t
1
li
i"
a
f
1
I
3
a
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
S3
9
h
E°
a
8
3
8
c S =.S2
S-g S c Sg E
o a-o 3 2 3
De heer HAAK sttmt toe, dat het zich laat
voorzien, dat e-r veel werkloozen zullen zijn.
[De VOORZITTER deelt mede, dat er steeds
de gelegenheid bestaat, den inapeeteur te ver
zoeken, den steun door te laten gaan.
De heer J. A. MEERTENS meende, dat de
menschen dan in de werkverschaffing ge-
piaatst werden.
De heer DEN HAMERDie wordt ook twee
maan-den stop geizet.
De heer A. MEERTENS deelt mede, dat
toen ongeveer 6 weken igeledan de eerste aan-
schrijving hiero"ver kw-am, Burgemeester en
Wetihouders er afwijzend op beschikt heltaben.
Burgemeester en Wethouders wemsdhten er
toen niet mee mede te gaan, daar het zich
liet aamzien, dat er den heelen zomer veel
werkloozen zouden zijn.
De heer J. A. MEERTENS constateent, dat
de we rk v er sc h aff i nig ook 7 weken stiLgelegd
wopdit, n.l., van 12 Jiund tot 31 Juli.
De heer DEN 'HjAlMIER wijst er op, dat er op
12 Juni, als de steuruverleening wordt stopge-
zet, nog geen vlas te trekken valt.
De heer A. MEHRTENS kan niet hagrijpen,
Ihoe de Mbiister er ibij komt, Spreker weet niet
of de andere heeren het ook gelezen hebben,
doch waar er in een plaats als Maastricht, met
67000 inwonens, 20000 werkloozen zijn, is een
dergelijke maatregel toch onmogelijk. Voor
Hoek kan men rekenen, dat er den heelen
zomer veel werkloozen zullen zijn. En dan is
het toch niet mogelijik om den steun stop te
zetten.
De heer DEN HAMER had juist daarom
verwacht, dat Burgemeester en Wethouders
daartegen een protest zouden indienen. Men
weet nu al van te voren, dat er praetisch geen
weirk voor de menschen zal zijn.
De heer HAAK deelt mede, dat Burgemees
ter en Wethouders het vorige jaar ook heto-
ben gehandeld zooals ze nu gedaan helbben.
De VOORZrrTER raadt aan, dit eens aan
te zien. En blijkt in den loop van den tijd dat
het noodig is, dan zullen Burgemeester en
Wethouders verzoeken, de steunregeling op-
nieuw in werkinig te stellen.
De heer DEN HAMERAls het dan maar
intijds gelbeurt.
De heer HAAK zegt, dat dit intijds moet
gebeuren.
De heer J. A. MEERTENS merfct op, dat
thans de kiwestie is, dat zoowel de steunver-
leeninig als de werkverschaffing stopgeizet zijn.
Vorig jaar was dit andens, doch nu ligt ook
de werkverschaffing stil.
De heer HAAK deelt mede, dat er nieuwe
werkverschaffing zal komen, waar dit zal zijn,
weet hij niet, doch de werkizaaimheden voor
het Hulster- en Axeler Aimlbacht zijn bijna
gereed, maair het schijnt, dat er in het Weste-
lijk deel een groote werkverschaffing zal
komen.
ib. De heer DEN HAMEIR geeft in over-
weginig, de waterplaats bij Van 't Hoff op te
ruilmen en als het niet kan om deze te ver-
toeteren, die af te brelken en te plaatsen in het
gat achter het gemeemtehuis. Indien men in
de thans bestaande gelegenheid staat, staat
men voor iedereen in't zicht en met de voeten
in de nattigjieid.
De VOORZITTER stemt toe, dat het er een
S'tihkboel is.
De heer HAAK merkt op, dat men deze ge
legenheid ibeneden den dfjk zou kunnen zetten.
De heer DEN HAMEIR acht dit te ver. Hij
meent, dat men deze beter achter het ge
meentehuis zou kunnen zetten. En als dan uit
de poort de deur weggedaan werd en de
waterplaats 3 meter naar achter gezet, was
er een goede toestand.
De VOORZITTER is er tegen, een derge
lijke inrichting in het gangetje achter het ge
meentehuis aan te brengen.
De heer A. MEERTENS heeft een ander
gedacht. Men beschikt thans over een flink
open terrein, dat door Burgemeester en Wet
houders is aangekocht. Wellicht kon de water
plaats daar aangelbracht worden.
De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat
deze dan niet omzichtbaar is voor het door-
gaand vehkeer.
De heer DEN HAMER is er in elk geval
voor, dat dat andere zaakje wordt opgeruimd.
