Ter Neuzensche Courant
Binnenland
Buitenland
Woensdag 1 Juni 1938
No. 9767
TWEEDE BLAD
GOEDKEURING VAN TWEE
NEDERLANDSCHE VOLKSGASMASKERS.
GEMEEN TERAAD VAN
TERNEUZEN.
VAN
DE JAMBOREE BRENGT f 75.000 OP.
iln de vergalderting van den raad der ver-
eenlginig en het bestuur ivan ide Nederlamdsche
padvinders, welke Zaterdagmiddag te Den
Haag werd gehiouden onder leidinig van Z. K.
H. (Prims Bemhard, werd o.m. medegedeeld,
dat het Ibatig sa'ldo van de jaimlboree 75.000
bedraagt, welik bedrag aan bet nationaal
hoofdkwartier is overgemaakt.
Naar wij vernemen, sehrijft het Handels-
blaid, heeft de minister van Sooiale Zaken,
tlhians gelet op de bepalinigen van het Gasmas-
kerlbesluit, vergunninigen verleend aan het
Staatsfbedrijf der Artillerie-inridhtingen aan
de Hemlbrug en aan de NjV. Electro" Zuur-
en Wlaterstoftfaibriek te Amsterdam, am een
gasmasiker te verivaardiigen, overeenkomstig
de ingediemde aanrvrage en de daarlbij behoo-
renlde besciheiden.
(Het nnmmer in het merk van het gasmas-
ker van de „Hem|bnuig" zal 006 zrjn, dat van
de N.V. Electro" 004.
Dit be rich t brerugt meteen de bevestiging
van reeds eerder door ons gedane publicaties.
In het HanidelSblad van 2 Mei j.l. kondigden
iwij nl. reeds aan, dat de Hemlbrug weldra met
den aanmaalk en de aflevering van het Neder-
lanldsch volk&gasmasker in het groot, tegen
een prijs van 5 per stuk zou beginnen en dat
zich daarvoor reeds eenge proefmonsters op
het departement bevonden. Thans is hiervoor
dus de vergunninig verleend.
lEn in het Hande&sblad van 5 Mei j.l. kon-
den we er melding van maken, dat een volks-
gastmasker, venvaardigd. door de N.V. Elec
tro" te Amsterdam en de Hetveafabrieken te
Arnhem, ook weldra door Den Haaig zou wor-
den goedgekeiurd. Dit is niu dus eveneens ge-
schied.
Wat de faibriikatie van de gasmaskers op
de Hemlbrug betreft, wijzen we er nog op, dat
deize ndet d'aar ter plaatse geschiedt. De Hem-
brug krijgt van onderscheidene faJbrieiken af-
zomderlijik het rulbber gelaatstuk, de filterbus
en de vulling voor deize bus en zet dan enkel
met deize onderdeelen het masker in elkaar.
Daar op gasmaskergebied ook voorts nogal
wat mmsiverstand blijlkt te 'bestaan, meenen we
ter verduidelijking nog het volgende aan het
bovenstaande te moeten toevoegen.
Vroeger zijn er in ons land reeds vele gas-
maskers gemaakt voor lager, industrie en
brandweer. In de na-oorlogsche jaren is daar-
naast de vraag steeds sterker geworden naar
een goedkoop, eenivoudig volksgasmaslker, dat
iedere burger zich desgewenscht zou kunnen
aanschaffen.
De falbricatie van een dergelijlk product bleek
echter niet zoo eeruvoudig en zoodoende deed
zich het merkiwaardige geival voor, dat tot nu
toe alleen een in Belgie vervaardigd volksgas-
masker, van Fransdhe vinding en door een
Nederlander geimporteerd, een Nederland-
sche regeeringsvergunning bezat.
Binnenkort zal het aantal, in Nederland
vePkrijigfbare, volksgasmasiker-merken dus drie
beldragen.
Weldra zal thans derhalve aan den zonder-
limgen toestanid een einde komen, dat het een
Nederlandlschen particulier praktisch gespro-
ken onmogelijik was am zich een goedkoop
volksgasmaslker aan te schaffen. En waar
Den Hjaag nu dan edndelijlk eens ,,tot zaken
doen" is gekomen, mogen we venwachten, dat
ook op andere punten betreffende de luchtibe-
scherming, de regeering weldra iets zal doen.
We dehken daarlbij dan in de eenste plaats aan
de verschaffing van de bij de wet aangewezen
gelden voor de gemeenten in de le en 2e ge-
varenklasse (voor den aankoop van brand-
weenmateriaal en gasmaskers en de inrichting
van sdhuilplaatsen) en aan de besdissingen in-
zake het verpiichtsbellen van schuilkelders bij
nieuw- en verbouw van groote panden.
