t 1 li i" a f 1 I 3 a GEMEENTERAAD VAN AXEL. S3 9 h E° a 8 3 8 c S =.S2 S-g S c Sg E o a-o 3 2 3 De heer HAAK sttmt toe, dat het zich laat voorzien, dat e-r veel werkloozen zullen zijn. [De VOORZITTER deelt mede, dat er steeds de gelegenheid bestaat, den inapeeteur te ver zoeken, den steun door te laten gaan. De heer J. A. MEERTENS meende, dat de menschen dan in de werkverschaffing ge- piaatst werden. De heer DEN HAMERDie wordt ook twee maan-den stop geizet. De heer A. MEERTENS deelt mede, dat toen ongeveer 6 weken igeledan de eerste aan- schrijving hiero"ver kw-am, Burgemeester en Wetihouders er afwijzend op beschikt heltaben. Burgemeester en Wethouders wemsdhten er toen niet mee mede te gaan, daar het zich liet aamzien, dat er den heelen zomer veel werkloozen zouden zijn. De heer J. A. MEERTENS constateent, dat de we rk v er sc h aff i nig ook 7 weken stiLgelegd wopdit, n.l., van 12 Jiund tot 31 Juli. De heer DEN 'HjAlMIER wijst er op, dat er op 12 Juni, als de steuruverleening wordt stopge- zet, nog geen vlas te trekken valt. De heer A. MEHRTENS kan niet hagrijpen, Ihoe de Mbiister er ibij komt, Spreker weet niet of de andere heeren het ook gelezen hebben, doch waar er in een plaats als Maastricht, met 67000 inwonens, 20000 werkloozen zijn, is een dergelijke maatregel toch onmogelijk. Voor Hoek kan men rekenen, dat er den heelen zomer veel werkloozen zullen zijn. En dan is het toch niet mogelijik om den steun stop te zetten. De heer DEN HAMER had juist daarom verwacht, dat Burgemeester en Wethouders daartegen een protest zouden indienen. Men weet nu al van te voren, dat er praetisch geen weirk voor de menschen zal zijn. De heer HAAK deelt mede, dat Burgemees ter en Wethouders het vorige jaar ook heto- ben gehandeld zooals ze nu gedaan helbben. De VOORZrrTER raadt aan, dit eens aan te zien. En blijkt in den loop van den tijd dat het noodig is, dan zullen Burgemeester en Wethouders verzoeken, de steunregeling op- nieuw in werkinig te stellen. De heer DEN HAMERAls het dan maar intijds gelbeurt. De heer HAAK zegt, dat dit intijds moet gebeuren. De heer J. A. MEERTENS merfct op, dat thans de kiwestie is, dat zoowel de steunver- leeninig als de werkverschaffing stopgeizet zijn. Vorig jaar was dit andens, doch nu ligt ook de werkverschaffing stil. De heer HAAK deelt mede, dat er nieuwe werkverschaffing zal komen, waar dit zal zijn, weet hij niet, doch de werkizaaimheden voor het Hulster- en Axeler Aimlbacht zijn bijna gereed, maair het schijnt, dat er in het Weste- lijk deel een groote werkverschaffing zal komen. ib. De heer DEN HAMEIR geeft in over- weginig, de waterplaats bij Van 't Hoff op te ruilmen en als het niet kan om deze te ver- toeteren, die af te brelken en te plaatsen in het gat achter het gemeemtehuis. Indien men in de thans bestaande gelegenheid staat, staat men voor iedereen in't zicht en met de voeten in de nattigjieid. De VOORZITTER stemt toe, dat het er een S'tihkboel is. De heer HAAK merkt op, dat men deze ge legenheid ibeneden den dfjk zou kunnen zetten. De heer DEN HAMEIR acht dit te ver. Hij meent, dat men deze beter achter het ge meentehuis zou kunnen zetten. En als dan uit de poort de deur weggedaan werd en de waterplaats 3 meter naar achter gezet, was er een goede toestand. De VOORZITTER is er tegen, een derge lijke inrichting in het gangetje achter het ge meentehuis aan te brengen. De heer A. MEERTENS heeft een ander gedacht. Men beschikt thans over een flink open terrein, dat door Burgemeester en Wet houders is aangekocht. Wellicht kon de water plaats daar aangelbracht worden. De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat deze dan niet omzichtbaar is voor het door- gaand vehkeer. De heer DEN HAMER is er in elk geval voor, dat dat andere zaakje wordt opgeruimd. De heer HAAK meikt op, dat er een goede plaats is, bij wethouder Meertens recht voor de deur. De heer J. A. MEERTENS stemt toe, dat die plaats best geschikt