De heer HAAK meikt op, dat er een goede
plaats is, bij wethouder Meertens recht voor
de deur.
De heer J. A. MEERTENS stemt toe, dat
die plaats best geschikt is. Zooals de heer Den
Hamer opmerkt, is de bestaande inrichting te
laag, kan men die dan niet iets hooger
maken?
De heer DEN HAMEIR merkt op, dat men
die dan ook achteruit zou moeten plaatsen.
Thans staat men geheel in 't ziicht in die
umchtimg en als dat goed voor elkaar zou
nice ten koimien, zou die een meter achteruit
moeten en dan in steen geplaatst worden.
De heer J. A. MEEIRTENS stelt daar tegen-
over, dat de handeling, die er verricht wordt,
toch oolk weer niet zoo heel geheim is. Nu op
dit moment zou spreker de meest geschikte
plaats vinlden die, waar tvethouder Meertens
woont.
De heer A. MEEIRTENS merkt op, dat het
goed uitvoerbaar is, de bestaande inrichting
een meter achteruit te plaatsen, en die aan te
sluiten op het riool, zoodat er dan een goede
aftvoer is.
De VOORZITTER stelt voor, deze zaak in
Burgemeester en Wethouders te behandelen.
In principe voelen Bungemeaster en Wethou
ders er wel voor, dat deze inrichting ver-
beteirid wordt.
De heer HAAK stemt dit toe.
De VOORZITTER sluit de vengadering.
Vergadering van Dinsdag 10 Mei 1938,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden J. M. Oggel, P. J.
van Bendegem, A. P. Esselbrugge, A. Th.
't Gilde, C. Hamelink, A. van 't Hoff, P. de
Jonge, A. P. de Ruijter, B. Seghers, C. van
Bendegem, C. Th. van de Bilt, F. Dieleman
en de Secretaris J. L. J. Maris.
Afwezig de heer J. Fanoy.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij deelt mede, dat bericht van verhindering
is ontvangen van den heer Fanoy wegens
ziekte en uitstedigheid.
1. Notulen.
Wordt voorgesteld, de vaststelling der
notulen van de vergadering van 5 April 1938
aan te houden, aangezien deze nog niet in
druk zijn verschenen.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
2. Ingekomen stukken en mededeelingen.
a. Elen schrijven van M. Zegers, luidende:
In antwoord op uw nevenvermeld schrijven,
hdb ik de eer u mede te deelen, dat ik de
definitieve benoeming als agent der Arbeids-
bemiddeling en Werkloosheidsverzekering
gaame aanvaard.
Tevens betuig ik den raad mijn dank voor
deze benoeming.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Rapport van het Accountantskantoor
Moret en De Jong, betreffende de controle
over het gasbedrijf der gemeente Axel over
1937.
Dajairuit blijkt, dat geproduceerd werden
66.779 M3 gas, waarvoor zijn gebruikt
2.389.560 K.G. kolen, zoodat de gasproductie
per 1000 K.G. kolen bedroeg 277 M3 (1936
2771/2 M3).
De af levering van gas was als volgt: licht
en kookgas 191.922 M-'i (191.053); verwar-
mingsgas 48.606 M3 (44.990); industriegas
33.442 M3 (31.266); muntgas 259.123 M3
(255.139); illuminatie 160 M3 (nihil); straat-
verliohting 54.714 M3 (51.755); eigen gebruik
34.225 M3 (32.312); gasverlies 39.587 M3
(37.337).
tuo
l-H
o
a
Kfl
a;
n
G
Sh
c
•a a>
a)
5 a
a u,
H .0
G
a>
O
-G tuO
-2
0"°
tZ
G
0)00)0 I CN
t-oinh I
ovocoto co
Tf" 10 I
c5
00 00 o rr
o CM CD 00
oT 'D t—
CO o co
O) CO O) 00
10
oT
CM l> O
00 in co
r- o 10 I
^OCMinCM I
O) O CD CD O) I
co 10 r
^-T Tf 10" cd I
CM Oi 00 CM
00 CM -'"n-
m x t— t—
lnooxmr-
00 00 co
CM CM O CD
CO CM CT.
CD X CO h-
CO
CD
CM
10
CM
CO
to
V M-n re g
1 -33 tȣ.S
tuO
JG
•- d)
co
03
fcuo
J*
G
be
<1)
a
G
<D
Q
10
o
H t,
De kostprijs van het gas per 1000 M3, afge-
leverd aan den verbruiker bedroeg f 78,93
(69.97%), de opbrengst der bijproducten
26,67 (15,92%), blijft alzoo 52,26 (54,05).
Met inbegrip van de distributiekosten was
de opbrengst per 1000 M3 gas 101,47%
(103,16).
De distributierekening wijst een saldo aan
van 58.386,90 C58.132.68).
