Ter Neuzensche Courant Binnenland Buitenland Woensdag 1 Juni 1938 No. 9767 TWEEDE BLAD GOEDKEURING VAN TWEE NEDERLANDSCHE VOLKSGASMASKERS. GEMEEN TERAAD VAN TERNEUZEN. VAN DE JAMBOREE BRENGT f 75.000 OP. iln de vergalderting van den raad der ver- eenlginig en het bestuur ivan ide Nederlamdsche padvinders, welke Zaterdagmiddag te Den Haag werd gehiouden onder leidinig van Z. K. H. (Prims Bemhard, werd o.m. medegedeeld, dat het Ibatig sa'ldo van de jaimlboree 75.000 bedraagt, welik bedrag aan bet nationaal hoofdkwartier is overgemaakt. Naar wij vernemen, sehrijft het Handels- blaid, heeft de minister van Sooiale Zaken, tlhians gelet op de bepalinigen van het Gasmas- kerlbesluit, vergunninigen verleend aan het Staatsfbedrijf der Artillerie-inridhtingen aan de Hemlbrug en aan de NjV. Electro" Zuur- en Wlaterstoftfaibriek te Amsterdam, am een gasmasiker te verivaardiigen, overeenkomstig de ingediemde aanrvrage en de daarlbij behoo- renlde besciheiden. (Het nnmmer in het merk van het gasmas- ker van de „Hem|bnuig" zal 006 zrjn, dat van de N.V. Electro" 004. Dit be rich t brerugt meteen de bevestiging van reeds eerder door ons gedane publicaties. In het HanidelSblad van 2 Mei j.l. kondigden iwij nl. reeds aan, dat de Hemlbrug weldra met den aanmaalk en de aflevering van het Neder- lanldsch volk&gasmasker in het groot, tegen een prijs van 5 per stuk zou beginnen en dat zich daarvoor reeds eenge proefmonsters op het departement bevonden. Thans is hiervoor dus de vergunninig verleend. lEn in het Hande&sblad van 5 Mei j.l. kon- den we er melding van maken, dat een volks- gastmasker, venvaardigd. door de N.V. Elec tro" te Amsterdam en de Hetveafabrieken te Arnhem, ook weldra door Den Haaig zou wor- den goedgekeiurd. Dit is niu dus eveneens ge- schied. Wat de faibriikatie van de gasmaskers op de Hemlbrug betreft, wijzen we er nog op, dat deize ndet d'aar ter plaatse geschiedt. De Hem- brug krijgt van onderscheidene faJbrieiken af- zomderlijik het rulbber gelaatstuk, de filterbus en de vulling voor deize bus en zet dan enkel met deize onderdeelen het masker in elkaar. Daar op gasmaskergebied ook voorts nogal wat mmsiverstand blijlkt te 'bestaan, meenen we ter verduidelijking nog het volgende aan het bovenstaande te moeten toevoegen. Vroeger zijn er in ons land reeds vele gas- maskers gemaakt voor lager, industrie en brandweer. In de na-oorlogsche jaren is daar- naast de vraag steeds sterker geworden naar een goedkoop, eenivoudig volksgasmaslker, dat iedere burger zich desgewenscht zou kunnen aanschaffen. De falbricatie van een dergelijlk product bleek echter niet zoo eeruvoudig en zoodoende deed zich het merkiwaardige geival voor, dat tot nu toe alleen een in Belgie vervaardigd volksgas- masker, van Fransdhe vinding en door een Nederlander geimporteerd, een Nederland- sche regeeringsvergunning bezat. Binnenkort zal het aantal, in Nederland vePkrijigfbare, volksgasmasiker-merken dus drie beldragen. Weldra zal thans derhalve aan den zonder- limgen toestanid een einde komen, dat het een Nederlandlschen particulier praktisch gespro- ken onmogelijik was am zich een goedkoop volksgasmaslker aan te schaffen. En waar Den Hjaag nu dan edndelijlk eens ,,tot zaken doen" is gekomen, mogen we venwachten, dat ook op andere punten betreffende de luchtibe- scherming, de regeering weldra iets zal doen. We dehken daarlbij dan in de eenste plaats aan de verschaffing van de bij de wet aangewezen gelden voor de gemeenten in de le en 2e ge- varenklasse (voor den aankoop van brand- weenmateriaal en gasmaskers en de inrichting van sdhuilplaatsen) en aan de besdissingen in- zake het verpiichtsbellen van schuilkelders bij nieuw- en verbouw van groote panden. Van eminent belang is het echter vooral, dat nu de kwestie van het volksgasmaslker met kraclht tot een snelle oplossing wordt ge- bracht. De beslissingen van den minister heb- ben daarvoor den weg geopend. Docto veel blijft er nog te regelen. We denken b.v. aan het moeilijike vraaigstuk van de distriibutie en verkoop, waarop we een deizer diagen nog nader hopen terug te komen. Vergadering van iDonderdag 19 Mei 1938, dies namiddags 2 uur. Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: D. Scheele, C. A. Verlinde, N. J. C. Lambrechtsen van Ritthem, J. Riemens, D. E. de Kraker, J. Duurinck, E. L. van Hecke, iH. J. Colsen, L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer, A. de Bruijn en P. van Cadsand. Afwezig de heer L. J. Geelhoedt. (2. Venvoilg.) INTERVIEW MET HITLER. De Sunday-Graphic" publiceert een inter view, dat de Duitsdhe rijkskanselier, Adolf (Hitler, aan Erward Price Bell heeft toe- gestaan. In dit onderhoud, waarin de OechoslOvaak- sche kwestie ter sprake werd gebracht, heeft de Piilhrer verklaarid, dat hij zich zou verheu- gen over een goede verstandlhoudinig tusschen de Vereenigde Staten, Groot-Brittannie en Duitschland. Ik geloof, dat dit beslissenid zou zijn voor den wereldvrede, aldus Hitler. Het is een leu- gen te zeggen, dat iik den oorlog wemsch. Ik ga voort met mijn vredesanbeid. Oorlog! Denk er aan, wat moderne ,bommenwerpers in veer- tig minuten zouden kunnen udtrichten. De rijkskanselier wees er op, dat het kolo- niale prolbleem ten nauwste veribonden is met het lot van den vrede. De wereld moet snel handelen. Duitschland is ontwaakt, aldus de Fiihrer. Duitschland is het meest democrati- ®che land van de geschiedends. Ndmmer zal het nieuwe Duitschland den vrede verlbreken. Wij weten, wat oorlog beteelkent. De eenige groote taaik van de menschheid is de vrede onover- wmnelijk te maken. Duitschland is bereid het zijne daartoe bij e. <'ragien' Sommigen zeggen, dat ik oorlog W1 beleediigen mijn verstand. Ik ga voort VrS?eKte maJke« met mijn naburen. ^rtigegaan Franlkrijlk uit te noodi- eeuwigdurende regeling. Ik heb loorgesteld Ikehnf,vLOCarnOJp'aCt Voor de lucht helb voor Europa een vredes- schema uitgewerkt op een eerli ke en eerzanie basis. Metteimin gaan zii vnnvt f f t r^1 Z1J voort met te zee"e:en dat uk oorloig wil. Is dat PPriiiiv? 6S ons verdragschendersging Hitler voort^ol't is een leugen. Wij zullen allenbehoedzaamst te werk gaan met het zetten van onze handtee- keninlg, doch wanneer wij teekenen dan zullen wij, wat het ook kosten moge, onze naam eer aandoen. Hitler verklaarde nog, dat hij het kolloniale vraagstulk van het allergrootste belang acht De hiistorisehe evolutie is nog niet ten einde" Ondeilhiandelingen mioeten snel in hun werk gaan. Zij moeten de menschelijlke behoefte 7/8. Wjjziging verordening gemeentepolitie en wijziging ambtenarenreglement. Burgemeester en Wethouders schrijven den raad: Bij schrijven van 11/14 April 1938 no. 1214, 3e afd. is van Gedeputeerde Staten terug- ontvangen de in de vergadering van 16 Dec. 1937 vastgestelde verordening regelende de rangen, het aantal, de samenstelling, de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging van de ambtenaren der gemeentepolitie te Temeuzen. De in dit schrijven gewenschte veranderin- gen zijn behandeld in de commissie van ge- organiseerd overleg. Naar aanleiding hiervan wordt u voorge- steld d'e verordening opnieuw vast te stellen zooals zij u in ontwerp wordt aangeboden. Wat in de verordening van 16 Dec. 1.1. krachtens het voorstel zal vervallen is door- gehaaid, terwijl het nieuw voorgestelde van de regeering onderstreept is. De in afwijking hiervan door ons college voorgestelde bepalin- gen zijn in rood aangegeven. In afwijkipg van de door den Minister ge wenschte wijzigingen wordt door ons college voorgesteld: De jaarwedde van den inspecteur van politie wordt verhoogd met 100,en