VERKOOPINGEN, UITVOERINGEN, AANBESTEDINGEN ENZ. SCHEEPV AARTBEWEGING. dewerking verleenen om deize althans zooveel mpgelijlk te versohuiven. De heer 'it GILDE is ook ontsteld door het schrijven van den Minister van Sociale Zaken en heeft zich emistiig afgevraagd, weike in hooge mate ondetakunldiige advieizen in dezen zijn geig;iwen. Hij meent, daanmelde geen woord te veel te zeggen, want 'het igetuiigt van zeer igeringe kenmis van 'zaken, dat, door welke instantie dit dan ook igeschiedt, hetzij door igemeente- besturen, iandfbouwonganisaties of door welke amibtelijke organen ook, hier igesproken moet wonden van een touitengewoon igroot igemis aan kennis Ider izaken. Als hij vertelt, dat zelfs nu, onder de nqg in werikinig 'zijnide regelingen, er in vele gezinnen broodsigetorek is, en de botenhammen vooir de versdhillende anaaltijden voor de gezinsieden moeten worden afgeteld, dan imoet men niet vragen, wat het straks zal worlden als op den eisch van den Minister de steunverleening en de werkverschaffing wor den stopgezet. Voor de arbeiders Ibeteekent dit niet veel minder dan een ramp en de reeds nijpenlde tekorten en de achterstanden in de geizinnen en op de huishaudelijke hudgeitten zullen dian van dien aand worden, dat er straks dingen moeten gelbeuren, waar men ach en wee over izal roepen en die wij geen van alien, zoo als wij hler zitten, Ikunnen wenschen. Kan de bakker brood blijven leveren zonder igeld en ikunnen dat de anjdere neringdoenden, van wie het grootste ge/deelte het al even moeilijlk heeift als vele fwerkloozen. Alls men als gemeeniteraad zijn taak en roe- ping dan oolk behoorlijk verstaat, dan mag men izich hierhij niet neerleggen en ligt dit stuk hier feitelijik ook al veel te lang onheant- woord. Hiet spreekt dan ook vanzelf, dat spre- ker izich volkoanen refereerit aan het betoog van den vragensitel'ler, den heer Hamelink, en daar slechts weinig aan heeft toe te voeigen. Het antwoord, dat 'Burgemeester en Wet- houlders geven, laat weinig aan hoop en aan twijfel over. Wat er in de praotijk terecht komt van de uitzonderingisfoepalingen die als een soort vei- ligheidiskleppen moeten fungeeren, weet men bij ondenvtinding. Daar teomt in den regel niets, maar dan ook letterlijk niets, van terecht. En waar nog weinige voorjaren er zoo donker hebben uitigezien voor wat de persipectieven betreft met het wenk, meent spreker, dat de raad van zijn negatieve tot e en meer positieve houding zal moeten overgaan en bij den Minister van Sociale Zaken met den meest bekwamen spoed moet traobten te bereiken, dat deze aangekondigde maatregel wordt inge- trokken. iSpreker wijtst er op, dat op bejden, 10 Mei 1938, 178 werkloozen staan ingesdhreven, ter wijl van hot (bedrag, dat door den raad voor steun gevotcerd is, ad 44000, op 't oogenhlik is uitgekeerd f 11000, dat is bijna terwijl de helft van het jaar bijna achter den rug is. De VOORZITTER imerkt op, dat dht hier- mede niets te maken heeft. De heer 'it GILDE: Dat heeft het wel! De VOORZITTER menkt op, dat de heer 't Gilde een verkeerde conclusie trekt, waar hij zegt, dat de raad 44000 heeft gevoiteerd voor isteun aan werkloozen en er thans, nu 5Iis jaar bijna om is, nog slechts f 11000 is uit- gegeven. Dit is niet de conolusie van Burge meester en Wethouders; Burgemeester en Wethouders aohten deze ook niet juist. Burgemeester en Wethouders zijn hereid te geven, wat er uitgekeerd kan worden, doch in deze vergadering is dat onderwerp niet aan de orde, doch wel de stopzetting der werkver- schaffing en steunverleening. De heer 't Gilde weet vooruit, dat hij vertrouwen kan stellen in Burgemeester en Wethouders, dit is het vordg jaar gehleken. Toen helbben Burgeme es ter en Wethouders gezegd, ivooraf niet te weten, hoe het loopen zal en thans loopt de heer 't Gilde weer vooruit en zegt, dat wat Burgemeester en Wethouders toezeggen, niet waar is. Het tegendeel is toch het vorig jaar wel gehleken, toen Burgameester en Wethou ders er van overtuigd waren, dat de stopzet ting beeindigd rn'oest worden. Nog dienzelfjden dag was deze afgeloopen. En dat gaat dan niet, zoo als de heer Hamelink gezegd heeft, via den hierarchieken weg. Burgemeester ien Wethouders helbben