is. Zooals de heer Den Hamer opmerkt, is de bestaande inrichting te laag, kan men die dan niet iets hooger maken? De heer DEN HAMEIR merkt op, dat men die dan ook achteruit zou moeten plaatsen. Thans staat men geheel in 't ziicht in die umchtimg en als dat goed voor elkaar zou nice ten koimien, zou die een meter achteruit moeten en dan in steen geplaatst worden. De heer J. A. MEEIRTENS stelt daar tegen- over, dat de handeling, die er verricht wordt, toch oolk weer niet zoo heel geheim is. Nu op dit moment zou spreker de meest geschikte plaats vinlden die, waar tvethouder Meertens woont. De heer A. MEEIRTENS merkt op, dat het goed uitvoerbaar is, de bestaande inrichting een meter achteruit te plaatsen, en die aan te sluiten op het riool, zoodat er dan een goede aftvoer is. De VOORZITTER stelt voor, deze zaak in Burgemeester en Wethouders te behandelen. In principe voelen Bungemeaster en Wethou ders er wel voor, dat deze inrichting ver- beteirid wordt. De heer HAAK stemt dit toe. De VOORZITTER sluit de vengadering. Vergadering van Dinsdag 10 Mei 1938, des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden J. M. Oggel, P. J. van Bendegem, A. P. Esselbrugge, A. Th. 't Gilde, C. Hamelink, A. van 't Hoff, P. de Jonge, A. P. de Ruijter, B. Seghers, C. van Bendegem, C. Th. van de Bilt, F. Dieleman en de Secretaris J. L. J. Maris. Afwezig de heer J. Fanoy. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier. Hij deelt mede, dat bericht van verhindering is ontvangen van den heer Fanoy wegens ziekte en uitstedigheid. 1. Notulen. Wordt voorgesteld, de vaststelling der notulen van de vergadering van 5 April 1938 aan te houden, aangezien deze nog niet in druk zijn verschenen. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. 2. Ingekomen stukken en mededeelingen. a. Elen schrijven van M. Zegers, luidende: In antwoord op uw nevenvermeld schrijven, hdb ik de eer u mede te deelen, dat ik de definitieve benoeming als agent der Arbeids- bemiddeling en Werkloosheidsverzekering gaame aanvaard. Tevens betuig ik den raad mijn dank voor deze benoeming. Aangenomen voor kennisgeving. b. Rapport van het Accountantskantoor Moret en De Jong, betreffende de controle over het gasbedrijf der gemeente Axel over 1937. Dajairuit blijkt, dat geproduceerd werden 66.779 M3 gas, waarvoor zijn gebruikt 2.389.560 K.G. kolen, zoodat de gasproductie per 1000 K.G. kolen bedroeg 277 M3 (1936 2771/2 M3). De af levering van gas was als volgt: licht en kookgas 191.922 M-'i (191.053); verwar- mingsgas 48.606 M3 (44.990); industriegas 33.442 M3 (31.266); muntgas 259.123 M3 (255.139); illuminatie 160 M3 (nihil); straat- verliohting 54.714 M3 (51.755); eigen gebruik 34.225 M3 (32.312); gasverlies 39.587 M3 (37.337). tuo l-H o a Kfl a; n G Sh c •a a> a) 5 a a u, H .0 G a> O -G tuO -2 0"° tZ G 0)00)0 I CN t-oinh I ovocoto co Tf" 10 I c5 00 00 o rr o CM CD 00 oT 'D t— CO o co O) CO O) 00 10 oT CM l> O 00 in co r- o 10 I ^OCMinCM I O) O CD CD O) I co 10 r ^-T Tf 10" cd I CM Oi 00 CM 00 CM -'"n- m x t— t— lnooxmr- 00 00 co CM CM O CD CO CM CT. CD X CO h- CO CD CM 10 CM CO to V M-n re g 1 -33 t»£.S tuO JG •- d) co 03 fcuo J* G be <1) a G <D Q 10 o H t, De kostprijs van het gas per 1000 M3, afge- leverd aan den verbruiker bedroeg f 78,93 (69.97%), de opbrengst der bijproducten 26,67 (15,92%), blijft alzoo 52,26 (54,05). Met inbegrip van de distributiekosten was de opbrengst per 1000 M3 gas 101,47% (103,16). De distributierekening wijst een saldo aan van 58.386,90 C58.132.68). De tusschen haakjes geplaatste cijfers be- treffen den vorigen dienst. De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, op bladzijde 5 van het rapport gezien te hebben, de clausule, dat bet steenkolenverbruik niet was gecontroleerd wegens gebrek aan de daartoe noodige gegevens. Spreker zou graag zien, dat, indien er nog eens een rapport ont vangen wordt, hierin vermeld wordt, dat het venbruik van steenkolen wel gecontroleerd