gebracht op f 2500,tot 3100, Nu de regeering de diploma-toelage van den inspecteur niet accepteerd en dit afwijzend standpunt blijkbaar enkel op technische be- zwaren berust, gezien de jaarwedde van de gelijknamige functies in gelijksoortige ge meenten, achten wij het billijk de diploma- toelage in het salaris te verwerken. De bespreking in het georganiseerd overleg heeft ons overtuigd, dat door de wijziging van de diploma-toelage, de oudere agenten tegenover de eerst sedert korten tijd aange- stelden, worden achtergesteld. In verband hiermede wordt voorgesteld, voor het in func- tie zijnde personeel evenals dit voor de mini- mum-salarissen reeds door de regeering is aangegeven, een overgangsbepaling in 't leven te roepen. Gevraagd wordt in artikel 14 van de verordening, evenals in het gelijknamige artikel van het ambtenarenreglement, het tijdvak van drie maanden gedurende welke aan de weduwe van een overleden ambtenaar diens wedde nog wordt uitbetaald, te verkor- ten. De bedoelinig van de regeering is hierbij een termijn van 6 weken te bepalen. Blijkens van de gemeente Vlissingen ont- vangen inlichtingen was aldaar door den Mi nister eenzelfde bepaling gervTiaagd, doch is na gepleegd overleg goedgevonden, dat de ter mijn van drie maanden blijft gehandhaafd. Waar wij van oordeel zijn, dat de bezoldi ging van de gemeente-ambtenaren in verhou- ding niet hooger is dan in Vlissingen, meenen wij ook voor onze gemeente termen aanwezig om het artikel ongewijzigd te laten. Zoowel voor de verordening van de ge meentepolitie als het ambtenarenreglement, wordt door ons dus voorgesteld de bepaling van drie maanden te handhaven. In verband met de opmerking inzake de wachtgeldregeling, wordt voorgesteld, zoowel voor het politiepersoneel als de gemeente- ambtenaren het minimum-wachtgeld van 70 te verlagen tot 50 voor kostwinners en 40 voor niet-kostwinners zooals in de verordening nader is aangegeven. Voorgesteld wordt in verband hiermede artikel 55 van het reglement voor de ambte naren in dienst der gemeente Temeuzen te wijzigen, overeenkomstig artikel 28 van de verordening der politie. VERORDENING regelenide de rangen, het aantal, de samenstelling, de eischen van benoeimJbaarheid en de bezddliging van de amibtenaren van de gemeentepolitie te Temeuzien. Hoofdstuk I. Rangen, samenstelling en aantal. Artikel I. De amibtenaren der gemeentepolitie beklee- den de rangen van: a. inspecteur van politic; !b. hoofdaigent-rechercheur van politie; e. agent van politie. Artikel 2. IHun aantal bedraagt: 1 in den rang van inspecteur van politie; 'I in den rang van hoofdiagent-nechercheur van politie; 8 in den ranig van agent van politie. Hoofdstuk H. Eischen van benoemlbaarheid. Artikel 3. il. Om tot amlbtenaar der gemeentepolitie te worden benoeanld moet men: a. op het tijidstap van inigang der benoe- ming' den leeftijld van 23 jaar hebben beredkt en dien van 35 jaar niet hefblben overschreden b. Neiderlanlder zijn en voldoen aan de eischen van bekwaaimheiid, welke door den burgemeester voor de te venvuikn betrekking worden gesteld, waarlbij het toezit van diplo ma's, waaruit deize belkwaamheiid blijkt, kan wonden gevorderid; c. voor de te vervullen betrekking llcha- melijk geschikt zijn toevoniden bij een genees- kundiig oniderzoek, in te stellen door een daar toe door iden burgemeester aanigeweizen ge- neeskunldige. 