hesloten, mochten de om- standigheden van dien aard zijn, dat er voor de menschen geen emplooi te vinden is, zich direct rechtstreeks met den Minister in ver binding te zullen stellen. Dit zeggen zij toe. Want uiteindelijik is de Minister toch de man, die het geld geeft. Dan is het een verkeerde meening van den heer Hamelink, dat het Burgerlijk Armbestuur zou moeten bijspringen. Het Burgerlijk Arm bestuur is niet de instelling voor die gevallen. De Minister is belast met de zorg voor de werkloozen, en deze bepaalt, dat een bepaald persoon met een bepaalde uitkeering moet rondkomen. Nu zet de Minister de steunver leening stop, dan kunnen Burgemeester en Wethouders die, als daartoe aanleiding be- staat, trachten op te heffen. En Burgemees ter en Wethouders doen dit dan niet met een papieren brief, doch telefonisch, zooals ook vorig jaar gebleken Is. De Minister zegt dit. De werkloozen mogen zooveel steunuitkeering ontvangen, zooveel voor man, vrouw en kinderen. Het is niet de bedoeling, dat deze menschen bij het Burger lijk Armbestuur aankloppen. Daarom verbied ik het. Een andere instelling is met de zorg voor de werkloozen belast. Daarom zegt de Minister, dat het niet mag, en er is dan toch een gemeente, waar het Burgerlijk Armbe stuur, niettegenstaande dit verbod, optreedt, dan wordt de rijkssubsidie ingetrokken. De verzorging van de werkloozen berust bij den Minister, in overleg met Burgemeester en Wethouders. Het principieel verschil tusschen het college van Burgemeester en Wethouders en den heer Hamelink zal niet weg te nemen zijn. Het college meent, dat het op zijn weg ligt, goed te vinden, dat de werkverschaffing en steun verleening voor een bepaalden tijd stopgezet wordt. Het acht dan ook de meening van den heer Hamelink onjuist. Het college kan niet verder gaan dan toezeggen, een ander te observeeren en zien hoe de tijd verloopt. Moet naar de meening van het college de opheffing ongedaan gemaakt worden, het college zegt toe, een wakend oog hierover te laten gaan en zich ommdidellijk met den Minister in ver binding te stellen. Dit is ook met de orga- nisaties besproken, en aan hen gezegd. Deze vinden het natuurlijk niet fijn, doch gaan er mee accoord. De heer 't GILDE: Dat kan ik niet aan- nemen. De VOORZITTER: Als ik in het publiek zooiets zeg, als Voorzitter van den raad, dan moet u niet vlakaf zeggen, dat ik lieg. De heer't GILDEIk kan me niet voorstel- len, dat de organisaties daarmede accoord gaan. De VOORZITTER: Dan moet u niet zeg gen, dat ik lieg, als ik in het publiek een verklaring afleg. De heer HAMELINK weet positief, dat de organisaties het niet goedvinden. Dat zij zich er bij neergelegd kunnen hebben is iets anders, docb spreker weet, dat zij de stopzetting niet goedkeuren. De heer P. VAN RENiDEGEM heeft er behoefte aan, te verklaren, dat Burgemeester en Wethouders met de organisaties vergiaderd hebben. Deze juichen het toe, dat Burge meester en Wethouders zoover in de moeilijk- heden willen tegemoet komen. Ook is bespro ken de kwestie van de vakmensehen, en toen hebben Burgemeester en Wethouders gezegd, goed, indien zich dergelijke gevallen voordoen, zeggen wij toe, te zullen trachten, hen op een andere manier te helpen. Daarop is van de zijde der organisaties verklaard, dat men blij was, dat Burgemeester en Wethouders dit standpunt innamen. Mocht blijken, dat 12 Juni niet de dag is, waarop de stopzetting kan ingaan, dan zeggen Burgemeester en Wethouders toe, zich met Den Haag in ver- binding te zullen stellen, desnoods telefonisch. De heer DE JONGE kan zich volkomen aansluiten bij het betoog van den heer Hame link. Bovendien is de termijn van stopzetting veel te lang. Spreker kan niet begrijpen, waar er in dien tijd werk gevonden moet worden. Misschien is de stopzetting goed in tijden van het erwten trekken, doch nalien is er geen werk meer. De termijn is minstens 3 maanden te lang. De VOORZITTER merkt op, dat men Bur gemeester en Wethouders niet over den ter mijn hoort reppen. Blijkt over 2 maanden, dat het zoover is, dan zullen Burgemeester en Wethouders alles in het werk stellen, om de stopzetting ongedaan te maken. De heer DE JONGE meent, dat alles ge- daan behoorde te worden, om den termijn te