is. De VOORZITTER antwoordt, dat zulks niet alleen dit jaar het geval was, doch ook meer- dere jaren zoo geweest is. Hij zegt toe, deze opmenking ter kennis van de gascommissie te zullen brengen. De heer OGGEIL heeft ook hiernaar ge- informeerd. Dezelfde clausule had ook zijn aandacht getrokken, en in antwoord op zijn vraag heeft de boekhouder der gasfabriek medegedeeld, dat dit niet mogelijk was, daar indien het kolenverbruik zou moeten worden vastgesteld, wel iedere lading, die in de ovens gaat, zou moeten worden gewogen. De heer C. VAN BENDEGEM kan natuur- lijk van hierudt niet controleeren of de moge- lijlkheid van conitmle op het kolenverbruik al dan niet bestaat, doch hij veroniderstelt, dat, waar het in het partdculiere bedrijf wel mo gelijk is, zulks toch ook hier zal kunnen. Zijn vraag is niet een kiwestie van wantrouwen, doch spruit veeleer voort uit een verlangen dat de Overheid sterlk zal staan ten opzichte van het pulbliek. De VOQRZITTEIR vraaigt, of de leden er mede accoond gaan, dat deze aangelegenheid venwezen wordt naar Burgemeester en Wet houders, welke deze teruig zullen verwijzen naar de gascommissie. Met aligemeene stemmen wordt aldus be sloten. Het rapport wordt aangenomen voor kennis geving. c. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat krachtens door den raad verleende machtiging door hen zijn verkocht de mavol- genide pereeelen bouwgrond: I. Mej. J. P. Kiel te Rotterdam een per- ceel grond gelegen aan het Bylocqueplein, groot 171 M"2, h f 2,50. n. P. A. van HOeve en Zn, namens bun principaal te Axel, een perceel grond gelegen aan de Bylocquestraat, groot pirn. 206 M2, k f 3,—. Aangenomen voor kennisgeving. d. Mededeeling, naar aanleiding van de ge- stelde vraag door het laid de heer C. van Ben degem gedaan in de laatste raaJdsvergadering, hoe hoog het loon is voor de arbeidens, niet in werkverschaffing, doch de losse arbeidskrach- ten in ddenst der gemeente. Het loon, dat van gemeentewege wordt be taald, is aan losse arbeidskrachten 26 cent per uur en aan metselaars of timmerlieden 38 cent per uur. De heer C. VAN BENDEGEM wil an de eer ste plaats dank ibrenigen aan Burgemeester en Wetihouders voor de gegeven inlichtingen Spreker is een beetje verheugd, dat aithans het loon van 23 cent afgeschaft is. Spreker heeft dit ook nageloopen en vindt na 23 Ja- nuari geen loonen van 23 cent meer. Niettemin vraagt spreker zich af, of voor een gemeenteibestuur een loon van 26 cent per uur een fatsoenlijk loon is, dan wel of dit te laag geacht moet worden, als men zdet dat de loonen voor dezelfkJe categorie menschen in de particuliere bedrijven ibelangrijk hooger zijn, De ammoniakfaJbriek b.lv. betaait de sjouiwers 38 cent per uur en in den wegenlbouiw hebben zij een loon van 35 cent. Het ibetreft hier toch werk, dat gedaan moet worden en dan vindt spreker, dat de gemeente de menschen niet een loon mag be talen, dat een beetje hooger is dan het werk verschaffingsloon. Vorig jaar was het te laag, absoluut te laag en ook thans is dit nog het geval. Daarom stelt spreker voor, het loon van de losse arlbeiders te verhioogen met 4 cent en er 30 cent per uur van te maken. Dan zijn de menschen nog lager dan in andere bedrij ven. Men mag voor het betalen van loonen van overheidswege toch niet gaan kijken naar de loonen van de landarfoeiders. Ieder zal er wel van overtuigd zijn, dat deze te laag zijn. En indien het gemeenteibestuur de menschen op deeelflde wijEe ziou willen behandelen, meent spreker, dat dit niet door den beugel kan. Vandaar dan ook, dat hij een poging wil wa- gen, om den menschen een loon te geven van 30 cent per uur. |De VOORZITTER vraaigt den heer C. van Bendegem, of het zijn bedoeling is, de zaak, die hij thans aansnijdt, te verwijzen naar Bur gemeester en Wethouders, die dan hierover een praeadvies zullen uitlbrengen. De heer SEGHERS merkt op, dat de heer C. van Bendegem alleen gesproken heeft over het laagste