2. De kosten van bet geneeskunidig onder- zoek, bedoeljd in bet eenste lid onider c van dit artikel beneivens eventueele terzake te maken reis- en vehblijfkosten komen ten laste van de gemeente. S. Van de in bet eenste lid, sub a gestelde miaxknum-leeftijldsigrens en van het bepaalde in het eenste lid, sub c kan worden afgeweken ten aanzien van dengene, die reeds am,btenaar van politie is. e'-"j invrei/cii uc uenoeite i van f 1662 tn+ f qocq voor zijn, wanneer men wil vermijden, dat het vora- h Hoofdstuk m. Bezoldiiginjg. Artikel 4. De jaarwedden bediragen: voor den inspecteur van politie van f 2500 tot 3100; voor den hoofdagent-rechercbeur van politie geweld de zaak ter hand neemt. i mT <ie asen<ten van Politie van 1352 tot 5 Artikel 5. f 1. De ambtenaren ontvangen bij hun aan- steUinig alis aanvanigswadde bet minimum, aan hun rang verboniden, ten-zij de raad, op voor stel van den burgemeester, in bijzondere ge- vallen, een hoogere aanvangswedde vaststelt, iBij aanstellimg van een capitulant wordt de aanivanigsiwedlde toegekiend. i2. De aanjvangsiweidde wordt telkens na een jaar verhoogd met een bedrag van 75 voor wat de inspecteur van politie betreft en met een bedrag van f 52 voor wat de overige amibtenaren van politie aangaat, totdat het maximum is bereikt. Deze verhooging blijft ach'terwege,, injdien zij naar het oordieel van den Burgemeester, wegens gemis aan dienst' ijver of rwegens verlof met iehoudSnig van bezoldiging niet behoart te worden toegekend. Artikel 6. De agenten van politic, die in het ibezit zijn van het geiwoon palitieHdiploma, afgegeven door den Algemeenen Nederlanidschen Politde- Ibond, den Algemeenen Bond van Politieper soneel in Neld rlar.d of vanwege den Neder- landschcn R.K. Politielbond „St. Michael", ont vangen daarvoor een verhooging van jaar wedde tot een bedrag van 25; de agenten die in het beizit zijn van dit diploma met aan- teekeninig, afgegeven door een der bovemge- noemde bonden ontvangt daarvoor een ver hooging van jaarwedde tot een bedrag van 50. Artikel 7. 1. De denjaarlijksclhe verboogingen, zoo- mede de verhooging, bedoe'ld in het vorig arti kel, gaan in met den eersten dag der maand, volgende op die, waarin de aanispraak op ver hooging is verkregen. 2. Bestaat de aanspraak bij de aanstellimg, dan gaat de verhooging tenstond in. 3. iGntstaat de aanspraak op den eersten dag der maand, dan gaat de verhooging op dien dag in. Artikel 8. 1. De inspecteur van politie geniet voor ambtslkleeddng en schoeisel een toelage van f 125. de hoofdagent-rechercheur van politie van 100. De agenten van politic hebben het vrij gebrulik van uniformklceding, schoei sel en bewapening. Deze worden hum van gemeentewege verstrelkit en blijven eigendom van de gemeente. 12. De ambtenaar aan wie door den Burge meester de verplichting wordt opgelegd zijn rijwiel ter beschilkkimg van den polltiediienst te stellen ontvangt daarvoor een jaarlijiksche vergoeding van 30. Artikel 9. De uitbetalimg der jaarwedde van den in specteur van politie geschiedt in maamidelijk- sche termjjmen, die der overage ambtenaren van politic in wekelijksche termijnen. Voor de toepassimg van dit artikel wordt het jaar gerelkend op 52 weken. Artikel 10. Indien budten het geval van vacantiie een ambtenaar wordt aanigeweizen om een ambte naar van een hoogeren rang te verrvangen, onfcvanigt hij als de vervanginig tenminste Cdn maanid heeft geduurd, daarvoor gedurende den geiheelen tijd der vervanging boven zijn bezol diging een vergoeding, overeenkomende met het verschil tusschen de aamvangsiwedde, ver- Ibomden aan de betrekking van hem, die ver- vangt, en die van hem, die venvangen wordt, met dien verstande, dat hij in totaal nooit meei- kan genieten diam het maximumbedrag der beizolidiginig van hem dien hij vervangt. Indien de aanwijzirug slechts een deel der werkzaamheden betreft, wordii het ;drag der vergoeding door Burgemeester en Wethonders vastgesteld. Artikel 11. Wegens zeer bijzondere omstandigheden kan bij besluit van den raad aan een ambte naar een gratificatie worden toegekend. Artikel 12. 1. De ambtenaar die ter oorzake van de uitoefening van zijn dienst behoudens bij eerste aanstelling, verhuizen moet, ontvangt een door Burgemeester en Wethouders te bepalen ver goeding, wegens terzake gemaakte kosten en geleden schade. 