Van eminent belang is het echter vooral, dat
nu de kwestie van het volksgasmaslker met
kraclht tot een snelle oplossing wordt ge-
bracht. De beslissingen van den minister heb-
ben daarvoor den weg geopend. Docto veel
blijft er nog te regelen. We denken b.v. aan
het moeilijike vraaigstuk van de distriibutie en
verkoop, waarop we een deizer diagen nog
nader hopen terug te komen.
Vergadering van iDonderdag 19 Mei 1938,
dies namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen,
Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: D. Scheele, C. A.
Verlinde, N. J. C. Lambrechtsen van Ritthem,
J. Riemens, D. E. de Kraker, J. Duurinck,
E. L. van Hecke, iH. J. Colsen, L. J. van
Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer,
A. de Bruijn en P. van Cadsand.
Afwezig de heer L. J. Geelhoedt.
(2. Venvoilg.)
INTERVIEW MET HITLER.
De Sunday-Graphic" publiceert een inter
view, dat de Duitsdhe rijkskanselier, Adolf
(Hitler, aan Erward Price Bell heeft toe-
gestaan.
In dit onderhoud, waarin de OechoslOvaak-
sche kwestie ter sprake werd gebracht, heeft
de Piilhrer verklaarid, dat hij zich zou verheu-
gen over een goede verstandlhoudinig tusschen
de Vereenigde Staten, Groot-Brittannie en
Duitschland.
Ik geloof, dat dit beslissenid zou zijn voor
den wereldvrede, aldus Hitler. Het is een leu-
gen te zeggen, dat iik den oorlog wemsch. Ik
ga voort met mijn vredesanbeid. Oorlog! Denk
er aan, wat moderne ,bommenwerpers in veer-
tig minuten zouden kunnen udtrichten.
De rijkskanselier wees er op, dat het kolo-
niale prolbleem ten nauwste veribonden is met
het lot van den vrede. De wereld moet snel
handelen. Duitschland is ontwaakt, aldus de
Fiihrer. Duitschland is het meest democrati-
®che land van de geschiedends. Ndmmer zal het
nieuwe Duitschland den vrede verlbreken. Wij
weten, wat oorlog beteelkent. De eenige groote
taaik van de menschheid is de vrede onover-
wmnelijk te maken.
Duitschland is bereid het zijne daartoe bij
e. <'ragien' Sommigen zeggen, dat ik oorlog
W1 beleediigen mijn verstand. Ik ga voort
VrS?eKte maJke« met mijn naburen.
^rtigegaan Franlkrijlk uit te noodi-
eeuwigdurende regeling. Ik heb
loorgesteld Ikehnf,vLOCarnOJp'aCt Voor de lucht
helb voor Europa een vredes-
schema uitgewerkt op een eerli ke en eerzanie
basis. Metteimin gaan zii vnnvt f f
t r^1 Z1J voort met te zee"e:en
dat uk oorloig wil. Is dat PPriiiiv? 6S
ons verdragschendersging Hitler voort^ol't
is een leugen. Wij zullen allenbehoedzaamst te
werk gaan met het zetten van onze handtee-
keninlg, doch wanneer wij teekenen dan zullen
wij, wat het ook kosten moge, onze naam eer
aandoen.
Hitler verklaarde nog, dat hij het kolloniale
vraagstulk van het allergrootste belang acht
De hiistorisehe evolutie is nog niet ten einde"
Ondeilhiandelingen mioeten snel in hun werk
gaan. Zij moeten de menschelijlke behoefte
7/8. Wjjziging verordening gemeentepolitie
en wijziging ambtenarenreglement.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raad:
Bij schrijven van 11/14 April 1938 no. 1214,
3e afd. is van Gedeputeerde Staten terug-
ontvangen de in de vergadering van 16 Dec.
1937 vastgestelde verordening regelende de
rangen, het aantal, de samenstelling, de
eischen van benoembaarheid en de bezoldiging
van de ambtenaren der gemeentepolitie te
Temeuzen.
De in dit schrijven gewenschte veranderin-
gen zijn behandeld in de commissie van ge-
organiseerd overleg.
Naar aanleiding hiervan wordt u voorge-
steld d'e verordening opnieuw vast te stellen
zooals zij u in ontwerp wordt aangeboden.