wijzigen. Want het zal absoluut niet gaan. Mien zal er toe moeten komen, den datum te wijzigen, want voor de landbouwbevolking is deze ten minste 3 maanden mis. De heer DIELEMAN deelt mede, dat deze zaak oolk besproken is in de steuncommissie. Men kan het daar heter dan in een opembare raadszitting. Spreker is van meening, dat de heeren de zaak te zwart inzien. In de vergadering van de steuncommissie waren ook vertegenwoordigers der vakbonden aan- wezig. Algemeen was men het er over eens, dat de datum van ingang een maand te vroeg was. Over den datum van beeindiging na den oogst is niet gesproken. Van de vakbonden waren de vertegenwoordigers van den moder- nen bond afwezig, zoodat als spreker het zoo mag uitdrukken met de vertegenwoor digers der beide Christelijke bonden deze zaak is besproken. En unaniem was men van meening, dat men ten voile vertrouwen kon stellen in Burgemeester en Wethouders, gezien hetgeen het college gepresteerd en ver- kregen heeft in het vorig jaar. En het is niet over deze zaak alleen, dat gesproken is. Men heeft thans een 10-jarige ervaring ten opzichte van steunregeling en werkloozenzorg. En dan krijgt men op een manier wel eens een lesje. Het spijt spreker, dat de heer De Jonige in die vergadering niet aaruwezig was, anders had hij kunnen ervaren dat van de zijde der vakbonden werd uitge- sproken, dat zij het voile vertrouwen stellen in Burgemeester en Wethouders. Nog dezen midldag is aan spreker namens de beide Chris telijke bonden er op gewezen, dat het noodig zal zijn, den termijn van inigang der stopzet ting zooveel mogelijk te verlaten, opdat de betrokkenen steun zullen kunnen blijven houden, waar er geen werk te verkrijgen is, en niet de dupe van de historic zullen worden. Spreker zoekt achter de vragen van den heer Hamelink politiek, en meent dat deze veel beter achterwege had'den kunnen blijven, dat was misscbien voor de werkloozen ook beter geweest. De heer DE RUIJTER merkt op, dat, zooals het stuk hier ligt, de lefden het er allemaal mee eens zullen zijn, dat de datum van stop zetting van 12 Juni veel te vroeg is. Dit zou ook zoo zijn, indden onder de stopzetting van 12 Juni tot 27 November zou moeten worden verstaan, dat gedurende dien tijd de werk loozen geheel aan zichzelf overgelaten zou den zijn. Spreker meent, dat men in dezen het heste zal kunnen gaan in de richting zooals Burgemeester en Wethouders die uitstippelen, namelijik, dat het college actief zal blijlven, en den toestand zal observeeren. Spreker gelooft toch, dat het goed zal zijn, dat het college zich nu reeds in verband met den datum van 12 Juni in verbinddng stellen zal met den Minister. Hij ziet niet in, dat er op 12 Juni eenig werk zal zijn. Want op 12 Juni zijn er nog geen erwten te trekken, noch kan er vlas getrokken worden. Het college zal' onder het oog moeten zien, dat er op dien datum voor ongeveer 100 werkloozen geen werk zal zijn. Toch ziet spreker de toe- komst niet zoo donker in, dat er voor die men schen geen inkomen zal zijn. Doch dan moeten er maatregelen genomen worden. Spreker gelooft, dat er op 12 Juni a.s., wan- neer de periode van stopzetting ingaat, abso luut geen werk zal zijn. Wat het in het na- jaar zal worden, als het vlasplukken afge loopen is, dit kan spreker zich absoluut niet voorstellen. Hij gelooft, dat er in den tijd van het erwten plukken veel werk zal komen, want er zijn veel erwten en er is veel vlas. Doch eer het zoover is, in verbanld met dien datum zou spreker willen, dat er maatregelen tot verlating werden genomen. Want men weet bijna met zekerheld, dit hebben ver- schillende leden reeds gezegd, dat er dan geen werk zijn zal. En daarom dient men te weten, dat de menschen, hetzij werkverschaf fing, hetzij Steun, zullen hebben. De heer HAMELINK heeift met helangstel- lin|g naar de venschililenide meeningen geluis- terd. Er is er maar 6en naar voren gekomen, en dat was die van den heer Dieleman, die ziich aan de zijlde schaarde van Burgemeester en Wethouders. De minder vriendelijlke op- merkinig van den heer Die! am an, als zou hier politiek in het spel zijn, legt spreker naast zich neer. Daarvoor is deize zaalk te emstig. De Stopzetting der steunverleening en werkivenschaiffinlg