De tusschen haakjes geplaatste cijfers be-
treffen den vorigen dienst.
De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, op
bladzijde 5 van het rapport gezien te hebben,
de clausule, dat bet steenkolenverbruik niet
was gecontroleerd wegens gebrek aan de
daartoe noodige gegevens. Spreker zou graag
zien, dat, indien er nog eens een rapport ont
vangen wordt, hierin vermeld wordt, dat het
venbruik van steenkolen wel gecontroleerd is.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks niet
alleen dit jaar het geval was, doch ook meer-
dere jaren zoo geweest is. Hij zegt toe, deze
opmenking ter kennis van de gascommissie
te zullen brengen.
De heer OGGEIL heeft ook hiernaar ge-
informeerd. Dezelfde clausule had ook zijn
aandacht getrokken, en in antwoord op zijn
vraag heeft de boekhouder der gasfabriek
medegedeeld, dat dit niet mogelijk was, daar
indien het kolenverbruik zou moeten worden
vastgesteld, wel iedere lading, die in de ovens
gaat, zou moeten worden gewogen.
De heer C. VAN BENDEGEM kan natuur-
lijk van hierudt niet controleeren of de moge-
lijlkheid van conitmle op het kolenverbruik al
dan niet bestaat, doch hij veroniderstelt, dat,
waar het in het partdculiere bedrijf wel mo
gelijk is, zulks toch ook hier zal kunnen. Zijn
vraag is niet een kiwestie van wantrouwen,
doch spruit veeleer voort uit een verlangen
dat de Overheid sterlk zal staan ten opzichte
van het pulbliek.
De VOQRZITTEIR vraaigt, of de leden er
mede accoond gaan, dat deze aangelegenheid
venwezen wordt naar Burgemeester en Wet
houders, welke deze teruig zullen verwijzen
naar de gascommissie.
Met aligemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
Het rapport wordt aangenomen voor kennis
geving.
c. Burgemeester en Wethouders deelen
mede, dat krachtens door den raad verleende
machtiging door hen zijn verkocht de mavol-
genide pereeelen bouwgrond:
I. Mej. J. P. Kiel te Rotterdam een per-
ceel grond gelegen aan het Bylocqueplein,
groot 171 M"2, h f 2,50.
n. P. A. van HOeve en Zn, namens bun
principaal te Axel, een perceel grond gelegen
aan de Bylocquestraat, groot pirn. 206 M2, k
f 3,—.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Mededeeling, naar aanleiding van de ge-
stelde vraag door het laid de heer C. van Ben
degem gedaan in de laatste raaJdsvergadering,
hoe hoog het loon is voor de arbeidens, niet in
werkverschaffing, doch de losse arbeidskrach-
ten in ddenst der gemeente.
Het loon, dat van gemeentewege wordt be
taald, is aan losse arbeidskrachten 26 cent per
uur en aan metselaars of timmerlieden 38
cent per uur.
De heer C. VAN BENDEGEM wil an de eer
ste plaats dank ibrenigen aan Burgemeester en
Wetihouders voor de gegeven inlichtingen
Spreker is een beetje verheugd, dat aithans
het loon van 23 cent afgeschaft is. Spreker
heeft dit ook nageloopen en vindt na 23 Ja-
nuari geen loonen van 23 cent meer.
Niettemin vraagt spreker zich af, of voor
een gemeenteibestuur een loon van 26 cent per
uur een fatsoenlijk loon is, dan wel of dit te
laag geacht moet worden, als men zdet dat de
loonen voor dezelfkJe categorie menschen in de
particuliere bedrijven ibelangrijk hooger zijn,
De ammoniakfaJbriek b.lv. betaait de sjouiwers
38 cent per uur en in den wegenlbouiw hebben
zij een loon van 35 cent.
Het ibetreft hier toch werk, dat gedaan
moet worden en dan vindt spreker, dat de
gemeente de menschen niet een loon mag be
talen, dat een beetje hooger is dan het werk
verschaffingsloon. Vorig jaar was het te laag,
absoluut te laag en ook thans is dit nog het
geval. Daarom stelt spreker voor, het loon
van de losse arlbeiders te verhioogen met 4 cent
en er 30 cent per uur van te maken. Dan zijn
de menschen nog lager dan in andere bedrij
ven. Men mag voor het betalen van loonen van
overheidswege toch niet gaan kijken naar de
loonen van de landarfoeiders. Ieder zal er wel
van overtuigd zijn, dat deze te laag zijn. En
indien het gemeenteibestuur de menschen op
deeelflde wijEe ziou willen behandelen, meent
spreker, dat dit niet door den beugel kan.