loon, dat van de sjouwers, dat hij naar boven wilde brengen. Is het zijn bedoeling, ook het tweede loon, dat van 38 cent per uur, te verhoogen De VOORZITTER meent, dat als hij goed geluisterd heeft, het alleen de bedoeling van den heer C. van Bendegem was, het loon van 26 ct. te brengen op 30 ct. per uur. De heer C. VAN BENDEGEM heeft het hoogste loon niet aangeroerd, omdat er een contract bestaat, waarin is vastgelegd, dat het uurloon voor metselaars en timmerlieden 38 cent per uur bedraagt Hier is het dus het vrije spel der maatschappelijke krachten, dat de hoogte van het loon bepaalt. Indien het gemeentebestuur er toe kan komen, het loon vast te stellen, zooals door hem Is voorgesteld, kan spreker zich tevreden achten. Met algemeene stemmen wordt besloten, deze aangelegenheid te verwijzen naar Burge meester en Wethouders. e. Mededeeling dat door het N.V. Nationaal Buibliciteits Bureau te Amsterdam verzocht is mede te deelen of het gemeentebestuur in principe bereid is toestemming te verleenen om aan de lantaampalen in de gemeente dub- belzij-dige emaille bordj-es (formaat 40 X 60 en 50 X 75 c.M.) aan te brengen en wit emaille papiermanden aan twee zijden bestemd voor reclamedoeleinden te mogen plaatsen. Als vergoeding hiervoor zal een recognitie worden betaald van 15 per jaar en per bordje met contract voor drie jaren. Voor de papier manden zal per maand een bedrag van 5 per jaar in de gemeentekas worden gestort. Er wordt medegedeeld, dat op dit schrijven is bericht, dat het gemeentebestuur in prin cipe berei-d is, hieraan mede te werken. Plaat- sing en onderhoud is voo-r rekening van dat Bureau. De VOORZITTER kan hieraan toevoegen, dat Burgemeester en Wethouders zich in prin cipe bereid hebben verklaard, hieraan mede te werken, en den gemeentebouwmeester op- dracht hebben gegeven, na te gaan welke affiches zullen worden geplaatst, om na te gaan, wat het is. In afwachting daarvan meenden Burgemeester en Wethouders nog geen voorstellen te moeten doen, doch wilden tevens den raad van het ingekomen verzoek niet onkundig laten. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van J. A. van Hoeve, Nieuwstraat 34, van den volgenden inhoud: Bij dezen neem ik de vrijheid u te vragen of de mogelijkheid bestaat om een stukje grond van den Wal, grenzende aan mijn per ceel aan den Buthdijk, ter diepte van pl.m. 18 Meter, en ter breedte van den vollen wal, of naar keuze uwerzijds, in 't verlengde van de scheidingslijn van mijn perceel. Dit alles als de prijs mij bevalt. Desverlangd ben ik terstond bereid tot u te komen voor nadere bespreking daarover. Burgemeester en Wethouders deelen hierbij mede: Dit verzoek is destijds door ons college overwogen en getoetst aan het bestaande uit- breidingsplan van de gemeente. Het komt ons in het belang van de gemeente voor, dat er geen grond daar ter plaatse verkocht wordt dit met het 00g op de mogelijkheid, dat deze oppervlakte later weer zou moeten worden teruggekocht, weshalve wij U voorstellen aan adtressant te berichten, dat geen gelegenheid bestaat om een gedeelte van dien grond te koopen. Genoemde heer is, voor dat tot openbare verhuring van tuingronden is overgegaan, de gelegenheid geboden deze strook v66r een bepaalden tijd te huren, doch daarop wilde bedoel'de persooni niet ingaan. De VOORZITTEIR deelt mede, -dat Burge meester en Wethouders er bezwaar tegen hebben, den gevraagden grond te verkoopen, omdat men niet weet, hoe het uitbreidings- plan zich ontwikkelen zal. Zij hebben den heer Van Hoeve in de gelegenheid gesteld, den door hem gewenschten grond te huren, doch dit wilde hij niet -doen. De heer SEGHERS gelooft ook, dat het vertzoek van aanvrager, om den grond te krijgen over de geheele breedte, niet zal kun nen worden ingewilligd, daar de gemeente, in verband met de daar aan te leggen straat, dezen grond niet zal kunnen verkoopen. Doch is het dan niet mogelijk, een gedeelte te ver koopen en b.v. de Westzijde