Wat in de verordening van 16 Dec. 1.1.
krachtens het voorstel zal vervallen is door-
gehaaid, terwijl het nieuw voorgestelde van
de regeering onderstreept is. De in afwijking
hiervan door ons college voorgestelde bepalin-
gen zijn in rood aangegeven.
In afwijkipg van de door den Minister ge
wenschte wijzigingen wordt door ons college
voorgesteld:
De jaarwedde van den inspecteur van politie
wordt verhoogd met 100,en gebracht op
f 2500,tot 3100,
Nu de regeering de diploma-toelage van den
inspecteur niet accepteerd en dit afwijzend
standpunt blijkbaar enkel op technische be-
zwaren berust, gezien de jaarwedde van de
gelijknamige functies in gelijksoortige ge
meenten, achten wij het billijk de diploma-
toelage in het salaris te verwerken.
De bespreking in het georganiseerd overleg
heeft ons overtuigd, dat door de wijziging
van de diploma-toelage, de oudere agenten
tegenover de eerst sedert korten tijd aange-
stelden, worden achtergesteld. In verband
hiermede wordt voorgesteld, voor het in func-
tie zijnde personeel evenals dit voor de mini-
mum-salarissen reeds door de regeering is
aangegeven, een overgangsbepaling in 't leven
te roepen. Gevraagd wordt in artikel 14 van
de verordening, evenals in het gelijknamige
artikel van het ambtenarenreglement, het
tijdvak van drie maanden gedurende welke
aan de weduwe van een overleden ambtenaar
diens wedde nog wordt uitbetaald, te verkor-
ten. De bedoelinig van de regeering is hierbij
een termijn van 6 weken te bepalen.
Blijkens van de gemeente Vlissingen ont-
vangen inlichtingen was aldaar door den Mi
nister eenzelfde bepaling gervTiaagd, doch is na
gepleegd overleg goedgevonden, dat de ter
mijn van drie maanden blijft gehandhaafd.
Waar wij van oordeel zijn, dat de bezoldi
ging van de gemeente-ambtenaren in verhou-
ding niet hooger is dan in Vlissingen, meenen
wij ook voor onze gemeente termen aanwezig
om het artikel ongewijzigd te laten.
Zoowel voor de verordening van de ge
meentepolitie als het ambtenarenreglement,
wordt door ons dus voorgesteld de bepaling
van drie maanden te handhaven.
In verband met de opmerking inzake de
wachtgeldregeling, wordt voorgesteld, zoowel
voor het politiepersoneel als de gemeente-
ambtenaren het minimum-wachtgeld van
70 te verlagen tot 50 voor kostwinners
en 40 voor niet-kostwinners zooals in de
verordening nader is aangegeven.
Voorgesteld wordt in verband hiermede
artikel 55 van het reglement voor de ambte
naren in dienst der gemeente Temeuzen te
wijzigen, overeenkomstig artikel 28 van de
verordening der politie.
VERORDENING regelenide de rangen,
het aantal, de samenstelling, de
eischen van benoeimJbaarheid en de
bezddliging van de amibtenaren van
de gemeentepolitie te Temeuzien.
Hoofdstuk I.
Rangen, samenstelling en aantal.
Artikel I.
De amibtenaren der gemeentepolitie beklee-
den de rangen van:
a. inspecteur van politic;
!b. hoofdaigent-rechercheur van politie;
e. agent van politie.
Artikel 2.
IHun aantal bedraagt:
1 in den rang van inspecteur van politie;
'I in den rang van hoofdiagent-nechercheur
van politie;
8 in den ranig van agent van politie.
Hoofdstuk H.
Eischen van benoemlbaarheid.
Artikel 3.
il. Om tot amlbtenaar der gemeentepolitie
te worden benoeanld moet men:
a. op het tijidstap van inigang der benoe-
ming' den leeftijld van 23 jaar hebben beredkt
en dien van 35 jaar niet hefblben overschreden
b. Neiderlanlder zijn en voldoen aan de
eischen van bekwaaimheiid, welke door den
burgemeester voor de te venvuikn betrekking
worden gesteld, waarlbij het toezit van diplo
ma's, waaruit deize belkwaamheiid blijkt, kan
wonden gevorderid;
c. voor de te vervullen betrekking llcha-
melijk geschikt zijn toevoniden bij een genees-
kundiig oniderzoek, in te stellen door een daar
toe door iden burgemeester aanigeweizen ge-
neeskunldige.
2. De kosten van bet geneeskunidig onder-
zoek, bedoeljd in bet eenste lid onider c van dit
artikel beneivens eventueele terzake te maken
reis- en vehblijfkosten komen ten laste van de
gemeente.