Vandaar dan ook, dat hij een poging wil wa-
gen, om den menschen een loon te geven van
30 cent per uur.
|De VOORZITTER vraaigt den heer C. van
Bendegem, of het zijn bedoeling is, de zaak,
die hij thans aansnijdt, te verwijzen naar Bur
gemeester en Wethouders, die dan hierover
een praeadvies zullen uitlbrengen.
De heer SEGHERS merkt op, dat de heer C.
van Bendegem alleen gesproken heeft over het
laagste loon, dat van de sjouwers, dat hij naar
boven wilde brengen. Is het zijn bedoeling, ook
het tweede loon, dat van 38 cent per uur, te
verhoogen
De VOORZITTER meent, dat als hij goed
geluisterd heeft, het alleen de bedoeling van
den heer C. van Bendegem was, het loon van
26 ct. te brengen op 30 ct. per uur.
De heer C. VAN BENDEGEM heeft het
hoogste loon niet aangeroerd, omdat er een
contract bestaat, waarin is vastgelegd, dat het
uurloon voor metselaars en timmerlieden 38
cent per uur bedraagt Hier is het dus het
vrije spel der maatschappelijke krachten, dat
de hoogte van het loon bepaalt. Indien het
gemeentebestuur er toe kan komen, het loon
vast te stellen, zooals door hem Is voorgesteld,
kan spreker zich tevreden achten.
Met algemeene stemmen wordt besloten,
deze aangelegenheid te verwijzen naar Burge
meester en Wethouders.
e. Mededeeling dat door het N.V. Nationaal
Buibliciteits Bureau te Amsterdam verzocht
is mede te deelen of het gemeentebestuur
in principe bereid is toestemming te verleenen
om aan de lantaampalen in de gemeente dub-
belzij-dige emaille bordj-es (formaat 40 X 60
en 50 X 75 c.M.) aan te brengen en wit
emaille papiermanden aan twee zijden bestemd
voor reclamedoeleinden te mogen plaatsen.
Als vergoeding hiervoor zal een recognitie
worden betaald van 15 per jaar en per bordje
met contract voor drie jaren. Voor de papier
manden zal per maand een bedrag van 5 per
jaar in de gemeentekas worden gestort.
Er wordt medegedeeld, dat op dit schrijven
is bericht, dat het gemeentebestuur in prin
cipe berei-d is, hieraan mede te werken. Plaat-
sing en onderhoud is voo-r rekening van dat
Bureau.
De VOORZITTER kan hieraan toevoegen,
dat Burgemeester en Wethouders zich in prin
cipe bereid hebben verklaard, hieraan mede te
werken, en den gemeentebouwmeester op-
dracht hebben gegeven, na te gaan welke
affiches zullen worden geplaatst, om na te
gaan, wat het is. In afwachting daarvan
meenden Burgemeester en Wethouders nog
geen voorstellen te moeten doen, doch wilden
tevens den raad van het ingekomen verzoek
niet onkundig laten.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een schrijven van J. A. van Hoeve,
Nieuwstraat 34, van den volgenden inhoud:
Bij dezen neem ik de vrijheid u te vragen
of de mogelijkheid bestaat om een stukje
grond van den Wal, grenzende aan mijn per
ceel aan den Buthdijk, ter diepte van pl.m. 18
Meter, en ter breedte van den vollen wal, of
naar keuze uwerzijds, in 't verlengde van de
scheidingslijn van mijn perceel.
Dit alles als de prijs mij bevalt.
Desverlangd ben ik terstond bereid tot u
te komen voor nadere bespreking daarover.
Burgemeester en Wethouders deelen hierbij
mede:
Dit verzoek is destijds door ons college
overwogen en getoetst aan het bestaande uit-
breidingsplan van de gemeente. Het komt
ons in het belang van de gemeente voor, dat
er geen grond daar ter plaatse verkocht wordt
dit met het 00g op de mogelijkheid, dat deze
oppervlakte later weer zou moeten worden
teruggekocht, weshalve wij U voorstellen aan
adtressant te berichten, dat geen gelegenheid
bestaat om een gedeelte van dien grond te
koopen.
Genoemde heer is, voor dat tot openbare
verhuring van tuingronden is overgegaan, de
gelegenheid geboden deze strook v66r een
bepaalden tijd te huren, doch daarop wilde
bedoel'de persooni niet ingaan.
De VOORZITTEIR deelt mede, -dat Burge
meester en Wethouders er bezwaar tegen
hebben, den gevraagden grond te verkoopen,
omdat men niet weet, hoe het uitbreidings-
plan zich ontwikkelen zal. Zij hebben den
heer Van Hoeve in de gelegenheid gesteld,
den door hem gewenschten grond te huren,
doch dit wilde hij niet -doen.