valt in een zeer moeilij'ke periode, Ibijna ail'e heeren zijn er van over- tuigd, dat er in dien tijd voor het meerendeel der arfbeiders geen werk zal zijn. Iniderdaad is het waar, dat de Minister gezegd heeft, dat de betrokkenen niet door het Burgerlijk Arm bestuur mogen gehlolpen worden^ aangezien hij zorgt voor de werkloozen. Indien men er niet bij zet, zou het juister geweest zijn. En dat hot nioodig is, dat een dergelijk bedragje voor de menschen beschikfbaar gesteld wordt, blijikt wel uit hiet feit, dat er het ivorig jaar ook een stonmloop gehiouden is naar het Bur- geitijk Armbestuur, waar dan ook een gezin van 4 menschen het met 3 a 4 gulden in natura moest doten. Sjpreker moet hier wel cijfers nioemen. En het is niet wantrouwen in het beleid van Burgemeester en Wethou ders, zooals de heer Dieleman gesuggereerd heeft, dat sprelker tot het stellen van zijn vragen heeft bewogen, doch meer een vraag, oan te vemamen of Burgemeester en Wethou ders al geidaan hebben, wat kan om den datum van ingang te verschuiiven, of de stopzetting van de steunverleening ongedaan te maken. De Burgemeester zegt nu wel, dat Burge meester en Wlethouiders, indien het naar hun oordeel noodig blijkt, zich desnoods telefonisch in verhinlding zullen stellen met den Minister, doch daze mededeelirag is in strrjd met den brief van den Inspecteur, waar deze zegt, dat afwijikinigen aan hem moeten worden mede- gedeelidi, ter dloorgeving aan den Minister. In dien dus Burgemeester en Wethouders zich met den Minister in verbirtding zouden stellen, verwacht spreker dat deze hen zeer terecht zou verwijizen naar den Inspecteur. Spre ker vertrouwt volkomen, dat Burgemeester en Wethouders zullen trachten zich met den Minister in veribinlding te stellen, dloeh het zal het college niet gelukken, hij den Minister gehloor te verkrijigen, dit zal niet kunnen, daar de Inspecteur opdracht heeft dergelijke afiwij- kingen in ontvangst te nemen. Nu wat betreft de goedikeuring van dezen maatregel door de arlbeiderslbonlden. Spreker neemt aan, dat zij zich bij dezen maatregel hebben moeten neerleggen, ddch weet, dat zij van deze gelagenheid geen al te gretig gehruik zouiden maken. Zij zijn sledhts meegegaan, cmdat Burgemeester en Wethouders naar hen toe gekomen zijn, en toegezegd hefbben, hoe zij zullen trachten op de beste manier de erg- ste slagen op te vangen. Over het principe valt in dezen nielt te praten. Terecht heeft sprelker gezegd, dat zijn vra gen niet zijn een uiting van wantrouwen in Burgemeester en Wethouders, want het is be- ktnd, dat het principe van Burgemeester en Wethouders recht tegen idat van spreker ingaat. Uit het .betoog van den heer De Ruijter, dat gelbaseerd is op de praktijk blijkt wel,' dat deze moeilijikheden vreest, en daarom do datum van ingang wil opscbuiiven. Men moet oioik sprekers betoog niet cpschroeven tot een omtvanig, waartoe hij zelf de bedoeling niet heeft. Zijn .bedoeling is, waar het toch niet zal gelukken dezen maatregel ongedaan te maken, den datum van inigang op te schuiven. Wat betreft het .betoog in den brief van den Inspecteur, dat deze maatregel genomen is, om te voorkomen, dat de arbeiders geen mioeite zullen ,doen ander werk te vdrid'en dit betoog schakelt zichzelf uit. Niemand' zal steun of werlk in werkiverschaffinig verlangen tegen 10 per week als hij in het vrije bedrijf 15 verdaenen kan. Minder goede arbeiders zitten er overal tusschen, doch over het alge meen helbben de menschen liever werk dan steun. Sprelker zou daarom ook liever zien, dat men zijn stem van hieruit laat hooren en dat er namens den Axelschen raad een noep- stern tot den Minister gaat: sohaf de stop zetting voor Axel af, want hier kan het niet. Daartoe dient spreker de volgende motie in, die behalve door hemzelf, ook is onderteekend door de heeren C. van Bendegem en De Jonge: De raad van Axel spreekt als zijn mee ning uit, dat algeheele stopzetting van de werkverschaffing en steunverleening, zoo als in het schrijven van Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken is medegedeeld, voor Axel een zeer ongewenschten toestand schept, en verzoekt het college van Burge meester en Wethouders, alsnog de noodige stappen bij de regeering te doen, teneinde opheffing of althans sterke beperking dier maatregelen te verkrijgen. De heer t" GILDE deelt medie, zelf ook reeds een motie te hebben opgesteld. Hij onder- steunt de motie van den heer Hamelink van ganscher harte. De heer VAN DE BILT kan alleen de motie steunen, indien deze is gesteld in den geest dat er geen stopzetting zal komen. De heer HAMELINK merkt op, dat dit er thans ook in staat. De heer VAN DE BILT meent, dat stop zetting van de steunverleening niet noodig is, doch dan dient er ook meer en beter gecontro- leerd te worden, en degenen, die werk weige- ren, .gestraft te worden. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Van de Bilt dit al meer gezegd heeft. De heer VAN DE BILT haalt als bewijs aan, dat het voorkomt, dat iemand een halve dag werk weigert. De heer HAMELINK meent, dat dat geen laakbaar feit is, indien hij door een halven dag werk te weigeren, zijn gezin te kort zou doen. De heer VAN DE BILT is tegen elke stop zetting, doch er behoort ook gestraft te wor den, als er iemand is, die werk weigert. De VOORZITTER verwacht, dat de heer Van de Bilt dergelijke gevallen aan den voor zitter der steuncommissie kenbaar zal maken. Thans schuift de heer Van de Bilt dit Burge meester en Wethouders in de schoenen. De heer VAN DE BILT: Ik schuif niets in niemands schoenen. De VOORZITTER: U zegt, dat er scherper toegezien moet worden, doch dan mag ik ook verwaehten, dat u mij gevallen zult mede- deelen. De heer VAN DE BILT is van oordeel, dat men de zaak eerlijk onder oogen moet zien. Naar hij overtuigd is, is er vast niet meer dan 3 weken, hoogstens een maand werk voor iedereen. Naar gelang van het beschikbare werk zijn er te veel arbeiders in Axel. Spreker denkt dit. De Minister stuurt overal dit be- richt naar toe. En hoeveel meer gebeurt er hier thans niet met machinerie. En het te- veel aan arbeiders vertrok vroeger van hier. Thans zijn er echter voor den landhouw te veel arbeiders. Het erwten trekken duurt een dag of 10 en het vlastrekken een 14 dagen. Spre ker gelooft nooit, dat er een maand werk is voor iedereen, hij is er ten voile van over tuigd, dat het zelfs zoo nog niet is. De heer HAMELINK betoogt, dat de heer Van de Bilt precies wil wat ook zijn verlangen is. Het is om het aannemelijk te maken voor den raad, dat spreker zijn motie zoo heeft opgesteld. Indien hij deze zoo had opgesteld, dat de geheele stopzetting niet zou doorgaan, dan zou het kunnen voorkomen, dat sommige leden het er niet mee eens konden zijn en be- stond de mogelijkheid, dat zijn motie verwor- pen zou worden. De heer VAN DE BILT: Dus een beetje marchandeeren De heer HAMELINK ontkent dit. Zijn be doeling is, voor de werkloozen te bereiken wat mogelijk is en dan is beter wat dan niets. Spreker maakt zich geen illusies, dat het zal gelukken de stopzetting ongedaan te maken en daarom tracht hij er toe te komen, dat de stopzetting zoover mogelijk opgeschort wordt. Spreker zou nog kunnen inlasschen, „ophef- fing, althans zeer sterke beperking", dan wordt het bezwaar van den heer Van de Bilt ondervangen en ligt er de strekking irr pro- beer de stopzetting opgeheven te krijgen". Bij nader inzien blijkt echter deze redactie reeds in de voorgestelde motie voor te komen en is er dus eigenlijk in belichaamd, hetgeen de heer Van de Bilt verlangt. Sprekers be doeling is, allereerst de stopzetting opheffen en, kan dit niet, deze zoo sterk mogelijk be- perken. Hij wilde eerst nog zijn motie wijzigen, doch blijkt het bij nader inzien beter, dit niet te doen. De heer SEGHERS is van meening, dat de heer Hamelink beter niets in zijn motie kan wijzigen. Spreker voorziet, dat, indien gedaan wordt zoqals de heer Van de Bilt voorstelt, dat men dan niets gedaan zal krijgen, terwijl de stopzetting toch altijd zeker 3 weken later zou moeten ingaan. De heer VAN 't HOFF heeft met aandacht geluisterd en zijn opinie over deze motie is, dat ze zeer voorbarig is. Er zit naar zijn meening ook iets in, waardoor het vertrouwen in Burgemeester en Wethouders zoo goed als geheel wordt opgezegd. Laat men eens uitzien en afzien, wat het zal worden en deze zaak aan Burgemeester en Wethouders overlaten. Deze hebben thans toch ook