S. Van de in bet eenste lid, sub a gestelde
miaxknum-leeftijldsigrens en van het bepaalde
in het eenste lid, sub c kan worden afgeweken
ten aanzien van dengene, die reeds am,btenaar
van politie is.
e'-"j invrei/cii uc uenoeite i van f 1662 tn+ f qocq
voor zijn, wanneer men wil vermijden, dat het vora- h
Hoofdstuk m.
Bezoldiiginjg.
Artikel 4.
De jaarwedden bediragen:
voor den inspecteur van politie van f 2500
tot 3100;
voor den hoofdagent-rechercbeur van politie
geweld de zaak ter hand neemt.
i mT <ie asen<ten van Politie van 1352 tot
5 Artikel 5.
f 1. De ambtenaren ontvangen bij hun aan-
steUinig alis aanvanigswadde bet minimum, aan
hun rang verboniden, ten-zij de raad, op voor
stel van den burgemeester, in bijzondere ge-
vallen, een hoogere aanvangswedde vaststelt,
iBij aanstellimg van een capitulant wordt de
aanivanigsiwedlde toegekiend.
i2. De aanjvangsiweidde wordt telkens na
een jaar verhoogd met een bedrag van 75
voor wat de inspecteur van politie betreft en
met een bedrag van f 52 voor wat de overige
amibtenaren van politie aangaat, totdat het
maximum is bereikt. Deze verhooging blijft
ach'terwege,, injdien zij naar het oordieel van
den Burgemeester, wegens gemis aan dienst'
ijver of rwegens verlof met iehoudSnig van
bezoldiging niet behoart te worden toegekend.
Artikel 6.
De agenten van politic, die in het ibezit zijn
van het geiwoon palitieHdiploma, afgegeven
door den Algemeenen Nederlanidschen Politde-
Ibond, den Algemeenen Bond van Politieper
soneel in Neld rlar.d of vanwege den Neder-
landschcn R.K. Politielbond „St. Michael", ont
vangen daarvoor een verhooging van jaar
wedde tot een bedrag van 25; de agenten
die in het beizit zijn van dit diploma met aan-
teekeninig, afgegeven door een der bovemge-
noemde bonden ontvangt daarvoor een ver
hooging van jaarwedde tot een bedrag van
50.
Artikel 7.
1. De denjaarlijksclhe verboogingen, zoo-
mede de verhooging, bedoe'ld in het vorig arti
kel, gaan in met den eersten dag der maand,
volgende op die, waarin de aanispraak op ver
hooging is verkregen.
2. Bestaat de aanspraak bij de aanstellimg,
dan gaat de verhooging tenstond in.
3. iGntstaat de aanspraak op den eersten
dag der maand, dan gaat de verhooging op
dien dag in.
Artikel 8.
1. De inspecteur van politie geniet voor
ambtslkleeddng en schoeisel een toelage van
f 125. de hoofdagent-rechercheur van politie
van 100. De agenten van politic hebben
het vrij gebrulik van uniformklceding, schoei
sel en bewapening. Deze worden hum van
gemeentewege verstrelkit en blijven eigendom
van de gemeente.
12. De ambtenaar aan wie door den Burge
meester de verplichting wordt opgelegd zijn
rijwiel ter beschilkkimg van den polltiediienst
te stellen ontvangt daarvoor een jaarlijiksche
vergoeding van 30.
Artikel 9.
De uitbetalimg der jaarwedde van den in
specteur van politie geschiedt in maamidelijk-
sche termjjmen, die der overage ambtenaren
van politic in wekelijksche termijnen.
Voor de toepassimg van dit artikel wordt
het jaar gerelkend op 52 weken.
Artikel 10.
Indien budten het geval van vacantiie een
ambtenaar wordt aanigeweizen om een ambte
naar van een hoogeren rang te verrvangen,
onfcvanigt hij als de vervanginig tenminste Cdn
maanid heeft geduurd, daarvoor gedurende den
geiheelen tijd der vervanging boven zijn bezol
diging een vergoeding, overeenkomende met
het verschil tusschen de aamvangsiwedde, ver-
Ibomden aan de betrekking van hem, die ver-
vangt, en die van hem, die venvangen wordt,
met dien verstande, dat hij in totaal nooit
meei- kan genieten diam het maximumbedrag
der beizolidiginig van hem dien hij vervangt.
Indien de aanwijzirug slechts een deel der
werkzaamheden betreft, wordii het ;drag der
vergoeding door Burgemeester en Wethonders
vastgesteld.