2. Deze vergoeding wordt beperkt tot het- geen werkelijk met inachtneming van rede- lijke zuinigheid, moest worden uitgegeven. Artikel 13. Bij aanstelling, bevordering, verhooging van bezoldiging en ontslag, benevens bij de uitbe- taling der bezoldiging, worden den ambtenaar geen kosten in rekening gebracht. Artikel 14. 1. De ambtenaar heeft recht op zijn be zoldiging tot den dag van ingang van het ontslag uit zijn ambt of tot op den dag van overlijden. Is de bezoldiging tot een latere dag uitbetaald, dan wordt betgeen meer is uitbetaald verrekend met de som in het derde en vierde lid bedoeld. 2. Indien bij ontslag van een ambtenaar niet op diens verzoek de voorgeschreven op- zeggingstermijn door den Burgemeester wordt verkort, wordt hem de bezoldiging uitbetaald voor den tijd, die nog aan den voorgeschreven opzeggingstermijn ontbreekt. 3. Zoo spoedig mogelijk na het overlijden van een ambtenaar wordt aan zajn weduwe een bedrag uitgekeerd, gelrjkstaande met de be zoldiging van den overledene over een tijdvak van zes weken. Laat de overledene geen weduwe na, dan geschiedt de uitkeering ten behoeve van de minderjarige wettige of eiken- de natuurlijke kinderen van den ambtenaar. Ontbreken ook zoodantge kinderen dan ge schiedt de uitkeering, indien de overledene kostwinner was van ouders, broeders, zusters of meerderjarige kinderen, ten behoeve van deze betrekkingen. 4. Indien de overleden ambtenaar geen be trekkingen, als bedoeld in het derde lid, na- laat, dan wordt aan den rechthebbende de wedde uitbetaald tot en met 14 dagen na den dag van het overlijden. Hoofdstuk IV. Aanspraken in geval van vacantie, verlof en afwezigheid wegens ziekte. Artikel 15. De ambtenaar behoudt aanspraak op zijn bezoldiging gedurende: a. de hem toegekende jaarlijksche vacantie; b. een hem wegens dringende redenen ver leend verlof. Artikel 16. 1. De ambtenaar van politie, die als mili- tair ingevolge een uit de wet of uit een ver- bintenis voortvloeiende verplichting in werke- lijken dienst is, behoudt over den tijd van dezen dienst het genot van de aan zijn ambt verbonden bezoldiging, voorzoover hij krach tens de artikelen 16 tot en met 18 daarop aanspraak kan maken, dan wel voor zoover die werkelijke dienst wordt vervuld gedurende het aan hem verleende vacantieverlof. 2. In alle andere gevallen wordt hem de bezoldiging over den tijd van het veriblijf in werkelijken dienst niet uitbetaald. Artikel 17. 1. De ambtenaar van politie, die voor her- halingsoefeningen in werkelijken dienst is, be houdt over den tijd van dezen dienst het voile genot van de aan zijn ambt verbonden bezol diging. 2. Voor zooveel noodig bepaalt de Minister van Defensie, welke dienst als herhalings- oefening wordt beschouwd. 3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met de herhalingsoefeningen gelijk ge steld de werkelijke dienst, vervuld krachtens: a. artikel 5, vijfde lid, onder a der wet voor het reserve personeel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd), voor zooveel ziekte betreft; b. artikel 34, eerste lid, onder a, der dienst- plichtwet, of artikel 5 onder derde, sub a, der wet voor de Koninklijke marinereserve 1924 (Stbl. 369), indien het niet trjdig bereiken van den vereischten graad van geoefendheid het gevolg is van ziekte; c. artikel 34, eerste lid, onder c der dienst- plichtwet, artikel 5, vijfde lid, onder b, der wet voor het reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd) of artikel 5, onder 3e sub c, der wet voor de Koninklijke marinereserve 1924 (iStbl. 