van 0,015 cent per K.W.U. wordt geheven voor iedere voile 10 cents, dat de gemiddelde ver- koopsprijs van alle door de Staatsmijnen af mijn geleverde kolen in dat kalenderjaar, ver- menigvuldigd met 1,4, hooger is dan 8, per ton van 1000 Kg. Zoolang de bovenvermelde gemiddelde ver- koopsprijs van alle door de Staatsmijnen af mijn geleverde kolen niet bekend is, zal de kolenclausule naar een geschatte kolenprijs worden toegepast, zoodra de gemiddelde kolen prijs bekend is, zal verrekening plaats vindten. Uit de voorgestelde wijziging blijkt, dat het krachttarief afhankelijk is gemaakt van het tijdstip, waarop de stroom wordt afgenomen. De prijs voor het krachtverbruik afgenomen in de speruren is hooger dan de thans gelden- de prijs van 20 cent per K.W.U. Hiertegenover staat echter, dat de speruren maar een klein gedeelte uitmaken van de overige uren waarin stroom kan worden be- trokken tegen 12 en 6 ct. per K.W.U. Thans wordt steeds betaald 20 ct. per K.W.U. Er kan worden aangenomen dat er zijn: 1300 uren van 28 cent. 4400 uren van 12 cent. 2900 uren van 6 cent, zoodat de gemiddelde K.W.U. prijs volgens de nieuwe regeling wordt: 1300 X 28 4400 X 12 2900 X 6 1300 4400 2900 Waar kan worden aangenomen, dat het nieuwe tarief lager is dan het thans geldende stellen wij U voor het bovengenoemde con tract te wijzigen als wordt voorgesteld. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge- meester en Wethouders een en ander ongeveer hebben nagegaan, en meenen, dat het goed- kooper zal komen, indien het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aanvaard, dan tot nu toe. De heer VERLINDE ziet, dat hier thans ook de speruren van toepassing zijn. De VOORZITTER deelt mede, dat het ver- bruik in die speruren wordt berekend a f 0,20. De heer VERLINDE veronderstelt, dat het een heele Iberekening zal zijn. De VOORZITTER stemt toe, dat het nieuwe tarief eenigszins afwijkend is. Burgemeester en Wethouders meenen, dat het waarschijnlijk goedkooper uit zal komen. De heer VERLINDE merkt op, dat men op verschillende andere plaatsen last heeft met de toepassing van speruren. Kan hier direct het verschil worden uitgerekend, is het moge- lijk te bepalen, wat men thans zal moeten betalen Spreker kan dit thans niet ibeoordeelen, doch indien Burgemeester en Wethouders denken, dat het voordeeliger zal komen, kan hij er zich wel mee vereenigen. De heer OQLSEN wijst er op, dat, als het stoomgemaal altijd gebruikt zou worden, het duurder zou uitkomen. De heer SGHEELE vraagt waarom? Alleen in de speruren moet een hooger tarief betaald worden. De heer COLSEN rekent, dat het gemaal net zooveel in als buiten de speruren gebruikt zal worden. Indien thans met de P.Z.E.M. accoord wordt gegaan, weet men niet, hoeveel volgend jaar gelbiruikt zal worden. Een tarief met den prijs lijlkt spreker veel eenvoudiger. Bestaat niet de miogelijikheid, dat de P.Z.E.M. gevraagd wend, het tairief te venminderen, en dat dan een tarief wend berekend. Dat zou naar zijn meeninig veel gemaklkelijk'er zijn, in dien dan teivems de speruren venvdelen. De VOORZITTER meent, dat men deze nieuwe regeling voorloopig eens kan afzien. De heer SGHEELE raadt aan, eens een jaartje af te zien. De heer VERLINDE merkt op, dat wat dit voorstel betreft, alleen op het verbruik voor het pompstation van invloed is. Men zit hier- aan voor de stnaajtverlicfating niet vast. Men kan het met het verbruik hiervan gelukkig en ongelukkig treffen, want in een tijd dat het veel regent, kan het voorkomen, dat het pompstation dag en nacht werkt. De VOORZITTER wijst er op, dat het con tract loopt tot 1941. (De heer COLSiBN vraagt, of op het oogen- blik bekend is, hoeveel stroom het pomp station verbruikt. De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet bekend is. De heer SGHEELE zegt, dat het een heel dure beweging is. De heer RIEMENS had eigenlijk de op- merking, die hij thans wenscht te maken, moeten maken bij de behandeling van de wijziging der begrooting. Aangevoerd werd, dat het pompstation meer werk gekregen heeft door,den aanleg der waterleiding. Spre ker kan zich niet indenken, dat dit van zoo'n invloed kan zijn, want de menschen hebben toch alle hun regenbak behouden. De heer VERLINDE: Doch de regenbak loopt meer over! De heer RIEMENS zal dit niet ontkennen. De heer VAN DRIEL kan zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen, maar zou tevens gaarne zien, dat getracht werd, den prijs voor de verlichting voor particulieren te verlagen. Wellicht kan dit onderhands gevraagd worden. Spreker ver- zoekt, met zijn vraag rekening te houden. De VOORZITTER vraagt, of alleen ge vraagd moet worden, den prijs te verlagen. De heer VAN DRIEL verduidelijkt zijn ver- zoek, door te zeggen, dat zijn bedoeling is, dat verzocht zal worden of de mogelijkheid bestaat, het stroomtanef voor de particulieren te verlagen. De heer DUURINOK: En dan voor heel Temeuzen een tarief! De heer COLSEN juicht dit toe. Hij ver- wijst naar het jaarverslag der P.Z.E.M. Deze instelling is niet gesticht om winst te behalen, en het is met noodig, dat hier voor andere plaatsen betaald wordt. En dan zou het zeker gewenscht zijn, als er voor de heele gemeente een tarief berekend werd. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen aange nomen. 17. Omvraag. a. De heer VERLINDE komt tenug op de kiwestie van het springen der larnpen. Spreker hoort hdeirocver veel klagen. Hij weet uiter- aard niet hoe het bij andere memsdhen is, doch heeft het zelf ondenvonden, dat er bij hem kort achter eikaar 3 betrekkelijk nieuwe lam- pen spronig:n. Kunnen nu Burgemeester en Wethwudens de PJZjE.M. niet eens vragen, contrbiLe uit te oefenen, dat de stroomspan- ning niet te hioog is. Of het waar is weet spreker nieit, ctodh hij heeft gehoord, dat de P2.E.M. zelf lumpen van 230 volt gebruikt, dit kunjnien edhter ook praatjes zijn. Als het edhter zoo is, dan is het begrijpelijik, dat lam- pen van 220 volt het moeten afle'ggen. Spreker zou gaarne zien, dat een en amder gecontro- leerd wend, opdat kan worden uitgemaakt, of het ligt aan de larnpen dan wel aan de stroom. Indien eike 14 dagen tot 3 waken een lamp van een paar gulden zou springen, dan wordt dit een duiur karwEi. Onlanigs spraik spreker iemarud, die in korten tijd 4 gesprongen lam- pen had. Dat wordt dan toch wel heel duur. Het sprinigen van de lampen wordt er aan toegeschraven, idat er op zekere momenten tevael spanning op het net staat. Vroeger bij de Industrieele Maatschappij moest geregeld geklaagd worden, dat er te weinig spanning was, thans krijgt men te veel van 't goede. De heer VAN HEOKEEn nog slecht licht. De heer LAMBREOHTSEN VAN RITTHEM deelt mede, dat het ham voorkomt, dat het net van die P.Z.E.M. in verlbanid met de luchtbe- schermiing, heel gervaarlijik zou zijn in oorlogs- tijd. De heele P.Z.E.M.-lijnen in de gemeente zijn bovengrondisdh, en het gevaar bestaat, dat zoo'n hoogspanningsledding, indien deze bij een bomaanival uit de lucht zou geraakt worden, niet alleen brand zou kunnen ver- oorzaken, doch ook eleotroouitie van omstan- ders. In andere plaatsen, waar het net onder- grondsch is, heeft men hier geen hinder van. Spreker zou het op prijs stellen, indien Burge meester en Wethouiders hiorop de aandacht vestigden. *Hij heeft vernomen, dat de P. Z. E. M. er niet aan denkt, het net onder- grondlscto te maken. b. De heer RIEMENS wil het ook over de P. Z. E. M. hebben en wel over de verlichting te Driewegen. Naar zijn oordeel verdient het aanibeveling, dat er op de wegikruisingen in de nieuwe straat aldaar een lidhbpont zal wor den aangebracht. Het is daar erg donker en zeer gevaarlijk. De VOORZITTER vraagt, waar de heer Riemens bedoelt, deze lichtpunten te doen aanlbrengen. De heer DE KRAKiER licht toe, dlat de be doeling i®, dat deze zullen worden aange braclht op de punten, waar de Provinciale weg in het nieuiw aanigalegde stuk weg overgaat. Aan de eene kant houdt de tram stil, en dan ook een lichtpunt aan het andere eindl. De VOORZITTER zegt een ondenzoek toe. c. De heer VAN HECKE wil, nu men het toch over de electricitedtsivooiizienmg heeft, er op aanidrinigen, dat de lichtpunten aan de tegelfafbnieik van ,,De Hoop" en op het pad over het kerkhof verplaatst zullen worden. Zooals het thans is, schijnt, wanneer men in bedide ricthtingen over het paid gaat, het licht precies in de oogen. Kunnen die liohtpunten niet zoo verplaatst worden, dat een beter veld wordt