Artikel 11.
Wegens zeer bijzondere omstandigheden
kan bij besluit van den raad aan een ambte
naar een gratificatie worden toegekend.
Artikel 12.
1. De ambtenaar die ter oorzake van de
uitoefening van zijn dienst behoudens bij eerste
aanstelling, verhuizen moet, ontvangt een door
Burgemeester en Wethouders te bepalen ver
goeding, wegens terzake gemaakte kosten en
geleden schade.
2. Deze vergoeding wordt beperkt tot het-
geen werkelijk met inachtneming van rede-
lijke zuinigheid, moest worden uitgegeven.
Artikel 13.
Bij aanstelling, bevordering, verhooging van
bezoldiging en ontslag, benevens bij de uitbe-
taling der bezoldiging, worden den ambtenaar
geen kosten in rekening gebracht.
Artikel 14.
1. De ambtenaar heeft recht op zijn be
zoldiging tot den dag van ingang van het
ontslag uit zijn ambt of tot op den dag van
overlijden. Is de bezoldiging tot een latere
dag uitbetaald, dan wordt betgeen meer is
uitbetaald verrekend met de som in het derde
en vierde lid bedoeld.
2. Indien bij ontslag van een ambtenaar
niet op diens verzoek de voorgeschreven op-
zeggingstermijn door den Burgemeester wordt
verkort, wordt hem de bezoldiging uitbetaald
voor den tijd, die nog aan den voorgeschreven
opzeggingstermijn ontbreekt.
3. Zoo spoedig mogelijk na het overlijden
van een ambtenaar wordt aan zajn weduwe een
bedrag uitgekeerd, gelrjkstaande met de be
zoldiging van den overledene over een tijdvak
van zes weken. Laat de overledene geen
weduwe na, dan geschiedt de uitkeering ten
behoeve van de minderjarige wettige of eiken-
de natuurlijke kinderen van den ambtenaar.
Ontbreken ook zoodantge kinderen dan ge
schiedt de uitkeering, indien de overledene
kostwinner was van ouders, broeders, zusters
of meerderjarige kinderen, ten behoeve van
deze betrekkingen.
4. Indien de overleden ambtenaar geen be
trekkingen, als bedoeld in het derde lid, na-
laat, dan wordt aan den rechthebbende de
wedde uitbetaald tot en met 14 dagen na den
dag van het overlijden.
Hoofdstuk IV.
Aanspraken in geval van vacantie, verlof en
afwezigheid wegens ziekte.
Artikel 15.
De ambtenaar behoudt aanspraak op zijn
bezoldiging gedurende:
a. de hem toegekende jaarlijksche vacantie;
b. een hem wegens dringende redenen ver
leend verlof.
Artikel 16.
1. De ambtenaar van politie, die als mili-
tair ingevolge een uit de wet of uit een ver-
bintenis voortvloeiende verplichting in werke-
lijken dienst is, behoudt over den tijd van
dezen dienst het genot van de aan zijn ambt
verbonden bezoldiging, voorzoover hij krach
tens de artikelen 16 tot en met 18 daarop
aanspraak kan maken, dan wel voor zoover
die werkelijke dienst wordt vervuld gedurende
het aan hem verleende vacantieverlof.
2. In alle andere gevallen wordt hem de
bezoldiging over den tijd van het veriblijf in
werkelijken dienst niet uitbetaald.
Artikel 17.
1. De ambtenaar van politie, die voor her-
halingsoefeningen in werkelijken dienst is, be
houdt over den tijd van dezen dienst het voile
genot van de aan zijn ambt verbonden bezol
diging.
2. Voor zooveel noodig bepaalt de Minister
van Defensie, welke dienst als herhalings-
oefening wordt beschouwd.