vrij te laten. De VOORZITTER antwoordt, dat men niet weten kan, wat de toekomst in dezen zal brengen. Burgemeester en Wethouders meen den, dat betrokkene ook geholpen zou zijn, indien hij dit gedeelte huurde. Doch dit wenscht aanvrager niet te doen. En het zou een venkeerde politie-k zijn, thans reeds grond te verkoopen, terwijl niet vast te stellen valt, hoe de ontwikkeling van den toestand zijn zal. De heer SEGHERS meent, dat men een uitzondering zou kunnen m.aken voor de West- zijde en deze vasthoudeh. De VOORZITTER herhaalt, dat men niet zeggen kan, hoe de toestand zich zal ont wikkelen. De heer VAN 't HOFF merkt op, dat het zijn aandacht getrokken heeft, dat dit schrij ven ingekomen is in Augustus 1.1. Het is thans Mei, nu het wordt behandeld. Is het ook moigelijk, dat dit in het vergeetboek is geraakt. De VOORZITTER antwoordt, dat dit ver zoek "destijds is ingekomen. Burgemeester en Wethouders hebben hiermede toen gewacbt tot tegen den tijd, dat de Wal verpaoht zou wor den. De opzichter heeft met den heer Van Hoeve een en ander besproken en deze is, eer- der dan de anderen in de gelegenheid gesteld, de door hem verlangde grond te pachten. Spreker zal niet ontkennen, dat het misschien mogelijk zou zjjn geweest, deze mededeeling een vergadering eerder te doen, doch betrok kene mag anderzijds ook niet meenen, de dupe te zijn geworden. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. g. Burgemeester en Wethouders berichten: Bij schrijvtii van den 23 April 1938 zijn aan Burgemeester en Wethouders door Uw mede- liid den heer C. Hamelink de volgende vragen gesitelid ,,Als lid van den gemeenteraad heb ik de eer Uw 'College de volgende vragen te stellen, met het Ibeieefd verzoek hierop in de eerstvolgen- de raaidsvengajdering antwoord te mogen ont vangen. Bij voorbaat dank. 1. Kunnen Burgemeester en Wethouders den raad inlic-hten icmtrent de al of niet juist- h-eid der lciop-ende igeruchten over stopizetting der ©teunuitlkeerinig en- sluitinig der werkver schaffing igedurende korter of laniger tijd in de kemende zomermaanden. 2. Indien deze igeruchten op waarheid be- rusten, a-chten Burgemeester en Wethouders bedoelde maatregelen dan niet verkeerd voor een igeme-ente als Axel, met hare veelzijdig georienteerde anbeidersbevlolkinig. 3. Wanneer vraag 2 ibevestigend moet wor den beantwoord, zijn Burgemeester en Wet houders dan bereid den -raad vollediig in te lichten omtrent hetgeen Uiw college reeds deed-, of noig voornemens is t-e doen ter woor- komirag of verzachting van deze ongewenschte maatregelen/' 'Burgemeester en Wethouders meenen het volgende naar aanleiding van die vragen te moeten beantwoorden Vraag 1 moet in beve'stiigenden zin worden beamtiwoond. 'Bij 'schrijven van den 27en April 1938 is, namens den Minister van Sociale Zaken medegedeeld, dat de werkverschaffing in deze igameente van ,,H2 Juni tot nader order" en de steunverleening van ,,12 Juni127 November 1938" stop moet worden gezet. Wat vraag 2 ibetreft, moet worden medege deeld, Idat ons college, Igezien de mogelijkheid, dat wijiziginig in die rageling ikan plaats heb ben, deze maatregel niet verlkeerd aeht. Gezien de resultaten, die Vorig jaar hier mede bereikt zijn en waartoe wel is waar alles medewerkte, tojv. het erwten plukken en de weersgesteldheid, kan die maatregel ook voor- deelen Ibieden. Dit is voorudt niet te voorizien en mogelijkheid van opheffing is niet udtige- sloten. Vraag 3. Gezien het antwoord op -vraag 2 zal het college, wanneer daartoe aanleiding bestaat, alles in het werk stellen om de stop- zetting van een en ander de werkloazemzorg betreffende, uit te schakelen. Burgemeester en Wethouders leggen hierbij over een schrijven van den Rijksinspecteur voor de werkverschaffing in Zee land, lui dende: Namens Zijne lExcellentie den Minister van Sociale Zaken heb ilk de eer u te berichten, dajt de werkverschaffing in uwe 'gemeente van 12 Juni tot nader order en de steunver