369), voor zoover betreft den tijd, doorgebracht tot het onder- gaan van het daaribedoelde onderzoek, indien dat onderzoek geen krijgstuchtelijke straf of veroordeelend vonnis tengevolge heeft; d. artikel 34, eerste lid, onder e en f, der dienstplichtwet, artikel 5 vijfde lid onder c en d, achtste en negende lid, der wet voor het reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals die sedert Is gewijzigd) of artikel 5 onder 3e, sub e en f, der wet voor de Koninklijke marine- reserve 1924 (Stbl. no. 369); e. artikel 34, tweede lid, der dienstplicht wet, artikel 5, zevende lid, der wet voor het reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd) of artikel 5, onder 4e, der wet voor de Koninklijke marine-reserve 1924 (Stbl. no. 369), mits de oproeping in wer kelijken dienst niet plaats heeft voor het on- dergaan van straf en het bedoelde onderzoek geen krijgstuchtelijke straf of veroordeelend vonnis ten gevolge heeft. Artikel 18. 1. De ambtenaar van politie, die in ver band met oorlog, oorlogsgevaar of andere bui- tengewone omstandigheden verplichten wer kelijken dienst verricht, geniet gedurende 30 dagen de voile aan zijn ambt verbonden bezol diging en daama hetgeen deze meer bedraagt dan zijn militaire belooning. 2. Het eerste lid is eerst van toepassing, nadat de militair hetzij voor, hetzij gedurende de buitengewone omstandigheden een werke lijken dienst van 11 maanden of, indien hij een eerste oefening van korteren duur te vervul len had, deze oefening heeft volbracht. 3. Het bepaalde in het 2e lid geldt niet: a. ten aanzien van de buitengewone dienst- plichtigen, die eerst in werkelijken dienst be- hoeven te komen na het jaar der lichting, waartoe zij behooren of naar hun leeftrjd ge- rekend kunnen worden te behooren; ib. voor vrijwilligers van den landstorm, die hetzij een rang bekleeden hetzij een bewijs van voorgeoefendheid hebben verworven. Artikel 19. Den ambtenaar wiens verleende vacantie om dringende redenen van dienstbelang is in- getrokken, wordt geldelijke schade, welke hij tengevolge van deze intrekking mocht lijden door de gemeente vergoed. Aanspraak in geval van ziekte. Artikel 20. 1. De ambtenaar, die wegens ziekte of on- geval verhinderd is zrjn dienst te verrichten, geniet gedurende de maand, waarin de arbeid is opgeheven, voile bezoldiging en vervolgens a. voor zoover het betreft een ambtenaar in vasten dienst, met een diensttijd als zoo- danig van 10 jaren of korter, gedurende 12 maanden de voile bezoldiging en ge durende de daarop volgende 12 maanden gedeelten van zijne bezoldiging; b. voor zoover het betreft een ambtenaar in vasten dienst, met een diensttijd als zoo- danig van meer dan 10 jaren, gedurende 18 maanden de voile bezoldiging en ge durende de daarop volgende 18 maanden gedeelten van zijne bezoldiging; c. voor zoover het betreft een ambtenaar in tijdelrjken dienst, gedurende 3 maan den voile bezoldiging en gedurende de daarop volgende 3 maanden 2/3 gedeelten van zijne bezoldiging. 2. Na het verstrijken van den termijn, waarover het laatst 2/3 gedeelten van de be zoldiging werden genoten, wordt tot op het trjkisthp, dat het ontslag ingaat of de dienst wordt hervat, de bezoldiging voor de helft uitbetaald. Artikel 21. Voor hem, die na ziekte zijn dienst hervat heeft en binnen dertig dagen wederom door dezelfde ziekte verhinderd is zijn dienst te vervullen, wordt de tweede ziekte aangemerkt als een voortzetting van de eerste, met aftrek van den tusschenliggende tijd, waarin dienst is gedaan. Artikel 22. Wanneer de ziekte of het ongeval, bedoeld in artikel 20, is ontstaan in verband met zijn dienstbetrekking, ontvangt de ambtenaar zijn voile bezoldiging gedurende den tijd, dat hij verhinderd is te werken, totdat de dienst wordt hervat of ontslag ingaat. Artikel 23. Elen ambtenaar, die wegens ziekte of onge val verhinderd is zijn dienst te verrichten, kan geneeskundig worden onderzocht, ter beant- woording van de vraag, of de verhindering om den dienst te verrichten al of niet bestaat, dan wel wat in het belang van een goede behandeling of genezing noodig is. Artikel 24. 