De heer SEGHERS gelooft ook, dat het
vertzoek van aanvrager, om den grond te
krijgen over de geheele breedte, niet zal kun
nen worden ingewilligd, daar de gemeente, in
verband met de daar aan te leggen straat,
dezen grond niet zal kunnen verkoopen. Doch
is het dan niet mogelijk, een gedeelte te ver
koopen en b.v. de Westzijde vrij te laten.
De VOORZITTER antwoordt, dat men niet
weten kan, wat de toekomst in dezen zal
brengen. Burgemeester en Wethouders meen
den, dat betrokkene ook geholpen zou zijn,
indien hij dit gedeelte huurde. Doch dit
wenscht aanvrager niet te doen. En het zou
een venkeerde politie-k zijn, thans reeds grond
te verkoopen, terwijl niet vast te stellen valt,
hoe de ontwikkeling van den toestand zijn zal.
De heer SEGHERS meent, dat men een
uitzondering zou kunnen m.aken voor de West-
zijde en deze vasthoudeh.
De VOORZITTER herhaalt, dat men niet
zeggen kan, hoe de toestand zich zal ont
wikkelen.
De heer VAN 't HOFF merkt op, dat het
zijn aandacht getrokken heeft, dat dit schrij
ven ingekomen is in Augustus 1.1. Het is
thans Mei, nu het wordt behandeld. Is het
ook moigelijk, dat dit in het vergeetboek is
geraakt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit ver
zoek "destijds is ingekomen. Burgemeester en
Wethouders hebben hiermede toen gewacbt tot
tegen den tijd, dat de Wal verpaoht zou wor
den. De opzichter heeft met den heer Van
Hoeve een en ander besproken en deze is, eer-
der dan de anderen in de gelegenheid gesteld,
de door hem verlangde grond te pachten.
Spreker zal niet ontkennen, dat het misschien
mogelijk zou zjjn geweest, deze mededeeling
een vergadering eerder te doen, doch betrok
kene mag anderzijds ook niet meenen, de dupe
te zijn geworden.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard.
g. Burgemeester en Wethouders berichten:
Bij schrijvtii van den 23 April 1938 zijn aan
Burgemeester en Wethouders door Uw mede-
liid den heer C. Hamelink de volgende vragen
gesitelid
,,Als lid van den gemeenteraad heb ik de eer
Uw 'College de volgende vragen te stellen, met
het Ibeieefd verzoek hierop in de eerstvolgen-
de raaidsvengajdering antwoord te mogen ont
vangen. Bij voorbaat dank.
1. Kunnen Burgemeester en Wethouders
den raad inlic-hten icmtrent de al of niet juist-
h-eid der lciop-ende igeruchten over stopizetting
der ©teunuitlkeerinig en- sluitinig der werkver
schaffing igedurende korter of laniger tijd in
de kemende zomermaanden.
2. Indien deze igeruchten op waarheid be-
rusten, a-chten Burgemeester en Wethouders
bedoelde maatregelen dan niet verkeerd voor
een igeme-ente als Axel, met hare veelzijdig
georienteerde anbeidersbevlolkinig.
3. Wanneer vraag 2 ibevestigend moet wor
den beantwoord, zijn Burgemeester en Wet
houders dan bereid den -raad vollediig in te
lichten omtrent hetgeen Uiw college reeds
deed-, of noig voornemens is t-e doen ter woor-
komirag of verzachting van deze ongewenschte
maatregelen/'
'Burgemeester en Wethouders meenen het
volgende naar aanleiding van die vragen te
moeten beantwoorden
Vraag 1 moet in beve'stiigenden zin worden
beamtiwoond. 'Bij 'schrijven van den 27en April
1938 is, namens den Minister van Sociale
Zaken medegedeeld, dat de werkverschaffing
in deze igameente van ,,H2 Juni tot nader
order" en de steunverleening van ,,12 Juni127
November 1938" stop moet worden gezet.
Wat vraag 2 ibetreft, moet worden medege
deeld, Idat ons college, Igezien de mogelijkheid,
dat wijiziginig in die rageling ikan plaats heb
ben, deze maatregel niet verlkeerd aeht.
Gezien de resultaten, die Vorig jaar hier
mede bereikt zijn en waartoe wel is waar alles
medewerkte, tojv. het erwten plukken en de
weersgesteldheid, kan die maatregel ook voor-
deelen Ibieden. Dit is voorudt niet te voorizien
en mogelijkheid van opheffing is niet udtige-
sloten.
Vraag 3. Gezien het antwoord op -vraag 2
zal het college, wanneer daartoe aanleiding
bestaat, alles in het werk stellen om de stop-
zetting van een en ander de werkloazemzorg
betreffende, uit te schakelen.