leening van 12 Juni27 November 1938 dient te worden stopgeizet. iBovengenoemd'e maatregel lis genomen met het oog op de mogelijikhejden, -welke er in dien tijd van het jaar in het vrije bedrijf voor tal van arlbeiders zijn, in het bijizonder voo-r hen, die Iandarbeiid kunnen verriohten. Teneinde nu het izoeken naar arbeid tzooveel moigelijik te bevorderen, worden de hierbedoelide voorzie- ningen getroffen. Gelijik voor de hand ligt, heeft -subsiddeering uit het Werkloosheidssubsi'ddeifonids van in bovengenoemde periode gediane uitgaven niet plaats. Mjocht naar uw meendng ten gevolge van weersomistandi-ghciden ed. reeds vroeger dan bovengenoemden datum tot st-opzetting van de -steunregeling en/iof werkverschaffing kun nen worden overgegaan, of zoo om eenige reden den gestelden termijn van stopzetting zou kunnen worde verlengd, izoo ikunt u zich hiertoe igemachtigd rekenen. Eventueele wijzigdnigen dienen onmiddellijk ter kennis van de Inspectie te worden ge- bracht. Verder deel ik u nOg mede, dat, indien bij- zondere omstandigheden, -zooals bijv. weers gesteldheid, zulks noodzakelijk miochten ma ken, de Minister kan -goedivinden, (dat de ter mijn van stopzetting eeniigszins wordt inge- krompen of onderbroken. Hiertoe dient u zich v66raf met eventueele voorstellen tot de Inspectie te wenden, zulks ter voorlegginig aan den Minister. De VOORZITTER meent, dat het goed is, hierbij nog een nadere toelichting te geven. Uit den brief van den Inspecteur blijkt, dat de steunverleening van 12 Juni tot 27 Novem ber a.s. zal worden stopgezet. In dit schrijven komen verder twee clau- sules voor, de eene, dat deze stopzetting kan vervroegd worden, en dan is de goedkeuring van den Minister niet noodig de andere, dat de stopzetting verlaat kan worden, waarvoor wel de goedkeuring van den Minister noodig is. Burgemeester en Wethouders hebben dezen brief grondig bestudeerd, en hebben gemeend, dit te moeten. accepteeren. Indien echter de steunverleening is stopgezet en de toestand is zoodani-g, dat er voor de werkloozen geen emplooi te vinden is, zullen Burgemeester en Wethouders maatregelen treffen, direct daar- in te voorzien. Verder kan spreker hieraan toevoegen, dat Burgemeester en Wethouders gisteren een eonferentie hebben gehouden met de besturenbonden, waarin deze brief een punt van bespreking heeft uitgemaakt, en waarin inlichtingen zijn gevraagd, die Burgemeester en Wethouders hebben verschaft. Zoo werd er o.a. gevraagd, of b.v. een vakman, een electricien, die jaren op de fabriek in zijn vak gewerkt had, en nu werkloos werd, genood- zaakt zou worden, om naar het vlas te worden gezonden. Burgemeester en Wethouders hebben hierop geantwoord, dat men dit niet eischen kan, dit zullen zij ook niet verlangen. Burgemeester en Wethouders kunnen zich heel goed voor stellen, dat indien zoo'n man er niet in slaagt, passenden arbeid te vinden, bij niet zonder meer in 't vlas gezondlen kan worden. In die eonferentie zijn verder verschillende moeilijk- heden in verband met den brief van den Minister onder het oog gezien. /De heer HAMELINK dankt het college voor de antwoorden op zijn vragen. Burge meester en Wethouders zijn zelfs verder ge- gaan, dan hij gevraagd heeft, want het ant woord op vraag 2 luidt onbkennend, het col lege acht dus de stopzetting van de steun verleening niet verkeerd, dus goed. Men mag dus wel aannemen, dat het college niets ge daan heeft om te trachten, van dezen maat regel af te komen. In vraag 3 evenwel geeft het college inlichtingen omtrent zijn stand- punt, wat het in de toekomst voornemens is te doen, en gaat dus verder dan spreker ge vraagd heeft. In zooverre kan spreker dus tevreden z(jn, omtrent de kwestie in zijn geheel is hij het evenwel niet. In het kort zal spreker uiteen zetten, wat hem hierbij getroffen heeft. Ver- leden jaar heeft de stopzetting, ondanks alle medewerkende factoren groot ongerief ver- oorzaakt, voor tal van menschen. Spreker