadering opgemerkt, dat het niet aangaat,
dat onze politie ieder uur of halfuur, dat zij
eens langer in dienst zijn, berekenen. Spreker
acht dit een vCrkeerde toestand. Hij zou dit
dan ook liever niet zien. lets anders is het,
als zij 5 a 6 uur langer zouden moeten dienst
doen, doch het kan toch niet juist zijn, dat
ieder half uur, dat langer gebleven wordt,
apart betaald moet worden. Wat moeten
anderen soms niet doen, en die krijgen het
ook niet altijd betaald.
De heer SGHEBLE deelt mede, dat de
politie in dezen over het algemeen zeer soepel
was. Nu is er laatst een ambtenaar bij ge-
komen en deze heejjt gevraaed. dat voldaan
zou worden aan de bepalingen van het Ambte-
narenreglement, inzake het meer dan 8 uur
werken.
Zooals men weet, heeft ook de politie den
8-urendag. Naar sprekers meening worden er
thans ook teveel halve uurtjes berekend.
De heer VAN OADSAND zal op deze kwes
tie niet ver ingaan, deze zaak is in den breede
besproken in de vergadering van Georgani-
seerd Overleg, en hier heeft spreker gezegd,
dat hij zich aansluit bij de eischen, die de
Minister stelde. Hierop is hem geantwoord:
,op grond van verkeerde voorlichting". Dat
s best mogelijk, doch spreker had inlichtin-
gen ingewonnen, en als hij die iniwint, gaat
hij naar een plaats, waar hij vertrouwt, de
juiste inlichtingen te krijgen. Die inlichtingen
heeft hij niet ingewonnen bij zijn buurman de
rijkspolitie, en odk niet bij een lawdlbouwer,
doch die heeft hij genomen op een plaats,
waar hij vertrouwde, de juiste inlichtingen te
verkrijgen. Spreker kan zich neerleggen bij
een salarisregeling, die ongeveer overeenkomt
met de rangschikking, zooals de Minister die
voor zijn menschen heeft. Daarom zal spre
ker zich aansluiten bij de Ministerieele rege
ling, en als deze zaak in hoofdelijke stemming
gebracht wordt, tegen stemmen. Wordt zon
der hoofdelijke stemming beslist, dan wenscht
hij geacht te worden, tegen gestemd te hebben.
Met de stem van den heer Van Cadsand
tegen worden de voorstellen van Burgemeester
en Wethouders aanvaard.
9. Conversie geldleening.
'Burgemeester en Wefhouiders berichten.
Na de raad-svengadering van 24 Maart 1.1. is
nog een aanbieding ingekomen tot verlaging
van de rentevergoeding van de geldleening
der N.V. Algemeene Levensverzekeringbank,
oorspronkelijk groot 28.600, na de aflossing
per 1 Maart 1938, per resto groot f 18.760.
De N.V. is bereid de rente per 1 Juni a.s.
te veriaigen tot 3 V2
Wij merken hierbij op, dat deze leendng oor
spronkelijk is aangegaan tegen een rentever
goeding van 4.8 en dat de N.V. reeds twee-
maal bereiid was de rente te verlagen, de laat-
site maal tot 4
Thans wondt door de N.V. een bepaling ge-
vraagd, dat indien de gemeente vddr 1 Juni
1943 tot (versterkte of aligeheele aflossing zou
besluitien 1 'boete zal worden betaald.
Wij adhten het voorgestelde aannemelijk en
stellen U voor, het navoigende besluit te
nemen.
De gemeenteraad van Temeuizen;
b e s 1 iu d t
in de geldovereenkamst met de N.V. Alge
meene Levensverzekeringbank wordt gerekenri
vanaf den 1 Juni 1938 in plaats van de bij
ac'ten d.d. 1 Maart 1926, 13-14 Augustus 1934
en 5 Maart 1937 overeengekomen rente, vol
daan een rente van 3% per jaar.
(Biji gehede of gedeeltelijke versterkte aflos
sing voor den 1 Juni 1943 is een boete ver-
schuldigd van 1 over het bedrag der af
lossing.
Alle kosten op het sluiten en de tenuitvoer
legging der ov'ereenkomst alsmede alle belas-
tirigen op de rente, nu en later .vallende, zijn
voor rekening van de gemeente. Mede komen
ten laste der gemeente .de belastingen, die
zij zeIf te eeniger tijd van hoofdlsom of aflos-
singen zou gaan heffen, blijvende overigens de
acte d.d. 1 Maart 1926 geheel tusschen par-
tijien van kracht.
Met algemeene stemmen wordt aldus he-
slot en.