3. Voor de toepassing van het eerste lid
wordt met de herhalingsoefeningen gelijk ge
steld de werkelijke dienst, vervuld krachtens:
a. artikel 5, vijfde lid, onder a der wet
voor het reserve personeel der landmacht 1905
(zooals die sedert is gewijzigd), voor zooveel
ziekte betreft;
b. artikel 34, eerste lid, onder a, der dienst-
plichtwet, of artikel 5 onder derde, sub a, der
wet voor de Koninklijke marinereserve 1924
(Stbl. 369), indien het niet trjdig bereiken van
den vereischten graad van geoefendheid het
gevolg is van ziekte;
c. artikel 34, eerste lid, onder c der dienst-
plichtwet, artikel 5, vijfde lid, onder b, der wet
voor het reservepersoneel der landmacht 1905
(zooals die sedert is gewijzigd) of artikel 5,
onder 3e sub c, der wet voor de Koninklijke
marinereserve 1924 (iStbl. 369), voor zoover
betreft den tijd, doorgebracht tot het onder-
gaan van het daaribedoelde onderzoek, indien
dat onderzoek geen krijgstuchtelijke straf of
veroordeelend vonnis tengevolge heeft;
d. artikel 34, eerste lid, onder e en f, der
dienstplichtwet, artikel 5 vijfde lid onder c en
d, achtste en negende lid, der wet voor het
reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals
die sedert Is gewijzigd) of artikel 5 onder 3e,
sub e en f, der wet voor de Koninklijke marine-
reserve 1924 (Stbl. no. 369);
e. artikel 34, tweede lid, der dienstplicht
wet, artikel 5, zevende lid, der wet voor het
reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals
die sedert is gewijzigd) of artikel 5, onder
4e, der wet voor de Koninklijke marine-reserve
1924 (Stbl. no. 369), mits de oproeping in wer
kelijken dienst niet plaats heeft voor het on-
dergaan van straf en het bedoelde onderzoek
geen krijgstuchtelijke straf of veroordeelend
vonnis ten gevolge heeft.
Artikel 18.
1. De ambtenaar van politie, die in ver
band met oorlog, oorlogsgevaar of andere bui-
tengewone omstandigheden verplichten wer
kelijken dienst verricht, geniet gedurende 30
dagen de voile aan zijn ambt verbonden bezol
diging en daama hetgeen deze meer bedraagt
dan zijn militaire belooning.
2. Het eerste lid is eerst van toepassing,
nadat de militair hetzij voor, hetzij gedurende
de buitengewone omstandigheden een werke
lijken dienst van 11 maanden of, indien hij een
eerste oefening van korteren duur te vervul
len had, deze oefening heeft volbracht.
3. Het bepaalde in het 2e lid geldt niet:
a. ten aanzien van de buitengewone dienst-
plichtigen, die eerst in werkelijken dienst be-
hoeven te komen na het jaar der lichting,
waartoe zij behooren of naar hun leeftrjd ge-
rekend kunnen worden te behooren;
ib. voor vrijwilligers van den landstorm, die
hetzij een rang bekleeden hetzij een bewijs van
voorgeoefendheid hebben verworven.
Artikel 19.
Den ambtenaar wiens verleende vacantie
om dringende redenen van dienstbelang is in-
getrokken, wordt geldelijke schade, welke hij
tengevolge van deze intrekking mocht lijden
door de gemeente vergoed.
Aanspraak in geval van ziekte.
Artikel 20.
1. De ambtenaar, die wegens ziekte of on-
geval verhinderd is zrjn dienst te verrichten,
geniet gedurende de maand, waarin de arbeid
is opgeheven, voile bezoldiging en vervolgens
a. voor zoover het betreft een ambtenaar in
vasten dienst, met een diensttijd als zoo-
danig van 10 jaren of korter, gedurende
12 maanden de voile bezoldiging en ge
durende de daarop volgende 12 maanden
gedeelten van zijne bezoldiging;
b. voor zoover het betreft een ambtenaar in
vasten dienst, met een diensttijd als zoo-
danig van meer dan 10 jaren, gedurende
18 maanden de voile bezoldiging en ge
durende de daarop volgende 18 maanden
gedeelten van zijne bezoldiging;
c. voor zoover het betreft een ambtenaar
in tijdelrjken dienst, gedurende 3 maan
den voile bezoldiging en gedurende de
daarop volgende 3 maanden 2/3 gedeelten
van zijne bezoldiging.
2. Na het verstrijken van den termijn,
waarover het laatst 2/3 gedeelten van de be
zoldiging werden genoten, wordt tot op het
trjkisthp, dat het ontslag ingaat of de dienst
wordt hervat, de bezoldiging voor de helft
uitbetaald.
Artikel 21.
Voor hem, die na ziekte zijn dienst hervat
heeft en binnen dertig dagen wederom door
dezelfde ziekte verhinderd is zijn dienst te
vervullen, wordt de tweede ziekte aangemerkt
als een voortzetting van de eerste, met aftrek
van den tusschenliggende tijd, waarin dienst
is gedaan.
Artikel 22.
Wanneer de ziekte of het ongeval, bedoeld
in artikel 20, is ontstaan in verband met zijn
dienstbetrekking, ontvangt de ambtenaar zijn
voile bezoldiging gedurende den tijd, dat hij
verhinderd is te werken, totdat de dienst
wordt hervat of ontslag ingaat.