gehoord, wat er over deze kwestie gesproken is, en zullen daar mede ook rekening houden. Spreker acht het zeer voorbarig, thans deze motie in te dienen. De heer OGGEB, is, als lid van het college, van meening, dat het onnoodig is, deze motie in te dierfen, daar men kan aannemen, dat Burgemeester en Wethouders al het mogelijke zullen doen om de verkeerde gevolgen van de stopzetting te keeren. Er wordt betoogd, dat de stopzetting te vroeg ingaat, dit is moeilrjk vooruit te zeggen, doch indien dit zoo is, be- staat er toch de gelegenheid, den datum van ingang te trachten op te schuiven. Men kan zich overtuigd houden van de genegenheid van Burgemeester en Wethouders ten opzichte der werkloozen. Burgemeester en Wethouders zullen dan ook niets verzuimen, dat ten bate en ten nutte van de werkloozen kan zijn. De heer P. J. VAN BENDEGEM is tegen de motie van den heer Hamelink. Er spreekt een zeker wantrouwen uit jegens Burgemees ter en Wethouders, en uit den mond van den Voorzitter is zoojuist vernomen, dat Burge meester en Wethouders hun best zullen doen, om de stopzetting, indien noodig, zooveel mo gelijk in te krimpen. Spreker vindt dan ook, evenals de heer Van "t Hoff, de motie voor barig. Als Burgemeester en Wethouders Zien, dat er op 12 Juni geen werk is, zullen zij niet nalaten, zich direct in verbinding te stellen met Den Haag, of met den Inspecteur, als het moet telefonisch. De heer DIELEMAN is ook met den heer Van 't Hoff van meening, dat deze motie geen pluimpje is voor Burgemeester en Wethouders. Er spreekt een zeker wantrouwen uit. De heer 't GILDE: Er spreekt geen wan trouwen uit. De heer DIELEMAN vervolgt, er van over tuigd te zijn, dat Burgemeester en Wethoudery zullen doen wat ze kunnen om ongewenschte gevolgen tegen te gaan. De heer DE RUIJTER staat op het stand punt, dat de datum van ingang, 12 Juni, te vroeg is. Wethouder Van Bendegem zegt nu, als het 12 Juni is, te zullen zien, boe de situatie staat. Dan is ook die motie niet noodig. Doch kunnen Burgemeester en Wet houders verklaren, niet te zullen wachten, tot het eemmaal 12 Juni is, als zij zien, dat er geen werk is? De heer HAMELINK merkt op, dat men dat geen week tevoren zien kan. De heer DE RUIJTER stelt hier tegenover, dat men nu reeds tevoren zien kan, hoe de stand der werkzaamheden op 12 Juni zijn zal. Spreker zelf kan nu reeds zien, dat de datum van 12 Juni te vroeg is. Kunnen Burgemees ter en Wethouders toezeggen zich, indien zich zulks laat aanzien, in verbinding te zullen stel len met den Minister of den Inspecteur. Spre ker zou graag zien, dat Burgemeester en Wet- houers zich voor 12 Juni in verbinding stelden, teneinde te trachten, dezen datum van ingang te verschuiven. De VOORZITTER kan hierop direct be- vestigend antwoorden. Spreker heeft gezegd, een wakend oog over de verschillende om- standigheden te zullen laten gaan en wil dit ook in het openbaar verklaren. De heer HAMELINK is er over verwonderd, dat men in zijn motie wantrouwen ziet tegen over het college van Burgemeester en Wet houders. Dit toch is niet het geval. Het loopt niet over de uitvoering zelf. In zijn betoog heeft spreker toch ook gezegd, dat hij ver wacht, er niet in te zullen slagen, de stop zetting ongedaan te maken. Doch wel wenscht hij, dat het college zal onderhandelen om te trachten, de gevolgen zooveel mogelijk te ver- zachten. Het gaat hier niet over de uitvoe ring, degenen die dat denken, zijn fout en daarom heeft hij ook zijn vraag neergelegd in een beleefde motie, waarbij aan Burgemeester en Wethouders verzocht wordt, stappen te nemen. Indien men het zou uitleggen, dat spreker wantrouwen koestert jegens het beledd van Burgemeester en Wethouders, dan is dit niet juist. Was dat het geval, dan had spre ker niet den vorm van een motie gekozen, doch had een voorstel kunnen indienien, waar bij aan Burgemeester en Wethouders werd opgedragen, stappen te ondernemen. Men moet te dezen wantrouwen bij voorbaat uit- sluiten. De motie van den heer Hamelink wordt ver- worpen met 5 tegen 7 stemmen. Voor stemmen de heeren't Gilde, Hamelink, De Jonge, Seghers en C. van Bendegem; tegen stemmen de heeren Esselbrugge, Van 't Hoff, Oggel, De Ruijter, P. J. van Bende gem, Van de Bilt en