Burgemeester en Wethouders leggen hierbij
over een schrijven van den Rijksinspecteur
voor de werkverschaffing in Zee land, lui
dende:
Namens Zijne lExcellentie den Minister van
Sociale Zaken heb ilk de eer u te berichten,
dajt de werkverschaffing in uwe 'gemeente
van 12 Juni tot nader order en de steunver
leening van 12 Juni27 November 1938 dient
te worden stopgeizet.
iBovengenoemd'e maatregel lis genomen met
het oog op de mogelijikhejden, -welke er in dien
tijd van het jaar in het vrije bedrijf voor tal
van arlbeiders zijn, in het bijizonder voo-r hen,
die Iandarbeiid kunnen verriohten. Teneinde
nu het izoeken naar arbeid tzooveel moigelijik te
bevorderen, worden de hierbedoelide voorzie-
ningen getroffen.
Gelijik voor de hand ligt, heeft -subsiddeering
uit het Werkloosheidssubsi'ddeifonids van in
bovengenoemde periode gediane uitgaven niet
plaats.
Mjocht naar uw meendng ten gevolge van
weersomistandi-ghciden ed. reeds vroeger dan
bovengenoemden datum tot st-opzetting van
de -steunregeling en/iof werkverschaffing kun
nen worden overgegaan, of zoo om eenige
reden den gestelden termijn van stopzetting
zou kunnen worde verlengd, izoo ikunt u zich
hiertoe igemachtigd rekenen.
Eventueele wijzigdnigen dienen onmiddellijk
ter kennis van de Inspectie te worden ge-
bracht.
Verder deel ik u nOg mede, dat, indien bij-
zondere omstandigheden, -zooals bijv. weers
gesteldheid, zulks noodzakelijk miochten ma
ken, de Minister kan -goedivinden, (dat de ter
mijn van stopzetting eeniigszins wordt inge-
krompen of onderbroken.
Hiertoe dient u zich v66raf met eventueele
voorstellen tot de Inspectie te wenden, zulks
ter voorlegginig aan den Minister.
De VOORZITTER meent, dat het goed is,
hierbij nog een nadere toelichting te geven.
Uit den brief van den Inspecteur blijkt, dat
de steunverleening van 12 Juni tot 27 Novem
ber a.s. zal worden stopgezet.
In dit schrijven komen verder twee clau-
sules voor, de eene, dat deze stopzetting kan
vervroegd worden, en dan is de goedkeuring
van den Minister niet noodig de andere, dat
de stopzetting verlaat kan worden, waarvoor
wel de goedkeuring van den Minister noodig
is. Burgemeester en Wethouders hebben dezen
brief grondig bestudeerd, en hebben gemeend,
dit te moeten. accepteeren. Indien echter de
steunverleening is stopgezet en de toestand
is zoodani-g, dat er voor de werkloozen geen
emplooi te vinden is, zullen Burgemeester en
Wethouders maatregelen treffen, direct daar-
in te voorzien. Verder kan spreker hieraan
toevoegen, dat Burgemeester en Wethouders
gisteren een eonferentie hebben gehouden met
de besturenbonden, waarin deze brief een punt
van bespreking heeft uitgemaakt, en waarin
inlichtingen zijn gevraagd, die Burgemeester
en Wethouders hebben verschaft. Zoo werd
er o.a. gevraagd, of b.v. een vakman, een
electricien, die jaren op de fabriek in zijn vak
gewerkt had, en nu werkloos werd, genood-
zaakt zou worden, om naar het vlas te worden
gezonden.
Burgemeester en Wethouders hebben hierop
geantwoord, dat men dit niet eischen kan, dit
zullen zij ook niet verlangen. Burgemeester
en Wethouders kunnen zich heel goed voor
stellen, dat indien zoo'n man er niet in slaagt,
passenden arbeid te vinden, bij niet zonder
meer in 't vlas gezondlen kan worden. In die
eonferentie zijn verder verschillende moeilijk-
heden in verband met den brief van den
Minister onder het oog gezien.
/De heer HAMELINK dankt het college
voor de antwoorden op zijn vragen. Burge
meester en Wethouders zijn zelfs verder ge-
gaan, dan hij gevraagd heeft, want het ant
woord op vraag 2 luidt onbkennend, het col
lege acht dus de stopzetting van de steun
verleening niet verkeerd, dus goed. Men mag
dus wel aannemen, dat het college niets ge
daan heeft om te trachten, van dezen maat
regel af te komen. In vraag 3 evenwel geeft
het college inlichtingen omtrent zijn stand-
punt, wat het in de toekomst voornemens is
te doen, en gaat dus verder dan spreker ge
vraagd heeft.