10. Wijziging begrootingen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de begrooting der gemeente over den dienst
1937 te wijzigen als volgt:
Gewone dienst.
onder de inkomsten te verhoogen de posten:
verrekening artikel 2 wet 4-3-'35 S. 74 over
1936/37 f 2900; restituties rente geldleening
/56, 15,80, 6,35, 66,40, 10,58, f 73,06,
46,10; vergoeding aansluiting begraafplaats
aan de waterleiding f 5; restituties reiskosten
f 25; bijdrage van het rijk krachtens art. 56
der Woningwet /400;
onder de uitgaven te verhoogen de posten:
druk- en bindwerk 10; onderhoud en aan-
koop van meubelen 50; contributie aan de
Ver van Nederl. gemeenten f l; kiezerslijsten
en het uitoefenen der kiesverrichtingen /20*
kosten vallende op het keuren voor den dienst-
plicht 3; kosten van officieele ontvangsten
f 5; verrekening uitkeering art. 3 sub c. fin,
verhouding /3295; bureaubehoeften /50; bios-
cooprecht art. 8 der bioscoopwet 5; aandeel
van het rijk in het voordeelig saldo der exploi-
tatie rekening noodwoningen 75; schrijf- en
(bureaubehoeften' 250; onderhoud wegen en
voetpaden 65;" onderhoud wandelplaatsen en
plantsoenen f 150; onderhoud pompen en riolen
f 315; kosten van havens f 25; kosten van de
algemeene begraafplaats 75; plaatsen van
advertentien f 20; onderhoud en administratie
van bezittingen, niet voor den publieken dienst
bestemd 125; kosten van het instandhouden
van schoolgebouwen 170; kosten school-
bibliotheken 40; bijdrage aan den kap. dienst
voor aanieg waterleiding openbare scholen
g. 1. o. f 2; bijdrage aan hoofdstuk VI van
den gew. dienst wegens gedeelte jaarwedde
vaste werklieden f 100; reiskosten personeel
scholen o. g. 1. o. voor t.b.c.-keuring 30;
onderhouden van schoolmeubelen 5; aan-
schaffen en onderhoud van schoolboeken /30;
teruggaaf portokosten 2; reiskosten perso
neel openb. u. 1. o. t.b.c.-keuring f 5; uitkee
ring aan gemeenten, bedoeld In art. 205 L. O.-
wet 1920 10; kosten handelsonderwijs 140;
kosten van werkverschaffing door of vanwege
het rijk ondernomen 340; kosten van controle
op werkloozen en administratie sbeuiwerleenimg
715; bijdrage voor bijizondere hulp aan werk
loozen f 150; aandeel van het rijk in het hotel-
vergunnings- en verlofsrecht 25; uitkeering
aan het bedrijf 980;
onder de uitgaven te verlagen de posten:
bijdrage ter tegemoetkoming in de betaling
van rente en aflossing voorsch. Volkshuisves-
ting 1800; kosten van werkverschaffing door
of vanwege de gemeente ondernomen /340;
kosten van de districtsarbeidsbeurs en de
arbeidsbemiddeling /685; vergoeding instand-
houding bijz. scholen bedoeld in art. 101 der
L. O.-wet 1920 650; onvoorziene uitgaven
203,71;
Kapitaaldienst
onder de inkomsten te verhoogen de post:
bijdrage van hoofdstuk VHI-2 van den ge-
wonen dienst 2;
onder de uitgaven te verhoogen de post:
kosten van stichting enz. van gebouwen voor
o. g. 1. o. 2.
de begrooting van het woningbedrijf voor
den dienst 1937 te wijzigen als volgt:
Gewone baten:
onder de baten te verhoogen de posten:
uitkeering van de gemeente wegens andere
grondslagen f 378,77uitkeering van de ge-
meente, a. wegens andere grondslagen f 183,37,
b. wegens verlies 464,80; uitkeering van de
gemeente wegens verlies f 3,16; opbrengst
van huren 131,50;
te verlagen de posten: opbrengst huren
91,20; rente van in rekening-courant bij de
gemeente belegde gelden f 30,40; opbrengst
huren 568,66; rente voor in rekening-courant
bij de gemeente belegde gelden f 11,51; pacht
onlbabourwde grand /3,16; rente van in
rekening-courant bij de gemeente belegde gel
den 12,39;
Gewone lasten:
onder de lasten te verhoogen de posten:
polderlasten /0,39; watergeld 225,69 af-
schrijving aanieg waterleiding f 17,60; uitkee
ring aan de gemeente wegens winst 15,28;
watergeld 59,05; afschrijving aanieg water
leiding 10,40; afschrijving aanieg waterlei
ding 7,80; watergeld 88,77; uitkeering aan
de gemeente wegens winst 23,01;
te verlagen de posten: uitkeering aan de ge
meente wegens bijdragen voor eigen- en
weduwen- en weezenpensioen ingevolge art. 36
der Pensioenwet 1922, S. 240 jl,65; onvoor
ziene lasten /0,14; polderlasten /0,01; uitkee
ring aan de gemeente wegens bijdragen voor
eigen- en weduwen- en weezenpensioen inge
volge artikel 36 der Pensioenwet 1922 S. 240
0,60; onvoorziene lasten 0,84; uitkeering
aan de gemeente wegens bijdragen voor eigen-
en weduwen- en weezenpensioen ingevolge
art. 36 der Pensioenwet 1922 S. 240 0,46;
polderlasten /0,0a.