1. Indien een ambtenaar, die wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn dienst te verrichten, bezwaar heeft tegen de voorschrif- ten welke de controleerende geneeskundige in het /belang van een goede behandeling of genezing noodzakelijk acht, tegen het verrich ten van arbeid, hem door of vanwege den burgemeester na overleg met zulk een genees kundige opgedragen, of tegen het verbod om arbeid te verrichten, hem door of vanwege den burgemeester na overleg met zulk een geneeskundige gegeven, wordt door den bur gemeester voor een nieuw onderzoek een of meer andere geneeskundigen aangewezen. De ambtenaar is in dit geval verplicht zijn be zwaar schriftelijk ter kermis van den burge meester te brengen binnen 24 uur na ont- vangst van een voorsehriift, opdracht of ver- Ibod, als /bedoeld en daarlbij tevens te berichten, of hij gdbruik maakt van de in het tweede lid van dit artikel neergelegde beivoegdheild. 2. De ambtenaar kan binnen 24 uur den naam van een geneeskundige opgeven, die alsdan met de(n) andere(n) geneeskundige(n) wordt aangewezen voor het tweede onderzoek. Maakt de ambtenaar van deze ibevoegdheid geen gebruik of weigert de door den ambte naar gewenschte geneeskundige aan het on derzoek deel te nemen, dan wordt door den burgemeester zoo spoedig mogelijk in het laatste geval in overleg met den ambtenaar, een andere geneeskundige aangewezen. 3. Verklaren de geneeskundigen of de meerderheid hunner de bezwaren van den ambtenaar ongegrond en blijft deze weigeren de voorschriften op te volgen of den arbeid te verrichten, waartegen hij bezwaar had, dan vervalt zijne aansipraak op bezoldiging met ingang van den dag, waarop de uitspraak der geneeskundigen hem is medegedeeld. Artikel 25. 1. De ambtenaar getroffen door een ziekte of ongeval, in verband met de uitoefening van zijn dienst ontstaan, heeft recht op kosteloos genees- en heelkundige hulp, voorzoover noodig verpleging in een ziekenhuis en ont vangt kosteloos de vereischte genees-, heel-, verband- en ontsmettingsmiddelen. 2. De in het *e lid bedoelde kostelooze hulp zal echter alleen worden verleend, wanneer door of namens den beferokken ambtenaar zoo spoedig mogelijk althans binnen tweemaal vier en twintig uur aan den burgemeester kennis is gegeven. Artikel 26. De wedde wordt niet uitgekeerd, indien en zoolang: a. de amlbtenaar weigert zich aan het onder zoek door een controleerende geneeskun dige te onderwerpen of zich voor dat onderzoek in een ziekeninrichting, waar- van de keuze zooveel mogelijk aan hem blijft, te laten opnemen, indien deze geneeskundige, na overleg met den behan- delende geneeskundige, dit noodig oor- deelt; b. de ambtenaar de voorschriften van den behandelenden of controleerenden genees kundige niet opvolgt; c. de ambtenaar, blijkens het onder a ge- noemd onderzoek, in staat is werkzaam- heden, zij het ook andere dan gewone, te verrichten en hij dit weigert, wanneer het hem door den burgemeester wordt opge dragen; d. de ziekte of ongeschiktheid tot werken naar het oordeel van den burgemeester, gehoord den controleerende geneeskun dige, het gevolg is van misbruik van alcoholisehen drank of wangedrag; e. de ambtenaar tijdens zijn ziekte voor anderen werkzaambeden tegen belooning verricht. Hoofdstuk V. Wachtgeld. Artikel 27. 1. Den ambtenaar in vasten dienst, aan wien eervol ontslag wordt verleend wegens opheffing zijner betrekking of wegens veran- dering in de organisatie der gemeentepolitie, waardoor zijn werkzaamheden overbodig zijn geworden, wordt voorzoover hij alsdan niet in de termen valt, om pensioen uitgezonderd vervroegd ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 48, eerste lid onder b, der pensioenwet 1922 OS. 240) te genieten, met ingang van den dag van ontslag, een wachtgeld toegekend ten laste der gemeente op den voet van de bepalingen van de artikelen 28 t/m 38. 