In zooverre kan spreker dus tevreden z(jn,
omtrent de kwestie in zijn geheel is hij het
evenwel niet. In het kort zal spreker uiteen
zetten, wat hem hierbij getroffen heeft. Ver-
leden jaar heeft de stopzetting, ondanks alle
medewerkende factoren groot ongerief ver-
oorzaakt, voor tal van menschen. Spreker
kan zich herinneren, dat verschillende arbei-
ders voor hun nooddiruft bij bet Burgerlrjk
Armbestuur moesten aankloppen, dat dan
in natura wat gebolpen heeft, en de menschen
met de beschikbare middelen heeft gesteund
Spreker acht dit een lofwaardig streven. Het
Burgerlijk Armbestuur moet niet vragen
waarom het noodig is, doch of het noodig is.
Later is dit gewijzigd met het gevolg, dat
de menschen die op grond van werkeloosheid
om ondersteuning kwamen vragen, dit niet
meer konden krijgen. Spreker betwijfelt of
de wetten van het land, daarop betrekking
hebben, voor deze uitlegging eenigen grond
laten.
Spreker beeft dit ook bekeken, en ge'infor-
meerd, en hij meent, dat dit staatsrechtelijk
niet juist is. Spreker z»u zeifs verder kun
nen gaan, en zeggen dat het onjuist is. Het
Burgerlijik Armbestuur is er om te helpen
waar het nuttig en noodig is. En nu gaat de
Minister zoo ver, dat bij circulaires, en rond-
schrijven wordt bepaald, dat het Burgerlijk
Armbestuur niet mag beslissen, dat een valide
arbeider, die door werkloosheid in moeilijk-
heden, in zijn nooddrift geholpen mag .worden.
Spreker acht dit staatsrechtelijk fout. Deze
uitle-gging is een crisisuitlegging, en volgens
spreker en anderen, groot-ere autoriteiten,
niet te rechtvaardigen.
Burgemeester en Wethouders zeggen toe,
dat waar mogelijk de stopzetting groot onge
rief zou veroorzaken, te zien wat te doen is.
Zij komen hier dus met den pleister, in die
gevallen, waarin de werkloosheid wat -erg
drukt, te zullen trachten te helpen.
De Voorzitter zegt dus namens het college
toe, dat hij zal trachten, voor bepaalde
personen, voor wie de stopzetting te erg
drukt, deze ongedaan te maken. Heeft die
toezegging echter wel practische waarde?
Spreker heeft de mededeelingen van den
Voorzitter met belangstelling beluisterd, doch
is er van overtuigd, dat de practijk zal zijn,
dat de menschen, die in dergelijke gevallen
aankloppen, afgewezen zullen moeten worden.
Hij neemt aan, dat het college al het moge-
lijke zal doen, de betrokkenen te helpen. Doch
er staat duidelijk in de ministerieele circulaire,
dat ,,gelijk voor de hand ligt, subsddleering
uit het Werkloosheidssubsidiefonds van in
bovengenoemde periode gedane uitgaven niet
plaats vindt".
Laat men zich voorstellen, dat er gedurende
de stopzetting enkele arbeidens een week of
een paar weken werken. Dan komen de men
schen financieel aan den grond, want moeder
de vrouw kan zonder geld de eindjes niet aan
elkaar knoopen. Daar komt nog hij de om-
standigheid, dat de middenstand geen crediet
geven kan, want deze is ook reeds zoodanig
geplukt, dat dat niet mogelijk is. Men wordt
hier dus eenvoudig voor een fait accompli
gesteld. Op cteze wijze worden de menschen
bedelaars gemaakt, en hun laatste beetje eer
en eergevoel wordt hun nog ontnomen. Zoo-
ver ziet spreker het komen. Hij neemt ten
voile aan, dat de Voorzitter de menschen met
welwillendheid te woord zal staan, en zal
probeeren hen te helpen. Doch de burgemees
ter moet dan aan den Inspecteur verzoeken,
bij uitzondering voor een bepaald persoon
den bestaanden toestand op te beffen, en dit
verzoek moet dan verder den hierarchieken
weg volgen, tot het van den Inspecteur bij den
Minister beland is. Spreker kan hiervan niet
veel praetisch resultaat verwachten. En in-
tusschen heeft de maatregel tot gevolg, dat
de menschen verpauperen en vervallen in een
toestand, dat zij zoodanig gedesillusioneerd
worden, dat hun heele leven kapot is.
Dat toch is de practijk, zooals vorig jaar,
toen alles medewerkte, werd ondervonden.
Laat men zich nu eens voorstellen, dat alles
eens niet zal meewerken. Dan werd het nog
veel erger.