Artikel 23.
Elen ambtenaar, die wegens ziekte of onge
val verhinderd is zijn dienst te verrichten, kan
geneeskundig worden onderzocht, ter beant-
woording van de vraag, of de verhindering
om den dienst te verrichten al of niet bestaat,
dan wel wat in het belang van een goede
behandeling of genezing noodig is.
Artikel 24.
1. Indien een ambtenaar, die wegens
ziekte of ongeval verhinderd is zijn dienst te
verrichten, bezwaar heeft tegen de voorschrif-
ten welke de controleerende geneeskundige
in het /belang van een goede behandeling of
genezing noodzakelijk acht, tegen het verrich
ten van arbeid, hem door of vanwege den
burgemeester na overleg met zulk een genees
kundige opgedragen, of tegen het verbod om
arbeid te verrichten, hem door of vanwege
den burgemeester na overleg met zulk een
geneeskundige gegeven, wordt door den bur
gemeester voor een nieuw onderzoek een of
meer andere geneeskundigen aangewezen. De
ambtenaar is in dit geval verplicht zijn be
zwaar schriftelijk ter kermis van den burge
meester te brengen binnen 24 uur na ont-
vangst van een voorsehriift, opdracht of ver-
Ibod, als /bedoeld en daarlbij tevens te berichten,
of hij gdbruik maakt van de in het tweede lid
van dit artikel neergelegde beivoegdheild.
2. De ambtenaar kan binnen 24 uur den
naam van een geneeskundige opgeven, die
alsdan met de(n) andere(n) geneeskundige(n)
wordt aangewezen voor het tweede onderzoek.
Maakt de ambtenaar van deze ibevoegdheid
geen gebruik of weigert de door den ambte
naar gewenschte geneeskundige aan het on
derzoek deel te nemen, dan wordt door den
burgemeester zoo spoedig mogelijk in het
laatste geval in overleg met den ambtenaar,
een andere geneeskundige aangewezen.
3. Verklaren de geneeskundigen of de
meerderheid hunner de bezwaren van den
ambtenaar ongegrond en blijft deze weigeren
de voorschriften op te volgen of den arbeid te
verrichten, waartegen hij bezwaar had, dan
vervalt zijne aansipraak op bezoldiging met
ingang van den dag, waarop de uitspraak der
geneeskundigen hem is medegedeeld.
Artikel 25.
1. De ambtenaar getroffen door een ziekte
of ongeval, in verband met de uitoefening van
zijn dienst ontstaan, heeft recht op kosteloos
genees- en heelkundige hulp, voorzoover
noodig verpleging in een ziekenhuis en ont
vangt kosteloos de vereischte genees-, heel-,
verband- en ontsmettingsmiddelen.
2. De in het *e lid bedoelde kostelooze hulp
zal echter alleen worden verleend, wanneer
door of namens den beferokken ambtenaar
zoo spoedig mogelijk althans binnen tweemaal
vier en twintig uur aan den burgemeester
kennis is gegeven.
Artikel 26.
De wedde wordt niet uitgekeerd, indien en
zoolang:
a. de amlbtenaar weigert zich aan het onder
zoek door een controleerende geneeskun
dige te onderwerpen of zich voor dat
onderzoek in een ziekeninrichting, waar-
van de keuze zooveel mogelijk aan hem
blijft, te laten opnemen, indien deze
geneeskundige, na overleg met den behan-
delende geneeskundige, dit noodig oor-
deelt;
b. de ambtenaar de voorschriften van den
behandelenden of controleerenden genees
kundige niet opvolgt;
c. de ambtenaar, blijkens het onder a ge-
noemd onderzoek, in staat is werkzaam-
heden, zij het ook andere dan gewone, te
verrichten en hij dit weigert, wanneer het
hem door den burgemeester wordt opge
dragen;
d. de ziekte of ongeschiktheid tot werken
naar het oordeel van den burgemeester,
gehoord den controleerende geneeskun
dige, het gevolg is van misbruik van
alcoholisehen drank of wangedrag;
e. de ambtenaar tijdens zijn ziekte voor
anderen werkzaambeden tegen belooning
verricht.
Hoofdstuk V.
Wachtgeld.
Artikel 27.