verkregen? Thans ziet men niets en heeft het gevaar, dat men op een gegeven oogenlbl'ik in het prikfcelldraad teredht komt. Indien deze een beetje verplaatst konden wor den, zoodlat een betooorlijke passage mogelijk was, zou spreker dit zeer op prijls stellen. De VOORZITTER zal nagaan of het mo gelijk is. d. De heer DE VOS wil het ook over het li'cht helbben. Hij wenscht te vragen, of de mogelijkheid thans nog bestaat om te komen tot electrificatie van de Zeven Huisjes. Of is deze zaak van de baan? De heer SGHEELE antwoordt, dat de situa- tie zoo is, dlat er, wat de gemeente Hoek ibe- treft, niets van komt. Naderhand heblben Burgemeester en Wethouders een brief naar Middellburg geschreven, om te vragen of er mogelijkheid bestaat, zonder de mederwerkiing van de gemeente Hoek de menschen te hel- pen, dlat is al geruiitrmn tijd geleden, doch er is nog geen anitwoond op gekomen, zoodat Burgemeester en Wethouders veronderstelien, dat deze zaak nog in ondenzoek is. e. De heer t QILDE zal gaarne weten, hoever het college staat met het onderzoek in zake een gewestelijke sohoolartsemdienst. De VOORZITTER vraagt, wat de heer 't Gildie bedoelt met ondenzoek". De heer 't GILDE herinnert er aan, dat be sloten is, dat de gemeente ziich zal verstaan met andere geimeenten in Oostelijk Zeeuwisch- Vlaanderen inzake de stichting van en de medewehkinig aan een schoolartsenidienst. Spreker wil gaarne weten, hoever Burgemees ter en Wethouders diaarmede zijn gevanderd, tenizij zou blijken, dat zij dit niet onderzocht helbiben. De VOORZITTER antwoordt, dat deze zaak wat de gemeente zelf betreft, door Burge meester en Wethouders is ondferzoeht. Er is een rapport door den gameente-geneesheer op- gemaakt, Burgemeester en Wethouiders' heb ben dit ontvangen en onderzocht en hieruit is hen duidelijk geworden, dat het niet zonder meer mogelijk is, voor deze gemeente alleen een schoolartsendienst te stichten. Om hiertoe te kumi'en komen, behoort er samenwerking te zijn, want het koimt miinder gewenscht voor, dat een particulier geneesheer teven-s een schoplartsenprac'tijik heeft. En am ecu. school- arts aan te stellen is voor deize gemeente alleen niet mogelijk, daartoe is nauiwe samen- weriking noodig. De heer 't GILDE deelt mede, dat dit juist de bedoeling van zijn vraag was. Er blijkt dus, dat Burgemeester en WKitlhouders de moge lijkheid van een schooilartsenidienst voor Oos- telijk Zeeuwsch-Vlaanderen niet helbben onder zocht. De VOORZITTER merkt op, dat het niet zoo eenjvoudig is, alle gemeentelbesturen bij eikaar te krijgen. De heer 't GILDE voert aan, dat dit toch schriftelijlk kan gelbeuren. De VOORZITTER deelt mede, dat gebleken is, dat de gemeente Hoek er nieit veel voor voelt. De heer 't GILDE wijist er op, dat men te Westidorpe een schoolartsendienst heeft. Dit zal waarschijindijik door een particulier arts gelbeuren. De VOORZITTER merikt op, dat dit niet in de lijn van.het besluiit ligt. Het werd minder gewenscht geacht, dat een particulier arts zich hierme|de zou belasten. De bedoeling was, dat een sckoolarts zou kunnen worden aange- steld, die zich uitsluitend daarmede bezig hdeld. De heer 't GILDiE hooipt, dlait het college er alsnog werk van zal maken. f. De heer 't GILDE vraagt, hoe het staat met de proef, om een fietepad te leggen aan de Axelsdhestraat. Is deze proef al genomen De VOORIZiITTER vraagt, of dit al gelegd is. De heer SGHEELE deelt mede, dat er niets aan gedaan is. Men zou die proef misschien k.mnen nemen, doch spreker is van meening, dat het zeer weinig zou uithalen. Dit heeft men ervaren met de proef te Sluiskil. Waar er zeer veel aandrang in den raad is geweest bij de behandeling der begrooting, om te komen tot verbetering van de Axelschestraat, stellen Burgemeester en Wethouders zich voor, dit te doen, desnoods met nieuw materiaal. Tegelijkertijd zouden zij dan de fietspaden willen laten beleggen met klinkers. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders hieraan bezig zijn en zoeken naar een oplossing om de Axelsche straat geheel te verbeteren. g. De heer 't GILDE wil nog een derde vraag stellen. Er is al eens meer gevraagd, om ibanken aan te brengen op de Oostpier. De VOORZITTER antwoordt, dat hij dit genoteerd heeft. De heer *t GILDE heeft er den vorigen zomer naar uitgekeken, hij dacht toen, dat het nog niet zou kunnen. Zal het dezen zomer wel kunnen, komen de banken er toch? De VOORZITTER: Ja. h. De heer DUURINCK: Zooals U zoo- even in de rede van den voorzitter hebt kun nen beluisteren, loopen de werkzaamheden aan het Hulster en Axelerambacht teneinde. Nu blijkt het vinden van een nieuw werk- object in de onmiddelijke omgeving van Ter- neuzen, een lastig probleem te zijn. In verband hiermede meen ik een idee naar voren te moeten brengen. Uw indruk zal wel licht zijn ,,het plan is te fantastisch", doch waar een wil is, is ook een weg. Het hoofddoel is aan een groot aantal werk- loozen voor geruimen tijd werk te verschaf- fen. Verder beoogt het plan te voorzien in iets, dat reeds jaren door de inwoners van Ter Neuzen als een gemis gevoeld wordt in onze aan zee gelegen woonplaats, terwijl het tevens het vreemdelingenverkeer ten zeerste zal bevorderen, wat ook weer ten goede komt aan den middenstand. Ongetwijfeld zal het ook een niet onbelang- rijke factor zijn om den bloei van de gemeente Ter Neuzen te helpen bevorderen. Het plan mijne heeren bestaat hieruit om op het terrein waarin de z.g. Leeuwerkenput en verder waar de voormalige oesterputten waren gelegen en dus eindigt ongeveer ter hoogte van het Esschenbruggetje, een lengte hebbende van pl.m. 500 meter en een breedte van pl.m. 175 meter, een kunstmatig strand aan te brengen. Ongetwijfeld zal een en ander groote moei- lijkheden met zich brengen, doch deze zijn er om overwonnen te worden. U zult zich misschien afvragen, is er geen eenvoudiger en minder kostbare methode om een strand of een groot volksbad aan te bren gen. De hoofdzaak is echter een groot aan tal werklooze arbeiders gelegenheid tot wer- ken te geven opdat zij zelf voor geruimen tijd in het onderhoud voor zich en de hunnen kun nen voorzien. Het spreekt vanzelf dat een en anlder grondig door terzake kundige personen dient te worden bestudeerd. Indien de raad zich ermede kan vereenigen zou ik Burgemeester en Wethouders willen verzoeken dit plan nader in overweging te nemen en eventueel overleg te plegen met ter zake des- kundige personen. De VOORZITTER deelt mede, dat hij wist, dat de heer Duurinok het plan had!, haerover iets te zeggen. Dit was hem bekend. Het college van Burgemeester en Wethouders staat op het standpunt, dat ieder plan, dat in de eerste plaats werkverschaffing beoogt, en ieder object, dat hiertoe wordt aangewezen, met de meest mogelijke welwillendheid wordt ontvangen. De werkverschaffing aan het Hulster- en Axeler Ambacht zal binnenkort klaar komen, en dan is het de vraag, waar met de menschen te blijven. Indien het plan van den heer Duurinck mogelijk blijkt, willen Burgemeester en Wethouders hieraan alle mogelijke medewerking verleenen. In hoeverre dit het geval zal zijn, kan spreker niet zeggen, daar in den raad niemand voldoende deskun- dig is, om dit te beoordeelen. Indien spreker evenwel met deskundigen in aanraking komt, zal hij niet nalaten, dit te bespreken. i. De heer DUURINOK heeft verder nog een paar kleine vraagjes. Indertijd heeft de heer De Bruijn gesproken over een rioleerings- plan. Spreker weet niet, of dit nog vorderin- gen heeft gemaakt. Doch hij wil ook dit werk in de aandacht van Burgemeester en Wethouders aanbevelen en wellicht zou het dan mogelijk zijn, hiervoor de medewerking van het Werkfonds in te roepen. Het is hem bekend, dat voor dergelijke plannen in andere gemeenten ook medewerking is verkregen. j. De heer DUURINOK verzoekt waar Edoorgang van den Statlonsweg naar de rkhoflaam iets verhand is en bij nat weer een ellende vormt voor de menschen die in de onmiddellijk omgeving wonen deze met oude keien te bestraten. Dit wegje is een drukke verkeersweg geworden, en waar aan de zijde van den Stationsweg de trottoinband ook nog hoog ligt, verzoekt hij, dezen tevens te verlagen, opdat men met fietsen op het trottoir zal kunnen komen. Ditzelfde is het geval met de trottoirs bij de „De Hoop", het Nationaal Houtibedrijf en Verstraeten. De VOORZITTER deelt mede, dit genoteerd te hebben. k. De heer DUURINCK wijst er op, dat de Noordstraat aan de kant van Wolfert niet in gereden mag worden. Overdag is dit goed zichthaar door het daar geplaatste bord, doch 's avonds is dit niet het geval. Aangezien op 'die plaats veel vreemhelingen komen, vraagt spreker dit bord des avonds te verlichten, opdat dan geconstateerd kan worden, dat de straat van die zijldle niet in gereden mag warden. De VOORZITTER zegt toe, dit te zullen onderzoeken. 