kan zich herinneren, dat verschillende arbei- ders voor hun nooddiruft bij bet Burgerlrjk Armbestuur moesten aankloppen, dat dan in natura wat gebolpen heeft, en de menschen met de beschikbare middelen heeft gesteund Spreker acht dit een lofwaardig streven. Het Burgerlijk Armbestuur moet niet vragen waarom het noodig is, doch of het noodig is. Later is dit gewijzigd met het gevolg, dat de menschen die op grond van werkeloosheid om ondersteuning kwamen vragen, dit niet meer konden krijgen. Spreker betwijfelt of de wetten van het land, daarop betrekking hebben, voor deze uitlegging eenigen grond laten. Spreker beeft dit ook bekeken, en ge'infor- meerd, en hij meent, dat dit staatsrechtelijk niet juist is. Spreker z»u zeifs verder kun nen gaan, en zeggen dat het onjuist is. Het Burgerlijik Armbestuur is er om te helpen waar het nuttig en noodig is. En nu gaat de Minister zoo ver, dat bij circulaires, en rond- schrijven wordt bepaald, dat het Burgerlijk Armbestuur niet mag beslissen, dat een valide arbeider, die door werkloosheid in moeilijk- heden, in zijn nooddrift geholpen mag .worden. Spreker acht dit staatsrechtelijk fout. Deze uitle-gging is een crisisuitlegging, en volgens spreker en anderen, groot-ere autoriteiten, niet te rechtvaardigen. Burgemeester en Wethouders zeggen toe, dat waar mogelijk de stopzetting groot onge rief zou veroorzaken, te zien wat te doen is. Zij komen hier dus met den pleister, in die gevallen, waarin de werkloosheid wat -erg drukt, te zullen trachten te helpen. De Voorzitter zegt dus namens het college toe, dat hij zal trachten, voor bepaalde personen, voor wie de stopzetting te erg drukt, deze ongedaan te maken. Heeft die toezegging echter wel practische waarde? Spreker heeft de mededeelingen van den Voorzitter met belangstelling beluisterd, doch is er van overtuigd, dat de practijk zal zijn, dat de menschen, die in dergelijke gevallen aankloppen, afgewezen zullen moeten worden. Hij neemt aan, dat het college al het moge- lijke zal doen, de betrokkenen te helpen. Doch er staat duidelijk in de ministerieele circulaire, dat ,,gelijk voor de hand ligt, subsddleering uit het Werkloosheidssubsidiefonds van in bovengenoemde periode gedane uitgaven niet plaats vindt". Laat men zich voorstellen, dat er gedurende de stopzetting enkele arbeidens een week of een paar weken werken. Dan komen de men schen financieel aan den grond, want moeder de vrouw kan zonder geld de eindjes niet aan elkaar knoopen. Daar komt nog hij de om- standigheid, dat de middenstand geen crediet geven kan, want deze is ook reeds zoodanig geplukt, dat dat niet mogelijk is. Men wordt hier dus eenvoudig voor een fait accompli gesteld. Op cteze wijze worden de menschen bedelaars gemaakt, en hun laatste beetje eer en eergevoel wordt hun nog ontnomen. Zoo- ver ziet spreker het komen. Hij neemt ten voile aan, dat de Voorzitter de menschen met welwillendheid te woord zal staan, en zal probeeren hen te helpen. Doch de burgemees ter moet dan aan den Inspecteur verzoeken, bij uitzondering voor een bepaald persoon den bestaanden toestand op te beffen, en dit verzoek moet dan verder den hierarchieken weg volgen, tot het van den Inspecteur bij den Minister beland is. Spreker kan hiervan niet veel praetisch resultaat verwachten. En in- tusschen heeft de maatregel tot gevolg, dat de menschen verpauperen en vervallen in een toestand, dat zij zoodanig gedesillusioneerd worden, dat hun heele leven kapot is. Dat toch is de practijk, zooals vorig jaar, toen alles medewerkte, werd ondervonden. Laat men zich nu eens voorstellen, dat alles eens niet zal meewerken. Dan werd het nog veel erger. Spreker had zich voorgesteld, dat het col lege zou zeggen, dat zij zouden trachten ge daan te krijgen, dat de steunverleening zou doorgaan, en zich met hand en tand tegen de stopzetting zouden verzetten, omdat dit prae tisch niet mogelijk is. Dit is men uit men- schelijk standpunt bezien als