Dieleman. h. Een schrijven van Burgemeester en Wethouders van Vogelwaard'e, luddende InigdVoflige een besluiit van den raad dezer gemeente van 22 December 1937 hebben wij de eer u te verzoeken stappen te doen een gemeenisehappelijke regelinig tot stand te brengen ter uitvoering van de Vleeschkeu- ringswet, waarbij de gemeente Vogelwaarde deel zou uttimaiken van den Vleeschkeurings- dienst krdng Axel. Op bexvemstaantd venzoek, eerder geri-cht aan het ibestuur uwer geaneente, werd oniderstaand antwoord ontvangen: ,,Aan die hand van verschdlknlde gegevens, „helb!ben wij na ernstige overweginig, de con- ,,clusie getrokken, dat de saimenivoeging van „uwer gemeente tot den Vleeschkeurings- ,,dienist kring Axel de finaneieele zijlde van .,den dienst ongunstnger maakt, weshailve door ,,ons geeh voorstel bij den raad deizer ge- „meente aanhangig zal worlden gemaakt, om „uwe gemeente bij die van den Vleeschkeu- ,,rinig«(dienst krinig Axel te voegen, ,,Ook zou het zeer zeker nog de groote vraag zijn, of de tot dezen tegenwoordigen kring behooremde gem een ten daartoe zouden willen medewehken, op gronld van de minder goede faniancieele vooruitziicbten van dien .dienst na de voorgestelde samenvoeging". D'e ons opigedragen uitvoering van bedoeld raaidisibesluit kunnen wij met het ontvangen van genoemd schrijven echter niet als afge- daan beschouwen, waarom wij ons thans tot uw college wenden met hetzalfde verzoek. Burgemeester en Wethouders barihhten, dat voor deze aangelegenheid een conferentie met den Inspecteur van den Veeartsenijkundigen dienst en het gemeentetoestuur van Vogel waarde is bel'tgd, we'like zal plaats helbben op 17 Mei a.s. Aangezien de raadsvengaidering door andere omstandiigheden vroeger worrit gehiouden, dan in hun voomemen lag, kunnen omtrent deze aangelegenheid niet alle igegevens worden med.igedeelld om een besl'isSinig in deze te nemen. Wtorldt vioorgesteld dezen brief aan te hou den tot de eenstvoligende vergadering na deze conferentie. De VOORIZnTER kan hieraan toevoegen, dat deze conferentie eerst haden gehouiden zou zijn, doch de Inspecteur heeft opgebeld verhinderd te zijn, wiaanotm deze is uitgesteld tot de volgende week. Burgemeester en Wet- houldens zullen deze zaak nog nader bestu- deeren en na de conferentie met den Inspec teur in de vollgende vergadering met defini- tieve viooristel'len komen. De heer VAN DIE BILTZit er voondeel in De VOORZITTER merkt op, dat hierom- trent nog geen inlichtingen kunnen worden gegeven, aangezien deize kwestie dan reeds een punt van bespreking zou worden. De heer VAN DE BILT is van meening, dat, irfdien er geen voordeal aan verlbonden is, men het beter kan laten. De VOORZITTER deelt made, dat Burge meester en Wlethouders in de eerstvolgende vergadering met voonstellen zullen komen. Het college heeft zijn meening in dezen, doch kan dieze thans niet uiten. 3. Eervol ontslag gemeente-geneesheer. Een schrijiven van J. C. Bom, luiidende: Ondergeteekeiide, Born Jan Oomelis, arts alhier, heeft de eer u te berichten, dat hij met 1 Mei a.s. zijn praotijk neerlegt en uit deze gemeente vertrekt naar Bilthoven. Hij verzoekt u daarom helm met 1 Mei a.s. ontslag te verleenen uit zijn betrekking als gemeente-arts. Mlocht op dien datum niet in de vacature zijn voorzien, dan beiveelt hij gaarne zijn op- vtolger, den heer C. A. Schiltman, arts, geves- tigd te zijnen hudize, voor waameming van de te vervullen fumctie bij u aan. Burgemeester en Wethouders stellen voor, genoemjden heer op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen als gemeente-geneesheer, we'lk ontslag moet geacht worden to zijn in- gegiaam op 1 Mei 1938. Wat het overiige gedeelte van zijn verzoek betreft, inizake voorziening in de vacature, hieromtrent zal later een voorstel volgen. De heer DE RUIJTER viraagt, of de opvol- ger van den heer Bom thans de armenprak- tijik waameemt. De VGORZITTfER antiwoordt, dat deze zaak in de eersitivolgende vergadering van Burge meester en Wethouders een punt van bespre king zal uitmaken. Thans zijn de doctoren Kalhorn en Boor belast met de waameming van de anmenpractijk. De heer DE RUIJTER merkt op, dat dit niet zijn Ibedoeling is. De heer Bom is per 1 Mei vertrokken. De gevallen, die zich thans voordloen in de anmenpractijk, welke vroeger de heer Bom behandelde, worden deze thans door zijn opvolger waargenomen. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. Het voomemen van Burgemeester en Wet houders is, in de eerstvolgende vergadering met voonstellen te komen. De heer DE RUIJTER herhaalt, zijn vraag of de gevallen uit die armenpraktijk van den heer Bam, nu ook door "ijn opvolger waarge nomen worden. De VOORiZTITER: Ja. Met aJgemeene stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. (Wordt vervolgd. 21 Mei. TER NEIUIZHN. Aanlbesteidinig venbouwen garagelbedrijf. Architect J. Deij C.Lzn. 24 Med. WEISTBQRPE. Vergadering van stemibe- voegrie imgelan'den van den Autriehenpolder, bij mievr. wed. A. E. Kerckhaert-de Cooker. WIESTDQRPE. Vergadering van stemlbe- voegidje ingelanden van den Nieuw Papeschor- poddier, brj mevr. wed. A. E. Kerckhaert-de Ooioker. TER NEUZEN. Vergadering van stemibe- voeigide ingelanden van den pofllder Naeuw- Neuzen, in het Hotel Centraal. ZAAMSLAG. Vergadering van stemlbevoeg- de ingelanden van de cal. polder Kleine Huijs- sens, bij de wed. C. P. de Regt. 11ONTENISSE. Veiling lanldlbouwdnspan. Notairis Verlbist. 05 Mei. TER NEUZEN. Vergadering van aandeel- houders der N.V. motonschip Brabant, der N.V. motorsohiip West-Vlaanderen, der N.V. mo- torschip Antwerpen en der N.V. Scheepvaart Mij. Limlburg, in het Hotel Rotterdam. PHILTFPINEVergadering van stembe- voegdi? ingelanden van den Kanaalpolder, bij den heer A. Wiisikerke. ZAAMSLAG. Vergadering van stembevoeg- de ingelanden van den cal. polder Eend'ragt, bij de wed. C. P. de Regt. Van Zelzate: 11 Mei. Estl. s.s. HERMES. 880, cokes, Skelefled. Van Langerbrugge: 14 Mei. Russ. s.s. KAMA, 1094, ijzer, Leningrad. Voor Riemen: 16 Mei. Noorsch s.s. BO REAS, 1674, fosfaat, Moermansk. Voor Gent: 11 Mei. Eng. s.s. JIM, 393, pekkolen, Sunderland; Eng. s.s. DONA ISA BEL, 290, ijzerslakken, Immingham; Belg. m.s. RENE PAUL, 383, ledig, Ostende; Fransch s.s. S.N.A. 8, 1546, ledig, Rouaan. 12 Mei. Eng. s.s. PTARMIGAN, 204, ledig, Duinkerken; Ned. m.s. BARENDSIZ, 229, aardappelen, Danzig; Eng. s.s. TADORNA, 984, stukg., Antwerpen; Eng. s.s. BITTERN, 939, stukg., Antwerpen. 13 Mei. Deensch s.s. BETT, 935, pyriet, San Juan; Eng. s.s. DRYBURGH, 676, stukg., Antwerpen; Ned. m.s. ROELFINA, 94. ledig, Gravelines; Eng. s.s. DONA. FLORA, 290, ijzerslakken, Immingham. 14 Mei. Duitsch s.s. OSTSEE, 392, ledig, Hamburg; Ned. m.s. WOLANDA, 113, ledig, Oosterhout; Eng. s.s. QUEENSWORTH, 1157, kolen, Methil. 15 Mei. Duitsch s.s. EDDI, 647, ijzer, Ant werpen; Fransch s.s. ARICA, 3219, chilisalp., Antwerpen; Ned. m.s. WEGA, 128, ledig, London; Ned. s.s. JEANNETTE, 238, pekk., Kingslynn; Eng. s.s. OUSE, 419, stukg., Goole; Eng. s.s. GRANOETOFT, 495, ijzer slakken, Immingham. 16 Mei. Eng. s.s. RQCKVILLE, 189, pek kolen, Goole. Van Gent: 11 Mei. Zweedsch s.s. SKARA- BORG, 849, ijzer, Stockholm; Eng. m.s. MAL LARD, 166, stukg., Londen; Ned. m.s. DEO DUCE, 170, ledig, Koog-Zaandijk; Eng. s.s. ROCKVIiLLE, 189, ijzer, Goole; Deensch s.s. MARGIT, 1025, ledig, Methil; Eng. s.s. JIM, 393, ledig, Middlesborough. 12 Mei. Eng. s.s. DONA ISABEL, 290, ledig, Blyth; Fransch s.s. HENDI MORY, 1517, kolen, Sint Nazaire; Duitsch s.s. PAUL L. M. RUSS, 622, ledig, Hamburg; Noorsch s.s. SUDERHGLM, 2894, ledig, Haugesund. 13 Mei. Noorsch s.s. PLUTO, 925, ledig, New-Castle; Eng. m.s. ROSEWOOD, 3548, ledig, St. Kitts; Eng. s.s. BITTERN, 939, stukg., Belfast; Eng. s.s. DRYBURGH, 676, stukg., Grangemouth; Eng. s.s. TADORNA, 984, stukg., Manchester; Noorsch s.s. RIMAC, 460, ijzer, New-Castle. 14 Mei. Deensch s.s. BETTA, 935, ledig, Immingham; Belg. m.s. RENE PAUL. 383, ijzer, Cardiff; Fransch s.s. S.N.A. 8, 1546, kolen, Rouaan; Joego-Slav. s.s. DUBA, 2535, ledig, R'dam; Noorsch s.s. VEiSLE HEI, 326, ledig, A'dam; Eng. s.s. DONA FLORA, 290, ledig, Blyth; Eng. s.s. PTARMIGAN, 204, stukg., Londen; Ned. m.s. ROELFINA, 94, stukg., Londen; Ned. m.s. BAREND.SZ, 229, ledig, R'dam; Ned. m.s. WOLANDA, 113, cem., Exeter. 15 Mei. Duitsch s.s. OSTSEE, 302, kunst- mest, Hamburg; Ned. m.s. WEGA, 128, ijzer, Londen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 8