1. De heer COLSEN merkt op, dat men thans toch den tijd heeft. Spreker wil daarom enkele vragen stellen, en in de eerste plaats: hoe staat het met ons garnizoen? Ten tlweede vraagt spreker of men al ge- vorderd is inzake de openbare school. Spre ker verneemt altijd maar klachten, en waar er op 't oogenblik veel werkloozen zijn in het bouwbedrijf, lijkt het thans een goede gelegen heid. Ten derde heeft de heer Duurinck een werk- plan ontwikkeld. Spreker wijst er op, dat de nieuwe haven thans klaar, of bijna klaar is. En nu wilde hij Burgemeester en Wethouders vragen om thans, nu deze bijna klaar is, zoo als Vlissingen, Goes en Bergen op Zoom, al was het dan meer in het klein, door de ge meente een proef te nemen, al was het maar voor een jaar, om deze in beheer der gemeente te nemen. Dit moet niet teveel geld kosten, en moet ook maar als een proef beschouwd worden, waarom spreker voorstelt, te trach- ten, dit desnoods eens voor een jaar te pro- beeren, omdat er hier nog zooveel werkloos- heid is Spreker heeft met aandacht de rede van den Voorzitter beluisterd, hij dacht dat de werkloosheid nog zal vermeerderen, als de haven eenmaal klaar is. En konden dan Bur gemeester en Wethouders niet eens in onder- handeling treden met Waterstaat, om de exploitatie van de nieuwe haven als gemeente- bedrijf aan te vatten. En dit temeer, omdat men er in Vlissingen ook noal over tevreden is, zooals de Nleuwjaarsrede van den burge meester van Vlissingen doet uitkomen. En als nu de gemeente zeggenschap over de haven kon krijgen, kon er wellicht ook succes ver kregen worden en zou er meer werk komen. Natuurlijk zal dit aan minimum-geld moeten zijn. Als de gemeente zich hierop eens zou toeleggen, bestaat de kans dat men de helft van zijn werkloozen kwijt zou raken. Natuur lijk zal hier veel studie en overweging voor noodig zijn env oor de kranen, ook geld. Doch als er maar een begin gemaakt wordt. Het is toch erg, als men thans langs de havens rijdt, en men ziet geen schip. Spreker weet wel, dat hij dit nice alleen kan en dat men zit met de tarieven van Belgie, doch hij herinnert zich ook nog den tijd, toen de firma Nolson de dijken langs het kanaal in gebruik moest nemen voor ligplaatsv an macadam. Men is zoo gelukkig, in den raad menschen te hebben, die verstand hebben van het haven- bedrijf, als de heeren Verlinde en Lambrecht- sen van Ritthem. Er zou dan een commissie voor het havenhedrijf kunnen worden inge- steld, die deze zaak kan bestudeeren, en ook nagaan, hoe meer werk hier te krijgen. Er ging een hoeratje op, toen Burgemees ter Huizinga de blijde tijding kwam brengen, dat er een nieuwe haven bij zou komen, doch thans vreest hij, dat nu de haven er eenmaal is, er geen werk voor zal zijn. Als er maar een klein beetje werk zou komen, maar enkele schepen, doch thans is spreker bang, werkelijk bang, dat er voor de nieuwe haven geen werk zal zijn. Een klein beetje geld zal er wel mee gemoeid zijn, doch als de gemeente het desnoods graits zou doen, zou er wel een beetje meer werk te krijgen zijn. De VOORZITTER antwoordt den heer Col- sen, dat het garnizoen er niet komt; er is geen oefenterrein. De heer OOLEN wijst er op, dat dat er wel is. Hij verwrjst naar Grave, een klein plaatsje dat ook een garnizoen gekregen heeft. Als er dan in Ter Neuzen geen oefenterrein is, dan is er wel een te Sluiskil, er is een kolossaal oefenterrein, dat nog wel eigendom van het Rij'k is, en dat thans zoo maar vaag ligt. Spreker is blij, als het daar maar op afspringt. Het oefenterrein is er. De VOORZITTER is van oordeel, dat de heer Colsen het dan met de militaire deskun digen niet eens is. De heer COLSEN herhaalt, dat, als het gaat om een oefenterrein, dit er wel is. De VOORZITTER herhaalt, dat er naar het oordeel der militaire deskundigen geen oefenterrein is. Wat betreft de school, hieraan zijn Burge meester