overheid ver- plicht. Al zou het dan niet uit principe zijn, al zou men redeneeren: ben ik mijns broeders hoeder, dan nog zou voor deze menschen, waar de steun zoo al niet principieel, dan toch in de practijk aanvaard is, alles in het werk moeten stellen, om deze stopzetting ongedaan te maken. Men voelt in alles, dat het college gezegd heeft, zet de steun stop, wij meenen, dat het wel klan. Spreker ziet geen enkel verweer tegen dezen maatregel, ook uit de mededee lingen van den Voorzitter blijkt dit niet. Daar komt nog bij, dat tbans de stopzetting voor een zeer lange periode geldt, n.1. van 12 Juni tot 27 November. Hoe stelt men zich eigenlijk de situatie voor In den brief van den Inspecteur wordt gezegd, dat gedurende de stopzetting de arbeiders beter hun best zullen doen om aan het werk te komen. Hier mede kan men de stopzetting niet verdedigen, want dan zou men voor de industrie de steun verleening wel altijd kunnen stopzetten. Spreker is er voor, dat indien voor iemand passend werk gevonden zou worden, en deze wil dit niet, dat dan voor zoo iemand de steun stop gezet wordt, doch daartegenover is spre ker er van overtuigd, dat de Axelsche arbei ders een heel enkele misschien uitgezon- derd htm best doen, werk te verkrijgen, als het er maar is. Dat had het college moeten izeggen, in ant woord op dezen (brief, in stee van te zeggen, dat het de stopzetting igoed vtomd. Aldus redeneerend en naar spreker meent op juiste grond, moet spreker toch de princi- pieele kiwestie aanroeren. En dan staat het college op het standpoint, dat gezien de moge lijkheid van iwijziging in dezen maatregel, zij dezen niet verkeerd acht. Gezien de resultaten die hiermede (bereikt zijn en waartoe wel is waar alles medewerkte, b.v. het erwten pluk ken en de weersgesteldhedd, kan die maatregel ook voordeelen Ibieden. Deze twee standpunten staan dus diame- traal tegenover elkaar. ALs uitkiomst van deze ibemoeiing zou spre ker nog gaarne zien, dat het college alsnog zijn standpunt henzag en alsnog profoeerde namens den raad bij de rageerimg een sterke inkrimping van de stopzetitdng te verkrijgen. Principieel is spreker er tegen en zou liever de heele stopzetting niet aannemen. Als er erwterupluk is, kan het evenwel spreker min der schelen, daar dit slechts een korte tijd is en dan is het niet zoo heel erg, alhoewel hij een dergelijke maatregel principieel en maat- schaiptpelijk fout Iblijft achten. In principe is (hij tegen elke stopzetting van den -steun. De menschen worden er door tot den Ibedelstaf igelbracht. Het zal Burgemeester en Wethouders toch ook niet onbekend zijn, d-at er in de Noordstraat en andere straten, waar meer igegoeden iwonen, menschen die zich in elk geval kunnen redden, menschen aan de bel komen om een haipjb eten te vragen. Spre ker acht dit een schande vooir ons maatschap- pelijik steisel, waar er nog aoovele rijkdommen aanwezig zijn. Spreker had idever gezien, dat voor hierop ingegaan wertd, de raad gehoord was, dan was men wellicht door den Inspec teur niet verleid tot een zoo draistdsche stop zetting der steunverleening. De heer 'SEGHERS vraagt, op welk tjjdstip vorig jaar die steun is stopgezet. En wanneer het erwten plukken is aamgeivangen. 'De heer C. VAN BENDEGEM meent, dat dit 18 Juli was. De VOORZITTER meent, dat het een week lateir was dan thans is besloten. De heer SEGHERS heeft gezien in een loon- boekj-e, dat het eerste loon, dat voor erwten plukken werd (betaaJd, uitbetaald is op 3 Juli. De jeuigd mag misschien enkele dagen eerder erwten zijn gaan trekken. Het is vorig jaar odk heel vlug gegaan. Doch waar hij ziet, dat het eerste loon voor erwten trekken is betaald op 3 Juli, is een aanivang van de stopzetting van 12 Juni toch veel te vroeg. Spreker deelt ook ten voile de meeninig van den heer Hame link, dat het Ibeter zou zijn, dat er in't geheel geen stopzetting was en wil gaame zijn me-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 7