Kapitaalsinkamsten
onder de inkomsten te verhoogen de posten:
afschrijving aanieg waterleiding f 17,60, on-
derhoudsfonds op 1 Januari 1937 14,07; af
schrijving aanieg waterleiding f 10,40; toevoe-
ging aan het onderhoudsfonds 104,95;
te verlagen de post: toevoeging aan het
onderhoudsfonds 250;
Kapi taal suitgaven
onder de uitgaven te verhoogen de posten:
aanieg waterleiding ten bate van onderhoud
17,60; uitkeering uit het oiuderhoudsfonas
4.5' 36' aanieg waterleiding ten bate van
onderhoud 10,40; onderhoudsfonds op 31 Dec
over te brengen naar den volgenden dienst
f 21 77aanieg waterleiding ten bate van on
derhoud f 7,80; onderhoudsfonds op 31 Dec
over te brengen naar den volgenden dienst
'verlagen de post: onderhoudsfonds op 31
Dec. over te brengen naar den volgenden
dienst 419,99.
De heer VAN DRIEL heeft hieromtrent een
vraog. Toen spreker de stukken is wazen
zien, ikon hij de wijlziging van de begrooting
niet vinden, hij zou gaarne weten, welke wijza
erinsren deze Ibelhelist.
De VOOIRZaTTER antiwoondt, dat deze
wijziging slechts kieine Gedragen betreft.
De heer VAN DRIEL veronderste t wel,
d<at er niet ,veel teigen zal zijn. In gtA
meen is het de gewoonte, de wijziigingen
aanvaarden, zooals die (Ronnen toen
sorelker hier is geweest om de stiuMken in te
Tn, deze w^iging er niet bp. Zja moots
ziin later geweest, spreker heeft er hen naar
gwraagd, doch odk zij hebben geen toegreo-
t inig-eiw iizigmig aangetroffen.
indien het alleen technische wijragmgen be
treft ikian spreker deze wijziging aanvaarden,
doch' hij geeft Burgemeester en Wethouders
in overweging, deze in f vepvolg bij de stuk
ken ter inzage te leggen.
De VOORZITTER deelt mede, dat vandaag
de verordening voor de heffing van opcenten
op de gemeentefondslbelasting is vastgesteld,
terwijl vender op korten termijn de begrooting
gewijizigd moest worden. Zoodoende was er
igeen tijd, om de wijlziging der begrooting nog
aan de leden rond te zenden. Deze betreft
echiter uitsluitend kieine postjes, en bevat
niets belangrijks.
De heer SOHHELE wijist er op, dat het
vorig boekjaar nu afgesloten moest worden,
en in verband met het felt, dat er vermoede-
lijk vddr JuM geen vergadering meer zal zijn,
moest derhalve de begrooting gewijizigd wor
den. Dinsdag j.l. hebben Burgemeester en
Wethouders deze wijediging behandeid en zoo-
doende bestond er de gelegenheid niet meer,
deze wijziging aan de leden toe te zenden.
Spreker geeft toe, dat het min of meer niet
in orde is, hij had oolk liever gehad, dat de
leden de cijfertjes gezien hodden.
De heer 't GILDE vraagt, of de leden de
begrootingswijzdiging nog toegezonden krijgen.
De VOORZITTER zegt toe, dat ze in de
notulen zmllen worden opgenotmen.
Met algemeene stemmen wordt overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders hesloten.
11. Ontheffing rioolbelasting, dienst 1937.
Naar aanleiding van een ingekomen
reclame tegen den aanslag rioollbelasting 1937,
stellen Burgemeester en Wethouders voor,
ontheffing te venleemen aan G. P. Dhert, tot
een bedrag van 3.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
12. Ontheffing schoolgeld, dienst 1937.
Naar aanleiding van een ingekomen reclame
tegen zijn aansdag schoolgeld, dienst 1937,
stellen Burgemeester en Wethouders voor, te
hamdhatven den aanslag van G. van den Berge.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
siloten.
13. Ontheffing hondenbelasting, dienst 1937.
Naar aanleiding van een ingekomen reclame
tegen zijn aanslag hondenlbelasting, dienst
1937, stellen Burgemeester en Wethouders
voor, te handhaven den aanslag van G. P.