en Wethouders bezig. Het laatste betoog van den heer Colsen is spreker niet duidelijk. Van alle kanten wordt moeite -gedaan, deze zaak heeft de volledige aandacht van Burge meester en Wethouders. Het college is voort- durend waakzaam en laat niets na, om pogin- gen aan te wenden, nieuw werk hier te krij gen en te behouden wat men heeft. Het col lege is voortdurend vigilant op dit gebied. De heer RIEMENS zou naar aanleiding van de meidedeeling van den Voorzitter, dat er geen garnizoen komit, nog iets willen zeggen. Hij herinnert zich nog uit zijn schiooljaren, dat de regeerig langs den weg, en voomiaimelijk op plaatsen waar veel boeren kwamen, groote taortden ldet ophanigem. En in de onderscihriften sprak de regeerinig tot de bevolking, en voor- niamelijik: tot de boeren: ,,Het Vaderland vraagt kioren, spoediig en veel". Toen stelde de regee- ring prijls op dit geiwest, als tarwe-producee- renid land. Daaldwerkelijik bewees de regeering toen oa'k, dat er prijs op gesteld werd, want toen lag in onize stad een garniizoen. Deze periode is gevolgd door een anidere, erukele jaren later was er gevaar voor annexatie en H.M. de Ko- ningin heeft toen gezegd, dat gebied ,,is en blijft Nederlanldsdh'". Daarop heeft de bevol king vertrouwd, betgeen nog niet zeggen wil, dat er thans niet meer op vertrouwd wordt. Doch tusschen toen en nu is er wel eenig ver schil. Al® getrouiwe ondebdanen heeft men hier zijn belastimg betaald en de aanpassings- politiek oniderigaan. Wij wenschen ook den steun van otverig Nederlanld en wenschen mede te belewen "betgeen in ons land gebeurt. Er wordt thans op andere meer rutane scfhaal geiwerkt. Nietteimin is de toestand zoo, dat men hier than® eenigsEiins teleurgesteid is over de bonding der regeering, in sommige ge- vailen, ook in deizeWant wat betreft de kiwestie der haven, onze Minister van Econo- misbhe Zaken heeft enlkele weken geleden tijidens een onlderhoud verkliaard, dat de Ne- derlanidisehe havens bij de onlderhandeliingen met andere landen een belangrijlke plaats in- nemien, want zij vonmen een belangrijlk onder- deel van het Nederiandsche economi'sch leven en heblben die voortdurende aandacht der regeering. De regeerig zai niet nalaten al het mogelijlke te doen om de werkizaamheid der haven® zooiveel mogelijk te bevorderen. De havens kiunnen zeer veel bijdragen tot de ver- minidering der werkloosheid. Spreker meent, dat de Minister het ongeveer zoo gezegid heeft doch hiji heeft dit niet geizagd voor de Ter Neuizemsche haven. Het is hier hijizonder treiu- rig en met eenige medewerking zal er toch wel iets te bereiken zijn, als wais het maar op de wijize als thans gelbeurt door de BeiLgische regeering, doch die de Nederlandsche niet toe- past, dioor middel van Rijmvaartpremies of scheepvaantprefmies. Kan dit niet bereikt wor den, valt dit niet te prdbeeren? Spreker weet wel, zoo eenvoudig is het niet, aan een en ander zijn groote bazwaren verbon- den, doch daze maatregel zou toch ten ge- volge helbben, dat er weer voor een gedeelte van de havens gelbruiik gemaakt zou worden, omldat Ter Neuizen als haven een gunstige poeitie heeft. Aan hat aandoen der haven spruit voor de scheepvaart minder risioo voort. Spreker heeft nagagaan, dat ongeveer 80 van alle scheepsongevallen boven Ter Neuzen geheiuran. Spreker heeft gedacht, dat de indrulk over onze plaats bij de regeering niet zoo bijizonder is. Het feit, dat het leggen van een garniizoen in Ter Neuzen1 niet zal plaats hebben, wekt twijfel of men Ter Neuzen wel als Neder- landsch gebied beschoiuwt, terwijl het niet pro- fit'Eert van de betere ecomoimis'Che positie, waarin Nederland verkeert. Spreker is niet ter zake deskundag, doch beetft gemeend, de ge- dachten, die, gehoord de besprekingen, bij hem optowamen, naar vOr-en te moeten brengen. De VOORZITTER merkt op, dat hem in de eerste plaats van 't hart moet, dat het hem spijlt, dat deze zaken op een dergelijke wijze naar voren getoracht worden. Spreker zal niet volgen de wagem die defensde heeft gevolgd hij het namen van zijn besluit en het is niet dan met groote schroom, dat hij over deze zaken spreekt. Hij kan echter wel mededeelen, naar aan leiding van het verzoek bij de hoogste auto- riteit, dat