1. Den ambtenaar in vasten dienst, aan
wien eervol ontslag wordt verleend wegens
opheffing zijner betrekking of wegens veran-
dering in de organisatie der gemeentepolitie,
waardoor zijn werkzaamheden overbodig zijn
geworden, wordt voorzoover hij alsdan niet
in de termen valt, om pensioen uitgezonderd
vervroegd ouderdomspensioen, bedoeld in
artikel 48, eerste lid onder b, der pensioenwet
1922 OS. 240) te genieten, met ingang van
den dag van ontslag, een wachtgeld toegekend
ten laste der gemeente op den voet van de
bepalingen van de artikelen 28 t/m 38.
2. Een zoodanig wachtgeld kan ook worden
toegekend aan een ambtenaar als bedoeld in
het eerste lid, die ontslag vraagt nadat hem
het voornemen is medegedeeld om zrjn betrek
king op te heffen of de organisatie der
gemeente-politie zoodanig te veranderen, dat
zijn werkzaamheden overbodig zullen worden.
Artikel 28.
1. Aan een ambtenaar als bedoeld in het
vorig artikel, wondt het genot van wachtgeld
toegekend, gedurende een tijdvak gelijk aan
zijn diensttijd ten bedrage van:
a. inidiien hij ten tijde van het onslag kost
winner is van een gezin, gedurende de eerste
drie maanden de laatstelijk door hem genoten
wedde, gedurende de volgende drde maanden
85 ten homierd, de daarna volgende vijf jaren
70, gedurende de daaraan volgende vijf jaren
60 en vervolgens 50 ten honderd van de laat-
stelijlk door hem genoten wedde;
b. in1 de overige gevallen gedurende de
onder a bedoelde tenmijnen, onderecheidenlijk
de laatstelijk door hem genoten wedide en 75,
60, 50 en 40 ten honderd daarwan, een en
ander met dien verstande, dat het wachtgeld
niet daalt beneden het bedrag van het uitge-
siteld pensioen waarop de betrokkene terzake
van het hem verleende ontslag uitizicht heeft,
of, indien uit hoofde van eeniigerlei pmstandig-
heid zoodanig uitizicht niet of niet meer be
staat, anders zou hebben gelhad.
2. Voorzooveel een amlbtenaar ten tijde
van het ontslag een diensttijd van tenminste
10 jaren heeft vollbracht en het aantal jaren
van dien diensttijld teizamen met het aantal
jaren van den leeftijd, dien hij ten tijde van
het ontslag heeft bereikt, 60 of meer bedraagt,
wordt hem na afloop van de hierboven be
doelde termijnen een verder genot van wacht
geld toegekend ten bedrage van het uitgesteld
pensioen waarop hij terzake van het hem ver
leende ontslag uitizicht heeft of indien uit
hoofde van eenigerlei omstandigheid zoodanig
uitzicht niet of niet meer bestaat, anders zou
helbben gelhad, met dien verstande, dat gedu
rende het eerste jaar na afloop van de bedoel
de termijnen het wachtgeld met minder be
draagt dan 40 ten honderd van de laatstelijk
genoten wedde.
3. De op wachtgeld gestelde, die op den
dag van ontslag kostiwinner was van een ge
zin, doch na het ontslag die hoedanigheid ver-
liest, wordt voor den verderen duur van het
hem toegekenide wachtgeld behandeld op den
voet als in het eerste lid ten aanzien van niet-
kostwinners is bepaald.
4. In buitengewone gevallen kan het
wachtgeld tot een bedrag van ten hoogste 50
respectievelijik 40 ten honderd van het laatste
lijk genoten wachtgeld voor een bepaalden tijd
na het verstrijken der vorenomschreven ter
mijnen worden voortgezet.
Artikel 29.
De Burgemeester is hevoegid om, op verzoek
van en na verkregen overeenstemming met
den belamglhelbbemdehet bij dit reglement
vastgestelde wachtgeld te vervangen door een
uitkeering ineens, of door het treffen van een
bijzondere regeling.
Artikel 30.
1. Onder diensttijd wordt voor de toepas
sing van deze regeling verstaan de aan het
ontslag voorafgaan.de tijd, die in aiamimerking
komit voor pensioen, met d-ien verstande ech
ter, dat:
a. de diensttijd, v66r het bereiken van den
18-jarigen leeftijd vervuld, buiten aanmerking
blijft
t>. de diensttijd in nevenbetrekking slechts
in aammerking komt, indien het wachtgeld uit
hoofde van ontslag uit die betrekking wordt
toegekend
c. indien de diensttijd wegens ontslag is
onderbroken geweest, de tijd voor de onder-
breking slechts medetelt, indien de onder-
breking minder dan een jaar heeft geduurd;
d. alle diensttijd slechts eenmaal wordt
medegeteld..