Bee reins.
De heer OGLSEN wil omtrent het adres
tegen den aanslag hortdenbelasting van dezen
Ibetrokkene iets zeggen. Men weet, dat deze
ambtenaar is, hij is kommies, en spreker
meent, dat dan vrijstelling van hondenbelas-
ting gegeven zou kunnen worden. Indien hij
den hond had als politiehond, kan deze toch
vrij gegeven worden.
De heer '.t GILDE was oorspronkelijk van
plan geweest, hienover te spreken. Nu hij
heeft gelezen hetgeen de agent Sol hierover
gerapporteend heeft, wfil hp er geen woordi
verder over zeggen.
De heer VERLINDE wil hierover toch een
kleinigheid zeggen. Hij wil buiten beschou-
wirnig laten of deze hond een politiehond of
geen politiehond was, ook of de betrokkene
als politie-ambtenaar of niet als politie-amb-
tenaar beschouwld kan worden, blrjkens het
rapport is hij, geen politie-ambtenaar. Aan
spreker is medegedeeld, dat de betrokkene
den hond had om te dresseeren, en hij wilde
weten of er voor betaald moest worden of
niet, want hij deed dit voor iemand anders.
Nog in September 1.1. is hij wezen informeeren
of hij er voor moest betalen, want dan zou
hij de belastinig in rekening brengen. In Sep
tember werd hem geantwoord, dat hij nog niet
op het kohder stond, terwiji later blijkt dat dit
wel het geval is.
Nu kan het een fout zijn, dat hij nog niet
op het kohier voorikiwam, doch dan meent
spreker, dat men zou moeten zeggen, hij stond
er niet op, dus laat dit loopen. De man heeft
aan rienigene, voor wie hij den hond heeft ge-
dresseerd, de centen niet gevraagd, dus hij is
ze nu kwijt. Gezien het feit, dat hij in Sep
tember is wezen vragen, of hiji op het kohier
voorkwam en hem toen werd medegedeeld,
dat dit niet het geval was, zou spreker er voor
zijn in dit geval ontheffing te verleenen.
De VOORZITTER wijist er op, dat het sup-
pletoir kohier hondenlbelasting in September
wiondt opgemaakt.
De SECRETARIS zegt, dat het laatste sup-
pletoir kohier in October-November wordt op
gemaakt.
De heer VERLINDE herhaalt, dat de be
trokkene is wezen vragen, of hij hondenlbelas
ting betalen moest, en toen overtuigd was, dat
hij er vrij van was. Nu is de man wel geen
politie-ambtenaar, doch opsporingsamibtenaar,
en als het is, zooals de man heeft gezegd, dan
geeft spreker in overweging, de betaalde be-
lasting terug te geven.
De heer DiE KRAKiER merkt op, dat, indien
de hond hij, hem was om te dresseeren, dan
vpis hp er niet voor politiediensten, al ge-
bruikte hij er den hond misschien wel voor.
De VOORZITTER deelt mede, dat betrok
kene den hond eerst had om getemd te wor
den, want deze was wild. Later is betrokkene
op de gedachte gekomen, dat het wel een
politiehond kon zijn.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard.
14. Onderzoek geloofsbrief A. C. van
Pamelen.
Ingekomen is de geloofsbrief met bijlagen
van A. C. van Pamelen, door het bedanken
van J. Duurinck gekozen verklaard als lid
van den raad.
De VOORZITTER verzoekt de heeren Lam
brechtsen van Ritthem en Riemens, bijgestaan
door den Secretaris, een commissie tot onder
zoek van deze stukken te vormen.
Hij schorst de openibare vergadering, welke
overgaat in een zitting met gesloten deuren.
Na heropening rapporteert de commissie bij
monde van den beer Lambrechtsen van Rit
them dat de geloofsbrief met bijlagen is
onderzocht en in orde bevonden, weshalve zij
adviseert, den benoemde toe te laten tot lid
van den raad.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
15. Wijziging conqessie radiodistributie-
bedrijf.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raad:
Nu dezer dagen de precarioverordenmg
•KVminkliik goedgekeurd is, wordt met mgang
KrfrnuS"i 1938 de door het Radiodistn-
butiebedrijf alhier verschuldigde retributie
krachtens deze verordening geheven
In verband hiermede dient te vervallen punt
5 van het raadsbesluit van 7 Februan 1935,
waarin thans de vergoeding van het bedrij
aan de gemeente is geregeld.
Wij stellen u mitsdien voor het navolgencie
besluit te nemen:
de gemeenteraad van Terneuzen,
1 Met11 lgen^ene stemmen wordt aldus be-
sloten. (Wordt vervolgd.)