de meening onjuist is, dat men ook maar een oogenblik, een seconde er aan zou denken, Zeeuwsch-Vlaanderen of Ter Neuzen niet in de landsverdediging op te nemen. Het is een bekend en algemeen verbreid denkbeeld dat een streek slechts verdedigd worden kan als er een garnizoen ligt. Spreker is niet in staat en het is ook niet de plaats - hier- over verder uit te weiden, doch spreker is er van overtuigd, dat de militaire autoriteiten alles in het werk willen stellen, om aan de verlangens die hier leven, tegemoet te komen. Dit is echter afgestuit op militair-techniscbe bezwaren, hetgeen evenwel niet insluit, dat Ter Neuzen of Zieeuwiscih-Vlaadieren buiten het militair beleid. zal worden gelaten. Wat betreft de haven, deze is geen gemeen- tehaven, doch rijkshaven. Het spreekt vanzelf dat Burgemeester en Wethouders gaarne zul len medewerken om al het mogelijke te doen om de Zevenaarhaven te doen rendeeren. Hier- bij zijn echter verschillende factoren in het spel. waarin onze regeering niets te zeggen heeft. Hier in het Zuiden zijn er omstandig- heden, waarin onze regeering niets te zeggen heeft. Ook dit kon bekend zijn uit hetgeen daaromtrent uit nieuwe berichten bekend ge worden is, die den laatsten tijd de ronde deden. Wel kan spreker zeggen, dat hier van de zijde van den Rijkswaterstaat en de parti culieren herhaaldelijk pogingen zijn en nog worden aangewend, om de haven aan zijn doel te doen beantwoorden. Dit^is een zaak, die niet alleen veel geld, doch ook veel tijd ko3t. Spreker kan verklaren, dat men nog steeds bezig is, plannen te overwegen en dat ook van den kant van Burgemeester en Wethouders alle krachten worden ingespannen om de werkloosheid in dezen tegen te gaan. De heer LAMBREOHTSEN VAN RITTHEM moet naar aanleiding van hetgeen door de heeren Colsen en Riemens over de haven gezegd wordt, in de eerste plaats opmerken, dat deze heeren geen insiders zijn. Zij blij ken absoluut niet op de hoogte van wat de •exploitatie van een haven is, en wat er gedaan is. Ter Neuzen is de eenige haven in Neder land en spreker durft welhaast zeggen, in de geheele wereld, die absoluut vrij is, waar geen haven- en bruggelden worden geheven, waar geen kanaalgelden zijn verschuldigd, en die niet loodsplichtig is. De voile exploitatie der haven komt geheel ten laste van het rijk, 1 waartegenover absoluut niets staat. De Staat doet hier alles. Daartegenover1 heft men een klein bedrag voor opslaggelden, waarvoor de eerste twee halve maanden nog vrij zijn; van de derde tot en met de achtste halve maand wot*t berekend y2 cent per M2 per halve maand; van de negende tot en met de veer- tiende halve maand 1 cent; van de zestiende •en volgende halve maanden 2 cent. Dit is het duurste tarief, dat -hier bestaat en goedkooper bestaat er nergens ter wereld. Hoe kan men dan beweren, dat onze regee ring voor de haven niets doet. De heer COLSEN heeft dit ook niet gezegd. De heer LAMBREOHTSEN VAN RITTHEM vervolgt, dat van de zijde der stuwadoors en cargadoors alle mogelijke moeite was gedaan om te trachten, een groote partij hout in de haven alhier aangevoerd te krijgen. Dat hout was bestemd voor verder vervoer naar Belgie. Door de Belgische arbeidersbonden werd toen evenwel het besluit genomen, dat zij als het hout over onze haven werd aangevoerd, voor het verder verwerken op de plaats van be- stemming daaraan geen hand zouden uit- steken. Concurreert maar eens, onder zulke omstandigheden. Er wordt hier alle mogelijke moeite aangewend om ladingen naar hier te krijgen, terwijl het rijk zich ten hate van de exploitatie der haven groote offers getroost. De heer DEN HAMBR adht de laatste tiwee punten de mdrnst gelulkkige. In de eerste plaats het bouiwen van een kazeme. Spreker adhte het goed gezien van den heer Oolsen en was dankbaar, dat deize het ondernam, hieraan te baginnen. Nu Defensie op het venzoek van het gemieenitebestuur heeft besloiten, dat het niet zal gesclhi-eden, moet men hie rover verder niet spreken. Inidien dan in het mididep van den raaid wordt venklaand, dat de regeering Ter Neuizen niet gezind is, moet sprelker dit noe- men „het gezag naar beneden halen". Men moet hier in Ter Neuizen niet uitmaken, of er al of niet een garniizoen zal