2. Een zoodanig wachtgeld kan ook worden toegekend aan een ambtenaar als bedoeld in het eerste lid, die ontslag vraagt nadat hem het voornemen is medegedeeld om zrjn betrek king op te heffen of de organisatie der gemeente-politie zoodanig te veranderen, dat zijn werkzaamheden overbodig zullen worden. Artikel 28. 1. Aan een ambtenaar als bedoeld in het vorig artikel, wondt het genot van wachtgeld toegekend, gedurende een tijdvak gelijk aan zijn diensttijd ten bedrage van: a. inidiien hij ten tijde van het onslag kost winner is van een gezin, gedurende de eerste drie maanden de laatstelijk door hem genoten wedde, gedurende de volgende drde maanden 85 ten homierd, de daarna volgende vijf jaren 70, gedurende de daaraan volgende vijf jaren 60 en vervolgens 50 ten honderd van de laat- stelijlk door hem genoten wedde; b. in1 de overige gevallen gedurende de onder a bedoelde tenmijnen, onderecheidenlijk de laatstelijk door hem genoten wedide en 75, 60, 50 en 40 ten honderd daarwan, een en ander met dien verstande, dat het wachtgeld niet daalt beneden het bedrag van het uitge- siteld pensioen waarop de betrokkene terzake van het hem verleende ontslag uitizicht heeft, of, indien uit hoofde van eeniigerlei pmstandig- heid zoodanig uitizicht niet of niet meer be staat, anders zou hebben gelhad. 2. Voorzooveel een amlbtenaar ten tijde van het ontslag een diensttijd van tenminste 10 jaren heeft vollbracht en het aantal jaren van dien diensttijld teizamen met het aantal jaren van den leeftijd, dien hij ten tijde van het ontslag heeft bereikt, 60 of meer bedraagt, wordt hem na afloop van de hierboven be doelde termijnen een verder genot van wacht geld toegekend ten bedrage van het uitgesteld pensioen waarop hij terzake van het hem ver leende ontslag uitizicht heeft of indien uit hoofde van eenigerlei omstandigheid zoodanig uitzicht niet of niet meer bestaat, anders zou helbben gelhad, met dien verstande, dat gedu rende het eerste jaar na afloop van de bedoel de termijnen het wachtgeld met minder be draagt dan 40 ten honderd van de laatstelijk genoten wedde. 3. De op wachtgeld gestelde, die op den dag van ontslag kostiwinner was van een ge zin, doch na het ontslag die hoedanigheid ver- liest, wordt voor den verderen duur van het hem toegekenide wachtgeld behandeld op den voet als in het eerste lid ten aanzien van niet- kostwinners is bepaald. 4. In buitengewone gevallen kan het wachtgeld tot een bedrag van ten hoogste 50 respectievelijik 40 ten honderd van het laatste lijk genoten wachtgeld voor een bepaalden tijd na het verstrijken der vorenomschreven ter mijnen worden voortgezet. Artikel 29. De Burgemeester is hevoegid om, op verzoek van en na verkregen overeenstemming met den belamglhelbbemdehet bij dit reglement vastgestelde wachtgeld te vervangen door een uitkeering ineens, of door het treffen van een bijzondere regeling. Artikel 30. 1. Onder diensttijd wordt voor de toepas sing van deze regeling verstaan de aan het ontslag voorafgaan.de tijd, die in aiamimerking komit voor pensioen, met d-ien verstande ech ter, dat: a. de diensttijd, v66r het bereiken van den 18-jarigen leeftijd vervuld, buiten aanmerking blijft t>. de diensttijd in nevenbetrekking slechts in aammerking komt, indien het wachtgeld uit hoofde van ontslag uit die betrekking wordt toegekend c. indien de diensttijd wegens ontslag is onderbroken geweest, de tijd voor de onder- breking slechts medetelt, indien de onder- breking minder dan een jaar heeft geduurd; d. alle diensttijd slechts eenmaal wordt medegeteld..

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 5