Spreker had zich voorgesteld, dat het col
lege zou zeggen, dat zij zouden trachten ge
daan te krijgen, dat de steunverleening zou
doorgaan, en zich met hand en tand tegen de
stopzetting zouden verzetten, omdat dit prae
tisch niet mogelijk is. Dit is men uit men-
schelijk standpunt bezien als overheid ver-
plicht.
Al zou het dan niet uit principe zijn, al
zou men redeneeren: ben ik mijns broeders
hoeder, dan nog zou voor deze menschen,
waar de steun zoo al niet principieel, dan toch
in de practijk aanvaard is, alles in het werk
moeten stellen, om deze stopzetting ongedaan
te maken.
Men voelt in alles, dat het college gezegd
heeft, zet de steun stop, wij meenen, dat het
wel klan. Spreker ziet geen enkel verweer
tegen dezen maatregel, ook uit de mededee
lingen van den Voorzitter blijkt dit niet.
Daar komt nog bij, dat tbans de stopzetting
voor een zeer lange periode geldt, n.1. van
12 Juni tot 27 November. Hoe stelt men zich
eigenlijk de situatie voor In den brief van
den Inspecteur wordt gezegd, dat gedurende
de stopzetting de arbeiders beter hun best
zullen doen om aan het werk te komen. Hier
mede kan men de stopzetting niet verdedigen,
want dan zou men voor de industrie de steun
verleening wel altijd kunnen stopzetten.
Spreker is er voor, dat indien voor iemand
passend werk gevonden zou worden, en deze
wil dit niet, dat dan voor zoo iemand de steun
stop gezet wordt, doch daartegenover is spre
ker er van overtuigd, dat de Axelsche arbei
ders een heel enkele misschien uitgezon-
derd htm best doen, werk te verkrijgen, als
het er maar is.
Dat had het college moeten izeggen, in ant
woord op dezen (brief, in stee van te zeggen,
dat het de stopzetting igoed vtomd.
Aldus redeneerend en naar spreker meent
op juiste grond, moet spreker toch de princi-
pieele kiwestie aanroeren. En dan staat het
college op het standpoint, dat gezien de moge
lijkheid van iwijziging in dezen maatregel, zij
dezen niet verkeerd acht. Gezien de resultaten
die hiermede (bereikt zijn en waartoe wel is
waar alles medewerkte, b.v. het erwten pluk
ken en de weersgesteldhedd, kan die maatregel
ook voordeelen Ibieden.
Deze twee standpunten staan dus diame-
traal tegenover elkaar.
ALs uitkiomst van deze ibemoeiing zou spre
ker nog gaarne zien, dat het college alsnog
zijn standpunt henzag en alsnog profoeerde
namens den raad bij de rageerimg een sterke
inkrimping van de stopzetitdng te verkrijgen.
Principieel is spreker er tegen en zou liever
de heele stopzetting niet aannemen. Als er
erwterupluk is, kan het evenwel spreker min
der schelen, daar dit slechts een korte tijd is
en dan is het niet zoo heel erg, alhoewel hij
een dergelijke maatregel principieel en maat-
schaiptpelijk fout Iblijft achten.
In principe is (hij tegen elke stopzetting van
den -steun. De menschen worden er door tot
den Ibedelstaf igelbracht. Het zal Burgemeester
en Wethouders toch ook niet onbekend zijn,
d-at er in de Noordstraat en andere straten,
waar meer igegoeden iwonen, menschen die zich
in elk geval kunnen redden, menschen aan de
bel komen om een haipjb eten te vragen. Spre
ker acht dit een schande vooir ons maatschap-
pelijik steisel, waar er nog aoovele rijkdommen
aanwezig zijn. Spreker had idever gezien, dat
voor hierop ingegaan wertd, de raad gehoord
was, dan was men wellicht door den Inspec
teur niet verleid tot een zoo draistdsche stop
zetting der steunverleening.
De heer 'SEGHERS vraagt, op welk tjjdstip
vorig jaar die steun is stopgezet. En wanneer
het erwten plukken is aamgeivangen.
'De heer C. VAN BENDEGEM meent, dat
dit 18 Juli was.
De VOORZITTER meent, dat het een week
lateir was dan thans is besloten.
De heer SEGHERS heeft gezien in een loon-
boekj-e, dat het eerste loon, dat voor erwten
plukken werd (betaaJd, uitbetaald is op 3 Juli.
De jeuigd mag misschien enkele dagen eerder
erwten zijn gaan trekken. Het is vorig jaar
odk heel vlug gegaan. Doch waar hij ziet, dat
het eerste loon voor erwten trekken is betaald
op 3 Juli, is een aanivang van de stopzetting
van 12 Juni toch veel te vroeg. Spreker deelt
ook ten voile de meeninig van den heer Hame
link, dat het Ibeter zou zijn, dat er in't geheel
geen stopzetting was en wil gaame zijn me-