komen, spreker acht het verkeerti, hie rover op deze manlier te spireben. Wat betreft de haven, spreker is danklbaar voor de toelidhtdng, die de heer Lamlbredhtsem van Ritthem heeft gegeven. Deze heeft voor sprdker verhelderend geiwerkt en als zoodanig is hij blij, dat deze kwestie is aanigesneden. Overigenis mioet hij opmerken, dat indien men op een dargelijike wijize over deze belangen spreekt, men deze aantast en de positie der haven, niet versterkt. De heer VERLINDE merkt op, dat het hem voorkomt, dat de kwestie der haven en de besprekingen die hie rover worden gevoerd, beter niet in een openfbare raadsvergadering worden behamdelid. Spreker g-eeft dan ook in overweging, dergelijke dingen in besloten ver- gadering ter spralke te brengen. Zij zijn niet gascihikt voor behanldeling in openlbare ver- gaideirimg. Hot heeft zijn nut dat de heer Lam- brechtsen van Ritthean deze verlkeerde mee ning heeft rechtgeizet op een manier, die spre ker goedkeurt. TOclh moet het slecht wwken, indien dergelijke interne zaiken in de pers ver- selhijinen. In het buitemland moet het een ver- keerden imdruk wekken en de aandacht wordt er weer door op Ter Neuzen gevestigid. Men kan het betreuren, dat er weinig werk is, te Gent betreurt men het ook, daar zitten ze met dazelfde ellende. Terwijl men in Gent jaren- lang werlk heeft gehad voor Frankrijk, wordt dit wegigietrokken naar de Fransdhe havens. Men weet hier, dat er voldoende gewerkt wordt door het geaneentdbestuur en de Kamer van Koophandel om voor de haven te bereiken wat mogelijk is en dat niets onlbeproefd blijft, am dit te bevorderen. Nog een kleinigheidje wi'l spreker hienaver zeggen en wel, dat in dien een raadslid iets wil weten omtrent deze zaken, den raad geven, dat hij zich eerst tot Burgemeester en Wethouders wenidt, en dat dan deze zaken in besloten vergaidering wor den behanddld. m. De heer LAMBREOHTSEN VAN RIT THEM weet niet of het oo.k de heeren is op- gevalilien, doch hij las in de Ter Neuizensdhe Oourant en in de Nieuwe Rotterdammer eesn lang stuk over de moeilijlkheden die werden ondervohden om een reisvergunning te ver- krijgen van Ter Neuzen naar Holland. Naar spreiker venmeent, is op enlkele verzoeken af- wijizend beschikt door den Imspecteur voor Vebkeersweizen, met het gevolg, dat onder- scheojdene iniwoners van Zeeuwsch-Vlaanderen ui.tgesloten werden am naar de Jaaribeurs te Utrecht te gaian. iSpreiker heeft den indruk, dat 'de Inspecteur voor Verkeersrweizen niet voldoende op de hoogte is van de toastanden in Zeeuwsoh- Vlaanderen en dat hij een verkeerde opinie heeft omtrent de mogeMjlkheden om vanuit Zeeuiwisch-Vl'aarderen met de besbhiilkfbare ver- keersmiiddelen via Nederlanldsdh gebied naar Holland te reiizen, n. De heer DE BRUIJN wijst er op, nu er een Axelselhebrug komt, de Axelschestraat sltecht liigt en meent, .dat het aanSbeveling- zal vendienen, deze met Ziweedsche granietlkeien te beistraten en het Werkfonids te verzoeken, hierin tegemoet te komen. •De VOORZITTER deelt mede,. dat het col lege van Burgemeester en Wethouders deze kwestie in studie heeft. De heer DE BRUIJNOok om aan het Wlerkfomds medewerking te vragen De VOORZITTER antwoordt,- dat omtrent de wijze waarop, noijg niets besloten is. De heer DE BRUIJN vraagt,,. of Burge meester -en Wetlhouders dan met de mede werking van het Werkfonids kunnen imroepen. o'. Be heer DE BRUIJN bepleit een betere verlbindinig van den Dofcweg met den Baan- djjk. Deze beide weigen ztfn than® slechts door een stukje van een paar meter van eikaar ge- scheiiiden en waar dit in de toekpmst de ver keersweg wordt, verdienide het weJldcht aan- beveOlinig, dat de gemeente tiradht, bet srtiukje veribtiirdingsweg te pachten. p. De heer LA M'BREd ITS EN VAN RIT THEM merkt op, dat meenmalen door hem en anlderen geiwezen is op den toestand in de Westelijlke Waterleiding te Sluiskil en ver zocht, plannen te beramen om deze dicht te leggen. Hij beveslt die zaak nogmaalls in de aandacht van Burgemeester en Wethouders aan1. De VOORZITTER antwoordt, dat deze kwesitie langs alle kanten reeids bek'eken is, doch een vedbeitenkig is onmioigelijk verklaard. IRij siuit de verigaderiing.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 6